FAX Option Type 3045. Faxhandleiding <Basisfuncties> Gebruiksaanwijzing



Vergelijkbare documenten
FAX Option Type Faxhandleiding <Basis functies> Gebruiksaanwijzing

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Kopiëren...5. Kopieën maken...5. Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren en...7. Voorbereiden op het per verzenden...

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Hulp krijgen. Systeemberichten. Aanmelden/Afmelden. Pictogrammen op het bedieningspaneel

Gids Instelling Verzenden

FAX Option Type MPC3000. Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel

2 mei Remote Scan

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Gids Instelling Verzenden

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Printer/Scanner Unit Type Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

Webservices gebruiken om op het netwerk te scannen (Windows Vista SP2 of recenter, Windows 7 en Windows 8)

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start

Handleiding Wi-Fi Direct

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW

Handleiding met informatie

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding

Bedieningspaneel. Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Xerox ConnectKey 2.0-technologie

Dick Grooters Raadhuisstraat GM Best tel: Printen en Scannen

Opladen Opmerkingen Vragen?... 11

iphone app - Roll Call

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren

Instellingen voor Scannen naar

Handleiding Wi-Fi Direct

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Online Handleiding Start

Bedieningshandleiding

Gebruiksaanwijzing Book Copier VL 4222 Deze handleiding is geschreven om u te helpen bij het kopiëren van een boek of een gedeelte daarvan.

iphone app - Timesheet

Handleiding voor printersoftware

Outlook Web App 2010 XS2office

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Handleiding. Outlook Web App CLOUD. Versie: 22 oktober Toegang tot uw berichten via internet

Eenvoudige afdruktaken

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5

Handleiding Web Connect

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Het wachtwoord, het adres en de contactpersoon registreren

Verkorte handleiding. 1. Installeren van Readiris TM. 2. Opstarten van Readiris TM

P-touch Editor starten

Software-installatiehandleiding

Het wachtwoord, het adres en de contactpersoon registreren

Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing

8.13 Windows Hulp op afstand

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Scannen op de MultiCopier

Installatiehandleiding software

Installatiehandleiding

Handleiding Faxdiensten

Inhoudsopgave. Opmerking: het is aanbevolen de verschillende onderdelen te installeren in de volgorde waarin ze op het scherm verschijnen.

Over de gatewayfunctie van het videoconferentiesysteem

Toegang tot uw berichten via internet

Google cloud print handleiding

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen

Printerinstellingen wijzigen 1

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden.

Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0

Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing

Wifi-instellingengids

TOUCH DISPLAY DOWNLOADER GEBRUIKSAANWIJZING

SmartHome Huiscentrale

Xerox WorkCentre 5845 / 5855 / 5865 / 5875 / 5890 Bedieningspaneel

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

D4600 Duplex Photo Printer

Kopieerhandleiding. Gebruiksaanwijzing. Originelen plaatsen Kopiëren Bijlage

Handleiding kaartlezer

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer

JVC CAM Control (voor Windows) Handleiding

Sharpdesk V3.5. Installatiehandleiding: Productcode Editie. Versie 1.0

Transcriptie:

FAX Option Type 3045 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding <Basisfuncties> 1 2 3 4 5 Aan de slag Faxen Internetfax-functies gebruiken Programmeren Probleemoplossing Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken en houd de handleiding bij de hand voor toekomstig gebruik. Lees voor een veilig en juist gebruik eerst de Veiligheidsinformatie voordat u het apparaat gaat gebruiken.

Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit product. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar de handleiding op een handige plaats voor een snelle raadpleging. en Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. Sommige opties zijn niet in alle landen leverbaar. Raadpleeg uw dealer voor details. Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit apparaat. N.B. De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. In geen geval is de producent/leverancier aansprakelijk voor directe, indirecte, speciale, incidentele schade of bedrijfsschade als gevolg van het hanteren of bedienen van het apparaat. Handelsmerken Microsoft en Outlook zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Andere productnamen die in dit document worden gebruikt, worden alleen genoemd ter identificatie en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen. Wij doen afstand van alle rechten op deze merken.

Handleidingen voor deze machine In de volgende handleidingen worden de bedieningsprocedures van dit apparaat beschreven. Voor bepaalde functies raadpleegt u de relevante onderdelen van de handleiding. De handleidingen zijn specifiek voor het type apparaat. Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader is nodig om de handleidingen te bekijken als PDF-bestand. Er worden twee cd-roms meegeleverd: CD-ROM 1 Gebruiksaanwijzing CD-ROM 2 Scannerstuurprogramma en Hulpprogramma voor documentbeheer Bedieningshandleiding Standaardinstellingen (PDF-bestand op cd-rom 1) Geeft een overzicht van het apparaat en beschrijft de systeeminstellingen (papierlades enz.), Document Server-functies en probleemoplossing. Zie deze handleiding voor adresboekprocedures, zoals het opslaan van faxnummers, e-mailadressen en gebruikerscodes. Beveiligingshandleiding Deze handleiding is bestemd voor beheerders van het apparaat. Hierin worden de beveiligingsfuncties beschreven die de beheerder kan gebruiken om gegevens te beveiligen en ongewenst gebruik van het apparaat te voorkomen. Raadpleeg deze handleiding ook voor het registreren van beheerders en het instellen van gebruikers- en beheerdersverificatie. Netwerkhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Bevat informatie over het instellen en bedienen van de printer in een netwerkomgeving en met gebruik van software. Deze handleiding is bestemd voor alle modellen en kan daarom beschrijvingen van functies en instellingen bevatten die niet op uw model van toepassing zijn. Afbeeldingen, functies en ondersteunde besturingssystemen kunnen verschillen van die van uw model. Kopieerhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Hierin worden bediening, functies en probleemoplossing voor de kopieerfunctie van het apparaat beschreven. Faxhandleiding <Basisfuncties> (deze handleiding) (PDF-bestand op cd-rom 1) Hierin worden bediening, functies en probleemoplossing voor de faxfunctie van het apparaat beschreven. i

Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (PDF-bestand op cd-rom 1) Beschrijft geavanceerde faxfuncties zoals het instellen van de telefoonlijn en het registreren van ID s. Printerhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Hierin worden het instellen en de bediening van de printerfunctie van het apparaat en de bijbehorende probleemoplossing beschreven. Scannerhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Hierin worden bediening, functies en probleemoplossing voor de scannerfunctie van het apparaat beschreven. Handleidingen voor DeskTopBinder Lite DeskTopBinder Lite is een hulpprogramma dat wordt meegeleverd op de CD-ROM Scannerstuurprogramma en Hulpprogramma voor documentbeheer. DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding (PDF-bestand op cd-rom 2) Hierin worden de installatie en de gebruiksomgeving van DeskTopBinder Lite uitgebreid beschreven. Deze handleiding kan worden geopend vanuit het dialoogvenster [Setup] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. DeskTopBinder Introductiehandleiding (PDF-bestand op cd-rom 2) Hierin wordt de bediening van DeskTopBinder Lite beschreven en wordt een overzicht van de functies gegeven. Deze handleiding is toegevoegd aan het menu [Start] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. Auto Document Link Handleiding (PDF-bestand op cd-rom 2) Hierin worden de bediening en de functies beschreven van Auto Document Link dat is geïnstalleerd met DeskTopBinder Lite. Deze handleiding is toegevoegd aan het menu [Start] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. Andere handleidingen PostScript 3 Supplement (PDF-bestand op cd-rom 1) UNIX Supplement (verkrijgbaar bij een geautoriseerde dealer of als PDFbestand op onze website). Er wordt naar de volgende softwareproducten verwezen, met gebruik van algemene namen: DeskTopBinder Lite en DeskTopBinder Professional DeskTopBinder ScanRouter V2 Lite en ScanRouter EX Professional (optioneel) de Scan- Router bezorgingssoftware SmartDeviceMonitor for Admin en SmartDeviceMonitor for Client SmartDeviceMonitor for Admin/Client ii

INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor deze machine...i Gebruik van deze handleiding...1 Symbolen...1 Namen van belangrijke functies...2 1. Aan de slag Bedieningspaneel...3 Het display lezen...5 Functies van het display en de toetsen...6 Gebruikersverificatie...8 Gebruikerscodeverificatie (via het bedieningspaneel)...8 Gebruikerscodeverificatie (via het printerstuurprogramma)...8 Inloggen (via het bedieningspaneel)...8 Afmelden (via het bedieningspaneel)...9 Inloggen (via het printerstuurprogramma)...9 Inloggen (via een webbrowser)...9 Afmelden (via een webbrowser)...9 2. Faxen Originelen plaatsen...11 Een scangebied instellen...13 Transmissiemodi...17 Schakelen tussen geheugenverzending en directe verzending...18 Geheugenverzending...19 Een geheugenverzending annuleren...23 Voordat het origineel is gescand...23 Terwijl het origineel wordt gescand...23 Terwijl het origineel wordt verzonden...24 Voordat de verzending is gestart...25 Directe verzending...26 Een directe verzending annuleren...28 Voordat u op de toets {Start} heeft gedrukt...28 Nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt...28 Verzending bevestigen...29 Bevestigen via het display...29 Bevestigen via een rapport...29 Geheugenverzending...29 Directe verzending...29 Bevestigen via een e-mail...30 Bevestigen via een rapport en e-mail...30 Communicatieresultaat rapport (geheugenverzending)...30 Resultatenrapport van de directe verzending (Directe verzending)...31 iii

Scaninstellingen...32 Resolutie...32 Soort origineel...33 Belichting (contrast)...34 Verschillende instellingen kiezen bij een origineel met meerdere pagina s...35 Wanneer u de originelen op de glasplaat legt...36 Als u originelen in de optionele papierinvoereenheid (ADF) plaatst...36 Een bestemming opgeven...37 Het invoeren van een faxnummer...37 Pauze...38 Toon...38 Een e-mailadres invoeren...39 De SMTP server niet gebruiken...40 Een IP-faxbestemming invoeren...41 Ingevoerde bestemmingen opslaan in het adresboek...43 Via de bestemmingslijst enkelvoudige bestemmingen of groepsbestemmingen opgeven...43 Een bestemming zoeken...46 Zoeken op bestemmingsnaam...46 Zoeken op faxnummer...47 Zoeken via e-mailadres...48 Zoeken op IP-faxbestemming...49 Zoeken op LDAP server...50 Een registratienummer opgeven...52 Ontvangst...54 De ontvangstmodus omschakelen...54 Een fax ontvangen in de modus Handmatige ontvangst...55 3. Internetfax-functies gebruiken Internetfax-functies (door een e-mailadres op te geven)...57 Voorzorgsmaatregelen voor internetfax...59 Functies die niet worden ondersteund met e-mailverzending...60 Functies die niet worden ondersteund met e-mailontvangst...60 T.37 Volledige modus...61 Het versturen van internetfaxdocumenten...63 Geen gebruik maken van de SMTP Server...70 Ontvangst bevestigen...71 Verzending van een internetfax annuleren...73 Voordat het origineel is gescand...73 Terwijl het origineel wordt gescand...73 Nadat het origineel is gescand...74 Een internetfaxdocument ontvangen...75 Automatische e-mailontvangst...75 Handmatige e-mailontvangst...76 Ontvangen berichten...77 Internetfax-functies (door een IP-mailadres op te geven)...79 en over het gebruik van IP-fax...81 Niet beschikbare functies voor IP-faxverzending...81 Verzending via IP-fax...82 iv

4. Programmeren Begininstellingen en aanpassingen...85 Programmeren...86 Bewerken...88 Verwijderen...89 Bestemmingen in het adresboek programmeren...91 5. Probleemoplossing Het geluidsniveau aanpassen...93 Wanneer de toets {Fax} rood oplicht...95 Wanneer de toner opraakt...96 Foutmeldingen: oorzaken en oplossingen...97 Problemen oplossen...105 Wanneer dingen anders gaan dan verwacht...109 INDEX... 110 v

vi

Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: R WAARSCHUWING: Dit symbool geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die zou kunnen leiden tot een dodelijk ongeluk of zware verwondingen indien het apparaat verkeerd wordt gebruikt en als de bij dit symbool beschreven instructies niet worden opgevolgd. Lees eerst de instructies in de Veiligheidsinformatie van de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. R VOORZICHTIG: Dit symbool geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die zou kunnen leiden tot lichte verwondingen of materiële schade zonder persoonlijk letsel indien het apparaat verkeerd wordt gebruikt en als de bij dit symbool beschreven instructies niet worden opgevolgd. Lees eerst de instructies in de Veiligheidsinformatie van de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. * De bovenstaande uiteenzettingen zijn opmerkingen voor uw veiligheid. Belangrijk Wanneer deze aanwijzingen niet worden opgevolgd, kunnen papierstoringen optreden, originelen worden beschadigd of gegevens verloren gaan. Zorg ervoor dat u de aanwijzingen leest. Voorbereiding Dit symbool verwijst naar informatie of voorbereidingen die voorafgaand aan de bediening noodzakelijk zijn. Dit symbool verwijst naar voorzorgsmaatregelen die voorafgaand aan de bediening moeten worden getroffen of naar handelingen die moeten worden uitgevoerd bij storingen. Beperking Dit symbool verwijst naar maximumaantallen, functies die niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt of naar omstandigheden waarin bepaalde functies niet kunnen worden gebruikt. Verwijzing Dit symbool verwijst naar een referentie. [ ] Toetsen die op het scherm van het apparaat verschijnen. [ ] Toetsen en knoppen die op het scherm van de computer verschijnen. { } Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. 1

