Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS"

Transcriptie

1 N BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (*) SESSION ORDINAIRE (*) 20 MAART MARS 1995 Vragen en Antwoorden Questions et Réponses VRAGEN EN ANTWOORDEN - BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. QUESTIONS ET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE (GZ) (SO) (') Vierde zitring van de 48' zittingsperiode, (') Quatrième session de la 48'me législature. 1970

2 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représen tants de Belgique Questions et Réponses (SO ) INHOUD Blz. Pages SOMMAIRE Eerste Minister Premier Ministre Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier Ministre et Ministre du Budget Minister van Financiën Ministre des Finances Minister van Buitenlandse Handel, en Minister van Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur, et Ministre des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales Ministervoor Maatschappelijke Integrarie, Volksgezondheid en Leefmilieu Minisrer van Binnenlandse Zaken en Arnbtenarenzaken Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van rninisters via het adviescomitê voor Europese aangelegenheden In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedrukt Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin

3 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting <- Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire * Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Pag~ Vice-Eerste Minister Van Dienderen en Minister van Verkeerswezen Van Dienderen en Overheidsbedrijven Van Nieuwenhuysen Standaert Vice-Premier Ministre Van Nieuwenhuysen et Ministre des Communications De Mol et des Entreprises publiques Maingain Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Mw. Dillen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Vanpoucke Beysen Standaert Van Rompuy Van Grembergen Van Dienderen de Clippele Barbé Van Vaerenbergh Annemans Duquesne Ramoudt Van Nieuwenhuysen Ramoudt Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Mme Colette Burgeon Van houtte Caubergs Van den Eynde Mw. Leysen Duquesne Olaerts Van Nieuwenhuysen Pierco De Mol Sénéca Cheron De Mol Van Dienderen Olaerts Saulmont Annemans Taylor Reynders Ansoms Reynders Defeyt Reynders Ghesquière Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Kubla De Mol de Clippele De Mol Olaerts De Mol Olaerts Van Nieuwenhuysen Taylor Olaerts Ylieff Olaerts Poty Olaerts Detienne Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Annemans Severin Caubergs Olaerts Van Vaerenbergh Annemans Van Vaerenbergh de Clippele Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Van Nieuwenhuysen de Clippele Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Duquesne Draps * Lijst afgesloten op 20 maart 1995 * Liste clôturée le 20 mars 1995

4 15470 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Datum Vraag Dr. Date Question n? Auteur Blz. Page Datum Vraag Dr. Date Question n? Auteur Blz. Page Draps Draps Van Vaerenbergh Annemans Annemans Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Barbé Leo Peeters Leo Peeters Perdieu Desmet Desmet Schellens Standaert Breyne Maingain Landuyt Caubergs Olaerts Van Nieuwenhuysen Van Vaerenbergh Van Dienderen Van Dienderen Dewinter Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Dienderen Thissen De Mol Ramoudt de Clippele de Clippele Van den Eynde Van den Eynde Defeyt De Mol Van Vaerenbergh Van der Poorten De Man Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Van Vaerenbergh Detienne Brouns Olivier Olaerts Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Parys Viseur Van Eetvelt Grimberghs Daems Van Dienderen Van Dienderen Annemans Philippe Charlier De Mol De Mol Denys de Clippele Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Dewael Ghesquière Duquesne Duquesne Van Dienderen Demeulenaere Mw. Dua Knoops Van Nieuwenhuysen Annemans Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Barbé Barbé Knoops Olaerts De Mol Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Gabriëls Ramoudt Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Ylieff Van Nieuwenhuysen Steenwegen Steenwegen Steenwegen Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Steenwegen Steenwegen Annemans Van Grembergen Van den Eynde Annemans Annemans Van Overmeire De Man ,

5 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers ChambredesReprésentants Belgique VragenenAntwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Blz, Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Barbé Van Nieuwenhuysen Van Overmeire Van Dienderen Annemans Dewinter Van Overmeire Marsoul Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Landuyt Perdieu Van Vaerenbergh Goutry Van Vaerenbergh Van Dienderen Van Dienderen Mme Lizin De Man Buisseret De Mol Knoops Willy Burgeon Caudron De Mol De Man De Mol Dielens De Mol De Mol De Mol Van Dienderen Reynders Van Dienderen Van Dienderen Leo Peeters De Bremaeker Leo Peeters De Bremaeker Leo Peeters Clerfayt Dewael De Mol De Mol Van Overmeire Van Nieuwenhuysen Barbé De Mol Standaert Reynders Coveliers De Man 7817 Vice-Eerste Minister Duquesne 7820 en Minister van Justitie Van den Eynde 7821 en Economische Zaken Dallons 7960 Vice-Premier Ministre Mayeur 7963 et Ministre de la Justice Perdieu 8045 et des Affaires économiques Van den Eynde Vandeurzen Van Dienderen 8276 justitie - Justice Coveliers Brouns Taelman Van Vaerenbergh de Clippele Landuyt Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron De Man Annemans Swennen de Clippele Eerdekens Buisseret Poncelet Dewinter Simonet Damseaux Vandendriessche ' Van Nieuwenhuysen Barbé De Groot Draps Annemans Eerdekens Van Nieuwenhuysen Olaerts Devolder Annemans Coveliers Duquesne Dewinter De Clerck Ylieff De Man 11422

6 15472 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Van Dienderen Verwilghen Ramoudt Maurice Bourgois Standaert Mw. Merckx-Van Van Grembergen Goey Van Vaerenbergh Landuyt Mw. Dillen De Man Annemans De Man Vandendriessche Duquesne De Man Goutry Landuyt De Man De Mol Van der Poorten Standaert Vandeurzen Mme Stengers Vandeurzen Maingain Breyne Perdieu Van der Poorten Eerdekens Vandeurzen Simonet Duquesne Simonet Vandeurzen Barbé Van Vaerenbergh Kubla Van Nieuwenhuysen Standaert Knoops Standaert Knoops Duquesne De Man Standaert Dewinter Van Nieuwenhuysen Standaert Eerdekens Olivier Vandeurzen Van Vaerenbergh Simonet Dewael Standaert Verwilghen Mw. Dillen Ghesquière Van Dienderen Berben Van Grembergen Mme Colette Burgeon Van Dienderen Verwilghen Van Dienderen Van Vaerenbergh Van Dienderen Bossuyt Van Dienderen Decroly Van Dienderen Decroly Van Vaerenbergh Decroly Flahaut Schellens Damseaux Bossuyt Vandeurzen Van den Eynde Barbé Wymeersch Standaert Van den Eynde De Man Standaert Van der Poorten Van Vaerenbergh Annemans Van Vaerenbergh Perdieu Olaerts Platteau Thiel Duquesne de Clippele De Man Dewinter de Clippele Van Vaerenbergh Duquesne Barbé Barbé EconomischeZaken - Affaireséconomiques Barbé Barbé Mw. Leysen Pierco Knoops Annemans Standaert 1537

7 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique. Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Ylieff c Lisabeth Van Vaerenbergh Van Vaerenbergh Mme Lizin de Clippele Michel Jan Peeters De Bremaeker de Clippele Kubla de Clippele Leo Peeters de Clippele Defeyt Vandendriessche Duquesne de Clippele Standaert de Clippele Van Grembergen de Clippele Ramoudt De Clerck De Mol Jan Peeters De Mol Defeyt Devolder Dewael Defeyt Platteau Caudron Verga te Candries de Clippele Knoops Olaerts Standaert Beaufays Olaerts Thissen Steenwegen Van Nieuwenhuysen Vergote Gabriëls Vice-Eerste Minister en Sarens Minister van Begroting Dupré Vice-Premier Ministre et de Clippele Ministre du Budget Draps Standaert Van den Eynde Gilles Van Nieuwenhuysen Canon Taylor Gilles Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Duquesne Leo Peeters Landuyt Olaerts Van Rompuy Cauwenberghs Minister van Financiën Kempinaire Ministre des Finances Ghesquière Damseaux Landuyt de Clippele de Clippele Bertrand de Clippele Van Hecke Lisabeth de Clippele Van Parys de Clippele Gabriëls Duquesne Olivier Berben Olivier Knoops Brouns Vanleenhove de Clippele Bertouille Dupré Saulmont Dupré Taylor Dupré de Clippele Dupré de Clippele Dielens de Clippele Dupré de Clippele Dupré Vandendriessche Dupré 14988

8 15474 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (CZ ) Questions et Réponses (SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question no Page Goutry Lauwers Van Grembergen Lauwers Poncelet Poty Dewael Santkin Janssens Barbé Saussus Dewinter de Clippele Demeulenaere de Clippele Goutry de Clippele Van der Poorten Knoops Detienne Gehlen Mw. Dua Dupré Van Nieuwenhuysen Dupré Annemans Duquesne Annemans Spinnewyn Thiel de Clippele Detienne de Clippele Van Nieuwenhuysen Dupré Walry Dupré Duquesne Olaerts Detienne de Clippele De Mol de Clippele Vergote de Clippele Olivier de Clippele Detienne Van den Eynde Hollogne Steenwegen Landuyt Van Nieuwenhuysen De Mol Minister van Buitenlandse Handel Olivier en Europese Zaken, toegevoegd Detienne aan de Minister van Buitenlandse Zaken Goutry Ministre du Commerce extérieur Detienne et des Affaires euroeéennes, Mw. Nelis-Van adjoint au Ministre des Af aires étrangères Liedekerke Landuyt De Mol Pivin Van den Eynde Ghesquière Jan Peeters Minister van Pensioenen Jan Peeters Ministre des Pensions Leo Peeters Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites Minister van Tewerkstelling en Arbeid, et Moyennes Entreprises belast met het beleid van gelijke kansen et de l'agriculture voor mannen en vrouwen Kleineen MiddelgroteOndernemingen- Petiteset MoyennesEntreprises Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Clerfayt De Man Detienne De Man 8060 Landbouw- Agriculture Van Vaerenbergh Landuyt Barbé Lauwers Breyne 14319

