Meten aan Mensen 2 Elektrocardigrafie Studiehandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meten aan Mensen 2 Elektrocardigrafie Studiehandleiding"

Transcriptie

1 Meten aan Mensen 2 Elektrocardigrafie Studiehandleiding Dr. H.K. Hemmes Prof. Dr. M.J. Peters

2 2

3 Inhoudsopgave 1 Voorwoord Studiewijzer Algemene informatie Logistiek Weekrooster Indeling van de stof Beoordeling Literatuur Lijst van Termen en Symbolen Het ECG Inleiding Het hart van de mens Elektrofysiologie Elektrofysiologie van het hart Volumegeleiding Het meten van een elektrocardiogram Het magnetocardiogram Het elektrocardiogram en de medische diagnose Veiligheid Elektrische stimulatie Huiswerkopgaven Opgaven Antwoorden Practicum Organisatie Opdrachten Achtergrondmateriaal Experimentele apparatuur

4 4

5 1. Voorwoord DitdeelvandecursusMeten aan Mensen 2 richt zich op de beschrijving van elektrische en magnetische eigenschappen in biomedische systemen. Deze beschrijving wordt toegelicht aan de hand van de meetketen van het elektrocardiogram (ECG). Hierbij worden verschillende aspecten belicht die een rol spelen bij het meten aan mensen. Hierbij kun je denken aan de volgende onderwerpen: het ontstaan van het signaal, sensoren, data-acquisitie (de feitelijke meting), signaalverwerking en datarepresentatie. Door een wijziging in de opzet van het BMT curriculum heeft Meten aan Mensen 2- ECG een grote verandering ondergaan ten opzichte van vorig jaar. Een groot deel van het gebruikte studiemateriaal is daarom nieuw. Het kan dus voorkomen dat er zaken anders uitpakken dan wij ze bedoeld hebben. Hier zal dan tijdens de uitvoering op ingespeeld worden. februari 2003, Riet Peters Herman Hemmes 5

6 6

7 2. Studiewijzer 2.1 Algemene informatie Computergebruik De computers op het TN-practicum kunnen worden gebruikt na inloggen met de juiste username en password. Voor BMT studenten is de username een (hoofdletter) S gevolgd door het studentnummer (dus bijv. S ). Bij de eerste keer inloggen is het Je moet vervolgens een nieuw password kiezen. Dit nieuwe password moet je daarna gebruiken. Op de practicumzalen zijn printers aanwezig Docenten Naam telefoon onderdeel Riet Peters m.j.peters@tn.utwente.nl hoorcollege, werkcollege Herman Hemmes h.k.hemmes@tn.utwente.nl werkcollege, practicum Joris Bokkes j.bokkes@student.utwente.nl practicum 2.2 Logistiek Tijdbesteding Voor het ECG-deel van Meten aan Mensen 2 wordt met de volgende belasting in uren gerekend: Hoorcollege (8x2uur): Elektriciteit & Magnetisme en het ECG Huiswerk en zelfstudie (32 uur): uitwerking van principes uit het hoorcollege Werkcollege (4x2uur): terugkoppeling op theorie en huiwerk Practicum (4x4uur+4x1uur voorbereiding): potentialen meten aan een volumegeleider (ECG) Huiswerk Het huiswerk voor week 1 moet klaar zijn bij het werkcollege van week 2, enzovoort. Bij het laatste werkcollege moet al het huiswerk klaar zijn Practicum Tijdens het practicum wordt een journaal bijgehouden van de meetresultaten, discussies en conclusies. Dit journaal moet op de laatste practicumdag ingeleverd worden. 2.3 Weekrooster Het weekrooster is voor iedere groep verschillend. De hoorcolleges zijn voor iedereen (binnen een blok) op dezelfde tijdstippen. Iedere groep (1,2,3 en 4) heeft zijn eigen werkcollege. Voor het practicum zijn de groepen nog weer onderverdeeld (A en B). Blok 5 (groepen 3 + 4) Hoorcollege: maandag 3+4 e en 5+6 e uur (week 13-16). Werkcollege: groep 3: vrijdag 3+4 e uur (week ) groep 4: vrijdag 3+4 e uur (week ) Practicum (1 e -jaars practicum TN, ELTN vloer 4): groep 3A: donderdagmiddag (week 13-16) groep 3B: woensdagmiddag (week 13-16) groep 4A: dinsdagmiddag (week 13-16) groep 4B: woensdagochtend (week 13-16) Blok 6 (groepen 1+ 2) Hoorcollege: maandag 5+6 e uur en dinsdag 1+2 e uur (week ). Werkcollege: groep 1: vrijdag 5+6 e uur (week ) groep 2: vrijdag 5+6 e uur (week ) 7

8 Practicum (1 e -jaars practicum TN, ELTN vloer 4): groep 1A: woensdagmiddag (week 21-24) groep 1B: vrijdagochtend (week ) groep 2A: dinsdagmiddag (week ) groep 2B: donderdagmiddag (week ) 2.4 Indeling van de stof In onderstaande tabel staat per week aangegeven welke stof wordt behandeld tijdens de colleges. Bij iedere week horen een aantal opgaven die als huiswerk gemaakt moeten worden. Deze staan in hoofdstuk 4. Het practicum staat beschreven in hoofdstuk 5. Week Physics for Scientists and Engineers, D. Giancoli Studiehandleiding MaM2-ECG 1 Hoofdstuk 21, 22 en 23 paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3 overslaan de paragrafen 21.4; ; 23.7; hoofdstuk 24 en 25 paragraaf 3.4 en 3.5 overslaan de paragrafen 24.4; ; hoofdstuk 27 en 28 paragraaf 3.6 en 3.7 overslaan de paragrafen 27.4; 27.6; 27.7; ; 28.8; 28.9; hoofdstuk 29 en 32 * paragraaf 3.8, 3.9 en 3.10 overslaan de paragrafen 29.5; 29.6; ; 32.7; 32.8 * Dit hoofdstuk komt aan bod als daar voldoende tijd voor is. 2.5 Beoordeling Voor het deel ECG vanhetvak Meten aan mensen 2 is er geen tentamen. U wordt geacht alle opgaven die gemeld staan voor een bepaalde week te maken. Deze moeten klaar zijn voor het werkcollege van de week volgend op de week waar de stof in het hoorcollege wordt behandeld. Tevens moet het practicum gedaan zijn. Als u aan deze voorwaarden voldaan het dan bent u geslaagd voor het ECG -deel van het vak. 2.6 Literatuur Physics for Scientists and Engineers, D.C. Giancoli, Prentice Hall, 2000 Het ECG (hoofdstuk 3 van deze studiehandleiding) Huiswerk/Werkcollegeopdrachten (hoofdstuk 4 van deze studiehandleiding) Practicumopdrachten & achtergrondmateriaal (hoofdstuk 5 van deze studiehandleiding) 8

9 2.7 Lijst van termen en symbolen bij elektriciteit en magnetisme Natuurkundige Symbolen Angular velocity Hoeksnelheid ω Capacitance Capaciteit C Conductivity Geleidbaarheid σ Current Stroom I Current density Stroomdichtheid J Dielectric constant Relatieve dielektrische constante K Electric dipole moment Elektrische dipoolmoment P Electric field Elektrisch veld E Electric flux Elektrische flux Φ = E da Electric potential Elektrisch dipoolmoment P Elementary charge Elementaire lading E Electromotive force, emf Inductiespanning ℇ Energy Energie U Length element Lengte-element Dl Magnetic flux Magnetische flux Φ B Magnetic dipole moment Magnetisch dipoolmoment µ Mass Massa m Permittivity of free space Permitiviteit vacuüm ε 0 Permeability of free space Permeabiliteit van vacuüm µ 0 Power Vermogen P Resistance Weerstand R Resistivity Soortelijke weerstand ρ Speed of light Lichtsnelheid c Surface element Oppervlakte-element da Torque Koppel τ Velocity Snelheid v Work Arbeid W Wiskundige Symbolen Cartesian coordinates Cartesische coordinaten x, y, z Unit vectors Eenheidsvectoren i, j, k DotproductofA and B Inwendig product van A en B A.B =ABcosθ Crossproduct of A en B Vectorproduct van A en B A B=ABsinθn, n is unit vector perpendicular to the plane of A and B Gradient of T Gradient van T T Laplacian Laplaciaan t t t t = x y z distance from source in (0,0,0) to observator in (x, y, z) afstand van bronpunt tot observatiepunt Line integral Lijnintegraal v dl Line integral around a closed loop Lijnintegraal langs gesloten weg v dl Integral over a surface Integraal over een oppervlak E da Integral over a closed surface Intergraal over een gesloten oppervlak E 2 2 r = x + y + b a E da z 2 9

10 10

11 3. Het ECG Inhoudsopgave 3.1 Inleiding Overzicht dictaat elektrocardiografie Het hart van de mens Bouw en functie van het hart Werking van het hart Bouw en werking van de hartspier Elektrofysiologie Elektrische verschijnselen in een spiercel Elektrische verschijnselen van een hartcel in de rusttoestand Depolariserende cellen Stroomdipolen en stroomdipoollagen in het hart Elektrofysiologie van het hart Voortplanting depolarisatie in het hart Een typisch elektrocardiogram Volumegeleiding Elektrische geleidbaarheid van weefsels Het meten van de geleidbaarheid van weefsels Volumegeleiding Het meten van een elektrocardiogram Inleiding De elektrodes De differentiële versterker Weergave metingen Standaardisatie De hartritmemeter Body surface mapping Het magnetocardiogram Inleiding Het magnetisch veld ten gevolge van een stroomdipool Het meten van een MCG Het foetale magnetocardiogram

12 3.8 Het elektrocardiogram en medische diagnose Normale ECG's ECG in geval van hartafwijkingen Veiligheid Introductie Elektrische interferentie Elektrische stimulatie Interne pacemakers Defibrilatie...55 Intermezzo s De tekst in dit collegedictaat wordt soms onderbroken door een intermezzo. Hierin wordt relevante natuurkunde besproken. 12

