Provinciaal blad van Noord-Brabant

Vergelijkbare documenten
ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht...

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) UT0632/ Inleiding

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Overwegende dat het gewenst is om een regeling op te stellen om subsidies te kunnen verstrekken voor bodemsaneringsprojecten in Noord-Holland 2015;

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking over het geval van ernstige verontreiniging en niet-spoedeisende sanering voormalige vuilstort Kromslootpark te Almere

Definitieve beschikking

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot NZ IJsselstein. Geachte heren Floor en mevrouw De Bruin,

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking ingevolge de Wet bodembescherming

Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov.

Rapportage Sanscrit.nl

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Notitie Historisch bodemonderzoek ontwikkellocaties Woonvisie

Rapportage Sanscrit.nl

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Schriftelijke vragen aan college van B&W

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven

Wijziging beschikking inzake de spoedeisendheid van de sanering van de ernstige bodemverontreiniging aan de Zeeasterweg 42 te Lelystad

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

provincie:: Utrecht VERZO N D EN 0 1 APR 2003 Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk NA Uithoorn

Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aan: Janssen de Jong Vastgoed B.V. T.a.v. de heer J.A.R. Looye Postbus AB BODEGRAVEN. Geachte heer Looye,

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hilversum De heer H. van Marsbergen Postbus GM HILVERSUM. 13 mei /BHZ_BDM_BS-44750

Nummer verontreiniging 6711 JC EDE GE

- beschikking - ernst en spoed bodemverontreiniging Oude Holleweg 49 (vh 23) Renswoude

Deze bodemsanering is uitgevoerd op de locatie kadastraal bekend als: Kadastrale gemeente Sectie Nummer De Bilt D 7723

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

- beschikking. ernst en urgentie bodemverontreiniging Amersfoortseweg 9 Bunschoten

Rapport bodeminformatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-88906

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING. Globiscode DR Stichting Bodemsanering NS

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Datum 3 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over verontreiniging door lekkages van NAM in Rossum

Kwalibo Het bodemonderzoek voldoet zowel voor veldwerk als voor de analyses aan hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit.

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

bodembescherming, deellocatie VOC-verontreiniging zuidelijke sloot, Hoofdweg bodembescherming (verder: Wbb ) van een voornemen om de bodem op

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Aan: Smink Handels- en Aannemersbedrijf B.V. Lindeboomseweg NG Hoogland. Geachte heer/mevrouw,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

1 Inleiding. Aan: De heer W.H.A. Brouwer De Waag CM EEMNES. Geachte heer Brouwer,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

VERZO NOEN 3 1 JUL 2002

De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 10.

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Historisch bodemonderzoek IJsselzone (loswal) en De Enk

stedenbouwkundige / landschappelijke ontwikkeling met een gesaneerde vuilstort VERKEER PLANKAART WENSBEELD structuurschets d.d.

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Vaststellen ernst en spoedeisendheid

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot HL Houten. Geachte heer De Jong,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 Inleiding. 2 Beschikking saneringsplan. Aan: de heer A.W. van de Grift Kerkstraat 83a 3764 CS Soest. Geachte heer Van de Grift,

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

BESCHIKKING. Globiscode DR

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink,

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport Legenda. Bodemlocaties

Normen en decentraal maatwerk. Kansen voor bodem in de omgevingswet. Michiel Gadella Ordenen en faciliteren gebruik bodem

MEMO. : Postbus milieuadvies t.a.v. Maurice Francken : W. Boom, SRE Milieudienst, RO/RO Datum : 30 augustus : Brouwhuis - Stationskwartier

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

onderwerp Sanering bodem Keplerstraat annex Sloterweg 239, Badhoevedorp

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart

Verklarende woordenlijst

Transcriptie:

Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake Beantwoording schriftelijke vragen op grond van het Reglement van Orde betreffende oude stortplaatsen gemeente Deurne Schriftelijke vragen van het lid van Provinciale Staten Mevrouw Spierings en mevrouw Lestrade-Brouwer d.d. 23 maart 2012 Bijlage(n) Vraag 1. U geeft aan dat van de locaties Vreewijk en Leegveld (NB1150022) op grond van bestaande rapporten niet is uit te sluiten dat hier cyanidehoudend afval is gestort. Op welke wijze gaat u hier alsnog duidelijkheid over verkrijgen en dan met name ook in relatie tot gevaren voor de volksgezondheid? Vraag 2. Wat is de kwaliteit van de onderzochte bovenafdichting op de locaties Vreewijk, Leegveld (NB1150022) en het onderzochte gedeelte van locatie Molenmeijerweg? Vraag 3. Waarom is de bovenafdichting van de locaties Griendtveenseweg en Leegveld (NB1150008) nooit onderzocht? Bent u van plan hier alsnog onderzoek naar in te stellen? En zo ja, wanneer gaat dit plaatsvinden en wanneer zijn de resultaten hiervan bekend? Vraag 4. Wat is de gebruikelijke procedure indien grondeigenaren geen toestemming geven voor onderzoek naar (afdichting van) potentiële verontreinigingen op hun gronden? Onder welke omstandigheden of voorwaarden kunt u medewerking aan een dergelijk onderzoek afdwingen? Vraag 5. Welke locatie is in wiens eigendom? Wat doen de huidige eigenaren om verspreiding van verontreinigingen te voorkomen?

Vraag 6. In de beantwoording van de raadsvragen in de gemeente Deurne wordt een locatie genoemd, die in de beantwoording van de vragen van onze fractie m.b.t. oude stortplaatsen in Deurne niet is genoemd, namelijk het Oude fabrieksterrein Industrieweg 7. Graag ontvangen wij voor de locatie Oude fabrieksterrein Industrieweg 7 antwoord op de vragen die we op 15 februari 2012 hebben gesteld. Vraag 7. De gemeente Deurne geeft in de beantwoording van de raadsvragen aan dat er in 2011 voor de locatie Industrieweg 7 door de provincie beschikking ernst en spoed van de bodemverontreiniging is vastgesteld en dat binnen 4 jaar na inwerking treden van deze beschikking, begonnen moet zijn met de sanering. Wie is er verantwoordelijk voor deze sanering? En wanneer start de sanering? Vraag 8. De gemeente Deurne beschikt voor de locatie Industrieweg 7 over informatie m.b.t. type cyanideverbindingen en de ernst van de concentraties van deze verbindingen in relatie tot de normen. Welke informatie is er over de cyanideverbindingen op de vijf andere locaties in relatie tot de normen? Vraag 9. Zijn er, naast de in uw beantwoording en de beantwoording van de gemeente Deurne genoemde stortplaatsen met mogelijk cyanidehoudend afval, nog andere oude stortplaatsen in de gemeente Deurne? En zo ja, is hiervan met zekerheid bekend of hier in het verleden cyanidehoudend afval of ander chemisch of industrieel afval is gestort? Antwoord van Gedeputeerde Staten d.d. 24 april 2012 Voordat wij de vragen specifiek beantwoorden, geven wij eerst een algemeen kader over voormalige stortplaatsen. Dit om de antwoorden op de vragen in een bredere context te plaatsen. Onderzoek in het kader van NAVOS Vanaf de jaren 90 tot circa 2007 zijn voormalige stortplaatsen onderzocht door de provincie in het kader van het landelijke onderzoekstraject NAVOS (nazorg voormalige stortplaatsen). Dit was een onderzoekstraject bedoeld om de milieuhygiënische en financiële gevolgen van de aanwezigheid van het afval in de bodem globaal te onderzoeken. Het stortmateriaal zelf is niet onderzocht. Gelet op de heterogeniteit van het stortmateriaal en de omvang van de stortplaatsen heeft veldonderzoek naar de aard van het gestorte materiaal redelijkerwijs geen toegevoegde waarde. 2/6

