ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

Vergelijkbare documenten
ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

Geschil over verwijdering. Een reguliere basisschool mag een leerling vanwege fysiek grensoverschrijdend gedrag verwijderen.

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

ADVIES. 1) Verzoekster is de moeder van L. L zit vanaf groep 1 op E (hierna: de school). Het schooljaar zit hij in groep 5.

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

ADVIES. Stichting C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van basisschool E (verder: de school), verweerder

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

ADVIES. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school1], verweerder gemachtigde: de heer drs. H.J.

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder gemachtigde: de heer mr. J.A.

Geschil over verwijdering. Het besluit is redelijk omdat de school niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

School mag een leerling niet verwijderen als speciaal onderwijs aangewezen is en er geen tlv voor speciaal onderwijs is afgegeven.

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [plaats], het bevoegd gezag van basisschool [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M.

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers gemachtigde: de heer mr. R.F. Bakker

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

Geschil over verwijdering leerling met visuele beperking. De school heeft de resterende ondersteuningsmogelijkheden onvoldoende onderzocht.

Geschil over verwijdering twee leerlingen. School en ouders hebben geen vertrouwen meer in elkaar. Het verwijderingsbesluit is redelijk.

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Het verzoek is niet-ontvankelijk omdat er (nog) geen sprake is van een situatie die op één lijn is te stellen met verwijdering.

ADVIES. in het geding tussen: de heer [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

ADVIES. de Stichting [naam stichting], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Houten, het bevoegd gezag van C, verweerder gemachtigde: de heer mr. S.G. van der Galiën

ADVIES /advies d.d. 14 november 2018 pagina 1 van 5

Geschil over verwijdering leerling. Het staat onvoldoende vast dat de school de leerling geen passend onderwijs meer kan bieden.

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

ADVIES. de [het bestuur] te [vestigingsplaats] het bevoegd gezag van [de school], verweerder

ADVIES. de D, gevestigd te E, het bevoegd gezag van basisschool F te C, verweerder

ADVIES. de Stichting D, gevestigd te C, het bevoegd gezag van school E, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J. Verhaart

[stichting] te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school] te [vestigingsplaats], verweerder gemachtigde: de heer mr. M.R.A.

De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling ADVIES

Geschil over verwijdering leerling. De veiligheidssituatie van de leerling is van invloed op het vinden van een andere passende school.

ADVIES. Stichting C, gevestigd te C, het bevoegd gezag van basisschool D te C, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. N. Stommels

ADVIES. Stichting C, gevestigd te K, het bevoegd gezag van D te K (de school), verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

ADVIES. Stichting [naam], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs [de school], verweerder

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te Tiel, het bevoegd gezag van basisschool [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A. Post - Guijt

ADVIES. de Stichting voor openbaar primair onderwijs E, gevestigd te B, het bevoegd gezag van F te B, verweerder

geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.

ADVIES. D, gevestigd te B, het bevoegd gezag van C te E, een school voor speciaal basisonderwijs, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: Mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats],

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw [klagers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

Geschil over weigering toelating. Alleen het samenwerkingsverband kan beslissen of een leerling toelaatbaar is voor het praktijkonderwijs.

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder

ADVIES. [Bestuur], het bevoegd gezag van [school1] te [vestigingsplaats], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. C.F.J.

ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. M.J. Zennipman

Geschillencommissie passend onderwijs

ADVIES /advies d.d. 27 mei 2019 pagina 1 van 6

Geschil over voorgenomen verwijdering. School heeft vanwege de veiligheid kunnen besluiten tot verwijdering van de leerling.

ADVIES. 1. Verzoekster is de moeder van F. F heeft vanaf zijn vierde jaar tot en met groep 5 onderwijs gevolgd op basisschool J, te K.

ADVIES. in het geding tussen: [Verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D te B, verweerder

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is op 16 mei 2018 toegezonden aan partijen.

in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

ADVIES. in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te C, verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. S.M. Depmann

ADVIES. [Verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. [schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.P.

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. G.J.

ADVIES. in het geding tussen: [bezwaarden], wonende te [woonplaats], bezwaarden gemachtigde: de heer mr. C.J. Driessen

ADVIES. 1. Verzoekers zijn de ouders van C, geboren op 10 november C is bekend met Cerebrale Parese.

