Regionaal Opleidingsplan revalidatiegeneeskunde. Onderwijs + Opleidings Regio Zuid-Oost Nederland



Vergelijkbare documenten
Regionaal Opleidings Plan (ROP) revalidatiegeneeskunde. Onderwijs en Opleidingsregio Zuidoost Nederland (OOR-ZON)

Leerplan profileringsstage kinderneurologie

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Workshop: Lokaal opleidingsplan

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

Samenvatting. Inleiding. Structuur van de opleiding

Inhoudsopgave. 3 Introductie. 4 Procedure. 5 Voorbereiding. 7 Vraag & antwoord. 8 Informatie. 9 Vragenlijst ter voorbereiding op de visitatie

Samenvatting HOOP 2.0 Mario Braakman

Workshop. Hoe maak ik een lokaal/regionaal plan? Scheltus van Luijk Corry den Rooyen. Donderdag 25 februari 2010

Leerplan profileringstage kinderneurologie

4 jaar opleiding Longziekten en Tuberculose

Domein 2 Academisch niveau

RICHTLIJN OPSTELLEN LEERWERKPLAN OPLEIDING IGT

Regionaal en Lokaal Opleidingsplan Medische Vervolgopleiding Revalidatiegeneeskunde St. Antonius Ziekenhuis

Haal alles uit je por.olio: meer lusten dan lasten? Hans Hoekstra (decaan) en Esther Jansen (aios) Jeroen Bosch ziekenhuis

Modern opleiden: hoe visiteren?

Het individuele opleidingsplan (IOP)

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding


Leerplan profileringstage management en supervisie algemene kindergeneeskunde

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding tweede opleidingsjaar. versie juni 2015

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Het individuele opleidingsplan (IOP)

EPA s en individualisering, nu praktisch

Revalidatiegeneeskunde

Competentieprofiel praktijkopleider verpleegkundig specialist

Revalidatiegeneeskunde


HET LEERWERKPLAN. Bijlage C. Het leerwerkplan. Pagina 1 van 8 Versiedatum: 01 juli 2013

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

Visiteren = implementeren

Samen naar een individueel opleidingsplan. Anouk Straus

Intern toetsingskader CGS voor een landelijk opleidingsplan 1

OOR ZON MMV congres Vrijdag 9 december 2016

De opleiding tot Restauratief Tandarts van de Nederlands Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde

PROGRAMMA SPECIALISTISCHE OPLEIDING TOT KLINISCH NEUROPSYCHOLOOG THEORETISCH ONDERWIJS. Algemene inleiding

Programma van toetsing

Dedicated Schakeljaar Vitale Functies

College Geneeskundige Specialismen

De kwaliteitsvoorwaarden zijn gebaseerd op de volgende bronnen:

Visitatie van de opleiding informatie voor aios

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ONDERWIJS- & ONDERZOEKSONDERSTEUNING VAARDIGHEIDSDOCENT VERSIE 3 APRIL 2017

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

Competenties van de klinisch psycholoog. Ger Keijsers

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Pilot EPA-gericht opleiden: toelichting, vragen en instructie

Algemeen: - Twee collega s worden aan elkaar gekoppeld en bezoeken éénmaal elkaars werkplek.

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus Crebonr.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme sportgeneeskunde

Werkwijze(r) ANIOS Urologie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

De 7 stappen van een CAT

INLEIDING De KPB Handleiding voor gebruik van de KPB Het bespreken van critical incidents / complicatiebespreking...

De Voortgangsgesprekken

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Voortgangs- en beoordelings systematiek AVG opleiding Erasmus MC. Inhoud. Inleiding

METIS Kwaliteitssysteem

De aios als supervisor:

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Disclosure belangen spreker

Welkom. Wietske van de Geer Peeters. Revalidatiearts. Klimmendaal locatie Zutphen Gelre. ziekenhuizen Zutphen

Individualisering opleidingsduur

INDIVIDUELE PROFILERING

American Board of Internal Medicine Accreditation Council for Graduate Medical Education (USA) Arts in opleiding tot specialist

Overige deskundigheidsbevorderende activiteiten (ODA)

Agenda 3e voortgangsgesprek van aios en opleider (ca. maand 9)

Algemeen Beroepskader Revalidatiegeneeskunde

Bijlagen. bij. Lokaal Opleidingsplan Cardiologie. Atrium Medisch Centrum Heerlen

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Reglement van de werkgroep neuromusculaire aandoeningen

AIOS Inwerken. 38 uur per week, plus 10 uur opleidingsuren. Spoedeisende hulp

Instituutsreglement OPLEIDINGSINSTITUUT IGT

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie

LEOh. Landelijke Evaluatie Opleider huisartsgeneeskunde. Naam huisartsopleider. Plaats praktijk. Opleidingsjaar. jaar 1. jaar 3. Moment van invullen

Inhoud presentatie. 1. Positionering CAT Maastricht 2. Wat is CAT? 3. Structuur CAT 4. Organisatie CAT onderwijs jaar 3 UM

Opbouw van de opleiding tot internist. Landelijke opleidingsplan Interne Geneeskunde 2011

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

FUNCTIEBESCHRIJVING. A. Plaats in de organisatie

WORKSHOP: Competentiegericht opleiden

Wij wensen u veel succes en plezier bij het gebruik van het vernieuwde Opleidingsplan BETER. Dr. Annette van Kuijk, revalidatiearts

College Geneeskundige Specialismen

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Bijlage A. Lokaal Toetsplan Huisartsopleiding UMCG

Fellowship Technische Geneeskunde

Individueel opleidingsplan (IOP) M.S. (Marieke) van Schelven

Juni 2015 Spaarne Gasthuis versie 6 1

[OPZET AIOS-TRAINING THE SELF-DIRECTED LEARNER ]

De implementatiefase van het landelijk opleidingsplan bedrijfsarts 2017

Raamplan Artsopleiding 2009

Intercollegiale Toetsing

Hoofdstuk 1 Inleiding 2

Medewerker onderwijsontwikkeling

SYMPOSIUM KWALITEIT VAN DE MEDISCHE VERVOLGOPLEIDINGEN: een gedeelde verantwoordelijkheid

Patiëntklachten. Van Statistiek naar Casuïstiek. Beoordeling functioneren medisch specialisten: 1. MSRC 2. IFMS 3. Module disfunctioneren

Therapeutische peutergroepen. Algemene informatie

Onderwerp: Doelen: Voorgenomen acties. Kwaliteit

WORKSHOP: Wat zijn uw eigen competenties?

Transcriptie:

Regionaal Opleidingsplan revalidatiegeneeskunde Onderwijs + Opleidings Regio Zuid-Oost Nederland Versie: 09-2012

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Structuur regionale opleiding... 5 2.1 Inhoud en structuur van de regionale opleiding... 5 2.2 Opleidingsschema Circuit OOR ZON... 7 3. Methoden van onderwijs (nog aanpassen)... 10 3.1 Leermomenten en stijlen... 10 3.2 Cursorisch onderwijs... 10 3.2.1 landelijke scholing... 10 3.2.2 regionaal / circuit onderwijs... 10 3.2.3 locatiegebonden onderwijs... 11 3.2.4 Overige opleidingsactiviteiten... 11 4. Thema s binnen de opleiding... 12 4.1 Lijnleren... 12 4.1.1 Functionele diagnostiek... 13 4.1.2 Prognostiek... 14 4.1.3 Opstellen en uitvoeren behandelplan... 15 4.1.4 Multidisciplinaire bespreking... 16 4.1.5 Slecht nieuwsgesprek... 17 4.1.6 Afronding / overdracht... 18 4.1.7 Wetenschappelijk onderzoek... 19 4.2 Blokleren... 20 4.2.1 Niet aangeboren hersenletsel... 21 4.2.2 Dwarslaesie... 21 4.2.3 Neuromusculaire aandoeningen... 22 4.2.4 Amputatie onderste extremiteit... 22 4.2.5 Gewrichtsgerelateerde aandoeningen... 23 4.2.6 Chronische pijn... 23 4.2.7 Multitrauma... 24 4.2.8 Kinderrevalidatie... 24 2

