raadsvoorstel Aan de raad, Inleiding

Vergelijkbare documenten
Wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

HOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN:

Toelichting arbeidsvoorwaarden

Vergelijking hoofdstuk 3 CAR nieuw versus oud

nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/12 datum nota:

gelet op de overeenstemming die is bereikt in het Georganiseerd Overleg van 6 december 2018 over het aanvullend, flexibel beloningsbeleid,

weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner. het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1.

Regeling salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

GEMEENTEBLAD. Nr CAR, hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingen. 17 april Officiële uitgave van de gemeente Gooise Meren

Eerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel;

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

Gemeente Tynaarlo Uitvoeringsregeling beloningsbeleid gemeente Tynaarlo. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Artikel 3:2 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen

FAQ s hoofdstuk 3 versie 1 juli 2015

BEZOLDIGINGSREGELING

ECWGO/U Lbr.15/054 LOGA/ECWGO 15/11

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

UITVOERINGSREGELING BELONINGSBELEID UW SAMENWERKING

Bezoldigingsregeling 2014 Krimpen aan den IJssel

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

Eigen Regeling toelage en vergoedingen gemeente Veghel

Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

Voorstel aan college van Burgemeester en Wethouders

ECWGO/U Lbr. 15/093 CvA/LOGA 15/15

HOOFDSTUK 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN De toelichting aan het begin van het hoofdstuk luidt als volgt:

ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 15/046 CvA/LOGA 15/09

Negenenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

Checklist Uniformering bezoldigingsregeling

gelezen hebbende de voorstellen van het cluster P&O d.d. 19 juli 2007 en 19 augustus 2008;

Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen

Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Leek

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp;

BenW besluit. de Collectieve- en Lokale arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-LAR) en de Regeling vergoeding reis- en verblijfskosten te wijzigen als volgt:

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren;

Nota van B&W. onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB. Portefeuilehouder Adam Elzakalai

College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren;

Behorende bij raadsvoorstel met nummer Z83296\Raad-00153/18. gelezen het voorstel van de werkgeverscommissie van 27 juni 2016;

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

2. REIKWIJDTE BELONINGSBELEID GEMEENTE TILBURG

Hoofdstuk 3 CAR-UWO en Lokaal beloningsbeleid

Bezoldigingsregeling gemeente Drimmelen 2014;

gelezen de LOGA-ledenbrieven van 5 juni 2015 met kenmerk ECWGO/U en 7 juli 2015 met

Gemeente Stadskanaal: Besluit tot wijziging CAR-UWO (per 1 januari 2017)

Bezoldigings Regeling. gemeente Oldambt

Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten;

BEZOLDIGINGSREGELING GEMEENTE HEEMSTEDE 2010

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

Gemeente Albrandswaard

GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM

Artikel 5 Bepalen functieschaal In een aparte regeling wordt vastgelegd de wijze waarop de functies worden beschreven en gewaardeerd.

Het wijzigen van de CAR/UWO met ingang van 1 januari 2016.

Deze toelagen wordt gecontinueerd na invoering van hoofdstuk 3 per 1 januari 2016 en vinden vanaf dat moment hun grondslag in artikel 3:15.

Bezoldigingsverordening

Wijzigingen in het Reglement Arbeidsvoorwaarden Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant als gevolg van circulaire ECWGO/U per 1 juli 2016

BEZOLDIGINGSREGELING GEMEENTE HEEMSTEDE 2006

ALGEMEEN BESTUUR BAR-ORGANISATIE

Gemeente Nijkerk - Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Nijkerk, wijziging 15 december 2015

Bezoldigingsbesluit gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

Het wijzigingsbesluit rechtspositieregeling gemeente Gennep

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

CVDR. Nr. CVDR69857_6. Bezoldigingsverordening gemeente Teylingen. I Begripsbepalingen

Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

Onderwerp ARGA wijziging : wijzigingen CAR i.v.m. nieuw contract collectieve zorgverzekering

LOGA. Landelijk Overleg Cemeentelijke Arbeidsvoorwaarden GPD 01.07, CMHF

Collegevoorstel. Zaaknummer Invoering nieuw hoofdstuk 3 in CAR

ALGEMEEN BESTUUR BAR-ORGANISATIE

Kanbepalingen en nadere uitwerking beloningshoofdstuk 3 CAR UWO gelet op de in het LOGA overeengekomen wijzigingen in de CAR/UWO;

