ADVIES. de heer A en mevrouw B, wonende te K, verzoekers, hierna te noemen bezwaarden gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

Transcriptie

1 Samenwerkingsverband moet zich bij de beslissing tot afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring houden aan de procedure en de criteria van zijn ondersteuningsplan. in het geding tussen: ADVIES de heer A en mevrouw B, wonende te K, verzoekers, hierna te noemen bezwaarden gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger en het samenwerkingsverband C, gevestigd te L, verweerder, hierna te noemen verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij schrijven van 20 oktober 2015 hebben bezwaarden bij verweerder een bezwaarschrift ingediend tegen de afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring voor hun zoon D tot het voortgezet speciaal onderwijs (cluster 3). Verweerder heeft het bezwaarschrift op 14 december 2015 ter behandeling voorgelegd aan de Commissie. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen op 14 januari Het bevoegd gezag van E heeft op 18 januari 2016 als belanghebbende een schriftelijke zienswijze ingediend. Op 2 en 8 februari 2016 hebben bezwaarden op het verweerschrift gereageerd, respectievelijk het bezwaarschrift aangevuld. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 10 februari 2016 te Utrecht. De heer A verscheen ter zitting, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer F, directeur, de heer G, beleidsmedewerker, en mevrouw H, GZ-psycholoog en voorzitter van de TLV-commissie van het samenwerkingsverband (SWV). Het bevoegd gezag werd ter zitting vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. J. van den Brink. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. 2. DE FEITEN 1. Bezwaarden zijn de ouders van D, geboren 10 november D is bekend met cerebrale parese en heeft blijkens op 18 maart 2014 afgenomen onderzoek een gemiddeld IQ (TIQ 106, VIQ 114, PIQ 95). Op rekengebied heeft D een leerachterstand. 3. In het schooljaar bezocht D het eerste leerjaar vmbo, basisberoepsgerichte leerweg (met leerwegondersteuning) van E te Amersfoort (verder te noemen: de school). 4. D is vanwege motorische beperkingen aangewezen op extra ondersteuning. Gedurende het schooljaar heeft de moeder van D extra ondersteuning gedeeltelijk verzorgd (toiletgang, verplaatsing binnen de school) / advies d.d. 3 maart 2016 pagina 1 van 5

2 5. Tussen verzoekers en de school heeft gedurende het schooljaar frequent overleg plaatsgevonden over de benodigde extra ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van aangepaste leermiddelen (zoals een aangepast beeldscherm en toetsenbord, mondelinge afname van toetsen). 6. Gaandeweg is de school tot de conclusie gekomen dat zij ondanks de inzet van een stagiaire, de zorgcoördinator, ambulante begeleiding (cluster 3 en 4), een ergotherapeut en de schoolpsycholoog niet de begeleiding kon bieden die D nodig had. 7. Op 31 augustus 2015 heeft de school bij verweerder een aanvraag tot een toelaatbaarheidsverklaring tot het speciaal voortgezet onderwijs (TLV) ingediend. Bij de aanvraag was een ontwikkelingsperspectief (opp) voor D gevoegd. Uit de evaluatie van het opp op 23 april 2015 blijkt dat bezwaarde zich niet kon vinden in de conclusie van de school dat de school niet meer over voldoende mogelijkheden beschikte om D onderwijskundig en op sociaal-emotioneel vlak verder te begeleiden. 8. Op 9 september 2015 heeft de TLV-commissie van verweerder de aanvraag besproken en geadviseerd dat D kon worden toegelaten tot het voortgezet speciaal onderwijs, cluster 3, bekostigingscategorie hoog. In het advies merkt de TLV-commissie op dat uit het dossier blijkt dat training op zelfstandigheid qua schoolwerk en sociaal-emotionele ontwikkeling essentieel is. Dit kan, zo vervolgt het advies, worden gezien als een vorm van revalidatie, welke specialisatie te verwachten is van (mytylschool) J. Het advies van de TLVcommissie is ondertekend door een arts maatschappij en gezondheid en een GZpsycholoog. 9. Op 28 september 2015 heeft verweerder de TLV conform het advies van de TLVcommissie afgegeven. 10. Op 8 december 2015 hebben partijen de TLV en het bezwaar daartegen besproken. Op 7 januari 2016 heeft bezwaarde (de vader van D) het advies van de TLV-commissie besproken met verweerder en de TLV-commissie. 11. Inmiddels had de school D bij beslissing van 14 oktober 2015 definitief verwijderd. Bij advies van 4 januari 2016 heeft de Geschillencommissie passend onderwijs het bezwaar daartegen ongegrond geoordeeld. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Bezwaarden stellen dat verweerder ten onrechte een TLV voor D tot het voortgezet speciaal onderwijs heeft afgegeven. Het door de school opgestelde opp klopt niet want D is qua stof helemaal bij. Ook deed hij mee met bewegingsonderwijs, heeft hij een positieve leerinstelling, heeft hij geen sociaal-emotionele problemen en is van overtollige speekselproductie geen sprake. Het opp is voornamelijk gebaseerd op observaties en diagnostisering van een daartoe niet bevoegde stagiaire. Al met al had de school nog voldoende mogelijkheden om D te begeleiden. Daarbij komt dat J door de inspectie als zwak is beoordeeld en daarom niet als een passend alternatief kan worden beschouwd. Voorts voldeed de aanvraag voor een TLV niet aan de eisen die het samenwerkingsverband daar zelf aan heeft gesteld. Een medische verklaring ontbreekt en de verwijzende school heeft op het aanvraagformulier TLV niet ingevuld voor welk type voortgezet speciaal onderwijs de aanvraag / advies d.d. 3 maart 2016 pagina 2 van 5