Uit de NAVOS-onderzoeken blijkt in algemene zin dat er weinig verontreinigingen uitlogen naar het grondwater maar dat de afdekking van de stortplaatsen (meestal een laag grond) vaak te dun is. In dat geval hebben wij gebruiksbeperkingen geadviseerd. De risico s van stortplaatsen voor de omgeving zijn in algemene zin beperkt. De stortplaatsen bleken niet de gevreesde gifbelten te zijn. Bij de aanbieding van de eindrapporten van het NAVOS-onderzoek in 2007 aan de eigenaren en andere betrokkenen zijn per brief wel gebruiksbeperkingen geadviseerd, zoals niet dieper graven dan de dikte van de deklaag en geen grondwater oppompen in de directe omgeving. Het NAVOS-onderzoek heeft heel veel informatie opgeleverd. Het onderzoek is echter niet afdwingbaar en daarom is in sommige gevallen slechts een deel van de locatie onderzocht. In Noord-Brabant zijn bijna 600 locaties onderzocht, waardoor een gestandaardiseerde aanpak en verwerking van data noodzakelijk was. Dit betekent dat er niet altijd sprake kon zijn van maatwerk. Dat was ook niet het doel van dit landelijke traject. Vervolgonderzoek Spoedlocaties In 2007 is het NAVOS traject afgesloten. In 2009 is in Noord-Brabant gestart met de vervolgaanpak voor stortplaatsen met risico s voor volksgezondheid (humaan), risico voor het grondwater (verspreiding) en risico voor de natuur (ecologisch). De aanpak vindt plaats in het kader van afspraken uit het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties (2009). Voor alle locaties waar mogelijke sprake is van een ernstige bodemverontreiniging (saneringsnoodzaak) moet worden bepaald wanneer deze moeten worden gesaneerd (spoedeisendheid). Een belangrijke afspraak is dat de bevoegde overheden de locaties waar gevaar voor de volksgezondheid kan optreden in 2015 moeten hebben gesaneerd of tenminste de risico s moeten hebben beheersd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het landelijk protocol Identificatie Spoedlocaties. Alle bekende voormalige stortplaatsen in Noord- Brabant zijn beoordeeld op humane risico s. Daarbij wordt voor stortplaatsen ook rekening gehouden met onder andere de dikte van de afdeklaag, blootstellingmogelijkheden en gebruik. Indien op basis van dit landelijk protocol nader onderzoek als bedoeld in de Wbb noodzakelijk was, is dit uitgevoerd in samenwerking met de GGD Brabant. De conclusie van het nader onderzoek is overigens dat geen van de stortplaatsen in Noord-Brabant (dus ook niet in Deurne) aangemerkt kan worden als humane spoedlocatie op basis van huidig gebruik en blootstelling. Het eventuele verspreidingsrisico in het grondwater wordt momenteel onderzocht. Dit onderzoek wordt voor eind 2012 afgerond en de eerste resultaten worden medio juni verwacht. Tenslotte hebben wij opdracht verleend om voormalige stortplaatsen met het gebruik landbouw te onderzoeken. Doelstelling is na te gaan of door het gebruik mogelijk risico s zijn te verwachten voor de kwaliteit van landbouwproducten, zowel plantaardig als dierlijk. De resultaten van dit onderzoek zijn eind dit jaar bekend. 3/6