Bezoldigingsregeling gemeente Drimmelen 2006;

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010, nr. I , tot vaststelling van de Bezoldigingsverordening 2010

Gemeente Leidschendam-Voorburg - Wijziging ARLV

Bezoldigingsregeling gemeente Hoogeveen I Begripsbepalingen

ECWGO/U Lbr. 16/039 CvA/LOGA 16/11

overwegende dat hoofdstuk 3 van de CAR/UWO ingrijpend is gewijzigd en als gevolg daarvan de lokale bezoldigingsregelingen komen te vervallen;

GEMEENTEBLAD. Nr

j. volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

Invoering nieuw hoofdstuk 3 in AGN

Het achtste wijzigingsbesluit van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Hellevoetsluis 2007

Bezoldigingsregeling 2014 gemeente Noordoostpolder

RIS113255a_18-FEB-2004

Regeling Aanvulling IKB gemeente Winterswijk 2017

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (wijziging artikel 1:1 en hoofdstuk 3)

Regeling bezoldiging. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

i. betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) gemeente Marum;

09/06/2015. ons kenmerk. ECWGO/U Lbr: 15/046 CvA/LOGA 15/09

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van 8 september Onderwerp: Wijziging arbeidsvoorwaarden - Besluitvormend

Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

Leeswijzer bij de wijzigingen in de Cao Gemeenten versie 2.0

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 14/070 CvA/LOGA 14/05

Transcriptie:

raadsvoorstel Agendapunt 2016, nr Te behandelen door onderwerp Aan de raad, Inleiding Per 1-1-2016 wordt het nieuwe beloningshoofdstuk 3 van het CAR-UWO van toepassing als onderdeel van de cao van de toekomst zoals betiteld in de nieuwe Cao 2013-2015. Het doel is vereenvoudiging en harmonisering van het beloningsbeleid in de gemeentelijke sector. De belangrijkste veranderingen betreffen het integreren van de lokale bezoldigingsverordening in hoofdstuk 3 van de CAR, het niet langer hanteren van het begrip bezoldiging en het laten vervallen van gedetailleerde aanwijzingen voor de uitvoering. Wat betreft het wegvallen van de term bezoldiging. In het nieuwe begrip salaristoelagen worden de toelagen opgesomd, die samen met het salaris tot 1 januari 2016 de oude bezoldiging vormden (de nieuwe begrippen worden in artikel 1:1 van de CAR nader omschreven). Met het nieuwe hoofdstuk vervallen onze eigen lokale regelingen op het gebied van beloning: het beloningsbeleid 2012 (bijlage 3) en de beloningsregeling 2012 (bijlage 4). Daar waar het nieuwe hoofdstuk ruimte biedt wordt het lokale beleid meegenomen in een nieuwe lokale regeling. Dit raadsvoorstel gaat in op de circulaires, op de veranderingen t.o.v. ons huidig beloningsbeleid en stelt in aanvulling op het nieuwe hoofdstuk 3 een nieuwe lokale beloningsregeling (bijlage 5) en regeling beschikbaarheidsdienst 2016 (bijlage 6) voor. Op 2 juli 2015 heeft de raad reeds besloten over de nieuwe Cao 2013-2015 (zaak 83251). Daarin was opgenomen dat het advies van de VNG was om te wachten met het vaststellen van het hoofdstuk 3 dat per 1 januari 2016 van kracht wordt. Deze nota betreft het vaststellen van hoofdstuk 3. In de Gemeentewet, artikelen 107 tot en met 107e is bepaald dat de raad de werkgever (het bevoegd gezag) is van de griffier en de medewerkers van de griffie. Nieuwe inzichten in 2011 hebben ertoe geleid dat wijzigingen in de CAR-UWO voor griffiepersoneel moeten worden vastgesteld door de raad. Voor zowel de griffier en de medewerkers van de griffie is de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk de geldende arbeidsvoorwaardenregeling. Deze arbeidsvoorwaardenregeling vloeit grotendeels voort uit de CAR-UWO, de cao voor gemeente. Een wijziging in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk krijgt pas rechtskracht op het moment dat ze door het bevoegd gezag is vastgesteld. In de CAR-UWO zijn wijzigingen opgenomen die doorwerken in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk. Deze wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregeling dienen door de raad in zijn rol van werkgever ook vastgesteld te worden voor de griffier en de overige medewerkers van de griffie. Voorstel Als werkgever van de griffie: 1. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaires van het LOGA van 5 juni 2015, kenmerk ECWGO/U201500965 wat betreft het nieuwe hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage (CAR teksten) bij dit voorstel op te nemen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk.

