Hogeschool van Arnhem en Nijmegen



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Technische Bedrijfskunde, bachelor Locatie: Arnhem Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Christelijke Hogeschool Windesheim

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

AVANS Hogeschool, Tilburg

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Communicatie, hbo bachelor Choho: Varianten: voltijd, deeltijd, duaal

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Nijmegen Opleiding: Opleidingskunde, hbo bachelor Varianten: Voltijd en deeltijd

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HBO-Bacheloropleidingen Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Christelijke Hogeschool Nederland

Fontys Hogescholen, Eindhoven

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Hogeschool Zuyd, Heerlen

Bijlage A Competenties van de opleiding

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Physician Assistant van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Christelijke Hogeschool Windesheim

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd, deeltijd

Hanzehogeschool, Groningen

AVANS Hogeschool, Breda

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool INHOLLAND, Haarlem

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hogeschool Utrecht, Utrecht

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Hogeschool Utrecht. Opleidingen: HBO-V, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 25 april 2006

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Fontys Hogeschool, Tilburg

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

AVANS Hogeschool, Breda

Hanzehogeschool Groningen

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Zeeland. Postbus AJ VLISSINGEN

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Avans Hogeschool, Tilburg

Fontys Hogescholen, Eindhoven

luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Toets Nieuwe Opleiding Opleiding: Embedded Systems Engineering Variant: HBO-bachelor voltijd

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Hogeschool Zuyd, Sittard. Opleiding: Commerciële Economie Niveau: hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd

Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Examenreglement

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Culturele en Maatschappelijke Vorming, hbo-bachelor Varianten: voltijd, duaal

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Transcriptie:

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Industrieel Product Ontwerpen, HBO bachelor; Locatie: Arnhem Croho: 34389 Varianten: Voltijd Visitatiedatum: 7 juni 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2007

NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 2/61

Inhoud Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 8 1.3 Werkwijze 9 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 11 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel 28 Onderwerp 4 Voorzieningen 32 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 35 Onderwerp 6 Resultaten 38 Deel C: Bijlagen 43 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 44 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 51 Bijlage 3: Bezoekprogramma 55 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 56 Bijlage 5: Domeinspecifieke competenties 58 Bijlage 6: Opleidingspecifieke competenties 59 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 3/61

NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 4/61

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 5/61

NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 6/61

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Industrieel Product Ontwerpen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 7 juni 2007. Het panel bestond uit: Mevrouw dr. ir. R.W. Vroom (dagvoorzitter, domeinpanellid); De heer ir. M.L. Uyterlinde (domeinpanellid); Mevrouw ing. A.K.M Postma (studentpanellid); De heer J. H. Boerke (NQA-auditor); Mevrouw M.J.E. Wegkamp (NQA-junior-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 7/61

1.2 Inleiding De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is in 1996 ontstaan door een fusie van de HEAO-Arnhem, Hogeschool Gelderland en Hogeschool Nijmegen. De HAN verzorgt ruim 50 bachelor- en 17 masteropleidingen in Arnhem en Nijmegen. De HAN telt circa. 23.000 studenten en ruim 2000 medewerkers, daarmee behoort de HAN tot één van de grotere hogescholen van Nederland. De HAN kent vier faculteiten en één academie. De bacheloropleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) valt onder de faculteit Techniek. De andere drie faculteiten zijn de faculteit Economie en Management, de faculteit Educatie en de faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Binnen de faculteit Techniek zijn vier instituten gevormd. Engineering, Bouwkunde en Civiele Techniek, Hogere Laboratorium-Opleidingen en Kenniscentrum voor Techniek, Economie en Informatica. De opleiding IPO is een onderdeel van het instituut Engineering. Het doel van het Instituut is studenten breed op te leiden tot analytische, methodische, innovatieve, reflectieve, besluitvaardige en zelfstandig functionerende hbo-professionals, die competent zijn in het uitoefenen van het beroep in een technische setting. Het onderwijsconcept is gebaseerd op de centrale positie van de student. Sinds maart 2003 heeft de HAN een grootschalige onderwijsvernieuwing ontwikkeld, de HAN Onderwijs Flexibilisering. Deze onderwijsontwikkeling is in september 2005 doorgevoerd. De HAN wil hiermee het onderwijs en de onderwijsorganisatie innoveren. Door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten krijgt de student meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. In dit rapport wordt zowel het nieuwe programma HOF-programma en indien afwijkend het oude programma pré-hof besproken. Op dit moment volgen de studenten uit het propedeusejaar en het tweede jaar het HOF-programma. De basisindeling voor elke leerroute is die van de major (maximaal 210 EC s) en minor (30 EC s). In de major staan de beroepscompetenties waartoe wordt opgeleid centraal. In de minor kan de student de beroepscompetenties verbreden en verdiepen. De opleiding IPO is in september 2002 van start gegaan als voltijd en als deeltijdopleiding. Deze laatste variant is in afbouw. De laatste studenten zijn in 2004 ingestroomd. Het totaal aantal studenten van de opleiding bedraagt 175 en er zijn 12 docenten werkzaam. Van het totale personeelsbestand is circa 5.7 fte s onderwijzend personeel. De docent-student ratio bedraagt 1:24. De opleiding richt zich op het opleiden van ontwerpers van consumentenproducten en industriële producten die in massa en in serie worden vervaardigd. IPO-ingenieurs zijn werkzaam in drie beroepsdomeinen: de productontwikkelingsafdelingen van productiebedrijven, het producerende middenkleinbedrijf en handel en tot slot de ontwerp- en ingenieursbureaus. De opleiding IPO is een multidisciplinaire opleiding (vormgeving, techniek, ergonomie, bedrijfskunde) die zich richt op het ontwerpen van producten. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 8/61

