ADVIES. de [het bestuur] te [vestigingsplaats] het bevoegd gezag van [de school], verweerder

Transcriptie

1 Verzoek over verwijdering van leerling met ADHD is gegrond. De school heeft zijn ondersteuningsbehoefte onvoldoende onderkend. ADVIES in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te Hoek van Holland, en de [het bestuur] te [vestigingsplaats] het bevoegd gezag van [de school], verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 7 september 2018 en aangevuld op 2 oktober 2018, heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van verweerder om haar zoon [de leerling] te verwijderen van [de school]. Verweerder heeft op 27 september 2018 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 9 oktober 2018 te Utrecht. Verzoekster was ter zitting aanwezig. Zij werd vergezeld door haar partner. Namens verweerder waren ter zitting aanwezig de directeur van [de school], de teamleider onderbouw, de coördinator onderbouw en de mentor. Het samenwerkingsverband Koers werd ter zitting vertegenwoordigd door de beleidsmedewerker. 2. DE FEITEN 1. Verzoekster is de moeder van [de leerling]. [de leerling] is geboren op [geboortedatum] Hij is bekend met ADHD. Hiervoor heeft hij medicatie gekregen. 2. [de leerling] heeft van de basisschool op grond van de uitslag van de Cito Eindtoets het advies havo-vwo gekregen. 3. [de leerling] is in augustus 2017 gestart op de brugklas van [de school] (verder ook: de school). Deze school biedt havo, atheneum en gymnasium aan. [de leerling] is geplaatst in een havo/vwo klas. Zijn gedrag gaf geregeld aanleiding tot verwijdering uit de klas. Op 30 november 2017 is hij voor een dag geschorst omdat hij toen al meer dan zes keer uit de les was verwijderd. In mei 2018 is [de leerling] voor een dag geschorst omdat hij een brandend stuk papier in een prullenbak had gegooid. 4. Begin juni 2017 heeft er op school een gesprek plaatsgevonden over de voortgang van [de leerling]. De school, verzoekster en [de leerling] zouden zich inzetten voor een overgang naar / advies d.d. 19 november 2018 pagina 1 van 5

2 havo. Verzoekster zou [de leerling] inschrijven bij de [scholengroep]. Daar is [de leerling] niet aangenomen. 5. [de leerling] werd op grond van zijn cijfers niet bevorderd naar het tweede schooljaar op [de school]. Deze school hanteert het beleid dat leerlingen in de brugklas niet mogen blijven zitten. 6. De school heeft verzoekster gemeld dat er een plaats voor [de leerling] is op de [school]. Verzoekster is met een plek op een mavoschool niet akkoord gegaan. 7. Na de zomervakantie was er op de [school] geen plek meer. 8. Ten tijde van de zitting zat [de leerling] al zeven weken thuis. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster Verzoekster heeft bij de aanmelding van [de leerling] toegelicht dat [de leerling] bekend is met ADHD. Hij was al enige tijd gestopt met zijn medicatie, maar is daarmee weer begonnen toen hij op de school startte. Vanwege de bijwerkingen stopte hij er soms mee. Verzoekster heeft bij de intake ook gemeld dat [de leerling] in een moeilijke periode zat omdat zijn biologische vader hem die zomer de rug had toegekeerd. Vanwege de negatieve ontwikkeling heeft verzoekster al snel om ondersteuning gevraagd. Deze heeft de school niet geboden. [de leerling] werd alleen maar gestraft. Omdat de school hem geen hulp bood, is [de leerling] afgegleden. Verzoekster heeft daarom zelf contact opgenomen met het samenwerkingsverband. Dat heeft twee keer contact opgenomen met de school. Maar de school gaf te kennen dat zij geen hulp hoefde van het samenwerkingsverband. Ondanks de verzoeken van verzoekster om ondersteuning voor [de leerling] ondernam de school weinig. In een gesprek drie weken voor de zomervakantie heeft de school erkend dat zij fouten had gemaakt. Er kwam het aanbod om extra bijlessen te betalen. Er werd afgesproken dat [de leerling] op een andere school in havo 2 of havo 1 zou komen. Verzoekster wilde [de leerling] minimaal op de havo hebben. Dat niveau kan hij aan. Daarom is zij niet akkoord gegaan met het uiteindelijke aanbod van een plaatsing op een mavo. De school heeft haar in de gesprekken niet gemeld dat die nieuwe school een tweejarige heterogene mavohavoklas heeft en dat hij daarna mogelijk weer kon instromen op de havo. Standpunt verweerder Bij de intake was geen sprake van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte. Verzoekster en de basisschool verwachtten niet dat hij extra ondersteuning nodig zou hebben. Tot aan het eerste rapport ging het ook redelijk. Tijdens het mentoruur kreeg [de leerling] ondersteuning met het plannen. Na het eerste rapport in november verslechterde zijn gedrag. De mentor heeft dit bij de zorgcoördinator gemeld. Die had het echter druk en gaf voorrang aan leerlingen met een grotere problematiek. De mogelijkheid van aanmelding bij het zorgteam is besproken. Omdat de problematiek in de privésituatie van [de leerling] ook oorzaak van zijn gedrag op school zou kunnen zijn en verzoekster van plan was het wijkteam of een psycholoog in te schakelen, is besloten [de leerling] niet aan te melden bij het [zorgadviesteam]. Achteraf gezien sluit de mentor niet uit dat hij wellicht te weinig heeft geprobeerd tot [de leerling] door te dringen om gedragsveranderingen te bewerkstelligen / advies d.d. 19 november 2018 pagina 2 van 5