4.3 Relatie klinische setting en thema s regionaal opleidingscircuit... 25 5. Toetsing... 26 5.1 Voortgangs- en beoordelingsgesprekken... 26 5.2 360 graden beoordeling...... 26 5.3 Zelfreflectie... 26 5.4 Critical Appraised Topic (CAT)... 26 5.5 Korte Praktijk Beoordeling (KPB)... 26 5.6 Portfolio... 26 5.7 Schriftelijke (voortgangs)toets... 27 5.8 Referaten... 27 6. Wetenschappelijk onderzoek... 28 6.1 Visie wetenschappelijk onderzoek binnen de opleiding... 28 6.2 Onderwerpen en thema s... 28 6.3 Didactische elementen en voorwaarden... 29 6.4 Stappenplan... 30 7. Kwaliteit... 33 7.1 Docentprofessionalisering... 33 7.2 Beoordeling stageplaats... 33 7.3 Beoordeling opleiders... 33 Overlegstructuur... 34 Bijlagen... 35 3

1. Inleiding Voor u treft u de vernieuwde versie van het Regionaal Opleidingsplan van Circuit Onderwijs en Opleidings Regio Zuid-Oost Nederland (OOR ZON) aan. Dit opleidingsplan is opgesteld in het kader van de recente vernieuwingen van de medische vervolgopleidingen. Met ingang van 1 januari 2011 zijn het nieuwe kaderbesluit van Centraal College Medische Specialismen (CCMS) en het nieuwe specifieke besluit revalidatiegeneeskunde in werking getreden. Voor meer informatie wordt er verwezen naar de volgende link: Opleiding revalidatiegeneeskunde. Dit regionale opleidingsplan omschrijft de samenwerking met revalidatiecentrum Adelante, Maastricht UMC (MUMC), Atrium MC, VieCuri MC, revalidatiecentrum Revant en Amphia ziekenhuis. Er heeft een vertaalslag plaats gevonden van het nationaal opleidingsplan Beschrijving Eerste Toetsbare Eindtermen Revalidatiegeneeskunde (BETER) naar de regionale opleidingssituatie van Circuit OOR ZON. De aios (arts in opleiding tot specialist) kan met behulp van het nationale, regionale en lokale plan zijn individuele opleidingsplan (POP) samenstellen. Figuur 1: verband tussen landelijk/regionaal/lokaal opleidingsplan Het landelijk opleidingsplan BETER, kaderbesluit CCMS en specifiek besluit revalidatiegeneeskunde zijn gebruikt als basis voor het vormgegeven van het regionale opleidingsplan. Hierdoor is alleen specifieke informatie opgenomen in het regionale opleidingsplan die van toepassing is op de opleidingssituatie van Circuit OOR ZON. Voor meer informatie over het landelijk opleidingsplan BETER wordt er verwezen naar de volgende link: Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen - Opleidingsplan. Doelstellingen van de opleiding Met het nieuwe kaderbesluit en specifiek besluit revalidatiegeneeskunde is daarmee het competentiegericht opleiden ingevoerd. De opleiding revalidatiegeneeskunde is gericht op het verwerven van de door het CCMS vastgestelde algemene en specialisme gebonden competenties, waarbij de specialisme gebonden competenties worden verworven op de bijbehorende bekwaamheidsniveaus per specialisme. De specialisme gebonden competenties zijn per medisch specialisme vastgelegd in het specifieke besluit. De algemene competenties bevatten onderwerpen ten aanzien van medisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit. 4

2. Structuur regionale opleiding 2.1 Inhoud en structuur van de regionale opleiding De inhoud en de structuur van de Opleiding Revalidatiegeneeskunde is weergegeven in een opleidingsschema. De vierjarige opleiding Revalidatiegeneeskunde van Circuit OOR ZON bestaat uit de volgende geplande opleidingsonderdelen: 1. Eénentwintig maanden opleiding bij Adelante (klinische revalidatie behandeling volwassenen (KRB), poliklinische revalidatie behandeling volwassenen (PRB) en poliklinisch spreekuur volwassenen / eerste polikliniek bezoeken (EPB). De aios doorloopt 4 periodes van 5 maanden gevolgd door 1 maand verdieping of verbreding. De eerste maanden zal de aios zich hoofdzakelijk bezig houden met KRB volwassenen. Nadien zal de aios zich ook bezig houden met PRB volwassenen en EPB volwassenen. Het circuit met Revant vormt hierop een uitzondering: in deze variant volgt de aios 3 periodes van 5 maanden in bij Adelante waarbij hoofdzakelijk klinische revalidatie volwassenen aan bod komt. 2. Zes maanden opleiding in revalidatiecentrum Adelante of VieCuri Medisch Centrum dan wel negen maanden in revalidatiecentrum Revant voor kinderrevalidatie ( KRB kinderen en / of PRB kinderen en EPB kinderen). 3. Zes maanden opleiding in het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) (academische profilering in de ziekenhuisrevalidatie: PRB volwassenen, intercollegiale consulten (ICC) volwassenen en EPB volwassenen). 4. Eén jaar opleiding in een algemene ziekenhuisrevalidatie in Atrium / VieCuri / MUMC en dan wel 15 maanden bij Revant - Amphia (ICC volwassenen, PRB volwassenen en EPB volwassenen). 5. Drie maanden differentiatiestage in het kader van de opleidingsetalage: http://www.opleidingsetalage.nl. De aios kan deze periode naar eigen keuze in vullen bij een van de opleidingsinstellingen binnen het opleidingscircuit. Ook is het mogelijk deze periode te besteden aan verdieping in onderzoek. In principe bestaat ook de mogelijkheid de differentiatiestage bij een andere erkende opleidingsinstelling voor revalidatiegeneeskunde of een andere erkende medische vervolgopleiding te volgen; de opleidingsinstellingen binnen het circuit revalidatiegeneeskunde OOR-ZON kunnen dergelijke stages echter niet voor de aios regelen. De leerinhoud van de opleiding bestaat uit: - Acht thema s zoals beschreven in het landelijk opleidingplan BETER beginnend op pagina 25; - Zeven kernactiviteiten zoals beschreven in het landelijk opleidingsplan BETER beginnend op pagina 48; - Zeven CanMeds competenties zoals beschreven in het landelijk opleidingsplan BETER op pagina 8. Toetsing van de competenties vindt plaats aan de hand van formatieve toetsen en summatieve toetsen. De tabel op pagina 6 van dit regionaal opleidingsplan geeft een overzicht van de beschreven leerinhoud van de opleiding. 5

Opbouw leerinhoud Opleiding revalidatiegeneeskunde 8 thema s: - Niet aangeboren hersenletsel - Dwarslaesie - Neuromusculaire aandoeningen - Amputatie onderste extremiteit - Gewrichtsgerelateerde aandoeningen - Chronische pijn - Multitrauma - Kinderrevalidatie 7 kernactiviteiten: - Functionele diagnostiek - Prognostiek - Opstellen en uitvoeren behandelplan - Multidisciplinaire bespreking - Slecht nieuwsgesprek - Afronding / overdracht - Wetenschappelijk onderzoek 7 competenties: - Medische handelen - Communicatie - Kennis en wetenschap - Samenwerking - Maatschappelijk handelen - Professionaliteit - Organisatie 7 vormen van formatieve toetsen: 2 vormen van summatieve - Voortgangsgesprek toetsen: - 360 graden beoordeling - Geschiktheidsbeoordeling - Zelfreflectie - Kennistoets (landelijk) - Critical Appraised Topic (CAT) - Korte Praktijk Beoordelingen (KPB s) - Voordracht wetenschappelijke vereniging of auteur peer-reviewed artikel Beheersing 7 CanMeds Competenties voor Revalidatiearts Leren Toetsen Resultaat 6