1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode mei 2007 inhoudelijk voor op het bezoek in juni 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 9/61

De opleiding heeft in augustus 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 10/61

1.5 Oordelen per facet en onderwerp Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Opleiding Industrieel Product Ontwerpen Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed 1.2 Niveau bachelor Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Voldoende 2.4 Studielast Goed 2.5 Instroom Goed 2.6 Duur Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Voldoende 4.2 Studiebegeleiding Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Totaaloordeel Positief NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 11/61

Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten 1.1. Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO bachelor met een goed. Het oordeel over het onderwerp Doelstellingen van de opleiding is derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 toetsing met een goed. Facet 2.6 Duur is voldaan. En facet 2.3 samenhang in opleidingsprogramma met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten 3.1 Eisen HBO en facet 3.3. Kwaliteit personeel met een goed. Facet 3.2 Kwantiteit personeel wordt beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is derhalve positief. Voorzieningen Het panel beoordeelt facet 4.1 Materiële voorzieningen met een voldoende en facet 4.2 Studiebegeleiding met een goed. Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt facet 5.1 Evaluatieresultaten met een goed. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering en facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld worden beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Interne Kwaliteitszorg is derhalve positief. Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 en 6.2 onderwijsrendement met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 12/61

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 13/61

NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 14/61

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In 2002 zijn de eindkwalificaties in de vorm van opleidingscompetenties beschreven in het Raamleerplan. In 2004 heeft de werkgroep Landelijk Beroeps- en Opleidingsprofiel (LBOP) een beroeps- en opleidingsprofiel van de hbo IPOopleiding samengesteld. Dit landelijke beroeps- en opleidingsprofiel is het resultaat van overleg tussen en input van diverse actoren; beroepenveld, hbo-instellingen die IPO aanbieden, potentiële IPO studenten, docenten IPO en studenten IPO. Het LBOP beschrijft in competentievorm, met daaraan verbonden prestatieindicatoren, de kwaliteitseisen waaraan een hbo-ingenieur bij zijn beroepsuitoefening moet voldoen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen beroepsspecifieke en algemene, niet-beroepsspecifieke competenties. Deze competenties worden gedetailleerd nader uitgewekt in termen van gedrag en activiteiten. Tevens wordt aangegeven hoe ze zich verhouden tot de tien generieke hbo-kwalificaties. Op basis van het LBOP heeft de opleiding IPO HAN zijn eigen opleidingsprofiel samengesteld waarin ter profilering bepaalde accenten zijn gelegd om zo aan regionale (lokale) eisen, in casu gerichtheid op de maakindustrie te kunnen voldoen. IPO HAN focust op vier pijlers: vormgeving, techniek, bedrijfskunde en ergonomie en de hele breedte van het ontwerptraject, van idee tot product op de markt, wordt doorlopen. De opleiding heeft de competenties uit het beroepsprofiel vertaald naar een zestiental competenties (Opleidingsplan, juli 2005). Deze zijn blijkens een uitgebreid overzicht in het Opleidingsplan weer onderverdeeld in een aantal deelcompetenties en voorzien van prestatie-indicatoren op 3 niveaus. De competenties zijn in relatie met beroepstaken ook opgenomen in de studiegids. In maart 2006 heeft het Landelijk Cluster Engineering het "competentiemodel Engineering" gepubliceerd.(profiel van de Bachelor of Engineering). Dit competentieprofiel is ontworpen ten behoeve van alle opleidingen die recht geven op het voeren van de titel "Bachelor of Engineering". Het model is opgesteld in overleg met de Raad van Advies van het Cluster Engineering. Het gaat uit van vier generieke, beroepsspecifieke competenties en van enkele algemene competenties. In een bijlage in het opleidingsplan laat de opleiding zien hoe deze domeincompetenties stroken met de specifieke HAN-IPO-competenties. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 15/61