Namen van belangrijke functies De belangrijke functies van dit apparaat worden in deze handleiding als volgt aangeduid: Internetfax (door een e-mailadres op te geven) Internetfax Internetfax (door een IP-adres op te geven) IP-fax 2

1. Aan de slag Bedieningspaneel Het feitelijke bedieningspaneel van het apparaat kan verschillen van deze afbeelding, afhankelijk van de geïnstalleerde optionele eenheden. In deze illustratie zijn alle opties geïnstalleerd. NL AJA001S 1. Indicatielampjes Deze tonen fouten en de status van het apparaat. L: indicatielampje Onderhoud x: indicatielampje Papierstoring M: indicatielampje Klep open d: indicatielampje Nietjes toevoegen D: indicatielampje Toner toevoegen B: indicatielampje Papier op Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 2. {Gebruikersinstellingen/Teller} toets Gebruikersinstellingen: Druk op deze toets om de gebruikersinstellingen op te roepen. Met deze hulpprogramma s kunt u standaardinstellingen aanpassen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Teller: Geeft het totaal aantal te kopiëren of af te drukken pagina s weer. 3. Display Het display helpt u taken uitvoeren en geeft de apparaatstatus weer. Hier verschijnen berichten. Zie Pag.5 Het display lezen. 4. {Instellingen controleren}-toets Controleer de instellingen voor het faxbericht dat u wilt verzenden door op deze toets te drukken voordat u op de toets {Start} drukt. Zie Pag.21 De verzendinstellingen controleren. 5. {Programma}-toets Hiermee kunt u veelgebruikte instellingen registreren en eerder geregistreerde instellingen oproepen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 6. {Instellingen verwijderen}-toets Toets om de huidige instellingen te wissen. 7. Aan-indicator Dit indicatielampje licht op als de bedrijfsschakelaar wordt ingeschakeld. 3

Aan de slag 1 Belangrijk Schakel de hoofdschakelaar niet uit terwijl het indicatielampje Aan brandt of knippert. Als u dit indicatielampje negeert, kan de vaste schijf beschadigd raken. Als de hoofdschakelaar is ingeschakeld maar het indicatielampje Aan niet oplicht, kunnen er faxdocumenten worden ontvangen. 8. Aan/uit-indicatielampje Dit indicatielampje licht op als de hoofdschakelaar wordt ingeschakeld. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 9. Bedrijfsschakelaar Druk op deze schakelaar om de spanning in te schakelen (het indicatielampje Aan licht op). Druk nogmaals op deze schakelaar om de spanning uit te schakelen (het indicatielampje Aan gaat uit). Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. De bedrijfsschakelaar werkt niet wanneer [Gebruikers tools/teller/ Informatie] op het display wordt weergegeven. 10. Indicatielampje Data in Knippert tijdens het verzenden en afdrukken naar en het opslaan op de Document Server via het LAN-Fax Driver. 11. Indicatielampje Vertrouwelijk bestand Gaat branden wanneer er een document wordt ontvangen via Vertrouwelijke ontvangst of Persoonlijke box. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Gaat knipperen waneer een Geheugenslot-bestand in het geheugen wordt ontvangen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 12. Indicatielampje Ontvangen berichten Gaat branden wanneer een document wordt ontvangen dat geen Vertrouwelijk ontvangst of Geheugenslot-bestand is. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Als Ontvangstinstelling is ingesteld op Opslaan, brandt het ook wanneer een document is ontvangen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 13. Indicatielampje Communicatie Deze indicator gaat branden tijdens het verzenden en ontvangen van faxberichten. 14. Functiestatus-indicatielampjes Als het lampje groen verlicht is, is de desbetreffende functie geactiveerd. Als het lampje rood verlicht is, is de desbetreffende functie onderbroken. Druk op de desbetreffende toets en volg daarna de instructies op het scherm. 15. Functietoetsen Druk op de toets {Kopiëren}, {Document Server}, {Fax}, {Printer}, of {Scanner} om de desbetreffende functie te activeren. De inhoud van het display varieert overeenkomstig. Het indicatielampje van de geselecteerde functie wordt verlicht. 16. {Start Handmatig Ontv.}-toets Druk in als Handmatige ontvangst is ingesteld. Zie Pag.55 Een fax ontvangen in de modus Handmatige ontvangst. 17. {Dir. Kiezen}-toets Druk deze in als uw wilt bellen en het geluid via de luidspreker wilt horen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 18. {Toon}-toets Hiermee kunt u toonsignalen over een pulslijn verzenden. Zie Pag.38 Toon. 4

Bedieningspaneel 19. {Pauze/Herh.}-toets Pauze: Met deze toets wordt een pauze ingevoegd wanneer u een faxnummer kiest of opslaat. U kunt geen pauze invoegen op de plaats van het eerste cijfer. Zie Pag.38 Pauze. Opnieuw kiezen (redial): Druk op deze toets om één van de 10 laatstgekozen nummers te herhalen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 20. Cijfertoetsen Gebruik deze toetsen om faxnummers te kiezen of het aantal afdrukken in te voeren. Het display lezen 21. {#}-toets (Enter-toets) Registreert ingevoerde inhoud of instellingen. 22. {Wis/Stop}-toets Wissen: Annuleert ingevoerde cijfers of tekens. Stoppen: Met deze toets wordt de huidige bewerking (verzenden, scannen, kopiëren of afdrukken) onderbroken. 23. {Start}-toets Druk op deze toets om te beginnen met faxen of rapporten of lijsten af te drukken. 1 Via het display kunt u het apparaat bedienen en kunt u berichten, de apparaatstatus en bestemmingen aflezen die zijn opgeslagen in de bestemmingslijst. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als u op de toets {Fax} of {Modi wissen} drukt terwijl het apparaat in bedrijf is, wordt de stand-by modus van de fax ingeschakeld. U kunt op de functienamen op het display drukken om de bijbehorende functie te selecteren of op te geven. Nadat u een functie heeft geselecteerd of opgegeven, wordt de functienaam als volgt weergegeven. Als het niet mogelijk is om een functie te selecteren of op te geven, wordt de functienaam als volgt weergegeven. Het apparaat wordt automatisch stand-by gezet wanneer u het gedurende een bepaalde tijd niet hebt gebruikt. U kunt de periode instellen via de Automatische resettijd voor de fax. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Met [Reset bij het einde van het scannen] onder Alg. instell./aanpas. kunt u het apparaat na iedere verzending laten terugkeren naar de standaardmodus. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 5