2/8 2. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 7 juli 2015, kenmerk ECWGO/U201501194 wat betreft het overgangsrecht en toelichting hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage (overgangsrecht en toelichting) bij dit voorstel op te nemen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk. 3. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale beloningsregeling vast te stellen. 4. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale regeling beschikbaarheidsdienst vast te stellen. 5. Per 1-1-2016 het beloningsbeleid 2012 en de beloningsregeling 2012 (besluitcollege 23-10-2012, notanummer 2012-009081) in te trekken. 6. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaires van het LOGA van 19 november 2015, kenmerk ECWGO/U201501937 wat betreft de door het LOGA aangekondigde nieuwe tekst van artikelen in de CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel (integrale tekst en geactualiseerde tekst van het CAR-UWO) op te nemen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk. 7. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 2 december 2015, kenmerk ECWGO/U201502055 wat betreft de door het LOGA herziende tekst (correctie) van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel op te nemen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk. Relatie met (huidig) beleid Vaststelling van wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregeling CAR-UWO. Beoogd(e) effect(en) Aanpassing van de CAR-UWO opdat de wijzigingen rechtskracht krijgen. Argumenten Omdat in het LOGA overeenstemming is bereikt over onderstaande wijzigingen, stellen wij voor deze wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Winterswijk zoals opgenomen in de circulaires onverkort over te nemen. LOGA-circulaire van 5 juni 2015, kenmerk ECWGO/U201500965 (zie bijlage 1) In het arbeidsvoorwaarden akkoord van 2013-2015 hebben de partijen in het Landelijk Overleg Gemeentelijke arbeidsvoorwaarden afspraken gemaakt over een nieuw beloningshoofdstuk 3 in het CAR-UWO. De doelstelling is vereenvoudiging, harmonisering en modernisering. Het nieuwe hoofdstuk 3 heeft een standaardkarakter. Dat betekent dat afwijkingen ten nadele of ten gunste van de ambtenaar niet zijn toegestaan. Lokaal kan niet meer worden afgeweken van het nieuwe hoofdstuk 3. Waar dat wel mogelijk is er sprake van een zogenaamde kan bepaling. LOGA-circulaire van 7 juli 2015, kenmerk ECWGO/U201501194 (bijlage 2) Deze circulaire gaat over het overgangsrecht en geeft een toelichting op hoofdstuk 8. Er is centraal overgangsrecht en kent de volgende uitgangspunten; medewerkers gaan er niet op achteruit, dit wordt bereikt in een toelage overgangsrecht (TOR); de toelage wordt eenmaal per jaar uitbetaald en wordt niet mee geïndexeerd met loonstijgingen; er zijn geen anti-cumulatiebepalingen.