De opleiding doet veel aan het actueel houden van de (competenties van de) opleiding. Dit doet ze door diverse contacten met het bedrijfsleven via de beroepenveldcommissie, stage- en afstuderen, landelijk overleg, projecten met bedrijven en docenten die nog deels in het werkveld werkzaam zijn. Facet 1.2 Niveau bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hierboven is reeds beschreven welke competenties de opleiding hanteert voor de invulling van het programma Industrieel Product Ontwerpen. De opleiding hanteert voor de toetsing van het bachelorniveau de Dublin descriptoren en de tien generieke HBO competenties. Hierboven is reeds aangegeven dat in het landelijk beroepsprofiel is geschetst hoe de geformuleerde landelijke competenties zich verhouden tot de tien generieke kwalificaties. Teneinde de relatie met de Dublin descriptoren duidelijk te maken, is bij het zelfevaluatierapport een bijlage opgenomen: Dublin descriptoren en Engineering- en opleidingscompetenties waarin de Dublin descriptoren worden gekoppeld aan de generieke hbo-kwalificaties, de domeincompetenties en de IPO-competenties. Zo is bijvoorbeeld op basis van de descriptor Applying knowledge and understanding de domeincompetentie 2 omschreven als opstellen van een programma van eisen en zijn de bijbehorende IPO-competenties 2. Analyseren van het ontwerpprobleem en 3 Opstellen Programma van eisen en wensen. Uit het schema wordt duidelijk dat alle Dublin descriptoren vertegenwoordigd zijn in de opleidingscompetenties. Het bachelorniveau wordt ook geborgd in de hiervoor genoemde prestatie-indicatoren met de drie niveaus en de op te leveren producten bij de verschillende beroepstaken. Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hierboven is reeds aangegeven welke competenties de opleiding hanteert, hoe die tot stand gekomen zijn en hoe die gebaseerd zijn op de vereisten vanuit het (regionale) werkveld. Het panel is daar positief over. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 16/61

Het doel van de opleiding is studenten af te leveren die zich kunnen profileren als beginnend beroepsbeoefenaar op bachelorniveau in het brede beroepenveld van IPO. In het Opleidingsstatuut 2006-2007, wordt van de Industrieel Productontwerpers gezegd dat zij hun werk verrichten in een technische omgeving, vooral daar waar producten ontworpen worden en geproduceerd, al of niet met partners en misschien voor een deel in het buitenland. De meeste Industrieel Productontwerpers zullen een baan in een bedrijf hebben, maar het is ook mogelijk om als ontwerper aan de slag te gaan bij een ontwerpbureau. De Industrieel Productontwerper is bij uitstek de intermediair tussen technische specialisten, de commercie en de gebruiker van het product. Hij is als het ware de spin in het web van de productontwikkeling. Kortweg gezegd is het werk vaak te omschrijven als: het ontwerpen van producten, het evalueren van oude producten en het verbeteren daarvan. De kern van de studie is het materialiseren en optimaliseren van een concept of een product. Een afgestudeerde IPO-ingenieur moet in staat zijn een waardevolle bijdrage te leveren tijdens de analyse en conceptfase van een ontwerpproject. Verbetering en optimalisering van een bestaand product is een van de kerncompetenties van de IPO-ingenieur. IPO-ingenieurs zijn werkzaam in drie beroepsdomeinen die de context vormen waarin de beroepstaken uitgevoerd worden: productontwikkelingsafdelingen van productiebedrijven, producerende midden- en klein bedrijf en handel en de ontwerpen ingenieursbureau's. Binnen deze bedrijven kunnen ze diverse rollen vervullen zoals ontwerper, ontwikkelaar, productmanager, adviseur, projectleider. Pas afgestudeerden zijn vooral werkzaam op uitvoerend niveau. Na de nodige werkervaring kunnen zij, bij gebleken geschiktheid en eventuele extra trainingen ook leidinggevende posities innemen. De hbo-oriëntatie wordt geborgd in het landelijk opleidingsoverleg en in het overleg met het beroepenveld. De opleiding heeft nog niet deelgenomen aan een landelijk onderzoek onder afgestudeerden, omdat de eerste lichting afgestudeerden pas in juli 2006 was. Wel gaat de opleiding begin van het studiejaar 2007-2008 een alumnionderzoek uitvoeren. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 17/61

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO Goed Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De voorgeschreven literatuur wordt ingezet als ondersteuning en achtergrondinformatie bij de beroepstaken. De meeste literatuur die voorgeschreven wordt, wordt door de studenten meerdere jaren gebruikt. Deze literatuur is opgenomen in de Boekenlijst 2005-2006. Naast de verplichte literatuur wordt er, ter bevordering van de actualiteit, veel gebruik gemaakt van readers die door docenten zijn samengesteld. Ook wordt er in toenemende mate verwezen naar websites en diverse downloads. Tevens nodigt de opleiding regelmatig gastdocenten uit. De actualiteit van het materiaal wordt ook bevorderd doordat vraagstukken en opdrachten direct ontleend worden aan de beroepspraktijk. Alle ontwerpopdrachten (pre-hof) en beroepstaken (HOF) zijn geformuleerd vanuit de beroepspraktijk. De meeste projecten worden direct ingebracht door een bedrijf (AEP Home Products, Nomad, Berg Toys, Lundia). Het panel heeft bij de bestudering van het studiemateriaal een positieve indruk gekregen. De boeken zijn van een goed niveau, actueel, relevant en er komt ook Engelstalige literatuur voor. Ook viel het panel de veelzijdigheid van het materiaal op dat wil zeggen dat er ook literatuur was over ethiek, taal en tekenvaardigheid. Tot slot is het panel van mening dat de blokboeken er goed uit zien; ze zijn uitgebreid en zeer informatief. Het panel vindt dat de interactie met de beroepspraktijk goed is geregeld. Allereerst door de projecten die door bedrijven worden aangeleverd. In dat kader vinden ook altijd excursies naar het betreffende bedrijf plaats en worden er ook bezoeken aan beurzen en/of symposia georganiseerd. In het tweede jaar starten de studenten met een oriënterende stage. In de tweede helft van het derde jaar vindt er eveneens een stage plaats en in het vierde jaar wordt een extern afstudeerproject uitgevoerd. In de hoofdfase kunnen de studenten voor maximaal twee jaar kiezen voor het traject Innoleren. Dat is een duaal traject waarbij werken en studeren gecombineerd worden. De stages en het afstudeerproject kunnen ook in het buitenland uitgevoerd worden. Enkele studenten doen dit. Tenslotte worden er regelmatig gastcolleges gegeven. In het gesprek met de studenten komt naar voren dat zij deze gastcolleges zeer waarderen. Het is een inspiratiebron voor veel studenten. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 18/61

