BESLUIT WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp De provincie Brabant-Noord heeft 17 februari 2017verzocht voor de inrichting Provincie Noord- Brabant bureau Verkeersbeheer, voorheen Steunpunt Uden en Bestuursdwangterrein, gelegen aan de Zadelmakerstraat 12 te Uden, de vergunningvoorschriften te actualiseren c.q. te wijzigen. Deze wijziging heeft betrekking op de voorschriften 3.1.1. sub a, 3.2.1 en 8.3.4 van de milieuvergunning die op 19 mei 2006, kenmerk 1196243, thans een omgevingsvergunning conform artikel 2.1, lid 1 onder e sub 20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), door burgemeester en wethouders van de gemeente Uden is verleend. Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten, gelet op artikel 2.31, lid 2 onder b van de Wabo, om de voorschriften 3.1.1., 3.1.2, 3.2.1. en 8.3.4. die verbonden zijn aan de omgevingsvergunning verleend op 19 mei 2006 te wijzigen. Deze voorschriften 1.1.1. tot en met 3.1.2. worden van kracht naast de artikelen van de verleende vergunningen. Uitgebreide procedure De besluitvormingsprocedure wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wabo (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). In het kader van de procedure is getoetst aan artikel 2.31, lid 2 onder b van de Wabo, dat gaat over het ambtshalve wijzigen van voorschriften "voor zover dit in het belang van de bescherming van het milieu is" van een omgevingsvergunning, voor wat betreft inrichtingen (artikel 2.1, lid 1 onder e, sub 3 Wabo). De gevolgde procedure is opgenomen in de bijlage Procedurele overwegingen en de overwegingen zijn in de bijlage Inhoudelijke overwegingen opgenomen. Ter inzagelegging De ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken zijn op grond van de Algemene wet bestuursrecht met ingang van 18 januari 2018 zes weken ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbesluit. Rechtsmiddelen Beroep Nadat een besluit bekend is gemaakt, kunnen belanghebbenden daartegen binnen zes weken beroep instellen. In de meeste gevallen kan dat alleen indien tegen het ontwerp van het besluit een zienswijze kenbaar is gemaakt. Het beroep kan worden ingediend bij de Rechtbank Oost-Brabant, Postbus 90125, 5200 MA 's-hertogenbosch. Het beroep heeft geen schorsende werking. De beroepstermijn begint op de dag dat het besluit ter inzage is gelegd.
Voorlopige voorziening Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van de beschikking niet Hebben de drijver van de inrichting of derde belanghebbenden er belang bij dat de werking van deze beschikking wordt geschorst, dan kan om een voorlopige voorziening worden verzocht bii de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oosi-Brabant, sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MS 's-hertogenbosch Inwerkingtreding Deze beschikking treedt op grond van artikel 6.1 van de Wabo in werking op de dag nadat het besluit is bekendgemaakt, door verzending aan de aanvrager. Tegen dit besluit kan een bezwaarschrift worden ingediend. Dit heeft geen schorsende werking. Slechts een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend bij de bevoegde rechtbank, kan de werking van de beschikking schorsen. De beschikking treedt dan in werking nadat op de voorlopige voorziening is beslist. Ondertekening en verzending Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden namens dezen, De heer J.A.J. Lenssen, Directeur Omgevingsdienst Brabant Noord Datum Besluit: 1 juni 2018 Verzending Verzonden op: 1 juni 2018 Een exemplaar van deze beschikking is gezonden aan: * Gemeente t.a.v. de heer J. Jonker (e-mail) «Omgevingsdienst Brabant Noord, t.a.v. mevrouw H. Jansen (HJansen@ODBN.nl). ODBN, 1 juni 2018 2
ínhoud Besluit... 1 WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING... 1 Onderwerp... 1 Besluit... 1 Ondertekening en verzending...2 Projectbeschrijving... 5 atualisatieplicht Voorschriften... 6 Huidige vergunningssituatie... 6 Bevoegd gezag... 6 Zienswijzen... 6 Wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbeschikking... 6 Procedure... 6 ODBN, 1 juni 2018 3
