ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. G.J.

Transcriptie

1 Geschil over ontwikkelingsperspectief. Voor een leerling met extra ondersteuningsbehoefte is een ontwikkelingsperspectief vereist; daarvoor volstaat een leerplan niet. ADVIES in het geding tussen: [verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, en [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. G.J. Spaans 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 1 augustus 2018 en aangevuld op 16 september 2018 hebben verzoekers aan de Commissie een geschil voorgelegd over het door [school] (hierna: de school) niet tijdig opstellen van een ontwikkelingsperspectief (opp) voor [leerling]. Verweerder heeft op 12 september 2018 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 20 september 2018 te Utrecht. Verzoekster was ter zitting aanwezig. Namens verweerder waren aanwezig ter zitting [bestuurder], bestuurder, [directeur], directeur van de school en [intern begeleider], intern begeleider van de school, daartoe bijgestaan door de gemachtigde. Het samenwerkingsverband [SWV] werd ter zitting vertegenwoordigd door [directeurbestuurder], directeur-bestuurder, en [contactpersoon], contactpersoon. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld. 2. DE FEITEN 1. Verzoekers zijn de ouders van [leerling]. [leerling] is geboren op [datum] In februari 2018 is door psychologisch adviesbureau [adviesbureau] bij [leerling] een intelligentieonderzoek afgenomen waaruit een TIQ 132 naar voren kwam (VIQ 125 en PIQ 130). 3. Op 27 maart 2018 heeft de school een individueel leerplan voor [leerling] opgesteld. 4. Sinds 15 mei 2018 neemt [leerling] deel aan de Topklas, een externe plusklas. Plaatsing in de Topklas is op basis van een arrangement van het samenwerkingsverband. Daarnaast neemt hij op zijn eigen school deel aan de plusklas / advies d.d. 5 november 2018 pagina 1 van 5

2 5. Verzoekers hebben op 28 mei 2018 door [leerinstituut] (een leerinstituut) bij [leerling] een rekenonderzoek en spelling- en leesonderzoek laten afnemen. De resultaten daarvan zijn in augustus 2018 aan verzoekers gerapporteerd. 6. Op 29 mei 2018 is door psychologisch adviesbureau [adviesbureau] een didactisch onderzoek bij [leerling] afgenomen. Hieruit komt naar voren dat [leerling] sterke intellectuele capaciteiten heeft en dat hij onderpresteert. 7. Op 3 juli 2018 vond een evaluatiegesprek van het individueel leerplan plaats tussen verzoekers en de intern begeleider (ib er). In dit gesprek is gesproken over het opstellen van een opp. 8. Op 24 augustus 2018 stuurde de ib er het opp samen met het eerdere individuele leerplan naar verzoekers met verzoek om het opp te ondertekenen. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoeker De school had binnen 6 weken nadat [leerling] was ingestroomd in de Topklas een opp moeten opstellen. Dit heeft zij niet gedaan en daarmee in strijd met de wet gehandeld. Het individueel leerplan van maart 2018 is niet hetzelfde als een opp. In eerste instantie waren verzoekers het met de in het individueel leerplan beschreven aanpak eens. Dit was niet langer het geval toen begin juli 2018 uit de cito resultaten bleek dat [leerling] geen vooruitgang had geboekt. De deskundigen van het leerinstituut geven ook aan dat als er na drie maanden geen verbetering is, er iets anders aan de hand moet zijn. Er moet dan onderzocht worden waar dat aan ligt. Pas nadat verzoekers zich tot de Commissie hadden gericht, heeft de school een opp opgesteld. Over dit opp is geen overleg gevoerd. De school heeft verzoekers alleen gevraagd het opp ondertekend terug te sturen. Ook na 24 augustus 2018 is er geen overleg geweest. Verzoekers kunnen zich niet vinden in het opp omdat er een behandelplan voor de remedial teaching ontbreekt. Ook ontbreekt een beschrijving van de handelingen om de leerachterstand in te lopen. Verder ontbreken een verwijzing naar het didactisch rapport van [adviesbureau] en de ontstane leerachterstand. Daarnaast moeten er nog meetbare doelen en vaste meetmomenten in het handelingsplan worden opgenomen. Ook de inzet van het dyslexieprotocol en een nulmeting dyslexie ontbreekt. Wat de inhoud van het handelingsdeel van het opp betreft, merken verzoekers op dat [leerling] naast de Topklas remedial teaching (rt) nodig heeft van een externe remedial teacher die is aangesloten bij de Landelijke Beroepsvereniging Remedial Teaching (LBRT). Een dergelijke deskundige is gekwalificeerd om dyslexieverklaringen af te geven en is bovendien gespecialiseerd is in behandeling van hoogbegaafden, DSM 5 en leerstoornissen. Verzoekers verlangen dat de remedial teaching wordt uitgebreid naar 2 uur per week, verspreid over drie dagen. Zowel de ib er als de pluscoördinator zijn niet deskundig genoeg voor de remedial teaching van [leerling]. De pluscoördinator begeleidt [leerling] al sinds maart 2018 en heeft geen vooruitgang geboekt. Uit de testen bij het leerinstituut en contact met de psycholoog blijkt dat de gemoedstoestand van [leerling] niet erg goed is en hij faalangstig is. Dit wijst opnieuw op de inzet van een remedial teacher met specifieke expertise. Het gedrag dat [leerling] laat zien, komt voort uit frustratie over het leren. Verzoekers konden eerder niet instemmen met inzet van de ib er ad interim omdat die verbonden was aan het / advies d.d. 5 november 2018 pagina 2 van 5

