De Onderzoeksvraag
Plek onderzoeksvraag Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie Probleemanalyse probleemstelling Literatuur Onderzoeksvraag Onderzoeksopzet
De onderzoeksvraag Goed onderzoek bestaat niet zozeer uit het geven van de juiste antwoorden, maar uit het stellen van de juiste vragen (Verhoeven, 2011, p. 81). Bedenk Het stellen van de juist onderzoeksvraag is al een derde van het werk!
Voettekst 4
is een open vraag Is niet te beantwoorden met alleen ja of nee Dus NIET: Is er een verschil tussen jongens en meisjes betreffende hun ruimtelijk inzicht? Maar WEL: In hoeverre verschillen jongens en meisjes in hun ruimtelijk inzicht? 5
is specifiek het is expliciet, concreet en nauwkeurig omschreven wat er onderzocht wordt. Dus NIET: Hoe kan het pedagogisch klimaat verbeterd worden? Maar WEL: Hoe kan het pedagogisch handelen van de leerkracht worden verbeterd zodanig dat de leerkracht-leerling relatie versterkt wordt? 6
is realistisch het is geen hoe komt het - of waarom - vraag en het beantwoorden van de vraag is haalbaar binnen de geplande onderzoekstermijn. Dus NIET: Waarom is goede feedback van belang voor het bevorderen van het leerproces? Maar WEL: Welke manier van feedback geven motiveert leerlingen het meeste? 7
is objectief en neutraal een onderzoeksvraag is niet suggestief; bevat geen aannames, tenzij deze vooraf onderbouwd zijn, en bevat ook geen aanduidingen als ik, je of we. Dus NIET: Welke methode kunnen we het beste aanschaffen voor begrijpend lezen om het vak aantrekkelijker te maken? Maar WEL: Welke didactische aanpak voor begrijpend lezen zorgt voor een hoge betrokkenheid van leerlingen? 8
is een meetbare vraag een onderzoeksvraag is te operationaliseren in meetbare concepten die hun basis hebben in wetenschappelijke theorieën of modellen. Dus NIET: In hoeverre beïnvloedt de leerkracht de duurzame ontwikkeling van leerlingen? Maar WEL: In hoeverre beïnvloedt het voorbeeldgedrag van de leerkracht de burgerschapsontwikkeling bij leerlingen? 9
betreft een praktijkprobleem is afgeleid van én gericht op een praktijkprobleem. Dus NIET: Welke kenmerken heeft een onderzoekende houding? Maar WEL: In welke mate draagt het doen van praktijkgericht onderzoek bij aan de ontwikkeling van een onderzoekende houding? 10
is verbonden met de theorie het theoretisch kader dient als onderbouwing en legitimering van de onderzoeksvraag. Dus NIET (na een theoretisch kader over het belang van zelfsturing bij leerlingen): Hoe kan een rekenles worden ontworpen zodanig dat de zelfsturing bij leerlingen wordt beperkt? Maar WEL: Hoe kan een rekenles worden ontworpen zodanig dat de zelfsturing bij leerlingen wordt vergroot? 11
is te beantwoorden door het verzamelen van gegevens vragen die kunnen worden beantwoord door middel van literatuur zijn geen onderzoeksvragen (het is een vraag waar het antwoord nog niet van bekend is). Dus NIET: Welke stappen bevat de cyclus van opbrengstgericht werken? Maar WEL: Hoe worden de stappen van de cyclus van opbrengstgericht werken doorlopen bij taalonderwijs in de bovenbouw? 12
past bij het doel dat je met het onderzoek nastreeft een onderzoeksvraag geeft richting aan het onderzoek zodanig dat het onderzoeksdoel wordt bereikt en is aan het einde van het onderzoek te beantwoorden Dus NIET (bij doel beter omgaan met verschillen tussen leerlingen): Welke werkvorm draagt het meeste bij aan de motivatie van leerlingen? Maar WEL: Welke werkvorm houdt het meeste rekening met verschillen tussen leerlingen? 13
is geen organisatievraag het gaat om onderzoeken, niet om uitzoeken of opzoeken. Dus NIET: Welke instanties zijn betrokken bij de begeleiding van een autistische leerling in het regulier onderwijs? Maar WEL: Hoe kan de begeleiding van een autistische leerling in het regulier onderwijs worden aangepast zodanig dat de communicatie tussen de betrokken instanties geoptimaliseerd wordt? Voettekst 14
is een enkelvoudige vraag de vraag heeft één richting, let daarom op het gebruik van het woordje en. Dus NIET: Welke houding hebben leerlingen ten opzichte van techniek en wat vinden zij belangrijke eigenschappen van een leerkracht? Maar WEL: Welke houding hebben leerlingen ten opzichte van techniek? Of: Wat vinden leerlingen belangrijke eigenschappen van een leerkracht? 15
Deelvragen Deelvragen vormen samen de centrale vraagstelling Geven stapsgewijs antwoord op de hoofdvraag Hebben dezelfde criteria als de onderzoeksvraag
Deelvragen: valkuilen Als deelvraag hetzelfde als de hoofdvraag is: hoofdvraag opnieuw fomuleren Oneigenlijke deelvragen: deelvragen zijn interessant, maar voor de onderzoeksvraag niet relevant Deelvragen zijn geen literatuurvragen: de antwoorden hierop zijn al bekend
Formuleren (tips) Langdurig proces (herformuleren) Steeds criteria stellen Inschakelen van critical friends Even afstand nemen (wegleggen)
Formuleren (nog meer tips) Niet aan te raden: causale relaties, effecten (scoren leerlingen hoger, werkt deze aanpak beter) Wel aan te raden: Meningen: wat vinden leraren, leerlingen, ouders, Ervaringen: tevredenheid, knelpunten van leraren, Gedrag: wat doen leraren, leerlingen, ouders Evaluatie: hoe werkt in de praktijk?