9 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (CZ ) Questions et Réponses (SO ) Datum Vraag nr. Biz. Datum Vraag nr, Blz, Auteur Auteur Date Question no Page Date Question n? Page Brisart De Mol ~ Brouns Brouns Minister van Sociale Zaken De Man Ministre des Affaires sociales De Man De Man Vandendriessche De Man De Man Van Vaerenbergh Standaert Van Vaerenbergh Brisart Hazette De Mol Perdieu Vandendriessche Jan Peeters Barbé Taylor Barbé Van Vaerenbergh Detienne Standaert Detienne Demeulenaere Viseur Barbé Vandendriessche Van houtte Marsoul Vandendriessche Barbé Vandeurzen Barbé Grimberghs Barbé Barbé Minister voor Maatschappelijke Integratie, De Man Volksgezondheid en Leefmilieu Caudron i Buisseret Ministre pour l'intégration sociale, Standaert la Santé publique et l'environnement Standaert Standaert De Mol Standaert Van Vaerenbergh Standaert Barbé Standaert De Mol Van Vaerenbergh Caubergs Dewinter Barbé De Groot Barbé De Man De Mol De Mol De Mol Minister van Binnenlandse Zaken De Mol en Ambtenarenzaken De Mol Ministre de l'intérieur De Mol et de la Fonction publique De Mol De Mol Annemans De Mol Van Dienderen Barbé Detienne Barbé Van den Eynde De Mol Tant De Mol Dewinter Barbé Van Nieuwenhuysen De Mol Van Dienderen De Mol De Man De Mol De Man De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Viseur Leo Peeters Van der Poorten Barbé Buisseret

10 15476 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question no Page Barbé De Man Leo Peeters Brisart Leo Peeters Barbé Van Dienderen Duquesne Van Dienderen Dewinter Van Dienderen Knoops Leo Peeters Philippe Charlier De Man Van Vaerenbergh De Man Van Vaerenbergh Leo Peeters Decroly Damseaux Perdieu De Man Van Nieuwenhuysen De Man Barbé Van den Eynde Taylor Caubergs Dewinter Dewinter de Clippele Standaert Annemans Beysen Maingain Van Nieuwenhuysen Van Vaerenbergh Swennen Decroly Van den Eynde Van Vaerenbergh Olaerts Decroly Michel Cortois Grimberghs Van Vaerenbergh De Mol Van Grembergen De Man Van Grembergen Standaert Dewinter Standaert Bossuyt Van Overmeire Mme Corbisier Barbé Hagon Van den Eynde Annemans De Mol Annemans Duquesne Simonet Van Nieuwenhuysen Vandeurzen Dewinter Draps De Mol Thiel Van Nieuwenhuysen Thiel Geysels Draps Barbé Ylieff Standaert Standaert Leo Peeters Standaert Annemans Olaerts Van Nieuwenhuysen Buisseret De Man Minister van Landsverdediging Van Dienderen Ministre de la Défense nationale Barbé Van Nieuwenhuysen De Mol De Man Hiance Simonet Philippe Charlier Landuyt Demeulenaere Van Grembergen Spinnewyn De Man Spinnewyn Caubergs Van Nieuwenhuysen de Clippele De Mol Van Vaerenbergh Devolder Landuyt de Clippele De Man Saussus 15521

11 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page De Man Leo Peeters Duquesne Leo Peeters Duquesne Simonet Van Vaerenbergh' Landuyt Schellens Minister van Wetenschapsbeleid Van der Poorten en Infrastructuur Van Vaerenbergh Van Vaerenbergh Ministre de la Politique scientifique Ghesquière et de l'infrastructure Van den Eynde Van Vaerenbergh Schellens Marsoul Candries Marsoul Maingain Duquesne Leo Peeters Leo Peeters Marsoul De Mol 7841 Staatssecretaris Maingain 8053 voor Ontwikkelingssamenwerking, Van Nieuwenhuysen toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Candries 8634 Secrétaire d'etat Candries 8634 à la Coopération au Développement, Maingain 8726 adjoint au Ministre des Affaires étrangères Candries Barbé Vautmans De Mol Duquesne Caudron Duquesne Van Dienderen ülaerts De Mol Barbé Taylor Annemans De Mol Van Nieuwenhuysen Barbé Van Nieuwenhuysen De Mol Annemans Barbé Annemans Ghesquière Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Bertouille Leo Peeters De Mol De Mol De Mol Van Vaerenbergh Reynders

12

13 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. (Fr.): Question posée en français. - (N.): Question posée en néerlandais. Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde terrnijn geantwoord is. (Art. 86 van het reglement van de Kamer). Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques DO Vraag nr van de heer Van Dienderen van 10 februari 1995 (N.): Verkeersveiligheid. - Scholen. Tijdens het schooljaar nodigde de toenmalige minister van Verkeer alle basisscholen uit een project op te zetten om de weg van en naar school verkeersveiliger te maken. Ze rnoesten een contract aangaan met het ministerie. 1. a) Hoeveel scholen waren uitgenodigd? b) Hoeveel scholen zijn daarop ingegaan? c) Hoeveel scholen reageerden in elk gewest en elke provincie? d) Hoeveel scholen in stedelijke gebieden enerzijds en landelijke anderzijds reageerden? 2. a) Van welke aard zijn de ingediende projecten? b) Zijn ze uitgevoerd? c) Wat zijn de resultaren? 3. Is er een follow-up voor die actie? 4. a) Zijn er besluiten getrokken voor de wetgeving? b) Moet die op sommige punten worden aangepast? c) Of moeten vooral de wegbeheerders meer gebruik maken van de al bestaande wetgeving om meer veiligheid te creëren voor de scholieren? Dû Question n? 1319 de M. Van Dienderen du 10 février 1995 (N.): Sécurité routière. - Ecoles. Durant l'année scolaire , le ministre des Communications avait invité les écoles fondamentales à concevoir un projet visant à augmenter la sécurité routière sur le chemin de l'école. Elles devaient passer un contrat avec le ministère. 1. a) Combien d'écoles ont été contactées? b) Combien d'écoles ont répondu à l'appel? c) Combien d'écoles ont réagi dans chaque région et dans chaque province? d) Combien d'écoles ont réagi dans des régions urbaines d'une part et rurales d'autre part? 2. a) En quoi consistent les projets introduits? b) Ont-ils été exécutés? c) Quels en sont les résultats? 3. Un suivi est-il donné à cette action? 4. a) Des conclusions sont-elles tirées par rapport à la législation? b) Doit-elle être adaptée sur certains points? c) N'appartient-il pas plutôt aux gestionnaires des routes de mieux utiliser la législation existante pour améliorer la sécurité des écoliers?

14 15480 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr van de heer Van Dienderen van la februari 1995 (N.): Overheidsbedrijven. - Raadgevende comités. Krachrens artikel 47 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven wordt het raadgevend comité bij elk autonoom overheidsbedrijf geraadpleegd met betrekking tot de bepalingen in het beheerscontract die de gebruikers aanbelangen. 1. a) Sinds wanneer functioneren de raadgevende comités? b) Als ze nog niet opgericht zijn, waarom niet? 2. a) Over welke kwesties heeft u de comités geraadpleegd? b) Waaruit bestond het advies? c) Is het gevolgd? d) Waarom (niet)? 3. a) Over welke kwesries hebben de comités op eigen initiatief gehandeld? b) Waaruit bestond het advies? c) Is het gevolgd? d) Waarom (niet)? 4. a) Hoe zijn ze samengesteld? b) Zijn verenigingen als de Bond trein-tram- en busgebruikers en Morno er in vertegenwoordigd? c) Evenrueel, waarom niet? DO Question n? 1320 de M. Van Dienderen du 10 février 1995 (N.): Entreprises publiques. - Comités consultatifs. L'article 47 de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques précise que le comité consultatif créé auprès de chaque entreprise publique autonome est consulté sur les dispositions du contrat de gestion qui concernent les usagers. 1. a) Depuis quand les comités consultatifs sont-ils opérationnels? b) Si les comités ne devaient pas encore avoir été constitués, pourquoi en est-il ainsi? 2. a) Sur quelles questions avez-vous consulté les comités? b) Quel était le contenu de l'avis? c) A-t-il été suivi? d) Pourquoi (pas)? 3. a) Sur quelles questions les comités ont-ils donné un avis de leur propre initiative? b) Quel était le contenu de l'avis? c) A-t-il été suivi? d] Pourquoi (pas)? 4. a) Quelle est la composition des comités? b) Des associations comme le «Bond trein-tram- en busgebruikers» et «Morno. y sont-elles représentées? c) Dans la négative, pourquoi? DO Vraag nr van de heer Van Dienderen van 10 februari 1995 (N.): NMBS. - Eurometro. - Zaventem-Brussel.. Een groep bouwpromotoren wil een «Eurometro» aanleggen van Zaventem naar Brussel. Die zou vooral dienstig zijn voor de vele bezoekers van de Europese instellingen in de Belgische hoofdstad. De aanleg zou worden gefinancierd door een toeslag op de luchthaventaksen. In ruil voor de toeslag kunnen de passagiers gebruik maken van de metro. Het duidelijke voordeel van dit systeem is dar de automobiliteit in de overgesatureerde regio kan worden teruggeschroefd. De DO Question n? 1321 de M. Van Dienderen du 10 février 1995 (N.): SNCB. - Eurometro. - Zaventem-Bruxelles. Un groupe de promoteurs immobiliers veut construire un «Eurometro» de Zaventem à Bruxelles. Celui-ci serait essentiellement utile aux nombreux visiteurs des institutions européennes établi dans la capitale belge. La réalisation du projet serait financée par une augmentation des taxes aéroportuaires. En échange de cette surtaxe, les passagers pourraient emprunter le métro. L'avantage évident de ce système est qu'il permettrait de réduire le nombre de véhicules

