ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. M.J. Zennipman

Transcriptie

1 Geschil over verwijdering leerling met extra ondersteuningsbehoefte. Pas als planmatig onderzoek is gedaan naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling, kan verwijdering plaatsvinden. De school moet daarin de regie nemen. ADVIES in het geding tussen: de heer [klager] en mevrouw [klaagster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. M.J. Zennipman en [het bevoegd gezag], gevestigd te [plaatsnaam], het bevoegd gezag van [de school] te [plaatsnaam], verweerder, gemachtigde: de heer mr. M. de Vita 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 23 januari 2019 en aangevuld op 5 februari 2019, hebben verzoekers aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van 18 december 2018 om [de leerling] te verwijderen van [de school]. Verweerder heeft op 14 februari 2019 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 26 februari 2019 te Utrecht. Verzoekers waren niet aanwezig ter zitting maar werden vertegenwoordigd door de heer [broer van de leerling], bijgestaan door de gemachtigde. Namens verweerder waren aanwezig ter zitting de heer [rector/ lid schoolbestuur], de heer [afdelingsleider 2 t/m 4 vwo], en de heer [teamleider onderbouw], bijgestaan door de gemachtigde. Het [samenwerkingsverband] werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer [directeurbestuurder]. 2. DE FEITEN 1. Verzoekers zijn de ouders van [de leerling], geboren op [geboortedatum] [de leerling] is in het schooljaar gestart in de vwo-brugklas van [de school] (hierna: de school). [de leerling] is dat jaar betrokken geweest bij incidenten. Hij is geschorst vanwege diefstal en is betrapt met een fles wodka in zijn tas. Ondanks dat hij niet aan de / advies d.d. 2 april 2019 pagina 1 van 6

2 bevorderingsnormen voldeed, is hij aan het eind van het schooljaar bevorderd naar het tweede jaar vwo. 3. Vanaf 15 maart 2018 zat [de leerling] vanwege gedragsproblemen (onder andere opnieuw een diefstal) op de Reboundvoorziening. 4. Aan het eind van het schooljaar voldeed [de leerling] niet aan de bevorderingsnormen. Desondanks heeft de docentenvergadering hem wel bevorderd naar het derde leerjaar. 5. [de leerling] is het schooljaar begonnen in het derde leerjaar vwo. Hij heeft van school een gedragscontract moeten ondertekenen. Indien hij zich niet aan de afspraken in het contract zou houden, zou hij niet meer op de school kunnen blijven. 6. Op 10 oktober 2018 heeft de school met [de leerling] en zijn vader gesproken over [de leerling]s gedrag, zijn resultaten en zijn schoolverzuim. 7. Op 12 december 2018 heeft de afdelingsleider verzoekers en [de leerling] mondeling meegedeeld dat [de leerling] werd verwijderd vanwege het zich niet houden aan het contract en het ontbreken van een perspectief om over te gaan naar 4 vwo. 8. Bij brief van 13 december 2018 heeft de afdelingsleider aan verzoekers bevestigd dat [de leerling] van school moest en heeft hij verzoekers verwezen naar [naam opleiding], een opleiding waar de leerlingen naast onderwijs op mbo 1- en 2-niveau, ook drie dagen per week werkervaring opdoen. [de leerling] was na de kerstvakantie niet meer welkom op de school. 9. Bij brief van 18 december 2018 heeft de afdelingsleider meegedeeld dat [de leerling] zou worden verwijderd. 10. Nadat verzoekers tegen de verwijdering bezwaar hadden gemaakt, heeft de rector mede namens het bestuur bij brief van 21 december 2018, het bezwaar ongegrond verklaard. 11. Ten tijde van de mondelinge behandeling van het verzoek, zijn partijen in gesprek met elkaar om een oplossing en een passende plek voor [de leerling] te vinden. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekers Het verwijderingsbesluit is in strijd met artikel 14 van het Inrichtingsbesluit WVO, waarin staat dat een leerling niet vanwege zijn resultaten lopende het schooljaar mag worden verwijderd. Het contract dat bij de start van het derde schooljaar is afgesloten en waarin staat dat [de leerling] van school moet als zijn resultaten niet voldoende zijn, is daarom ook in strijd met de wet en nietig. De school is van mening dat [de leerling] extra ondersteuning nodig heeft (die de school niet zou kunnen bieden). De school heeft echter geen ontwikkelingsperspectief (hierna: opp) opgesteld. Dat is wel verplicht indien een leerling extra ondersteuning nodig heeft. Verzoekers erkennen dat [de leerling] een gedragsprobleem heeft. Zijn broer is ongeveer dagelijks met de situatie bezig. Als de school [de leerling] wil verwijderen omdat zij de benodigde ondersteuning niet kan bieden, zal de school eerst onderzocht moeten hebben wat de oorzaak van de (gedrags)problematiek is en wat [de leerling]s ondersteuningsbehoefte is. Dat heeft de school in dit geval niet gedaan. Daarom is ook niet te zeggen wat een passende plek is voor [de leerling]. De school vindt dat mbo niveau 2 een passende vervolgopleiding is. Verzoekers bestrijden dat. Verzoekers werden geacht zelf onderzoek te laten doen en moesten dat zelf / advies d.d. 2 april 2019 pagina 2 van 6

