G e R REGIO WEST-BRABANT 11111111111111111111111111111111111111111111111111111111111 Voorstel 817-005900 Doorontwikkeling Regio West-Brabant Aan Algemeen bestuur Datum 23 maart 2017 Doel Besluiten Initiatiefnemer Dagelijks bestuur INLEIDING Op 7 april 2016 spraken leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, voorzitters van portefeuillehoudersoverleggen en trekkers van bestuursopdrachten over de rol en de focus van Regio West-Brabant. Naar aanleiding daarvan hebben we voorzitter Paul Depla en trekker van de Strategische Agenda Steven Adriaansen, op 26 mei gevraagd om met een uitgewerkt plan te komen. De colleges van Ben W zijn op 7 februari 2017 in een netwerkbijeenkomst geïnformeerd en geconsulteerd over het door hen opgestelde plan. Aansluitend hebben we als dagelijks bestuur de voorstellen op enkele punten aangepast en vastgesteld. l. De samenwerking in de Gemeenschappelijke Regeling Regio West-Brabant te richten op economisch-ruimtelijke structuurversterking. 2. Als pijlers van deze structuurversterking op regionale schaal economische zaken, arbeidsmarktbeleid, mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling aan te merken. 3. De governance (bestuurlijke organisatie) van het samenwerkingsverband Regio West- Brabant te wijzigen in : VOORSTEL 3.1 Een dagelijks bestuur (strategisch beraad RWB) dat bestaat uit een voorzitter, de vier voorzitters van de vaste adviescommissies en ca. drie gemeentelijke bestuurders die hun deskundigheid, netwerk en tijd willen inzetten voor de topsectoren. Dit wordt indien nodig nog aangevuld om geografische spreiding en deelname van grote en kleine gemeenten te bewerkstelligen. 3.2 Een algemeen bestuur waarin alle gemeenten vertegenwoordigd zijn en een gelijke stem hebben. Bij niet-financiële onderwerpen geldt een normale meerderheid van 10 gemeenten. Voor een besluit over financiële onderwerpen is een meerderheid van 10 gemeenten, die meer dan de helft van de inwoners representeren, nodig. 3.3 Vier vaste adviescommissies: economische zaken, arbeidsmarktbeleid, mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling.
4. Het 0&0-fonds vanaf 2018 alleen in te zetten voor de economisch-ruimtelijke activiteiten van RWB of derden. 5. Ten aanzien van andere taken dan de economisch-ruimtelijke en uitvoeringsgerichte taken het volgende af te spreken : 5.1 De colleges één maal per vier jaar in RWB-verband te laten besluiten over andere "collectieve taken" van RWB dan de economisch-ruimtelijke en de uitvoeringsgerichte taken. Dit zijn taken die in het belang van alle gemeenten worden verricht. 5.2 Te bepalen dat een meerderheid van 2/3 van de gemeenten (=13) die samen meer dan 2/3 van het aantal inwoners vertegenwoordigen, belang moet hechten aan uitvoering van de voorgestelde collectieve taak. De kosten van een collectieve taak worden dan aan alle gemeenten doorberekend. 5.3 Te bepalen dat "facultatieve" taken bij aanvang of tijdens een collegeperiode ondergebracht kunnen worden bij RWB. De kosten zijn voor rekening van de betreffende deelnemende gemeenten. 6. Het dagelijks bestuur opdracht te geven de implementatie van de beslispunten 1 tot en met 5 voor te bereiden, zodat de vernieuwde GR er bij aanvang van de nieuwe raadsperiode staat. 1.1 Hierdoor wordt duidelijker waar RWB voor staat en waar de focus ligt. De huidige regeling is een parapluregeling die zich richt op brede regionale samenwerking. RWB heeft hierdoor geen duidelijk profiel. Door de RWB te richten op economisch-ruimtelijke taken, is helder wat het doel van de RWB is. ARGUMENTEN 1.2 Economische structuurversterking staat bij de 19 colleges bovenaan de regionale agenda. Dit blijkt uit de collegeprogramma's en de gevoerde gesprekken. Het is bij uitstek een opgave die op regionaal niveau opgepakt moet worden en die ook voor alle gemeenten van belang is. 1.3 De West-Brabantse economie gaat relatief achteruit. Uit onderzoek (van onder andere Atlas voor Gemeenten) blijkt dat de economische ontwikkeling in West-Brabant achter blijft bij die in andere regio's, met name Zuidoost-Brabant. Samen met andere partijen wil RWB zich inzetten om de economische structuur in West-Brabant te versterken. 2.1 Voor de aangescherpte opgave van RWB, de economische structuurversterking zijn de velden economische zaken, arbeidsmarktbeleid, mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling het meest relevant. Op deze terreinen is de regio het aangewezen schaalniveau om ordenend en sturend
te acteren. Voor andere, eveneens belangrijke vestigingsfactoren als wonen, duurzaamheid, leefbaarheid en zorg ligt het accent veelal op lokaal of subregionaal niveau. 3.1.1 Hiermee borgen we een integrale benadering van vraagstukken. Door de vier voorzitters van de vaste adviescommissies en een aantal gemeentelijke boegbeelden van de topsectoren zitting te laten nemen in het strategische beraad, zorgen we dat verschillende invalshoeken een plaats krijgen in de besluitvorming. 3.1.2 Hiermee worden de inhoudelijke doelen gekoppeld aan de beschikbare middelen. Dit is nu niet het geval. Inhoudelijke discussies worden vooral gevoerd in de portefeuillehoudersoverleggen, terwijl DB en AB over de middelen besluiten. Door het strategisch beraad op beide vlakken een verantwoordelijkheid te geven, worden doelen en middelen beter tegen elkaar afgewogen. 3.1.3 Dit maakt een goede uitwisseling en afstemming binnen het totale West Brabantse economische ontwikkelsysteem mogelijk. Door het Strategisch Beraad wordt de overheidsinbreng in het triple helixoverleg geformuleerd en via een afvaardiging daar ingebracht. Via het Strategisch Beraad worden de overheidsgerelateerde acties van de triple helix vastgestelde agenda tot uitvoering gebracht. 3.1.4 Hiermee borgen we geografische spreiding en inbreng van zowel grotere als kleinere gemeenten. 3.2.1 Deze algemene omschrijving van de samenstelling van het algemeen bestuur schept ruimte voor een nadere invulling. Juridisch onderzoek is nodig om tot een rechtmatige governance te komen die de gewenste deelname van wethouders aan het dagelijks bestuur/strategisch Beraad mogelijk maakt. 3.2.2 Hiermee blijven de huidige zeggenschapsverhoudingen gehandhaafd. Door met een gekwalificeerde meerderheid van zowel een meerderheid van gemeenten als inwoners te werken, voorkomen we dat de grote gemeenten besluiten kunnen nemen die tegen de belangen van de kleine gemeenten ingaan en vice versa. 3.3.1 Dit is een efficiënte manier om onderwerpen binnen de pijlers economische zaken, arbeidsmarktbeleid, mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling te bespreken. In adviescommissies wordt het gesprek door verantwoordelijke wethouders gevoerd. Het Strategisch Beraad kan zich dan beperken tot bespreken van integrale opgaven.