VOORSCHRIFTEN Milieu 1. UITVOERING INSPECTIE RIOOLSYSTEEM OP VLOEISTOFDICHTHEID 3.2.1 Elke 4 jaar dient het rioolsysteem aan de hand van de Inspectierichtlijn 4S S'KB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen en de bijbehorende protocollen 6701 (Visuele inspectie vloeistofdichtheid) en 6703 (Hydrologische meting vloeistofdichtheid) te worden geïnspecteero op vloeistofdichthe*d. De wijze.van inspectie moet ten minste twee maanden voor de uitvoering worden overgelegd aan Gedeputeerde Staten ter beoordeling en goedkeuring. Herkeuring moet plaatsvinden overeenkomstig de termijn die door een door Gedeputeerde Staten geaccepteerde deskundige is vastgesteld op basis van deze normen, 2. OPSLAG PEKELZOUT 8.3.4 De tanks waarin pekelzout wordt opgeslagen hoeven niet te voldoen aan hef gestelde in PGS 30. 3. VLOEISTOFDICHTE VLOEREN OPSLAGPLAATSEN ZOUT 3.1.1 Voorschrift 3.1.1. sub a van de op 19 mei 2006 verleende vergunning wordt veranderd in "overslaglocatie van strooizout". 3.1.2. Voorschrift 3.1.2. van de op 19 mei 2006 verleende vergunning wordt uitgebreid met sub d; "opslag van strooizout". ODBN, ljuni 2018 4
PROCEDURELE OVERWEGINGEN Bepaalde voorschriften die zijn verbonden aan de vergunning van Provincie Noord-Brabant bureau Verkeersbeheer, voorheen Steunpunt Uden en Bestuursdwangterrein, gevestigd Zadelmakerstraat 12 te Uden, z jň niet meer actueel. Het bevoegd gezag is verplicht de voorschriften controleren en indien nodig te actualiseren. Hiervan maakt het bevoegd gezag gebruik. PROJECTBESCHRIJVING Tijdens een controlebezoek is geconstateerd dat de vergunningvoorschrift 3.2.1. van de in 2006 verleende vergunning verouderd is en moet worden geactualiseerd. Dit voorschrift heeft betrekking op. de uitvoering inspectie rioolsysteem op vloeistofdichtheid aan de hand van NEN 3398 en NEN 3399. De vergunning van 2006 is ervan uitgegaan dat de uitvoering inspectie rioolsysteem op vloeistofdichtheid moet worden gedaan volgens NEN 3398 en NEN 3399. Deze normen zijn achterhaald. De nieuwe inspectierichtlijn voor de inspectie van bodembeschermende voorzieningen is de Inspectierichtlijn AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen en de bijbehorende protocollen 6701 en 6703 - Protocol 6701 Visuele inspectie vloeistofdichtheid; - Protocol 6703 Hydrologische meting vloeistofdichtheid. Voorschrift 8.3.4. van de in 2006 verleende vergunning heeft betrekking op de opslag van natriumchloride (pekelwater) in bovengrondse opslagtanks. Hierbij wordt gesteld dat de opslag moet voldoen aan het gestelde in PGS 30. De inrichtinghouder verzoekt in dat voorschrift PGS 30 niet van toepassing te verk'aren. Voorschrift 3.1.1.sub a heeft betrekking op de inspectie van de vloeistofdichte vloeren van de opslagplaatsen van zout. Verwacht wordt dat in de toekomst geen uitvoering kan worden gegeven aan de inspectie van de vloeistofdichte vloeren, gezien het gebruik van deze vloeren. Verzocht wordt het voorschrift aan te passen, waarbij de vloer vloeistofkerend is in plaats van een vloeistofdichte vloer. Tijdens een controlebezoek is geconstateerd dat de vergunningvoorschriften 3.2.1., 8.3.4., 3.1.1 sub a en 3.1.2. moeten worden geactualiseerd c.q. moet worden gewijzigd. Voorschrift 3.2.1. van de in 2006 verleende vergunning is verouderd en moet worden geactuaľseerd. Dit voorschrift heeft betrekking op. de uitvoering inspectie rioolsysteem op vloeistofdichtheid aan de hand van NEN 3398 en NEN 3399. De vergunning van 2006 is ervan uitgegaan dat de uitvoering inspectie rioolsysteem op vloeistofdichtheid moet worden gedaan volgens NEN 3398 en NEN 3399. Deze normen zijn achterhaald. De nieuwe inspectierichtlijn voor de inspectie van bodembeschermende voorzieningen is de Inspectierichtlijn AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen en de bijbehorende protocollen 6701 en 6703. - Protocol 6701 Visuele inspectie vloeistofdichtheid; - Protocol 6703 Hydrologische meting vloeistofdichtheid. ODBN, 1 juni 2018 5