15 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) promotoren willen voor hun metro de service sterk verbeteren onder andere inzake bagagebehandeling. De NMBS-spoorlijnen 36, 25 en 26 kunnen de passagiers ook naar Brussel brengen. De huidige frequentie, de aansluitingen en de service kunnen wel veel verbeteren. 1. a) Is het niet verkieslijker de frequentie, de aansluitingen en de service op de bestaande NMBS-lijnen te verbeteren dan dure nieuwe lijnen aan te leggen? b) Heeft de NMBS plannen om daaraan wat te doen? c) Wat precies? d) Tegen wanneer? 2. a) Kan de NMBS geen afspraak maken met de luchthavenautoriteiten dat voortaan een treinverplaatsing naar Brussel en eventueel verder begrepen is in de luchthaventaks? b) Kan u daarin een bemiddelende rol spelen? 3. Zijn er contacten geweest tussen de NMBS en de promotoren van de Eurometro? Is er over samenwerking, over aansluitingen en dergelijke gepraat? 4. Hoe staat u tegenover het Eurometroproject? automobiles dans cette région sursaturée. Les promoteurs entendent améliorer sensiblement le service dans leur métro, entre autres en ee qui coneerne le traitement des bagages. Les lignes 36, 25 et 26 de la SNCB peuvent aussi transporter les passagers vers Bruxelles. La fréquence actuelle, les correspondances et le service pourraient effectivement être fortement améliorés. 1. a) N'est-il pas préférable d'améliorer la fréquence, les correspondances et le service sur les lignes existantes de la SNCB plutôt que d'aménager à grand prix de nouvelles lignes? b) La SNCB a-t-elle des projets à cet égard? c) En quoi consistent-ils précisément? d) Pour quand prévoit-on leur réalisation? 2. a) La SNCB ne pourrait-elle s'accorder avec les autorités aéroportuaires pour que les prix d'un déplacement par train pour Bruxelles soit dorénavant compris dans les taxes d'aéroport? b) Pouvez-vous Jouer un rôle de médiateur à eet égard? 3. Y a-t-il eu des contacts entre la SNCB et les promoteurs d'eurometro? A-t-on discuté d'une coopération, de correspondances, etc.? 4. Que pensez-vous du projet Eurometro? DO DO Vraag nr, 1322 van de heer Van Dienderen van 10 februari 1995 (N.): NMBS. - Antwerpse haven. - Goederenverkeer. In het voorontwerp van investeringsprogramma van de NMBS is sprake van de goederenas «Mortsel-Lier-Leuven (bijkomende sporen of nieuw tracé via het Duwvaartkanaal of andere)". In de Voorkempen gaat het gerucht dat de NMBS voor het Duwvaartkanaal gekozen heeft. In de pers is er sprake van een vergelijkendmer. Naast het tracé van het Duwvaartkanaal-Safispoor wordt ook het tracé van de Grote ring en het Albertkanaal onderzocht. In antwoord op mijn vraag nr. 728 van 22 oktober 1993 sprak de minister ook van een derde variant, namelijk de uitbreiding van de bestaande lijnen 15 en 27 A tussen Antwerpen Noord en Lier en van combinaties tussen de drie varianten (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 95, blz. 9316). Question n? 1322 de M. Van Dienderen du 10 février 1995 (N.): SNCB. - Port d'anvers. - Trafic de marchandises. Il est question dans l'avant-projet de programme d'investissement de la SNCB de l'axe Mortsel-Lierre-Louvain pour le trafic de marchandises (voies supplémentaires ou nouveau tracé par le «Duwvaartkanaal» ou autre). Dans la région des «Voorkempen» circule la rumeur selon laquelle la SNCB aurait opté pour la solution du «Duwvaartkanaal». La presse fait état d'une étude comparative d'impact sur l'environnement. En dehors du tracé «Duwvaartkanaal-Safi», il existe également la possibilité d'un tracé le long de la Grande ceinture et du canal Albert. Dans sa réponse à ma question no 728 du 22 octobre 1993 (Questions et Réponses, Chambre, , n? 95, p. 9316), le ministre évoque encore d'autres possibilités, à savoir une extension des lignes existantes 15 et 27 A entre Anvers-Nord et Lierre ou encore une combinaison des différentes possibilités.

16 15482 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 1. Hoe ver staar dit dossier? 2. a) Worden de derde variant en combinaties van varianten nog bestudeerd? b) Eventueel, waarom niet? 3. Zijn er niet meer alternatieven voor een onrsluiting van de haven? Via de grotendeels al aangelegde goederenlijn langs de Havenweg en verder naar Bergen op Zoom en via de Noordbrabantse stedenrij richting Duitsland? Via een nieuwe spoorkoker langs de Liefkenshoektunnel naar de linkeroever, via de havensporen naar spoor 59, aantakken op spoor 52 naar Puurs (als de brug over het Zeekanaal hersteld is) en dan via spoor 54 naar Mechelen? Via Leuven, Luik en Montzen kan het dan richting Duitsland gaan. Worden ook andere alternatieven onderzocht? 4. a) Is de NMBS inderdaad gestart met de aanmaak van één of meer MER's? b) Is het bestuur voor leefmilieu van de Administratie voor ruimtelijke ordening en leefmilieu op de hoogte gebracht van het voornemen tot realisatie van een project waarvoor een MER nodig is? c) Is er een college van deskundigen samengesteld? d) Is het bestuur voor leefmilieu akkoord gegaan met de samenstelling van dat college? 5. a) Wat is het tijdschema voor dit dossier? b) Wanneer zijn de MER's af? c) Wanneer worden ze voorgelegd aan het gewest? d) Hoe worden gewesten en gemeenten bij de besluitvorming betrokken? e) Wanneer zou de uitvoering van het project eventueel beginnen? f) Wanneer zou het afgewerkt zijn? 6. Is het intussen duidelijk of de gewestplannen moeten worden gewijzigd? 1. Qu'en est-il de ce dossier? 2. a) La troisième possibilité ainsi qu'une combinaison des différentes possibilités sont-elles encore à l'étude? b) Dans la négative, pourquoi? 3. N'existe-t-il pas d'autres solutions pour désenclaver le port: par la ligne de marchandises - déjà en grande partie aménagée - passant par la route portuaire et continuant vers Bergen op Zoom et ensuite direction l'allemagne par les villes du Brabant septentrional; par un nouveau tunnel ferroviaire le long du tunnel du «Liefkenshoek» vers la rive gauche; par les voie portuaires vers la ligne 59, avec raccordement à la ligne 52 vers Puurs (si le pont au-dessus du canal maritime est réparé) et ensuite par la ligne 54 vers Malines? Par Louvain, Liège et Montzen, on peut ensuite prendre la direction de l'allemagne. D'autres solutions sont-elles également examinées? 4. a) La SNCB a-t-elle effectivement mis en chantier une ou plusieurs études d'incidence sur l'environnement? b) La direction de l'environnement de l'administration de l'aménagement du territoire et de l'environnement a-t-elle été informée de l'intention qu'aurait la SNCB de réaliser un projet nécessitant une étude d'incidence sur l'environnement? c) Un collège d'experts a-t-il été constitué? d) La composition de ce collège a-t-elle été approuvée par la direction de l'environnement? 5. a) Quel est le calendrier prévu en ce qui concerne ce dossier? b) Quand les études d'incidence sur l'environnement seront-elles achevées? c) Quand seront-elles soumises à la région? d) De quelle manière les régions et les communes sont-elles associées au processus décisionnel? e) Quand la réalisation du projet pourrait-elle débuter? f) Quand pourrait-elle s'achever? 6. Faut-il modifier les plans de secteur? DO Vraag nr, 1323 van de heer Van Dienderen van 10 februari 1995 (N.): Politie.uür; het wegverkeer. - Verkeersveiligheid. - Maximumsnelheid. Elk jaar sterven zo'n mensen bijverkeersongevallen in de Europese Unie. In België zijn dat er DO Question n? 1323 de M. Van Dienderen du la février 1995 (N.): Police de la circulation routière. - - Vitesse maximale. Sécurité routière. Tous les ans, quelque personnes perdent la vie dans les accidents de la circulation dans l'union