Aan de slag Functies van het display en de toetsen 1 De inhoud van het display varieert, afhankelijk van de geïnstalleerde opties. Begindisplay NL AJC002S 1. Hiermee kunt u scanvoorwaarden en formaten selecteren. 2. Wanneer u gaat verzenden, worden hier de datum en tijd, de naam en het faxnummer van een bestemming, en het formaat van het origineel weergegeven. Als gebruikersverificatie is ingesteld, verschijnt een log-in gebruikersnaam. 3. Druk op deze knop om een faxnummer, e-mailadres of IP-faxnummer in te voeren of toe te voegen. Instellingen Internetfax Aan : IP-fax-, H.323-, SIP instellingen Aan : Instellingen Internetfax Aan en IP-fax-, H.323-, SIP instellingen Aan : Om de Internetfax- of IP-faxfunctie te gebruiken, is de optionele printer/scanner vereist. U kunt de Internetfaxinstellingen wijzigen bij E-mailinstellingen in het menu Faxeigenschappen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. U kunt de IP-faxinstellingen wijzigen bij IP-faxinstellingen in het menu Faxeigenschappen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 6

Bedieningspaneel 4. Hier worden berichten en de apparaatstatus weergegeven. 5. Hier wordt het nummer van een bestemming weergegeven. Wanneer u bestemmingen toevoegt met de cijfertoetsen, drukt u op [Toev.]. 6. Druk op deze toets om informatie over verzendingen weer te geven. 7. Hiermee kan de verzendmodus worden geschakeld tussen Geheugenverzending en Directe verzending. Zie Pag.18 Schakelen tussen geheugenverzending en directe verzending. 8. Hier worden de snelbedieningstoetsen weergegeven die zijn ingesteld voor vaak gebruikte functies. [Status TX-bestand] en [Status RXbestand] zijn vooraf ingesteld. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 9. Hier worden diverse verzendfuncties weergegeven. Zie Pag.17 Transmissiemodi en de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 10. De titelwoord-toetsen verschijnen. Hiermee kunt u van één pagina (display) naar een andere op de bestemmingslijst gaan. Zie Pag.44 Overschakelen tussen de titels van bestemmingslijsten. 11. Hiermee kunt u een bestemming zoeken via bestemmingsnaam, faxnummer, e-mailadres of registratienummer. 12. Wordt weergegeven op Bestemmingstoetsen die zijn geprogrammeerd als doorzendstation. 13. Deze wordt weergegeven op Bestemmingstoetsen die zijn geprogrammeerd met een groep bestemmingen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 1 Ga als volgt te werk om het apparaat weer op stand-by te zetten: Als u het origineel in de optionele papierinvoereenheid (ADF) heeft geplaatst en niet op de toets {Start} heeft gedrukt, verwijdert u het origineel. Wanneer u geen origineel heeft geplaatst, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen}. Wanneer u de gebruikersinstellingen heeft opgeroepen, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. 7

Aan de slag 1 Gebruikersverificatie Als gebruikersverificatie is ingesteld (Gebruikerscodeverificatie, Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratie server verificatie), wordt het verificatiescherm weergegeven. Het apparaat kan uitsluitend worden gebruikt nadat een geldige gebruikersnaam en een geldig wachtwoord zijn ingevoerd. Meld u aan op het apparaat en meld u af als u klaar bent. Vergeet niet om u af te melden om ongewenst gebruik van het apparaat door andere gebruikers te voorkomen. Vraag de gebruikerbeheerder om een log-in gebruikersnaam, wachtwoord en gebruikerscode. Neem contact op met de betreffende beheerders voor meer informatie over de verschillende soorten gebruikersverificatie. Voor gebruikerscodeverificatie voert u het nummer in dat in het adresboek als log-in gebruikersnaam is opgeslagen. Gebruikerscodeverificatie (via het bedieningspaneel) Als gebruikersverificatie is ingesteld, wordt het volgende scherm weergegeven. Gebruikerscodeverificatie (via het printerstuurprogramma) Als gebruikersverificatie is ingesteld, geeft u de gebruikerscode op bij de printereigenschappen van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. Inloggen (via het bedieningspaneel) Volg onderstaande stappen om in te loggen als Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratie server verificatie is ingesteld. A Druk op [Enter] voor [Log-in gebruikersnaam]. B Voer een log-in gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK]. C Druk op [Enter] voor [Log-in wachtwoord]. D Voer een log-in wachtwoord in en druk op [OK]. E Druk op [Log-in]. Als de gebruiker wordt geaccepteerd, verschijnt het scherm voor de functie die u wilt gebruiken. 8 Voer een gebruikerscode in (acht cijfers) en druk op [#].

Bedieningspaneel Afmelden (via het bedieningspaneel) Volg onderstaande stappen om u af te melden als Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratie server verificatie is ingesteld. A Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller} toets B Druk op [Log-out]. C Druk op [Ja]. D Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Inloggen (via het printerstuurprogramma) Als Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratie server verificatie is ingesteld, geeft u de coderingsinstellingen op in de printereigenschappen van het printerstuurprogramma en geeft u vervolgens een log-in gebruikersnaam en een wachtwoord op. Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. Nadat u zich heeft aangemeld via een printerstuurprogramma is afmelden niet noodzakelijk. Inloggen (via een webbrowser) Volg onderstaande stappen om u aan te melden als gebruikersverificatie is ingesteld. U wordt aangeraden gebruik te maken van een Web Image Monitor die in dezelfde netwerkomgeving werkt als dit apparaat. Doet u dit niet dan kan de webbrowser mogelijk niet geopend worden en kan er een fout optreden. A Klik op [Log-in]. B Voer een log-in gebruikersnaam en een wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. Voor gebruikerscodeverificatie voert u een gebruikerscode in bij [Gebruikersnaam] en klikt u op [OK]. De te nemen stappen zijn afhankelijk van de gebruikte webbrowser. Afmelden (via een webbrowser) Klik op [Log-out] om u af te melden wanneer gebruikersverificatie is ingesteld. U wordt aangeraden gebruik te maken van een Web Image Monitor die in dezelfde netwerkomgeving werkt als dit apparaat. Doet u dit niet dan kan de webbrowser mogelijk niet geopend worden en kan er een fout optreden. 1 9

