Het ANCOVA model is een vorm van het general linear model (GLM), en kan als volgt geschreven worden qua populatie parameters:

Vergelijkbare documenten
1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

9. Lineaire Regressie en Correlatie

Hoofdstuk 10: Regressie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Meerdere gemiddelden vergelijken, ANOVA

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

M M M M M M M M M M M M M M La La La La La La La Mid Mid Mid Mid Mid Mid Mid

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

Aanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie

Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle

Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen

College 6 Eenweg Variantie-Analyse

KWANTITATIEF TESTEN. experimenteel ontwerp (MIT 14) statistische analyse (MIT 15)

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

Data analyse Inleiding statistiek

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

KWANTITATIEF TESTEN. experimenteel ontwerp (MIT 14) statistische analyse (MIT 15)

16. MANOVA. Overeenkomsten en verschillen met ANOVA. De theorie MANOVA

Masterclass: advanced statistics. Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA

Gegevensverwerving en verwerking

Berekenen en gebruik van Cohen s d Cohen s d is een veelgebruikte manier om de effectgrootte te berekenen en wordt

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

College 4 Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle

mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren

College 7. Regressie-analyse en Variantie verklaren. Inleiding M&T Hemmo Smit

Hoofdstuk 10 Eenwegs- en tweewegs-variantieanalyse

Statistiek II. Sessie 5. Feedback Deel 5

toetskeuze schema verschillen in gemiddelden

ANTWOORDEN Statistiek

Kansrekening en Statistiek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

Residual Plot for Strength. predicted Strength

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

Statistiek ( ) eindtentamen

HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie

Methoden van Onderzoek en Statistiek, Deeltentamen 2, 29 maart 2012 Versie 2

Inhoud. Data. Analyse van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur

Oefenvragen bij Statistics for Business and Economics van Newbold

2DM71: Eindtoets Biostatistiek, op dinsdag 20 Januari 2015,

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 27 oktober 2010, uur

20. Multilevel lineaire modellen

Interim Toegepaste Biostatistiek deel 1 14 december 2009 Versie A ANTWOORDEN

Samenvatting Nederlands

toetsende statistiek deze week: wat hebben we al geleerd? Frank Busing, Universiteit Leiden

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 8

Het gebruik van een grafische rekenmachine is toegestaan tijdens dit tentamen, alsmede één A4-tje met aantekeningen.

Toegepaste data-analyse: oefensessie 2

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

werkcollege 8 correlatie, regressie - D&P5: Summarizing Bivariate Data relatie tussen variabelen scattergram cursus Statistiek

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40), op maandag 5 januari uur

Faculteit der Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

Beschrijvende statistiek

College 7 Tweeweg Variantie-Analyse

4 Domein STATISTIEK - versie 1.2

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag ,

2.9 Het adolescentieonderzoek Opgaven 72

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

Statistiek II. Sessie 3. Verzamelde vragen en feedback Deel 3

HOOFDSTUK IV TOETSEN VAN STATISTISCHE HYPOTHESEN

Extra Opgaven. 3. Van 10 personen meten we 100 keer de hartslag na het sporten. De gemiddelde hartslag van

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 28 oktober 2009, uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Hoofdstuk 2: Verbanden

Gegevensverwerving en verwerking

Examen G0N34 Statistiek

Feedback examen Statistiek II Juni 2011

Examen G0N34 Statistiek

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op maandag ,

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

Opgave 1: (zowel 2DM40 als 2S390)

Antwoordvel Versie A

Data analyse Inleiding statistiek

laboratory for industrial mathematics eindhoven Endinet Regressie-analyse Energiekamer

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

Hoofdstuk 5: Steekproevendistributies

Statistiek II. 1. Eenvoudig toetsen. Onderdeel toetsen binnen de cursus: Toetsen en schatten ivm één statistiek of steekproef

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Wiskunde B - Tentamen 1

Les 5: Analysis of variance

Classification - Prediction

Statistiek II. Sessie 4. Feedback Deel 4

(slope in het Engels) en het snijpunt met de y-as, b 0

Statistiek in HBO scripties

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

gemiddelde politieke interesse van hoger opgeleide mensen)

Transcriptie:

Hoofdstuk 4 4.1 De ANCOVA is een vorm van statistische controle, en was specifiek ontworpen om on-uitgelegde foutvariatie ( error variation ) te verminderen. Om dit te doen is er een co-variabele ( covariate ) toegevoegd. Dit is een bron van variatie waarvan gedacht wordt dat deze de responsvariabele beïnvloedt, maar die niet bij het normale model hoorde. Het wordt ook weleens het concomitant variable genoemd. De co-variabele wordt gebruikt om (1) fout-variatie te verminderen, (2) rekening te houden met enige al bestaande gemiddelde verschil tussen levels van de co-variabele, (3) rekening houden met de relatie tussen de responsvariabele en de co-variabele, en (4) een schatting van level/groep effecten creëren met meer precisie en minder bias. Een ANCOVA model is krachtiger dan een ANOVA model zolang als het de fout-variatie vermindert. (Zie hoofdstuk 6 voor een uitgebreide vergelijking van ANOVA en ANCOVA). De co-variabele is nuttig, maar voor elke co-variabele die gebruikt wordt, verliest de fout term ( error term ) e en graden vrijheid ( degree of freedom ). Dit leidt tot een grotere kritische waarde ( critical value ) voor de F-test, en maakt het dus moeilijker om een statistisch significante F-test statistiek te vinden. In een ANCOVA model is er een enkele _variabele met twee of meer levels/categorien (wat betekent dat de _variabele nominaal of ordinaal is). Deze levels zijn vast en van te voren bepaald door de researcher. Subjecten worden dan aan e en van deze levels toegewezen (tenzij je ANCOVA doet met herhaalde metingen; repeated measures ). Een situatie is een waar experimenteel ontwerp ( true experimental design ) als de researcher daadwerkelijk de subjecten willekeurig aan deze levels kan toekennen. Als dit niet het geval is, en de researcher dus geen invloed heeft over tot welk level het subject toebehoort, dan is dit een quasiexperimenteel ontwerp ( quasi-experimental design ). Er zijn twee mogelijke redenen waarom deze invloed er niet zou kunnen zijn. De eerste mogelijkheid is dat er al groepen bestonden voordat het research begonnen was. Zulke groepen heten intact groups. De tweede mogelijkheid is dat subjecten niet aan zekere levels toegekend kunnen worden omdat er distincties gemaakt zijn (bijvoorbeeld als levels verdeeld zijn vanwege inkomsten niveau, of educatie niveau). Wat is ook belangrijk is om in gedachten te houden bij ANCOVA is de meetschalen van de variabelen. Het wordt namelijk aangenomen in ANCOVA dat de responsvariabele op z n minst op het interval level gemeten wordt. Dezelfde assumptie geldt voor de co-variabele. En, zoals eerder besproken, moet de verklarende variabele nominaal or ordinaal zijn. De respons variabele wordt statistische aangepast in ANCOVA om de ongecontrolleerde effecten van de co-variabele te verwijderen. Dit wordt gedaan door de level gemiddeldes aan te passen zodat ze de levels representeren met dezelfde gemiddeldes in de co-variabelen. 1

4.2 Elke observatie van de responsvariabele wordt aangeduid met Yij. In het subscript staat de j voor het level waarbij de observatie hoort, en de i voor het observatie/identificatie nummer binnen dat level. De hoeveelheid levels van de verklarende variabele worden aangegeven met J, en de hoeveelheid observaties in groep j wordt aangeduid met nj. Xij geeft elke observatie van de co-variabele weer. 4.3 Het ANCOVA model is een vorm van het general linear model (GLM), en kan als volgt geschreven worden qua populatie parameters: Yij = μy + αj + βw (Xij μx) + εij Hier is Yij de geobserveerde score van de responsvariabele voor individu i in groep j. μy is het algemene populatie gemiddelde ( grand population mean ) voor de responsvariabele Y. αj is het groep effect voor groep j. βw is de binnen-groeps regressie helling van de regressie van Y op X. μx is het algemene populatie gemiddelde voor de co-variabele X. En εij is het random fout-residu ( random residual error ) voor individu i in groep j. Deze residuenfout kan veroorzaakt worden door individuele verschillen, meetfouten en/of andere (onbekende) factoren. De som van de groep effecten is hier 0, net zoals in ANOVA. The H0 stelt hier dat alle aangepaste gemiddeldes gelijk zijn. 4.4 De samenvattende tabel voor ANCOVA is als volgt: Source SS df MS F Between adjusted SSbetw(adj) J 1 MSbetw(adj) MSbetw(adj)/MSwith( adj) Within adjusted SSwith(adj) N J -1 MSwith(adj) Covariate SScov 1 MScov MScov/MSwith(adj) Total SStotal N -1 Hier representeert de between bron het systematisch bestuderen van de verklarende variabele, en de within representeert de fout/residu. Voor de test van verschil tussen de aangepaste gemiddeldes is de kritische waarde ( critical value ) als volgt: αfj-1, N-1-J. Voor de test van de co-variabele is de kritische waarde αf1, N-J-1. In beide gevallen wordt de H0 afgewezen als de F-test statistiek groter is dan de F kritische waarde. Het is ook belangrijk dat de F-test statistiek van de test van de co-variabele groter is dan de F kritische waarde, omdat anders de ANCOVA onterecht gebruikt wordt (dit laat namelijk zien dat de co-variabele significant verwant is aan de responsvariabele). 2