Actuele ontwikkelingen in het beroepenveld worden tijdig gesignaleerd en opgenomen in het programma. De opleiding blijft op de hoogte van deze ontwikkelingen doordat veel docenten rechtstreeks uit de beroepspraktijk komen. Ook blijven ze op de hoogte door middel van het begeleiden van afstudeeropdrachten, via vakliteratuur, via bedrijfsbezoeken/excursies, via de beroepenveldcommissie en via docenten die deelnemen in netwerken zoals Ontwerp Platform Arnhem. Deze contacten leveren waardevolle informatie op en worden via de commissie en de bloktrekkers (zie 2.8) na vaststelling in de opleidingsvergadering in de beroepstaken verwerkt. Zo is op grond van informatie uit het beroepenveld overgestapt naar een ander CAD-programma en wordt de context van ontwerpopdrachten regelmatig aangepast. Ook hebben onderdelen die eerst als gastcollege werden gegeven zoals duurzaam ontwerpen en consumentenonderzoek, een vaste plaats in het curriculum gekregen. De opleiding biedt de mogelijkheid tot het aanleren van vaardigheden op het gebied van toegepast onderzoek in veel van de ontwerpopdrachten: het vierde jaar is een innovatieopdracht waarbij ook onderzoeksvaardigheden worden ontwikkeld. Voor veel ontwerpopdrachten is een gedeelte toegepast onderzoek noodzakelijk. Daarnaast kunnen de studenten kiezen voor stage (bv. bij de lectoraten) op het gebied van toegepast onderzoek. De beroepskennis en beroepsvaardigheden zijn voor een IPO er globaal in te delen in een aantal lijnen: communicatieve vaardigheden, vormgevingskennis en vaardigheden, technische, bedrijfskundige en ergonomische kennis en vaardigheden. Deze kennis en vaardigheden werden in het pre-hof-curriculum in verschillende leerlijnen ontwikkeld. In het HOF worden ze zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden. Maar deels ook als ondersteuning van een beroepstaak of ernaast zoals bijvoorbeeld OTR (Ontwerp Technisch Rekenen). Uit de evaluatiegegevens komt naar voren dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de beroeps- en praktijkgerichtheid van de opleiding en over de voorbereiding op de beroepspraktijk. Uit de monitoring van de propedeuse blijkt dat de studenten vinden dat de inhoud van de blokken zinvol is in relatie tot de aan te leren competenties. Uit de projectmonitoring van de hoofdfase blijkt dat studenten tevreden zijn over de actualiteit en de inhoud van de ontwerpopdracht en dat die zinvol zijn in relatie tot de beroepsvaardigheden. De eerste lichting afstudeerders geeft aan dat de inhoud van de afstudeeropdracht over het algemeen relevant is voor de beroepsvorming. Uit de monitoring van de modulen uit de hoofdfase komt naar voren dat de studenten gemiddeld genomen tevreden zijn met het studiemateriaal behorend bij de specifieke modulen. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 19/61

Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In 2005 is het hogeschoolbrede project HAN Onderwijsflexibilisering (HOF) gestart. Voor IPO had dat geen grote veranderingen tot gevolg, omdat de opleiding in 2002 startte met een competentiegericht curriculum. De oorspronkelijke thema's in de ontwerpopdrachten zijn in het nieuwe programma vervangen door beroepstaken. De basisindeling binnen HOF bestaat voor elke leerroute uit een major (210 EC) en een minor (30 EC). De propedeuse bestaat uit 60 EC en is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding, het toekomstige beroepenveld en de geschiktheid om de opleiding binnen een redelijke termijn af te ronden. In een onderwijseenheid werkt een student aan een ontwerpopdracht (ION) passend bij de betreffende beroepstaak. Daarnaast krijgt de student ondersteunend onderwijs vanuit de relevante vakken. De opleiding biedt ontwerpopdrachten en vakken aan die optimaal aansluiten bij het ontwikkelen van de betreffende competenties van de beroepstaak. Naast de major wordt er een verbredende of verdiepende minor aangeboden, waarin de beroepstaken strategische verkenning en marktintroductie centraal staan. De nadruk ligt, in samenwerking met een bedrijf, op één of meer beroepstaken, waarbij altijd zicht wordt gehouden op het totale ontwerptraject. De opleidingcompetenties zijn gebaseerd op de beroepscompetenties uit het landelijke profiel, de algemene HBO-competenties, de domeincompetenties HAN- Engineering en het competentiemodel Engineering. De opleiding heeft de eerste competentieset uit 2002 geherformuleerd, zodat deze paste in de algemene set van het domein. Dit heeft geleid tot de huidige IPO-major-competenties die de student gedurende zijn opleiding op drie niveaus kan verwerven. De competenties zijn vervolgens geconcretiseerd in beroepstaken. Die beroepstaken zijn gebruikt als ordeningseenheid van het onderwijs. Alle beroepstaken samen vormen het beroepsprofiel. In het HOF- programma staat in elke onderwijseenheid een beroepstaak centraal. Studenten verwerven competenties door deze beroepstaak uit te voeren. De beroepstaken en de bijbehorende competenties staan vermeld in het Opleidingsstatuut voltijd 2006-2007. In het pre-hof programma wordt ieder blok het gehele ontwerpproces doorlopen. Gedurende de opleiding neemt de complexiteit van het ontwerpproces toe. In een zeer uitgebreid overzicht in het Opleidingsplan laat de opleiding per module zien welke competentie er te behalen is, om welk beroepsproduct het gaat, het te NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 20/61

behalen niveau, een beschrijving van de indicator en de beoordeling van het geleerde. In de blokboeken staat vermeld welke beroepstaak er aan de orde is, welke competenties ermee verbonden zijn en vervolgens de leerdoelen die de student moet bereiken om de competentie(s) te behalen. Ook wordt duidelijk waarop de student getoetst wordt. Het panel is onder de indruk van de consequente en systematische wijze waarop het curriculum vanuit de competenties is opgebouwd. Steeds is er de relatie competentie-leerdoelen-beroepstaak, zowel in de ontwikkeldocumenten (Opleidingsplan) als in de concrete uitwerkingen van beroepstaken en portfolio s. Gevolg is dat de vier pijlers van de opleiding: vormgeving, techniek, bedrijfskunde en ergonomie ook daadwerkelijk aan de orde komen. Ook studenten geven aan dat je na vier jaar alle fases van het ontwerpproces hebt doorlopen, dat je weet wat bij welke fase hoort. Uit de resultaten van het studenttevredenheidsonderzoek (HAN STO 2004-2006) komt naar voren dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over het niveau van de opleiding. Ook sluit de inhoud van het programma aan bij de verwachting van de student. Het panel is het met de conclusie van de opleiding eens dat het competentieprofiel waarop de opleiding haar onderwijs heeft ingericht, voldoet aan de eisen wat betreft het domein, niveau en hbo-oriëntatie. Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Voldoende Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De verticale samenhang bestaat uit het doorlopen van de verschillende beroepstaken. Het programma is zodanig opgesteld dat de studenten starten vanuit het evalueren en optimaliseren van een product. Vervolgens gaan ze materialiseren, waarna ze concepten gaan ontwikkelen om tenslotte een ontwerpprobleem te analyseren. Daarbij wordt rekening gehouden met de belevingswereld van de studenten, door te beginnen met bijvoorbeeld een ergernisproduct waarop de student zelf verbeteringen mag bedenken. In het onderwijs wordt ook gestreefd naar een toenemende zelfsturing door studenten gedurende de opleiding. Studenten moeten daarbij steeds complexere problemen oplossen waarbij ook sprake is van een steeds grotere mate van abstractie. Tenslotte is er sprake van een volgtijdelijke samenhang. Studenten hebben de kennis, vaardigheden, inzichten en competenties uit een vorige onderwijseenheid nodig om de volgende onderwijseenheid succesvol te laten verlopen. In de blokboeken wordt onder het kopje Plaats van de course in de opleiding duidelijk hoe de modules ten opzichte van elkaar staan. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 21/61

