Steunmaatregel nr. N 483/2000 Nederland Verkoop Ingenieursbureau Zuid-Holland



Vergelijkbare documenten
EUROPESE COMMISSIE. Brussel, Staatssteun N 544/2001 België Ford Genk Opleidingssteun. Excellentie, PROCEDURE

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregelen der Staten N 780/ Pays-Bas Tijdelijke defensieve maatregelen voor de scheepsbouw

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:.

Steunmaatregel nr. N 212/ Nederland Steunregeling Willekeurige afschrijving nieuwe gebouwen in aangewezen gebieden (1999) I.

BETREFT: N 627/2000 NEDERLAND STEUNREGELING WILLEKEURIGE AFSCHRIJVING NIEUWE EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG(2001) D/

Staatssteun nr. N 14/ België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Steunmaatregel N 603/2003 België Steun ten gunste van nacht- en ploegenarbeid

Steunmaatregel nr. 271/01 - Nederland Investeringspremieregeling Flevoland 2000 (IPR Flevoland 2000)

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 301/2005 Programma Beheer, functiewijziging

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 11-VII-2006 C(2006) Betreft: Steunmaatregel nr. N 96/06 "Eneco duurzame energie " Excellentie,

Steunmaatregel nr. N 217/ Nederland Vuurwerkramp Enschede - Schadevergoeding aan ondernemers

Zijne Excellentie de Heer J.N.G. DE HOOP SCHEFFER Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL EB 's-gravenhage

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Compensatie van indirecte EU-ETS-kosten

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL)

Steunmaatregel N 51/ Nederland Arbeidsplaatsenpremieregeling Overijssel regionale steun

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel

Brussel, SG-Greffe (2009) DI 1160 BRUSSEL

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw

Subsidieregeling energiebesparing huishoudens met lage inkomens N 698/2000 Nederland

Steunmaatregel N 253/ Nederland Garantieregeling voor financiering scheepsbouw

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (N 447/2005) (PB C 133 van , blz. 3).

Staatssteun nr. 142/2000 België Steun aan de koopvaardij, de baggersector en de sleepvaart

Brussel, C(2012) 7541 final

Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. NN 152/2001 (ex N 516/2001) - Nederland Digitale Universiteit

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2017/N) Nederland Wijziging van de SDE+-regeling voor steun voor biogas

BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

Steunmaatregel van de staten N 786/2000 België (Vlaanderen) Speciale maatregelen voor de glasgroente- en glassierteeltbedrijven

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2001)2997. Steunmaatregel N 469/2001 België

Steunmaatregel SA (2012/N) - Nederland Aanpassing risicokapitaalregeling "Omnibus Decentraal - Module 9: risicokapitaal voor het MKB"

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 33/2002 Subsidieregeling zeldzame landbouwhuisdierrassen

Steunmaatregel nr. N 292/2003 Nederland Maatregelen ter bevordering van de duurzame economische en sociale ontwikkeling in ontwikkelingslanden

Steunmaatregelen van de Staten / Nederland Steunmaatregel nr. N 499/02 Subsidie voor een kaasfabriek

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:

Staatssteun N 462/ Nederland Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij in de provincie Flevoland

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2012) 9473 final

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:

3. Ik heb de eer u mee te delen dat de Commissie besloten heeft geen bezwaar te maken tegen de bovengenoemde steunmaatregel.

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

Staatssteun - Nederland (Groningen) SA (2010/N) Bedrijfsbeëindiging grondgebonden agrarische bedrijven

EUROPESE COMMISSIE. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Steunmaatregel N 524/2009 Nederland Wijzigingen in het Nederlands Fonds voor de Film (N 291/2007) Excellentie,

Staatssteun nr. N 833/2000 NEDERLAND Besluit Subsidies Technische Ontwikkelingsprojecten

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland MultiplierGiftenaftrek - Verlenging

Steunmaatregel nr. N 346/ Nederland Subsidiekader voor Programma's voor Innovatief Onderzoek en Ontwikkeling (PRIOO)

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Botlek Zuid - stoompijpleiding

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 75/2008 Investeringen in integraal duurzame stallen en houderijsystemen

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2016) 5566 final. Steunmaatregel SA (2016/N) Nederland SDE+ biomassa bijstook - NL.