Juridisch kader Het wettelijk kader voor onderzoek naar voormalige stortplaatsen is de Wet bodembescherming (Wbb). Dat wil zeggen dat de risico s en een eventuele hieruit voortvloeiende sanering, worden beoordeeld op basis van verontreinigingen in de bodem (deklaag en grondwater). De mogelijke verontreinigingen in het stortmateriaal maken geen deel uit van de risicobeoordeling vanwege het ontbreken van een wettelijk kader. Afval wordt niet gezien als bodem. De aansprakelijkheid voor een eventuele verontreiniging in de bestaande situatie ligt in principe bij de veroorzaker of de eigenaar. De aansprakelijkheid ligt in de praktijk vaak genuanceerd. Als dit van belang is, kan een juridische toets door het bevoegd gezag aangeven wie aansprakelijk is. In het geval van een te dunne deklaag heeft de provincie geen juridische mogelijkheden om een sanering of verbetering van de deklaag af te dwingen. Een te dunne deklaag op een stortplaats kan wel een contactrisico met het onderliggende stortmateriaal betekenen. Hoe groot dit risico is, hangt sterk af van bijvoorbeeld het gebruik (komen er veel mensen) en het soort stortmateriaal (bijvoorbeeld puin of chemisch afval). Naar aanleiding van de NAVOSrapportage zijn wel gebruiksbeperkingen geadviseerd. Deze gebruiksbeperkingen zijn niet afdwingbaar. Het is aan de eigenaar om zich te houden aan de gebruiksbeperkingen of om de deklaag te verbeteren. Interprovinciaal wordt het probleem van ontoereikende regelgeving bij voormalige stortplaatsen onderkend. Het IPO heeft in het verleden aan (de landsadvocaat ) Pels Rijcken gevraagd hierin te adviseren. Deze heeft geconstateerd dat er geen sluitend wettelijk kader is voor voormalige stortplaatsen, noch binnen de PMV, noch binnen de Wbb, noch binnen de Wm. Vervolgens is ambtelijk meermalen geprobeerd dit probleem op de kaart bij I&M te krijgen, maar tot op heden zonder afdoende resultaat. Vraag 1. De samenstelling van het stortmateriaal wordt niet onderzocht vanwege de heterogeniteit van het stortmateriaal. De risico s voor de volksgezondheid zijn beoordeeld op basis van landelijk protocol Identificatie Spoedlocaties. Vanwege het huidige gebruik (braakliggend en slecht tot niet toegankelijk) is er geen sprake van mogelijk humaan risico. De risico s voor het grondwater (verspreidingsrisico s) worden nog onderzocht. Zie ook de tekst hiervoor in het algemeen kader. Vraag 2. De bovenafdichting van Vreewijk bevat een licht verhoogd gehalte met zware metalen, PAK, EOX en minerale olie. De dikte van de bovenafdichting is gemiddeld 0,72 meter en lokaal 0,2 meter. De bovenafdichting Leegveld heeft een sterk verhoogd gehalte met zware metalen en EOX. De bovenafdichting is over de hele locatie 0,3 meter. 4/6