De horizontale samenhang wordt bereikt doordat er gewerkt wordt aan beroepstaken die worden uitgevoerd in ontwerpopdrachten. Bij de ontwerpopdracht staat één van de beroepstaken centraal. Daarnaast worden ondersteunende vakken gegeven die in principe in relatie staan met de ontwerpopdracht. Aan de horizontale samenhang draagt ook bij dat het onderwijs is opgebouwd uit de eerder genoemde vier pijlers. In de ontwerpoefeningen wordt gezorgd dat deze vier steeds aanwezig zijn. Studenten herkennen blijkens evaluatieresultaten en het gesprek met het panel, heel goed de aspecten van de verticale samenhang. Iets minder geldt dat voor de horizontale samenhang. Dat lijkt een bevestiging van een observatie in het zelfevaluatierapport waar gesteld wordt dat studenten de samenhang in het programma wel zien, maar het vaak nog lastig vinden om de transfer te maken tussen de diverse blokken. De opleiding wil dit verbeteren door een betere beschrijving in de blokboeken. Daarnaast wordt er blijkens het gesprek met de docenten gewerkt aan een sterkere mate van integratie in het derde en vierde jaar, met name de integratie van ondersteunende vakken in de ontwerpoefening. Het panel concludeert dat er sprake is van voldoende samenhang in het curriculum, maar dat deze zoals ook de opleiding in het zelfevaluatierapport stelt, nog aangescherpt kan worden. Het panel komt daarom tot het oordeel voldoende en deelt daarmee het oordeel dat de opleiding zichzelf geeft. Facet 2.4 Studielast Goed Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Ieder blok bestaat uit negen weken waarin de student één of twee onderwijseenheden volgt. Per onderwijseenheid staat een beroepstaak centraal. Per niveau is er voor alle beroepstaken aangegeven hoeveel studiepunten de student kan halen. Deze procedure staat beschreven in het Opleidingsstatuut 2006-2007. De basisindeling voor elke leerroute bestaat uit een major (210 EC, waarvan 60 EC propedeuse) en een minor (30 EC). In het eerste jaar van de opleiding bepaalt de docent welke onderwijseenheden de student volgt. Daarna stelt de student een persoonlijk ontwikkelingsplan op. Op basis daarvan kiest de student zijn onderwijsactiviteiten en stelt een studiecontract op. De student kan het standaard programma volgen, maar kan in overleg ook zijn eigen leerbronnen (onderwijseenheden en buitenschoolse activiteiten) kiezen voor de ontwikkeling van zijn competenties. De opleiding streeft naar een gelijke studiebelasting per blok. Na de uitvoering van elk nieuw ontwikkeld blok wordt de ervaren studielast vergeleken met de geschatte studielast. Indien nodig wordt deze bijgesteld. De studielast is weergegeven in het NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 22/61

Opleidingsstatuut 2006-2007. In de blokboeken wordt per onderdeel het aantal studiebelastingsuren aangegeven. De opleiding hanteert een goede studievoortgangscontrole. In het propedeusejaar worden de studenten in de gaten gehouden door de studieloopbaanbegeleiders. Bij teveel onvoldoendes wordt gekeken naar oorzaken en mogelijke oplossingen. De studieloopbaanbegeleiding (SLB) heeft wekelijks contact met de studenten. In die gesprekken worden knelpunten in de planning gesignaleerd. De opleiding maakt kort voor aanvang van het blok de les- en tentamenroosters bekend op Insite. Lessen en toetsen worden zo goed mogelijk verdeeld over een periode. De opleiding hanteert een bindend negatief studieadvies. De student moet aan het eind van het eerste jaar 37,5 EC hebben gehaald om door te stromen naar het tweede studiejaar. Zodra de student minder dan 37,5 EC heeft behaald in het eerste jaar, krijgt de student een negatief bindend studieadvies. Het reglement voor het bindend studieadvies is beschreven in het Opleidingsstatuut 2006-2007. Uit de evaluaties komt naar voren dat 78% tevreden is over de studeerbaarheid van de opleiding. Uit de mondelinge evaluaties met de propedeusestudenten blijkt dat de studielast als belastend wordt ervaren. De studenten ervaren met name het einde van een blok vaak als zwaar. Om dit te verminderen zijn de eerste twee blokken van de propedeuse in twee delen van elk 7,5 EC verdeeld. De opleiding probeert dit verder op te lossen door tussentijds producten te laten inleveren. Herkansingen worden ook niet meer aan het einde van een blok gepland, maar halverwege het blok. Voor afronding van activiteiten voor de eerste twee blokken is er halverwege het studiejaar een tussenweek opgenomen. Uit de blokenquêtes komt naar voren dat de opleiding wordt gezien als een arbeidsintensieve opleiding. Studenten geven in het gesprek aan dat ze tussen de 30 en de 40 uur aan hun studie kwijt zijn. In het gesprek met de studenten en afgestudeerden komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de zwaarte en spreiding van de studielast. Ze geven aan dat de studie goed te doen is, mits je goed plant. Facet 2.5 Instroom Goed Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Om toegelaten te worden tot de opleiding moet de student beschikken over één van de volgende opleidingen: - Een havo-diploma (met profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid) NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 23/61