3 bureau van de buurvrouw van verzoekers en dat vonden verzoekers vanwege hun privacy en die van [leerling] niet prettig. Standpunt verweerder De school is sinds november 2016 met verzoekers in gesprek over concentratieproblemen van [leerling]. Vanaf het moment dat verzoekers aangaven dat [leerling] bovengemiddeld intelligent is, heeft de school [leerling] pluswerk gegeven. Het gedrag van [leerling] verbeterde, maar zijn concentratieproblemen waren er nog wel. Vanwege ziekte van de directeur en de ib er was nog geen handelingsplan opgesteld. Verzoekers gingen niet akkoord met de inschakeling van een ib er a.i. Nadat de nieuwe ib er op school kwam, is voor [leerling] een individueel leerplan opgesteld. Dit is zo goed als hetzelfde als een opp. In het gesprek op 3 juli 2018 is afgesproken dat het individueel leerplan als basis zou dienen voor het opp dat voor [leerling] zou worden opgesteld. Het opp is aangevuld aan de hand van het didactisch onderzoek en de schoolresultaten. De school heeft besloten remedial teaching in te zetten. In eerste instantie zou de ib er de remedial teaching verzorgen, maar vanwege de bezwaren van verzoekers is voorgesteld dat de pluscoördinator de remedial teaching zou gaan verzorgen. Zij is gecertificeerd remedial teacher en kent [leerling]. Naast de geboden begeleiding is 2 keer 30 minuten remedial teaching passend als begeleiding voor [leerling]. Dit heeft het samenwerkingsverband aan de school bevestigd. Verzoekers hebben nog niet gereageerd op het opp waardoor de school niet verder kan met inzet van de remedial teaching. Hiervoor is instemming op het handelingsdeel van ouders nodig. De school heeft niet eerder van verzoekers vernomen over mogelijke dyslexie en de psychologische toestand van [leerling]. Ook kent de school niet de uitkomsten van het reken-, spelling- en leesonderzoek van het leerinstituut. De school ziet wel dat [leerling] problemen heeft op lees- en spellingsgebied en heeft daarom ook begeleiding ingezet. Het zou de school helpen als ze de gegevens van de onderzoeken krijgt en met verzoekers constructief kan samenwerken. Er is bij [leerling] verbetering zichtbaar in de resultaten bij de methodetoetsen en in zijn werkhouding. Er is dus wel degelijk verbetering, dit zal ook zichtbaar gaan worden bij de citoresultaten. 4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND Het samenwerkingsverband heeft op het moment dat dit door school werd gevraagd, meegedacht over de inzet van remedial teaching. Omdat de school de remedial teaching kan bieden, was verdere bemoeienis van het samenwerkingsverband niet nodig. 5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij een geschil over het ontwikkelingsperspectief. Op grond van artikel 43 lid 2 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) kunnen aan de Commissie geschillen worden voorgelegd die verband houden met de vast- of bijstelling van het ontwikkelingsperspectief van een leerling en het deel van het ontwikkelingsperspectief betreffende de individuele begeleiding. Het verzoek heeft hierop betrekking. Nu verder het verzoek tijdig is ingediend, is de Commissie bevoegd en is het verzoek ontvankelijk / advies d.d. 5 november 2018 pagina 3 van 5

