d. P(2 witte kn. ) = P(2 witte kn. en 1 niet witte kn,) = 0, rode, 12 blauwe en 32 witte knikkers ; 6 knikkers pakken zonder terugleggen.

Vergelijkbare documenten
Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 1 Rekenen met kansen

Uitwerkingen Hst. 10 Kansverdelingen

6 5 x 4 x x 3 x x x 2 x x x x 1 x x x x x x 5 4 x 3 x 2 x opgave a opgave b opgave c

7.0 Voorkennis , ,

11.1 Kansberekeningen [1]

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

Paragraaf 7.1 : Het Vaasmodel

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

Hoofdstuk 5 Rekenen met kansen uitwerkingen

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

Hoofdstuk 1 Tellen en kans uitwerkingen

Kansberekeningen Hst

6. Op tafel liggen 10 verschillende boeken. Op hoeveel verschillende manieren kunnen 3 jongens daar ieder 1 boek uit kiezen?

3.0 Voorkennis. Het complement van de verzameling V is de verzameling Dit zijn alle elementen van de uitkomstenverzameling U die niet in V zitten.

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456

bijspijkercursus wiskunde voor psychologiestudenten bijeenkomst 8 [PW] appendix D.1: kansrekening extra stof

13.1 Kansberekeningen [1]

2.1 Kansen [1] Er geldt nu dat de kans op som is 6 gelijk is aan: P(som is 6) =

3 Kansen vermenigvuldigen

4.0 Voorkennis. Bereken het aantal manieren om de functies te verdelen:

Kern 1 Rekenen met binomiale kansen

14.1 Kansberekeningen [1]

HOOFDSTUK 6: Kansrekening. 6.1 De productregel. Opgave 1: a. 3 van de 4 knikkers zijn rood. P(rood uit II. Opgave 2: a. P(twee wit

Havo 4, Handig tellen en Kansrekenen.

Opgaven voor Kansrekening

2.0 Voorkennis (64 36) Haakjes (Stap 1) Volgorde bij berekeningen:

Zwijsen. jaargroep 4. naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. rekentrainer. jij. Bezoek alle leuke dingen. Teken de weg.

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 8 juni 2006 ( s morgens) DUUR VAN HET EXAMEN : 3 uur (180 minuten) TOEGESTANE HULPMIDDELEN :

Keuze onderwerp: Kansrekening 5VWO-wiskunde B

Opgaven voor Kansrekening

Samenvatting Wiskunde A

9.1 Gemiddelde, modus en mediaan [1]

1.0 Voorkennis. Getallenverzameling = Verzameling van getallen met een bepaalde eigenschap

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

Breukenpizza! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de breuken te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd.

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

Oefentoets Tentamen 1 Wiskunde A HAVO

Combinatoriek en rekenregels

4 De normale verdeling

Havo 4, Handig tellen en Kansrekenen.

Lesbrief Hypergeometrische verdeling

H9: Rijen & Reeksen H10: Kansverdelingen H11: Allerlei functies.5-6

Voorbeeld 1: kansverdeling discrete stochast discrete kansverdeling

SMART-finale Ronde 1: 5-keuzevragen

Empirische kansen = op ervaring gegrond; bereken je door relatieve frequenties te gebruiken. Wet van de grote aantallen.

2 Kansen optellen en aftrekken

Racen maar!

Bovenstaand schema kan je helpen bij het bepalen van het soort telprobleem en de berekening van het aantal mogelijkheden 2.

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder.

Samenvatting Wiskunde A kansen

3.1 Haakjes wegwerken [1]

Evaluaties. Milou Visser Iselinge Hogeschool

Paragraaf 4.1 : Vermenigvuldig- en Somregel

oefenbundel voor het derde leerjaar

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Opmerking Als is afgerond op duizendtallen, hiervoor geen punten aftrekken.

Paragraaf 4.1 : Kansen

Sinterklaas Dobbelspel

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7

wiskundeleraar.nl

ROL, SCHUIF EN BEDEK. MEER DOBBELSTEENWERKBLADEN? Kijk op heutinkvoorthuis.nl AANTAL SPELERS: 2-4

Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur

ANTWOORDEN PLAN B KORTE ANTWOORDEN EN UITWERKING

wizbrain 2016 Veel succes en vooral veel plezier.!! je hebt 75 minuten de tijd rekenmachine is niet toegestaan

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

Boek 2 hoofdstuk 8 De normale verdeling.