- Een vwo-diploma (met profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid of met het profiel Economie en Maatschappij en natuurkunde 1, met het profiel Cultuur en Maatschappij en wiskunde A1,2 en natuurkunde 1) - Een mbo-diploma op niveau 4 (bij voorkeur met een doorstroompakket in de technische richting) - Een gelijkwaardig buitenlands diploma met vier certificaten (NT2-II hoogste niveau) - Studenten die 21 jaar of ouder zijn en geen adequate vooropleiding hebben, kunnen in aanmerking komen voor een toelatingsonderzoek. Het toelatingsonderzoek is voornamelijk gericht op de kennis van wiskunde en natuurkunde. De opleiding hanteert geen differentiatieklassen naar vooropleiding. De opleiding is ervan overtuigd dat studenten van elkaars kennis en competenties kunnen leren. De opleiding houdt in het eerste jaar wel rekening met verschillende instromers in het programma. Zo krijgen mbo ers extra wiskunde. De opleiding heeft op dit moment geen instroom uit het mbo met doorstromende leerweg. In de nabije toekomst wil de opleiding dit wel realiseren. De opleiding heeft daartoe een samenwerking met het ROC Rijnijssel opgestart. De instroom bestaat uit 75% havisten. Er lijkt een toenemende belangstelling van studenten met het profiel Natuur en Gezondheid. De opleiding bekijkt op dit moment of er toch een apart programma opgesteld moet worden voor deze groep studenten. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat je met het profiel Natuur en Gezondheid, het vak natuurkunde 2 mist. De studie is desondanks wel haalbaar, maar een stuk moeilijker. In de toekomst kunnen de studenten een beroep doen op EVC s. Op het niveau van het instituut Engineering wordt een project opgestart waarin een kader wordt neergezet voor de toetsing van EVC's. De opleiding kent verschillende werkvormen. Deze werkvormen sluiten aan op de vooropleiding van de studenten. Studenten worden in het eerste jaar door docenten en het onderwijsprogramma gestuurd. In de loop van de studie zal deze sturing afnemen. De opdrachten worden complexer, maar de begeleiding neemt af in tijd. Projectonderwijs en opdrachtgestuurd onderwijs zijn belangrijke elementen in het onderwijsprogramma. Studenten worden tijdens de kennismakingsdagen en aan het begin van hun studie geïnformeerd over deze vormen van onderwijs. De opleiding organiseert elk jaar open dagen en meeloopdagen. De student krijgt hier algemene informatie, informatie over de propedeuse en informatie over de opleiding en het beroep. Tevens heeft de opleiding een team van voorlichters; zij bezoeken de ROC's en de middelbare scholen. De mbo-studenten hebben over het algemeen een achterstand in de kennis van wiskunde. De opleiding adviseert mbo-studenten bij de voorlichting om een instroomcursus wiskunde te volgen. Uit de resultaten van de enquêtes met de studiestakers blijkt dat de studenten niet stoppen omdat ze een andere inhoud hadden verwacht, maar omdat ze in eerste instantie een andere opleiding willen volgen of nog geen keuze konden maken. Dat NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 24/61

maakt het aantal studiestakers relatief hoog ondanks de voorlichting van de opleiding IPO die een realistisch beeld geeft van het programma. In het gesprek met het management komt naar voren dat de opleiding toch haar voorlichting wil aanscherpen. Zo zijn in het studiejaar 2006/2007 tijdens de open dagen al enkele hoorcolleges gegeven over het vak ontwerptechnisch rekenen. Uit de gegevens van het studenttevredenheidsonderzoek 2004-2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding. Dat werd bevestigd in het gesprek met het panel. Facet 2.6 Duur Voldaan Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het curriculum bestaat uit een studiebelasting van 240 EC. Voor de propedeuse staat één jaar en die bevat 60 EC. De hoofdfase bevat 150 EC, inclusief stage en afstuderen. De minor heeft een omvang van 30 EC. De verdeling van de studiepunten over de verschillende jaren staat vermeld in het Opleidingsstatuut 2006-2007. Per jaar zijn er 60 EC te behalen. Een positieve beoordeling van een beroepstaak levert 7,5 EC op of een veelvoud daarvan. Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het didactisch concept dat is vastgelegd in het document HOF-Chassis is gebaseerd op het learning by doing. Het concept gaat uit van een concrete ontwerpopdracht waar studenten mee aan de slag gaan. De gedefinieerde beroepstaken voor IPO zijn fasen in de ontwerpcyclus. In het onderwijs wordt op een gefaseerde wijze de gehele ontwerpcyclus aangeleerd, de zogenaamde Delftse (ontwerp)methode. Door de nadruk te leggen op de beroepstaken wordt het geïntegreerde onderwijs mogelijk dat kenmerkend is voor een competentiegerichte leeromgeving. Voor studenten is vooraf duidelijk gemaakt welke beroepstaak wordt beoordeeld, welke beroepstaak wordt aangeleerd en van welke beroepstaak de beroepsproducten worden verstrekt. In de didactische aanpak wordt gestuurd op de toenemende zelfstandigheid van de studenten. Dit wordt gedaan door de ontwerpoefeningen steeds complexer aan te bieden en ook de manier van samenwerken ingewikkelder te laten zijn: uiteindelijk is NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 25/61