2.2 Opleidingsschema Circuit OOR ZON In onderstaande tabel staat een overzicht van opleidingsjaar 1 & 2 van de opleiding revalidatiegeneeskunde van Circuit OOR ZON: Opleidingsjaar 1 & 2 Revalidatiecentrum Adelante Volwassenen Maand 1-21: - KRB volwassenen; - PRB volwassenen; - EPB volwassenen. 21 maanden Opleidingsinhoud leerinhoud Iedere periode maximaal 2 themakaarten gekoppeld aan de diagnosegebonden behandelteams: volgorde kan wisselen. - Maand 1 5: Themakaart 1: NAH / themakaart 3: neuro-musculaire aandoeningen - Maand 6 10: Themakaart 2: dwarslaesie - Maand 11 15: Themakaart 4: amputatie onderste extremiteit / themakaart 7: multitrauma - Maand 16 20: Themakaart 6: chronische pijn / themakaart 5: gewrichtsgerelateerde aandoeningen - Maand 21: OTO (onderzoek tijdens opleiding) Toetsen Formatieve toetsen per 5 maanden: - 2 x voortgangsgesprek - 1 x 360 graden beoordeling - continue zelfreflectie - 1 x CAT - 6 x KPB Summatief: - 1 x geschiktheidsbeoordeling in de 12 e maand - 1 x kennistoets per 6 maanden, vanaf maand 13. 7

In onderstaande tabel staat een overzicht van opleidingsjaar 2 & 3 van de opleiding revalidatiegeneeskunde van Circuit OOR ZON: Opleidingsjaar 2 & 3 Revalidatiecentrum Adelante / VieCuri / Revant Maand 22 27: - EPB kinderen; - PRB kinderen; - KRB kinderen. kinderen 6 maanden Opleidingsinhoud Leerinhoud Maand 28 33: - ICC volwassenen; Opleidingsjaar 3 Maastricht UMC volwassenen - EPB volwassenen; - PRB volwassenen. - Themakaart 8: kinderen - Themakaart 1: NAH Toetsen Formatieve toetsen per 6 maanden: - 1 x voortgangsgesprek - 1 x 360 graden beoordeling - continue zelfreflectie - 1 x CAT - 6 x KPB 6 maanden Opleidingsinhoud Leerinhoud - Themakaart 2: dwarslaesie - Themakaart 3: neuro-musculaire aandoeningen - Themakaart 4: amputatie onderste extremiteit - Themakaart 5: gewrichtsgerelateerde aandoeningen - Themakaart 6: chronische pijn - Themakaart 7: multitrauma Toetsen Formatieve toetsen per 6 maanden: - 1 x voortgangsgesprek - 1 x 360 graden beoordeling - continue zelfreflectie - 1 x CAT - 6 x KPB Summatief: - 1 x geschiktheidsbeoordeling in de 24 e maand - 1 x kennistoets per 6 maanden Summatief: - 0 x geschiktheidsbeoordeling - 1 x kennistoets per 6 maanden 8

In onderstaande tabel staat een overzicht van opleidingsjaar 3 & 4 van de opleiding revalidatiegeneeskunde van Circuit OOR ZON: Opleidingsjaar 3 & 4 Atrium / VieCuri / MUMC / Revant Amphia volwassenen 12 maanden Opleidingsinhoud Maand 34-43: - ICC volwassenen; - EPB volwassenen; - PRB volwassenen. Leerinhoud - Themakaart 1: NAH - Themakaart 2: dwarslaesie - Themakaart 3: neuro-musculaire aandoeningen - Themakaart 4: amputatie onderste extremiteit -Themakaart 5: gewrichtsgerelateerde aandoeningen - Themakaart 6: chronische pijn - Themakaart 7: multitrauma Toetsen Formatieve toetsen per 12 maanden: - 2 x voortgangsgesprek - 2 x 360 graden beoordeling - continue zelfreflectie - 2 x CAT - 12 x KPB - 1 x beoordeling cursorisch onderwijs Opleidingsjaar 4 Differentiatiestage 3 maanden Opleidingsinhoud Maand 44, 45 en 46: - afhankelijk van de keuze Leerinhoud Thema s en opleidingsinstelling zijn naar keuze. Toetsen Formatieve toetsen: - 1 x voortgangsgesprek - Continue zelfreflectie - 1 x CAT - 3 x KPB Summatief: - 1 x geschiktheidsbeoordeling in de 36 e maand - 2 x kennistoets Summatief: - C- Formulier Alle vormen van toetsing met de benodigde formulieren wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 5 van dit regionaal opleidingsplan. Voor meer uitleg over de themakaarten wordt verwezen naar hoofdstuk 4. 9

3. Methoden van onderwijs 3.1 Leermomenten en stijlen Het onderwijs tijdens de opleiding tot revalidatiearts kan onderverdeeld worden in onderwijs tijdens de patiëntenzorg (praktijkonderwijs) en onderwijs buiten de patiëntenzorg (cursorisch onderwijs). Het aanleren van vaardigheden tijdens onderwijs gebeurd op verschillende wijzen. Kolb 1 deed onderzoek naar de verschillende manieren van leren van mensen. Hij onderscheidde er vier, die hij als fasen afhankelijk van elkaar kon vastleggen. Deze vier leerfasen kunnen worden beschreven in termen van vaardigheden die bij die fasen horen. De eerste fase is concreet en ervaren. Daarna komt waarnemen en overdenken. Vervolgens treedt begripsvorming op, waarna men kan gaan experimenteren. Deze vier fasen volgen logisch op elkaar: als je iets meemaakt (ervaring) is het belangrijk daarna je ervaringen te overdenken (reflectie) en te veralgemeniseren (begripsvorming). Men kan dan een aanpak bedenken waarmee je een overeenkomstige gebeurtenis tegemoet kan treden (experimenteren). Dat betekent dat een AIOS in het begin van de opleiding vaak onder supervisie zal werken. In de loop van de opleiding zal de AIOS meer vrijheid van handelen krijgen. 3.2 Cursorisch onderwijs In het onderwijsaanbod zijn drie niveaus te onderscheiden namelijk landelijk, regionaal / circuit en lokaal. Het cursorisch onderwijs vindt op verscheidende plaatsen en in diverse vormen plaats. 3.2.1 landelijke scholing Hieronder vallen de door de VRA-scholingscommissie georganiseerde 1 e jaars en oudere jaars basiscursussen. Deze cursussen zijn verplicht in het kader van de opleiding, hierdoor worden de reis- en verblijfskosten vanuit de opleiding betaald. De 1 e jaars basiscursus wordt binnen het circuit vooraf gegaan door de 1 e jaarspresentatie, waarbij de 1 e jaars AIOS op een creatieve wijze de te bestuderen stof presenteren. Voor een volledig overzicht van de scholingsactiviteiten van de VRA zie de volgende hyperlink: http://www.revalidatiegeneeskunde.nl/opleiding_en_onderzoek/scholingsprogramma 3.2.2 regionaal / circuit onderwijs Circuit Limburg organiseert regionale onderwijsactiviteiten, zoals: refereeravonden en circuit onderwijsmiddagen. Maandelijks worden er refereeravonden georganiseerd op de tweede donderdag van de maand. Verantwoordelijk voor de organisatie hiervoor is de refereercommissie, waarin twee revalidatieartsen en twee arts-assistenten in opleiding zitting hebben. De oudste van de artsassistenten in opleiding fungeert als secretaris van de commissie. Eén van de taken van de refereercommissie is een half jaarlijks overleg te organiseren met het opleidersoverleg. Het 1 Uit: Learning styles and disciplinary differences. The Modern American College. Door: Kolb, D.A. (1981). 10