3/8 LOGA-circulaire van 19 november 2015, kenmerk ECWGO/U201501937 (bijlage 7) Deze circulaire gaat over de aanpassingen in het CAR-UWO als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3. Met de inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk (hoofdstuk 3) in de CARUWO per 1 januari 2016, doen nieuwe begrippen hun intrede en moeten bestaande verwijzingen in de rechtspositieregeling worden aangepast of verwijderd. Het belangrijkste is dat het begrip bezoldiging vervalt. Het LOGA heeft de integrale tekst van de CARUWO tegen het licht heeft gehouden en daar waar nodig aangepast aan het nieuwe hoofdstuk 3. De integrale en geactualiseerde versie van de CARUWO - geldig per 1 januari 2016 is meegezonden met de circulaire. LOGA-circulaire van 2 december 2015, kenmerk ECWGO/U201502055 (bijlage 8) In de LOGA brief van 19 november over het nieuwe hoofdstuk 3 van de CARUWO met als bijlage de bijgestelde integrale tekst van de CARUWO per 1 januari 2016 stonden een aantal onjuistheden. In een nieuwe versie zijn deze gecorrigeerd en zijn de correcte verwijzingen alsnog aangebracht. Na verzending bleek dat bij het aanbrengen van de wijzigingen in de oorspronkelijke tekst, de lay-out en/of nummering op een aantal plaatsen in de tekst onbedoeld is gewijzigd. Tevens is geconstateerd dat enkele verwijzingen in artikel 1:2c (aanstelling op grond van de banenafspraak) naar hoofdstuk 3 ten onrechte niet zijn gecorrigeerd. Vergelijking lokaal en tegenhanger in hoofdstuk 3. Er dient een vergelijking gemaakt te worden wat onze lokale regeling beloont en of de tegenhanger in hoofdstuk 3 daarin voorziet. Als dit niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel opgemerkt. In de hierna volgende toelichting wordt dit per artikel in beeld gebracht. Afgesloten wordt met de voor- en najaarsuitkering. Vergelijking per artikel. Art. 3:1 Functies en functiewaardering. Binnen de gemeente is dit geregeld in ons functie- en loongebouw en in de regeling functiewaardering waarnaar wordt verwezen. Art. 3:2 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen. Dit algemeen artikel bepaalt dat er recht bestaat op deze componenten en dat het salaris per maand wordt uitbetaald, tenzij anders bepaald. Art. 3:3 Vaststelling salaris. In lid 2 is een lagere schaal benoemd als de functieschaal. Bij de gemeente is dit de aanloopschaal en zoals benoemd in de toelichting op dit artikel lid 2. Met dit artikel kan worden volstaan. Art. 3:4 Salarisverhoging (bevat een kan bepaling). Ons beloningsbeleid past in dit artikel, maar behoeft een lokale aanvulling wat betreft de toepassing van de vaste verhogingsdatum (periodiekdatum). Het college handhaaft de vaste verhogingsdatum (periodiekdatum) voor alle ambtenaren per 1 januari van elk jaar. Zie bijlage 5 voor de lokale regeling. Art. 3:5 Verlaging salarisschaal Dit artikel biedt, onder voorwaarden, de mogelijkheid het salaris van een ambtenaar te verlagen. In ons sociaal statuut zijn hier ook afspraken over opgenomen. Art. 3:6 Inpassing in een hogere salarisschaal Met betrekking tot dit artikel is er sprake van een wijziging t.o.v. het huidige beleid van bevorderen. De hogere salarisschaal gaat in op de dag van de promotie (bevordering). Dat is geen verschil met nu. Wat wel anders gaat bij ons is de wijze van bevorderen. Bij de gemeente werd de 75% regeling gehanteerd bij een bevordering. Deze regeling vervalt in verband met de inwerkingtreding van het

4/8 nieuwe hoofdstuk 3. Wat houdt de 75% regeling in? bij de overgang naar een hogere schaal wordt de ambtenaar ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75 % van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag (dit geldt niet voor medewerkers die in het maximum van hun schaal zitten). De 75% regeling is er dus om een mogelijk nadeling effect van een bevordering te neutraliseren. Na 1-1-2016 kan als volgt worden gehandeld bij een bevordering. Indien een inschaling in de naasthogere schaal nauwelijks een salarisverhoging inhoudt t.o.v. de doorloop in de schaal indien niet tot inschaling in de naast hogere schaal zou worden over gegaan, kan een extra periodieke verhoging worden overwogen. Dit ter afweging van de manager. Art. 3:7 Uitloopschaal. Dit artikel is niet van toepassing. De uitloopschaal is bij de gemeente Winterswijk sinds 1-1-2009 afgeschaft. Elk functieprofiel kent sindsdien een aanloopschaal en een functieschaal. Art. 3:8 Functioneringstoelage. Ons beloningsbeleid wijkt af. De functioneringstoelage maakt onderdeel uit van het nieuwe hoofdstuk 3. In onze huidige beloningsregeling bestaat deze toelage niet. Dit is dus een nieuw beloningsinstrument. Een ambtenaar die meerdere jaren uitstekend functioneert, kan een functioneringstoelage worden toegekend indien het maximum van de schaal is bereikt. De toelage wordt maximaal voor één jaar toegekend en bedraagt maximaal 10% van het salaris. Art. 3:9 Arbeidsmarkttoelage (bevat een kan bepaling) De kan bepaling bestaat eruit dat de toelage in plaats van maandelijks, één maal per jaar wordt uitgekeerd. Deze bepaling is voldoende en behoeft geen aanvulling. Art. 3:10 Waarnemingstoelage Dit artikel is niet gewijzigd. Art. 3:11 Toelage onregelmatige dienst. De ambtenaar die valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden (artikel 4:3) heeft recht op een toelage die wordt uitgedrukt in een percentage van het uurloon gedurende de volgende tijdvakken van de week: maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 uur en 22.00 uur: 20% maandag tot en met vrijdag tussen 0.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur: 40% zaterdag tussen 0.00 en 24.00 uur: 40% zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:5 derde lid tussen 0.00 en 24.00 uur: 65% Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 6. 2. De ambtenaar heeft geen recht op een toelage, als hij in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur in een van de in lid 1 genoemde tijdvakken heeft gewerkt. 3. Over de uren waarover een toelage onregelmatige dienst wordt uitbetaald, kan niet tegelijkertijd een overwerkvergoeding (artikel 3:18) worden uitbetaald. Art. 3:12 Buitendagvenstertoelage De buitendagvenstertoelage is niet gewijzigd anders dat het nu een toelage wordt genoemd i.p.v. een vergoeding.

