32. P( geen rode knikkers) = 0,007 33. 7 rode,8 witte en 6 groene knikkers a. 0,026 b. P(geen groene kn.) = 0,342 c. P(twee rode en één witte kn.) = 0,126 d. P(2 witte kn. ) = P(2 witte kn. en 1 niet witte kn,) = 0,274 34. 18 rode, 12 blauwe en 32 witte knikkers ; 6 knikkers pakken zonder terugleggen. a. P( 3 witte en 3 blauwe kn.) = 0,018 b. P(geen witte kn.) = 0,010 c. P(precies 4 witte kn.) = P(4 witte en 2 niet witte kn.) = 0,254
d. P(precies 1 rode kn.) = P( 1 rode en 5 niet rode kn.) = 0,318 35. 3 rode, 6 blauwe en 7 witte knikkers ; pakken van 3 knikkers zonder terugleggen, waarbij het aantal blauwe knikkers wordt geteld. a. P(0 blauwe kn.) = P(0 blauwe en 2 niet blauwe) = 0,214 P(1 blauwe kn.) = 0,482 P(2 blauwe kn.) = 0,268 P(3 blauwe kn.) = 0,036 De tabel wordt dus: Aantal blauwe kn. 0 1 2 3 kans 0,214 0,482 0,268 0,036 b. 0,214 + 0,482 + 0,268 + 0,036 = 1 De totale kans van alle mogelijkheden bij elkaar is 1. 36. a. Vaas met 60 knikkers ; 1 rood (hoofdprijs) ; 5 wit ( 5 2 e prijzen) ; 54 zwart (54 loten zonder prijs. Er worden 5 knikkers (loten) gepakt. b. P(2 keer 2 e prijs en 3 keer geen prijs) = 0,045 c. P(hoofdprijs en 1 keer 2 e prijs ) = P(hoofdprijs en 1 keer 2 e prijs en 3 keer geen prijs) =
0,023 37. 40 loten ; 3 eerste prijzen en 7 2 e prijzen en dus 30 loten zonder prijs. Monique koopt 3 loten en Barbara koopt 4 loten. a. P(Monique wint 1 prijs) = P(1 prijs en 2 keer geen prijs) = 0,440 b. P(Barbara wint 2 2 e prijzen) = 0,100 c. P(geen van beiden wint een prijs) = 0,109 d. P(Barbara wint 4 prijzen) = 0,002 38. 6 jongens en 9 meisjes; kiezen van 6 leden. a. P(alleen meisjes) = 0,017 b. P(precies 3 jongens) = P( 3 jongens en 3 meisjes) = 0,336 39. 25 leerlingen ; 5 kaartjes
a. P( Mariska wint een kaartje) = = 0,2 ( dit kan je natuurlijk ook meteen inzien) b. P(4 keer een kaartje van de 5 loten) = 0,000 40. 4 letters van de 26 letters a. P( het woord boek ) = 0,000 Andere manier: P = 0,000 b. P( het woord bak ) = 0,002 c. P(het woord de ) = 0,018 41. 41 loten ; trekken van 7 getallen. a. P( 7 even getallen) = 0,003 b. P(alle getallen kleiner dan 15) = 0,000 c. P(kleinste getal > 5) = 0,371
d. P(grootste getal is 37) = 0.087 e. P(grootste getal 35 en kleinste getal is 10) = 0,002 42. Dozen van 20 stuks ; kiezen van 4 lampen. twee defecte lampen en 18 goede lampen. P(4 goede lampen) = 0,632 43. 20 kapstokken nr. 1 t/m 20 ; 18 personen P( nummers 3 en 12 zijn leeg) = 0,005 44. 1 keer slecht ; 4 keer twijfel en 45 keer goed. ; 6 keer P(4 keer goed en 2 keer twijfel) = 0,056 45. Gooien met twee dobbelstenen. a. P(verschil is 1 ) = ; P(verschil is 4) = P(verschil is 1 of verschil is 4) = b. Uit a blijkt dat inderdaad P(verschil is 4) + P(verschil is 1) = P(verschil is 4 of verschil is 1)
c. P(verschil is 4) = ; P(product is 12) = P(verschil is 4 of product = 12) = + P(verschil is 4 of product = 12) P(verschil is 4 ) + P(product is 12) 46. Je kunt twee breuken optellen als ze gelijknamig zijn en volgens de somregel moet je bij de of situatie hier dus gaan optellen. Er is hier een klein voordeel in het rekenwerk. 47. 4 rode, 2 blauwe en 4 groene knikkers. Het pakken van 3 knikkers zonder terugleggen. a. P( 2 of 3 rode knikkers) = = 0,333 b. P(minder dan 2 groene knikkers) = P(1 groene en 2 niet groene kn. of 0 groene en 3 niet groene kn. ) = 0,667 48. 13 jongens en 15 meisjes ; 4 leerlingen a. P( minder dan 2 meisjes) = P(1 m en 3 j) + P(0 m en 4 j) = 0,244 b. P(jongens en meisjes) = P(1j en 3m) + P(2j en 2 m) + P(3j en 1 m) = = 0,898 49. 80 loten ; 1 hoofdprijs van 50 euro ; 3 2 e prijzen van 25 euro ; 5 loten kopen