13 3.1 Inleiding Het onderwerp van dit trimester is meten aan mensen. Het meten aan mensen is anders dan het meten aan een voorwerp. Het is bijvoorbeeld van belang dat men zorgt dat de meetomstandigheden voor de proefpersoon of patiënt zo comfortabel mogelijk zijn. Dit doet men natuurlijk allereerst uit respect voor de proefpersoon of patiënt. Het blijkt echter ook dat de metingen dan beter verlopen. Het meten van een elektrocardiogram bij een patiënt die niet comfortabel zit of ligt, gaat bijvoorbeeld gepaard met extra storing ten gevolge van elektrisch activiteit in andere spieren dan de hartspier. We zullen de diverse aspecten die bij meten aan mensen een rol spelen, behandelen aan de hand van een eenvoudige elektrofysiologische meetmethode elektrocardiografie. Ons primaire doel is dat het eigene van meten aan mensen naar voren komt. We gaan dus niet zeer diepgravend elektrocardiografie behandelen. Met elektrocardiografie (ECG) bestudeert men de elektrofysiologische verschijnselen van het hart door het meten van potentiaalverschillen tussen twee elektroden die op de huid zijn geplakt. Ook skeletspieren en zenuwcellen in de hersenen genereren potentiaalverschillen. Het potentiaalverschil geregistreerd als functie van de tijd die het gevolg is van activiteit in een skeletspier wordt een elektromyogram (EMG) genoemd. Het potentiaalverschil tussen twee elektroden geplakt op de hoofdhuid als functie van de tijd wordt een elektro-encefalogram (EEG) genoemd (zie tabel 1.1). Om een meetbaar potentiaalverschil te krijgen moeten er zo n 10 5 neuronen synchroon actief zijn. Voorbeelden van spontane elektrische activiteit in de hersenen zijn alfaritme (een signaal in de frequentieband van 8 tot 13 Hz dat ontstaat als de ogen gesloten zijn) en epileptische activiteit. Als hersenactiviteit wordt opgewekt door het aanbieden van een stimulus dan spreekt men over een evoked potential. Bijvoorbeeld als een geluidsprikkel wordt gegeven dan noemt men het potentiaalverschil een auditive evoked potential. De respons op een visuele prikkel heet een visual evoked potential. Evoked potentials zijn zeer zwak en moeten worden gemiddeld om een meetbaar signaal te krijgen, dat wil zeggen een signaal dat groter is dan de ruisbijdrage. Onder ruis wordt hier verstaan alle potentiaalbijdragen die niet gerelateerd zijn aan de activiteit die het gevolg is van de stimulus, zoals spontane hersenactiviteit, het ECG, en het EOG (dat ontstaat ten gevolge van oogbewegingen). Door het middelen wordt de signaal-ruis verhouding verbeterd. De stimulus wordt steeds herhaald. De aangeboden stimulus wordt gebruikt als tijdreferentie voor het optellen van de evoked potentials. Het moge duidelijk zijn dat als men het ECG bestudeerd heeft dat men ook enig inzicht in de andere in tabel 1.1 genoemde elektrische metingen krijgt. 13

14 Signaal amplitude frequentiebereik Hart ECG 2mV 0,05-80 Hz IECG (intern) 50 mv 0, Hz Foetaal ECG 10 µv Hz Hersenen EEG, α-ritme 100 µv 0,5 100 Hz visual evoked potential (VEP) 50 µv 0,5 100 Hz Via intracraniële elektroden 500 µv 0,5 100 Hz Oogactiviteit ERG = elektroretinogram 100 µv 0,05 1HZ EOG = elektro-oculogram mv 0,02 10 Hz Spieractiviteit EMG = elektro-myogram 1mV 10Hz 10kHz Maagactiviteit EGG = elektrogastrogram 200 µv 0,01 1Hz Tabel 1.1 Overzicht van elektrische metingen Er zijn ook andere voorbeelden van medische toepassingen van elektrische stromen in een menselijk lichaam, bijvoorbeeld Electrical Impedance Tomography. Hieronder verstaan we het meten van de potentiaalverdeling op het lichaamsoppervlak door stromen die men in het lichaam laat lopen. De stromen worden via één elektrode toegevoerd en via een andere elektrode afgevoerd. Uit de gemeten potentiaalverdeling wordt de weerstand van de verschillende weefsels berekend. Ten gevolge van ziekte kan de weerstand van een weefsel veranderen. De weerstand van een tumor bijvoorbeeld is anders dan die van het omliggende weefsel. Een ander voorbeeld van het gebruik van stromen in een medische toepassing is het geven van een elektrische stimulus, bijvoorbeeld in het geval van een hartstilstand. Echter aan de hand van ECG is het ook mogelijk meer algemeen geldende aspecten van meten aan de mens te bespreken, zoals veiligheid, standaardisatie, signaalverwerking, modelberekeningen of toepassing van statistiek Overzicht dictaat elektrocardiografie 1. De anatomie, zoals besproken in hoofdstuk 2 2. De fysiologie, met hoe het hart functioneert en welke processen liggen er aan ten grondslag, zoals besproken in hoofdstukken 3 en 4 3. De invloed van de rest van het lichaam op de metingen wordt beschreven in hoofdstuk 5 4. De meettechniek, signaalbewerking en standaardisatie komt aan de orde in hoofdstuk 6 5. Een alternatief voor een elektrocardiogram is een magnetocardiogram. Dit wordt toegelicht in hoofdstuk 7 6. De statistische verwerking van gegevens, zie hoofdstuk 8, waar via statistiek de vraag beantwoord wordt wat normale waarden zijn voor de parameters die het ECG beschrijven 7. De veiligheid van elektrische metingen, de storing die onze meetapparatuur kan geven en de storing ten gevolge van andere apparatuur op onze meetmethode worden besproken in hoofdstuk In hoofdstuk 10 komt elektrisch stimulatie aan de orde. De American Hospital Association definieert een clinical engineer als A person who adapts, maintains, and improves the safe use of equipment and instruments in the hospital. Dus veiligheid is van groot belang. 14

15 3.2 Het hart van de mens Bouw en functie van het hart Het hart is een orgaan dat zich tussen de longen iets links van het midden in de borstkas (thorax) bevindt. De taak van het hart is het rondpompen van het bloed langs de organen van het lichaam. Het hart bestaat voornamelijk uit spierweefsel. Het hart bestaat uit een linker en een rechter gedeelte. Elk gedeelte bestaat uit een dunwandige boezem (atrium), een soort reservoir waar het bloed het hart binnenstroomt, en een dikwandige kamer (ventrikel), van waaruit het bloed de slagaderen ingepompt wordt. De twee boezems worden gescheiden door het atriaal septum en de twee kamers door het intraventrculair septum (zie figuur 2.1). Vanuit het lichaam verzamelt zuurstofarm bloed zich in de bovenste en onderste holle ader (superior vena cava en inferior vena cava) en stroomt in de rechter Figuur 2.1 Anatomie van het hart boezem, van waaruit het via de drieslippige klep (valvula tricuspidalis) doorstroomt naar de rechter kamer. Vervolgens wordt het bloed vanuit de rechter kamer de longslagader (arteria pulmonalis) ingepompt, neemt in de longen zuurstof op en stroomt via de longader (vena pulmonalis) de linkerboezem van het hart binnen. Via de tweeslippige klep (valvula mitralis) stroomt dit zuurstofrijke bloed vervolgens naar de linker kamer van waaruit het de grootste lichaamsslagader, de aorta, wordt binnengepompt. Door contractie van de hartspier (myocardium) wordt het bloed uit de kamers in de longslagader en de aorta gepompt. De tweeslippige en drieslippige klep zorgen er door hun vorm voor dat het bloed tijdens het samentrekken van de hartspier niet in de boezems terug kan stromen. Voor het behoud van hun vorm en ter ondersteuning zijn zij ook nog eens door peesdraden, de chordae tendineae, metdepapillaire spieren aan de onderzijde (apex) van het hart verbonden. Op een dergelijke manier zorgen de halvemaanvormige kleppen (valvules semilunares) aan de ingang van de aorta en de longslagader ervoor dat het bloed na het samentrekken van de hartspier niet van de aorta en de longslagader terug naar de kamers stroomt Werking van het hart Natuurkundig zijn de twee helften van het hart te beschouwen als twee in serie geschakelde pompen die in een cyclisch proces samentrekken en ontspannen. De hartspiercontractie zorgt in combinatie met de elasticiteit van de slagaderwanden voor een overdruk van het bloed in 15