3 betalen. De school heeft niets aangeboden. Verzoekers willen dat [de leerling] in een nieuwe omgeving weer (regulier) onderwijs kan volgen. Daarvoor zal er echter eerst onderzoek moeten komen. De wachtlijst daarvoor is tien weken. Zij willen daarom dat [de leerling] het schooljaar af kan maken op de school. Standpunt verweerder [de leerling] liet vanaf het begin gedragsproblemen zien. Hij was niet aanspreekbaar op zijn gedrag en erkende zijn aandeel in het geheel niet. Daarnaast kwam en komt hij niet tot leren. De docenten hebben [de leerling] lang de hand boven het hoofd gehouden. Hij heeft een gunfactor en moet cognitief in staat zijn om een vwo-diploma te halen. Daarom heeft de school hem tot twee keer toe bevorderd, terwijl dat op grond van de normen niet mogelijk was. De school heeft van alles gedaan om hem te behouden voor het regulier onderwijs. De school heeft [de leerling] privéles door een docent aangeboden. Hij heeft huiswerkbegeleiding op kosten van de school gevolgd. Daar is hij wegens zijn gedrag echter verwijderd. De school heeft verzoekers verzocht onderzoek te laten afnemen bij [de leerling]. De teamleider heeft in dat kader ook informatie verstrekt aan een psycholoog die door de familie was ingeschakeld. De school ging er daarom van uit dat [de leerling] werd onderzocht. Het onderzoekstraject is echter stopgezet toen [de leerling] naar de Rebound ging. Zijn gedrag verbeterde echter niet, ook niet op de Reboundvoorziening. De Reboundvoorziening had geconstateerd dat [de leerling] in de groep niet hanteerbaar was, maar in kleiner verband wel aanspreekbaar was op zijn gedrag. Daarom heeft de school in het derde jaar een persoonlijke begeleider aangewezen die [de leerling] vele uren per week een-op-een begeleidde. De instrumenten die in het op de Rebound opgestelde opp staan, zijn het derde jaar ook op de school ingezet. Dit had echter onvoldoende resultaat. [de leerling] kwam de afspraken uit de overeenkomst niet na. Daarnaast had [de leerling] uiteindelijk 36 tekortpunten op zijn rapport. Alle factoren samen hebben uiteindelijk geleid tot de conclusie dat een grens was overschreden en dat [de leerling] geen toekomst had op de school. De school heeft toen gezocht naar andere scholen. Daarbij is in eerste instantie gekeken naar een school/opleiding [naam opleiding] waar de leerlingen naast onderwijs op mbo-niveau ook werkervaring opdoen. De school hoopte dat zo'n andere omgeving ervoor zou zorgen dat [de leerling] tot leren zou komen. Er zijn maar weinig vsoscholen die op vwo-niveau onderwijs bieden. De vso-scholen in de nabije omgeving van [de leerling] hadden op dat moment geen plaats. De school heeft een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring opgesteld. Omdat verzoekers die niet wilden ondertekenen, heeft de school dat traject stopgezet. Verweerder is in overleg met verzoekers en met reguliere scholen in de omgeving, om een nieuwe omgeving voor [de leerling] te vinden. Bij plaatsing op een andere school, is verweerder bereid de zorgplicht te houden. [de leerling] blijft dan ingeschreven op de school. 4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND Het samenwerkingsverband had mogelijk het onderzoek of extra begeleiding kunnen bekostigen, indien verweerder daarom had verzocht. Het samenwerkingsverband kan er ook voor zorgen dat het onderzoek eerder kan plaatsvinden / advies d.d. 2 april 2019 pagina 3 van 6