17 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) bijna Het Europese cijfer kan met worden verminderd door een gemiddelde snelheidsvermindering van 5 kilometer per uur. In België zouden er daardoor zo'n 400 minder verkeersdoden zijn. Het Europese cijfer komt van de Europese raad voor de veiligheid van het transport. Een snelheidsvermindering van 5 kilorneter per uur op een weg waar nu 50 is toegelaten verhoogr de reistijd voor 10 kilometer met slechts één minuut en twintig seconden. Dat zei de ondervoorzitster van de raad, het Britse europarlementslid Anne McIntosch bij de voorstelling van de studie. De raad stelt voor om op alle autosnelwegen in de Unie een uniforme maximumsnelheid van 120 per uur vast te leggen. U heeft al herhaaldelijk gepleit voor een verhoging van de snelheid op de Belgische autosnelwegen. 1. Kent u de aangehaalde studie? 2. a) Hoe staat u tegenover het voorstel van de raad? b) Worden de plannen voor een verhoging van de maximumsnelheid op de Belgische autosnelwegen definitief begraven? 3. Bent u bereid het voorstel van een uniforme snelheidsbeperking van 120 km per uur in alle landen van de Unie bij uw collega's te verdedigen? 4. a) Is over dit onderwerp al gesproken op de Europese ministerraad? b) Welk standpunt hebben België en de andere landen van de Unie ingenomen? c) Zijn er procedureafspraken voor de behandeling van dit onderwerp gemaakt? européenne. En Belgique, on note environ décès. Le chiffre européen peut être réduit de unités grâce à une diminution de la vitesse de 5 km/ho La Belgique compterait ainsi 400 morts de moins. Le chiffre européen provient du Conseil européen pour la sécurité en matière de transport. Sur une route où il est permis de faire du 50 krn/h, une diminution de 5 krn/h n'augmente la durée d'un trajet de la km que d'une minute et vingt secondes. C'est ce qu'a affirmé la viceprésidente du conseil, Mme Anne McIntosch, membre britannique du Parlement européen, lors de présentation de l'étude. Le conseil propose de fixer de manière uniforme une vitesse maximale de 120 krn/h sur toutes les autoroutes de l'union. Vous avez plaidé à plusieurs reprises pour une augmentation de la vitesse autorisée sur les autoroutes belges. 1. Connaissez-vous l'étude en question? 2. a) Que pensez-vous de la proposition du conseil? b) Renoncera-t-on définitivement aux projets d'augmentation de la vitesse maximale sur les autoroutes belges? 3. Etes-vous disposé à défendre auprès de vos collègues la proposition de limitation uniforme de la vitesse à 120 km/h dans tous les pays de l've? 4. a) Le Conseil de ministres européen a-t-il déjà abordé ce sujet? b) Quel point de vue la Belgique et les autres pays de l'eu ont-ils adopté? c) A-t-on conclu des accords de procédure quant au traitement de ce dossier? DO DO Vraag nr, 1324 van de heer Van Nieuwenhuysen van 10 februari 1995 (N.): Belgacom. - Taalgebruik. - Werving van het perseneel. De taal die Belgacom gebruikt om ondermeer door middel van personeelsadvertenties werknemers te werven is hoogst eigenaardig voor een overheidsinstelling. Zo vernemen we dat er functies vacant zijn van «marketing director, customer service manager, research manager, project leader information technology, customer service assistant, computer operator VAXIVWS, design production en indirect sales representatives". Kandidaturen voor die betrekkingen worden ingewacht bij Belgacom, Directory Services. 1. Waarom gebruikt Belgacom Engelstalige terminologie voor die functieomschrijvingen? Question n? 1324 de M. Van Nieuwenhuysen du 10 février 1995 (N.): Belgacom. - Emploi des langues. - Recrutement de personnel. Le choix de la langue utilisée par Belgacom pour le recrutement de son personnel, en particulier dans ses offres d'emploi, est pour le moins curieux pour une entreprise publique. On apprend notamment que Belgacom propose des postes vacants de «marketing director», de «cusromer service manager», de «research manager», de «projecr leader information technology», de «custorner service assistant», de «computer operator VAX/VWS», de «design productian» ou «indirect sales representatives». Les postulants sont priés d'adresser leur candidature à Belgacom, Directory Services. 1. Pourquoi Belgacom se sert-elle d'une terminologie anglaise pour décrire les fonctions vacantes? 1972

18 15484 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. Stemt dat overeen met de taalwetging? 3. Werden maatregelen genomen om dergelijke handelwijze in de toekomst uit te sluiten? 2. Cette pratique est-elle conforme à la législation linguistique? 3. A-t-on pris des mesures afin d'empêcher à l'avenir l'emploi de l'anglais pour les offres d'emploi? DO DO Vraag nr van de heer Gabriëls van 10 februari 1995 (N.): Belgacom. - Omzetting tot naamloze vennootschap. - Staat van activa en passiva. Op 16 december 1994 besliste de ministerraad om Belgacom bij koninklijk besluit om te vormen tot een nv van publiek recht. De wet van 12 december 1994 voegde een nieuwartikel 5912 in in de wet op de overheidsbedrijven van 21 maart 1991, dat ten aanzien van Belgacom een alternatieve procedure instelt voor zo'n omvorming. In normale ornstandigheden moet zo'ri beslissing tot omvorming door de raad van bestuur genomen worden op basis van een staat van activa en passiva - door een bedrijfsrevisor vastgesteld - die dareert van uiterlijk 3 maanden vóór de beslissing tot omvorming. Het in de ministerraad overlegde koninklijk besluit van 16 december 1994 volgde dus een andere procedure. De paragrafen 4, 5 en 6 van artikel 38 van de wet van 21 maart 1991 blijven echter van toepassing. Da aruit volgt dat de samenvattende staat van activa en passiva - waarop men de beslissing tot omvorming baseert - door een bedrijfsrevisor moet worden vastgesteld uiterlijk 3 maanden vóór de beslissing tot omzetting (artikel 166, 167, 170 en 171 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen). Op 26 december 1994 werd een aanvullend verslag op de vasrgestelde staat van activa en passiva van 21 juli 1994 afgeleverd. Er werd voor de omvorming dus geen volledig nieuwe staat opgesteld. Op 22 december 1994 werden de statuten van de nieuwe nv Belgacom in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. 1. Waarom werd er bij de omvorming van Belgacom tot een nv van publiek recht afgeweken van de normale procedure? 2. Op 26 december 1994 werd een staat van activa en passiva afgeleverd die «deel uitmaakt van het verslag van 21 juli 1994». Dit is dus geen volledig nieuwe staat. De meest recente - volledige - staat van activa werd op 21 juli 1994 door een bedrijfsrevisor opgesteld. Op 22 december dus 5 maanden laterverschijnen de statuten van de nieuwe nv in het Belgisch Staatsblad. De paragrafen 4, 5 en 6 van artikel 38 van de wet van 21 maart 1991 stellen dat de samenvattende staat van activa en passiva door een bedrijfsrevisor moet worden vastgesteld uiterlijk 3 maanden vóór de beslissing tot omvorming. Op Question n" 1325 de M. Gabriëls du la février 1995 (N.): Belgacom. - Transformation en société anonyme. - Etat résumant l'actif et ie passif. Le 16 décembre 1994, le conseil des ministres a décidé, par arrêté royal, de transformer Belgacom en société anonyme de droit public. La loi du 12 décembre 1994 a inséré un nouvel article 59/2 dans la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques. Celui-ci instaure en ce qui concerne Belgacom une procédure alternative de transformation. Normalement, la décision de transformation doit être prise par le conseil d'administration sur la base d'un état résumant l'actif et le passif, arrêté par un réviseur d'entreprises à une date ne remontant pas à plus de trois mois de la décision de transformation. C'est donc une autre procédure qui a été suivie dans le cadre de l'arrêté royal, délibéré en conseil des ministres, du 16 décembre Les paragraphes 4, 5 et 6 de l'article 38 de la loi du 21 mars 1991 restent toutefois d'application. Il en résulte que l'état résumant l'actif et le passif - sur lequel la décision de transformation est basée - doit être arrêté par un réviseur d'entreprises au plus tôt trois mois avant la décision de transformation (articles 166, 167, 170 et 171 des lois coordonnées sur les sociétés commerciales). Un rapport complémentaire à l'état résumant l'actif et le passif du 21 juillet 1994 a été déposé le 26 décembre Aucun état totalement neuf n'a donc été arrêté en vue de la transformation. Les statuts de la nouvelle société anonyme Belgacom ont été publiés au Moniteur belge du 22 décembre Pourquoi a-t-il été dérogé à la procédure normale dans le cadre de la transformation de Belgacom en société anonyme de droit public? 2. Un état résumant l'actif et le passif «faisant partie du rapport du 21 juillet 1994» a été déposé le 26 décembre Il ne s'agit donc pas d'un état complètement neuf. L'état - complet -le plus récent a été arrêté par un réviseur d'entreprises le 21 juillet C'est le 22 décembre cinq mois plus tard donc - que les statuts de la nouvelle société anonyme ont été publiés au Moniteur belge. Or, en vertu des paragraphes 4, 5 et 6 de l'article 38 de la loi du 21 mars 1991, l'état résumant l'actif et le passif doit avoir été arrêté au plus tôt 3 mois avant la décision de transformation. Sur la base de quel état résumant l'actif et le

