onderdeel van

Transcriptie

1

2 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet 3.1 Stap 1: (eerste) verdieping van het onderwerp 3.2 Stap 2: Maken van een juiste probleemstelling 3.3 Stap 3: Maken van een conceptueel model 3.4 Stap 4: Maken van deelvragen en hypothesen 3.5 Stap 5: Literatuuronderzoek 3.6 Stap 6: Reflectie: terug naar stap 1, 2, 3, 4, Stap 7: Methodologie 1: Keuze onderzoekselementen 3.8 Stap 8: Methodologie 2: Keuze onderzoeksontwerp 3.9 Stap 9: Methodologie 3: Data verzamelingmethode 3.10 Stap 10: Methodologie 4: Validiteit en Betrouwbaarheid 4. Inleveren onderzoeksopzet 4.1 Inhoud van een onderzoeksopzet 5. Empirisch onderzoek 5.1 Verzamelen en analyseren van onderzoeksresultaten 5.2 Beschrijven van onderzoeksresultaten 6. Schrijven van de scriptie 6.1 Scriptie indeling 6.2 Schrijven van het middenstuk van de scriptie 7. Conclusie, inleiding en aanbevelingen 7.1 Schrijven van de conclusie en inleiding 7.2 Aanbevelingen, praktische implicaties en beperkingen onderzoek TIP: Download op nexttalent.nl/afstuderen 1. Het maken van een referentielijst 5. Soorten validiteit 2. Kiezen van juiste statistische analyse 6. Tips en trucs voor het interview 3. Soorten variabelen 7. Tips en trucs voor een enquête 4. Veel voorkomende kengetallen 8. Mijn begeleider Copyright 2011, Martijn Leonard, Next Talent Alle rechten voorbehouden All rights reserved Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van de uitgever.

3 3.2 Stap 2: Maken van een juiste probleemstelling Als je de eerste verdieping (stap 1) achter de rug hebt zul je vervolgens je onderwerp verder moeten gaan inperken. Dit doe je door een juiste probleemstelling te maken. Met een prachtig onderwerp, maar zonder juiste probleemstelling kun je namelijk nog geen scriptie schrijven. Je zult dus tot een goede probleemstelling moeten komen. Alles wat je vervolgens doet tijdens het schrijven van je scriptie staat in het teken van het beantwoorden van deze probleemstelling. Een goede probleemstelling is dus van essentieel belang! Helaas gaan veel studenten hiermee al de fout in, waardoor zij in het vervolg van hun scriptie in de problemen komen. De meest voorkomende fout bij de totstandkoming van een probleemstelling bij een bepaald onderwerp is dat de student een te brede probleemstelling kiest. Je kunt het kiezen van een te brede probleemstelling vergelijken met het stellen van een vraag waarop geen antwoord mogelijk is. Wanneer je een te brede probleemstelling kiest, dan stel je namelijk een heleboel vragen tegelijk. Een kenmerk van een wetenschappelijke probleemstelling is dat deze zo gesteld is dat een antwoord daarop verklarend is. Een probleemstelling kan beter eerst te klein zijn dan te groot: achteraf uitbreiden gaat gemakkelijker dan achteraf verfijnen. Een goede probleemstelling voldoet aan twee eisen: - Specifiek: is het specifiek genoeg om behapbaar te zijn in een scriptie? - Relevant: geeft het een bevredigend antwoord op de vragen: So what? Who cares? What for? De twee eisen kun je terugzien in de volgende figuur. Specifiek 3 4 Vaag 1 2 Irrelevant Relevant > Een voorbeeld van een vage en irrelevante probleemstelling (vak 1) is: Is het plaatsen van een advertentie in de krant goed? > Een voorbeeld van een vage maar relevante probleemstelling (vak 2) is: Is het plaatsen van een advertentie in de krant goed voor MKB bedrijven? > Een voorbeeld van een specifieke maar irrelevante probleemstelling (vak 3) is: Is het plaatsen van een advertentie voor personeelswerving in de krant goed?