programma van een referaatavond bestaat uit twee referaten van 20 minuten. Dit staat vaak in het teken van een presentatie van grote en kleine studie onderwerpen, tijdschriftreferaten en onderbouwde casuïstiek. De refereercommissie stelt een verplichtend rooster op, waaraan alle revalidatieartsen aan deelnemen. 3.2.3 locatiegebonden onderwijs De verschillende afdelingen, participerend in het opleidingscircuit van Circuit Limburg, hebben eigen onderwijsmomenten. Voor een overzicht van dit onderwijs verwijzen we naar de lokale opleidingsplannen. 3.2.4 Overige opleidingsactiviteiten Overige opleidingsactiviteiten zijn onder andere: Cursorisch onderwijs waarbij de organisatie en themakeuze door de arts-assistenten in opleiding zelf plaats vinden. Relevante sprekers worden hiertoe uitgenodigd. Een breed scala wordt bestreken via uitgenodigde revalidatieartsen, paramedici, management, leveranciers en consulenten. Bijeenkomst Aios Klinisch Onderzoek (BAKO). Het BAKO is onder te verdelen in onderwijsmiddagen en wetenschappelijk onderwijs. De organisatie van de onderwijsmiddagen ligt in handen van de onderwijscommissie, welke momenteel bestaat uit twee revalidatieartsen en twee arts-assistenten in opleiding. De onderwijsmiddagen zijn thematisch van opzet, waarbij naast de invulling van deze middag door een revalidatiearts en arts-assistent in opleiding, veelal ook gastsprekers worden uitgenodigd. De organisatie van het wetenschappelijk onderzoek ligt in handen van de overlegcommissie wetenschappelijk onderzoek. De overlegcommissie wetenschappelijk onderwijs heeft een overzicht gemaakt, waarbij uitgegaan wordt van 3-jaarse cyclus met 6 perioden van een half jaar. In iedere periode worden 5 of 6 bijeenkomsten georganiseerd op de maandag van 13.30 tot 15.30 uur. Bezoek aan congressen en symposia, mits relevant voor de fase van de opleiding (betrokkenheid bij een bepaalde diagnosegroep), te beoordelen door de opleider waarna verplichte presentatie hiervan tijdens één van de refereeravonden of artsenoverleg. Buitenlands congresbezoek is afhankelijk van eigen wetenschappelijk onderzoek. Als een abstract van eigen onderzoek geaccepteerd wordt en leidt tot een presentatie of een poster, dan is congresdeelname mogelijk. 11

4. Thema s binnen de opleiding 4.1 Lijnleren Binnen het specialisme revalidatiegeneeskunde zijn een aantal kernactiviteiten (functionele diagnostiek, prognostiek, opstellen behandelplan, multidisciplinaire teambespreking, slecht nieuwsgesprek, overdracht- en ontslaggesprek en wetenschappelijk onderzoek) te benoemen die bij de behandeling van alle patiënten terugkomen. De specialisme gebonden competenties (medisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionalisering) staan beschreven in het Besluit revalidatiegeneeskunde CCMS 2010. De competenties ten aanzien van de kernactiviteiten worden gedurende de gehele opleiding ontwikkeld. Per opleidingsjaar is aangegeven op welk niveau de kernactiviteiten per competenties van de AIOS zich moet bevinden. 12

4.1.1 Functionele diagnostiek Competenties Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1. Medisch handelen AIOS neemt kennis van de systematiek en het vertalen van de medische diagnose naar de functionele (revalidatie) diagnose. AIOS kan zelfstandig na voorbespreking met een supervisor een functionele (revalidatie) diagnose opstellen. AIOS kan zelfstandig een functionele (revalidatie) diagnose opstellen en verantwoorden naar een supervisor. AIOS is in staat de systematiek van de functionele (revalidatie) diagnostiek over te dragen naar een coassistent of een collega arts. AIOS kan met verwijzende specialisten discussie voeren over revindicatie. 2. Communicatie AIOS neemt kennis van de analyse en uitleg met betrekking tot de functionele (revalidatie) diagnostiek. AIOS kan zelfstandig na voorbespreking met een supervisor een functionele (revalidatie) diagnose uitleggen aan de patiënt. AIOS kan zelfstandig een functionele (revalidatie) diagnose uitleggen aan de patiënt. AIOS is in staat de systematiek van de functionele (revalidatie) diagnostiek te communiceren naar een coassistent of collega arts. 3. Samenwerking - - - - 4. Kennis en wetenschap AIOS neemt kennis van de verschillende revalidatie diagnose methoden zoals SAMPC en RAP en kan deze plaatsen in het ICF model. AIOS kan in overleg met de supervisor de verschillende diagnostische methoden toepassen binnen het ICF. AIOS kan volledig zelfstandig de verschillende diagnostische methoden toepassen en binnen het ICF plaatsen. AIOS is in staat op supervisor niveau uitleg te geven over de verschillende diagnostische methoden en de plaats ervan binnen het ICF. 5. Maatschappelijk handelen - - - - 6. Organisatie - - - - 7. Professionalisering De AIOS volgt de cursus methode van revalidatie. - - - 13

4.1.2 Prognostiek competenties Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1. Medisch handelen Begrijpt na overleg met de supervisor de functionele prognose van de patiënt Kan een functionele prognose opstellen met supervisie vooraf Kan een functionele prognose opstellen met supervisie achteraf Kan een coassistent / collega superviseren bij het opstellen van de functionele prognose 2. Communicatie Voert onder supervisie een gesprek waarin de prognose besproken wordt met een patiënt Voert een gesprek met patiënt over de prognose met supervisie vooraf Voert een gesprek met patiënt over zijn prognose met supervisie achteraf Kan een coassistent / collega superviseren bij een gesprek over de prognose 3. Samenwerking - - - - 4. Kennis en wetenschap - - - - 5. Maatschappelijk handelen Begrijpt na overleg met de supervisor de consequenties van de prognose voor het maatschappelijk functioneren van de patiënt Bespreekt de consequenties van de prognose voor het maatschappelijk functioneren met de patiënt met supervisie vooraf Bespreekt de consequenties van de prognose voor het maatschappelijk functioneren met de patiënt met supervisie achteraf Kan een coassistent / collega superviseren bij een gesprek over de prognose en het maatschappelijk functioneren 6. Organisatie - - - - 7. Professionalisering - - - - 14

4.1.3 Opstellen en uitvoeren behandelplan competenties Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1. Medisch handelen De aios kan voor een behandelplan de benodigde medische en paramedische gegevens verzamelen en ordenen De aios kan onder supervisie aan de hand van de verzamelde gegevens een globaal behandelplan opstellen, evalueren en bijstellen De aios kan onder supervisie aan de hand van de verzamelde gegevens een behandelplan met smart doelen opstellen De aios kan zelfstandig aan de hand van de verzamelde gegevens een behandelplan met smart doelen opstellen, evalueren en bijstellen 2. Communicatie De aios kan onder supervisie de inhoud en doel van een enkelvoudige behandeling per discipline aan de patiënt uitleggen De aios kan onder supervisie de globale inhoud en doel van een multidisciplinaire behandeling aan de patiënt uitleggen De aios kan onder supervisie de specifieke smart inhoud en doel van een multidisciplinaire behandeling aan de patiënt uitleggen De aios kan zelfstandig de specifieke smart inhoud en doel van een multidisciplinaire behandeling aan de patiënt uitleggen 3. Samenwerking De aios kan onder supervisie de inhoud en doel van een enkelvoudige behandeling per discipline coördineren De aios kan onder supervisie de globale inhoud en doel van een multidisciplinaire behandeling coördineren De aios kan onder supervisie de specifieke smart inhoud en doel van een multidisciplinaire behandeling per discipline coördineren De aios kan zelfstandig de specifieke smart inhoud en doel van een multidisciplinaire behandeling per discipline coördineren 4. Kennis en wetenschap - - - - 5. Maatschappelijk handelen - - - - 6. Organisatie De aios krijgt supervisie over de kosten en effectiviteit van het behandelplan De aios betrekt onder supervisie de kennis over de kosten en effectiviteit bij het opstellen van het behandelplan De aios stelt het behandelplan onder supervisie op met kennis van de kosten en effectiviteit hiervan De aios stelt zelfstandig het behandelplan op met kennis van de kosten en effectiviteit hiervan 7. Professionalisering 15