Echter, als het F-test statistiek voor de test van het verschil tussen de aangepaste gemiddeldes groter is dan de F kritische waarde, en er meer dan twee levels zijn, leidt dit tot onzekerheid over hoe de gemiddelde verschillen. In dit geval kunnen MCP s gebruikt worden om er achter te komen welke gemiddeldes anders zijn. 4.5 Het verdelen van de sum of squares is essentieel in alle GLM s. De eerste stap is om de totale variatie te verdelen in de relevante delen/bronnen van variatie, wat als volgt gedaan wordt: SStotal = SSbew(adj) + SSwith(adj) + SScov Hierna wordt statistische software gebruikt om de rest van de berekeningen uit te voeren. 4.6 Het aangepaste gemiddelde wordt aangegeven als Ȳj, en wordt als volgt berekend: Hier is bw de tussen-levels regressie helling, en het gedeelte tussen haakjes geeft het verschil tussen het level gemiddelde en het algemene gemiddelde van de co-variabele weer (dit verschil is dus het level/groep effect). Als bw nul is, of de gemiddeldes gelijk zijn, dan hoeft er niks aangepast te worden. Als je een MCP wil gebruiken in een ANCOVA situatie, dan moeten de procedures eerst aangepast worden voor het gebruik met een co-variabele. Deze aangepaste procedures bevatten een verschillende vorm van de standaard fout van een contrast (sinds the contrasten hier gevormd worden op de basis van aangepaste gemiddeldes). The procedures van power, confidence intervals (CI s), en effect size measures werken in ANCOVA op dezelfde manier als in ANOVA, met de uitzondering dat ze in ANCOVA gebaseerd zijn op aangepaste gemiddeldes. 4.7 Met de introductie van een co-variabele in een model, komen ook wat meer assumpties kijken. Een ANCOVA model bevat dus meer assumpties dan een ANVOVA model (voor de ANOVA assumpties, zie hoofdstuk 1 en 3). Deze nieuwe assumpties zijn: Lineairiteit ( Linearity ): Deze assumptie is dat de regressie van Y op X lineair is. Gebruik van de normale ANCOVA procedure is niet geschikt als deze regressie niet lineair is (sinds ANCOVA ook een rechte lijn op de data past). Non-lineaire data leidt dus tot een bias in the groep effecten, en kleinere aanpassingen op SSwith en SSbetw. Over het algemeen kan schending van deze assumptie gedetecteerd worden door een scatterplot van Y versus X te evalueren. Voor meer nauwkeurigheid moet dit ook gedaan worden voor elk level/categorie van de verklarende variabele. De twee alternatieven in het geval van non-lineairiteit zijn transformaties en non-lineaire ANCOVA. 3