5/8 Art. 3:13 Toelage beschikbaarheidsdienst 1. De ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft, ontvangt een toelage beschikbaarheidsdienst. 2. De toelage bedraagt 5% van het uurloon voor de uren op maandag tot en met vrijdag en 10% van het uurloon voor de uren op zaterdag, zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:5 derde lid. 3. Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 7. Art. 3:14 Inconveniëntentoelage (bevat een kan bepaling) De toelage kan worden toegekend door het college. Deze bepaling is voldoende en behoeft geen aanvulling. Er zijn momenteel geen medewerkers met een inconveniëntentoelage. Art. 3:15 Garantietoelage (bevat een kan bepaling). Dit is een nieuw artikel in hoofdstuk 3. Een ambtenaar kan een garantietoelage worden toegekend als deze wordt geconfronteerd met een lager salaris. Deze bepaling is voldoende en behoeft geen aanvulling. De garantieschaal is ook vastgelegd in het sociaal statuut. Art. 3:16 Afbouwtoelage. Dit artikel is nieuw in hoofdstuk 3. De ambtenaar van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoelage blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage. Art. 3:17 Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam Ons beloningsbeleid wijkt af met betrekking tot de hoogte van de vergoeding. Er is per 1-1-2016 een vergoeding vastgesteld van 220 per jaar voor deze drie type inzet/ werkzaamheden. Op dit moment wordt de vergoeding naar evenredigheid uitgekeerd (voor een fulltime dienstverband 195,35). Deze evenredigheid vervalt en de betrokken medewerkers gaan er dus op vooruit. De vergoeding kan niet cumuleren. Dat wil zeggen dat inzet bij BHV en onderdeel uitmaken van het interventieteam niet mag leiden tot een dubbele beloning. Voor één medewerker is dit thans het geval. De medewerker behoudt de dubbele beloning omdat betrokkene er niet op achteruit mag gaan zolang deze werkzaamheden uitgevoerd worden. Art 3:18 Overwerkvergoeding. Op dit moment wordt de overwerkvergoeding vastgelegd in artikel 3:2. Het omzetten van verlof als gevolg van een vergoeding voor overwerk (lid 3) is niet meer mogelijk. Medewerkers hebben alleen recht op een overwerkvergoeding indien op hen de bijzondere regeling van toepassing is in het kader van de nieuwe werktijdenregeling. Art 3:18a Eindejaarsuitkering Dit artikel is ongewijzigd. Dit artikel bepaalt we recht heeft op de eindejaarsuitkering van 6%, de minimale vergoeding en de opbouw en uitbetaling bij ontslag. Art. 3:19 Ambtsjubileum Ons beloningsbeleid wijkt af. Er is sprake van overgangsrecht voor dit artikel omdat Winterswijk een eigen lokale regeling heeft die afwijkt van het gestelde in het nieuwe artikel 3:19. Winterswijk hanteert nog een 12,5 ambtsjubileum (25% bruto salaris inclusief vakantiegeld) en een 25-jarig ambtsjubileum (70% bruto salaris, inclusief vakantiegeld). Het 12,5 jarig ambtsjubileum vervalt in het nieuwe hoofdstuk 3 en bij een 25-jarig ambtsjubileum wordt 50 i.p.v. 70% uitgekeerd. Medewerkers die binnen vijf jaar na verval op basis van de onze lokale regeling (uiterlijk 31 december 2020) recht zouden hebben op een hogere ambtsjubileumgratificatie als de lokale regeling niet was vervallen, krijgen de ambtsjubileumgratificatie op basis van onze ruimere lokale regeling die tot en met 31 december 2015 van kracht was. Het overgangsrecht wordt opgenomen in de lokale beloningsregeling (zie bijlage 5). De medewerkers die vallen onder het overgangsrecht zijn geïnventariseerd.