Examen Discrete Wiskunde donderdag 8 maart, 2018

Maximumscore komt overeen met 1,12 maal de koopsom bij een bestaand huis koopsom bestaand huis = : 1,12 = gulden

5 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b)

Schrijf de getallen in cijfers. achtduizend negentien. Welk getal wijst de pijl aan? Schrijf dat getal achter de letters op.

PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5

Hoe bereken je een kans? Voorbeeld. aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten P(G) =

TAFELTASJE. Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa

Paper 2 Bijlage 1: Lesplan (volgens MDA); Wil Baars

antwoorden werkboek blok jaargroep 6 In welke maanden worden de minste auto s vervoerd? Reken ongeveer.

wizsmart Veel succes en vooral veel plezier.!! WERELDWIJDE W4KANGOEROE WISKUNDE WEDSTRIJD DONDERDAG 16 MAART

les 21 blok 3 1 liter is 1000 milliliter. Waar gaat evenveel in? En waarin het meeste? Samen bespreken.

5. C De routes langs A en C zijn even lang, dus is de route langs C ook 215 meter langer.

9.1 Centrummaten en verdelingen[1]

Kansrekening en statistiek wi2105in deel I 29 januari 2010, uur

Binomiale verdelingen

Toets combinatoriek en kansrekening

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

Netwerk Dalton in 3. Materiaal periodetaak reken en lezen. 02 november

Antwoorden Kans en Stat H4 Discrete verdelingen 1 = 7 = Opg. 3a. aantal kans. P(aantal=10) = aantal kans.

Lesbrief hypothesetoetsen

18.1 Intro. ANTWOORDENBOEK Cijfers in orde 1. b 1366 c d 81 e 111 f g 20 miljoen h i 51,3 j 225

Antwoorden Kans en Stat H3 Discrete verdelingen

antwoorden jaargroep 5 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok werkboek Ieder krijgt Eerlijk delen. Hoeveel krijgt ieder? Teken en schrijf.

opdrachtenboek groep 5

Kansrekening en Statistiek

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 4 juni 2010 DUUR VAN HET EXAMEN : TOEGESTANE HULPMIDDELEN : OPMERKINGEN : Geen

H8: Regelmaat & verandering H9: Kansverdelingen...4-7

V6 Programma tijdens de laatste weken


Transcriptie:

32. P( geen rode knikkers) = 0,007 33. 7 rode,8 witte en 6 groene knikkers a. 0,026 b. P(geen groene kn.) = 0,342 c. P(twee rode en één witte kn.) = 0,126 d. P(2 witte kn. ) = P(2 witte kn. en 1 niet witte kn,) = 0,274 34. 18 rode, 12 blauwe en 32 witte knikkers ; 6 knikkers pakken zonder terugleggen. a. P( 3 witte en 3 blauwe kn.) = 0,018 b. P(geen witte kn.) = 0,010 c. P(precies 4 witte kn.) = P(4 witte en 2 niet witte kn.) = 0,254

d. P(precies 1 rode kn.) = P( 1 rode en 5 niet rode kn.) = 0,318 35. 3 rode, 6 blauwe en 7 witte knikkers ; pakken van 3 knikkers zonder terugleggen, waarbij het aantal blauwe knikkers wordt geteld. a. P(0 blauwe kn.) = P(0 blauwe en 2 niet blauwe) = 0,214 P(1 blauwe kn.) = 0,482 P(2 blauwe kn.) = 0,268 P(3 blauwe kn.) = 0,036 De tabel wordt dus: Aantal blauwe kn. 0 1 2 3 kans 0,214 0,482 0,268 0,036 b. 0,214 + 0,482 + 0,268 + 0,036 = 1 De totale kans van alle mogelijkheden bij elkaar is 1. 36. a. Vaas met 60 knikkers ; 1 rood (hoofdprijs) ; 5 wit ( 5 2 e prijzen) ; 54 zwart (54 loten zonder prijs. Er worden 5 knikkers (loten) gepakt. b. P(2 keer 2 e prijs en 3 keer geen prijs) = 0,045 c. P(hoofdprijs en 1 keer 2 e prijs ) = P(hoofdprijs en 1 keer 2 e prijs en 3 keer geen prijs) =