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen: I. PROCEDURE BESCHRIJVING

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 31.III.2008 C(2008)1275

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 07.II.2007 C(2007)308 def. Steunmaatregel nr. C 4/2007 (ex N 465/2006) Nederland Groepsrentebox.

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Wijzigingen in de Suppletieregeling Filminvesteringen

In haar verdere antwoord voert de Nederlandse regering ter rechtvaardiging van de belastingvrijstelling de volgende argumenten aan:

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 20.X.2004 C(2004)3915fin. Steunmaatregel nr. NN 136/ België Belgische sectorfondsen. Excellentie, 1.

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen.

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG (2001) D/ BETREFT: E 1/ BELGIË. Excellentie,

Steunmaatregel N 521/2003 Nederland Scheepsbouw, ontwikkelingshulp voor Jamaica

Aangezien de aangemelde maatregelen reeds van kracht waren, is de steunregeling overgeheveld naar het register voor de niet-aangemelde steun.

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG(2001)D/

Betreft: - Staatssteun Nederland (Flevoland) - Steun No N 516/2003 Schoolfruitproject Flevoland

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)529fin

Steunmaatregel nr. N 825/06 -NL - Alternatieve verwerking slachtbijproducten.

Steunmaatregelen van de Staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 641/ Steun voor de ui-sector

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2009)9833. Steunmaatregel nr. N 492/ België Ondersteuning hoogwaardig televisiedrama.

Steunmaatregel van de staat N 520/2001 Nederland Convenant bodemsanering

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 851/2001 Investeringsregeling biologische varkenshouderij

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 30/2005 Agro en Co kapitaalfonds

Steunmaatregel van de staten nr. N 266/2001 Nederland Regeling MKZ-welzijnsmaatregelen in annex I- en II-gebieden

Steunmaatregel N 450/ Nederland Scheepsbouw, ontwikkelingshulp voor Ghana

Betreft : Steunmaatregel nr. N 247/2004 België Steun voor gecombineerd vervoer in het Waalse gewest

Staatssteunmaatregel nr. NN 76/2005 Nederland NV Monumenten Fonds Brabant

Steunmaatregelen van de Staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 742/ Kaderbeschikking Innovatie Landbouw Noord-Nederland

Staatssteunmaatregel NN 39/2006 België Reddingssteun voor de onderneming De Poortere Frères SA

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun /België SA (2012/N) "Vergoeding van de schade aan de landbouw als gevolg van de droogte van het voorjaar 2011"

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)4647fin. Steunmaatregel N 274/2003 België Stichting voor duurzame visserijontwikkeling.

Steunmaatregel nr. N 20/ Nederland Vrijstelling onroerende zaakbelasting voor substraatteelt I. PROCEDURE

Staatssteun/ Nederland Steunmaatregelen nrs. NN 59/03, ex N 665/02 en N 667/02 Veemarkt Leeuwarden

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 04-IV-2007 C (2007) 1434 def. Steunmaatregel N 588/2006 Nederland "Subsidieregeling vitaal Gelderland" Excellentie,

2. Deze aanmelding heeft betrekking op wijziging en verlenging van MEPsteunregelingen

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2015/N) België Verlenging van de steun aan de koopvaardijvloot en aan de bagger- en sleepvaartsector

Hierbij kan ik u meedelen dat de Commissie geen bezwaar maakt tegen deze maatregel.

Steunmaatregel N 348/2006 Nederland Overgangsbudget voor de liberalisatie van de markt voor inburgeringscursussen voor recente immigranten

Steunmaatregelen van de Staten N 746/01 - Nederland Steunverlening aan de Nederlandse filmindustrie

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteunmaatregel nr. N 390/2005 België De bouw van overslagfaciliteiten op de spoorlijn Lanaken - Maastricht

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel nr. N 124/2007 Uitbreiding van de gewasschadeverzekering in de fruitsector tot vorstschade

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 30.V.2006 C(2006)2199. Steunmaatregel nr. N 401/ Nederland Subsidie CO2-reductie gebouwde omgeving.