er sprake van een multidisciplinair team. In het kader van deze multidisciplinaire samenwerking wordt een van de projecten uitgevoerd samen met de studenten van Elektrotechniek. Naast de ontwerpoefeningen en de verwante modules zijn er leerlijnen voor een aantal vakken als ontwerptechnisch rekenen, computerondersteunend ontwerpen, presentatietekenen, communicatieve vaardigheden, waarin voor een deel een relatie wordt gelegd met de ontwerpopdracht. Tevens wordt er een deel onderwijs aangeboden ter voorbereiding van vervolgontwerpopdrachten (de zogenaamde basiskennis). De opleiding kent verschillende werkvormen bij de vakken en de modules. Zo moeten de studenten klassikale lessen volgen, opdrachten en instructieopdrachten maken, practica en vaardigheidstrainingen volgen en opdrachten maken om kennis te delen door middel van een studietaak. Daarnaast nemen projectonderwijs en probleemgestuurd onderwijs een belangrijke plaats in het onderwijsprogramma in. Uit de evaluaties komt naar voren dat het merendeel van de studenten tevreden is over het stimuleren van het zelfstandig leren. Uit de evaluaties van de propedeusestudenten is tevens te zien dat de studenten het werken met opdrachtgestuurd onderwijs als prettig ervaren en dat deze methode stimulerend werkt. De studenten geven tevens aan tevreden te zijn over de samenhang tussen de verschillende weektaken en deelopdrachten. Ook ervaren de studenten het uitwerken van opdrachten in een groep als prettig. De studenten geven in evaluaties aan dat er te veel individuele opdrachten zijn in verhouding tot groepsopdrachten. In het gesprek met de studenten werd dat niet bevestigd. Uit het gesprek met docenten werd duidelijk dat er inmiddels meer groepsopdrachten zijn in het eerste jaar. Facet 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het toetsbeleid staat beschreven in de stukken op faculteitsniveau, domeinniveau en opleidingsniveau (Opleidingsplan voor domein Engineering, Faculteit Techniek, Handboek Summatieve Competentiebeoordeling opleidingen Domein Engineering 2005-2006 en het Opleidingsplan IPO). De afspraken en het toepassen van beoordelingscriteria, uitslagregelingen, inzagerecht et cetera zijn vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement. De curriculumcommissie bekijkt in overleg met de blokcoördinator de toetsvormen per beroepstaak. De verantwoordelijkheid over de betrouwbaarheid en validiteit van de toets ligt uiteindelijk bij de groep docenten die het onderwijs in het blok verzorgen onder aansturing van de examen- en de curriculumcommissie. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 26/61

De opleiding waarborgt de kwaliteit van de toetsen ten eerste door een analyse van de schriftelijke toetsen en het bijstellen van de vragen op basis van analyse en commentaar van studenten. Ten tweede worden de beroepsproducten door twee beoordelaars (waaronder een begeleider van het project) beoordeeld. De beroepsproducten worden tussen de docenten uitgewisseld om de uniformiteit van de beoordeling te waarborgen. Ten derde worden de studenten in het studenttevredenheidsonderzoek (HAN-STO) bevraagd over de toetsing. Tevens is de intersubjectiviteit bij alle stage- en afstudeeropdrachten geregeld doordat een praktijkbegeleider en een docent, dan wel twee docenten een beoordeling geven. Tot slot is de Examencommissie aanwezig en bekrachtigt de eindbeoordeling. De integrale ontwerpopdracht staat centraal bij het competentiegericht toetsen. Twee tot vier maal per jaar vindt er een summatieve beoordeling plaats. Deze beoordeling bestaat uit drie delen; beoordeling van het portfolio, de ontwerpopdracht, en het administratieve eindassessment. De student wordt zowel individueel als in groepsverband getoetst. Bij ontwerpopdrachten vindt terugkoppeling plaats via beoordelingsformulieren. In het portfolio toont de student aan welke competenties hij heeft gewerkt, welke bewijsstukken hij heeft opgeleverd en zijn reflectie hierop. Het panel heeft een groot aantal portfolio s gezien en heeft van de opzet en de uitvoering een goede indruk gekregen. Bij elke beroepstaak hoort een ontwerpopdracht. Rondom de beroepstaak volgen de studenten onderwijseenheden die allemaal worden getoetst. Er bestaan verschillende toetsen zoals kennistoetsen, vaardigheidstoetsen, verslagen en presentaties, beroepsproducten en reflecties. Resultaten van deze toetsing neemt de student op in zijn portfolio voor de summatieve beoordeling. In de Afstudeergids IPO, 2006-2007 is de wijze waarop de beoordeling van de afstudeeropdracht tot stand komt vastgelegd. De student maakt een afstudeerrapport. In de presentatie geeft de student een uiteenzetting van de afstudeeropdracht ten overstaan van een commissie bestaande uit een examinator, tenminste één assessor, de bedrijfscoach en een gecommitteerde. De beoordeling van het resultaat wordt door de afstudeerbegeleider, de assessor(en) en de bedrijfscoach vastgesteld. Het niveau van de stageopdracht wordt beoordeeld door de stagecoördinator. Deze beoordeling komt tot stand door een gesprek met de student en eventueel het bedrijf over de stageopdracht. De kwaliteit van de beoordeling van de stages wordt geborgd door het gebruik van Beoordelingsformats waarin de competenties en bijbehorende criteria staan beschreven. Het toetsbeleid van het pre-hof programma richt zich op de toetsing van de afzonderlijke onderwijsblokken, stagebeoordeling en afstudeerbeoordeling. Ook worden de ondersteunende vakken naast de beroepstaken getoetst. Studiepunten worden op het niveau van vakken toegekend. In het examenreglement (opleidingstatuut 2005-2006) staan de eisen vermeld voor het behalen van de studiepunten in een studiejaar. NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) 27/61