4 De beoordeling van het ontwikkelingsperspectief Op grond van artikel 40a lid 1 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) stelt het bevoegd gezag voor een leerling die extra ondersteuning behoeft een ontwikkelingsperspectief vast. [leerling] staat sinds 29 december 2013 ingeschreven bij de school. Op dat moment had hij echter nog geen extra ondersteuning nodig. Op 26 maart 2018 heeft de school een arrangement bij het samenwerkingsverband aangevraagd ten behoeve van instroom van [leerling] in de Topklas. Op dat moment is duidelijk dat bij [leerling] sprake is van een extra ondersteuningsbehoefte waarvoor het arrangement wordt aangevraagd en een opp had moeten worden opgesteld. De aanvraag voor een dergelijk ondersteuningsarrangement behoort te zijn ingebed in een opp omdat het arrangement de basisondersteuning die de school aan [leerling] biedt, overstijgt. Omdat dit ondersteuningsarrangement de invulling betreft van de individuele begeleiding aan [leerling], dient het deel uit te maken van het handelingsdeel van het opp. Voordat dit handelingsdeel door het schoolbestuur kan worden vastgesteld, dient over de inhoud overeenstemming te zijn bereikt met verzoekers. De school heeft weliswaar in maart 2018 een individueel leerplan voor [leerling] opgesteld, maar dit plan kan niet worden gelijkgesteld met een opp. In het opp dienen immers de verwachte uitstroombestemming van de leerling, de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling en een beschrijving van de begeleiding, waaronder het arrangement, te worden opgenomen. Deze verplichte onderdelen zijn niet allemaal terug te vinden in het individueel leerplan. Bovendien heeft over dit individueel leerplan geen op overeenstemming gericht overleg met verzoekers plaatsgevonden en is geen overeenstemming bereikt over het handelingsdeel. De school heeft derhalve niet tijdig een inhoudelijk volwaardig opp opgesteld. Daarmee is het verzoek reeds gegrond. De school heeft later, op 24 augustus 2018, per aan verzoekers een opp voor [leerling] gestuurd, met het verzoek het opp te ondertekenen en terug te sturen. De bevat geen uitnodiging voor overleg. Evenmin zijn verzoekers uitgenodigd voor overleg over dat opp. Weliswaar is in het gesprek op 3 juli 2018 gesproken over het opstellen van een opp en dat het individueel leerplan als basis daarvoor zal dienen, maar dit kan niet als op overeenstemming gericht overleg worden aangemerkt nu er nog geen opp lag. Geconcludeerd moet worden dat in strijd met de wettelijke eisen over het bewuste opp geen op overeenstemming gericht overleg heeft plaatsgevonden en over het handelingsdeel geen overeenstemming is bereikt. Verzoekers kunnen zich niet vinden in het opp van 24 augustus 2018 vanwege het ontbreken van onder meer de beschrijving van de remedial teaching met specifieke deskundigheid, van het aantal uren remedial teaching, van een verwijzing naar het didactisch onderzoek, van inzet van het dyslexieprotocol, en van meetbare doelen en meetmomenten. De Commissie stelt voorop dat het opp van 24 augustus 2018 aan actualiteitswaarde heeft ingeboet. Immers, de school beschikte niet over de resultaten van het reken, spelling- en leesonderzoek van het leerinstituut en de informatie van de psycholoog. Ook is de informatie over dyslexie nieuw voor de school. Het is daarom naar het oordeel van de Commissie nodig dat de school en verzoekers met elkaar in overleg gaan over het opp zodat het uiteindelijk overeenkomstig de hiervoor genoemde eisen door verweerder kan worden vastgesteld. Daarbij is van belang dat alle recente en relevante informatie wordt betrokken, zowel van de zijde van de / advies d.d. 5 november 2018 pagina 4 van 5

5 school als die van verzoekers. Dit, in het belang van een juiste inschatting van de ondersteuningsbehoefte van [leerling] en de ondersteuningsmogelijkheden van de school. In de informatiebronnen bevindt zich immers de grondslag voor de onderbouwing van de wensen van verzoekers mede op basis waarvan de school kan beoordelen of de betreffende ondersteuning passend en mogelijk is. De Commissie wijst er daarbij op dat in het handelingsdeel van het opp thans de inzet van de remedial teaching ten onrechte ontbreekt. Deze dient een plek te hebben, waarbij zij opgemerkt dat een remedial teacher goed opgeleid en bekwaam moet zijn, maar dat verweerder beslist over wie zij met deze taak belast. Ook de vertaling van de handelingsadviezen die voortvloeien uit didactisch onderzoek en door de school worden ingezet, ontbreekt in het opp. Het opp moet handvatten bieden om het onderwijs af te stemmen op de (onderwijs)behoefte van [leerling]. Hierdoor is het voor de school, verzoekers en [leerling] duidelijk waar naartoe gewerkt wordt. Door regelmatige evaluatie van het opp biedt dit document de school en verzoekers houvast om te bezien of de gestelde doelen door de ingezette begeleiding en ondersteuning worden gehaald of dat bijstelling nodig is. Het opp speelt derhalve een centrale rol in het cyclisch proces van planmatig handelen bij het onderwijs. Het is daarom van belang dat in het opp ook aandacht is voor evaluatiemomenten. Alles overziend zal de Commissie het verzoek gegrond verklaren. 6. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond. 7. AANBEVELINGEN De Commissie adviseert verweerder om verzoekers uit te nodigen voor op overeenstemming gericht overleg over het opp als geheel en het bereiken van overeenstemming over het handelingsdeel. Voorts adviseert de Commissie partijen om recente en relevante informatie met elkaar te delen zodat een passend opp voor [leerling] kan worden opgesteld en de verdere begeleiding van [leerling] door de school ter hand kan worden genomen. Aldus gedaan te Utrecht op 5 november 2018 door mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, voorzitter, drs. W.A.J.J. Willems en drs. W.D. Hajonides van der Meulen, leden, in aanwezigheid van mr. O.A.B. Luiken, secretaris. mr. J.P.C.L. Dijkgraaf voorzitter mr. O.A.B. Luiken secretaris Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld / advies d.d. 5 november 2018 pagina 5 van 5