16 de slagaders ten opzichte van de overige lichaamsvloeistoffen. Deze overdruk veroorzaakt het rondstromen van het bloed door het lichaam. Vanuit het oogpunt van de bloedsomloop gezien zijn er in de hartcyclus vier fasen te onderscheiden: 1 In de uitgangssituatie is de druk in de linkerkamer veel kleiner dan die in de aorta. Zowel de tweeslippige klep als de halvemaanvormige klep zijn in deze fase gesloten. 1. de isovolumetrische fase waarin, bij constant volume, de druk in de linker hartkamer door aanspanning van de hartspier flink oploopt. Beide kleppen blijven in deze fase gesloten. Aan het eind van deze fase is de druk in de linkerkamer een fractie groter dan de druk in de aorta en gaat de halvemaanvormige klep open. 2. We bevinden ons dan in de uitdrijvingsfase, waarbij het bloed door contractie van de hartspier de aorta in stroomt. Hierbij wordt het volume van de linkerkamer steeds kleiner. Aan het eind van deze fase neemt de druk in de linkerkamer snel af zodat er in de (elastische) aorta een overdruk ten opzichte van de linkerkamer ontstaat. De terugwaardse bloedstroom die dan van de aorta naar de linkerkamer dreigt te ontstaan sluit hierbij de halvemaanvormige klep. 3. In de derde fase, de ontspanningsfase, ontspant de hartspier zich verder en zakt de druk in de linkerkamer verder af tot onder de druk in de boezem, waarop de tweeslippige klep zich opent. Dit moment markeert het begin van de vierde fase. 4. In de vierde fase, de vulfase, vult de linkerkamer zich met bloed uit de linkerboezem. Door het volstromen van de verslapte linkerkamer neemt de druk toe tot een bepaalde waarde waarbij de tweeslippige klep zich sluit. Vanaf dit moment begint de cyclus opnieuw. In de eerste twee fasen is het hart actief. Deze periode wordt de systole genoemd. Fase drie en vier vormen de passieve diastole. Dedrukinde linkerkamer varieert tijdens dit proces tussen enkele honderden Pa (enkele mmhg) in de diastole en 16 kpa (120 mmhg) in de systole. De druk in de aorta en de grotere lichaamsslagaderen varieert tussen 11 kpa (80 mmhg) en 16 kpa (120 mmhg). De druk in de boezem bereikt maxima van circa 1,2 kpa (9 mmhg) vlak voor en gedurende de vulfase (zie figuur 2.2, bovenste grafiek) Figuur 2.2 Druk in de kamers tijdens de hartcyclus. Bij een frequentie van 70 slagen per minuut duurt de isovolumetrische fase ± 80 ms, de uitdrijvingsfase 300 ms, de ontspanningsfase 80 ms en de vulfase 400 ms. Het volume bloed dat per hartslag in de aorta wordt gepompt, het slagvolume van het hart, bedraagt ml. Het proces in de rechterhelft van het hart verloopt precies hetzelfde als in de linkerhelft en is 1 Hier besproken voor de linker harthelft. 16

17 bovendien gelijktijdig (in fase) met het proces in de linkerharthelft. De hierbij optredende drukken zijn echter lager: de druk in de rechterkamer ligt tussen de enkele honderden Pa (enkele mmhg) in de diastole en 3 kpa (25 mmhg) in de systole, terwijl de druk in de longslagader waarden tussen 1,5 kpa (10 mmhg) en 3 kpa (25 mmhg) (zie figuur 2.2, onderste grafiek) Bouw en werking van de hartspier De hartspier bestaat uit de spierbundel van de boezems (atriale bundel), die van de kamers (ventriculaire bundel) en de atrioventriculaire bundel van His die door het septum loopt. De bundel van His verbindt de atrioventriculaire knoop, gelegen op de grens van boezems en kamers, met het systeem van Purkinje, een vertakking van de bundel van His aan de binnenkant van de ventriculaire spierbundel. De atrioventriculaire knoop staat via de internodale atriale vezels in de rechterboezemwand weer in verbinding met de sinusknoop (sinoatriale knoop), gelegen in de wand van de rechterboezem (zie figuur 2.3). Figuur 2.3 Anatomie van de hartspier De atriale en ventriculaire spierbundels zijn opgebouwd uit spiervezels van in de lengterichting aan elkaar gekoppelde cilindrische hartspiercellen. Naast elkaar liggende spiervezels zijn door vezels die er dwars op liggen met elkaar verbonden. Door veelvuldige splitsing en samenvoeging van spiervezels vormt het spierweefsel van het hart zo een soort rooster. De ventriculaire spierbundel en de atriale spierbundel zijn twee van elkaar gescheiden spieren die alleen met elkaar in verbinding staan door de spiervezels van het His-Purkinje systeem. 17

18 3.3 Elektrofysiologie De contractie van de hartspier gaat met elektrische verschijnselen gepaard. Aangezien deze elektrische verschijnselen in de elektrocardiografie gemeten worden, gaan we in dit hoofdstuk dieper in op de aard van deze verschijnselen. De sinusknoop, de atrioventrikulaire knoop en het His-Purkinje systeem bestaan uit gespecialiseerde spiervezels, die maar weinig kunnen samentrekken. Hun functie is het genereren en geleiden van de elektrische impuls die de hartspier doet samentrekken. De impuls die ontstaat in de sinusknoop, bereikt vervolgens via de boezemwand (die onder invloed van de impuls samentrekt) de atrioventrikulaire knoop. Van daaruit vervolgt de impuls zijn weg langs de vezels van het His-Purkinje systeem en komt zo uiteindelijk in de spierbundels van de hartkamer terecht die dan op zijn beurt samentrekt. Hiermee is de cyclus van de hartspier voltooid en kan een nieuwe cyclus beginnen. De sinusknoop, waar de impuls die het hart doet samentrekken gegenereerd wordt, is voor een groot deel autonoom. Haar werking kan door hormonen en het vegetatieve zenuwstelsel beïnvloed worden Elektrische verschijnselen in een spiercel Figuur 3.1 Depolarisatie van een hartcel spiercel Als een spiercel in rust is, is er een potentiaalverschil tussen de celinhoud (het cytoplasma = vloeistof in cel), en de omgeving van een cel. De celinhoud wordt van de omgeving gescheiden door de celmembraan. De potentiaal in de cel is lager dan de potentiaal in het omliggende medium (de interstitiële vloeistof). In het atrium is het potentiaalverschil ongeveer -70 mv en van een ventriculaire cel ongeveer 90 mv. Dit potentiaalverschil wordt de rustpotentiaal 1 van de celmembraan genoemd. De binnenkant van het membraan is hierbij negatief geladen en de buitenkant van het membraan heeft een positieve lading. Als de membraanpotentiaal afneemt tot ongeveer een derde van de rustpotentiaal (de drempelwaarde), dan vindt er een spontane plaatselijke ontlading, de depolarisatie, plaats. De membraanpotentiaal wordt dan plaatselijk +25 mv. Als reactie op de depolarisatie van het membraan trekt de spiercel samen. Dit laatste gebeurt ongeveer 0,02 tot 0,04 seconden na de depolarisatie. 1 De membraanpotentiaal wordt gemeten ten opzichte van de potentiaal van de omgeving die op 0 V gesteld wordt. 18

19 Nadat de celmembraan gedepolariseerd is, herstelt de cel spontaan de oorspronkelijke situatie. Dit herstel wordt de repolarisatie genoemd. In figuur 3.1 is voor een typische hartcel de membraanpotentiaal (van een willekeurige plaats op het membraan) tijdens een depolarisatie en de daarop volgende repolarisatie tegen de tijd uitgezet. Wat opvalt is dat de depolarisatie (d) zeer kort duurt (enkele tienden van milliseconden), terwijl de repolarisatie een langere tijd duurt ( ms). Het potentiaalverschil tussen de rustpotentiaal van de cel (-100 mv) en de maximale membraanpotentiaal die tijdens de depolarisatie bereikt wordt (ca. +25 mv) heet de actiepotentiaal. De verschillende fasen van de actiepotentiaal hangen samen met de doorlaatbaarheid van de celmembraan voor vooral natrium, kalium en calcium ionen. Bijvoorbeeld de concentratie van kalium ionen is binnen in de cel veel hoger dan er buiten. Intermezzo 3A - Elektrische geleidbaarheid en capaciteit Elektrische geleidbaarheid Als een recht stukje draad verbonden wordt met de polen van een batterij dan gaat er een elektrische stroom door de draad lopen omdat de ladingsdragers een kracht ondervinden van de elektrische veldsterkte: E= V/L (3A.1) Hierin is V de spanning tussen de polen van de batterij en is L de lengte van de draad. In materialen die aan de wet van Ohm voldoen is de stroom (uitgedrukt in ampère) evenredig met het potentiaalverschil (uitgedrukt in volts). De evenredigheidsconstante wordt de weerstand van de draad genoemd (uitgedrukt in ohm). De wet van Ohm luidt V I = (3A.2) R Als de draad een doorsnede A heeft en een lengte L dan is de weerstand R L L R = ρ = (3A.3) A σa Hierin is ρ de soortelijke weerstand (uitgedrukt in Ωm) en σ het geleidingsvermogen van de draad. De eenheid van de geleidbaarheid is siemens per meter (S/m). De wet van Ohm kan ook geschreven worden als j = σe (3A.4) Hierin is j de stroomdichtheid: j = I/A. De geleidbaarheid van een goede elektrische geleider zoals koper is S/m, van een isolator zoals glas is de geleidbaarheid in de range S/m. Elektrische geleiding in een metaal vindt plaats door het bewegen van elektronen. Het menselijk lichaam bestaat hoofdzakelijk uit water waarin zich ionen bevinden, zoals Na + en Cl - ionen. Elektrische geleiding in een lichaam vindt plaats door ionen. De geleidbaarheid van lichaamsvloeistoffen, zoals urine en hersenvloeistof (cerebrospinal fluid) ligt in het 19

20 bereik van 1,5 1,8 S/m. De geleidbaarheid van weefsels hangt af van de frequentie van de stroom en van de temperatuur van het weefsel. materiaal geleidbaarheid (S/m) materiaal geleidbaarheid (S/m) koper 5, bloed 0,6 zeewater 4 bot 0,003 gedestilleerd hersenen 0,2 water glas vet 0,02 intracellulaire extracellulaire vloeistof vloeistof Tabel 3A.1 De elektrische geleidbaarheid van enige materialen bij kamertemperatuur en weefsels bij lichaamstemperatuur voor frequenties lager dan 1000 Hz Capaciteit Een geleider heeft in het algemeen een capaciteit, d.w.z. het vermogen om lading op te slaan. Tussen twee metalen platen die in een vacuüm zijn opgesteld, en tegengesteld geladen zijn met een lading Q, rep. Q en waartussen een potentiaalverschil heerst van V is de capaciteit per definitie Q C =. (3A.5) V Figuur 3A.1 Capaciteit van twee evenwijdige platen met lading +Q en Q De capaciteit van twee evenwijdige (zie figuur 3A.1), tegengesteld geladen, platen, waarbij de afstand tussen de platen, d, klein is ten opzichte van de afmetingen van de platen, A, is ε0 C = A, (3A.6) d hierin is ε0 = C 2 /Nm 2, deze constante wordt de permittiviteit van vacuüm genoemd. De eenheid van capaciteit is de farad (F). Het stelsel platen wordt een (vlakke) condensator genoemd. Als tussen de platen materiaal zit, dan wordt de capaciteit verhoogd met een constante factor κ, die van het materiaal afhangt. Dus dan geldt ε A C 0 κ = (3A.7) d Deze constante wordt de diëlektrische constante van het materiaal genoemd. Enige voorbeelden van deze constante zijn gegeven in tabel