Aan de slag 1 10

2. Faxen Originelen plaatsen Plaats de originelen op de juiste wijze voor het soort papier (zie grafiek) op de glasplaat of de automatische documentinvoer (ADF). Voor meer informatie over het plaatsen van verschillende soorten originelen raadpleegt u de Kopieerhandleiding. U kunt [Speciaal origineel] niet gebruiken tijdens het kopiëren. Zie de Kopieerhandleiding. De origineelformaten die automatisch kunnen worden gedetecteerd wijken enigszins af van de formaten die worden genoemd in de Kopieerhandleiding. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Het plaatsen van originelen met het volgende formaat: A3, 8 1 / 2" 11", 8 1 / 2 " 14", en 11" 17". Het plaatsen van originelen met het formaat A5 en B5 JIS Wanneer u originelen plaatst zoals in bovenstaande illustraties, wordt de faxkoptekst op ontvangen faxen op de volgende posities afgedrukt. *1 Aan de bovenzijde van de fax *2 Aan de linkerzijde van de fax Verwijzing Pag.85 Begininstellingen en aanpassingen Beperking A5-originelen die u op de glasplaat plaatst, worden niet gedetecteerd. Plaats A5-originelen in de automatische documentinvoer. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 11

Faxen 2 Voor het scannen van meerdere originelen via de automatische documentinvoer (ADF) plaatst u de originelen in een stapel. Wanneer u een fax verstuurt, wordt door het formaat en de afdrukrichting van het papier in het ontvangende faxapparaat bepaald hoe het beeld wordt afgedrukt. Als het papier in het ontvangende faxapparaat van een ander formaat is en/of een andere afdrukrichting heeft, kan het beeld van het faxbericht kleiner uitvallen, aan de randen worden afgesneden of over meerdere pagina s worden verdeeld. Als u een belangrijk document wilt verzenden, vraag dan eerst aan de ontvanger welk papierformaat wordt gebruikt en welke afdrukrichting het papier heeft. U kunt het scangebied precies aangeven, wanneer u een origineel met een afwijkend (aangepast) formaat of een gedeelte van een groot origineel wilt verzenden. Zie Pag.13 Een scangebied instellen. Originelen met een aangepast formaat worden gescand als originelen met een standaardformaat, waardoor bij de ontvanger extra blanco marges kunnen optreden of de randen van afbeeldingen kunnen ontbreken. Als u een scangebied opgeeft, wordt alleen het betreffende gebied gescand, ongeacht het feitelijke formaat van het origineel. Voor het verzenden van originelen langer dan 420 mm (17"), geeft u een van onderstaande instellingen op. Vervolgens scant u het origineel via de ADF. Als het origineel vastloopt, kan het beschadigd raken omdat het scannen niet stopt in deze modus. Geef het gebied op onder Scangebied. Zie Pag.13 Een scangebied instellen. Selecteer Lang document bij de Gebruikersparameters. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 14, bit 1). U moet gebruik maken van geheugenverzending als u documenten wilt versturen die langer zijn dan 800 mm (32") (directe verzending is niet mogelijk). Als zich een papierstoring voordoet, drukt u op de toets {Wissen/Stoppen} en verwijdert u het origineel voorzichtig. Controleer of de inkt, correctievloeistof, enzovoort volledig zijn opgedroogd voordat u de originelen plaatst. Er kunnen anders vlekken op de glasplaat komen die op de afdruk te zien zijn. Als u een A4- of LT- (8 1 / 2 " 11") origineel in staande afdrukrichting plaatst, zal het beeld 90 graden worden geroteerd voordat het faxdocument wordt verzonden. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 12

Originelen plaatsen U kunt de eerste pagina via de glasplaat verzenden en de resterende pagina s via de ADF. U kunt niet van de ADF naar de glasplaat veranderen. Raadpleeg Pag.21 Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden voor geheugenverzending. Raadpleeg Pag.27 Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden voor directe verzending. Als u de Internetfaxfunctie gebruikt, worden de originelen op A4-formaat verzonden. Originelen die groter zijn dan A4 worden verkleind tot A4-formaat. Als het apparaat van de ontvanger is uitgerust met de T.37 Volledige modus dan hebben de verzonden originelen de breedte die is opgegeven in het adresboek. Zie Pag.61 T.37 Volledige modus. Wanneer u gebonden originelen (boeken, tijdschriften) plaatst, kunt u in de Gebruikersparameters kiezen of eerst de linkerpagina of eerst de rechterpagina moet worden verzonden. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 06, bit 6). Verwijzing Voor het plaatsen van dubbelzijdige originelen raadpleegt u <Geavanceerde functies> in de Faxhandleiding. Zie voor acceptabele soorten originelen, <Geavanceerde functies> in de Faxhandleiding. Een scangebied instellen Normaal gesproken wordt een geplaatst origineel gescand volgens het automatisch gedetecteerde formaat. Als u een scangebied aangeeft, wordt het origineel dienovereenkomstig gescand. Originelen kunnen dus zonder extra ruimte of blanco marges worden verzonden. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Autodetectie Detecteert het formaat van de eerste pagina en scant alle pagina s volgens datzelfde formaat. Als u originelen van verschillende formaten wilt scannen, gebruikt u de functie Gem. originele formaten. Als het formaat van het origineel niet kan worden vastgesteld, wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Plaats het origineel opnieuw. Standaard Het geplaatste origineel wordt gescand volgens het opgegeven formaat, ongeacht het feitelijke formaat van het document. De volgende formaten kunnen worden opgegeven: A4KL, B4 JISL, A3L, 8 1 / 2 " 11"KL, 8 1 / 2" 14"L, en 11" 17"L. Gebied Geef het gebied aan dat gescand moet worden. Alleen het gebied in het opgegeven formaat wordt gescand, ongeacht het feitelijke formaat van een geplaatst origineel. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 2 13

Faxen 2 Gem. originele formaten Selecteer deze optie om het formaat van de originelen die in de ADF zijn geplaatst afzonderlijk te scannen. Als u bijvoorbeeld originelen in de formaten A4 en B4 JIS samen verstuurt, worden de originelen gewoonlijk verzonden in het formaat van het eerste origineel. Als u Gem. originele formaten selecteert, scant en verstuurt het apparaat elk origineel overeenkomstig het formaat. Als u het geselecteerde scangebied wilt annuleren, selecteert u [Autodetectie]. Zie Pag.16 Autodetectie opgeven. Als u de optie Gem. originele formaten gebruikt, worden de originele verzonden met geheugenverzending. Wanneer u gebruik maakt van Gem. originele formaten, kunt u geen gebruik maken van geroteerde verzending. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. A Plaats de originelen en selecteer de gewenste scaninstellingen. Wanneer u originelen met verschillende formaten in de ADF plaatst, moet u de papiergeleider instellen op het formaat van het grootste origineel. Aangezien de papiergeleider niet is ingesteld op kleine originelen, bestaat de kans dat deze enigszins schuin worden afgedrukt. B Druk op [Scangebied]. C Geef het scangebied aan. Standaardformaten opgeven A Druk op [Standaard]. B Kies het gewenste formaat van de originelen die worden verzonden en druk op [OK]. 8 1 / 2 " 11" betekent LT. 8 1 / 2 " 14" betekent LG. 11" 17" betekent DLT. 14