EUROPESE COMMISSIE. BESLUIT VAN DE COMMISSIE van BETREFFENDE STEUNREGELING SA (2013/C) (ex 2012/NN) door België ten uitvoer gelegd

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 21.III Steunmaatregel N 447/ 2005 Nederland Uitbreiding afdrachtvermindering zeevaart.

Steunmaatregel SA (2011/N) - Nederland Wijziging garantieregeling scheepsbouw

Steunmaatregel nr. N 543/2000 België Phasing out van doelstelling 1 Financiële instrumentering

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2008) 7611

Staatssteun SA (2014/NN) - BELGIË - Stichting voor duurzame visserijontwikkeling (SDVO)

Staatssteun/Nederland SA (2012/NN) Investeringssteun voor de vermindering van de geuremissie bij Knoops Lottum B.V.

EUROPESE COMMISSIE. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG(2000) D/

Steunmaatregel nr. N 484/ Nederland Verwijderingsbijdrage voor kunststof gevelelementen

2. Bij brief van 16 mei 2007 is aanvullende informatie medegedeeld.

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.03.2001 SG (2001) D/ 287317 Excellentie, Betreft: Steunmaatregel nr. N 483/2000 Nederland Verkoop Ingenieursbureau Zuid-Holland 1. Procedure: Bij schrijven van 14 juli 2000, dat op 17 juli 2000 werd ingeschreven, hebben de Nederlandse autoriteiten een steunmaatregel aangemeld betreffende de verkoop van Ingenieursbureau Zuid-Holland. De zaak werd in het register ingeschreven als steunmaatregel nr. N 483/00. Bij brief van 12 oktober 2000, die op 16 oktober 2000 werd ingeschreven, hebben de Nederlandse autoriteiten geantwoord op de vragen die de Commissie in haar brief van 13 september 2000 had gesteld. Bij schrijven van 29 november heeft de Commissie bijkomende vragen gesteld aan de Nederlandse autoriteiten. Die autoriteiten hebben daarop geantwoord bij brief van 9 januari 2001, die werd ingeschreven op 12 januari 2001. De Nederlandse autoriteiten hebben additionele informatie verstrekt op 19 januari 2001, geregistreerd op 24 januari 2001. Op 11 december 2000 vond te Brussel een bijeenkomst plaats tussen de diensten van de Commissie en de Nederlandse autoriteiten. 2. Beschrijving van de operatie: Doelstelling van de operatie Volledige privatisering van het Ingenieursbureau Zuid-Holland (IBZH) na een periode waarin het bureau werd verzelfstandigd. Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag voor de operatie is de intentieovereenkomst tussen de provincie Zuid-Holland en DHV Milieu en Infrastructuur BV en de managers van IBZH (Den Haag 30 maart 2000). Zijne Excellentie de Heer J.J. VAN AARTSEN Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 NL - 2500 - EB 's-gravenhage Wetstraat 200, B-1049 Brussel - België Telefoon: centrale 32 (0) 2 299.11.11. Telefax: COMEU B 21877. Telegramadres: COMEUR Brussel.