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [bezwaarde], wonende te [woonplaats], gemachtigde: de heer mr. O.F.X. Roozemond

ADVIES. C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

ADVIES / advies d.d. 25 juli 2018 pagina 1 van 7

Ontwijken zorgplicht door proefplaatsing af te spreken, zonder de leerling aan te laten melden, is in strijd met Wet passend onderwijs.

Geschil over verwijdering wegens een incident met fysiek geweld. Gezien de ernst van het incident is de voorgenomen verwijdering redelijk.

SAMENVATTING. de heer A, wonende te B en mevrouw C, wonende te D, hierna te noemen verzoekers gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

Sbo-school mag leerling vanwege gedragsproblemen verwijderen. ADVIES

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van de [school] te [vestigingsplaats], verweerder

Thuisplaatsing van een leerling wordt aangemerkt als een voorgenomen verwijdering. ADVIES

ADVIES. F, Stichting voor Katholiek Onderwijs, gevestigd te G, het bevoegd gezag van E, verweerder

ADVIES. Stichting D, gevestigd te O, het bevoegd gezag van de school, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. B.T. Brouwer

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder

ADVIES. de heer A en mevrouw B, wonende te D, verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W. Brussee, voor deze mevrouw mr. M. Scholtes

ADVIES. Stichting C gevestigd te D, het bevoegd gezag van christelijke basisschool E te B, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J.

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats],

ADVIES. het College van Bestuur van C, het bevoegd gezag van D, gevestigd te E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. R.D. Harteman

ADVIES. in het geding tussen: [verzoekster] en [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. F.M.

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te L, het bevoegd gezag van C, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs, verweerder

Toelating van leerling met ontwikkelingsachterstand onvoldoende onderzocht. ADVIES

ADVIES. in het geding tussen: De heer en mevrouw A, wonende te B, verzoekers, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D te B

School mocht leerling verwijderen omdat de ondersteuning die de leerling nodig had niet geboden kon worden.

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder

ADVIES. De C voor rk, pc en interconfessioneel voortgezet onderwijs voor B en omstreken, gevestigd te B, het bevoegd gezag van het D te B, verweerder

de Stichting C, gevestigd te Q, het bevoegd gezag van D, locatie E te P, verweerder

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van J media en vormgeving, verweerder

Geschil over verwijdering. De feitelijke situatie is gelijk te stellen met verwijdering. ADVIES

De ondersteuningsbehoefte van de leerling rechtvaardigt geen afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring-sbo. ADVIES

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school 1], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster,

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor E te D, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

Geschil over voornemen tot verwijdering. School mag vanwege combinatie gedragsproblemen en incidenten besluiten tot verwijdering.

ADVIES. Stichting D, gevestigd te P, het bevoegd gezag van basisschool C te O, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: [bezwaarde], wonende te [woonplaats], bezwaarde gemachtigde: mevrouw mr. S. Jurkovich

ADVIES. in het geding tussen: [bezwaarde], wonende te [woonplaats], bezwaarde gemachtigde: de heer mr. J.A.P.F. Hoens

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder.

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

Transcriptie:

108056 - Geschil over voorgenomen verwijdering leerling. Het verzoek is gegrond omdat er geen ontwikkelingsperspectief is opgesteld en geen op overeenstemming gericht overleg met de ouder heeft plaatsgevonden. in het geding tussen: ADVIES [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde] en [verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 10 januari 2018 heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van verweerder van 16 november 2017. Deze beslissing houdt in het voornemen om [de leerling] te verwijderen van [de school] (hierna ook: de school). Verweerder heeft op 26 januari 2018 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 6 februari 2018 te Utrecht. Verzoekster is met bericht, niet verschenen. Zij werd ter zitting vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Namens verweerder waren ter zitting aanwezig [de directeur], directeur, en [de bovenschool zorgcoördinator], bovenschools zorgcoördinator. Het samenwerkingsverband, [samenwerkingsverband], werd ter zitting vertegenwoordigd door [contactpersoon]. 2. DE FEITEN 1. [de leerling] is geboren op [geboortedatum] 2012. 2. In het schooljaar 2014-2015 is [de leerling] (ruim 2 jaar) begonnen op [basisschool 1] in [land]. In het schooljaar 2017-2018 is [de leerling] (5 jaar) gestart op [basisschool 2]. 3. [basisschool 1] heeft over [de leerling] een onderwijskundig verslag kleuteronderwijs geschreven. [basisschool 2] heeft voor de overdracht naar [de school] ook een onderwijskundig rapport opgesteld. Uit beide verslagen komt naar voren dat [de leerling] gebaat is bij extra structuur en een consequente aanpak. 4. [de leerling] is op 26 september 2017 ingeschreven op [de school]. 5. [basisschool 2] en [de school], beide onderdeel van de brede school te [vestigingsplaats], zijn gevestigd in hetzelfde gebouw. 6. Op 14 november 2017 heeft een incident in de klas plaatsgevonden waarbij [de leerling] betrokken was. De leerkracht heeft verzoekster gevraagd om [de leerling] te komen ophalen. 108056/ advies d.d. 21 februari 2018 pagina 1 van 5