19 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) basis van welke sraat van activa en passiva heeft de ministerraad de beslissing tot omvorming van Belgacom genomen? 3. Is hier geen sprake van wetsovertreding? 4. Welk gevolg heeft dit voor de nv Belgacom? passif le conseil des ministres a-t-il pris la décision de transformation de Belgacom? 3. N'y a-t-il pas eu infraction à la loi? 4. Quelles sont les conséquences de cette situation pour la société anonyme Belgacom? DO DO Vraag nr, 1326 van de heer Ramoudt 1995 (N.): van 10 februari Politie van het wegverkeer. - Snelheidsouertredingen. - Vaststelling. - Flitslicht. Op mijn vraag nummer 1183 van 27 oktober 1994 antwoordt u dar het vaststellen van een snelheidsovertreding met een multanovatoestel gebaseerd op de nummerplaat aan de voorkant van het voertuig geldig is (Vragenen Antwoorden, Kamer, , nr. 136, blz ). Het gebruik van de multanova impliceert ook het gebruik van een flitslicht, wat verblindend is voor de autobestuurder met alle denkbare gevolgen van dien. t. Zijn dergelijke vaststellingen 's nachts niet gevaarlijk wegens het oogverblindend effect en ornwille van de niet te voorziene reacties van de chauffeur? 2. Waarom verbiedt u het frontaal flitsen niet? Question no 1326 de M. Ramoudt du 10 février 1995 (N.): Police de la circulation routière. - Constat. - Flash. Excès de vitesse.- Dans votre réponse à ma question na 1183 du 27 octobre 1994, vous avez indiqué que la constatation d'un excès de vitesse au moyen d'un appareil mulranova, sur la base de la plaque minéralogique à l'avant du véhicule est valable (Questions et Réponses, Chambre, , n" 136, p ). L'usage de l'appareil multanova implique aussi l'utilisation d'un flash, aveuglant pour l'automobiliste avec toutes les conséquences imaginables. 1. Lorsqu'ils sont effectués de nuit, pareils constats ne sont-ils pas dangereux à cause de l'effet d'aveuglement et en raison des réactions imprévisibles du chauffeur? 2. Pourquoi n'interdisez-vous pas de photographier les véhicules de front? DO DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen van 13 februari 1995 (N.): Belgacom.- Ombudsman. - Taalgebruik, I. Bent u op de hoogte van het feit dat de Franstalige ombudsman bij Belgacom klachten uit het Nederlandse taalgebied behandelt? Het betreft weliswaar klachten die in het Frans werden ingediend, maar de wet bepaalt dat deze klachten in binnendienst in de taal van het taalgebied waar de klacht vandaan komt moeten worden behandeld. Nochtans blijkt dat na de tussenkomst van de Franstalige ombudsman die aangelegenheden door de betrokken diensten voort in het Frans worden afgehandeld. 2. Is dit een onwettelijke handelwijze? 3. Welke maatregelen neemt u? Question n? 1327 de M. Van Nieuwenhuysen du 13 février 1995 (N.): Belgacom. - Médiateur. - Emploi des langues. 1. Savez-vous que le médiateur francophone- de Belgacom traite des plaintes provenant de la région néerlandophone du pays? Il s'agit certes de plaintes introduites en français, mais la loi prévoit que les services de Belgacom doivent traiter ces plaintes dans la langue de la région linguistique d'où elles proviennent. Or, après que le médiateur francophone en a été saisi, les services concernés continuent à traiter les dossiers relatifs à ces plaintes en français. 2. S'agit-il là d'une procédure illégale? 3. Quelles mesures comptez-vous prendre pour remédier à ce problème?

20 15486 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen van 13 februari 1995 (N.): Belgacom. - Raad van bestuur. - Samenstelling. De nieuwe raad van bestuur van Belgacom is strikt paritair samengesteld, niettegenstaande de bevolkingsverhoudingen of de verhoudingen in het aantal aansluitingen. Op basis van welke criteria is de raad van bestuur samengesteld? DO Question n? 1328 de M. Van Nieuwenhuysen du 13 février 1995 (N.): Belgacom. - Conseil d'administration. - Composition. En dépit du rapport démographique entre les différentes communautés de notre pays ou du rapport entre ces communautés du point de vue du nombre de raccordements, le nouveau conseil d'administration de Belgacom est composé de façon strictement paritaire. Sur la base de quels critères le conseil d'administration de Belgacom est-il composé? DO Vraag nr, 1329 van de heer Van Nieuwenhuysen van 13 februari 1995 (N.): Belgacom. - Mobilofonie. - Taalgebruik. Op 12 juli 1993 diende het verbond van het Vlaams overheidspersoneel een klacht in m.b.t. het gebruik van het Frans bij de facturering van mobilofoonaansluitingen van privé-firma's in Vlaanderen. Welk gevolg gaf Belgacom aan die klacht? DO Question n? 1329 de M. Van Nieuwenhuysen du 13 février 1995 (N.): Belgacom. -Mobilophones. - Emploi des langues.. Le 12 juillet 1993, Ie «Verbond van het Vlaams overheidspersoneel» (Union des agents flamands des services publics) a déposé une plainte au sujet de l'emploi du français dans la facturation des raccordements de mobilophones pour le compte de sociétés privées établies en Flandre. Quelle suite Belgacom a-t-elle réservée à cette plainte? DO Vraag nr, 1330 van de heer Ylieff van 15 februari 1995 (Fr.): Belgacom. - Contractueel personeel. 1. Door welk onderwijsnet werd het diploma uitgereikt (rijksonderwijs of vrij onderwijs) op grond waarvan Belgacom, sinds het een autonoom overheidsbedrijf is, personeel heeft aangenomen bij arbeidsovereenkomst voor bedienden of arbeiders? 2. Welke universitaire instellingen hebben de diplorna's uitgereikt van de personeelsleden met een universitaire graad die in dienst werden genomen? DO Question no 1330 de M. Ylieff du 15 février 1995 (Fr.): Belgacom. - Personnel contractuel. 1. Quelle est l'origine du diplôme (enseignement officiel ou libre) sur base duquel l'engagement a été effectué des membres du personnel engagés sous contrat d'emploi ou de travail par Belgacom depuis sa mise sous statut d'entreprise publique autonome? 2. Pour les diplômes universitaires, quelles sont les institutions universitaires gui les ont délivrés? DO Vraag nr, 1331 van de heer Van Nieuwenhuysen van 15 februari 1995 (N.): Belgacom. - Belgafax. - Taalgebruik. De Belgafax 50 toestellen van Belgacom beschikken niet over een automatisch antwoordapparaat waarop DO Question no 1331 de M. Van Nieuwenhuysen du 15 février 1995 (N.): Belgacom. - Belgafax. - Emploi des langues. Les appareils Belgafax 50 de Belgacom ne sont pas équipés d'un répondeur automatique permettant à

21 BelgischeKamervan Volksverregenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) de gebruiker een boodschap kan inspreken. Wel is er in halfautomatische stand de mogelijkheid om een vooraf door Belgacom ingesproken boodschap te laten horen. Deze is beschikbaar in vier talen. De boodschap die luidt «goedendag, een ogenblik alstubliefr» werd evenwel in een erbarmelijk Nederlands ingesproken door iemand die duidelijk niet Nederlandstalig is. 1. Is men bij Belgacom zo weinig punctueel dat op dergelijke zaken niet wordt gelet? 2. Welke maatregelen neemt Belgacom om dat te verhelpen? LPG wordt aangezien als de meest milieuvriendelijke van de courante motorbrandstoffen voor persol'utilisateur de laisser un message. Il est cependant possible de.faire reproduire, en mode semiautomatique, un message préenregistré de Belgacom. Ce message existe en quatre langues. La version néerlandaise, conçue comme suit: «goedendag, een ogenblik alsrublieft», est toutefois prononcée en un néerlandais déplorable par une personne qui n'est manifestement pas néerlandophone. 1. A-t-on si peu le souci du détail chez Belgacom qu'op n'y fait pas attention à ce genre de choses? 2. Quelles mesures Belgacom prend-elle pour remédier à la situation? DO Vraag nr van de heer Steenwegen 1995 (N.): NMBS. - Rollend materieel. - Beu/aring. van 16 februari Het historisch patrimonium van de Belgische spoorwegen is zeer rijk. Niet alleen het bouwkundig erfgoed wordt steeds meer gewaardeerd, ook de interesse voor het rollend materieel neemt gestaag toe. Over dit rollend materieel bestaat echter de grootste onduidelijkheid. Niemand blijkt echt te weten waar wat zich bevindt. Daarnaast rijzen er ook vragen over het statuut van de verschillende bewaarplaatsen of musea. 1. a) Op hoeveel plaatsen wordt het historische rollend materieel nu verzameld? b) Waar bevinden deze zich? 2. \,çar is her sratuut van de diverse plaatsen? 3. a) Aan de Ld1d van welke criteria wordt beslist om materieel va.i één plaats naar een andere over te heveien? b) Wie neemt hier de verantwoordelijkheid? 4. a) Wat is de toekomst van dit materieel? b) Zal dit later allemaal in éên museum op één plaats terechtkornen? c) Wordt er gedacht aan buitenlokaties van dit museum? Zo ja, waar? DO Question n? 1332 de M. Steenwegen du 16 février 1995 (N.): SNCB. - Matériel roulant. - Conservation. Les chemins de fer belges peuvent s'enorgueillir d'un patrimoine historique très riche. Le patrimoine architectonique est non seulement revalorisé, mais le matériel roulant jouit en outre d'un intérêt croissant. A propos de ce matériel roulant, précisément, c'est la confusion la plus absolue qui règne. Nul ne semble savoir où exactement se trouvent les éléments de matériel roulant. En outre, le statut des différents musées ou dépôts appelle des questions. 1. a) A combien d'endroits différents le matériel roulant historique de la SNCB est-il conservé actuellement? b) Où se trouvent ces dépôts? 2. Quel est le statut des différents dépôts? 3. a) En fonction de quels critères décide-t-on de transférer du matériel d'un dépôt à un autre? b) Qui en assume la responsabilité? 4. a) Quel sera le sort de ce matériel roulant? b) Compte-t-on en définitive centraliser le tout dans un seul musée, en un seul endroit? c) Concevra-t-on un musée qui serait aussi un musée de plein air? Dans l'affirmative, où se situerait-il? DO Vraag nr van de heer Steenwegen 1995 (N.): Overheidsbedrijven. - Auto's. - LPG. van 16 februari DO Question no 1333 de M. Steenwegen du 16 février 1995 (N.): Entreprises publiques. - Parc automobile. - LPG. Le LPG est considéré comme le plus écologique des carburants courants pour voitures particulières.