Begrotingsmiddelen De aangemelde operatie vergt een bedrag van 3,5 miljoen NLG voor de verkoop en een bedrag van 2,8 NLG voor het fonds werkloosheidsvoorziening. Gedetailleerde beschrijving van de operatie De provincie Zuid-Holland is voornemens de IBHZ-aandelen te verkopen aan DHV Milieu en Infrastructuur BV ("DHV") en de managers van IBZH. DHV is een van de tien belangrijkste ingenieurs- en adviesbureaus in Europa. De omzet van DHV bedraagt 520 miljoen NLG (1999) en het concern telt 3.300 werknemers. In een intentieverklaring tussen de kopers en de verkoper werd een verkoopprijs van 3,5 miljoen NLG vastgesteld. In het kader van de verkoop is een auditverslag uitgebracht om de waarde van de IBZH-aandelen te bepalen. Daarin wordt de conclusie getrokken dat de waarde van het eigen vermogen (exclusief overtollige kasmiddelen en exclusief niet-bedrijfsgebonden voorzieningen) varieert tussen 2,5 miljoen NLG en 4,5 miljoen NLG. Op verzoek van de Commissie werd ook door een onafhankelijke accountant een verslag opgesteld over de waarde van het aandelenkapitaal van IBZH. Dit verslag plaatst de waarde van IBZH binnen een bandbreedte van 3,5 miljoen NLG tot 4 miljoen NLG. In het kader van de verkoop wil de provincie Zuid-Holland een sociaal plan honoreren dat ten behoeve van het personeel werd vastgesteld in 1996 op het ogenblik dat de provincie ertoe besloot het ingenieursbureau te verzelfstandigen. Daartoe wordt een onafhankelijke stichting opgericht tot 1 april 2003. Deze stichting beschikt over 2,8 miljoen NLG om bij te dragen aan de kosten die gericht zijn op het voorkomen van werkloosheid en/of verminderde werkzaamheden als gevolg van marktontwikkelingen. De middelen van het fonds kunnen voor de volgende doelstellingen worden gebruikt: Een bedrag van maximaal 1,3 miljoen NLG kan worden gebruikt om de voormalige provinciale medewerkers om te scholen van zuiver administratieve en toezichthoudende activiteiten naar normale commerciële taken. De middelen kunnen ook worden gebruikt om bij ontslag de financiële nadelen ten opzichte van de oorspronkelijke provinciale rechtspositie te compenseren (maximaal 900.000 NLG). Ten slotte zullen de middelen worden gebruikt om de werknemers het nettobedrag van hun oorspronkelijke inleg terug te betalen (maximaal 600.000 NLG). De achtergrond van de bepalingen van het sociaal plan van 1996: In 1996 besloot de provincie Zuid-Holland het Ingenieursbureau van de dienst Verkeer en Vervoer van de provincie te verzelfstandigen. Dit hield in dat de activiteiten van het Ingenieursbureau werden ingebracht in een daartoe opgerichte naamloze vennootschap waarvan de aandelen in handen zijn van de provincie. Ten behoeve van de werknemers is een sociaal plan tot stand gekomen, dat voorziet in bepaalde werkgelegenheids- en sociale garanties. Om het Ingenieursbureau te kunnen privatiseren had de provincie ten aanzien van de voormalige ambtenaren die hun rechtspositie en de ermee verband houdende werkgelegenheidscondities als ambtenaar zouden verliezen, zich ertoe verbonden garanties af te geven. Het sociaal plan van 1996 werd aangegaan voor een periode tot 1 april 2001 en omvatte de volgende bepalingen: Van april 1996 tot april 2001: een werkgelegenheidsgarantie van maximum 12,7 miljoen NLG waarop een beroep wordt gedaan ingeval de vooropgestelde omzetdoelstelling niet wordt gehaald, en die naar evenredigheid zal worden uitgekeerd. Het bedrag van 12,7 miljoen NLG houdt verband met de omzet die IBZH

