Methoden en Technieken Management van Verandering NBA Dr Adriaan C.J.M. Olsthoorn
Academische vaardigheden Logisch redeneren en argumenteren Keuzes beargumenteren Constructief kritisch zijn Kunnen analyseren Probleemgericht kunnen denken en oplossen Objectief en neutraal Waarderingsvrij Betrouwbaar (nauwkeurig en zorgvuldig) Hanteren eisen validiteit en representativiteit Inventariseren/diagnosticeren/synthetiseren/oplossingsrichtingen geven
Onderzoek Wat is onderzoek? Onderzoeken is een doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van antwoorden op tevoren gestelde vragen Het gaat dus om het voorzien in een kennisbehoefte
Onderzoek = het systematisch en objectief verzamelen en analyseren van info mbt identificatie en oplossing van een probleem van theoretische of praktische aard Fundamenteel onderzoek/zuivere wetenschap (kennen) Praktijkgericht onderzoek/toegepaste wetenschap (kunnen) (NBA)
Onderzoek Manager actie,effect hiërarchie ervaring zelfvertrouwen onderzoeker geldige kennis wetenschappelijk forum methode twijfel
Onderzoek Wat ga je onderzoeken? Waarom ga je onderzoeken? Voor wie ga je d it doen? Hoe ga je dit doen? Het onderwerp en de vraagstelling De doelstelling van het onderzoek Opdrachtgever, probleemhebber, publiek Onderzoeksstrategie Dataverzamelen en verwerken Presenteren, analyseren, synthetiseren
Onderzoek Valkuilen Doelstelling en vraagstelling te snel in elkaar flansen.dat breekt u later op! Pas ook op voor naar oplossingen hongerende praktijk begeleiders/ bazen. De echte vraag duikt tijdens het schrijven op. Te breed, te ambitieus.
Valkuilen in de eindopdracht Aaneenschakeling van aantekeningen of korte samenvattingen (staccatoeffect/geen flow/consistentie en coherentie) Overtuigen van de eigen mening zonder tot onderbouwing te komen Probleem niet vertaald naar kleinere problemen Probleemstellingstelling onvoldoende afgebakend Werkstuk te ambitieus (geen proefschrift) Bevat beschrijvingen van boeken en artikelen die niet met elkaar in verband worden gebracht Een enkel model toegepast: verschillende modellen combineren op een methodologisch verantwoorde wijze (conceptueel model) Conclusies sluiten niet aan bij probleemstelling/doelstelling Knip- en plakselwerk van zinnen zonder duidelijke onderlinge structuur Onvoldoende onderbouwing met argumenten Onverantwoord generaliseren Onvoldoende operationalisatie van begrippen Jumping to the conclusions
Opbouw paper eindopdracht H1 H2 H3 H4 H5 Voorwoord Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding (projectkader) Situatieschets Probleemstelling Doelstelling Vraagstelling (centrale vraag met deelvragen lit. onderzoek, idem emp onderzoek en centrale vraag te bereiken resultaat/aanbevelingen Afbakening (scope)/(definiëring en operationaliseren/rasteren van kernbegrippen) Onderzoeksmodel (visualiseren en verwoorden zie blz 84 Verschuren en Doorewaard, zie flitscollege V en D: ontwerpenvaneenonderzoek.nl) Globaal conceptueel model (uitleggen in termen van onafhankelijke, afhankelijke, interacterende variabelen etc) (zie flitscollge Opbouw werkstuk Literatuuronderzoek (theoretisch kader) Theorieën, visies, stromingen, paradigma s, modellen e.d. inzake veranderkundig onderwerp Conclusie literatuuronderzoek Onderzoeksmethodologie Onderzoeksstrategie (kwalitatief of kwantitatief, survey/casestudy etc, bureauonderzoek/empirisch onderzoek:afwegingen/beargumentering; drie vragen van V en D) Dataverzameling (hoe en soort onderzoeksmateriaal/bronnen. Wat zijn je onderzoekseenheden? Over wie of wat ga je uitspraken doen? Wie bevragen? Hoe? Hoeveel? Hoe selectie respondenten en waarom deze keuze?) Zie tabel blz 247 Verschuren en D (opnemen) Dataverwerking/analyse (hoe te verwerken? statistisch of waardering, Kodani/labelen/coderen) zie website V en D, Baarda o.a. H 11 Methoden- en datatriangulatie (wat, hoe en waarom?) zie boek V en D Betrouwbaarheid en validiteit (uitwerken en hoe voldoet je onderzoek daaraan?) Zie boek V en D Empirisch onderzoek: resultaten, analyse en synthese Conclusies en aanbevelingen Reflectie Literatuurlijst Bijlagen