0,023 37. 40 loten ; 3 eerste prijzen en 7 2 e prijzen en dus 30 loten zonder prijs. Monique koopt 3 loten en Barbara koopt 4 loten. a. P(Monique wint 1 prijs) = P(1 prijs en 2 keer geen prijs) = 0,440 b. P(Barbara wint 2 2 e prijzen) = 0,100 c. P(geen van beiden wint een prijs) = 0,109 d. P(Barbara wint 4 prijzen) = 0,002 38. 6 jongens en 9 meisjes; kiezen van 6 leden. a. P(alleen meisjes) = 0,017 b. P(precies 3 jongens) = P( 3 jongens en 3 meisjes) = 0,336 39. 25 leerlingen ; 5 kaartjes

a. P( Mariska wint een kaartje) = = 0,2 ( dit kan je natuurlijk ook meteen inzien) b. P(4 keer een kaartje van de 5 loten) = 0,000 40. 4 letters van de 26 letters a. P( het woord boek ) = 0,000 Andere manier: P = 0,000 b. P( het woord bak ) = 0,002 c. P(het woord de ) = 0,018 41. 41 loten ; trekken van 7 getallen. a. P( 7 even getallen) = 0,003 b. P(alle getallen kleiner dan 15) = 0,000 c. P(kleinste getal > 5) = 0,371

d. P(grootste getal is 37) = 0.087 e. P(grootste getal 35 en kleinste getal is 10) = 0,002 42. Dozen van 20 stuks ; kiezen van 4 lampen. twee defecte lampen en 18 goede lampen. P(4 goede lampen) = 0,632 43. 20 kapstokken nr. 1 t/m 20 ; 18 personen P( nummers 3 en 12 zijn leeg) = 0,005 44. 1 keer slecht ; 4 keer twijfel en 45 keer goed. ; 6 keer P(4 keer goed en 2 keer twijfel) = 0,056 45. Gooien met twee dobbelstenen. a. P(verschil is 1 ) = ; P(verschil is 4) = P(verschil is 1 of verschil is 4) = b. Uit a blijkt dat inderdaad P(verschil is 4) + P(verschil is 1) = P(verschil is 4 of verschil is 1)

c. P(verschil is 4) = ; P(product is 12) = P(verschil is 4 of product = 12) = + P(verschil is 4 of product = 12) P(verschil is 4 ) + P(product is 12) 46. Je kunt twee breuken optellen als ze gelijknamig zijn en volgens de somregel moet je bij de of situatie hier dus gaan optellen. Er is hier een klein voordeel in het rekenwerk. 47. 4 rode, 2 blauwe en 4 groene knikkers. Het pakken van 3 knikkers zonder terugleggen. a. P( 2 of 3 rode knikkers) = = 0,333 b. P(minder dan 2 groene knikkers) = P(1 groene en 2 niet groene kn. of 0 groene en 3 niet groene kn. ) = 0,667 48. 13 jongens en 15 meisjes ; 4 leerlingen a. P( minder dan 2 meisjes) = P(1 m en 3 j) + P(0 m en 4 j) = 0,244 b. P(jongens en meisjes) = P(1j en 3m) + P(2j en 2 m) + P(3j en 1 m) = = 0,898 49. 80 loten ; 1 hoofdprijs van 50 euro ; 3 2 e prijzen van 25 euro ; 5 loten kopen