21 Materiaal Diëlektrische constante Vacuüm 1 1 lucht 1 1,00055 glas 1 6 gedestilleerd water 1 80 lichaamsweefsel voor 10 Hz 2 >10 7 membraan van een axon 7 Tabel 3A.2 Diëlektrische constante voor enige materialen bij 1 atm. 1 bij kamer temperatuur; 2 bij lichaamstemperatuur Elektrische verschijnselen van een hartcel in de rusttoestand (afschatten van grootte ordes) Zoals uit tabel 3.2 blijkt hebben menselijke weefsels een uitzonderlijke hoge diëlektrische constante. Dit komt omdat weefsels bestaan uit cellen die omgeven worden door extracellulaire vloeistof. Ieder cel wordt omgeven door een celmembraan. Geladen ionen hopen zich op aan beide zijden van de celmembranen. Een celmembraan is dus een soort condensator. De gezamenlijke capaciteit van veel cellen zorgt voor de hoge capaciteit en dus voor de hoge diëlektrische constante van een weefsel. In het volgende schatten we af hoeveel ionen zich ophopen aan weerszijden van het membraan rond een hartspiercel in rust. Hartspiercellen zijn cilindervormig, ze hebben een lengte van ongeveer 100 µm en een diameter van ongeveer 10 µm. Het spanningsverschil over het membraan in de rusttoestand is ongeveer 70mV. We nemen aan dat bij benadering de capaciteit van het cilindervormig membraan door formule (3A.7) gegeven wordt. De dikte van het membraan is ongeveer menκ = ±7. Dus C A ε 0κ F = 0, 01 d 6 10 m 12 = 9 2 (3.2.1) De hoeveelheid lading per oppervlakte eenheid is dan volgens formule (3A.3): Q A = = 7 10 Cm (3.2.2) Dit betekent dat er 4, ionen per m 2 zijn als ieder ion een lading heeft van 1, C (dus eenwaardig is). Ieder ion neemt een oppervlak in van ongeveer m 2. Er passen dus ongeveer ionen op een m 2. Een geladen ion wordt geneutraliseerd door een tegengesteld geladen ion. Dus in rusttoestand is ruwweg één op de atomen die zich bij het membraan bevinden geïoniseerd Depolariserende cellen De depolarisatie plant zich voort door een cel en vervolgens door aanliggende cellen. Dit kan men begrijpen door het celmembraan als een condensator voor te stellen waarop zich lading bevindt. Als plaatselijk de drempelwaarde van de potentiaal wordt bereikt dan depolariseert de cel ter plaatse. 21

22 In figuur 3.2 zien we een cel die depolariseert. In het nog niet gedepolariseerde gedeelte is het celbinnenste negatief geladen ten opzichte van de omgeving. In het gedepolariseerde gedeelte is het celbinnenste positief geladen ten opzichte van de omgeving. Dit betekent dat er in het grensgebied G positieve lading aan de buitenzijde van de celmembraan wegstroomt, terwijl binnen in de cel er juist positieve lading naar het membraan toe stroomt. Door deze ladingverplaatsingen wordt de membraanpotentiaal in het grensgebied steeds minder negatief, totdat de membraanpotentiaal de waarde bereikt waarbij er in het grensgebied spontaan depolarisatie optreedt en het depolarisatie-golffront dus iets opschuift. Figuur 3.2 Depolarisatiegolf en zijn voortplanting in een cel In het nog niet gedepolariseerde gedeelte is de potentiaal onafhankelijk van x (als x de coördinaat is langs de cel). Dus lopen er geen stromen binnen in het niet gedepolariseerde gedeelte van de cel. Een stroom is het gevolg van een potentiaalverschil. Ook het gedepolariseerde gedeelte heeft een potentiaal die bij benadering niet van x afhangt, want het duurt ongeveer 100 ms voordat de repolarisatie begint. Stel dat de depolarisatie plaatsvindt tussen x = 0 en x = x 2 (zie figuur 3.3). Dan kunnen we de stroom binnen de cel I i uitrekenen met behulp van formules (3A.2) en (3A.3) I i V R σa L σ πa x 2 i = = V = V, (3.3.1) 2 hierin is σi het geleidingsvermogen binnenin de cel en a is de straal van de cel. Dus er loopt in het gebied tussen deze twee gebieden een stroom binnenin de cel. De wet van behoud van lading zegt dat lading zich niet kan ophopen, dus de stroom kan niet ergens zo maar ophouden. Dus bij x = x 2 verlaat de stroom de cel: daar is een stroombron en de stroom komt terug bij x = 0: daar is een stroomput. Figuur 3.3. Depolarisatiemodel Intermezzo 3B - De ladingsdipool en de stroomdipool De ladingsdipool De kracht tussen twee puntladingen q 1 en q 2 die zich op een afstand r van elkaar bevinden (in vacuüm of lucht) wordt gegeven door de wet van Coulomb: 1 q1q2 F = e 2 r (3B.1) 4πε r 0 22

23 De kracht wordt uitgedrukt in newton, de lading in coulomb, de afstand in meter. Volgens uitdrukking 3B.1 geldt dat De kracht is omgekeerd evenredig met de afstand in het kwadraat De kracht is afstotend als de ladingen beiden positief of beiden negatief zijn De kracht is aantrekkend als de ladingen tegengesteld geladen zijn (a) (b) Figuur 3B.1 Elektrische veldlijnen van (a) een positieve lading en (b) een negatieve lading Het elektrisch veld ten gevolge van een puntlading q in een punt op een afstand r van de puntlading is gelijk aan de kracht op een testlading q in dat punt gedeeld door de lading q, dus F 1 q E = = e 2 r (3B.2) q' 4πε r 0 Het elektrisch veld kan gevisualiseerd worden door veldlijnen. De richting van het elektrisch veld wordt aangegeven met een pijl, de sterkte van het veld door de dichtheid van de veldlijnen. In figuur 3B.1 zijn de veldlijnen getekend van een positieve en van een negatieve lading. Het elektrisch veld ten gevolge van twee puntladingen q 1 en q 2 wordt verkregen door het elektrisch veld ten gevolge van lading q 1 (vectoriele) op te tellen bij het veld van lading q 2 E = E 1 + E 2 In figuur 3B.2 is het veldlijnenpatroon getekend van twee tegengestelde even grote ladingen. Figuur 3B.2 Elektrische veldlijnen van twee tegengestelde even grote ladingen Het potentiaalverschil tussen twee punten P 1 en P 2 is 23

24 V P2 P ) V ( P ) = E dl ( 1 2 P1 (3B.3) Als we de potentiaal in het oneindige nul stellen dan is de potentiaal in een punt P op afstand r van een puntlading q gelijk aan 1 q V ( P) = (3B.5) 4πε r 0 Figuur 3B.3 Geometrie voor berekening van potentiaal in punt P, ten gevolge van twee tegengestelde even grote ladingen De potentiaal in P ten gevolge van twee even grote maar tegengestelde ladingen q en -q is (zie figuur 3B.3) is V = 1 4πε q r 1 4 q r = 0 1 πε q πε 0 r2 r1 r r 1 2 (3B.5) Als voor de afstand l tussen de even grote, maar tegengestelde ladingen geldt l << r 1 en l << r 2 dan noemen we de combinatie van ladingen een ladingsdipool. Bij benadering geldt dan r 2 -r 1 lcosθ; r 1 r; r 2 r. We kunnen dus uitdrukking (3B.5) voor een ladingsdipool benaderen door V ql cosθ = 4πε r p cosθ 2 πε r 0 (3B.6) Hierin is p =ql is het dipoolmoment. Zie voor de betekenis van de symbolen figuur 3B.3. Figuur 3B.4: Veldlijnen en equipotentiaallijnen van een ladingsdipool. In figuur 3B.4 is het veldlijnenpatroon van een ladingsdipool getekend. Ook zijn lijnen getekend waarvan alle punten dezelfde potentiaal hebben, zogenaamde equipotentiaallijnen. 24

25 Figuur 3B.5 Structuur van een watermolecuul In figuur 3B.5 is een watermolecuul geschetst. De elektronen van de H-atomen concentreren zich bij het zuurstofatoom en daarom is er links een overschot aan negatieve lading en heeft het molecuul aan de rechterzijde een positieve lading. Watermoleculen vormen dus een elektrische ladingsdipool. De stroomdipool Stel we hebben een stroombron in een punt. De stroomsterkte van de bron is I. De stroombron bevindt zich in een homogene isotrope geleider. We bekijken een bolvormig oppervlak rond de bron. De bron bevindt zich in het middelpunt. De lading hoopt zich nergens op dus door het oppervlak van de bol gaat een stroom I en de stroomdichtheid (uitgedrukt in A/m 2 ) door het boloppervlak is I j = e 2 r 4πr (3B.7) Passen we de wet van Ohm (formule 3A.4) toe dan vinden we voor de elektrische veldsterkte van een puntvormige stroombron 1 I E = e 2 r (3B.8) 4πσ r Deze uitdrukking lijkt op de uitdrukking voor het elektrisch veld van een puntlading, zie formule (3B.2). Voor een stroombron verwachten we dus stroomlijnen die een patroon vormen zoals gegeven in figuur 3B.1a en voor een stroomput zoals gegeven in figuur 3B.1b. Het elektrisch veld van een stroombron krijgt men uit de uitdrukking voor het elektrisch veld van een lading door Q te vervangen door I en ε0 door σ. Van deze analogie maken we gebruik om een uitdrukking voor de potentiaal van een stroomdipool te verkrijgen. Als we in formule (3B.6) Q vervangen door I en ε0 door σ dan vinden we de potentiaal van een stroomdipool. De uitdrukking voor een stroomdipool (een puntvormige stroombron plus een stroomput op een afstand l van elkaar, waarbij l veel kleiner is dan de afstand van dipool tot het observatiepunt) luidt dus V p cosθ = 2 (3B.9) 4πσr Hierin is p=il is het dipoolmoment. De stroomdipool bevindt zich in een oneindig uitgestrekt isotroop geleidend medium. De stroom en het potentiaalverloop rond een stroomdipool worden weergegeven door figuur 3B.4. 25