4.1.4 Multidisciplinaire bespreking competenties Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1. Medisch handelen - - - - 2. Communicatie Woont teambesprekingen bij Koppelt onder supervisie Koppelt onder supervisie superviseert afspraken terug naar patiënt afspraken terug naar patiënt 3. Samenwerking Voert onder supervisie Voert afspraken naar Spreekt andere disciplines superviseert afspraken naar aanleiding van teambespreking uit aanleiding van teambespreking zelfstandig uit aan op niet nakomen afspraken 4. Kennis en wetenschap - - - - 5. Maatschappelijk - - - - handelen 6. Organisatie Kent de rol van de teamleden binnen het teamoverleg voor effectief en doelmatig overleg. Maakt teamverslag onder supervisie Bereidt onder supervisie bespreking voor 7. Professionalisering Woont teambesprekingen bij Zit teambespreking voor onder supervisie Bereidt zelfstandig bespreking voor e Zit teambespreking zelfstandig voor en de aios vergadert effectief. Maakt zelfstandig verslag ten behoeve van medische status superviseert superviseert 16

4.1.5 Slecht nieuwsgesprek competenties Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1. Medisch handelen - - - - 2. Communicatie Woont slecht nieuwsgesprek bij Voert onder supervisie het slecht nieuwsgesprek uit Voert zelfstandig slecht nieuwsgesprek en draagt superviseert 3. Samenwerking Verzamelt onder supervisie de benodigde informatie voor het gesprek Verzamelt zelfstandig de informatie die benodigd is voor het gesprek zorg voor verslaglegging Draagt er zelfstandig zorg voor dat de benodigde informatie voor het gesprek tijdig beschikbaar is en leert daarbij te onderscheiden tussen wat gedelegeerd kan worden en wat zelf gedaan moet worden superviseert 4. Kennis en wetenschap - - - - 5. Maatschappelijk - - - handelen 6. Organisatie Kijkt met supervisor mee hoe binnen het centrum / afdeling gesprekken voorbereid en georganiseerd worden Draagt onder supervisie zorg voor de voorbereiding en organisatie van het gesprek Bereidt zelfstandig de bespreking voor en zorgt dat organisatie geregeld is superviseert 7. Professionalisering - - - - 17

4.1.6 Afronding / overdracht competenties Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1. Medisch handelen - 2. Communicatie Voert onder supervisie een afrondingsgesprek en overdrachtsbespreking uit Voert met supervisie vooraf een afrondingsgesprek en overdrachtsbespreking uit Voert zelfstandig overdrachts- en ontslagbespreking uit 3. Samenwerking Verzamelt onder supervisie de juiste informatie en draagt er (onder supervisie) zorg voor dat informatie op de goede plek terecht komt Verzamelt met supervisie achteraf de juiste informatie en draagt er (onder supervisie) zorg voor dat informatie op de goede plek terecht komt Draagt zelfstandig zorg voor de oerdracht van informatie op maat voor alle relevante partijen superviseert superviseert 4. Kennis en wetenschap - - - - 5. Maatschappelijk - - - - handelen 6. Organisatie Zorgt er onder supervisie zorg voor dat de organisatie omtrent overdracht en nazorg geregeld zijn (administratief en benodigde zorg en hulpmiddelen) Zorgt met supervisie achteraf zorg voor de organisatie omtrent overdracht en nazorg geregeld zijn (administratief en benodigde zorg en hulpmiddelen) Draagt zelfstandig zorg voor de organisatie van overdracht en nazorg superviseert 7. Professionalisering - - - - 18

4.1.7 Wetenschappelijk onderzoek competenties Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1. Medisch handelen - - - - 2. Communicatie Aios communiceert over de verschillende aspecten van het wetenschappelijk onderzoek zoals epidemiologie en statistiek en teven zijn eigen onderzoeksplannen Aios kan zijn onderzoeksvoorstel presenteren voor een onderzoekscommissie (eventueel en zo nodig een METC) Aios is in staat betreffende het eigen onderzoek te communiceren naar zijn begeleidingscommissie en daarbuiten Aios is in staat de resultaten van het eigen onderzoek te presenteren op een (inter)nationaal symposium / congres of middels een paper te publiceren 3. Samenwerking - - - - 4. Kennis en wetenschap Aios neemt kennis van de verschillende aspecten van het wetenschappelijk onderzoek zoals epidemiologie en statistiek en maakt een keuze voor het eigen onderzoek Aios maakt een onderzoeksvoorstel dat zo nodig door de METC wordt behandeld en gehonoreerd Aios voert het onderzoek uit in de zin van data verzameling en analyse 5. Maatschappelijk - - - - handelen 6. Organisatie - - - - 7. Professionalisering De aios volgt basiscursus epidemiologie - - In OORverband wordt schrijven van artikel geoefend Aios rapporteert over de uitkomsten van het verrichte wetenschappelijk onderzoek in een verslag, presentatie of een manuscript bedoeld voor publicatie 19

4.2 Blokleren Binnen het blokleren gaat het om het afsluiten van de aan de thema s gerelateerde competenties. De opleiding is inhoudelijk opgedeeld in thema s waarin de aios zich voldoende dient te bekwamen. De acht thema s zijn: 1. Niet aangeboren hersenletsel 2. Dwarslaesie; 3. Neuromusculaire aandoeningen; 4. Amputatie onderste extremiteit; 5. Gewrichtsgerelateerde aandoeningen; 6. Chronische pijn; 7. Multitrauma; 8. Kinderen. De opleiding OOR-ZON handhaaft de competenties die bij ieder thema zijn vastgesteld door het landelijk opleidingsplan BETER. Om de themakaarten inhoudelijk te bekijken wordt er verwezen naar het landelijk opleidingsplan. Hieronder wordt aan de hand van een tabel inzicht geboden in het aantal patiënten die jaarlijks aanwezig zijn per thema en per locatie. Dit geeft een overzichtelijk beeld hoe groot de visvijver voor een aios betreft per thema. 20

4.2.1 Niet aangeboren hersenletsel Themakaart 1: Niet aangeboren hersenletsel plaats 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt nvt MUMC nvt nvt Atrium nvt nvt VieCuri nvt nvt Revant / Amphia totaal nvt nvt 4.2.2 Dwarslaesie Themakaart 2: Dwarslaesie plaats 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt nvt MUMC nvt nvt Atrium nvt nvt VieCuri nvt nvt Revant / Amphia totaal nvt nvt 21

4.2.3 Neuromusculaire aandoeningen Themakaart 3: Neuro-musculaire aandoeningen bevat tevens: MS, Parkinson en neuropathieen. plaats 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt 207 217 43 nvt 140 144 43 MUMC nvt nvt Atrium 38 327 nvt nvt VieCuri nvt nvt Revant / Amphia totaal nvt nvt plaats 4.2.4 Amputatie onderste extremiteit Themakaart 4: Amputatie onderste extremiteit 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt 307 684 27 nvt 279 546 20 MUMC nvt nvt Atrium nvt nvt VieCuri nvt nvt Revant / Amphia totaal nvt nvt 22

4.2.5 Gewrichtsgerelateerde aandoeningen Themakaart 5: Gewrichtsgerelateerde aandoeningen plaats 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt nvt MUMC nvt nvt Atrium nvt nvt VieCuri nvt nvt Revant / Amphia totaal nvt nvt 4.2.6 Chronische pijn Themakaart 6: Chronische pijn plaats 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt nvt MUMC nvt nvt Atrium nvt nvt VieCuri nvt nvt Revant / Amphia totaal nvt nvt 23

4.2.7 Multitrauma Themakaart 7: Multitrauma plaats 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt nvt MUMC nvt nvt Atrium nvt nvt VieCuri nvt nvt Revant / Amphia totaal nvt nvt 4.2.8 Kinderrevalidatie Themakaart 8: Kinderen plaats 2011 Gemiddeld 2007 t/m 2010 ICC EPB PRB KRB ICC EPB PRB KRB Adelante nvt 307 684 27 nvt 279 546 20 MUMC nvt nvt nvt nvt Atrium nvt nvt nvt nvt VieCuri nvt nvt nvt nvt Revant nvt nvt totaal 24