3 Verweerder heeft ter zitting verklaard dat op de school mogelijk de weg naar het samenwerkingsverband niet goed bekend is. Volgens de school heeft [de leerling] de capaciteiten om havo/vwo te doen. Dat bleek ook uit de capaciteitentoets die de school standaard het eerste leerjaar bij de leerlingen afneemt. De resultaten van [de leerling] werden echter negatief beïnvloed door zijn gedrag. De school heeft huiswerkbegeleiding georganiseerd (drie keer per week op school en later door [instituut huiswerkbegeleiding). De mentor heeft op 20 en 21 maart 2018 op verzoek van verzoekster contact gehad met [welzijnsorganisatie]. Deze door verzoekster ingeschakelde organisatie heeft een coach voor [de leerling] geregeld die hem hielp met plannen. Ook hebben verzoekster en [de leerling] het School is Cool-traject bewandeld. In het rapportgesprek op 6 april 2018 heeft de school verzoekster en [de leerling] gemeld dat [de leerling] met een dergelijk rapport niet over kan gaan en dan van school moet. Het beleid is namelijk dat je in de brugklas niet mag blijven zitten. Op dit beleid maakt de school slechts op zwaarwegende redenen incidenteel een uitzondering (overlijden van een ouder of ernstige ziekte van een leerling of ouder). De mogelijkheid [de leerling] te plaatsen op de [school] heeft de school altijd opengehouden en in maart en mei 2018 schriftelijk aan verzoekster meegedeeld. Deze school heeft een mavo/havo onderbouw. Indien [de leerling] daar een havo-advies voor de bovenbouw zou krijgen, zou hij weer terug kunnen naar [de school]. Verweerder heeft deze route niet met verzoekster kunnen bespreken omdat zij niet open stond voor een gesprek over een plaatsing op de mavo. Inmiddels is er op de [school] geen plaats meer. De school legt de verantwoordelijkheid voor het vinden van een andere school als de leerling van school moet, in eerste instantie bij de ouders. In de meeste gevallen vinden die ook een andere de school. Het afgelopen jaar moesten leerlingen afstromen. Als er geen oplossing komt, zal verweerder ervoor moeten kiezen [de leerling] formeel te verwijderen. 4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND Het samenwerkingsverband kent verschillende arrangementen: plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs, tijdelijke plaatsing op een orthopedagogisch didactisch centrum (opdc) voor leerlingen die zijn vastgelopen en ondersteuning via de consulenten van het Koersloket. Indien een school handelingsverlegenheid ervaart, neemt de zorgcoördinator contact op met een consulent. De school kan het samenwerkingsverband ook preventief inschakelen voor leerlingen die cognitief in staat zijn een regulier diploma te halen, maar anderszins dreigen vast te lopen op de school. Het samenwerkingsverband heeft het afgelopen schooljaar geen (ondersteunings)vragen ontvangen van de school. De consulent die beschikbaar is voor [de school] zou in dit geval in overleg met de consulent van de [scholengroep] opdc-inzet kunnen regelen op het [scholengroep]. Daar is nu capaciteit voor / advies d.d. 19 november 2018 pagina 3 van 5