moet halen om de voormalige provinciale medewerkers gedurende een overgangsperiode werkgelegenheid te kunnen bieden. Van april 1996 tot april 2001: de voortzetting van de mogelijkheid voor 55-jarigen om in een seniorenregeling te stappen waarvoor een bedrag van 1,5 miljoen NLG is uitgetrokken. Van april 2001 tot april 2003: het recht van werknemers om een bijkomende toeslag te vragen bovenop de werkloosheidsuitkering of ontslagvergoeding tot het niveau van de provinciale regeling van 31 maart 1996. Deze bepaling geldt voor de voormalige provinciale medewerkers aan wie ontslag wordt verleend wegens overtolligheid en/of verminderde werkzaamheden in het zesde en zevende jaar na de privatisering. Daarvoor is maximum 5,6 miljoen NLG uitgetrokken. Vanaf april 2003: een bijdrage aan het fonds werkloosheidsvoorziening van hoogstens 1 miljoen NLG voor de periode vanaf 1 april 2003, ten laste van de bovengenoemde garantie van 5,6 miljoen NLG ingeval en voor zover dit bedrag niet is opgebruikt. De voorliggende bepalingen van het fonds werkloosheidsvoorziening ten bedrage van 2,8 miljoen NLG zullen restrictiever zijn dan de bepalingen welke voor het bedoelde tijdvak zijn neergelegd in het sociaal plan van 1996 ten bedrage van 5,6 miljoen NLG. Duur De verkoop van het Ingenieursbureau is een eenmalige gebeurtenis.het fonds werkloosheidsvoorziening zal worden opgeheven per 1 april 2003.. 3. Beoordeling: De Commissie moet op grond van de criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag nagaan of er in deze zaak sprake is van staatssteun. Wanneer er staatssteun mee gemoeid is, moet worden nagegaan of één van de afwijkingen van het Verdrag van toepassing is. Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De verkoop van het Ingenieursbureau Zuid-Holland Volgens een vaste praktijk van de Commissie is er bij de privatisering van een openbaar bedrijf geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: - het bedrijf wordt verkocht via een open, doorzichtige en niet aan voorwaarden gebonden biedprocedure of daarmee gelijk te stellen procedure; - het bedrijf wordt verkocht aan de hoogste bieder; - alle gegadigden beschikken over voldoende tijd en informatie om de te koop aangeboden activa naar behoren te kunnen evalueren voordat zij hun bod doen 1. De Commissie merkt op dat de provincie Zuid-Holland geen openbare inschrijving heeft georganiseerd. Volgens de provincie stond het haar niet vrij een openbare 1 XXIIIe verslag over het mededingingsbeleid (1993), punt 402 en volgende.

biedprocedure te voeren. De provincie heeft bij de verzelfstandiging van het ingenieursbureau in 1996 de intentie uitgesproken dat zij gedurende de eerste tien jaar geen actie zou ondernemen die tot het verlies van de B3-status van de werknemers van IBZH zou kunnen leiden. Bovendien zouden verplichtingen jegens de ondernemingsraad van IBZH een openbare biedprocedure in de weg staan. Volgens de Nederlandse autoriteiten kon de markt vanaf de verzelfstandiging van IBZH bekend zijn met de intentie van de provincie tot verkoop van de aandelen in IBZH. Voorts heeft IBZH een aantal oriënterende gesprekken gevoerd met Nederlandse ingenieursbureaus. Potentiële geïnteresseerden zijn evenwel niet op de hoogte gebracht via een publicatie of een openbare kennisgeving. De Commissie kan niet uitsluiten dat andere Europese ondernemingen belangstelling hadden voor de privatisering. Derhalve is zij van mening dat de aanpak niet volstond om een ruime deelname van andere ondernemingen te garanderen. Wat de informatieverstrekking betreft, is de Commissie van mening dat aangezien er geen openbare biedprocedure of een vergelijkbare procedure heeft plaatsgevonden, zij niet kan beoordelen of de informatieverstrekking volstond. De huidige potentiële kopers (DHV en de managers) hebben volgens de Commissie over voldoende tijd en informatie kunnen beschikken om de te koop aangeboden activa naar behoren te kunnen evalueren voordat zij hun bod hebben gedaan. Derhalve hebben zij een due diligence -onderzoek uitgevoerd. Wat de aanvaarding van het hoogste bod betreft, kan de Commissie niet beoordelen of er een hoger bod zou zijn uitgebracht. Aangezien niet is voldaan aan de voorwaarde van een open, doorzichtige en onvoorwaardelijke biedprocedure kan de Commissie op grond van deze voorwaarden niet uitsluiten dat er mogelijk sprake is van staatssteun. Lidstaten zijn evenwel niet verplicht openbaar eigendom via een formele biedprocedure te verkopen. De Commissie dient dergelijke gevallen echter te toetsen aan de criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. In de eerste plaats dient te worden nagegaan of de maatregel geen overdracht van fondsen of middelen van een lidstaat naar een onderneming inhoudt. Dit is doorgaans het geval als de staat een goed verkoopt onder de marktprijs aangezien dit impliciet een overdracht van staatsmiddelen naar de koper inhoudt. De verkoop van openbare activa via een directe overeenkomst kan verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht indien de staat optreedt als een particuliere investeerder in een markteconomie. Volgens het beginsel van een investeerder in een markteconomie is er sprake van staatssteun wanneer de staat onder andere voorwaarden handelt dan een particuliere investeerder in normale marktomstandigheden zou doen. Ook indien de koper bepaalde verbintenissen moet aangaan kan er sprake zijn van staatssteun wanneer de door de particuliere investeerder betaalde prijs lager was dan die welke hij betaald zou hebben zonder deze voorwaarden. Ten aanzien van de verkoopprijs van een onderneming die zonder formele biedprocedure is verkocht, eist de Commissie doorgaans dat de verkoopprijs beantwoordt aan de door een onafhankelijke deskundige geschatte marktwaarde van de activa. In een verslag van een onafhankelijke accountant is de waarde van de aandelenvanibzhgeraamdopeenbedragtussen3,5miljoenen4miljoennlg.in een intentieverklaring tussen kopers en verkoper is een verkoopprijs opgenomen van 3,5 miljoen NLG. In de koop/verkoopovereenkomst betreffende het ingenieursbureau Zuid-Holland zijn aan DHV geen voorwaarden opgelegd. Aangezien de verkoopprijs niet afwijkt van de geschatte marktwaarde van IBZH en er geen speciale voorwaarden aan de verkoop zijn verbonden, concludeert de Commissie