4.3 Relatie klinische setting en thema s regionaal opleidingscircuit ICC EPB PRB KRB 1 NAH 2. Dwarslaesie acuut Z -- -- -- subacuut Z Z Av Z- Av BT3 Av BT3 chronisch -- Z Av Av BT3 Av BT3 acuut Z -- -- -- subacuut Z Z Av Av BT1 Av BT1 chronisch -- Z Av Av BT1 Av BT1 3. Neuro-musculaire aandoeningen acuut Z --- -- -- subacuut Z Z Av Z- Av BT1/3 Av BT1/3 chronisch -- Z Av Z -Av BT1/3 Av BT1/3 4. Amputatie onderste extremiteit acuut Z -- -- -- subacuut Z Z Av Av BT1 Av BT1 chronisch -- Z Av Av BT1 Av BT1 5.Gewrichtsgerelateerde aandoeningen 6. Chronische pijn acuut Z -- -- subacuut Z Z Av Z- Av BT2 Av BT2 chronisch -- Z Av Z -AV BT2 Av BT2 acuut -- -- -- -- subacuut -- Z / Av BT2 Av BT2 -- chronisch -- Z / Av BT2 Av BT2 Av BT2 7. Multitrauma acuut Z -- -- -- subacuut Z Z Av Z - Av BT1 Av BT1 chronisch -- Z Av Z - Av BT1 Av BT1 8. Kinderen acuut Z Z -- -- subacuut Z Ak / Vk / Rk Ak / Vk / Rk Ak chronisch -- Ak / Vk / Rk Ak / Vk / Rk Ak Legenda: - Z: alle vier de ziekenhuislocaties M: Maastricht UMC A: Atrium Vv: Venlo Volwassenen RA: Revant - Amphia - Av: Adelante Volwassen; Behandelteam 1, 2 of 3 - Ak: Adelante Kinderen - Vk: Venlo Kinderen - Rk: Revant Kinderen 25

5. Toetsing In de opleiding tot revalidatiearts worden verschillende toetsmethodieken toegepast. Onderstaand wordt er een opsomming gegeven van de verschillende toetsen die tijdens de opleiding plaats vinden. 5.1 Voortgangs- en beoordelingsgesprekken Beoordelings- en voortgangsformulieren zijn terug te vinden in de e-portfolio van de aios. Hier vindt men ook het C formulier. 5.2 360 graden beoordeling 5.3 Zelfreflectie Reflectie is een proces van bewustwording en vindt plaats na een ervaring of een periode waarin ervaringen zijn opgedaan. De reflectie wordt schriftelijk vastgelegd. Tenminste 2 keer per jaar maakt de aios een reflectieverslag. In het verslag moeten alle competenties aan bod komen. 5.4 Critical Appraised Topic (CAT) Een Critical Appraised Topic (CAT) is een kritische beoordeling van een artikel, gerelateerd aan een concreet klinisch scenario. Dit leidt vervolgens tot een gestandaardiseerd, op basis van recente literatuur gebaseerd, antwoord op een klinische vraag. Een CAT vindt plaats 1 keer in de zes maanden. Een CAT wordt met een specifiek formulier beoordeeld. Te zijner tijd zal het CAT formulier ook terug te vinden zijn in het E-portfolio van de aios. 5.5 Korte Praktijk Beoordeling (KPB) De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) is een leerinstrument om directe feedback te geven op basis van een observatie. Een KPB is een 5 tot 20 minuten durende observatie van een patiëntencontact of een andere activiteit, gevolgd door een nabespreking. In de opleiding wordt ook gewerkt met een TeamKPB, omdat het samenwerken met andere disciplines de kern vormt van het werk van revalidatiearts. Per KPB worden er twee tot drie competenties beoordeeld. Bij het toetsen wordt het beheersingsniveau van het eerst komende ijkpunt als uitgangspunt genomen en niet het uiteindelijke eindniveau die de revalidatiearts na de opleiding moet hebben. Per half jaar worden 6 KPB s uitgevoerd. 5.6 Portfolio Overeenkomstig de CCMS richtlijnen is de AIOS verplicht een verzameling bij te houden van documenten waarin op systematische wijze de voortgang van de opleiding wordt gedocumenteerd. Het portfolio bevat verplichte onderdelen, zoals: Het portfolio van de revalidatiearts omvat ten minste de volgende onderdelen: Een individueel opleidingsplan; 26

Reflectieverslagen; De uitgevoerde thema s; Documenten ten behoeve van toetsing / beoordeling van de AIOS (KPB, verslagen voortgangs- en beoordelingsgesprekken); Stagebeoordelingen; Gehouden voordrachten / referaten; Gepubliceerde artikelen; Gevolgde cursussen; Deelname certificaten van regionale en landelijke onderwijsdagen. 5.7 Schriftelijke (voortgangs)toets Half jaarlijks zal er een kennis / voortgangstoets worden afgenomen. Alleen in het eerste jaar van de opleiding zal er geen toets plaats vinden. De inhoud bestaat uit 6 kennistoetsen, af te nemen in het tweede, derde en vierde jaar, waarbij de te toetsen onderwerpen parallel lopen aan de onderwerpen van het landelijk scholingsprogramma. De kennistoets bestaat uit 50 multiple choice vragen met 5 antwoorden. De vragen zijn in het Engels gesteld om aan te sluiten bij de leerboeken en als voorbereiding op het Europees examen, waaraan een revalidatiearts vrijwillig aan kan deelnemen. 5.8 Referaten De aios dient tijdens de opleiding minimaal 6 referaten of CAT s te verzorgen. In het geval van het referaat wordt een artikel volgens de EBM-methode besproken en becommentarieerd. 27

6. Wetenschappelijk onderzoek 6.1 Visie wetenschappelijk onderzoek binnen de opleiding De onderzoeksactiviteiten c. q. wetenschappelijke vorming van de assistenten in opleiding wordt geïnitieerd en begeleid op circuitniveau vanuit het dagelijks bestuur van het circuit in nauwe samenwerking met de onderzoekscoördinatoren. Via dit overleg zijn de erkende opleider, alsook de medeopleiders actief betrokken bij deze onderzoeksactiviteiten, ook via "het coördinatieoverleg", de 4 e woensdag van de maand, waar van 12.30-15.00 uur de onderwerpen (keuze, vooruitgang en begeleiding) in aanwezigheid van de aios besproken worden, waarbij de direct betrokken begeleiders door de aios uitgenodigd worden. In het kader van de opleiding tot revalidatiearts binnen het opleidingscircuit "Limburg" zijn de arts-assistenten in opleiding tot specialist (aios) verplicht een onderzoek te doen (Onderzoek Tijdens Opleiding (OTO) uit te werken en uit te voeren. Het gaat hierbij om een klein onderzoek dat aan een aantal inhoudelijke, methodologische, organisatorische en didactische eisen moet voldoen. Doel van het OTO is, algemeen geformuleerd: "het ruiken aan het doen van onderzoek", ofwel het op een didactisch verantwoorde wijze basiservaring opdoen in het opstellen en uitvoeren van (klinisch, patiëntgebonden) wetenschappelijk onderzoek, waarbij zoveel mogelijk facetten van dit proces ervaren kunnen/moeten worden. De aios heeft hiertoe een minimale tijdsbesteding van 35 dagdelen per jaar en 140 dagdelen per 4 jaar opleiding. Het onderwerp dient sterk georiënteerd te zijn op het revalidatie(be)handelen. 6.2 Onderwerpen en thema s De onderzoeksonderwerpen worden gegenereerd van uit een beperkt aantal achtergronden, te weten specifieke onderzoeksprogramma's binnen het de onderzoekslijnen chronische pijn, complexe arm- handvaardigheidproblematiek (volwassenen en kinderen) en complexe traumarevalidatie. Gestreefd wordt om een groot studieonderwerp OTO zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij bestaand of gepland onderzoek onderzoekslijnen en - thema's. Hierdoor kan enerzijds zowel de inhoud als de begeleiding beter gegarandeerd c.q. bewaakt worden en kan anderzijds de Bijeenkomsten AIOS Klinisch Onderzoek (BAKO)-curriculum optimaal afgesteld worden op de OTO-onderwerpen. Klinische relevantie en omvang: Het OTO-onderwerp dient een duidelijke relatie te hebben met het revalidatie (geneeskundig) werkveld. De context voor een OTO kan zijn: 1. een pilotstudy voor een onderzoeks-/subsidieaanvraag; 2. een klinische acute, "brandende"vraag; 3. een onderdeel van multiple kleine onderzoeken in een groter onderzoeksverband (onderzoekslijn); 4. een interessant/relevant zijpas met een groter onderzoek bijvoorbeeld promotieonderzoek. Gezien de beperkte tijd, die een aios ter beschikking heeft voor zijn/haar OTO dient langdurig longitudinaal onderzoek vermeden te worden in verband met de haalbaarheid van een dergelijk OTO-project. Wanneer het onderwerp, qua tijdsinvestering, te groot is voor één 28