26 Een stroomdipoollaag Stel we hebben een oppervlak dat bedekt is met dipolen die loodrecht op het oppervlak staan. Het aantal dipolen per oppervlakteeenheid is constant: τ (in A/m). Dus een oppervlakteelement ds heeft een dipoolmoment τds. De potentiaal ten gevolge van de dipoollaag verkrijgt men door de bijdragen van alle dipolen bij elkaar op te tellen. Omdat de dipolen een continue verdeling hebben, vervangen we de som door een integraal. Dus voor een dipoollaag in een homogeen geleidend oneindig uitgestrekt medium vinden we V τds cosθ τ ds cosθ τ = = = dω 2 2 (3B.10) 4πσr 4πσ r 4πσ dipoollaag dipoollaag hierin is dω de ruimtehoek waaronder men het oppervlakteelement ds vanuit het meetpunt ziet. Dit betekent dat iedere dipoollaag met dezelfde randkromme dezelfde potentiaal geeft. Een gesloten dipoollaag (bijvoorbeeld een bolvormige) heeft gezien vanuit een punt buiten de laag een ruimtehoek nul. Dus de potentiaal ten gevolge van een gesloten dipoollaag is nul in een punt buiten de laag Stroomdipolen en stroomdipoollagen in het hart Een depolariserende cel kan beschreven worden door een stroompje in de cel, een stroombron van waar uit stromen door de omliggende weefsels gaan lopen en een stroomput waar de stromen van uit het lichaam zich weer verzamelen. De combinatie stroompje plus stroombron plus stroomput wordt een stroomdipool genoemd. Een stroomdipool is een vector, de richting is die van de stroom in de cel. Volgens formule (3.3.1) is de sterkte van de stroomdipool p = I (3.4.1) 2 1x 2 = Vσiπa Zoals gezegd gaan ten gevolge van zo een stroomdipool stromen lopen in de omliggende weefsels (de volumegeleider). Als een stroomdipool zich zou bevinden in een homogene, isotrope geleider met oneindige afmetingen dan krijgt men een potentiaalverdeling voor een dipool die zich in de oorsprong van ons coördinatensysteem bevindt, uit formules (3B.9) en (3.4.1). De potentiaal is p cosθ = 2 4πσ r V σia = 4σ r V 2 o o 2 cosθ (3.4.2) Hierin is r de afstand van dipool naar meetpunt, σo is de geleidbaarheid van het omliggende medium, σi is de geleidbaarheid van de intracellulaire vloeistof, a is de straal van de cel. In figuur 3.4a is de verdeling van de potentiaal getekend van een dipool die evenwijdig ligt met het meetvlak. In figuur 3.4b is de verdeling van de potentiaal getekend van een dipool die een richting heeft loodrecht op het meetvlak. De potentiaalverdeling van een willekeurige dipool verkrijgt men door de potentiaal en van de component van de stroomdipool die evenwijdig met het meetvlak ligt op te tellen bij die van de component die loodrecht staat op het meetvlak. 26

27 Figuur 3.4 Isopotentiaallijnen in het vlak z = d ten gevolge van een stroomdipool in de oorsprong van een oneindig uitgestrekt homogeen medium. De dipool bevindt zich onder de getekende pijl in het vlak z = 0 en is gericht in de richting van de positieve y-as. De afstand tussen de twee extremen is gelijk aan d 2. y Figuur 3.5 Isopotentiaallijnen in het vlak z = d ten gevolge van een stroomdipool in de oorsprong van een oneindig uitgestrekt homogeen medium. De dipool bevindt zich onder het middelpunt in het vlak z = 0 en is gericht in de richting van de z-as (naar de kijker toe). We kunnen formule (3.4.2) gebruiken om af te schatten wat de bijdrage is aan het elektrocardiogram van een depolariserende cel. Bij benadering is V=70mV= V; r = 10 cm = 0.1m (dit is de ordegrootte van de afstand tussen een punt in het hart en een punt op de borst waar het elektrocardiogram gemeten wordt); σi =0.6S/m;σo = 0.2 S/m (dit is de geleidbaarheid die men in het algemeen aan de torso toekent als men de torso beschrijft als een homogene geleider) en a = m. Dus de bijdrage van een depolariserende cel is in de orde van 2, V. De sterkte van het elektrocardiogram tijdens depolarisatie van de ventrikels is in de orde van 1 mv. Dit betekent dat het aantal cellen dat synchroon actief is in de orde ligt van 4 duizend. Cellen die synchroon depolariseren vormen een stroomdipoollaag of dubbellaag. Over het algemeen veronderstelt men dat de dipolen homogeen over de dipoollaag zijn verdeeld. In dat geval is de sterkte van de potentiaal evenredig met de ruimtehoek waaronder men de dipoollaag ziet vanuit het punt waar de potentiaal wordt bepaald (zie formule 3B.10). x 27

28 3.4 Elektrofysiologie van het hart Voortplanting depolarisatie in het hart Figuur 4.1. Voortplanting depolarisatiegolffront over het hart. (a) begin van depolarisatie bij de sinusknoop, (b) de atria bijna gedepolariseerd, (c) de AV knoop is geleidend, (d) begin van de depolarisatie van de linker ventrikel, (e, f) voortschrijdende depolarisatie van de ventrikels, (g) ventrikel depolarisatie bijna compleet. Figuur 4.2 Potentiaal van een automatische cel In het volgende zullen we nader ingaan op de voortplanting van het depolarisatie-golffront in het hart, zie figuur 4.1. Het depolarisatie-golffront begint in zogenaamde automatische cellen die op meerdere plekken in het hart 1 zijn aangetoond. Dit zijn cellen met een membraanpotentiaal die vanuit de minimumwaarde spontaan oploopt en dus minder negatief wordt (zie figuur 4.2, interval 1), totdat de membraanpotentiaal de waarde B bereikt waarop spontane depolarisatie volgt (interval 2). Na de repolarisatie (interval 3) begint de cyclus op nieuw. De som van de drie tijdsintervallen, de periode van de spontane depolarisatiecyclus van de automatische cel bepaalt de frequentie van de automatische cel. Deze frequentie is niet voor iedere groep automatische cellen gelijk. In de normale situatie volgt het hart de automatische cellen met de grootste frequentie. Deze zijn gelegen in de sinusknoop. 1 In de sinusknoop, op sommige plaatsen in de boezemwand, in de atrioventriculaire knoop en in het His- Purkinje systeem. 28

29 Vanuit de sinusknoop verplaatst de depolarisatie zich door de boezemwand die onder invloed hiervan samentrekt. Via de boezemwand bereikt de impuls vervolgens de atrioventriculaire knoop, waar een fysiologische vertraging in de impulsoverdracht plaatsvindt. (De atrioventriculaire knoop vormt, via het His-Purkinje systeem immers de enige elektrische verbinding tussen de atriale spierbundels en de ventriculaire spierbundels.) Tijdens deze vertraging repolariseren de spierbundels van de boezemwand. Na deze vertraging verspreidt de depolarisatie zich zeer snel via de linker- en de rechtervertakking van de bundel van His en het Purkinje-systeem naar de binnenzijde van de ventriculaire spierbundels. Vervolgens verplaatst het golffront zich in deze spierbundels van de kamerwand van binnen naar buiten, waarbij de gehele kamerwand geactiveerd wordt (zie figuur 4.3) en dus samentrekt. Als laatste verplaatst het repolarisatie-golffront zich door de spierbundels van de kamers en ontspant de kamerwand zich weer. weefseltype snelheid atriaal spierweefsel atrioventriculaire knoop His-Purkinje systeem ventriculair spierweefsel 0,8-1,0 m/s 0,1-0,2 m/s 4,0 m/s 0,3-0,4 m/s Figuur 4.3 Voortplanting van de hartimpuls in de kamerwand Tabel 4.1 Voortplantingssnelheid van impuls In tabel 4.1 staan ter referentie de voortplantingssnelheden van de hartimpuls in de verschillende weefseltypen. Zoals betoogd in hoofdstuk 3 genereren depolariserende en repolariserende cellen stromen in het omliggende weefsel. Deze stromen verspreiden zich door de omliggende weefsels, de zogenaamde volumegeleider. Op het lichaamsoppervlak veroorzaken deze stromen potentiaalverschillen. De registratie van zo een potentiaalverschil als functie van de tijd wordt een ECG genoemd. Aangezien de verdeling van stromen door het lichaam afhangt van de geleidbaarheid van de weefsels hangt het ECG ook af van de geleidbaarheid van de weefsels Een typisch elektrocardiogram Figuur 4.4 Een typisch elektrocardiogram 29

30 Een typische elektrocardiografische registratie ziet er uit als in figuur 4.4. Hierin zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: - P-golf: correspondeert met de depolarisatie van de boezems. Duurt maximaal 0,11 seconde. - PQ-segment: in dit tijdsinterval bevindt het depolarisatiegolffront zich in de atrioventriculaire knoop. - QRS-complex: correspondeert met de depolarisatie van de kamers. Het QRS-interval duurt tussen de 0,05 en 0,10 seconde. (De Q-, R- en S-top hoeven niet altijd allen aanwezig te zijn; R is de naam van het eerste maximum, en S het op R volgende minimum.) - ST-segment: de spierbundels van de kamers zijn gedurende dit tijdsinterval in contractie. - T-golf: correspondeert met de repolarisatie van de kamers. - U-golf: een soms aanwezige kleine golf waarvan de betekenis niet geheel duidelijk is. De repolarisatie van de atria vindt plaats tijdens de depolarisatie van de ventrikels. 30