4.1 Dit zorgt dat er onderzoeks- en ontwikkelmiddelen beschikbaar zijn voor economischeruimtelijke vraagstukken. Als we kiezen voor een focus op economisch-ruimtelijke taken, is het logisch dit ook als doel aan de fondsen die we beschikbaar hebben te verbinden. 5.1 Zo bieden we ruimte om ook op andere taken op West-Brabantse schaal samen te werken. Op een aantal andere terreinen willen gemeenten regionaal samenwerken. Als de facilitering hiervan niet door individuele gemeenten of derden georganiseerd wordt, blijft het mogelijk dat RWB deze ondersteunt. 5.1.1 Door periodiek, één keer in de vier jaar, keuzes te maken, zorgen we dat de uitgevoerde collectieve taken aansluiten op de behoeften van gemeenten. Hiermee borgen we dat de aangesloten gemeenten zich in de regionaal georganiseerde activiteiten blijven herkennen. 5.1.2 Voor de uitvoeringsgerichte taken gelden andere evaluatiemomenten. Voor de uitvoeringsgerichte taken (kleinschalig collectief vervoer, regioarcheologie, gebiedsgerichte aanpak verkeer en vervoer, routebureau en mobiliteitscentrum) zijn natuurlijke momenten vastgesteld waarop voortzetting (wat en waar) bekeken wordt. 5.2.1 Hierdoor voorkomen we 'freeriders'-gedrag. Bij collectieve taken, die in het belang van alle gemeenten worden uitgevoerd, betalen alle gemeenten mee. Of een collectieve taak wordt uitgevoerd wordt in RWB-verband bij gekwalificeerde meerderheid door de colleges beslist. 5.3.1. Hierdoor voorkomen we dat maar taken ondergebracht worden bij RWB omdat "dat dan niks of weinig kost" De kosten van facultatieve taken, waarvan alleen de daaraan deelnemende gemeenten profiteren, worden afgedekt door deze gemeenten. 6.1 Het dagelijks bestuur is het uitvoerend orgaan van de huidige samenwerking en is de aangewezen partij om veranderingen in gang te zetten en te realiseren. Het gaat aan de ene kant over het voorbereiden van noodzakelijke gemeentelijke besluitvorming zoals het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling en de begroting. Ook zijn het activiteiten die het dagelijks bestuur binnen de kaders zelf tot uitvoering kan brengen, zoals het samenstellen van een strategisch beraad. KANTTEKENING EN 1.1 Andere beleidsvelden krijgen hierdoor minder aandacht. Dit is een gevolg van de aan te brengen focus. Zonder focus krijgt RWB geen herkenbaarder profiel. 4.1 De middelen in het 0&0-fonds zijn beperkt. In het 0&0-fonds is nu jaarlijks 0,65 per inwoner beschikbaar. Dit is een beperkt bedrag om economisch-ruimtelijke ontwikkelingen in de regio aan te jagen.
5.1 Het onderbrengen van andere taken bij RWB, kan ten koste gaan van de economisch-ruimtelijke profilering. Het strategisch beraad heeft daarom een rol om de profilering van RWB als samenwerkingsverband te bewaken. Andere taken komen pas in aanmerking voor ondersteuning vanuit RWB als een gekwalificeerde meerderheid van colleges dat wil. 6.1 De voorgestelde veranderingen kunnen alleen doorgevoerd worden als alle colleges en raden uniforme besluiten nemen over de wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Het creëren van breed draagvlak is daarom van groot belang. 6.2 De geformuleerde voorstellen hebben mogelijk tot gevolg dat de gemeente Tholen dubbele kosten heeft. Dit komt doordat sommige mogelijke collectieve taken ook in Zeeland worden uitgevoerd. Het dagelijks bestuur borgt in de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling dat de hardheidsclausule in verband met de bijzondere positie van Tholen (artikel 28, lid 5) gehandhaafd blijft. BIJLAGEN l. 'Samen sterk voor werk in West-Brabant', versie zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur RWB op 7 februari 2017. 2. Aanbiedingsbrief van het dagelijks bestuur aan de colleges van B en W d.d. 10 februari 2017