dat er ten aanzien van de verkoopprijs geen sprake is van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Garanties aan het personeel Maatregelen in de vorm van individuele steun die niet tot begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties leiden, zijn geen staatssteunmaatregelen in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag 2. Voor zover dergelijke steun aan individuele personen volgens objectieve criteria automatisch wordt verstrekt en niet leidt tot begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties, is er geen sprake van staatssteun wanneer hiermee bijvoorbeeld beoogd wordt de inkomsten van bepaalde werknemers aan te vullen. Wanneer de overheid bepaalde ondernemingen of bepaalde producties werkgelegenheidssteun verstrekt, geeft zij gedeeltelijk vrijstelling van de loonkosten, die deel uitmaken van de normale bedrijfsuitgaven en verstrekt zij dus financiële voordelen waardoor deze ondernemingen hun concurrentiepositie kunnen verbeteren. Indien concurrentie mogelijk is tussen de betreffende producten of diensten en die van ondernemingen uit andere lidstaten, kan dit de mededinging verstoren en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en is de steun in beginsel onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt 3. Bij de beoordeling van de huidige bepalingen van het fonds werkloosheidsvoorziening moet de Commissie ook de bepalingen welke in 1996 ten behoeve van het personeel werden vastgesteld, beoordelen. Ten aanzien van de bepalingen van 1996 en het fonds werkloosheidsvoorziening dat in het kader van de huidige verkoop van IBZH is opgericht, merkt de Commissie het volgende op: De werkloosheidsgaranties zijn ingevoerd ten behoeve van het personeel en worden rechtstreeks aan het personeel uitbetaald overeenkomstig de richtsnoeren inzake werkgelegenheidssteun. De werkloosheidsgaranties hebben ten doel de financiële nadelen van de ambtenaren te compenseren in vergelijking met de oorspronkelijke provinciale rechtspositie. De staat (als werkgever) was ertoe verplicht de werknemers te compenseren voor de veranderende arbeidsvoorwaarden aangezien de werknemers hun ambtenarenstatus en de daarbijhorende voorzieningen zouden verliezen. De autoriteiten nemen geen deel van de normale uitgavan van IBZH over aangezien de gebruikelijke regels van de Nederlandse werkloosheidswet van toepassing blijven op IBZH. De middelen die na afloop van de periode overblijven worden uitgekeerd aan de inleggers (de provincie en de voormalige provinciale medewerkers) en komen niet ten goede aan IBZH. Derhalve concludeert de Commissie dat de bovengenoemde maatregelen geen staatssteun behelzen in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Opleidingskosten Als onderdeel van het fonds ter voorkoming van werkloosheid is voorzien in een budget van hoogstens 1.300.000 NLG ten behoeve van de omscholing van de voormalige provinciale werknemers. De steun is erop gericht de werknemers om te scholen van louter administratieve en toezichthoudende activiteiten naar normale commerciële opdrachten. Volgens de Nederlandse autoriteiten betreft het opleidingskosten die noodzakelijk zijn voor de overschakeling van een overheidsorganisatie naar een marktgeoriënteerde organisatie. De werknemers zullen 2 Punt 6 van de richtsnoeren betreffende werkgelegenheidssteun, PB C 334 van 12.12.1995, blz. 4. 3 Punt 11 van de richtsnoeren betreffende werkgelegenheidssteun.