enkele aios, is een eventuele combinatie met studenten WO bijvoorbeeld bewegingswetenschappen, gezondheidswetenschappen of HBO fysiotherapie of bewegingstechnologie mogelijk. Wanneer de didactische eisen en voorwaarden beschouwd worden, moge duidelijk zijn dat aan het OTO ook een minimum tijdsinvestering en een minimum omvang gekoppeld is. In de praktijk blijkt dat één dagdeel per week te weinig is en dat de aios buiten werktijd (studie-)activiteiten met betrekking tot het OTO onderneemt. 6.3 Didactische elementen en voorwaarden Het doel van het OTO is het kennismaken met en het opdoen van ervaring met wetenschappelijk, revalidatie-georiënteerd onderzoek door aios-en. Het OTO is, mede gezien de tijd die hiervoor gereserveerd kan worden, uitdrukkelijk niet geschikt als promotieonderzoekstraject. Aan het einde van zijn/haar opleiding moet de aios: a. In staat zijn om wetenschappelijk georiënteerde revalidatieliteratuur te selecteren en te beoordelen op inhoudelijke en (basaal) methodologische kwaliteit en relevantie; b. In staat zijn om adequaat eenvoudige, kleine onderzoeken te beoordelen, mede op te zetten en/of adequaat mede te begeleiden vanuit zijn/haar rol als revalidatiearts; c. Bekend zijn met de METC-procedures; d. In staat zijn de uitkomsten van eigen onderzoek te interpreteren, samen te vatten en te rapporteren in tenminste een referaat/congrespresentatie. Elementen die aan de orde dienen te komen bij het uitvoeren van het GSO hebben daarom betrekking op: a. De elementen van de empirische cyclus; b. METC- en KC procedures; c. Rapportage en presentatie van resultaten. Het OTO is sterk verbonden met het BAKO. Het BAKO is wat betreft Methoden & Technieken (M&T) onderwijs sterk gericht op de basisprincipes van "evidence-based medicine (zie ook Offringa et al. 2000). Daarnaast vind training rond zogenaamd critical appraisal of a topic (zie ook Brouwer et al. 2009) plaats, gecentreerd rond klinisch relevante vraagstellingen / patiëntencasuïstiek. Het OTO wordt ook aangevuld met relevante (kleinschalige) cursussen, bijvoorbeeld algemenere cursussen rond het gebruik van bijvoorbeeld Endnote of SPSS en waar nodig, met specifiekere cursussen rond het gebruik van bijvoorbeeld MATLAB of het opzetten van adequate zoekstrategieën in MEDLINE. Specifieke M&T-vaardigheden worden door de M&T-begeleider overgedragen aan de aios. De aios wordt tijdens de uitvoering van het OTO in de gelegenheid gesteld om ervaring op te doen met: = het uitwerken van een onderzoeksidee; = het formuleren van een onderzoeksvoorstel; = het inventariseren en rapporteren van het probleemveld onder andere via een systematisch opgezette literatuurstudie; 29

= het identificeren van doelstelling en onderzoeksvraagstelling; = het opzetten van een inhoudelijk werkplan met daaraan verbonden een reëel tijdschema. = het (waar nodig) opzetten van een "patiënten-informatiebrief, een bereidheidsverklaringsformulier en een "informed consent"-formulier t.b.v. het onderzoek = de ME(T)C-procedures binnen Adelante/MUMC+ = uitvoering van onderzoek, inclusief metingen, (statistische) data-analyse, interpretatie van meetresultaten; = het bediscussiëren van de resultaten, mede in het licht van doelstelling, vraagstelling, de reeds beschikbare "body of evidence" uit de literatuur en de klinische relevantie/implicaties, = het rapporteren van onderzoeksresultaten d.m.v. presentatie(s) c.q. het schrijven/samenstellen van een congrespresentatie of het (mee)schrijven van een artikel voor een wetenschappelijk tijdschrift. 6.4 Stappenplan Stap 1: Onderzoeksidee: Een eerste, globale onderzoeksidee rond een klinisch probleem wordt geformuleerd door een circuitbehandelaar (b.v. revalidatiearts of paramedicus) en een Adelante KC/universitaire vakgroep-onderzoeker. Stap 2: Proces van onderwerpkeuze: In het eerste jaar van de opleiding wordt de aios in staat gesteld een keuze te maken voor een onderzoeksproject uit het scala van bekende onderzoeksvoorstellen. Iedere aios heeft binnen ± 1,5 maanden na begin van de opleiding een algemeen oriënterend gesprek met een van de Adelante/universitaire vakgroep-onderzoekscoördinatoren (Dr. H. Seelen) ten aanzien van het kiezen, opzetten en uitvoeren van een OTO en de procedures daar omtrent. In dit gesprek wordt een overzicht van de mogelijke onderwerpen uit de onderzoekslijnen gegeven, evenals de contactgegevens van die personen die detailinformatie kunnen aanleveren ten aanzien van een specifiek onderwerp. De aios heeft de eerste 10 maanden van de opleiding de tijd om tot een eerste keuze van onderwerpen te komen (n=3 maximaal). De aios neemt contact op met de Adelante-/universitaire vakgroep-onderzoekscoördinator/ circuitcontacteperso(o)n(en). Een oriënterend gesprek volgt, waarin beoordeeld wordt of de aios geschikt is voor de uitvoering van de opdracht. De aios wordt mondeling geïnformeerd omtrent de inhoud en de omvang van de opdracht. In de 9 e /10 e maand wordt een definitieve keuze gemaakt voor een onderwerp. De aios geeft aan wel(of niet) aan de opdracht te willen beginnen. 30