7. [de leerling] zit sinds 15 november 2017 thuis. 8. Op 16 november 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden met verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, de ib er en de directeur. Tijdens dat gesprek heeft verweerder meegedeeld dat het voor de ontwikkeling van [de leerling] beter is dat hij naar een andere school gaat. Verweerder stelt speciaal onderwijs (so) binnen het samenwerkingsverband voor. Verweerder heeft [so-school] voorgesteld. 9. Verzoekster heeft op 7 december 2017 een toestemmingsverklaring uitwisselen persoonsgegevens getekend. 10. Op 14 december 2017 vond een groot overleg plaats waarin de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] in kaart is gebracht en wat het so hierin kan betekenen. 11. Verzoekster heeft daarna het verzoekschrift ingediend. 12. Het samenwerkingsverband heeft in januari 2018 een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) afgegeven. 13. Verzoekster heeft op 29 januari 2018 bij het samenwerkingsverband bezwaar gemaakt tegen de afgifte van de tlv. Het bezwaar wordt op 7 februari 2018 bij het samenwerkingsverband behandeld. 14. [de leerling] is met ingang van 23 januari 2018 ingeschreven op so [so-school]. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster Verzoekster is het niet eens met de verwijdering van [de leerling] van de school. De school heeft die beslissing genomen zonder goed overleg en zonder verzoekster vooraf te informeren. [de leerling] is onvoldoende begeleid en de school heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de oorzaak van de gedragsproblemen van [de leerling]. Volgens verzoekster is er een verband tussen het gedrag van [de leerling] en het feit dat hij op school wordt gepest door twee jongens. Deze jongens wonen in dezelfde straat en zitten op de [basisschool 2]. [de leerling] werd bijna elke middagpauze op school door deze twee jongens mishandeld en bedreigd. Op 15 november 2017 heeft de leerkracht geheel onverwacht aan verzoekster verteld dat [de leerling] van school wordt verwijderd in verband met zijn gedragsproblemen. De huisarts heeft verzoekster geadviseerd om [de leerling] thuis te houden, omdat de school voor hem een zeer traumatische omgeving is. Verzoekster heeft in een eerder stadium zelf hulp gezocht bij het [centrum]. Volgens het [centrum] kan [de leerling] in een kleine groep goed functioneren. Verzoekster voelde zich gedwongen om in te stemmen met plaatsing van [de leerling] op so [soschool]. Verzoekster wil dat [de leerling] de kans krijgt op een reguliere school. Standpunt verweerder In het eerste kleuterjaar van [de leerling] op [basisschool 2] zijn er al gesprekken gevoerd over een overstap naar [de school]. Een ambulant begeleider van [organisatie] is ingeschakeld om de leerkrachten te ondersteunen in de aanpak van het gedrag van [de leerling] in de klas. [de leerling] heeft een jaar langer in groep 1 gezeten om hem de kans te geven door te groeien. Vanwege een gebrek aan vertrouwen in [basisschool 2], wilde verzoekster dat [de leerling] op [de 108056/ advies d.d. 21 februari 2018 pagina 2 van 5

