Dag 4: Ritselraadsels 1 Voorbereiding - Verdeel je klasgroep in duo s en/of trio s. - Voorzie per groepje kladpapier en een bundel van de kopieerbladen 1 tot en met 4. - Print kopieerblad 4, knip de kaartjes uit en lamineer ze. - Print de bronnenbladen en lamineer ze eventueel voor later gebruik. Geef elk bronnenblad een plek in de klas, op een goed zichtbare plaats. (Niet uitvoeren als je de differentiatietip op p. 2 niet gebruikt) 2 Lesgang Instap: sfeerschepping Begin de les met het voorlezen van dit gedicht. Houd na het gedicht de stilte enkele ogenblikken aan. Vraag dan wat dit gedicht zo mooi maakt. Bv. raadselachtig, je wilt het graag weten, je fantaseert direct zelf al Schat Ach, kreeg ik maar dacht de kleine schat, ach, kreeg ik toch Maar ze wist niet wat. Een natte zoen? Een doosje poetskatoen? Een gouden schoen? Een strakke jurk om aan te doen? Nee, zei de kleine schat, nee, zei ze één en al verdriet, nee, dat is het niet. Haar hart is eraan kapotgegaan. gebroken, stuk. Van dat groot verlangen dat in de weg zat, in de weg van haar geluk. Uit: Een reus met lange armen ISBN 90-5838-120-0 didactische suggesties dag 4-1
Raadspel Vertel dat er een raadspel volgt. Jij leest een reeks van woorden. Elk woord is een tip. De eerste tip is de moeilijkste. De laatste is de makkelijkste. Wie weet welk woord je zoekt steekt z n hand op. SLAK BOOM SLEUTEL huis klein traag slijm dier voelspriet rijmt op vlak groot stevig ademt hoog groen wortel tak open start dagboek bos auto deur slot gesloten Leg na elke reeks eventueel nog de link tussen de tips en het gezochte woord. Laat de leerlingen per twee of drie werken. Geef hun per groep een kladblad en twee kaartjes van knipblad 4. Elke groep verzint vijf tips bij elk woord op zijn kaartje en rangschikt de tips van de moeilijkste naar de gemakkelijkste. Als iedereen klaar is, legt elke groep zijn woordenreeksen als raadsel voor aan de klas. Bespreek nadien bij elk woord of duidelijk werd wat het raadsel was en of de reeks inderdaad van moeilijk naar makkelijk gerangschikt was. TIP Bij grote klasgroepen kun je je beperken tot enkele raadsels en degene die niet voorgelezen werden nadien op papier aan de hele klas bezorgen. Uitleg opdracht De leerlingen werken verder in dezelfde groep. Deel de kopieerbladen uit. Vertel dat het allemaal gedichten van zijn, een top-poëet en een krak in het bedenken van raadsels. Vertel dat er veel kracht in zijn gedichten steekt omdat hij geregeld reeksjes bedenkt om tot gedichten te komen. Voor deze opdracht daagt de dichter jullie uit door telkens één of meerdere woorden in het gedicht te verstoppen. Leg stapsgewijs uit wat ze moeten doen: Stap 1: Lees de gedichten en overleg. Welk woord zou er kunnen ontbreken? Stap 2: Stap rond in de klas. Alle woorden die je zoekt hangen uit. Vind jij het juiste woord bij het juiste gedicht? Schrijf het er telkens in potlood bij. Stap 3: Ga terug naar je plaats en lees de gedichten opnieuw. Klopt het? Wat vind je van de dichtkunst? Is het goed gevonden? Waarom? Stap 4: Voor sterke groepen: bedenk een ander woord dat past in het gedicht. Differentiatietip Wil je je leerlingen een extra uitdaging bieden? Onthul de bronnenbladen dan niet onmiddellijk (of zelfs helemaal niet) en laat hen zelf zoeken. De ontknoping zal dubbel zo spannend zijn! Werktijd Ga bij elk groepje luisteren tijdens de werktijd. Goede, spitsvondige opmerkingen kun je eventueel noteren om nadien aan de hele groep mee te delen. Wijs leerlingen erop als ze een dwaalspoor volgen maar doe dat niet te snel. Misschien kunnen ze nadien uitleggen waarom ze een bepaald woord beter vinden passen. Onthoud en noteer die vondsten zeker om ze nadien aan de klasgroep mee te delen. didactische suggesties dag 4-2