De bovenafdichting van de onderzochte percelen van de Molenmeijerweg hebben licht verhoogde gehalten aan zware metalen PCB, EOX en PAK. De dikte van de bovenafdichting van de Molenmeijerweg is gemiddeld 0,9 meter en lokaal 0,1 meter. Opgemerkt wordt dat de voormalige stortlocaties in Deurne volgens het NAVOS protocol zijn onderzocht en cyanide geen deel uitmaakte van het (standaard) onderzoekspakket. Vanwege het huidig gebruik heeft dit echter geen invloed op de beoordeling voor de risico s op de volksgezondheid. Vraag 3. De locaties Leegveld en Griendtveenseweg kwamen niet voor op de inventarisatielijst voormalige stortplaatsen ( begin jaren 90). In het kader van aanpak spoedlocaties voormalige stortplaatsen is in 2011 een ronde gemaakt langs gemeenten waaronder Deurne. Tijdens het overleg met de gemeente Deurne zijn alsnog de twee locaties boven tafel gekomen. Hierop zijn de locaties aanvullend beoordeeld in het kader van Identificatie Spoedlocaties. Vanwege het huidig gebruik (braakliggend en slecht tot niet toegankelijk) is er geen sprake van mogelijk humaan risico. De locaties zijn niet spoedeisend. Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar mogelijke verspreiding via het grondwater (in het kader van spoedlocaties verspreidingsrisico). Tenslotte zullen we bij deze twee locaties een deklaagonderzoek uitvoeren om te bezien of gebruiksbeperkingen moeten worden geadviseerd. Vraag 4. Indien er wel sprake is van een (vermoedelijk) geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 1 van de Wbb kan onderzoek naar de bovenafdichting en het grondwater op basis van artikel 43 Wbb worden afgedwongen. Uit de bevindingen van NAVOS volgt dat een zeer groot gedeelte van de voormalige stortplaatsen niet kan worden aangemerkt als een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van art. 1 van de Wbb. Dit betekent dat in die gevallen maatregelen ook niet kunnen worden afgedwongen met de Wbb. Wij zijn dan afhankelijk van medewerking van de eigenaren. Vraag 5. Molenmeijerweg is eigendom van 3 particulieren. Vreewijk is eigendom van een particulier. Leegveld is eigendom van de gemeente Deurne. Grindtveenseweg is eigendom van Railinfratrust B.V. Na afronding van de NAVOS onderzoeken in 2007 hebben we aan de eigenaren gebruiksbeperkingen geadviseerd mbt tot het bewerken van de grond (niet dieper dan de bovenafdichting) en het oppompen van grondwater. Vraag 6. De locatie Industrieweg 7 is geen stortplaats. Het betreft een bedrijfslocatie. Dat betekent dat een groot deel van de vragen van 15 februari jl. niet relevant is. Wat wel relevant is, zijn de risico s voor de volksgezondheid. Uit onderzoek 5/6

blijkt dat de verontreiniging verantwoordelijk is voor onaanvaardbare risico s op het bedrijfsterrein (zie ook het antwoord op vraag 7). Deze risico s worden echter niet veroorzaakt door cyanide, maar door de aanwezige VOClverontreiniging (vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen). Met de (verplichte) sanering worden de risico s weggenomen. Vraag 7. De eigenaar van de locatie is verantwoordelijk voor de sanering (obv. artikel 55b Wbb). Binnen vier jaar na inwerkingtreding van deze beschikking (d.d. 16 mei 2011) moet begonnen worden met de sanering en binnen drie jaar moet het saneringsplan aan ons ter goedkeuring worden voorgelegd. Wij houden toezicht op de naleving van deze voorschriften. Vraag 8. Over de vijf andere locaties zijn geen gegevens met betrekking tot de inhoud van de stortlocatie bekend. Vraag 9. Naast de eerder genoemde stortplaatsen zijn nog drie stortplaatsen bekend. Op basis van historische gegevens is er geen aanleiding om aan te nemen dat hier cyanidehoudend afval is gestort. De locaties zijn: Locatie Schansweg (NB1150003). Op deze locatie is asbesthoudend bouw- en sloopafval en bedrijfsafval van Vlisco Helmond gestort. Locatie Snoertselaan/Elzenlaan (NB 1150021). Op de locatie is huishoudelijk afval en bouw- en sloopafval gestort. Locatie De Vlaas (NB1150102). Op deze locatie is huisafval, garage afval en puin en zand gestort. Locatie De Vlaas is in de periode 2004-2006 in opdracht van de gemeente Deurne onderzocht in het kader van een mogelijk hergebruik. Hierbij is ook indicatief stortmateriaal en grondwater onderzocht op cyanide. In het grondwater zijn zeer incidenteel en lokaal geringe verhoogde gehalten boven de streefwaarde (maar onder de interventiewaarde) met cyanide waargenomen. Hoewel er op basis van historisch onderzoek en veldonderzoek geen aanwijzingen zijn dat cyanidehoudende hardingszouten zijn gestort, is dit dus niet met zekerheid uit te sluiten. : 2918115 Uitgegeven, 24 april 2012 De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, drs. W.G.H.M. Rutten 6/6