4 > Een voorbeeld van een specifieke en relevante probleemstelling (vak 4) is: Is het plaatsen van een advertentie voor personeelswerving in het NRC effectief voor MKB bedrijven? 1. Een specifieke probleemstelling: Door o.a. jezelf vragen te stellen als: wat?, waar?, wanneer?, waarom?, welke? en hoe? kun je je onderwerp net zolang inperken totdat er een scherp omlijnd en werkbare probleemstelling overblijft. Concreter kun je je probleemstelling specifieker maken door (1) in te perken naar plaats, tijd, definitie, perspectief of door (2) actieve werkwoorden te gebruiken. Afbakenmethode: a. Afbakenen naar plaats Door af te bakenen naar plaats word je steeds specifieker over de fysieke plaats waarover je probleemstelling gaat. - Werkloosheid in Nederland - Werkloosheid in Zuid-Holland - Werkloosheid in Den-Haag (specifiek) b. Afbakenen naar tijd Door af te bakenen naar tijd word je steeds specifieker over de tijdsperiode waarover je probleemstelling gaat. - Werkloosheid in de jaren 80 - Werkloosheid in Werkloosheid in maart 1985 (specifiek) c. Afbakenen naar definitie Door af te bakenen naar definitie word je steeds specifieker over de definitie waarover je probleemstelling gaat. - Werkloosheid onder jongeren - Langdurige werkloosheid (>1 jaar) onder jongeren - Langdurige werkloosheid (>1 jaar) onder jongeren tussen de 16 en 25 jaar - Langdurige werkloosheid (>1 jaar) onder hoogopgeleide jongeren (HBO-WO), tussen de 16 en 25 jaar (specifiek)

5 d. Afbakenen naar perspectief Door af te bakenen naar perspectief word je steeds specifieker betreft het perspectief waarover je probleemstelling gaat. - Gevolgen van de werkloosheid vanuit het perspectief van de werklozen - Gevolgen van de werkloosheid vanuit het perspectief van de overheid - Gevolgen van de werkloosheid vanuit het perspectief van de bedrijven Door verschillende vormen van de afbakenmethode te gebruiken kun je je probleemstelling zo specifiek maken als je zelf wilt. Door een combinatie van bovenstaande afbakenmethoden kan bijvoorbeeld de volgende probleemstelling worden neergezet. Wat zijn de economische gevolgen voor hoogopgeleide (HBO-WO), langdurig werkloze jongeren tussen de 16 en 25 jaar in Zuid-Holland? Gebruik actieve werkwoorden Met behulp van actieve werkwoorden kun je verbanden leggen tussen bepaalde begrippen. Een aantal goede actieve werkwoorden zijn: Relateren, realiseren, beïnvloeden, ontwikkelen, analyseren, bepalen, samenhangen, betekenen, verhouden, inhouden, toetsen, verband houden, eindigen, beginnen, contrasteren, beschrijven, bijdragen, veranderen, beginnen. 2. Een relevante probleemstelling: What for? So what? Naast dat je probleemstelling specifiek moet zijn, zal je probleemstelling ook relevant moeten zijn. Wat heb je immers aan een scriptie die wel specifiek, maar niet relevant is? Een relevante probleemstelling kan een goed antwoord geven op de twee onderstaande belangrijke vragen: 1. What for? Wat komen we te weten wat we nu nog niet weten? 2. So what, who cares? Wat kunnen we met het antwoord op de probleemstelling en wat en wie hebben er wat aan? Andere vragen die je goed kunnen helpen bij de probleemstelling zijn: - Wat is het probleem? - Waarom is het een probleem? - Voor wie is het een probleem? Voor wie is het geen probleem? - Welk deel van het probleem wil jij onderzoeken? Waarom? - Wat is je bijdrage aan de wetenschap? Wat wil je zeggen? - Wat is je bijdrage aan de praktijk? Wat wil je er mee bereiken? - Wat hoop je dat je aan het einde tegen de opdrachtgever of de wetenschap kan zeggen?

6 3. Formuleer je probleemstelling: Indien je een specifieke en relevante probleemtelling hebt zet je er woorden als HOE, WAAROM, WAT, WIE of WANNEER voor en een vraagteken hierachter. Een goede probleemstelling bestaat uit ongeveer een tot drie regels.

7