school] werd geplaatst. Iemand van het intern ondersteuningsteam (IOT) van [basisschool 2] is vervolgens ingezet om de (extra) ondersteuningsvraag te onderzoeken. Uit de verkregen informatie volgt dat [de leerling] begeleidbaar moet zijn op een reguliere school. Hij is leerbaar, maar hij heeft veel (extra) ondersteuning nodig. Verweerder had op dat moment en gelet op de begeleiding van het [centrum] geen aanleiding om bij het samen-werkingsverband te vragen om een speciaal arrangement. Uit observatie op 23 oktober 2017 bleek dat er bij [de leerling] sprake was van vooral verbale agressie in de klas. Een op een gaat het goed, maar in de groep functioneert [de leerling] niet goed. Naar aanleiding van het incident op 14 november 2017 stelt verweerder dat [de leerling] veel begeleiding en sturing nodig heeft die de school hem niet kan bieden. Maar ook de veiligheid van de groep, de leerkracht en [de leerling] kan niet meer worden gegarandeerd. Daarom is voorgesteld om [de leerling] op so [so-school] te plaatsen. Verzoekster heeft daar uiteindelijk mee ingestemd. Het zou om een kortdurende plaatsing gaan, waarna hij mogelijk weer op [de school] kan worden teruggeplaatst. Verweerder heeft [de leerling] niet van de school verwijderd. [de leerling] is tot zijn plaatsing op so [so-school] in de ochtend welkom gebleven op de school, maar hij is niet meer op school gekomen. Verweerder heeft [de leerling] geen onderwijs of begeleiding aangeboden in de periode dat hij thuis zit. In overleg met [basisschool 2], waar de twee jongens zitten die [de leerling] pesten, zijn de pauzetijden aangepast. Zo kwam [de leerling] die jongens in de speelpauze niet meer tegen. Verweerder is het eens met verzoekster dat het feit dat [de leerling] werd gepest een rol heeft gespeeld in het gedrag van [de leerling]. Anders dan het verschuiven van de speelpauzes is daar verder niets mee gebeurd. Het ontwikkelingsplanperspectief (opp) is pas op 7 december 2017 opgesteld omdat [de leerling] nog maar kort op de school was. 4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND Het samenwerkingsverband is in december 2017 voor het eerst betrokken bij de situatie van [de leerling]. Het samenwerkingsverband had tijdens het gesprek op 14 december 2017 een adviserende en consulterende rol. Bij de behandeling van het gemaakte bezwaar tegen de afgegeven tlv, zal samen worden gekeken naar een passende plek voor [de leerling]. Duidelijk is dat [de leerling] zo snel mogelijk weer naar school moet. 5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 43 lid 2 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) kunnen aan de Commissie geschillen worden voorgelegd die verband houden met de verwijdering van een leerling. Daar valt ook een voornemen tot verwijdering onder. Uit de stukken blijkt dat de school geen mogelijkheden meer ziet om [de leerling] de begeleiding en sturing te geven die hij nodig heeft. De school heeft verzoekster daarom op 16 november 2017 meegedeeld dat een plek op het so meer passend is voor [de leerling]. Daarmee staat voor de Commissie voldoende vast dat er sprake is van een situatie die gelijk te stellen is aan een voornemen tot verwijdering. 108056/ advies d.d. 21 februari 2018 pagina 3 van 5