Doelstelling Conceptueel ontwerp Onderzoeksmodel Onderzoeksontwerp Vraagstelling en glb Conceptueel model Onderzoeksstrategie Technisch ontwerp Onderzoeksmateriaal Onderzoeksplanning
Type probleemstellingen a beschrijvende probleemstelling wat is de verandercapaciteit van organisatie x wat zijn de cultuurverschillen tussen afdeling x versus y b verklarende probleemstelling, hebben betrekking op mogelijke oorzaken of gevolgen van een probleem waardoor wordt een veranderproject positief/negatief beïnvloed om succesvol te worden? Hoe heeft de introductie van het nieuwe werken de arbeidsmotivatie beïnvloed? c waarderende of toetsende probleemstelling, beoordeelt een of meer verschijnselen aan de hand van een of meer criteria zijn digitale interventiemethoden effectiever dan face-to-face interventies bij veranderen in organisaties? Is een verandercultuur van een overheids organisatie er op ingericht om meer klantgericht te werken? d adviserende probleemstelling, is altijd gericht op de wenselijkheid van bepaalde veranderingen of hoe deze veranderingen tot stand gebracht kunnen worden Welke inrichting van de organisatie is het meest effectief om de beoogde verandering te realiseren? Welke veranderstrategie,-model, -aanpak en -instrumenten zijn het meest geschikt om de voorgestelde verandering te realiseren?
Van probleemstelling naar operationele vragen Een probleemstelling is in de meeste gevallen niet direct in de praktijk te onderzoeken, dat wil zeggen te algemeen om meetbaar/onderzoekbaar te maken. Daarom wordt een probleemstelling uitgesplitst in zogeheten (operationele) vragen. Enkele voorbeelden: Wat is de verandercapaciteit van organisatie x Operationele vragen Wat is verandercapaciteit? Uit welke aspecten bestaat verandercapaciteit Op welke aspecten scoort organisatie x laag of hoog?
Aanvulling PROBLEEMSTELLING Door welke factoren wordt een veranderproject positief/negatief beïnvloed om succesvol te worden? OPERATIONELE VRAGEN Hoe is een veranderproject te typeren? Is het veranderproject complex van aard? Zijn er veel dreigingen voor de medewerkers ten gevolge van dit project? Welke theorie zou het meest passend zijn bij punt b en c? Welke factoren laat deze theorie zien die het project uitgaande van punt b en c- positief dan negatief beïnvloeden Zijn deze factoren doorslaggevend voor een succesvol project?
Theorie Je selecteert die theorieën, die een antwoord kunnen geven op de operationele vragen. U doet dit per subvraag (=operationele vraag). Je doet dat in het theoriedeel, waarbij je van iedere subvraag een aparte paragraaf maakt.
Aanvulling Voor de paper VM is het aan te raden om zich vooral te richten op: Beschrijvend (exploratief) onderzoek Diagnosticerend onderzoek Ten overvloede: tracht daarbij zoveel mogelijk een thema (uitmondend in een probleemstelling) te selecteren dat relevant en actueel is voor de praktijk
Ter illustratie nemen we de volgende probleemstelling: Door welke gedragfactoren wordt een veranderproject positief/negatief beïnvloed om succesvol te worden? (zie punt 3 par. 2) Par. 2.1. Hoe is een veranderproject te typeren? Par. 2.2. Is het veranderproject complex van aard? Par. 2.3. Zijn er veel dreigingen voor de medewerkers ten gevolge van dit project? Par. 2.4. Wat laten gedrag theorieen zien als medewerkers een dreiging ervaren Par. 2.5. welke factoren zijn daaruit te destilleren die positief/negatief zijn in het kader van een succesvol project Par. 2.6. Zijn deze factoren doorslaggevend voor een succesvol project? Par. 2.7 Welke veranderstrategie en interventiemechanismen kunnen in het project worden gehanteerd?