3 wordt gedaan. Ook heeft verweerder nagelaten de in het Ondersteuningsplan (verder te noemen OP) beschreven mogelijkheden van een second opinion en mediation te bieden. Aldus is de beslissing tot afgifte van de TLV voor D onvoldoende zorgvuldig voorbereid en schiet de motivering van het besluit tekort. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de TLV op goede gronden is afgegeven. Hij beschrijft dat alle VO-scholen binnen het SWV een vergelijkbaar onderwijsaanbod hebben en dat zij zich wat betreft expertise nauwelijks van elkaar onderscheiden. Het SWV heeft gezorgd voor orthopedagogische inzet op alle scholen. Het zoeken naar een andere passende reguliere VOschool voor D binnen het werkgebied van het SWV was daarom geen optie. Uit het dossier van de school bleek de deskundigen van de TLV-commissie voldoende dat de school, en dus ook de andere reguliere VO-scholen binnen het SWV, onvoldoende mogelijkheden hadden om D te begeleiden. Desgevraagd heeft verweerder ter zitting van de Commissie verklaard dat de in het ondersteuningsplan opgenomen criteria niet als strikte leidraad voor afgifte van een TLV moeten worden beschouwd: de richtlijnen zijn, zoals ook in het OP vermeld, leidend, maar niet bindend. Het is dan ook geen omissie dat niet aan alle formele criteria van het OP was voldaan alvorens de TLV voor D werd afgegeven. Voorts heeft verweerder gesteld dat hij afgaat op hetgeen de school bij de aanvraag van de TLV naar voren heeft gebracht; het SWV verricht niet zelf aanvullend onderzoek. Het advies van de TLV-commissie aan bezwaarden om D aan te melden op J is evenmin bindend; het staat bezwaarden vrij om D op een andere school aan te melden. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Op grond van artikel 17a lid 6 aanhef en onder a Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) dient het samenwerkingsverband een ondersteuningsplan op te stellen. Lid 8 van dit artikel bepaalt dat het SWV in het ondersteuningsplan een procedure en criteria opneemt voor toelating tot onder meer het voortgezet speciaal onderwijs. In artikel 17a lid 6 aanhef en onder c WVO is bepaald dat het SWV tot taak heeft te beoordelen of een leerling toelaatbaar is tot het voortgezet speciaal onderwijs. Verweerder heeft in Hoofdstuk 4.3 van zijn OP bepaald dat er een TLV-commissie is die beoordeelt of voor een leerling een TLV kan worden afgegeven. Gebleken is dat de TLVcommissie haar beoordeling vervat in een advies over de toelaatbaarheid van de leerling tot het voortgezet speciaal onderwijs. Voor het toelaatbaarheidsadvies hanteert de TLV-commissie duidelijke criteria. Deze criteria zijn, aldus nog steeds het OP, leidend, maar niet bindend. De criteria worden toegepast gelet op hun bedoeling, en niet naar de letter. De 'werkwijze criteria bij de aanvraag van een TLV' is opgenomen in Bijlage 5 van het OP. Vermeld wordt dat de TLVcommissie functioneert in het verlengde van de deskundigheid op de scholen en niet een loket is dat tegenover de scholen staat. Een en ander betekent naar het oordeel van de Commissie echter niet dat het SWV niet een eigen wettelijke taak en verantwoordelijkheid heeft bij het beoordelen van een aanvraag van een TLV. Tevens is de Commissie van oordeel dat de duidelijke criteria, waarover het OP van het SWV spreekt, uitgangspunt dienen te zijn bij de beoordeling van een aanvraag voor een TLV. Als verweerder van mening is dat strikte toepassing van de criteria in een bepaald geval niet tot een gewenste uitkomst leidt of anderszins van deze criteria moet worden afgeweken, zal uit het besluit tot afgifte van de TLV moeten blijken waarom tot deze afwijking is besloten. Indien wordt afgeweken omdat dit beter tegemoetkomt aan de bedoeling van de criteria, dan dient uit het besluit te blijken waarom door afwijking van de duidelijke criteria meer recht wordt gedaan aan de uitgangspunten dan door strikte toepassing ervan. Als criteria voor toekenning van een TLV noemt Bijlage 5 van het OP onder meer: / advies d.d. 3 maart 2016 pagina 3 van 5