Onafhankelijkheid van de co-variabele en de verklarende variabele: Dit is een conditie van het ANCOVA model, die eist dat de co-variabele en de verklarende variabele onafhankelijk zijn. Gebruik van een co-variabele kan problematisch zijn als deze co-variabele beïnvloed wordt door de behandeling ( treatment ) zelf. Dit kan leiden tot (1) het verwijderen van een gedeelte van het behandeling-effect, (2) productie van een vergroot behandeling-effect, of (3) verandering van de scores van de co-variabele (als de behandeling toegediend wordt voordat de data van de covariabele verkregen is). Vanwege deze laatste reden is het belangrijk om op te letten voor mogelijke co-variabelen voor het begin van het onderzoek. Of deze conditie geschonden is of niet kan getest worden door het evalueren van de verschillen in gemiddeldes van de co-variabele over de levels van de verklarende variabele. Deze conditie is meest waarschijnlijk voldaan als de levels niet statistisch significant verschillen in de co-variabele. Het meten van de co-variabele zonder fout: Deze assumptie is vooral belangrijk in research in educatie en gedragswetenschappen, waar er vaak aanzienlijke meetfouten zijn in het meten van de variabelen. Het is ook belangrijk in randomized experiments, waar de reductie in onuitgelegde variatie klein is, en de F-test niet erg krachtig zijn vanwege een te laag geschatte bw. Het is mogelijk om duidelijke schendingen van deze assumptie te detecteren door de betrouwbaarheid ( reliability ) van de co-variabele te berekenen voor het uitvoeren van het onderzoek (of door dit te berekenen van data uit vorige onderzoeken). De validiteit van de covariabele kan hier ook overwogen worden. Homogeniteit van de regressie hellingen: Deze assumptie stelt dat de helling van de regressie lijn tussen de responsvariabele en de co-variabele hetzelfde is voor elke categorie van de verklarende variabele. Deze assumptie is belangrijk omdat het gebruik van bw als de tussen-levels regressie helling zo toegestaan wordt. Het staat ook het toetsen voor groep intercept verschillen toe (wat het centrale doel van ANCOVA is, sinds dit hetzelfde is als het toetsen voor verschillen tussen de aangepaste gemiddeldes). Als deze assumptie geschonden wordt, dan geeft dit een vorm van interactie aan, en enige soort van interpretatie van de resultaten is niet echt mogelijk (hoewel de grootte van dit effect verschilt per model). Om schending van deze assumptie te toetsen wordt vaak een formele statistische procedure gebruikt. Het is echter ook mogelijk om eerst te kijken of de hellingen op elkaar lijken, door gebruik van een scatterplot (dit wordt ook wel de eyeball method genoemd). Er zijn vijf alternatieven als deze assumtpie geschonden wordt: (1) Gebruik de co-variabele als een blocking variable. (2) Analyseer elke groep/level apart (subsets van de levels hebben wel gelijke hellingen nodig). Dit is een meer ongewenste methode. (3) Gebruik de interactie termen ( interaction terms ) tussen de co-variabele en de verklarende variabele om een regressie analyse uit te voeren. (4) Gebruik de Johnson & Neyman (1936) techniek, waarbij je de waardes van X die gerelateerd zijn aan significante level-verschillen in Y determineert. (5) Gebruik meer moderne en robuuste methodes. 4

Sommige van de assumpties die ook in ANOVA aanwezig zijn, moeten anders behandelt worden in een ANCOVA. Deze zijn als volgt: Onafhankelijkheid ( Independence ): Deze assumptie wordt gehandhaafd door: (1) verzekeren dat de toewijzing van individuen aan levels gescheiden blijft in het hele experiment-ontwerp, en (2) het verzekeren dat de individuen gescheiden van elkaar blijven met gebruik van experimentele controle, om de zorgen dat de scores van de responsvariabele Y onafhankelijk zijn in alle subjecten. Willekeurige toewijzing ( random assignment ) helpt met het bereiken van deze onafhankelijkheid. Net zoals in ANOVA is het gebruik van willekeurige steekproeven ( random samples ) hier heel belangrijk. Schending van deze assumptie verhoogt de kans op zowel Type 1 als Type 2 fouten, vanwege de sensitiviteit van de F-ratio voor deze assumptie. Een schending kan ook effect hebben op de standaard fouten ( standard errors ) van de aangepaste gemiddeldes van de steekpref ( sampel adjusted means ), en beinvloedt dus enige conclusies die gemaakt waren over deze gemiddeldes. Onafhankelijkheid kan het best getest worden door het onderzoeken van de residual plots per groep. De residuen worden willekeurig binnen het diagram geplaatst als de assumptie voldaan is, en zullen een cyclisch patroon vormen als dit niet het geval is. Deze assumptie wordt over het algemeen gebroken in situaties waar er tijd-series data is, observatie in blokken, of replicatie. Er is helaas geen makkelijke manier om een schending van deze assumptie op te lossen. Homogeniteit van variantie ( Homogeneity of variance ): Deze assumptie refereert naar de situatie waar de varianties van elke populatie hetzelfde zijn. Schending van deze assumptie zal meest waarschijnlijk leiden tot een bias in de SSwith-term, een verhoging in de kans op Type-1 fouten, en mogelijk zelfs een verhoging in de kans op Type-2 fouten. Maar, met gelijke, of bijna gelijke n s in alle levels, is de schending van deze assumptie te verwaarlozen. Echter, als de grotere n s geassocieerd zijn met de kleinere of grotere varianties (wanneer de geobserveerde α groter of kleiner is dan de gestelde α), dan is het problematisch. Schending van deze assumptie kan gedetecteerd worden door evaluatie van een plot van Y versus de co-variabele X. Een andere optie is om formele statistieken te gebruiken (zie hoofdstuk 1 voor meer details). Normaliteit ( Normality ): Deze assumptie is dat alle populaties dezelfde normaal distributie volgen. Sinds de F-test hier gelukkig robuust is, is er alleen reden tot zorg als er een serieuze non-normaliteit is. Frequentie distributies of normal probability plots kunnen gebruikt worden om een schending van deze assumptie te detecteren. Wanneer deze assumptie geschonden wordt, kan de data genormaliseerd worden meet transformaties (zie hoofdstuk 1 voor meer details). Vaste verklarende variabele ( Fixed independent variable ): Deze assumptie stelt dat een researcher de levels van de evrklarende variabele bepaalt. Als deze assumptie voldaan is dan resulteert het in een fixed-effects model, als het geschonden wordt resulteert het in een random-effects model. 4.8 Zie p. 151-152 voor een voorbeeld van ANCOVA. 5