4 5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 27c lid 2 sub b van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kunnen ouders aan de Commissie geschillen voorleggen die verband houden met de verwijdering van een leerling. Voor wat de beoordeling van de bevoegdheid van de Commissie betreft, stelt zij een voornemen tot verwijderen hieraan gelijk. De school heeft het beleid dat een leerling niet mag blijven zitten in de brugklas. De Commissie ziet in dat kader de beslissing dat [de leerling] niet werd bevorderd als een beslissing in het kader van een (voorgenomen) verwijdering. Verzoekster heeft geen formele voornemenbeslissing tot verwijdering ontvangen. Het haar had daarom niet duidelijk kunnen zijn dat, en tot wanneer, zij een verzoek bij de Commissie kon indienen. Om deze reden is de termijnoverschrijding, voor zover daarvan al sprake is, verschoonbaar. De Commissie acht verzoekster daarom Commissie ontvankelijk in haar verzoek. De beoordeling van het verwijderingsbesluit Overeenkomstig het gestelde in artikel 27 lid 1 derde volzin WVO vindt verwijdering van een leerling niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Formeel is nog geen sprake van definitieve verwijdering zodat slechts tot dit moment kan worden beoordeeld of verweerder overeenkomstig de regels van heeft gehandeld. In het kader van deze toetsing heeft de Commissie zich de vraag gesteld of er sprake is van een verwijdering vanwege het niet voldoen aan de bevorderingsnormen of dat de verwijdering mede beschouwd moet worden als een verwijdering van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte. Van dit laatste is naar het oordeel van de Commissie om meerdere redenen sprake. De leerling is bekend met adhd en heeft daarvoor ook medicatie voorgeschreven gekregen. De school maakte zich al snel zorgen om zijn gedrag. [de leerling] werd vaak de klas uitgestuurd en de mentor heeft hem aangemeld bij de zorgcoördinator. Er is afgezien van aanmelding bij het [zorgadviesteam] omdat verzoekster overwoog zelf hulp te zoeken. De Commissie zal de verwijdering daarom in dit geval beoordelen als de verwijdering van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte. De Commissie toetst bij verwijdering wegens handelingsverlegenheid van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte mede of er deugdelijk onderzoek is gedaan naar het ontwikkelingsperspectief, naar de voor de school nog resterende begeleidingsmogelijkheden en of een andere school is gevonden die bereid is de leerling toe te laten. De Commissie constateert het volgende. De school was er bij de start van [de leerling] mee bekend dat [de leerling] adhd had. Hoewel de basisschool en ouders vermoedden dat de leerling geen ondersteuningsbehoefte had, had het op de weg van de school gelegen hier wel attent op te zijn. Het ging na een redelijke start slechter met (het gedrag van) [de leerling]. Zijn mentor zag aanleiding de zorgcoördinator in te schaken. Die gaf echter voorrang aan andere leerlingen. De school heeft geen ontwikkelingsperspectiefplan (opp) opgesteld. Daarnaast heeft de school, / advies d.d. 19 november 2018 pagina 4 van 5

5 mogelijk mede door onbekendheid met de mogelijkheden van het samenwerkingsverband, geen aanleiding gezien hiermee contact op te nemen. Op grond van het bovenstaande concludeert de Commissie dat de school de extra ondersteuningsbehoefte van [de leerling] onvoldoende heeft onderkend. Als gevolg daarvan heeft de school onvoldoende ingezet op zijn problematiek. Waar [de leerling] volgens de school de cognitieve capaciteiten heeft om een havo/vwo-opleiding te volgen, is de beslissing om hem op het eind van het schooljaar vanwege zijn resultaten te laten afstromen naar mavo voorbarig geweest. Immers, bij die beslissing ontbreekt het vereiste inzicht in de ondersteuningsbehoefte van [de leerling], de inzet van de school op dit punt, de inzet van extra begeleidingsmogelijkheden vanuit het samenwerkingsverband en de beoordeling van de effectiviteit van de geboden ondersteuning. Tegen deze achtergrond heeft verweerder niet in redelijkheid kunnen komen tot een voornemen om [de leerling] te verwijderen. Daarom zal de Commissie het verzoek gegrond verklaren. 6. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond. 7. AANBEVELINGEN De Commissie adviseert verweerder zo snel mogelijk het onderzoek te starten naar de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] en daarna een passende school voor hem te zoeken. Totdat de uitkomst van dat proces duidelijk is, heeft verweerder in het kader van de zorgplicht de verantwoordelijkheid zorg te dragen voor een aanbod. Aldus gedaan te Utrecht op 19 november 2018 door mr. D. Ghidei, voorzitter, drs. L.F.P. Niessen en drs. M.E. Post, leden, in aanwezigheid van drs. J. van Velzen, secretaris. mr. D. Ghidei voorzitter drs. J. van Velzen secretaris / advies d.d. 19 november 2018 pagina 5 van 5