Originelen plaatsen C Druk op [OK]. Verschillend formaat originelen. specificeren A Druk op [Gem. originele formaten]. 2 Het geselecteerde formaat wordt boven het gemarkeerde [Scangebied] weergegeven. Geregistreerde formaten opgeven B Druk op [OK]. A Druk op [Gebied 1] of [Gebied 2]. B Druk op [OK]. Gem. originele formaten wordt boven het gemarkeerde [Scangebied] weergegeven. Gebied 1 of Gebied 2 wordt boven het gemarkeerde [Scangebied] weergegeven. 15

Faxen Autodetectie opgeven A Controleer of [Autodetectie] is geselecteerd. 2 Als dit niet het geval is, dan drukt u op [Autodetectie]. B Druk op [OK]. Autodetectie wordt boven [Scangebied] weergegeven. D Geef een bestemming op en druk op {Start}. 16

Transmissiemodi Transmissiemodi Er zijn twee soorten verzending: Geheugenverzending Directe verzending Geheugenverzending De verzending wordt automatisch gestart nadat het origineel in het geheugen is opgeslagen. Dit is erg handig als u haast heeft en het document weer wilt meenemen. U kunt hetzelfde origineel bovendien naar meerdere bestemmingen verzenden. Zie Pag.22 Volgorde distributielijst. Directe verzending Het nummer van de bestemming wordt direct gekozen en het origineel wordt verzonden terwijl het wordt gescand. Dit is erg handig als u snel een origineel wilt verzenden of als u de bestemming waarnaar u de fax verzendt, wilt controleren. Bij dit type verzending wordt het origineel niet opgeslagen in het geheugen. U kunt slecht één adres opgeven. 2 17

Faxen Schakelen tussen geheugenverzending en directe verzending 2 Controleer het display om te zien welke modus op dat moment actief is. U kunt de verzendmodus wijzigen door op [Directe TX] of [Geheugen TX] te drukken. U kunt het apparaat zo instellen dat Geheugenverzending of Directe verzending actief is direct nadat het apparaat is ingeschakeld of nadat de toets {Modi wissen} is ingedrukt. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. 18

Geheugenverzending Geheugenverzending Geheugenverzending is uitgerust met standaardfax, Internetfax en IPfax. Belangrijk Bij een stroomstoring (de hoofdschakelaar is uit) of wanneer de stekker uit het stopcontact is getrokken (beide ongeveer een uur), worden alle in het geheugen opgeslagen documenten gewist. Zodra de hoofdschakelaar is ingeschakeld, wordt het stroomonderbrekingsrapport afgedrukt zodat u kunt vaststellen welke bestanden zijn gewist. Als u de netspanning uitschakelt door eenvoudig op de hoofdschakelaar te drukken, leidt dit er niet toe dat er documenten zullen worden gewist. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Het is aan te raden dat u de ontvanger opbelt en met hem afspreekt wanneer u belangrijke documenten verzendt. Beperking Wanneer het geheugen vol is (0% verschijnt onder [Informatie] op het display), kunt u geen gebruik maken van geheugenverzending. Gebruik in dit geval directe verzending. Maximumaantal bestemmingen per geheugenverzending: 500. Totaal aantal bestemmingen van stand-by documenten die zijn opgeslagen in het geheugen: 500. Als het totaal aantal geprogrammeerde bestemmingsnummers de 500 overschrijdt, is alleen Directe verzending mogelijk. Maximum aantal documenten dat voor geheugenverzending kan worden opgeslagen: 400. Het aantal pagina s dat u in het geheugen kunt opslaan, is afhankelijk van de originele afbeeldingen en de scaninstellingen. U kunt maximaal 320 standaardpagina s opslaan (ITU-T #1 kaart, resolutie: standaard, soort origineel: tekst). U kunt maximaal 2240 standaardpagina s opslaan als de optionele geheugenuitbreiding is geïnstalleerd. Voor meer informatie over het bevestigen van het verzendresultaat, zie Pag.29 Verzending bevestigen. U kunt een faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer gelijktijdig opgeven. Verwijzing Pag.63 Het versturen van internetfaxdocumenten Pag.82 Verzending via IP-fax A Controleer of [Geheugen TX] is geselecteerd. 2 19

Faxen 2 B Plaats het origineel. U kunt het origineel in de ADF plaatsen of op de glasplaat leggen, totdat u op de toets {Start} drukt. Verwijzing Pag.11 Originelen plaatsen C Voer de gewenste scaninstellingen door. Verwijzing Pag.37 Het invoeren van een faxnummer Pag.39 Een e-mailadres invoeren Pag.41 Een IP-faxbestemming invoeren Pag.43 Via de bestemmingslijst enkelvoudige bestemmingen of groepsbestemmingen opgeven Faxhandleiding <Geavanceerde functies> E Voor het verzenden van een origineel naar meerdere bestemmingen (distributielijst), drukt u op [Toev.] om de bestemmingen op te geven. Verwijzing Pag.32 Scaninstellingen Pag.33 Soort origineel Pag.34 Belichting (contrast) D Geef een bestemming op. Als u niet naar meerdere bestemmingen wilt verzenden, gaat u naar stap G. Als u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het juiste nummer in. U hoeft niet op [Toev.] te drukken wanneer u een bestemming toevoegt met de bestemmingslijst. Om helemaal zeker te zijn dat een bestemming wordt toegevoegd, kunt u in de gebruikersparameters het apparaat zo in stellen dat u na het toevoegen van een bestemming telkens op [Toev.] moet drukken. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 17, bit 2). 20

Geheugenverzending F Geef een bestemming op. F Leg het volgende origineel op de glasplaat binnen 60 seconden nadat het eerste origineel is gescand. 2 Door op te drukken wordt de bestemmingslijst tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld. Als u nog een bestemming wilt opgeven, herhaalt u de stappen E en F. G Druk op de toets {Start}. Til de ADF niet op tijdens het scannen van originelen. De bestemming wordt gekozen. Na het scannen wordt het standby-display weergegeven. -Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden A Controleer of [Geheugen TX] is geselecteerd. B Leg de eerste pagina van het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. C Geef een bestemming op. D Voer de gewenste scaninstellingen door. E Druk op de toets {Start}. Het apparaat begint met scannen. G Herhaal stap D tot F voor alle originelen. H Plaats het laatste origineel en druk dan op [#]. Het apparaat belt de bestemming en begint met verzenden. -De verzendinstellingen controleren U kunt de verzendinstellingen (bijvoorbeeld bestemming en verzendmodus) controleren op het display. A Druk op de {Instellingen controleren}-toets en controleer de verzendinstellingen. Het volgende display wordt getoond. 21