op bredere terreinen inzetbaar moeten zijn of worden om contracten binnen te halen op de commerciële markt. De opleiding zal de voormalige provinciale werknemers bekwaamheden bijbrengen, die noodzakelijk zijn in de commerciële markt. Volgens de Nederlandse autoriteiten zijn deze bekwaamheden in sterke mate overdraagbaar naar andere marktpartijen en aldus zal de inzetbaarheid van de voormalige provinciale medewerkers bij andere werkgevers worden verbeterd. Indien IBZH een beroep wil doen op middelen uit het opleidingsfonds moet het uitdrukkelijk aangeven waarom die opleidingskosten niet kunnen worden beschouwd als normale bedrijfsuitgaven. Het stichtingsbestuur besluit of middelen aan het fonds worden onttrokken voor opleidingskosten. Het stichtingsbestuur, waarin een vertegenwoordiger van de provincie, IBZH, DHV en twee vertegenwoordigers van de ondernemingsraad zitting hebben, heeft een discretionaire bevoegdheid om te beslissen over een eventuele toekenning van middelen. Volgens informatie van de Nederlandse autoriteiten zullen de opleidingen worden georganiseerd bij hetzij bekende opleidingsinstituten, hetzij bij brancheverenigingen, waarin onafhankelijke ondernemingen gezamenlijk zijn georganiseerd. Het gaat om instituten als: Infratrain: een samenwerkingsverband van een aantal opleidingsinstituten en partijen uit de ingenieurssector. BOB: beroepsopleidingen voor de bouw. Dit zijn opleidingsinstituten gericht op de bouw- en ingenieurssector op alle opleidingsniveaus. Het Larensteincollege: HBO-opleiding voor milieu, infra- en inspanningsvraagstukken. de Betonvereniging te Gouda. De steun wordt niet automatisch aan natuurlijke personen verstrekt op basis van objectieve criteria. Derhalve moet de Commissie de maatregel toetsen aan de voorwaarden van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. In de eerste plaats moet de maatregel de begunstigden een voordeel verschaffen dat hen bevrijdt van de lasten die zij normaal moeten dragen. Aangezien opleidingskosten deel uitmaken van de kosten die door ondernemingen moeten worden gedragen indien zij concurrentieel willen blijven, is de Commissie van mening dat hier sprake is van een voordeel. In de tweede plaats moet het voordeel door de staat worden toegekend of met staatsmiddelen worden bekostigd. Ook de steun die wordt toegekend door regionale autoriteiten voldoet aan dit criterium 4. De financiële middelen die de provincie Zuid-Holland voornemens is te verschaffen voor het opleidingsfonds, dienen te worden beschouwd als een door de staat toegekend voordeel. In de derde plaats moet de maatregel de mededinging en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden. Volgens vaste rechtspraak is voor de toepassing van deze bepaling de voorwaarde van een gunstige beïnvloeding van het handelsverkeer vervuld zodra de begunstigde onderneming een economische activiteit uitoefent die het voorwerp is van handel tussen lidstaten. Het feit dat de steun de positie van deze onderneming ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautaire handelsverkeer versterkt, volstaat om te concluderen dat het intracommunautaire handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. IBZH oefent een economische activiteit uit die het voorwerp van handelsverkeer tussen lidstaten vormt zodat aan dit criterium is voldaan. 4 Arrest van het Hof van Justitie van 14 oktober 1987 in zaak 248/84 (Duitsland/Commissie), Jurispr. 1987, blz. 4013.