4 5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 27c lid 2 sub b van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kunnen ouders aan de Commissie geschillen voorleggen die verband houden met de verwijdering van een leerling. Het geschil heeft hierop betrekking. Nu verder het verzoek tijdig is ingediend, is de Commissie bevoegd en is het verzoek ontvankelijk. Beoordeling van het verwijderingsbesluit De Commissie stelt vast dat de besluiten van 13 en 18 december 2018 zijn ondertekend door de afdelingsleider. Een verwijderingsbesluit moet echter worden genomen door het schoolbestuur en kan in een mandateringsregeling worden gemandateerd aan de directeur van de school. In beide brieven tekent de afdelingsleider niet namens de directie of het schoolbestuur. De Commissie concludeert dan ook dat het verwijderingsbesluit van 18 december onbevoegd is genomen. Dat de beslissing op bezwaar van 21 december 2018 wel door de directeur, tevens bestuurslid, is ondertekend, maakt het oorspronkelijke besluit nog geen bevoegd genomen besluit. In het kader van het moment van verwijdering merkt de Commissie nog op dat het niet is toegestaan een leerling lopende het schooljaar te verwijderen vanwege zijn resultaten. De 36 tekortpunten wordt als een van de argumenten genoemd die verweerder tot de beslissing brachten [de leerling] te verwijderen. De Commissie heeft dat echter in dit geval niet gezien als zelfstandige reden voor de verwijdering, maar als een van de signalen dat de door de school gegeven ondersteuning zijn vruchten niet afwierp. De Commissie toetst bij verwijdering van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte mede of er deugdelijk onderzoek is gedaan naar het ontwikkelingsperspectief, naar de voor de school nog resterende begeleidingsmogelijkheden en of een andere school is gevonden die bereid is de leerling toe te laten. Partijen zijn het erover eens dat [de leerling] een leerling is met gedragsproblemen en dat hij niet tot leren komt. Daarnaast is het de Commissie duidelijk dat de school begaan is met [de leerling] en haar best heeft gedaan hem te ondersteunen. De Commissie stelt echter vast dat het de school geen moment duidelijk is geweest wat er met [de leerling] aan de hand was, wat de oorzaak is of was van zijn gedrag en waarom hij niet tot leren komt. Het had op de weg van de school gelegen stappen te zetten die nodig zijn om de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] in beeld te krijgen, waaronder het aansturen op onderzoek van [de leerling]. Het lijkt erop dat de school niet planmatig heeft gewerkt en niet de regie heeft genomen in het proces. De school had al voor de Rebound een onderzoek geadviseerd. Ook de Reboundvoorziening heeft onderzoek (en proefmedicatie) geadviseerd. Uit het dossier blijkt niet dat de school op enig moment concrete pogingen heeft gedaan om op een (nader) onderzoek van [de leerling] aan te sturen, zijn ouders van de noodzaak te overtuigen of een onderzoek af te dwingen. Een school(bestuur) dient een ontwikkelingsperspectief op te stellen voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Een opp biedt handvatten om het onderwijs af te stemmen op de behoefte van de leerling. Hierdoor hebben de school en de ouders (en leerling) scherper in beeld / advies d.d. 2 april 2019 pagina 4 van 6

5 waar naartoe gewerkt moet worden en aan welke instroomeisen de leerling te zijner tijd moet voldoen om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs. Het opp biedt de school en de ouders houvast bij het reflecteren op de gerealiseerde opbrengsten. In dit geval heeft de school ten onrechte geen opp opgesteld. Uiteindelijk heeft de Reboundvoorziening in mei 2018 een opp opgesteld. Ook de handvatten voor begeleiding op de Rebound waren tijdens de Reboundperiode niet succesvol. Toen na terugkeer op school deze handvatten/instrumenten ook niet succesvol bleken, had de school het opp moeten bijstellen of alsnog zelf een opp dienen op te stellen. De Commissie heeft er met instemming kennis van genomen dat verweerder ter zitting erkende dat de school meer planmatig te werk dient te gaan. Verweerder mag pas overgaan tot verwijdering indien een andere school bereid is de leerling toe te laten. Verweerder heeft de opleiding Productief Leren bereid gevonden [de leerling] toe te laten. Omdat onbekend is wat de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] is, en [de leerling] qua cognitie een vwo-diploma zou kunnen halen, is het maar de vraag of Productief Leren een passende plek is voor hem. Tegelijkertijd heeft verweerder gesteld dat [de leerling] op dit moment niet in het regulier onderwijs thuis hoort. Verweerder heeft de in dat kader opgestelde aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring voortgezet speciaal onderwijs echter wegens het ontbreken van instemming van verzoekers niet ingediend bij het samenwerkingsverband. Terwijl ook via dat traject er mogelijk meer duidelijkheid had kunnen komen over de oorzaak van de ervaren problematiek. Alles overziend concludeert de Commissie dat verweerder onvoldoende actie heeft ondernomen om te komen tot onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] en daarmee onvoldoende vorm heeft gegeven aan de verplichtingen die verweerder heeft in het kader van het bieden van. De Commissie zal derhalve het verzoek gegrond verklaren. 6. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond. 7. AANBEVELINGEN De Commissie adviseert verweerder om het verwijderingsbesluit in te trekken en [de leerling] zolang hij is ingeschreven op de school de benodigde ondersteuning te geven. Daarnaast adviseert De Commissie verweerder om in overleg met verzoekers en het samenwerkingsverband afspraken te maken die leiden tot een onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] en tot een passende plek voor [de leerling] / advies d.d. 2 april 2019 pagina 5 van 6

6 Aldus gedaan te Utrecht op 2 april 2019 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, drs. A.H.T. Gieling en drs. L.F.P. Niessen, leden, in aanwezigheid van drs. J. van Velzen, secretaris. mr. drs. P.H.A. van Geel voorzitter drs. J. van Velzen secretaris / advies d.d. 2 april 2019 pagina 6 van 6