Voorschrift 8.3.4. van de in 2006 verleende vergunning heeft betrekking op de opslag van natriumchloride (pekelwater) in bovengrondse ooslagtanks. Hierbij wordt gesteld dat de opslag moet voldoen aan het gestelde in PGS 30. De PGS heeft echter betrekking op de opslag van gevaarlijke stoffen in opslagtanks. Pekelwater wordt niet gezien als een gevaarlijk stof. PGS 30 is niet van toepassing op dez:e opslag. Voorschrift 3.1.1.sub a heeft betrekking op de inspectie van de vloeistofdichte vloeren van de opslagplaatsen van zout. Verwacht wordt dat in de toekomst geen uitvoering kan worden gegeven aan de inspectie van de vloeistofdichte vloeren, gezien het gebruik van deze vloeren. ATUALISATIEPLICHT VOORSCHRIFTEN Op grond van artikel 2 31 lid 2 van de Wabo kan het bevoegd gezag de voorschriften wijzigen voor zover dit in het belang van de bescherming van het milieu is. HUIDIGE VERGUNNINGSSITUATIE Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen verleend dan wel meldingen geaccepteerd: SOORT VERGUNNING DATUM ONDERWERP Omgevingsvergunning (revisie) 19-05-2006 milieu BEVOEGD GEZAG Wij zijn bevoegd gezag om te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 2.4 eerste lid van de Wabo. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie onder28.4 van het Bor. Dit houdt in dat het bedrijf vergunningplichtig is en tevens onder het Activiteitenbesluit valt. ZIENSWIJZEN Tegen het ontwerpbesluit zijn geen zienswijzen ingediend. WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE ONTWERPBESCHIKKING In de beschikking zijn ten opzichte van de ontwerpbeschikking geen wijzigingen aangebracht. PROCEDURE De vigerende vergunning is tot stand gekomen door de uitgebreide procedure. Daarom is ook de uitgebreide procedure van toepassing voor het wijzigen van de vergunningvoorschriften. ODBN, 1 juni 2018 6
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1. ACTUALISATIE VOORSCHRIFT 3.2.1.: UITVOERING INSPECTIE RIOOLSYSTEEM OP VLOEISTOFDICHTHEID In voorschrift 3.2.1. van de op 19 mei 2006 verleende vergunning wordt met betrekking tot de uitvoering inspectie rioolsysteem op vloeistofdichtheid verwezen naar NEN 3398 en NEN 3399, Deze normen zijn echter achterhaald. De nieuwe inspectierichtlijn voor de inspectie van bodembeschermende voorzieningen is de Inspectierichtlijn AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen en de bijbehorende protocollen 6701 (Visuele inspectie vloeistofdichtheid) en 6703 (Hydrologische meting vloeistofdichtheid). Het voorschrift is hierop aangepast. Voorschrift 3.2.1 van de vigerende vergunning is gewijzigd (voorschrift 1.1.1. en 1.1.2.) NEN 3398 en NEN 3399 zijn vervallen en de nieuwe inspectierichtlijn AS SIKB 6700 en de bijbehorende protocollen 6701 en 6703 zijn van toepassing verklaard. Dit ter bescherming van het milieu. 2. WIJZIGEN VOORSCHRIFT 8.3.4.: OPSLAG PEKELZOUT In voorschrift 8.3.4. van de vigerende vergunning is aangegeven dat de opslag van pekelzout volgens PGS 30 moet plaatsvinden. PGS 30 is van toepassing op opslagtanks voor gevaarlijke stoffen. PGS 30 geeft richtlijnen voor de installatie, het onderhoud en de veiligheid van deze opslagtanks. De inrichting gebruikt de tanks voor de opslag van pekelwater met als samenstelling natriumchloride (2296) en water (7896). De tanks zijn van beton met kunststof appendage. Pekelwater wordt niet gezien als een gevaarlijke stof, wel als bodemvreemde stof. Omdat pekelwater niet wordt gezien als een gevaarlijke stof valt de opslag hiervan niet onder de werking van PGS 30. Pekelwater hoeft dan ook niet te worden opgeslagen conform PGS 30. Verzocht wordt de verwijzing naar PGS 30 In voorschrift 8.3.4. te laten vervallen. De bescherming van het milieu verzet zich hier niet tegen. Voorschrift 8.3.4. is aangepast. De opslag van pekelwater conform PGS 30 is vervallen. De tanks hoeven niet te voldoen aan het gestelde in GS 30. De bescherming van het milieu verzet zich hier niet tegen. 