22 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) nenwagens. Ondanks de lage prijs blijft het gebruik ervan afnemen. De overheid zou zelf het goede voorbeeld kunnen geven door het aandeel van door LPG aangedreven wagens in het wagenpark van de openbare bedrijven te vergroten. 1. Wat is uw houding t.a.v. LPG als motorbrandstof voor het wagenpark van overheidsbedrijven? 2. Wat is het aandeel van LPG als motorbrandstof voor het wagenpark van de verschillende overheidsbedrijven? 3. Op welke basis wordt al dan niet beslist om te kiezen voor LPG? 4. Worden er initiatieven genomen om het aandeel van LPG als motorbrandstof voor het wagenpark van de verschillende overheidsbedrijven te vergroten? Malgré son prix peu élevé, l'utilisation de ee type de carburant ne cesse de diminuer. Les pouvoirs publics pourraient eux-mêmes montrer le bon exemple en augmentant le nombre de véhicules du parc automobile des entreprises publiques propulsés au LPG. 1. Que pensez-vous de l'utilisation du LPG comme carburant pour le parc automobile des entreprises publiques? 2. Quel pourcentage le LPG représente-t-il par rapport aux autres types de carburant en ce qui concerne le parc automobile des différentes entreprises publiques? 3. Sur la base de quels critères s'effectue le choix pour ou contre le LPG? 4. Des initiatives sont-elles prises pour augmenter la part du carburant LPG pour le parc automobile des différentes entreprises publiques? DO Vraag nr, 1334 van de heer Steenwegen 1995 (N.): Inschrijving van voertuigen. - LPG. van 16 februari LPG wordt aangezien als de meest milieuvriendelijke van de courante motorbrandstoffen voor personenwagens. Ondanks de lage prijs, blijft het verbruik ervan afnemen. De overheid zou zelf het goede voorbeeld kunnen geven door het aandeel van door LPG aangedreven wagens in het wagenpark van de openbare bedrijven te vergroten. 1. Wat was de evolutie van het aantal ingeschreven personenwagens met een LPG-installatie in de jongste jaren? 2. Zijn er verklaringen voor het dalende verbruik van LPG als motorbrandstof en het afnemend aantal voertuigen met een LPG-installatie, alhoewel de prijs van LPG minstens niet stijgt en LPG als rnilieuvriendelijk alternatief een stijgend sucees zou moeten kennen? 3. Welke initiatieven worden genomen om die trend om te buigen? DO Question n? 1334 de M. Steenwegen du 16 février 1995 (N.): Immatriculation des véhicules. - LPG. Le LPG est considéré comme le plus écologique des carburants courants pour voitures particulières. Malgré son prix peu élevé, l'utilisation de ce type de carburant ne cesse de diminuer. Les pouvoirs publics pourraient eux-mêmes montrer le bon exemple en augmentant le nombre de véhicules du parc automobile des entreprises publiques propulsés au LPG. 1. Comment ont évolué au cours des dernières années les chiffres en matière d'immatriculation de voitures équipées au LPG? 2. Comment peut-on expliquer la baisse de la consommation du LPG et la diminution du nombre de véhicules équipés au LPG alors que le prix du LPG reste stable et qu'il devrait connaître un succès croissant en tant qu'alternative écologique aux carburants traditionnels? 3. Quelles initiatives ont été prises pour inverser cette tendance? Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr. 531 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Soedan. - Bezoek van kardinaal. - Weigering van utsurn, Kardinaal G. Danneels werd op 6 februari 1995 een visum geweigerd voor een bezoek aan Soedan, als DO Question n? 531 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Soudan. - Visite de cardinal. - Refus de visa. Le 6 février 1995, le cardinal G. Danneels s'est vu refuser un visa pour effectuer une visite au Soudan en

23 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) hoofd van de katholieke randorganisatie Pax Christi. De Belgische ambassadeur in Cairo zou de opdracht gekregen hebben om formeel bij de Soedanese regering te protesteren tegen de weigering en uitleg te vragen. 1. Rekening houdend met de halve scheiding tussen kerk en staat in ons land rijst de vraag waarom buitenlandse zaken tussenkomt in deze zaak. Welke stappen heeft u ondernomen en waarom? 2. Worden dezelfde diplomatieke stappen ondernomen - en met dezelfde snelheid - voor iets minder bekende Belgen indien hen ergens een visum geweigerd wordt? 3. In het hypothetische geval dat een islamitisch land een of andere ayatollah naar ons land zou sturen met de bedoeling kritiek te leveren op de schending van de rechten van islarnieren in ons land (bv. m.b.t. her probleem van hoofddoeken), en de Belgische regering dit bezoek niet opportuun acht, zou u buitenlandse interferentie aanvaarden in een lourer binnenlandse aangelegenheid? sa qualité de chef de l'organisation à connotation catholique Pax Christi. L'ambassadeur belge au Caire aurait reçu l'ordre de protester formellement auprès du gouvernement soudanais et de lui demander des explications. 1. Compte tenu de la demi-séparation entre l'eglise et l'etat dans notre pays, on peut se demander pour quelles raisons les Affaires étrangères interviennent, dans cette affaire. Quelles démarches avez-vous entreprises, et pourquoi? 2. Les mêmes démarches diplomatiques sont-elles entreprises - avec la même célérité - pour des Belges moins connus lorsqu'un pays leur refuse un visa? 3. Si un pays islamique envoyait l'un ou l'autre ayatollah chez nous dans l'intention de venir y critiquer la violation des droits des musulmans (par exemple en ce qui concerne le port du foulard) et si le gouvernement belge estimait cette visite inopportune, accepteriez-vous une ingérence étrangère dans une matière purement intérieure? Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO DO Vraag nr. 838 van de heer Wymeersch 1995 (N.): van 10 februari Criminaliteit, - Dendermonde. - Sint-Niklaas. 1. Hoeveel personen werden in het arrondissement Dendermonde-Sint-Niklaas aangerand op straat, of elders, in 1994? 2. Hoeveel inbraken werden gepleegd in dit arrondissement in 1994? 3. Hoeveel inbraken in voertuigen werden aangegeven in dit arrondissement in 1994? 4. a) Hoeveel personen werden onder aanhoudingsmandaat geplaatst in 1994? b} Waren daarbij rninderjarigen betrokken? Zo ja, hoeveel? c) Hoeveel gevallen werden geseponeerd? Question n? 838 de M. Wymeersch du 10 février 1995 (N.): Criminalité. - Termonde. - Saint-Nicolas. 1. Combien de personnes ont été agressées, en rue ou ailleurs, dans l'arrondissement de Terrnonde-Saint- Nicolas en 1994? 2. Combien d'effractions ont été commises dans cet arrondissement en 1994? 3. Combien de cambriolages de voitures ont été déclarés aux services de police dans cet arrondissement en 1994? 4. a) Combien de personnes ont été placées sous mandat d'arrêt en 1994? b) Des mineurs étaient-ils concernés? Dans l'affirmative, combien? c) Combien de cas ont été classés sans suite?

24 15490 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 5. a) Hoeveel personen werden geverbaliseerd wegens drugmisdrijven in dit arrondissement? b) Hoeveel personen werden daarvoor vervolgd? 6. Wat zijn alle gevraagde gegevens per gemeente? 5. a) Combien de procès-verbaux ont été dressés pour infraction à la législation sur les stupéfiants dans cet arrondissement? b) Combien de personnes ont été poursuivies pour ce type de délit? 6. Quelle est la ventilation de tous les renseignements demandés par commune? DO DO Vraag nr. 839 van de heer Van den Eynde van 10 februari 1995 (N.): Criminaliteit. - Gent. 1. Hoeveel personen werden in Gent beroofd of aangerand op straat, of elders in 1994? 2. Hoeveel inbraken werden,gepleegd in Gent in 1994? 3. Hoeveel inbraken in voertuigen werden in Gent aangegeven in 1994? 4. a) Hoeveel personen werden onder aanhoudingsmandaat geplaatst in 1994? b) Waren daarbij minderjarigen betrokken? Zo ja, hoeveel? 5. Hoeveel personen werden aangehouden wegens drugmisdrijven? Question n? 839 de M. Van den Eynde du 10 février 1995 (N.): Criminalité. - Gand. 1. Combien de personnes ont été dépouillées. ou agressées à Gand, en rue ou ailleurs, en 1994? 2. Combien de cambriolages ont été commis à Gand en 1994? 3. Combien de cambriolages de voitures ont été déclarés aux service de police à Gand en 1994? 4. a) Combien de personnes ont été placées sous mandat d'arrêt en 1994? b) Des mineurs étaient-ils concernés? Dans l'affirmative, combien? 5. Combien de personnes ont été arrêtées pour infraction à la législation sur les stupéfiants? DO DO Vraag nr. 840 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Strafinrichtingen, - Strikt cellulair regime. Ik verneem dat een aantal gedetineerden méér dan 6 maanden worden opgesloten onder het strikt cellulair regime, en nog amper toe zijn aan enige vorm van sociaal contact. 1. Op welke reglementaire gronden en volgens welke regels mag een gedetineerde onder het systeem van strikt cellulair regime worden gehouden? 2. In hoeverre zijn die reglementaire gronden en regels in overeenstemming met bestaande Belgische en internationale wetgeving en overeenkomsten over gedetineerden? 3. Voor het kwartier van verscherpte bewaking zijn de reglementering en de regels vastgelegd in een koninklijk besluit. Waarom bestaat geen gelijkaardige reglementering voor het strikt cellulair regime? Question n" 840 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Etablissements pénitentiaires. - Régime cellulaire strict. Il me revient que des détenus sont enfermés plus de six mois sous régime cellulaire strict et n'ont pratiquement plus de contacts sociaux. 1. En vertu de quelles réglementations et règles un détenu peut-il être enfermé sous régime cellulaire strict? 2. Ces réglementations et règles sont-elles conformes à la législation belge et internationale et aux conventions existantes relatives aux détenus? 3. La réglementation et les règles relatives au quartier de haute surveillance sont fixées par arrêté royal. Pourquoi n'y a-t-il pas de réglementation similaire en ce qui concerne le régime cellulaire strict?

