Alleen gesproken woord geldt Presentatie stand van zaken bovenlokale samenwerking sociaal domein Door Annemarie Jorritsma Dames en heren, We zijn allemaal volop aan de slag met de voorbereidingen van de decentralisaties. Veel van die taken gaan we lokaal doen. Juist deze lokale organisatie, dichtbij inwoners, kenmerkt de kracht van gemeenten. Maar we kunnen niet alles zelf doen, soms moeten we samenwerken met andere gemeenten om de taken goed voor onze inwoners te organiseren. Hoe we dat doen is natuurlijk eerst en vooral ons eigen proces. In eerder overleg hebben de VNG en het Rijk afgesproken samen de ontwikkelingen rond samenwerking op het sociaal domein in kaart te brengen. Vandaag kan ik daarvan de eerste beelden laten zien. Het zijn echt nog eerste beelden. De deadline was afgelopen vrijdag, en we zijn druk in de weer met het verwerken van de reacties. Het kost tijd om de informatie goed te verwerken en er een zorgvuldige analyse van te maken. Hoe dat proces er verder uitziet kom ik zo op terug. ----- Het doet me goed om te zien hoe we allemaal in korte tijd en intensief met elkaar aan de slag zijn gegaan om die samenwerking vorm te geven. Dat is een compliment waard! ------
Voor de nieuwe samenwerkingsverbanden op het sociale domein lijkt er sprake van een grote mate van congruentie. De Wmo-regio s vallen vrijwel gelijk met of binnen de buitengrenzen van de jeugdregio s. Er zijn wel meer verschillen met de bestaande arbeidsmarktregio s. Op het kaartje achter mij ziet u waar de jeugdregio s en de arbeidsmarktregio s van elkaar verschillen. Er zijn zo n 25 gemeenten waarbij sprake is van een andere regio-indeling, ook als we kijken naar de buitengrenzen. Als het vanuit de inhoud logisch is, kunnen voor jeugd en Wmo taken andere keuzes gemaakt worden voor regio-indelingen. Op basis van de definitieve rapportage spreken wij hierover verder met de minister van BZK. Dan naar de samenwerking per decentralisatie. ------- Gemeenten trekken op het terrein van werk en inkomen al jaren met elkaar op. De formalisering van de 35 arbeidsmarktregio s afgelopen jaar, is dan ook relatief eenvoudig verlopen. Dat de arbeidsmarktregio s af zijn, betekent niet dat er geen werk aan de winkel is. Het kabinet en de sociale partners hebben afgesproken dat er in de arbeidsmarktregio s 35 werkbedrijven moeten komen. Die moeten als schakel fungeren tussen mensen met een arbeidsbeperking en de arbeidsmarkt. Gemeenten waarderen de grotere betrokkenheid van werkgevers en werknemers. De uitdaging voor de komende periode zal zijn om de samenwerking tussen overheid, sociale partners en burgers heel praktisch te houden. We moeten ons niet laten verleiden tot discussies over blauwdrukken en structuren. Ik hoop dat de sociale partners, hier in
de zaal, ons hierin steunen! Zodat we ons samen kunnen concentreren op het aan de slag krijgen van mensen die aan de kant staan. Voor jeugd heeft de VNG al in 2012 een eerste overzicht gemaakt van de samenwerkingsverbanden. Er waren toen 39 regio s. In een aantal regio s waren nog gesprekken om tot een definitieve partnerkeuze te komen. Door een aantal kleine verschuivingen zijn er nu 40 regio s. Voor de nieuwe taken op dit terrein komen we dus voor heel Nederland tot sluitende samenwerkingsverbanden. In alle regio s is een bestuurlijke visie en een plan van aanpak. De gemeenteraden hebben in bijna alle regio s ingestemd met deze visies. Alle gemeenten organiseren de eerste lijn op lokaal niveau. Ambulante hulp wordt soms lokaal en soms in de regio s opgepakt. Specifieke jeugdhulp wordt vooral in de regio s opgepakt. Voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en andere complexe taken gaan alle gemeenten regionaal samenwerken. Daarbij geldt dat kleinere regio s vaker aangeven dat ze voor deze taken ook samenwerking tussen regio s organiseren. Grotere regio s kiezen juist voor een aanvullende subregionale schaal voor minder complexe taken. Gesloten jeugdzorg wordt voornamelijk bovenregionaal ingericht. Een aantal regio s werkt in een bestaand samenwerkingsverband met een bestaande juridische structuur. Maar de meeste regio s kiezen voor een nieuw samenwerkingsverband waar nog geen juridische structuur is ingericht. Dat gaan we in de tweede helft van 2013 doen, als we meer weten over budget en regelgeving. Ook de afspraken over budgettoedeling en risicoverevening komen na de zomer aan bod. Alle regio s brengen de relevante maatschappelijke partners in kaart, zoals onderwijsinstellingen, de Raad voor de Kinderbescherming,