Afronding: de ontknoping! Reflecteer met de leerlingen op hun resultaat en werkwijze.zet leerlingen die eerder teruggetrokken van aard zijn, maar nu fantastische poëtische linken legden zeker in de bloemetjes. Een applaus duurt slechts enkele seconden maar kan een wereld van verschil maken voor een leerling! Lees tot slot de gedichten voor, of laat een leerling dat doen, en onthul daarbij de gezochte woorden. Wie wil kan gebruikmaken van de audiofiles. Geen naakte slak Vrouwtje Slak deed zopas al haar kleren in de was. Wat? Al haar kleren? Wil ze naakt poseren? Maar neen, vrouwtje slak heeft een huisje. Een huisje met een deurtje en een dak. t Is dus bijlange na geen naakte slak. Uit: Huisdieren, p. 3 In een schuurtje zonder naam zat een muurtje met een raam. En als je op je tenen stond en door dat raam naar binnen keek, zag je in dat schuurtje, geloof het of niet, een paard dat op een dromedaris leek. Uit: Samen over een muurtje, p. 15 Een zalm zwemt de stroom op. Het moet. Van wie weet hij niet. Het zit in zijn kop. En wat moet, dat doet zijn lijf. Schub voor schub, vin na vin de stroom op. Dus nu gauw naar school jij! Het moet. Als de zalm. Maar dan voet voor voet. Uit: Samen over een muurtje, p. 11 Weet je wat ik nooit wil zijn? Een sprot! Want hij moet steeds naar school! Dat zei de juf. Hij lééft zelfs in een school. En weet je wat nog het ergste is? Slimmer wordt hij niet, die vis. Uit: Samen over een muurtje, p. 10 didactische suggesties dag 4-3
Een tamme kastanje is erg gesloten. Je moet hem voorzichtig aanpakken, stukje bij beetje openen, lospeuteren, Maar eenmaal zover is hij om op te eten. Uit: Samen over een muurtje, p. 14 Een uil, mijn kind, kijkt altijd voor zich uit. Met een blik die peinst en van ernst getuigt. Een uil, mijn kind, zit ook rechtop, vertoont geen schijn van wankelen of evenwichtsverlies. Een uil, mijn kind, lijkt wijs en stil. Tot de nacht komt. Dan krijst hij akelig luid en pleegt moord na moord. Uit: Samen over een muurtje, p. 27 Ik lig in de knoop, zei de ene veter met een zucht. Dat is wat ik hoop! zei de andere toen opgelucht. Uit: Samen over een muurtje, p. 22 Ik was ik en jij was een plas. Ik liep en ik liep en jij lag in het gras. Toen sprong ik in jou en spetterde jij: Wat doe je nou?! Uit: Samen over een muurtje, p. 30 Als je goed kijkt, kun je de zee zien ademen. In en uit en weer in en nog eens uit. Heel langzaam, terwijl jij erin en eruit en er weer in en er nog eens uit. Uit: Samen over een muurtje, p. 31 didactische suggesties dag 4-4
Een hert heeft op zijn kop een tak. Die groeit daar uit het niets en doet af en toe eens een krak. Een hert burlt. Brult? Nee, BURLT! Doet dat pijn? Nee, maar het klinkt wel wreed. Door die tak op zijn kop? Ja, wie weet Uit: Samen over een muurtje, p. 40 Dag dag, zei de nacht, tot morgen! Maar ik bén de morgen, zei de dag, voor even toch. En helemaal in de war verdween de nacht maar half en iedereen dacht: Wat een sombere dag. Uit: Samen over een muurtje, p. 54 Wist je dat een huis kan praten? Uit zijn kieren, spleten en gaten? Als je goed luistert, hoor je dat een huis wel eens fluistert. Of het zucht en klaagt of kreunt en kraakt of piept en vraagt: Zie je mij nog graag? Wil je dan eens thuisblijven vandaag? Uit: Samen over een muurtje, p. 43 Er viel een eikel en iemand riep: Het is een elfje! Hij ontkiemde en iemand zei: Kijk, vleugeltjes. Uit: Samen over een muurtje, p. 102 didactische suggesties dag 4-5