4 1. Behalve informatie vanuit de school wordt in het dossier, op basis waarvan de TLVaanvraag wordt beoordeeld, ook gevraagd om informatie van ouders en leerlingen. De Commissie gaat ervan uit dat hiermee de ouders/verzorgers van de leerling voor wie de TLV wordt aangevraagd en deze leerling zelf worden bedoeld. Het is niet gebleken dat dergelijke informatie voorhanden was bij het beoordelen van de aanvraag TLV. De enkele mededeling bij de evaluatie van het opp dat bezwaarden zich daar niet in konden vinden en het feit dat bezwaarden de aanvraag TLV niet hebben willen ondertekenen, volstaat in dat opzicht niet. Op basis van deze gegevens heeft verweerder zich immers niet op de hoogte gesteld van de mogelijke inhoudelijke bedenkingen van bezwaarden (en mogelijk D) tegen afgifte van de TLV en deze mogelijke bedenkingen niet kunnen betrekken bij het besluit tot afgifte van de TLV. Ook het verslag van het gesprek dat bezwaarden op 7 januari 2016 met verweerder en de TLV-commissie heeft gevoerd valt niet op te maken op welke wijze de visie van bezwaarden (en D) bij het besluit tot afgifte van de TLV voor D een rol heeft gespeeld. 2. Het aanvraagformulier TLV bevat (in blok C) de vraag voor welk type VSO-school de aanvraag geldt. De school heeft deze vraag op het aanvraagformulier voor de TLV voor D niet ingevuld. In het kader van de beoordeling van het bezwaar is dat een omissie van meer dan louter administratieve aard. Voor de verschillende typen voortgezet speciaal onderwijs hanteert verweerder immers verschillende criteria. Uit de motivering van de TLV komt onvoldoende tot uiting aan de hand van welke criteria de aanvraag is beoordeeld. 3. Voor iedere aanvraag TLV schrijft het OP van verweerder voor dat deze vergezeld gaat van een medische verklaring alsmede althans volgens het aanvraagformulier, dat hiermee overigens afwijkt van de in Bijlage 5 van het OP opgenomen benodigde rapportage van een psychodiagnostisch onderzoek. Een medische verklaring bevindt zich niet in het dossier. Weliswaar bestaat er tussen partijen weinig verschil van mening over de aard van de lichamelijke beperkingen van D, een medische verklaring had echter licht kunnen werpen op de praktische beperkingen die gepaard gaan met cerebrale parese en mogelijkheden om deze gevolgen te beperken. Met name de in het advies van de TLV-commissie opgenomen overweging dat J als een vorm van revalidatie kon worden beschouwd, had in een medische verklaring onderbouwing kunnen vinden. Het dossier bevat evenmin een psychodiagnostisch onderzoek. Naar het oordeel van de Commissie kan het verslag van de observaties van de stagiaire vanwege het ontbreken van specifieke bekwaamheden en bevoegdheden niet als zodanig dienen. Met name nu de aanvraag TLV niet alleen is gebaseerd op de lichamelijke beperkingen van D, maar ook op zijn sociaal-emotionele ontwikkeling, had een deugdelijk psychodiagnostisch onderzoek, temeer nu deze eis is opgenomen op het aanvraagformulier, naar het oordeel van de Commissie niet mogen ontbreken. Verweerder heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de TLV-commissie geen eigen onderzoek verricht, maar zich uitsluitend baseert op het door de school aangeleverde dossier. Dit standpunt is niet in overeenstemming met het OP op grond waarvan de zienswijze van ouders en leerling had dienen te worden gevraagd. Het had dan ook voor de hand gelegen om, alvorens een besluit op de aanvraag TLV betreffende D te nemen, het dossier aan de TLV-commissie te retourneren om de bovengenoemde gebreken te herstellen. Op grond van bovenstaande overwegingen is de Commissie van oordeel dat het besluit tot afgifte van de TLV voor D van 28 september 2015 niet in stand kan blijven omdat bij de voorbereiding aan belangrijke zorgvuldigheidswaarborgen geen invulling is gegeven, zodat sprake is geweest van / advies d.d. 3 maart 2016 pagina 4 van 5

5 een onvoldoende zorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit. De Commissie zal verweerder daarom adviseren om het bestreden besluit te herroepen en een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen van de Commissie. 5. ADVIES Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de Commissie verweerder 1. het besluit tot afgifte van de TLV ten behoeve van D te herroepen. 2. een nieuw besluit te nemen op het verzoek tot afgifte van de TLV en daarbij de relevante bepalingen van het Ondersteuningsplan in acht te nemen, dan wel te motiveren waarom daarvan wordt afgeweken. 3. de proceskosten van bezwaarden te vergoeden naar de maatstaven van het Besluit proceskosten bestuursrecht (1 punt voor het aanvullend bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, gemiddelde zaak, 496 per punt). Aldus gedaan te Utrecht op 3 maart 2016 door mr. R. van de Water, voorzitter, drs. A.A.M. Renders, drs. C. van Vliet en drs. W.A.J.J. Willems, leden, in aanwezigheid van mr. M. Smulders, secretaris / advies d.d. 3 maart 2016 pagina 5 van 5