a. P(minder dan 2 prijzen) = P(0 prijzen) + P(1 prijs ) = 0,982 b. P(precies 50 euro) = P(1 keer 50 en 4 keer 0 ) + P(2 keer 25 en 3 keer 0) = 0,062 50. 10 personen a. P(meer dan 8 ondervraagden minder dan 5km van bedrijf) = P(9 met minder dan 5 km en 1 met meer dan 5 km) + P( 10 met minder dan 5 km) = 0,013 b. P(minder dan 3 vrouwen) = P(0 vrouwen) + P(1 vrouw) + P(2 vrouwen) = 0,01786.+ 0,10207 + 0,2375.. 0,358 c. P(2 vrouwen die 5 of meer km van hun werk wonen) = P( 2 vr met meer dan 5 km en 8 anderen uit de overgeblevenen) = 0,194 51. 12 rode en 10 witte knikkers ; pakken van 8 knikkers zonder terugleggen a. P(8 witte kn) = 0,000 b. P(minder dan 8 witte kn.) = P(0 wit) + P( 1 wit) + P(2 wit) + P(3 wit) + P( 4 wit) + P( 5 wit) + P(6 wit) + P(7 wit) = +
1,000 Te veel werk. 52. 4 prijzen en 21 met geen prijs ; 3 loten a. P(minsten één prijs) = 1 P( geen prijs) = 1-0,422 b. P( niet 3 prijzen) = 1 P( 3 prijzen) = 1-0,998 c. P( precies 2 prijzen) = 0,055 d. P( geen prijzen) = 0,578 53. Gooien met 3 dobbelstenen ; som van de ogen a. P(geen 5) = 1 P( som is 5) eerst apart berekenen de som is 5 1 1 3 ; 1 3 1 ; 3 1 1 ; 1 2 2 ; 2 1 2 ; 2 2 1 P( som is 5) = We krijgen dus : P( geen 5 ) = 1 P(som is 5) = 1-0,972 b. P(minder dan 17) = 1 P( som is 17 of som is 18) = 1 P( som is 17) P( som is 18) apart: P(som is 17) = P(5 6 6 ) + P(6 5 5 ) + P(5 6 5) = en P(som is 18) = P( 6 6 6 ) = P(minder dan 17) = 1 - - = 0,981 54. 4 gele, 3 groene en 5 blauwe knikkers ; 3 knikkers pakken zonder terugleggen
a. P(minstens 1 groene kn.) = 1 P( geen groene kn.) = 1-1 0,3818.. 0,618 b. P(hoogstens 2 blauwe kn.) = 1 P( 3 blauwe kn.) = 1 - = 1 0,045.. 0,955 c. P( alle 3 van kleur verschillen) = P( 1 gele en 1 bl en 1 gr) = 0,273 d. P( alle drie dezelfde kleur) = P(g g g ) + P(b b b ) + P(gr gr gr ) = = 0,018 + 0,045 + 0,0045 = 0,068 55. 8 rode, 6 witte en 12 groene knikkers ; trekken van 5 knikkers zonder terugleggen. a. P(geen groene) 1 P(allemaal groen) Het had moeten zijn : P (geen groene) = 1 P( minstens 1 groene) b. P(gelijke kleuren) 1 P(verschillende kleuren) Het had moeten zijn : 1 P( niet gelijke kleuren) = 1 (P(2 gelijke en 1 andere) + P(3 verschillende)) c. P(meer dan 2 rode) 1 P(minder dan 2 rode) Het had moeten zijn : P(meer dan 2 rode) = 1 ( P(2 rode) + P( minder dan 2 rode)) d. P(hoogstens 3 witte) 1 P(minstens 3 witte) Het had moeten zijn : P(hoogstens 3 witte) = 1 P( meer dan 3 witte) 56. 50 glazen in 10 dozen van elk 5 stuks. 4 glazen met barst ; we pakken 1 doos a. P(in 1 doos zit minstens 1 glas met een barst) = 1 P(1 doos met alleen goede glazen) = 1-0,647. = 0,353 b. P(alle kapotte glazen in 1 doos) = 0,000
57. 1 voorzitter, 3 bestuursleden en verder nog 36 overige leden.; feestcommissie uit 5 leden a. P(minstens 1 bestuurlid tot commissie) = 1 P( geen bestuursleden tot de commissie) = 1 - = 1 0,573 = 0,427 b. P( voorzitter en minstens 2 bestuursleden bij de commissie) = P(voorzitter en 2 bestuursleden en 2 andere leden) + P( voorzitter en 3 bestuursleden en een ander lid) = 0,003