25 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) DO DO Vraag nr. 841 van de heer Van Vaerenbergh van 13 februari 1995 (N.): Griffies en parketten. - Personeel. - Brussel. - Taalhennis. In het Hof van Cassatie, het arbeidshof, de rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank, rechtbank van koophandel, de politierechtbanken en vredegerechten in Brussel 19, zijn er in het totaal 353 vast benoemde personeelsleden, tegenover 279 contractuelen. Wat de vastbenoemde personeelsleden betreft is het duidelijk dat zij voldoen aan de eisen van de tweetaligheid, voor zover deze vereist is (in feite blijkt het om 272 leden van het griffiepersoneel van bovenvermelde rechtbanken te gaan), gezien de taalwet bepaalt dat niemand kan benoemd worden zonder geslaagd te zijn voor het taalexamen. Van de contractuele personeelsleden moest echter niemand zijn tweetaligheid bewijzen. Nochtans vervullen die personeelsleden een essenriële taak in de dienstverlening ten overstaan van het publiek. Rekening houdende met het aanral statutaire personeelsleden (353), waarvan er 272 het taalexamen dienden af te leggen, kan vastgesteld worden dar van de 279 contractuelen er in feite en in rechte zeker meer dan 200 tweetalig zouden moeten zijn, Hoe kan het gerechtelijk apparaat in Brussel op die manier efficiënt en correct functioneren, zodanig dat de gebruikers van het gerechtelijk apparaat altijd in de taal van hun keuze te woord gestaan kunnen worden? Justitie is per definitie een persoonsgebonden materie en de wijze van contact met de gebruiker van het justitieel apparaat is zeer belangrijk. Welke maatregelen neemt u? Question no 841 de M. Van Vaerenbergh du 13 février 1995 (N.): Greffes et parquets. - Personnel. - Bruxelles. - Connaissances linguistiques. La Cour de cassation, la cour du travail, les tribunaux de première instance, les tribunaux du travail, les tribunaux de commerce, les tribunaux de police et les justices de paix des dix-neuf communes de Bruxelles comptent au total 353 membres du personnel nommés à titre définitif et 279 contractuels. Il est évident que les agents nommés à titre définitif répondent à l'exigence de bilinguisme pour autant que celui-ci soit requis (il s'agit en réalité de 272 membres du personnel des greffes des cours et tribunaux cités), dès lors que les lois linguistiques prévoient que personne ne peut être nommé sans avoir réussi l'examen linguistique. Toutefois, aucun contractuel n'a dû prouver son bilinguisme. Or, ces agents accomplissent une tâche essentielle dans le cadre des services offerts au public. Compte tenu du nombre d'agents statutaires (353), dont 272 ont dû passer l'examen linguistique, on peut en déduire que parmi ces 279 contractuels, plus de 200 devraient à coup sûr être bilingues en fait et en droit. Comment l'appareil judiciaire à Bruxelles pourraitil fonctionner efficacement et correctement de sorte que les justiciables puissent se voir adresser la parole dans la langue de leur choix en toute circonstance? La justice est par définition une matière personnalisable, et la manière d'aborder les contacts avec les justiciables est dès lors importante. Quelles mesures comptez-vous prendre à ce propos? DO Vraag nr, 842 van de heer Van Vaerenbergh van 14 februari 1995 (N.): Adoptie. - Verdrag van Den Haag. Recentelijk ontving u een schrijven van de federatie van Vlaamse adoptie-organisaties met het verzoek het verdrag van Den Haag inzake interlandelijke adoptie zo vlug mogelijk te laten bekrachtigen door het federale parlement. 1. Hoe ver staat het met de aanpassing van de Belgische wergeving inzake adoptie? 2. Hoe ver staat het met de aanpassingen in verband met de administratieve procedures (toegang tot het grondgebied, inschrijving in de burgerlijke stand,...)? 3. Wanneer zalons land het verdrag van Den Haag bekrachtigen? DO Question no 842 de M. Van Vaerenbergh du 14 février 1995 (N.): Adoption. - Traité de La Haye. Vous avez rêcernrnent reçu une lettre de la fédération des organisations d'adoption flamandes vous demandant de faire ratifier dans les meilleurs délais par le parlement fédéral le traité de La Haye relatif aux adoptions inter-pays. 1. Où en est l'aménagement de la législation belge en matière d'adoption? 2. Qu'en est-il de l'aménagement des procédures administratives (accès au territoire, inscription à l'état civil,... )? 3. Quand notre pays ratifiera-t-il le traité de La Haye? 1973

26 15492 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr. 843 van de heer Olaerts van 14 februari 1995 (N.): Question n? 843 de M. Olaerts du 14 février 1995 (N.): Criminaliteit. - Provincie Limburg. Criminalité. - Province de Limbourg. Dagelijks staan de kranten vol met berichten over winkeldiefstallen, over autodiefstallen,... Ook de provincie Limburg ontsnapt daar niet aan. 1. Wat was het aantal inbraken in woningen, per gemeente, in 1992, 1993 en 1994? 2. Wat was het aantal autodiefstallen, per gemeente, in 1992, 1993 en 1994? 3. Wat was het aantal andere misdrijven, per gemeente, in dezelfde jaren? 4. Hoeveel van die diefstallen werden opgehelderd? 5. Welke maatregelen worden genomen om het steeds toenemende aantal inbraken te stoppen? Chaque jour les journaux regorgent d'articles concernant des cambriolages de magasins, des vols de voitures,... La province du Limbourg n'y échappe pas. 1. Combien y a-t-il eu de cambriolages de maisons, par commune, en 1992, 1993 et 1994? 2. Combien de voitures ont été volées, par commune, en 1992, 1993 et 1994? 3. Combien y a-t-il eu de délits, par commune, au cours de ces mêmes années? 4. Combien de ces cambriolages ont été élucidés? 5. Quelles mesures ont été prises pour mettre un terme au nombre croissant de cambriolages? DO DO Vraag nr. 844 van de heer Thiel van 15 februari 1995 (Fr.) : Militaire rechtbanken. - Luik. - Afschaffing. Ten gevolge van de programmawet van 21 december 1994, sluiten de krijgsauditoraten van Luik en Gent binnenkort hun deuren. In Luik lopen de activiteiten van het auditoraat op 1 maart ten einde. Er werken 27 personen: vier magistraten, dertien griffiers en tien griffie- of parketbearnbten (5 burgers,5 militairen). Drie weken vóór het einde van zijn activiteiten te Luik, heeft het personeel bijna geen informatie over zijn toekomst. De reaffectatieprocedure van het betrokken personeel is onduidelijk. 1. Wanneer worden de militaire magistraten van het auditoraat van Luik eindelijk van hun reaffectatie in kennis gesteld? 2. Is het waar dat alle andere personeelsleden van datzelfde auditoraat opnieuw bij de nieuwe krijgsraad te Brussel moeten worden benoemd? 3. Zo ja, werd vooraf met die personen in contact getreden en werden hen keuzemogelijkheden voorgesteld? 4. Zo neen, welke andere mogelijkheden wordt hen geboden en wanneer worden ze daarvan op de hoogte gesteld? Question no 844 de M. Thiel du 15 février 1995 (Fr.): Juridictions militaires. - Liège. - Suppression. Conformément à la loi-programme du 21 décembre 1994, les auditorats militaires de Liège et de Gand vont fermer leurs portes. A Liège, c'est le 1er mars que les activités cie l'auditorat cesseront. 27 personnes y travaillent: quatre magistrats, treize greffiers et dix employés de greffe ou de parquet (5 civils, 5 militaires). A trois semaines de l'arrêt de ses activités à Liège, le personnel n'a pratiquement aucune information sur son avenir. La procédure de réaffectation de ce personnel est peu claire. 1. En ce qui concerne les magistrats militaires de l'auditorat de Liège, quand pourront-ils enfin prendre connaissance de leur réaffectation? 2. En ce qui concerne les autres membres du personnel de ce même auditorat, est-il exact qu'ils devraient tous être renommés au nouveau conseil de guerre à Bruxelles? 3. Dans l'affirmative, des contacts préalables ont-ils eu lieu avec ces personnes, et des choix leur ont-ils été proposés? 4. Dans la négative, quelles autres possibilités leur seront offertes, et quand pourront-ils en prendre connaissance?