Stap 3: Vaststellen van eindverantwoordelijkheid. Vastgesteld wordt welke begeleider(s) eindverantwoordelijk zijn voor het wel slagen van het aios-onderzoek. Deze eindverantwoordelijkheid betreft zowel de inhoudelijke als procesmatige aspecten van het onderzoek. De Adelante- /universitaire vakgroep onderzoekscoördinator/circuiteindverantwoordelijke nemen de beslissing de opdracht te laten uitvoeren door de betreffende aios (of niet!!!). Tevens wordt een verantwoordelijke begeleider vastgesteld voor de aspecten die met Methoden&Technieken (M&T) te maken hebben en waar nodig toegevoegd aan het begeleidingsteam. Stap 4: Uitwerking onderzoeksidee In de maand 11 en 12 wordt de aios in staat gesteld, als onderdeel van het leerproces, zelf het onderzoeksidee uit te werken (onder begeleiding). Mocht dit problemen opleveren, dan wordt in de 2 e helft van de 12 e maand door de eindverantwoordelijke Adelante/universitaire vakgroep medewerker/onderzoeker het definitieve onderzoeksvoorstel geschreven. Moraal: na 12 maanden moet een volledig uitgewerkt en duidelijk afgebakend onderzoeksplan gereed zijn dat goedgekeurd is c.q. kan worden door het KC van Adelante en door een bevoegde METC. Het onderzoeksvoorstel bevat een reële tijdsplanning voor uitvoering van het onderzoek in de resterende 3 jaar. De onderzoekscoördinator in wiens programma het onderzoek verricht wordt, houdt toezicht op het tijdpad. Stap 5: Beoordeling onderzoekskwaliteit Het onderzoeksvoorstel wordt beoordeeld door de onderzoekscoördinator in wiens programma het onderzoek verricht wordt en/of door de hoogleraar Revalidatiegeneeskunde. Stap 6: Beoordeling medisch-ethische kwaliteit Het onderzoeksvoorstel wordt beoordeeld door een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie. Hierbij wordt een formulier van de METC toegevoegd aan het onderzoeksvoorstel. De MEC van Adelante toetst de locale uitvoerbaarheid en vergewist zich ervan dat de kwaliteit van het onderzoeksvoorstel is getoetst (zie stap 5). Stap 7: Definitieve onderzoeksvoorstel Na een positief oordeel van de METC en de MEC wordt de opdracht uitgevoerd. De Adelante-/universitaire vakgroep-/circuitbegeleider wordt verantwoordelijk gesteld voor het wel (of niet!) slagen van de studie/opdracht. De onderzoekscoördinator in wiens programma het onderzoek verricht wordt, ontvangt een kopie van: a. het goedgekeurde onderzoeksvoorstel en b. een kopie van de METC-brief waarin de goedkeuring bevestigd is. Stap 8: Uitvoering en controle van de voortgang. De opdracht wordt uitgevoerd in de resterende 36 maanden. De voortgang van het onderzoek wordt wekelijks c.q. maandelijks gecontroleerd door de eindverantwoordelijke(n). Op gezette tijden (b.v. elke 3 of 4 maanden) wordt het proces samen met de aios kort geëvalueerd. Ofschoon de 31

Stap 9: Eindproduct(en): Referenties: verantwoordelijke t.a.v. inhoud en uitvoering primair ligt bij de GSO-begeleider en het DB van het opleidingsinstituut (eindverantwoordelijke), houdt de Adelante-/universitaire vakgroep onderzoekscoördinator en circuiteindverantwoordelijke in nauwe samenwerking met het DB gedurende de gehele 4 jaar de voortgang in het oog en zal, waar nodig, problemen (anticipatoir) signaleren en suggesties voor oplossingen hiervoor aanreiken. Het eindproduct omvat tenminste een Engelstalig verslag/rapport/artikel en/of een congrespresentatie (poster of "oral presentation") voor een erkend (inter)nationaal gremium. Gestreefd wordt dat het eindproduct afgeleverd kan worden binnen de gestelde 4 jaar van de opleiding. - Offringa M., Assendelfst W.J.J., Scholten R.J.P.M. Inleiding in de evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal. Houten/Diegem, Bohn, Stafleu& van Loghum, 2000 - De Brouwer C.P.M., Kant IJ., Smits L.J.M., Voogd A.C. Training Critical Appraisal of a topic. Maastricht, Mediview, 2009 32

7. Kwaliteit 7.1 Docentprofessionalisering Didactische vaardigheden zijn onmisbaar voor het opleiden van een AIOS. Deze moeten bij het gehele opleidingsteam (opleidersgroep en AIOS) aanwezig zijn. Het gehele team is er samen verantwoordelijk voor dat er een kwalitatief hoogstaand, transparant en veilig opleidingsklimaat heerst. De realisatie van dit opleidingsklimaat moet worden gefaciliteerd door de opleidingsinrichting. Bij alle leden van het team zijn kennis, vaardigheden en gedrag in voldoende mate aanwezig om dit opleidingsklimaat te garanderen. Zij dienen daarnaast geschoold te worden in moderne opleidingsmethoden en het hanteren van toetsingsinstrumenten. De kennis en noodzakelijke vaardigheden over het leerproces bij volwassenen is aantoonbaar geïncorporeerd in het opleidersteam. Opleider en vervangend opleider zijn hierin expliciet geschoold, volgens de huidige geldende normen. Opleider en vervangend opleider zijn er vervolgens verantwoordelijk voor dat bij de overige leden van het team voldoende kennis en vaardigheden aanwezig zijn om het omschreven opleidingsklimaat te realiseren. Middels gestructureerde periodieke beoordeling van het opleidingsteam worden aanwezigheid van voldoende kennis, vaardigheden en gedrag geëvalueerd en zo nodig daarna bijgestuurd. 7.2 Beoordeling stageplaats Het MSRC verzoekt de arts assistenten in opleiding om eenmaal per jaar de opleiding te beoordelen. De stageplekken binnen Circuit Limburg worden half jaarlijks aan de hand van verplichte vragenlijst D-rekt door de arts assistenten in opleiding beoordeeld. Deze beoordeling wordt besproken met de deelopleider en de hoofdopleider. 7.3 Beoordeling opleiders Zowel tijdens visitaties als tijdens de jaarlijkse audit wordt gelet en feedback gegeven op: - Genotuleerde opleidersvergaderingen; - Toegankelijkheid opleidersgroep, opleidingsklimaat en werksfeer; - Betrokkenheid van de opleidersgroep bij het onderwijs (aanwezig bij en zelf participeren in onderwijs van de opleiders); - Referaten / publicaties. Aan de hand van EFFEKT worden de begeleiders beoordeeld. Op dit moment is het nog facultatief van aard, wellicht wordt het in 2014 verplicht. Tabel maken: Beoordeling cursorisch onderwijs iedere keer in de 12 e maand (EFFEKT + D-REKT) 33

Overlegstructuur Een dergelijk complex opleidingscircuit vraagt om een hanteerbare organisatie en communicatie. Hierbij is een drietal niveaus te onderscheiden: 1. De opleidingscommissie per erkend deel van het opleidingscircuit. Elk onderdeel van het circuit regelt zijn eigen lopende zaken in een door onderdeel zelf te bepalen intern overlegschema. Deze lopende zaken worden in het opleidersoverleg ingebracht, evenzo de door de deelopleiders ingebrachte ad-hoc problemen. 2. Het opleidersoverleg, het dagelijks bestuur van het opleidingscircuit. Hiertoe behoren de opleiders van de locaties. Lopende zaken worden geïnventariseerd en besproken, ontwikkelingen gesignaleerd en actief gestimuleerd. Dit overleg vindt maandelijks plaats. 3. De circuitcommissie. In deze commissie zijn alle medeopleiders betrokken alsook een vertegenwoordiger van de assistenten in opleiding. Alle voor het circuit relevante zaken worden aan de hand van een vaste agenda besproken. De vergaderfrequentie is 1 keer per 3 maanden. Essentiële overlegmomenten voorts zijn: Assistentencontact. Maandelijks vindt een assistentencontact plaats. Dit wordt door de oudste aios voorgezeten. De voorzitter van het opleidingscircuit is structureel als gast aanwezig. In een overleg wordt de opleiding besproken, praktische details geregeld als ook geparticipeerd in nieuwe ontwikkelingen. Ook de half jaarlijkse stagebeoordelingen worden besproken, waarbij zowel de structuur van de betreffende afdeling, alsook het functioneren van de (deel)opleider aan de orde komt. Deze besprekingen dragen bij aan een kritische, constructieve en dynamische beoordeling van de opleiding en patiëntenzorg. Deze vergaderingen worden genotuleerd. Maandelijks overleg tussen de voorzitter van het opleidingscircuit en de onderzoekscoördinator. Centraal staat de begeleiding en de follow-up van de wetenschappelijke activiteiten van de arts assistenten in opleiding. Ook een regelmatige inventarisatie van lopend onderzoek en onderzoekspotentieel binnen het circuit vindt plaats. 34