6/8 Art. 3:20 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestatie Bijzondere prestaties en het belonen stond in het CAR-UWO in hoofdstuk 15 Overige rechten en verplichtingen (art. 15:1:28). Dit artikel nieuwe artikel voorziet niet in criteria en procedureafspraken zoals genoemd in ons beloningsbeleid. In het huidige beloningsbeleid staan criteria wanneer tot een extra beloning kan worden overgegaan en of de extra beloning van tijdelijke of structurele aard is. Daarnaast is, afhankelijk van het functioneren, de hoogte van de netto beloning aangegeven. Ook is in ons beloningsbeleid afgesproken welke procedure wordt nageleefd bij het toekennen van een extra beloning. Dit beleid, criteria, procedure toekenning en transparantie, wordt overgenomen in een lokale beloningsregeling, waarnaar wordt verwezen (bijlage 5). De pensioengratificatie. De ambtenaar, die in verband met het toekennen van een pensioen ten laste van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds wordt ontslagen, ontvangt op de datum van het ontslag een gratificatie gelijk aan de bezoldiging over 1½ maand (art. 8:2:1:1). Deze afspraak is, gezien de benaming, in het verleden kennelijk gemaakt en moet worden getoetst aan de omschrijving van het nieuwe artikel 3:20. Passen de afspraken daarbinnen gaat het dus om beloning van bijzondere prestaties dan kunnen zij blijven bestaan. De pensioengratificatie past niet in de toepassing van het belonen van uitstekend functioneren en/of bijzondere prestatie volgens artikel 3:20. Deze pensioengratificatie wordt overigens toegepast om een periode te overbruggen van het laatste betaalde salaris in dienst van de werkgever naar de eerste pensioenuitkering. Deze overbrugging is (al lang) niet meer noodzakelijk, waardoor de toepassingsgrond ook is weggevallen. Als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe hoofdstuk 3 vervalt de pensioenuitkering per 1-1-2016, behalve voor die medewerkers die al een brief (besluit) hebben ontvangen voor 1-1-2016 over hun ontslag i.v.m. pensionering. Art. 3:21 Reis- en verblijfskostenregeling. De gemeente kent een regeling reis- en verblijfskosten (2006). De reis- en verblijfkostenregeling stond in het CAR-UWO onder hoofdstuk 15 Overige rechten en verplichtingen (art. 15:1:22). Een ambtenaar heeft recht op een vergoeding voor reis- en verblijfskosten in het belang van de dienst. Bij gebruik van het openbaar vervoer wordt de vergoeding in principe bepaald op basis van het 2 de klasse tarief, tenzij de bestemming met eigen vervoer beter bereikt kan worden. Dit is doorgaans het geval in de Achterhoek. Een vergoeding op basis van 1 ste klasse is niet meer toegestaan en kwam overigens nauwelijks voor. Door dit verbod vervalt de tweede zin in artikel 4, lid 3 van de regeling reis- en verblijfskosten, waarin de mogelijkheid van reizen per 1 ste klasse is vastgelegd. Collectie NS-businesscards of een andere collectieve OV-kaart kan vanaf 1 januari 2016 alleen op basis van 2 de klasse. De gemeente heeft een aantal collectieve openbaarvervoerkaarten aangeschaft op basis van 2 de klasse. Art. 3:22 Reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer (kan bepaling). Dit artikel is nieuw in hoofdstuk 3. Tot 1 januari 2016 is de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer een lokale aangelegenheid en niet geregeld in de CAR-UWO. Vanaf 1 januari 2016 is de vergoeding voor woon-werkverkeer opgenomen als een kan-bepaling. Dit betekent dat onze lokale regeling kan worden gecontinueerd. Art 3:23 Overlijdensuitkering Het artikel over de overlijdensuitkering stond opgenomen onder het hoofdstuk 8 over ontslag (art.16:2) van het CAR-UWO en is nu ondergebracht in hoofdstuk 3. In plaats van de doelgroep te vermelden wordt in lid 2 het begrip achterblijvende partner toegelicht. Art 3:24 Uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen, behalve de verplaatsing van dit artikel in het CAR-UWO (voorheen hoofdstuk 8, artikel 16a). Art 3:25 Recht op een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering. Dit artikel is ongewijzigd, alleen de locatie in het CAR-UWO is gewijzigd (van hoofdstuk 7 naar hoofdstuk 3). Dit artikel bepaalt op grond van welke aanvullende verzekering een tegemoetkoming wordt uitgekeerd (IZA Zorgverzekeraar NV: Extra Zorg 3 of 4, Zilveren Kruis Achmea: Mijn Keuze 3 of 4)