Faxen 2 Door op te drukken wordt de bestemmingslijst tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld. B Nadat u de instellingen op het display heeft gecontroleerd, drukt u op de toets {Instellingen controleren}. Het display voordat de toets {Instellingen controleren} werd ingedrukt, wordt weergegeven. -Volgorde distributielijst Als u hetzelfde document naar meerdere bestemmingen wilt sturen (distributielijst), worden de documenten verzonden in de volgorde waarin zij werden ingevoerd. Als een faxdocument niet kon worden verzonden, belt de machine die bestemming opnieuw na de laatste opgegeven bestemming van de distributielijst. Als u als distributielijst bijvoorbeeld vier bestemmingen opgeeft, A t/m D, en de lijnen A en C zijn bezet, dan belt de machine de bestemmingen in de volgorde: A, B, C, D, A, en C. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Voor het controleren van de verzendvoortgang, kunt u de TX-bestandenlijst afdrukken. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Als de optionele extra G3- interface is geïnstalleerd, kunt u de functie Gelijktijdig verzenden gebruiken om faxen gelijktijdig via verschillende telefoonlijnen te verzenden. -Volgorde geheugenverzending Als u een tweede verzending opgeeft tijdens het verzenden naar verschillende bestemmingen, worden faxen beurtelings verzonden naar elke resterende bestemming in de huidige en tweede distributielijst. Wanneer u als distributielijst bijvoorbeeld bestemming A en B opgeeft en vervolgens bestemming C en D terwijl een fax naar besteming A wordt verzonden, dan verzendt het apparaat de faxen in de volgorde: A, C, B en daarna D. Als het voorgaande bestand en het volgende bestand beide stand-by staan, worden ze ook in dezelfde volgorde verzonden. 22

Een geheugenverzending annuleren Een geheugenverzending annuleren In de volgende gevallen kunt u de modus via dezelfde procedure annuleren: Faxbestemming, Internetfaxbestemming en IP-faxbestemming worden gelijktijdig opgegeven. Alleen Internetfaxbestemming of IP-faxbestemming wordt opgegeven. Voordat het origineel is gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren voordat u op de toets {Start} hebt gedrukt. A Druk op de toets {Instellingen verwijderen}. Als er originelen in de ADF zijn geplaatst, kunt u de verzending annuleren door de originelen weg te halen. Terwijl het origineel wordt gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren nadat u op de toets {Start} hebt gedrukt. A Druk op de toets {Wis/Stop}. Het apparaat stopt met scannen. U kunt het scannen ook annuleren door op [Stoppen met scannen] te drukken. Het scannen wordt mogelijk voltooid terwijl u bezig bent te annuleren. 2 23

Faxen 2 Terwijl het origineel wordt verzonden Als de verzending wordt voltooid terwijl u deze handelingen uitvoert, kunt u de verzending niet meer annuleren. Als u een document annuleert terwijl het document wordt verzonden, wordt de verzending gestopt zodra u klaar bent met de annuleringsprocedure. Het kan zijn dat enkele pagina s van het document toch zijn verzonden en door de andere partij zijn ontvangen. A Druk op de toets {Wis/Stop}. Als het gewenste bestand niet wordt weergegeven, drukt u op [UVorige] of [TVolg.] om het bestand te zoeken. In deze gevallen wordt mogelijk geen bestemming gekozen omdat de bestemming wordt weergegeven als * afhankelijk van de beveiligingsinstellingen. C Druk op [Stoppen met doorzenden]. U kunt een geheugenverzending ook annuleren door te drukken op [ TX-bestand wijz./stoppen]. B Selecteer het bestand dat u wilt annuleren. Wanneer u nog een bestand wilt annuleren, herhaalt u stap B en C. Druk op [Opslaan] om het stoppen met zenden te annuleren. D Druk op [Afsluiten]. Het stand-by-display wordt weergegeven. 24

Een geheugenverzending annuleren Voordat de verzending is gestart Hiermee kunt u een verzending annuleren nadat het origineel is gescand. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> om verzending naar een aantal faxbestemmingen te annuleren. A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. C Druk op [Stoppen met doorzenden]. Wanneer u nog een bestand wilt annuleren, herhaalt u stap B en C. Druk op [Opslaan] om het stoppen met zenden te annuleren. D Druk op [Afsluiten]. 2 De lijst met opgeslagen bestanden die worden verzonden of nog moeten worden verzonden, wordt weergegeven. B Selecteer het bestand dat u wilt annuleren. Het stand-by-display wordt weergegeven. Als het gewenste bestand niet wordt weergegeven, drukt u op [UVorige] of [TVolg.] om het bestand te zoeken. In deze gevallen wordt mogelijk geen bestemming gekozen omdat de bestemming wordt weergegeven als * afhankelijk van de beveiligingsinstellingen. 25

2 Faxen Directe verzending Beperking Internetfax wordt alleen uitgevoerd via geheugenverzending, waarbij het zenden automatisch wordt gestart nadat de documenten in het geheugen zijn opgeslagen. Als u in internetfax directe verzending opgeeft, wordt de modus naar geheugenverzending omgeschakeld als u een e-mailadres invoert. De documenten worden niet opgeslagen in het geheugen. U kunt hetzelfde document niet naar meerdere bestemmingen zenden (distributielijst). Bij geheugenverzending kunt u deze functie wel gebruiken. Voor meer informatie over het bevestigen van het verzendresultaat, zie Pag.29 Verzending bevestigen. A Controleer of [Directe TX] is geselecteerd. B Plaats het origineel. Het origineel kan worden geplaatst totdat u op {Start} drukt. Verwijzing Pag.11 Originelen plaatsen C Selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Pag.32 Scaninstellingen D Geef een bestemming op. Beperking Groep kan niet worden gebruikt voor Directe verzending. Het apparaat schakelt automatisch over naar Geheugenverzending. 26

Directe verzending Als u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het juiste nummer in. Verwijzing Pag.37 Het invoeren van een faxnummer Pag.41 Een IP-faxbestemming invoeren Pag.37 Een bestemming opgeven Faxhandleiding <Geavanceerde functies> E Druk op de toets {Start}. De bestemming wordt gekozen. Til de ADF niet op tijdens het scannen van originelen. Na het verzenden wordt het standby-display weergegeven. F Leg het volgende origineel op de glasplaat binnen 10 seconden nadat het eerste origineel is gescand. G Herhaal stap D tot F voor alle originelen. H Plaats het laatste origineel en druk dan op [#]. 2 -Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden A Controleer of [Directe TX] is geselecteerd. B Plaats de eerste pagina met de voorzijde naar beneden op de glasplaat. C Geef een bestemming op. D Voer de gewenste scaninstellingen door. E Druk op de toets {Start}. 27