3. VLOEISTOFDICHTE VLOEREN OPSLAGPLAATSEN ZOUT De opslagtanks voor zout zijn geplaatst op een vloeistofdichte voorziening, waardoor de bodemverontreiniging bij eventuele lekkage nihil zal zijn. De inrichtinghouder voorziet in de nabije toekomst problemen met de inspectie van deze vloeistofdichte vloeren. Om deze inspecties uit te kunnen voeren moeten de ruimten worden leeggemaakt. Gezien de hoeveelheid zout dat daar ligt is dit ondoenlijk. De vergunninghouder verzoekt voorschriften 3.1.1.sub a en 3.1.2.van de vigerende vergunning aan te passen, waarbij de vloeren van de opslagruimten voor zout vloeistofkerend zijn in plaats van een vloeistofdichte vloer. De vloer waarop de opslagtanks voor zout geplaatst zijn kunnen vloeistofkerend zijn uitgevoerd, wanneer toezicht en incidentenmanagement operationeel is en voldoet aan de eisen van de NRB. Bij deze bedrijfsmatige activiteit bestaat het risico dat deze stof in de bodem terechtkomt. Er moeten daarom maatregelen en voorzieningen getroffen worden door of namens de inrichtinghouder om de bodem te beschermen tegen die stoffen. Dit conform het gestelde in de De Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). De NRB is een harmoniserend instrument voor de beoordeling van de ODBN, 1 juni 2018 7
noodzaak en redelijkheid van bodembeschermende maatregelen en voorzieningen. De richtlijn geeft voor bodembedreigende bedrijfsmatige activiteiten een beschrijving van geschikte combinaties van voorzieningen en maatregelen (cvm). Deze zijn gebaseerd op de stand der techniek, die is vastgelegd in kennisdocumenten en beoordelingsrichtlijnen. In de NRB staat het begrip 'verwaarloosbaar bodemrisico' centraal. Voorzieningen en maatregelen moeten een verwaarloosbaar bodemrisico realiseren voor de duur van de bedrijfsmatige activiteiten. De tanks worden periodiek onderhouden en geïnspecteerd door een erkende deskundige. Bovendien vindt periodiek een visuele controle plaats, waarbij onder andere wordt gekeken naar beschadigingen en scheuren in de tanks. Ook wordt gecontroleerd of zich vloeistof onder de tank bevindt. De opslagruimten zijn voorzien van muren en een dak, waardoor de uitspoeling van zout naar de bodem nihil is. Een vloeistofkerende vloer en het treffen van maatregelen en voorzieningen conform het gestelde in de NRB bieden voldoende bescherming aan het milieu om een eventuele bodemverontreiniging te voorkomen dan wel tijdig te signaleren. Na beëindiging van deze activiteiten moet een eindsituatie bodemonderzoek worden uitgevoerd, waarbij eventuele verontreinigingen moeten worden gesaneerd. De bescherming van het milieu verzet zich niet tegen aanpassen van de voorschriften. Voorschriften 3.1.1. en 3.1.2. van de vigerende vergunning zijn aangepast en gewijzigd zoals is aangegeven in voorschriften 3.1.1. en 3.1.2. van dit besluit. ODBN, ljuni 2018 8
BIJLAGE: BEGRIPPEN ADR: Accord europeen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route. GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN: Afvalstof die een of meer van de in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen genoemde gevaarlijke eigenschappen bezit. GEVAARLIJKE STOFFEN: Gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, lid 1 onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS richtlijnen zijn te downloaden via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl. PGS 30: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30, 'Opslag van vloeibare brandstoffen in bovengrondse tankinstallaties en afleverinstallaties: richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid'. Downloaden via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl. ODBN, ljuni 2018 9