7/8 Art 3:26 Recht op een tegemoetkoming in de hoogte van de zorgverzekering. De verrekenbepaling uit de tegemoetkoming ziektekosten bij meerdere dienstverbanden bij andere gemeentelijke organisaties vervalt. Dit artikel stelt de hoogte vast : 296 per jaar als het salaris lager of gelijk is dan de hoogste periodiek in schaal 6, de rest ontvangt 168. De voor- en najaarsuitkering. De voor- en najaarsgratificatie wordt op dezelfde wijze gecontinueerd in de toelage overgangsrecht (TOR) voor de huidige medewerkers en blijft dus bestaan. Voor nieuwe ambtelijke medewerkers in dienst op of na 1-1-2016 vervalt de voor- en najaarsgratificatie als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3. Wat is de herkomst van de voor- en najaarsuitkering? In het verleden mocht de werkgever ter gelegenheid van feestdagen aan zijn personeel een bepaald bedrag belastingvrij uitkeren. Dit was eerst 100 gulden en is later verhoogd tot 110 gulden per feestdag met een maximum van 550 gulden per jaar. Dit is per 2002 omgerekend naar 250,00 euro. De uitkering wordt in Winterswijk uitbetaald in de maand december met als titel de voorjaars- en najaarsuitkering. Parttimers ontvangen via een staffel een bedrag naar evenredigheid. Medewerkers op payroll. Voor de medewerkers die voor 1-1-2016 op payroll werkzaam zijn wordt de voor- en najaarsuitkering gecontinueerd. Deze uitkering maakte al onderdeel uit van hun arbeidsvoorwaarden. Payroll medewerkers ontvangen vrijwel dezelfde arbeidsvoorwaarden als ambtenaren. Onderscheid maken in een ambtelijke aanstelling of een tewerkstelling op basis van payroll is niet correct. Deze uitkering ontzeggen na 1-1-2016 zou daarom niet consistent zijn met de voorwaarde dat medewerkers er niet op achteruit mogen gaan. Voor medewerkers die op payroll basis te werk gesteld worden op of na 1-1-2016 vervalt de voor- en najaarsuitkering. Afsluitend. In verband met de invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB) in 2017 bestaat het voornemen om de voor- en najaarsuitkering als bron toe te voegen (dat geldt uiteraard alleen voor medewerkers die de voor-en najaarsuitkering ontvangen). Financiële aspecten/risico s N.v.t. voor de griffie Juridische aspecten/wet- en regelgeving De wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregeling dienen door de raad in zijn rol van werkgever ook vastgesteld te worden voor de griffier en de overige medewerkers van de griffie. Communicatie/betrokkenenparagraaf Informeren medewerkers via Intranet. De vakbondsbestuurders hebben in het Georganiseerd Overleg (GO) aangegeven achteraf te zullen toetsen of er sprake is van een juiste overgang naar het hoofdstuk 3 gelet op de huidige lokale regelgeving. De leden van het GO ontvangen een kopie van de deze B&W nota. De OR ontvangt ook een kopie.

8/8 Vervolgprocedure/evaluatie N.v.t. Winterswijk, <datum>, Burgemeester en Wethouders van Winterswijk, de secretaris, J.P.M. Scheinck de burgemeester, drs. M.J. van Beem