Doelstelling Het doen van aanbevelingen voor het verbeteren van het implementatiebeleid van het project Aandacht voor kwaliteit, vooral waar het de acceptatie van het plan voor medewerkers betreft door inzicht te geven in het verandervermogen van de medewerkers in vier regio s
Theorie cultuur (a) (b) (c) (d) Regio A Regio B Analyseresultaten Theorie Organisatieverandering Theorie Sociale psychologie Vooronderzoek Conceptueel model Regio D Regio C Analyseresultaten Analyseresultaten Analyseresultaten Aanbevelingen
Doelstelling Het doel van het onderzoek is aanbevelingen te doen aan de directie van voor het implementeren van een veranderstrategie van een productgerichte naar een klantgerichte organisatie door het maken van een diagnostische gap analysis waarbij de huidige cultuur wordt vergeleken met de kenmerken van een veranderstrategie passend bij de gewenste cultuur van klantgerichtheid.
Doelstelling Deel 1 = gericht op oplossing bedrijfsprobleem Deel 2 = gericht op activiteiten onderzoeker
Probleemstelling (blz 118) In organisatie X ervaart de Arbo-directie problemen mbt de rol van Arbo-artsen in arbeidsconflicten. Vaak komen werknemers bij de Arbo-arts met ziekteklachten die gerelateerd zijn aan conflicten met leidinggevenden en ondergeschikten. De Arbo-arts komt dan in een dubbele positie, waarin hij of zij te maken heeft met zowel de belangen van de patient als de belangen van de organisatie. Wat is nu de beste rol van een Arbo-arts voor dit soort zaken?
Theorie Conflict Theorie Ziekte Theorie Arts-interv. Vooronderzoek (a) Arbo-artsen (b) (c) (d) Leiding Conceptueel model (oorzaken en achtergronden) P & O Medew. Analyseresultaten Analyseresultaten Analyseresultaten Analyseresultaten Aanbevelingen
Doelstelling Het doel is aanbevelingen doen aan de Arbo-directie voor het beleid ter verbetering van de rol van de Arbo-arts bij conflicten (1) door Inzicht te geven in de meningen van betrokkenen (Arboartsen, leidinggevenden, medewerkers, P&O functionarissen) over de invloed van arbeidsconflicten op ziekteklachten en over de rol van Arbo-artsen bij de oplossing van deze conflicten (2)
Centrale vragen (a) 1 Wat is de invloed van arbeidsconflicten op ziekte en welke is de rol van de Arboarts hierbij? (literatuuronderzoek) Deelvragen Wat zijn arbeidsconflicten? Bestaat er een relatie tussen arbeidconflicten en ziektebeelden? Zo ja, welke oorzaken en achtergronden spelen hierin. Welke rol speelt de Arbo-arts hierbij? (b) 2 Wat is de mening van de vier betrokken partijen over de invloed van arbeidsconflicten op ziekte en de rol van de Arbo-arts hierbij? (empirisch onderzoek) - Deelvragen Welke mening hebben de vier betrokken partijen over de invloed van arbeidsconflicten en ziekte? Hoe wordt de rol van de Arbo-arts hierin gepercipieerd? Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vier betrokken partijen? (d) 3 Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan ter verbetering van de rol van de Arbo-Arts bij conflicten?
Methode van het splitsen van het onderzoeksmodel 1. Wat is de invloed van arbeidsconflicten op ziekte en welke is de rol van de Arbo-arts hierbij? Welke kennis levert de literatuur 2. Wat is de mening van de vier betrokken partijen over de invloed van arbeidsconflicten op ziekte en de rol van de Arbo-arts hierbij? Empirisch onderzoek/veldonderzoek 3. Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vier betrokken partijen? Analyse van resultaten
Voorlopig conceptueel model Arbeidsonflict (Onafhankelijke variabele) Ziekte klachten (Afhankelijke variabele) Rol arboarts (Interacterende variabele)
Relatie Projectkader/ doelstelling / Projectkader: conceptueel model Het probleem is x..(afhankelijke variabele) Het probleem wordt veroorzaakt door.y (onafh.) Daarbij speelt een rol.z (Mediërend, modererend) Onderzocht kan worden de invloed van y. op x.
Voorlopig conceptueel model Conceptueel model: Een schematische weergave van hoe een deel van de werkelijkheid in elkaar zit. Een verzameling kernbegrippen die duiden op een fenomeen/fenomenen in de werkelijkheid en een verzameling van relaties tussen deze begrippen.