4.9 Randomization is de procedure in een experiment waarbij individuen willekeurig aan groepen worden toegekend. (NB: dit is niet hetzelfde als random selection, sinds het samenstellen van steekproeven betreft). Ontwerpen waarbij randomization gebruikt wordt zijn ware experimenten true experiments. Ware experimenten in ANCOVA zijn altijd krachtiger dan experimenten die niet aan deze eisen voldoen. In een waar experiment is de kans dat de levels verschillen in de co-variabele gelijk aan α. Dit betekent dat het erg onwaarschijnlijk is dat groep/level gemiddeldes anders zullen zijn in de co-variabele, wat betekent dat enige aanpassing in de level gemiddeldes klein zal zijn. Dit is belangrijk omdat dit de foutterm significant verkleint. Zoals eerder besproken is randomization niet altijd mogelijk, en als dit het geval is wordt het ontwerp quasi-experimental genoemd. In zulke experimenten is het meer waarschijnlijk dat er statistisch significante verschillen zijn tussen de level gemiddeldes en de co-variabele. Aanpassingen in de level gemiddeldes kan dus vrij groot zijn. Dit kan verschillende gevolgen hebben: De groepen/levels zijn waarschijnlijk ook anders in andere belangrijke karakteristieken, waar misschien niet statistische of experimenteel voor gecontroleerd is. Het is minder waarschijnlijk dat de homogeniteit van regressie hellingen-assumptie voldaan is. Een deel van het behandelingseffect is misschien verwijdert bij het aanpassen aan de covariabele. Het gelijkstellen van levels binnen de co-variabele kan zo een extrapolatie zijn die buiten de reeks van mogelijke waardes van die levels valt. Wanneer er extrapolatie buiten de reeks van scores plaats vindt, dan zijn de hellingen mogelijk niet gelijk, ook al waren ze wel gelijk voor de reeks van verkregen X en. De standaard fouten van de aangepaste gemiddeldes zou toe kunnen nemen, wat betekent dat de toetsen van de aangepaste gemiddeldes niet meet significant zijn. Er kan een differential growth in de levels ontstaan, wat de resultaten verwart. ANCOVA kan nog steeds wel gebruikt worden in quasi-experimenten, maar researchers moeten hier wel voorzichtiger zijn als het aankomt op de interpretatie van de resultaten. 4.10 Net zoals het ANOVA model uitgebreid kan worden tot meer complexe modellen, kunnen er ook meer complexe ANCOVA model gecreëerd worden. Elk van de volgende ontwerpen ( designs ) kan deel zijn van een ANCOVA: factorial ontwerpen; fixed-, random-, en mixed-effects ontwerpen; repeated measures en split-plot (mixed) ontwerpen; hierarchial ontwerpen; en randomized block ontwerpen. Zulke ontwerpen werken in ANCOVA op dezelfde manier als in ANOVA. 6

4.11 Non-parametrische ( nonparamtric ) ANCOVA modellen zijn een alternatief voor als de assumpties van normaliteit, homogeniteit van variantie, en/of lineairiteit op een serieuze manier geschonden zijn. Het kan ook gebruikt worden als de responsvariabele op het ordinale niveau gemeten wordt. 4.12 Zie p. 155-179 voor een uitgebreid overzicht van het berekenen van ANCOVA en gebruik van G*Power in SPSS. 4.13 Zie p. 179-181 voor een gids in het schrijven over ANCOVA. 7