Faxen Een directe verzending annuleren 2 Voordat u op de toets {Start} heeft gedrukt Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren voordat u op de toets {Start} hebt gedrukt. A Druk op de toets {Instellingen verwijderen}. U kunt een directe verzending ook annuleren door op [Stoppen met doorzenden] te drukken. Als de verzending wordt voltooid terwijl u deze handelingen uitvoert, kunt u de verzending niet meer annuleren. Als het origineel in de ADF is geplaatst, kunt u een directe verzending ook annuleren door het origineel te verwijderen. Nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren nadat u op de toets {Start} hebt gedrukt. A Druk op de toets {Wis/Stop} en verwijder het origineel. 28

Verzending bevestigen Verzending bevestigen U kunt de verzending bevestigen via het display, een rapport of een e-mail. Bevestigen via het display Gebruik de Status TX-bestand. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Bevestigen via een rapport Druk rapporten af om te bevestigen. Geheugenverzending Als een document niet kan worden verzonden, wordt automatisch een Communicatie foutrapport afgedrukt. U kunt ook iedere verzending controleren met een Communicatieresultaat rapport, ongeacht de status. Als u dit inschakelt in de gebruikersparameters wordt na iedere geheugenverzending een rapport afgedrukt. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 03, bit 0). U kunt het rapport ook afdrukken door het TX status rapport onder een snelbedieningstoets te programmeren en deze toets in te drukken bij het opgeven van een bestemming. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Als u het Communicatieresultaat rapport inschakelt, wordt het Communicatie foutrapport niet afgedrukt. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Zie Pag.30 Communicatieresultaat rapport (geheugenverzending). Directe verzending U kunt het resultaat bevestigen met een Resultatenrapport van de directe verzending. Selecteer het afdrukken van dit rapport in de Gebruikersinstellingen. Na iedere directe verzending wordt een rapport afgedrukt. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 03, bit 5). U kunt het rapport ook afdrukken door het TX status rapport onder een snelbedieningstoets te programmeren en deze toets in te drukken bij het opgeven van een bestemming. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Zie Pag.31 Resultatenrapport van de directe verzending (Directe verzending). 2 29

Faxen 2 Bevestigen via een e-mail Gebruik de functie E-mail verzendresultaten om rapporten als journaal per e-mail naar uw computer te verzenden. De beschikbare rapporten zijn: Communicatieresultaat rapport. Resultatenrapport van de directe verzending. Polling TX Wisrapport. Polling RX Resultatenrapport. Door de E-mail verzendresultaten vooraf onder een snelbedieningstoets te programmeren, kunt u verzendresultaten per e-mail versturen nadat iedere verzending is voltooid. U kunt via de Afzenderinstellingen de verzendresultaten ook versturen naar geprogrammeerde e-mailadressen van afzenders. Als u faxdocumenten vanaf een computer verzendt, dient u in het LANfax stuurprogramma op te geven of het LAN-fax resultatenrapport al dan niet naar de computer wordt verstuurd. Voorbereiding U moet eerst in de bestemmingslijst de e-mailadressen vastleggen van de bestemmingen waar het rapport naar moet worden verzonden. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als u E-mail verzendresultaten onder een snelbedieningstoets heeft geprogrammeerd, selecteert u in de bestemmingslijst de bestemming voor berichtgeving van de internetfaxbestemmingen. Als u Afzenderinstellingen onder een snelbedieningstoets heeft geprogrammeerd, selecteert u de afzender in de internetfaxbestemmingen in de bestemmingslijst. Verwijzing Faxhandleiding <Geavanceerde functies> Bevestigen via een rapport en e-mail U kunt verzendresultaten bevestigen via de functie E-mail verzendresultaten die de resultaten per e-mail verstuurt en via het Communicatieresultaat rapport dat door het apparaat wordt afgedrukt. U kunt in de gebruikersparameters instellen of u beide samen wilt gebruiken. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 10, bit 6). Communicatieresultaat rapport (geheugenverzending) Dit rapport wordt na een geheugenverzending afgedrukt, zodat u het verzendresultaat kunt controleren. Als E-mail verzendresultaten onder een snelbedieningstoets is geprogrammeerd, kunt u selecteren of na verzending een e-mailrapport wordt verzonden. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Als twee of meer bestemmingen zijn opgegeven, wordt dit rapport afgedrukt nadat het faxdocument naar alle bestemmingen is verzonden. 30

Verzending bevestigen Als het apparaat is ingesteld op het niet afdrukken van dit rapport en het faxdocument kan niet worden verzonden, wordt een Communicatie foutrapport afgedrukt. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan of uit zetten. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 03, bit 0). U kunt selecteren of u een deel van de oorspronkelijke afbeelding in het rapport wilt opnemen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 04, bit 7). Om het rapport zonder tekstonderbrekingen te bekijken, selecteert u een lettertype van gelijke letterbreedte in uw e-mailprogramma. Via de gebruikersparameters kunt u een bestemming weergeven. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 04, bit 4). Via de gebruikersparameters kunt u een afzendernaam weergeven. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 04, bit 5). De Pagina-kolom geeft het totale aantal pagina s weer. De kolom Niet verzonden geeft het aantal pagina s weer dat niet kon worden verzonden. -- geeft aan dat het Internetfaxdocument is verzonden naar de geprogrammeerde mailserver. (Dit betekent echter niet dat de e-mail is bezorgd.) Resultatenrapport van de directe verzending (Directe verzending) Als u dit rapport inschakelt, wordt na iedere directe verzending een rapport afgedrukt. Hierdoor legt u vast of de verzending al dan niet succesvol is verlopen. Als het apparaat is ingesteld op het niet afdrukken van dit rapport en het faxdocument kan niet worden verzonden, wordt in plaats daarvan het Foutenlogboek afgedrukt. Als E-mail verzendresultaten onder een snelbedieningstoets is geprogrammeerd, kunt u selecteren of na verzending een e-mailrapport wordt verzonden. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies>. Met de gebruikersparameters kunt u dit rapport in- of uitschakelen. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 03, bit 5). Om het rapport zonder tekstonderbrekingen te bekijken, selecteert u een lettertype van gelijke letterbreedte in uw e-mailprogramma. Via de gebruikersparameters kunt u een bestemming weergeven. Zie de Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (schakelaar 04, bit 4). Als de pagina succesvol is verzonden, geeft de Pagina-kolom het totale aantal verzonden pagina s weer. 2 31