a. P(minder dan 2 prijzen) = P(0 prijzen) + P(1 prijs ) = 0,982 b. P(precies 50 euro) = P(1 keer 50 en 4 keer 0 ) + P(2 keer 25 en 3 keer 0) = 0,062 50. 10 personen a. P(meer dan 8 ondervraagden minder dan 5km van bedrijf) = P(9 met minder dan 5 km en 1 met meer dan 5 km) + P( 10 met minder dan 5 km) = 0,013 b. P(minder dan 3 vrouwen) = P(0 vrouwen) + P(1 vrouw) + P(2 vrouwen) = 0,01786.+ 0,10207 + 0,2375.. 0,358 c. P(2 vrouwen die 5 of meer km van hun werk wonen) = P( 2 vr met meer dan 5 km en 8 anderen uit de overgeblevenen) = 0,194 51. 12 rode en 10 witte knikkers ; pakken van 8 knikkers zonder terugleggen a. P(8 witte kn) = 0,000 b. P(minder dan 8 witte kn.) = P(0 wit) + P( 1 wit) + P(2 wit) + P(3 wit) + P( 4 wit) + P( 5 wit) + P(6 wit) + P(7 wit) = +

1,000 Te veel werk. 52. 4 prijzen en 21 met geen prijs ; 3 loten a. P(minsten één prijs) = 1 P( geen prijs) = 1-0,422 b. P( niet 3 prijzen) = 1 P( 3 prijzen) = 1-0,998 c. P( precies 2 prijzen) = 0,055 d. P( geen prijzen) = 0,578 53. Gooien met 3 dobbelstenen ; som van de ogen a. P(geen 5) = 1 P( som is 5) eerst apart berekenen de som is 5 1 1 3 ; 1 3 1 ; 3 1 1 ; 1 2 2 ; 2 1 2 ; 2 2 1 P( som is 5) = We krijgen dus : P( geen 5 ) = 1 P(som is 5) = 1-0,972 b. P(minder dan 17) = 1 P( som is 17 of som is 18) = 1 P( som is 17) P( som is 18) apart: P(som is 17) = P(5 6 6 ) + P(6 5 5 ) + P(5 6 5) = en P(som is 18) = P( 6 6 6 ) = P(minder dan 17) = 1 - - = 0,981 54. 4 gele, 3 groene en 5 blauwe knikkers ; 3 knikkers pakken zonder terugleggen

a. P(minstens 1 groene kn.) = 1 P( geen groene kn.) = 1-1 0,3818.. 0,618 b. P(hoogstens 2 blauwe kn.) = 1 P( 3 blauwe kn.) = 1 - = 1 0,045.. 0,955 c. P( alle 3 van kleur verschillen) = P( 1 gele en 1 bl en 1 gr) = 0,273 d. P( alle drie dezelfde kleur) = P(g g g ) + P(b b b ) + P(gr gr gr ) = = 0,018 + 0,045 + 0,0045 = 0,068 55. 8 rode, 6 witte en 12 groene knikkers ; trekken van 5 knikkers zonder terugleggen. a. P(geen groene) 1 P(allemaal groen) Het had moeten zijn : P (geen groene) = 1 P( minstens 1 groene) b. P(gelijke kleuren) 1 P(verschillende kleuren) Het had moeten zijn : 1 P( niet gelijke kleuren) = 1 (P(2 gelijke en 1 andere) + P(3 verschillende)) c. P(meer dan 2 rode) 1 P(minder dan 2 rode) Het had moeten zijn : P(meer dan 2 rode) = 1 ( P(2 rode) + P( minder dan 2 rode)) d. P(hoogstens 3 witte) 1 P(minstens 3 witte) Het had moeten zijn : P(hoogstens 3 witte) = 1 P( meer dan 3 witte) 56. 50 glazen in 10 dozen van elk 5 stuks. 4 glazen met barst ; we pakken 1 doos a. P(in 1 doos zit minstens 1 glas met een barst) = 1 P(1 doos met alleen goede glazen) = 1-0,647. = 0,353 b. P(alle kapotte glazen in 1 doos) = 0,000

57. 1 voorzitter, 3 bestuursleden en verder nog 36 overige leden.; feestcommissie uit 5 leden a. P(minstens 1 bestuurlid tot commissie) = 1 P( geen bestuursleden tot de commissie) = 1 - = 1 0,573 = 0,427 b. P( voorzitter en minstens 2 bestuursleden bij de commissie) = P(voorzitter en 2 bestuursleden en 2 andere leden) + P( voorzitter en 3 bestuursleden en een ander lid) = 0,003