Een verzoekschrift over de verwijdering van een leerling dient binnen zes weken na bekendwording met de beslissing te worden ingediend. Verweerder heeft op 16 november 2017 meegedeeld aan verzoekster dat het so meer passend is voor [de leerling]. Verzoekster heeft op 10 januari 2017 haar verzoek bij de Commissie ingediend. Daarmee is het verzoek buiten de termijn ingediend. Gebleken is echter dat er na 16 november 2017 meerdere gesprekken hebben plaatsgevonden tussen de school en verzoekster. Verzoekster en gemachtigde hebben daarin herhaaldelijk aangegeven dat zij het niet eens zijn met de voorgenomen verwijdering. Het laatste gesprek heeft op 14 december 2017 plaatsgevonden. In deze gesprekken is geprobeerd om samen met verweerder tot overeenstemming te komen over een passende plek voor [de leerling]. Daarom acht de Commissie de geconstateerde termijnoverschrijding verschoonbaar. Verzoekster is ontvankelijk in haar verzoek. Het voornemen tot verwijdering Overeenkomstig het gestelde in artikel 40 lid 11 WPO vindt verwijdering van een leerling niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Formeel is nog geen sprake van definitieve verwijdering zodat slechts tot dit moment kan worden beoordeeld of verweerder overeenkomstig de regels van passend onderwijs heeft gehandeld. De beoordeling van het verzoek Verweerder heeft aan het voornemen tot verwijdering ten grondslag gelegd dat de school niet in de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] kan voorzien. De school is onvoldoende in staat het gedrag van [de leerling] te reguleren, waardoor de veiligheid van hemzelf, de andere leerlingen en leerkrachten in het geding is/kan komen. Vaststaat dat [de leerling] een leerling is met een extra ondersteuningsbehoefte. Wanneer een school (schoolbestuur) voornemens is een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte te verwijderen wegens handelingsverlegenheid, dan moet de school deugdelijk onderzoek doen naar het ontwikkelingsperspectief van de leerling en naar de voor de school resterende begeleidingsmogelijkheden. Voor een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte dient op grond van artikel 40a van de WPO een opp te worden opgesteld. Ook het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband waar de school bij is aangesloten, verlangt het opstellen van een opp. Het opp moet zo spoedig, maar uiterlijk binnen zes weken na de inschrijving van de leerling worden vastgesteld (artikel 40a lid 3 WPO). De Commissie begrijpt dat het, vanaf de plaatsing van [de leerling] op [de school] op 28 september 2017 en het moment op 16 november 2017 dat de school aangeeft dat het niet langer gaat, om een relatief korte periode gaat. Dit neemt niet weg dat het voor de school vanaf het begin bekend was dat [de leerling] een leerling was met een extra ondersteuningsbehoefte. Er bestond dus voldoende aanleiding om nader onderzoek te doen om de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] vast te stellen. In een opp wordt de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de ondersteuningsmogelijkheden van de school in kaart gebracht. Door dit in een opp vast te leggen kan, door middel van evaluatie en bijstelling, systematisch en planmatig aan de ondersteuning van de leerling worden gewerkt. 108056/ advies d.d. 21 februari 2018 pagina 4 van 5

De Commissie stelt vast dat de school in september 2017 het intern ondersteuningsteam heeft ingeschakeld om te onderzoeken wat [de leerling] nodig heeft. Ook heeft de school regelmatig gesprekken met verzoekster gevoerd over de voortgang en ontwikkeling van [de leerling]. Hiervan heeft de school geen verslagen opgesteld. Weliswaar heeft de school in het leerlingvolgsysteem verslagen opgenomen, maar deze zijn niet met verzoekster gedeeld en zij heeft geen toegang tot het leerlingvolgsysteem. Doordat een opp voor [de leerling] ontbreekt, is zijn ondersteuningsbehoefte onvoldoende vastgesteld. Verder is er niet duidelijk geworden welke concrete ondersteuning [de leerling] is geboden en tot welke resultaten dit heeft geleid. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende onderzoek gedaan naar de ondersteuningsmogelijkheden. Het enkele feit dat het [centrum] betrokken was betekent niet dat de school geen eigen verantwoordelijkheid heeft om voor de schoolsituatie al dan niet in overleg met het [centrum] te onderzoeken wat er aan gedaan kan worden om [de leerling] te ondersteunen. Verweerder heeft bovendien het samenwerkingsverband niet ingeschakeld om te kijken welke arrangementen mogelijk zijn om [de leerling] de nodige ondersteuning te bieden. Voordat een ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld, dient op overeenstemming gericht overleg met de ouders, in dit geval verzoekster, plaats te vinden. Het ontwikkelingsperspectief en het daarbij behorende op overeenstemming gericht overleg had verweerder ook handvatten kunnen bieden om met verzoekster te spreken over de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] en over het bereiken van de grens aan ondersteuningsmogelijkheden van de school. Verweerder heeft dat niet gedaan. Alles overziend is de Commissie van oordeel dat vanwege het ontbreken van een tijdig opp en het daarbij vereiste op overeenstemming gericht overleg, verweerder onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan de op hem rustende verplichtingen. De Commissie zal daarom het verzoek gegrond verklaren. 6. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond. Aldus gedaan te Utrecht op 21 februari 2018 door mr. D. Ghidei, voorzitter, drs. O. Meulenbeek en drs. M.E. Post, leden, in aanwezigheid van A. Gordon, secretaris. mr. D. Ghidei voorzitter A. Gordon secretaris 108056/ advies d.d. 21 februari 2018 pagina 5 van 5