Conceptueel model De kernbegrippen staan via pijlen met elkaar in verband. Een pijl in het conceptueel model is het symbool van de relatie tussen deze kernbegrippen. Het is belangrijk om dit verband ook in woorden uit te drukken in de vorm van een verwachting over de aard van de relatie.
Conceptueel model Stap 1: Bepaal de centrale begrippen (variabelen) van het onderzoek. Tijdens het schrijven van het projectkader voor je onderzoek en bij het formuleren van de doelstelling van het onderzoek heb je de kernbegrippen van het onderzoek reeds aangegeven.
Conceptueel model Stap 2: Bepaal de afhankelijke variabele(n). (gevolg- of effect variabele) De afhankelijke variabele is het kernbegrip waarvan je wilt weten op welke wijze deze varieert als gevolg van de variatie in de overige variabelen. Bijvoorbeeld, in een onderzoek naar de invloed van leiderschapsstijl op veranderbereidheid is veranderbereidheid de afhankelijke variabele omdat de veranderingen in veranderbereidheid afhangen van de leiderschapsstijl.
Voorlopig conceptueel model leiderschapsstijl (Onafhankelijke variabele) veranderbereidheid (Afhankelijke variabele)
Conceptueel model Stap 3: Bepaal de onafhankelijke variabele(n).(ook wel oorzaakvariabele) De onafhankelijke variabele is het kernbegrip dat de variatie in de afhankelijke variabele veroorzaakt. In het voorbeeld naar de invloed van leiderschapsstijl op veranderbereidheid is leiderschapsstijl de onafhankelijke variabele.
Conceptueel model Stap 4: Bepaal indien relevant de interveniërende variabele(n). Het kan zijn dat het effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele niet rechtstreeks verloopt, maar via een derde kernbegrip. Dit derde kernbegrip staat als het ware tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele in.
Conceptueel model Bijvoorbeeld, wanneer leiderschapsstijl van invloed is op de manier waarop medewerkers met elkaar omgaan en wanneer, vervolgens, de manier waarop mensen met elkaar omgaan van invloed is op de veranderbereidheid, dan is de manier waarop mensen met elkaar omgaan de interveniërende variabele tussen de onafhankelijke variabele leiderschapsstijl en de afhankelijke variabele veranderbereidheid.
Conceptueel model Stap 5: Bepaal indien relevant de interacterende variabele(n). Het kan zijn dat het effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele wordt bijgestuurd door een derde kernbegrip. We noemen dit de interacterende variabele. Deze variabele wordt zelf niet beïnvloed door de onafhankelijke variabele en heeft geen directe invloed op de afhankelijke variabele. Deze variabele maakt de invloed van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele sterker of zwakker of verandert de positieve of negatieve richting van de invloed.
Conceptueel model Voorbeeld: Het kan bijvoorbeeld zijn dat kenmerken van de organisatiecultuur het positieve verband tussen een bepaalde stijl van leidinggeven en de veranderbereidheid versterkt of juist afzwakt. De organisatiecultuur is dan een interacterende variabele.
Conceptueel model Stap 6: Teken het globaal conceptueel model en verwoord de in het model aangegeven relaties. Het globaal conceptueel model is een schematische voorstelling van de positie van de kernbegrippen ten opzichte van elkaar, waarin de onafhankelijke, de afhankelijke, (de interveniërende en interacterende) variabelen een plaats hebben.
Voorlopig conceptueel model leiderschapstijl (Onafhankelijke variabele) veranderbereidheid (Afhankelijke variabele) organisatiecultuur (Interacterende variabele)
onderzoek onderzoek evaluatie probleemanalyse Interventiecyclus diagnose onderzoek verandering ontwerp onderzoek onderzoek
Start bij interventiecyclus (onderzoekstype) Probleemanalyse (Wat, voor wie, waarom?) Beschrijvende, evaluatieve, voorspellende kennis Diagnose (Oorzaken, achtergronden, samenhang) Verklarende (causale) kennis Ontwerp (Aanpak) Prescriptieve kennis Interventie (Uitvoering van ontwerp) Beschrijvende, prescriptieve kennis Evaluatie (Succesvolle interventie?) Beschrijvende, evaluatieve, voorspellende kennis