31 3.5 Volumegeleiding Elektrische geleidbaarheid van weefsels Als een stroom door ons lichaam te zwak is om een cel te activeren en de frequentie van de stroomtoevoer laag is (<1000 Hz) dan gedraagt het weefsel zich als een geleider. Hoe hoger de frequentie hoe meer de capaciteit een rol gaat spelen. Lichaamsweefsels voldoen voor zeer lage stromen en lage frequenties aan de wet van Ohm. Dit is dus het geval voor de stromen ten gevolge van hartactiviteit. Een weefsel bestaat uit cellen die omgeven zijn door de extracellulaire vloeistof (een zoutoplossing). Zwakke en laag frequente elektrische stromen in het menselijk lichaam, zijn het gevolg van beweging van ionen (vooral Na + en Cl - ionen). Omdat cellen omgeven zijn door een elektrisch slecht geleidend celmembraan gaan de stromen in een weefsel vrijwel niet door de cellen. In goede benadering geldt dat de stroom om de cellen heen door de extracellulaire vloeistof gaat. Veel cellen zijn te beschrijven door ellipsoïdale deeltjes. Als deze deeltjes homogeen verdeeld zijn, geldt voor de elektrische geleidbaarheid de wet van Archie: σ (5.1.1) m weefsel = σ extracellulair ( 1 p) Hierin is p de volumefractie die door de deeltjes (cellen) wordt ingenomen en m is een factor die afhangt van de vorm van de deeltjes en de richting van de aangelegde stroom. De geleidbaarheid is dus het grootst voor vloeistoffen waarin zich vrijwel geen cellen bevinden (dus p is laag), zoals vruchtwater, hersenvloeistof of urine. Als de cellen goed beschreven kunnen worden door bolletjes, zoals vetcellen, dan is m = 3/2. Als de cellen goed beschreven kunnen worden door cilinders die parallel aan elkaar liggen, dan is het geleidingsvermogen afhankelijk van de richting van de aangelegde stroom. Als de stroom evenwijdig met de cilinders is dan is m = 1 en als de stroom loodrecht staat op de cilinders dan is m = 2. Dit betekent dat de geleidbaarheid van de richting afhangt. We noemen de geleidbaarheid anisotroop. In dit dictaat laten we anisotropie verder buiten beschouwing. Voor lange spiercellen gaat de stroom die evenwijdig aan de as loopt ook door de cel en geldt formule (5.1.1) niet. De langste spiercellen kunnen een lengte van wel 50 cm hebben. Voor hartspiercellen geldt dit ook. Hartspiercellen zijn met elkaar verbonden door gap junctions. De weerstand van de gap junctions is van dezelfde ordegrootte als de weerstand van de vloeistof in de cel. Daarom gaat de volumestroom die evenwijdig loopt met de cellen ook door de cellen. Dus voor de geleidbaarheid evenwijdig met de hartspiercellen geldt formule (5.1.1) niet Het meten van de geleidbaarheid van weefsels De nauwkeurigheid van experimenteel bepaalde geleidbaarheden van weefsels is laag. Dit komt omdat de meting van deze grootheid zeer moeilijk is. Men kan de metingen doen in vivo of in vitro (letterlijk in glas (reageerbuis)). In het eerste geval worden hier proefdieren voor gebruikt en men kan zich afvragen in hoeverre een bepaald weefsel van de mens lijkt op dat van het proefdier. Bovendien lopen de stromen in het weefsel, waarvan men de geleidbaar- 31

anatomie en fysiologie van het hart

anatomie en fysiologie van het hart 1 KLINISCHE INTERPRETATIE VAN ECG S 1 anatomie en fysiologie van het hart 1.1 Het hart is de pomp van het lichaam Het hart pompt met gecoördineerde bewegingen bloed door het lichaam en voorziet zo de weefsels

Nadere informatie

1. Weten wat potentiaal en potentiaalverschil is 2. Weten wat capaciteit en condensator is 3. Kunnen berekenen van een vervangingscapaciteit

1. Weten wat potentiaal en potentiaalverschil is 2. Weten wat capaciteit en condensator is 3. Kunnen berekenen van een vervangingscapaciteit Hoofdstuk 2 Elektrostatica Doelstellingen 1. Weten wat potentiaal en potentiaalverschil is 2. Weten wat capaciteit en condensator is 3. Kunnen berekenen van een vervangingscapaciteit 2.1 Het elektrisch

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart

Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart Chapter 21, blz. 504 t/m 528: Cardiac electrophysiology and the electrocardiogram Het bestaat uit een hoop verschillende cellen, met elk een eigen functie. Ze

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Langere vraag over de theorie a) Bereken de potentiaal van een uniform geladen ring met straal R voor een punt dat gelegen is op een afstand x van het centrum van de ring op de as loodrecht op het vlak

Nadere informatie

ECG en de hartcyclus

ECG en de hartcyclus ECG en de hartcyclus De hartcyclus De afbeelding op de volgende bladzijde is een vereenvoudigde weergave van de gebeurtenissen tijdens de hartcyclus. In de diagrammen 1 en 2 geven de grafieklijnen de drukvariaties

Nadere informatie

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss 7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss Berekening van electrische flux Alleen de component van het veld loodrecht op het oppervlak draagt bij aan de netto flux. We definieren de electrische

Nadere informatie

Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW en SBI)

Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW en SBI) Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW en SBI) Tijd: 2 Juni 217, 12: 14: uur Plaats: WN zalen S67; P647; P663; S 623, S 631, S 655; M 639, M 655 Bij dit tentamen zit aan het eind een formuleblad.

Nadere informatie

1. Langere vraag over de theorie

1. Langere vraag over de theorie 1. Langere vraag over de theorie a) Bereken, vertrekkend van de definitie van capaciteit, de capaciteit van een condensator die bestaat uit twee evenwijdige vlakke platen waarbij de afstand tussen de platen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 0.1 Netwerkmodel voor passieve geleiding langs een zenuwcel.. 2

Inhoudsopgave. 0.1 Netwerkmodel voor passieve geleiding langs een zenuwcel.. 2 Inhoudsopgave 01 Netwerkmodel voor passieve geleiding langs een zenuwcel 2 1 01 Netwerkmodel voor passieve geleiding langs een zenuwcel I Figuur 1: Schematische voorstelling van een deel van een axon Elk

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal. Copyright 2009 Pearson Education, Inc.

Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal. Copyright 2009 Pearson Education, Inc. Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal Elektrische flux Een cilinder van een niet-geleidend materiaal wordt in een elektrisch veld gezet als geschetst. De totale elektrische flux door het oppervlak van de

Nadere informatie

VLAKKE PLAATCONDENSATOR

VLAKKE PLAATCONDENSATOR H Electrostatica PUNTLADINGEN In een ruimte bevinden zich de puntladingen A en B. De lading van A is 6,010 9 C en die van B is +6,010 9 C. Om een idee van afstanden te hebben is in het vlak een rooster

Nadere informatie

Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW)

Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW) Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW) Tijd: 27 mei 12.-14. Plaats: WN-C147 A t/m K WN-D17 L t/m W Bij dit tentamen zit aan het eind een formuleblad. Eenvoudige handrekenmachine is toegestaan

Nadere informatie

Elektro-magnetisme Q B Q A

Elektro-magnetisme Q B Q A Elektro-magnetisme 1. Een lading QA =4Q bevindt zich in de buurt van een tweede lading QB = Q. In welk punt zal de resulterende kracht op een kleine positieve lading QC gelijk zijn aan nul? X O P Y

Nadere informatie

Vak: Elektromagnetisme ELK Docent: ir. P.den Ouden nov 2005

Vak: Elektromagnetisme ELK Docent: ir. P.den Ouden nov 2005 Onderstaande opgaven lijken op de de verwachten tentamenvragen. Getallen bij beweringen kunnen zijn afgerond, om te voldoen aan de juiste significantie. BEGIN TOETS 1 Een magnetisch veld kan worden voorgesteld

Nadere informatie

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC)

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2.1 Bouw en werking van het normale hart 2 - De weg die het bloed aflegt door ons lichaam 2 2.2 De Partiële Cavo Pulmonale Connectie

Nadere informatie

Elektromagnetische veldtheorie (121007) Proeftentamen

Elektromagnetische veldtheorie (121007) Proeftentamen Elektromagnetische veldtheorie (121007) Proeftentamen Tijdens dit tentamen is het gebruik van het studieboek van Feynman toegestaan, en zelfs noodzakelijk. Een formuleblad is bijgevoegd. Ander studiemateriaal

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p Opgave 1: alles heeft een richting (8p) Bepaal de richting van de gevraagde grootheden. Licht steeds

Nadere informatie

I A (papier in) 10cm 10 cm X

I A (papier in) 10cm 10 cm X Tentamen: Fysica en Medische Fysica 2 Tijd: 15:15-18:00 uur, donderdag 28 mei 2009 Plaats: TenT blok 4 (met bijlage van formules, handrekenmachine is toegestaan) Docent: Dr. K.S.E. Eikema Puntentelling:

Nadere informatie

Bloedsomloop. 1 Inleiding. 2 Meetopstelling. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Bloedsomloop. 1 Inleiding. 2 Meetopstelling. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding Bloedsomloop 1 Inleiding Het menselijk lichaam bestaat uit een zeer groot aantal cellen. Elke cel heeft voedingsstoffen en zuurstof nodig. Elke cel

Nadere informatie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010) TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010) 2 Juli, 2010, 14:00 17:00 uur Opmerkingen: 1. Dit tentamen bestaat uit 4 vragen met in totaal 19 deelvragen. 2. Werk nauwkeurig en netjes. Als ik het antwoord niet kan

Nadere informatie

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme 2011-2012

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme 2011-2012 - Biologie Schriftelijk examen 2e Ba Biologie 2011-2012 Naam en studierichting: Aantal afgegeven bladen, deze opgaven niet meegerekend: Gebruik voor elke nieuwe vraag een nieuw blad. Zet op elk blad de

Nadere informatie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010) TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010) Opmerkingen: 1. Dit tentamen bestaat uit 4 vragen met in totaal 19 deelvragen. Elke deelvraag levert 3 punten op.. Het is toegestaan gebruik te maken van bijgeleverd

Nadere informatie

1 Overzicht theorievragen

1 Overzicht theorievragen 1 Overzicht theorievragen 1. Wat is een retrograde beweging? Vergelijk de wijze waarop Ptolemaeus deze verklaarde met de manier waarop Copernicus deze verklaarde. 2. Formuleer de drie wetten van planeetbeweging

Nadere informatie

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013 Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00 Maandag 11 maart 2013 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 1. Spelen met water (3 punten) Water wordt aan de bovenkant met een verwaarloosbare snelheid in een dakgoot met lengte L = 100 cm gegoten en dat

Nadere informatie

Tentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 20 juni :00-12:00. Leg je collegekaart aan de rechterkant van de tafel.

Tentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 20 juni :00-12:00. Leg je collegekaart aan de rechterkant van de tafel. Tentamen Elektriciteit en Magnetisme 1 Woensdag 20 juni 2012 09:00-12:00 Leg je collegekaart aan de rechterkant van de tafel. Schrijf op elk vel uw naam en studentnummer. Schrijf leesbaar. Maak elke opgave

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit Samenvatting door een scholier 1150 woorden 22 april 2016 8,3 8 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Natuurkunde H7 Elektriciteit/Elektrische schakelingen

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Langere vraag over de theorie (a) Arbeid om de condensator op te laden Bij het opladen van een condensator moet arbeid geleverd worden om lading te verplaatsen van de ene plaat naar de andere. Als er nog

Nadere informatie

. Vermeld je naam op elke pagina.

. Vermeld je naam op elke pagina. Tentamen: Elektriciteit en Magnetisme Docent: J. F. J. van den Brand R. J. Wijngaarden Datum: 30 Mei 2006 Zaal: Q112/M143 Tijd: 15:15-18.00 uur. Vermeld je naam op elke pagina.. Vermeld je collegenummer..

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1 Opgave 1 Botsend blokje (5p) Een blok met een massa van 10 kg glijdt over een glad oppervlak. Hoek D botst tegen een klein vastzittend blokje S

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrostatica. 25 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrostatica. 25 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Elektrostatica 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Tweede ronde - theorie toets 21 juni 2000 beschikbare tijd : 2 x 2 uur 52 --- 12 de tweede ronde DEEL I 1. Eugenia. Onlangs is met een telescoop vanaf de Aarde de ongeveer

Nadere informatie

Schriftelijk examen: theorie en oefeningen Fysica: elektromagnetisme

Schriftelijk examen: theorie en oefeningen Fysica: elektromagnetisme Schriftelijk eamen: theorie en oefeningen 2010-2011 Naam en studierichting: Aantal afgegeven bladen, deze opgavebladen niet meegerekend: Gebruik voor elke nieuwe vraag een nieuw blad. Zet op elk blad de

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Naam (in drukletters): Studentennummer: Langere vraag over de theorie (a) Bereken de elektrische potentiaal voor een uniform geladen ring en dit voor een punt dat ligt op de as die loodrecht staat op de

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Langere vraag over de theorie (a) Potentiaal van een uniform geladen ring Totale lading Q uniform verdeeld over de ring met straal R: λ Q πr. Ook hier beperken we de berekening tot punten op de as loodrecht

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21 2. Zorgvraag verhelderen 25 - Recepten 26 - Zelfzorgvragen 32 3. Geneesmiddelen 37 - Medicijnen voor hart en bloedvaten 38 4. Bereiden

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur 1 RONDDRAAIENDE MASSA 5pt Een massa zit aan een uiteinde van een touw. De massa ligt op een wrijvingloos oppervlak waar het

Nadere informatie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME TENTMEN ELEKTROMGNETISME 23 juni 2003, 14.00 17.00 uur Dit tentamen bestaat uit 4 opgaven. OPGVE 1 Gegeven is een zeer dunne draad B waarop zch een elektrische lading Q bevindt die homogeen over de lengte

Nadere informatie

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1 QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1 THEMA 1: elektrische kracht Elektriciteit Elektrische lading Lading van een voorwerp Fenomeen: Sommige voorwerpen krijgen een lading door wrijving. Je kan aan

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Hoe merkt een geladen deeltje dat er een tweede geladen deeltje in de buurt is als de twee deeltjes elkaar niet aanraken?

Hoe merkt een geladen deeltje dat er een tweede geladen deeltje in de buurt is als de twee deeltjes elkaar niet aanraken? Inhoud... 2 De wet van Coulomb... 3 Elektrische veldsterkte... 4 Elektrische veldsterkte binnen een geleider... 5 Opgave: Elektrische kracht... 5 Elektrische veldlijnen... 6 Opgave: Elektrische veldlijnen...

Nadere informatie

ECG SENSOR ML84M GEBRUIKERSHANDLEIDING

ECG SENSOR ML84M GEBRUIKERSHANDLEIDING ECG SENSOR ML84M GEBRUIKERSHANDLEIDING CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES http://www.cma-science.nl Korte Beschrijving De ECG sensor meet het spanningsverschil dat het hart produceert (Electrocardiogram).

Nadere informatie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010) TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010) 25 april, 2008, 14.00-17.00 uur Opmerkingen: 1. Dit tentamen bestaat uit 4 vragen met in totaal 18 deelvragen. 2. Het is toegestaan gebruik te maken van bijgeleverd formuleblad

Nadere informatie

1. Langere vraag over de theorie

1. Langere vraag over de theorie . Langere vraag over de theorie. Bereken het magneetveld dat veroorzaakt wordt door een lange, cilindervormige stroomvoerende geleider met straal R en stroom (uniforme stroomdichtheid) en dit zowel binnen

Nadere informatie

Met verwijzingen naar ECGPedia.org

Met verwijzingen naar ECGPedia.org Met verwijzingen naar ECGPedia.org 1 2 Een IC verpleegkundige wil meer weten van de Heamodynamiek, b.v. urine productie Een CCU verpleegkundige is sterk gericht op het hart, en wil daar alles van weten.

Nadere informatie

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan jaar: 1995 nummer: 28 Twee zeer lange draden zijn evenwijdig opgesteld. De stroom door de linkse draad ( zie figuur) is in grootte gelijk aan 30 A en de zin ervan wordt aangegeven door de pijl. We willen

Nadere informatie

o a. onveranderd blijven o b. verdubbelen tot -360 kv. o c. stijgen tot een waarde van OV. o d. positief worden tot een waarde van 720 kv.

o a. onveranderd blijven o b. verdubbelen tot -360 kv. o c. stijgen tot een waarde van OV. o d. positief worden tot een waarde van 720 kv. jaar: 1989 nummer: 07 In ieder hoekpunt van een driehoek ABC bevindt zich een lading. In A en C is dit een lading van - 6.10-6 C. In B is dit +10.10-6 C. Beschouwen we het punt P gelegen op 30 cm van A

Nadere informatie

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK 8 29/04/2011 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (32 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave 1: Afbuigen van geladen

Nadere informatie

1.8 Stroomsterkte; geleiding.

1.8 Stroomsterkte; geleiding. 1.8 Stroomsterkte; geleiding. Met stroomsterkte (I) wordt bedoeld: de hoeveelheid lading die per seconde langs komt. De eenheid is dus coulomb per seconde (C/s) maar we werken meestal met de ampère (A)

Nadere informatie

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2)

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2) Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek () E. Gernaat, ISBN 97-9-97-3- 1 Inductiespanning 1.1 Introductie Eén van de belangrijkste ontdekkingen op het gebied van de elektriciteit was het

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

ECG-SENSOR BT36i GEBRUIKERSHANDLEIDING

ECG-SENSOR BT36i GEBRUIKERSHANDLEIDING ECG-SENSOR BT36i GEBRUIKERSHANDLEIDING CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES http://www.cma-science.nl Korte beschrijving De ECG-sensor (ElectroCardioGram) meet potentiaalverschillen tussen de 0 en 5

Nadere informatie

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) 2.1 Inleiding 1. a) Warmte b) Magnetische Energie c) Bewegingsenergie en Warmte d) Licht (stralingsenergie) en warmte e) Stralingsenergie 2. a) Spanning (Volt),

Nadere informatie

Tentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 22 juni :00-12:00. Schrijf op elk vel uw naam en studentnummer. Schrijf leesbaar.

Tentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 22 juni :00-12:00. Schrijf op elk vel uw naam en studentnummer. Schrijf leesbaar. Tentamen Elektriciteit en Magnetisme 1 Woensdag 22 juni 211 9:-12: Schrijf op elk vel uw naam en studentnummer. Schrijf leesbaar. Maak elke opgave op een apart vel. Dit tentamen bestaat uit 4 vragen. Alle

Nadere informatie

Begripsvragen: Elektrisch veld

Begripsvragen: Elektrisch veld Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.4 Elektriciteit en magnetisme Begripsvragen: Elektrisch veld 1 Meerkeuzevragen Elektrisch veld 1 [V]

Nadere informatie

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017)

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017) Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht 1. Werking van het hart Fysiologie van het hart Afbeelding 1: de normale volwassen bloedsomloop. Bronvermelding: Uitgeverij

Nadere informatie

Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur

Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur EINDEXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1977 Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

Hoofdstuk 12 Elektrische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 12 Elektrische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 12 Elektrische velden Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 12.1 Elektrische kracht en lading Elektrische krachten F el + + F el F el F el r F el + F el De wet van Coulomb q Q

Nadere informatie

hoofdstuk 1 Elektriciteit.

hoofdstuk 1 Elektriciteit. hoofdstuk 1 Elektriciteit. 1.1 Lading. Veel toestellen op het laboratorium werken met elektriciteit. De werking van deze toestellen berust op elektrische lading die stroomt. We kennen twee soorten lading:

Nadere informatie

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l Opgave 1 Een kompasnaald staat horizontaal opgesteld en geeft de richting aan van de horizontale r component Bh van de magnetische veldsterkte van het aardmagnetische veld. Een spoel wordt r evenwijdig

Nadere informatie

1 ELECTROSTATICA: Recht toe, recht aan

1 ELECTROSTATICA: Recht toe, recht aan 1 ELECTROSTATICA: Recht toe, recht aan We beschouwen eerst een oneindig lange lijnlading met uniforme ladingsdichtheid λ, langs de z-as van ons coördinatenstelsel. 1a Gebruik de wet van Gauss en beredeneer

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II Opgave 1 Defibrillator Een defibrillator wordt gebruikt om het hart van mensen met een acute hartstilstand te reactiveren. Zie figuur 1. figuur 1 electroden De borstkas van de patiënt wordt ontbloot, waarna

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2: Elektrische netwerken

HOOFDSTUK 2: Elektrische netwerken HOOFDSTUK 2: Elektrische netwerken 1. Netwerken en netwerkelementen elektrische netwerken situering brug tussen fysica en informatieverwerkende systemen abstractie maken fysische verschijnselen vb. velden

Nadere informatie

Aortaklepinsufficiëntie

Aortaklepinsufficiëntie Hartcentrum Aortaklepinsufficiëntie Patiëntenfolder aandoeningen Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 De werking van een gezond hart... 3 Wat doet het hart?... 3 Hoe zit het hart in elkaar?... 3 De bloedsomloop...

Nadere informatie

Deeltoets II E&M & juni 2016 Velden en elektromagnetisme

Deeltoets II E&M & juni 2016 Velden en elektromagnetisme E&M Boller, Offerhaus, Dhallé Deeltoets II E&M 201300164 & 201300183 13 juni 2016 Velden en elektromagnetisme Aanwijzingen Voor de toets zijn 2 uren beschikbaar. Vul op alle ingeleverde vellen uw naam

Nadere informatie

LES1: ELEKTRISCHE LADING DE WET VAN COULOMB. H21: Elektrische lading en elektrische velden

LES1: ELEKTRISCHE LADING DE WET VAN COULOMB. H21: Elektrische lading en elektrische velden LES1: ELEKTRISCHE LADING DE WET VAN COULOMB ELEKTROSTATICA Studie van ladingen in rust in een intertiaalstelsel. ELEKTRISCH GELADEN LICHAMEN Een massa is steeds positief. H21: Elektrische lading en elektrische

Nadere informatie

8 College 08/12: Magnetische velden, Wet van Ampere

8 College 08/12: Magnetische velden, Wet van Ampere 8 College 08/12: Magnetische velden, Wet van Ampere Enkele opmerkingen: Permanente magneten zijn overal om ons heen. Magnetisme is geassociëerd met bewegende electrische ladingen. Magnetisme: gebaseerd

Nadere informatie

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie. Inhoud Basisgrootheden... 2 Verwarmingsinstallatie... 3 Elektrische schakelingen... 4 Definities van basisgrootheden... 6 Fysische achtergrond bij deze grootheden... 6 Opgave: Geladen bollen... 7 De wet

Nadere informatie

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar. Mkv Magnetisme Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar. In een punt P op een afstand d/2 van de rechtse geleider is

Nadere informatie

Oplossing examenoefening 2 :

Oplossing examenoefening 2 : Oplossing examenoefening 2 : Opgave (a) : Een geleidende draad is 50 cm lang en heeft een doorsnede van 1 cm 2. De weerstand van de draad bedraagt 2.5 mω. Wat is de geleidbaarheid van het materiaal waaruit

Nadere informatie

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 12 July 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73602 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde Technologie 1 Elektrische en elektronische begrippen Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde Opleiding Pop en Media Peet Ferwerda, januari 2002 Deze instructie wordt tijdens

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s

Nadere informatie

Hoofdstuk 22 De Wet van Gauss

Hoofdstuk 22 De Wet van Gauss Hoofdstuk 22 De Wet van Gauss Electrische Flux De Wet van Gauss Toepassingen van de Wet van Gauss Experimentele Basis van de Wetten van Gauss en Coulomb 22-1 Electrische Flux Electrische flux: Electrische

Nadere informatie

Fiche 7 (Analyse): Begrippen over elektriciteit

Fiche 7 (Analyse): Begrippen over elektriciteit Fiche 7 (Analyse): Begrippen over elektriciteit 1. Gelijkstroomkringen (DC) De verschillende elektrische grootheden bij gelijkstroom zijn: Elektrische spanning (volt) definitie: verschillend potentiaal

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

Uitwerkingen toets emv

Uitwerkingen toets emv Uitwerkingen toets emv 24 april 2012 1 (a) Bij aanwezigheid van een statische ladingsverdeling ρ(r) wordt het elektrische veld bepaald door E = 1 ρ(r ) 4π r 2 ˆrˆrˆr dτ, V waarin V het volume van de ladingsverdeling,

Nadere informatie

Glas en barnsteen hebben een tegengestelde lading als ze opgewreven zijn, de lading van gewreven glas noem je positief.

Glas en barnsteen hebben een tegengestelde lading als ze opgewreven zijn, de lading van gewreven glas noem je positief. Samenvatting door E. 2498 woorden 2 april 2015 7,2 23 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Pulsar Hoofdstuk 3 Elektriciteit 3.1 Lading, Spanning en Stroom Elektrische lading Door wrijving kunnen voorwerpen

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Faculteit Biomedische Technologie. 5 november 2015, 9:00-12:00 uur

Faculteit Biomedische Technologie. 5 november 2015, 9:00-12:00 uur Faculteit Biomedische Technologie Tentamen ELEKTROMAGNETISME en OPTICA (8NC00) 5 november 2015, 9:00-12:00 uur Opmerkingen: 1) Het is toegestaan gebruik te maken van het formuleblad (zie Oase 8NC00). Het

Nadere informatie

Tentamen E&M 13-mei-2004

Tentamen E&M 13-mei-2004 E&M Tentamen E&M 3-mei-2004 Boller, Offerhaus, Verschuur E&M 40305 Aanwijzingen De toets bestaat uit twee delen, waarvan het eerste deel binnen 60 minuten moet worden ingeleverd. In het eerste deel worden

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS 1 17 APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 Enige constanten en dergelijke MECHANICA 1 Twee prisma`s. (4 punten) Twee gelijkvormige prisma s met een hoek α van 30 hebben

Nadere informatie

Diktaat Spanning en Stroom

Diktaat Spanning en Stroom Diktaat Spanning en Stroom hoofdstuk 1 Elektriciteit. 1.1 Lading. Veel toestellen op het laboratorium werken met elektriciteit. De werking van deze toestellen berust op elektrische lading die stroomt.

Nadere informatie

Woensdag 30 augustus, uur

Woensdag 30 augustus, uur EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1978 Woensdag 30 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

Fysica 2. Electriciteit & Magnetisme. Physics for Scientists and Engineers, with Modern Physics, 4 th edition Giancoli. Hoofdstukken 21 t/m 29

Fysica 2. Electriciteit & Magnetisme. Physics for Scientists and Engineers, with Modern Physics, 4 th edition Giancoli. Hoofdstukken 21 t/m 29 Fysica 2 Electriciteit & Magnetisme Physics for Scientists and Engineers, with Modern Physics, 4 th edition Giancoli Hoofdstukken 21 t/m 29 Waarom? Relevantie Maatschappij draait op electriciteit Innovaties:

Nadere informatie

Statische elektriciteit; elektrische lading en het behoud ervan

Statische elektriciteit; elektrische lading en het behoud ervan hoofdstuk 21 Pagina 1 Statische elektriciteit; elektrische lading en het behoud ervan maandag 28 december 2015 9:31 Statische elektriciteit Een met een doek opgewreven stuk rubber, glazen staaf, trekt

Nadere informatie

Verzameling oud-examenvragen

Verzameling oud-examenvragen Verzameling oud-examenvragen Achim Vandierendonck Vraag 1 (6 punten) Beschouw een zeer goede thermische geleider (k ) in de vorm van een cilinder met lengte L en straal a 1. Rond deze geleider zit een

Nadere informatie

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen KU Leuven Departement Chemie Celestijnenlaan 200F bus 2404 3001 Heverlee Tel.: 016-32 74 71 E-mail: info@vonw.be www.vonw.be Vlaamse Fysica Olympiade 2015-2016

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 17. In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

soort bloedvat aantal diameter (mm) lengte (cm)

soort bloedvat aantal diameter (mm) lengte (cm) VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Achtergrondinformatie Bloedsomloop Inleiding Het menselijk lichaam bestaat uit ongeveer 10 13 cellen. Elke cel heeft voedingsstoffen en zuurstof nodig. En elke cel moet

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit) Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit) Samenvatting door een scholier 1671 woorden 2 december 2012 5,6 55 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Natuurkunde H2 elektriciteit

Nadere informatie

Faculteit Biomedische Technologie. 28 januari 2016, 18:00-21:00 uur

Faculteit Biomedische Technologie. 28 januari 2016, 18:00-21:00 uur Faculteit Biomedische Technologie Tentamen EEKTROMAGNETISME en OPTICA (8NC00) 28 januari 2016, 18:00-21:00 uur Opmerkingen: 1) Het is toegestaan gebruik te maken van het formuleblad (zie Oase 8NC00). Het

Nadere informatie

Tentamen Elektromagnetisme (NS-103B)

Tentamen Elektromagnetisme (NS-103B) Tentamen Elektromagnetisme (NS-03B) woensdag april 00 5:00 8:00 uur Het gebruik van literatuur of een rekenmachine is niet toegestaan. U mag van onderstaande algemene gegevens gebruik maken. Bij de opgaven

Nadere informatie