Kopieerblad 1 In een schuurtje zonder naam zat een muurtje met een raam. En als je op je tenen stond en door dat raam naar binnen keek, zag je in dat schuurtje, geloof het of niet, een dat op een dromedaris leek. Weet je wat ik nooit wil zijn? Een! Want hij moet steeds naar school! Dat zei de juf. Hij lééft zelfs in een school. En weet je wat nog het ergste is? Slimmer wordt hij niet, die. Een zalm zwemt de stroom op. Het moet. Van wie weet hij niet. Het zit in zijn kop. En wat moet, dat doet zijn lijf. Schub voor schub, vin na vin de stroom op. Dus nu gauw naar school jij! Het moet. Als de zalm. Maar dan voet voor voet. Geen naakte Vrouwtje Slak deed zopas al haar kleren in de was. Wat? Al haar kleren? Wil ze naakt poseren? Maar neen, vrouwtje heeft een huisje. Een huisje met een deurtje en een dak. t Is dus bijlange na geen naakte slak. Uit: Huisdieren, p. 3 didactische suggesties dag 4-6
Kopieerblad 2 Een tamme is erg gesloten. Je moet hem voorzichtig aanpakken, stukje bij beetje openen, lospeuteren, Maar eenmaal zover is hij om op te eten. Ik lig in de knoop, zei de ene met een zucht. Dat is wat ik hoop! zei de andere toen opgelucht. Ik was ik en jij was een. Ik liep en ik liep en jij lag in het gras. Een, mijn kind, kijkt altijd voor zich uit. Met een blik die peinst en van ernst getuigt. Een, mijn kind, zit ook rechtop, vertoont geen schijn van wankelen of evenwichtsverlies. Een, mijn kind, lijkt wijs en stil. Tot de nacht komt. Dan krijst hij akelig luid en pleegt moord na moord. Toen sprong ik in jou en spetterde jij: Wat doe je nou?! Als je goed kijkt, kun je de zien ademen. In en uit en weer in en nog eens uit. Heel langzaam, terwijl jij erin en eruit en er weer in en er nog eens uit. didactische suggesties dag 4-7
Kopieerblad 3 Wist je dat een kan praten? Uit zijn kieren, spleten en gaten? Als je goed luistert, hoor je dat een wel eens fluistert. Een heeft op zijn kop een tak. Die groeit daar uit het niets en doet af en toe eens een krak. Een burlt. Brult? Nee, BURLT! Doet dat pijn? Nee, maar het klinkt wel wreed. Door die tak op zijn kop? Ja, wie weet Of het zucht en klaagt of kreunt en kraakt of piept en vraagt: Zie je mij nog graag? Wil je dan eens thuisblijven vandaag? Dag, zei de nacht, tot morgen! Maar ik bén de morgen, zei de, voor even toch. En helemaal in de war Er viel een en iemand riep: Het is een elfje! Hij ontkiemde en iemand zei: Kijk, vleugeltjes. verdween de nacht maar half en iedereen dacht: Wat een sombere. didactische suggesties dag 4-8
Kopieerblad 4 brandweer uil slak hert boterham eikel tandpasta springtouw huis yoghurt zee fietshelm kastanje sprot (vis) dag pyjama plas paard veter zalm didactische suggesties dag 4-9
Bronnenblad 1 uil didactische suggesties dag 4-10
Bronnenblad 2 slak didactische suggesties dag 4-11
Bronnenblad 3 zalm didactische suggesties dag 4-12
Bronnenblad 4 paard didactische suggesties dag 4-13
Bronnenblad 5 sprot/vis didactische suggesties dag 4-14
Bronnenblad 6 kastanje didactische suggesties dag 4-15
Bronnenblad 7 veter didactische suggesties dag 4-16
Bronnenblad 8 plas didactische suggesties dag 4-17
Bronnenblad 9 zee didactische suggesties dag 4-18
Bronnenblad 10 hert didactische suggesties dag 4-19
Bronnenblad 11 huis didactische suggesties dag 4-20
Bronnenblad 12 dag didactische suggesties dag 4-21
Bronnenblad 13 eikel didactische suggesties dag 4-22