cliëntenorganisaties, jeugdzorgaanbieders en huidige financiers. In veel regio s worden ook al gesprekken gevoerd. Met de provincies is goed contact en de uitwisseling is in veel gevallen al vergevorderd. De contacten met zorgverzekeraars en zorgkantoren zijn in veel regio s in een verkennende fase. --------- Ook bij de Wmo wordt er al hard gewerkt. Maar hoewel er al hard wordt gewerkt is dat nu vooral nog in de verkennende sfeer. Meer dan dat bij jeugd het geval is. Er wordt gewerkt aan samenwerking op verschillende schaalniveaus, maar het is nu nog niet duidelijk welke taken er over gaan komen. Daarom kunnen gemeenten de keuzes ook nog niet maken over hoe het moet worden georganiseerd. We kijken hiervoor reikhalzend uit naar het wetsvoorstel, zodat wij ook die keuzes kunnen gaan maken. Op de kaart achter mij ziet u zo n 40 regio s voor de nieuwe Wmo-taken. Dit zijn de samenwerkingsverbanden die op het niveau vergelijkbaar met de jeugdzorgregio s lijken te ontstaan. Daarnaast bent u op veel plekken met elkaar aan de slag op een niveau daarbinnen. Maar omdat we nog niet weten wat we precies moeten gaan doen zal de komende periode verder duidelijk moeten worden welke taken op welk niveau moeten worden opgepakt. Daarvoor is meer informatie nodig over wetgeving, taken en budgetten. Ook zal dan pas de verdere juridische vormgeving en inhoudelijke en financiële invulling kunnen plaatsvinden. En ook kunnen we dan tot nadere afspraken komen met maatschappelijke partners en zorginstellingen. Visievorming, samenwerking met zorgverzekeraars en gezamenlijke inkoop en aanbesteding, dat zijn de onderwerpen die u telkens noemt als het gaat om samenwerking.
In veel regio s is de fase van visievorming ook al gestart. Met name om het behoud en de organisatie van inhoudelijke expertise te organiseren. De vervolgfase hierop wordt verschillend ingevuld: in sommige regio s wordt zowel beleid als uitvoering volledig collectief uitgewerkt, in andere regio s geldt het adagium gezamenlijke visievorming, maar uitvoering zoveel mogelijk decentraal. --------- Dit is het eerste beeld. Na een zorgvuldige analyse zullen half juni de totaalrapportages gereed zijn. Dan zullen ze eerst worden besproken in de ambtelijke commissie samenwerkingsverbanden sociaal domein. Deze commissie zal bekijken in hoeverre we het beeld compleet vinden en hoe het aansluit bij wat wij zelf voor ogen hadden en de criteria die het Rijk had geformuleerd. Eind juni bespreken we dit ook met minister Plasterk. Dan hebben we het ook over hoe we de ontwikkelingen van de samenwerking op het sociaal domein in beeld kunnen houden. We mogen trots zijn op wat we de afgelopen periode samen en van onderop hebben bereikt. Gemeenten kunnen dit samen organiseren! We zijn op goede weg, maar we zijn nog lang niet klaar. Dat vraagt iets van ons, maar ook van het kabinet. De randvoorwaarden voor de decentralisaties zullen de komende periode duidelijker moeten worden. Eén punt wil ik hier benadrukken. Boven de markt hangt nog de btw problematiek voor de samenwerking. We gaan ervan uit dat het kabinet dit voortvarend oplost. Wij hebben dan de ruimte om meer inhoud te kunnen geven aan onze samenwerkingsverbanden. Ook daar moeten we een succes van gaan maken, dat is onze verantwoordelijkheid.
We gaan door met evenveel energie en inzet om met vertrouwen in elkaar Slim samen te Werken. De VNG zal u daar, in overleg en waar mogelijk in samenwerking met de minister van BZK, zo goed mogelijk bij blijven ondersteunen. VNG, 5 juni 2013