In de laatste plaats moet de maatregel specifiek of selectief zijn, in de zin dat ze bepaalde ondernemingen of bepaalde producties begunstigt. Onderhavige maatregel begunstigt IBZH. Op grond van de bovenstaande overwegingen concludeert de Commissie dat er sprake is van een steunmaatregel. Opleidingssteun kan evenwel in aanmerking komen voor één van de afwijkingen van artikel 87, lid 3, van het EG-Verdrag krachtens welke de Commissie steunmaatregelen kan toestaan om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Opleidingssteun kan in de werkingssfeer van de afwijking van artikel 87, lid 3, van het EG-Verdrag vallen voor zover de betreffende maatregelen ter verbetering van de vaardigheden van het personeel van een onderneming bijdragen tot de versterking van de concurrentiepositie van de betrokken onderneming en in die zin de ontwikkeling van bepaalde activiteiten vergemakkelijken. De onderhavige steunmaatregel dient te worden getoetst aan de criteria welke zijn neergelegd in de verordening inzake opleidingssteun 5. In deze verordening maakt de Commissie een onderscheid tussen projecten inzake specifieke opleiding en projecten inzake algemene opleiding. Aangezien de opleidingen georganiseerd worden door erkende opleidingsinstituten of brancheorganisaties waarin onafhankelijke bedrijven gezamenlijk zijn georganiseerd, is de Commissie van mening dat wordt voldaan aan de criteria van artikel 2, lid e van Verordening (EG) Nr. 68/2001 van de Commissie. Derhalve beschouwt de Commissie de opleidingen als algemeen. Volgens artikel 4 van Verordening Nr. 68/2001 bedraagt de maximaal toegestane steunintensiteit voor algemene opleidingsprojecten 50%. De toegestane verhoging van de steunintensiteit zijn niet van toepassing aangezien de onderneming niet bij het MKB wordt gerekend en evenmin in één van de regionale steungebieden gevestigd is. Voorts behoren de werknemers die in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding van de opleidingskosten niet tot categorieën benadeelde werknemers. De in aanmerking komende kosten, zoals die zijn neergelegd in artikel 4, lid 7 van Verordening Nr. 68/2001 dienen gerespecteerd te worden. De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat zij zich richten naar de recentelijk ingevoerde verordening van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun, met name met betrekking tot de toegestane steunintensiteit en de in aanmerking komende kosten. 4. Conclusie: Door de aanmelding van de operatie hebben de Nederlandse autoriteiten voldaan aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad. Om de bovenstaande redenen is de Commissie tot de bevinding gekomen dat de steun kan worden beschouwd als verenigbaar met het EG-Verdrag in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. 5 Verordening (EG) nr. 68/2001 van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun.

Met betrekking tot de opleidingssteun neemt de Commissie nota van de bevestiging van de Nederlandse autoriteiten om de criteria die zijn neergelegd in Verordening Nr. 68/2001 van de Commissie te respecteren. 5. Besluit: De Commissie heeft derhalve besloten: - dat ten aanzien van de verkoopprijs geen sprake is van staatssteun; - dat ten aanzien van de garanties aan het personeel geen sprake is van staatssteun; - de opleidingssteun als verenigbaar met artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag te beschouwen. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen 15 werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Euroepse Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie overheidssteun Jozef II straat 70 B - 1000 Brussel Faxnummer: +32-2-296.1242 Gelieve in al uw correspondentie de benaming van de zaak en het zaaknummer aan te geven. Met de meeste hoogachting, Namens de Commissie Mario MONTI Lid van de Commissie