27 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr. 845 van de heer de Clippele 1995 (Fr.): van 15 februari Boekhouding en jaarrekeningen van de ondernemingen. - Commissie voor de boekhoudkundige normen. Verscheidene eminente commentatoren oefenden onlangs kritiek uit op een verschijnsel dat zich in en rond de commissie voor de boekhoudkundige normen (ebn) ontwikkelt. Het betreft een eerder positieve benadering van de invoering van het «EDI-concept» (electronic data interchange) in de boekhouding van de Belgische ondernemingen. Onder voorwendsel van een modernisering van de systemen en een gewaarborgde onomkeerbaarheid van de boekhouding zou die evolutie bedoeld zijn om de menselijke factor zo veel mogelijk uit te schakelen en een «roborisering» van de rekeningen in te voeren waar zelfs George Orwell een puntje aan kan zuigen. Ik acht die evolutie gevaarlijk omdat het toepassen ervan - a fortiori als ze bij wet wordt opgelegd - een moeilijke endure opleiding vereist van de personen die het systeem moeten beheren, omdat ze nieuwe blijvende werkingskosten meebrengt voor de ondernemingen - die ze zeker niet nodig hebben - en, ten slotte, omdat ze' een aantal uitvoeringstaken in de boekhoudige beroepen overbodig maakt. Aan de andere kant vraag ik me af hoe die overwegingen te verzoenen zijn met de doelstellingen die de wetgever aan de CBN heeft toegewezen. 1. Hoe is de huidige stand van zaken op het stuk van het EDI-concept? 2. Wat is uw mening over: a) rrujn vrees; b) de wettelijkheid van de beslissing van de CBN die studie aan zich te trekken? Question n? 845 de M. de Clippele du 15 février 1995 (Pr.) : Comptabilité et comptes annuels des entreprises. - Commission des normes comptables. Plusieurs commentateurs éminents ont émis des critiques récentes sur un phénomène en développement à l'intérieur ou aux alentours de la commission des normes comptables (CNC). Il s'agit d'une approche plutôt favorable à l'introduction du «concept EDI» dans la comptabilité des entreprises belges. Sous le vernis d'une modernisation des systèmes et d'une garantie de l'irréversibilité des écritures, cette évolution poursuivrait le but d'exclure au maximum tout facteur humain de la comptabilité, et d'installer une conception robotique des comptes que n'aurait pas reniée George Orwell. Je considère que cette évolution est dangereuse dans la mesure où son application - a fortiori si elle était imposée par la force de la loi - nécessiterait une formation difficile et coûteuse des personnes chargées de gérer le système, générerait des coûts de fonctionnement permanent nouveaux pour les entreprises - qui n'en ont certainement pas besoin - et enfin détruirait un certain nombre d'emplois d'exécution dans les professions comptables. Sous un autre angle, je m'interroge sur la compatibilité entre ces sujets de réflexion et les buts que le législateur a assignés à la CNe. 1. Quel est l'état actuel des travaux relatifs au concept EDI? 2. Quel est votre avis sur: a) mes craintes; b) la légalité même de la saisine par la CNC de cette étude? DO DO Vraag nr. 846 van de heer Dewinter van 15 februari 1995 (N.): Staatsveiligheid. - Vlaams Blok. - Extreem rechts. Tijdens een interview op maandag 13 februari jongstleden in het VTM-programma «Telefactsstelde de administrateur-generaal van de staatsveiligheid dat de activiteiten van het Vlaams Blok gevolgd worden in zoverre het om extreem rechtse activiteiten gaat. 1. Wat wordt verstaan onder «extreem rechtse activiteiten.? Question n? 846 de M. Dewinter du 15 février 1995 (N.): Sûreté de l'etat. - Vlaams Blok. - Extrême droite. Lors d'une interview diffusée sur VTM le lundi 13 février dernier dans le cadre de l'émission «Telefacts», l'administrateur général de la Sûreté de l'etat a déclaré que les activités du Vlaams Blok étaient surveillées dans la mesure où il s'agissait d'activités d'extrême droite. 1. Que faut-il entendre par «activités d'extrême droite»?

28 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 2. De adrninistrateur-generaal vermeldde tijdens dit intervieweveneens dar de activiteiten van de mandatarissen van het Vlaams Blok die beschikken over de parlementaire onschendbaarheid niet gevolgd worden. Betekent dit dat de activiteiten van andere Vlaams Blok-mandatarissen (gerneente-, provincie- en OCMW-raadsleden) wel gevolgd worden? 2. L'administrateur général a également précisé au cours de l'interview que les activités des mandataires du Vlaams Blok bénéficiant de l'immunité parlementaire n'étaient pas surveillées. Cela signifie-t-il que l'on surveille par contre les activités des autres mandataires. du Vlaams Blok (conseillers communaux, provinciaux et du CPAS)? DO DO Vraag nr. 847 van de heer Van Vaerenbergh van 16 februari 1995 (N.): Gerechtelijk arrondissement Brussel. - Splitsing. Op mijn vraag nr. 120 van 3 juli 1992 kreeg ik enkel een antwoord op de vraag over het aantal vonnissen uitgesproken in de zaken die werden ingeschreven op de algemene rol voor de Nederlandstalige kamers van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel (m.n. de vonnissen uitgesproken in de kamers 02,07,20,21,22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29 van de rechtbank van eerste aanleg) (Vragen en Antwoorden, Kamer, ,.or. 49, blz. 4080). Wat is voor de Franstalige kamers van de rechtbank van eerste aanleg het aantal uitgesproken vonnissen per kamer? Question n? 847 de M. Van Vaerenbergh du 16 février 1995 (N.): Arrondissement judiciaire de Bruxelles. - Scission. En ce qui concerne ma question no 120 du 3 juillet 1992 (Questions et Réponses, Chambre, , no 49, p. 4080), vous avez limité votre réponse au nombre de jugements prononcés dans les affaires inscrites au rôle général pour les chambres néerlandophones du tribunal de première instance de Bruxelles (à savoir les jugements prononcés par les chambres 02,. 07,20,21,22,23,24,25,26,27,28 et 29 du tribunal de première instance). Qu'en est-il du nombre de jugements prononcés, par chambre, pour les chambres francophones du tribunal de première instance? Economische Zaken Affaires économiques DO DO Vraag nr. 395 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Handelspraktijken. - Voorlichting van de consument. - Etikettering van citrusvruchten. - Eetwareninspectie. Sinds jaar en dag voeren consumentenorganisaties strijd voor een duidelijke, volledige en eenvormige etikettering van voedingsmiddelen. Uit hun studies blijkt dat de bestaande wetgeving op verschillende punten in gebreke blijft. Met betrekking tot citrus-. vruchten - waarop parasieten en schimmelziekten vrij vlug vat krijgen en die dus terecht door telers en verdelers besproeid worden met of ondergedompeld worden in schimmeldodende produkten en bewaarmiddelen - is slechts een beperkt aantal additieven toegestaan. De wetgeving bepaalt ook hoe de verbruiker moet geïnformeerd worden m.b.t. los verkochte citrusvruchten: in de onmiddellijke omgeving van het fruit moet een bordje voorhanden zijn met de verrnelding dat de schil niet eetbaaris. 1. Over voorverpakte citrusvruchten vertelt de wet niets. Question n? 395 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Pratiques du commerce. - Information des consommateurs. - Etiquetage des agrumes. - Inspection des denrées alimentaires. Les associations de consommateurs militent depuis toujours pour l'instauration d'un étiquetage clair, complet et uniforme des denrées alimentaires. Il ressort de leurs études que la législation existante présente plusieurs lacunes. En ce qui concerne les agrumes, qu'envahissent rapidement les parasites et les champignons et que les cultivateurs et les distributeurs ont donc raison de pulvériser ou de recouvrir avec des produits fongicides et des conservateurs, seul un nombre réduit d'additifs est autorisé. La législation prévoit aussi comment il convient d'informer les consommateurs en ce qui concerne les agrumes vendus à la pièce: il faut placer à proximité du fruit un petit panneau indiquant que la pelure n'est pas comestible. 1. La loi ne prévoit rien en ce qui concerne les agrumes préemballés.

29 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) a) Vanwaar dit hiaat in de wetgeving? b) Overweegt u die problematiek nog aan te pakken tijdens deze zittingsperiode? 2. a) Controleren uw diensten de vermelding «schil niet eetbaar van los verpakte citrusvruchten in grootwarenhuizen? b) Zo ja, wat zijn de laatste cijfers? 3. a) Controleren uw diensten de vermelding «schil niet eetbaar» van los verpakte citrusvruchten in de kleinhandel? b) Zo ja, wat zijn de laatste cijfers? 4. a) Controleren uw diensten of wettelijk toegestane dosissen van additieven niet overschreden worden in de grootwarenhuizen? b) Zo ja, wat zijn de laatste cijfers? 5. _ a) Controleren uw diensten of wettelijk toegestane dosissen van additieven niet overschreden worden in de kleinhandel? b) Zo ja, wat zijn de laatste cijfers? a) A quoi sont dues ces lacunes de notre législation? b) Envisagez-vous de traiter cette problématique avant le terme de cette législature? 2. a) Vos services contrôlent-ils si la mention «pelure non comestible» figure bien sur les agrumes emballés séparément vendus dans les grands magasins? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? 3. a) Vos services contrôlent-ils si la mention «pelure non comestible» figure bien sur les agrumes emballés séparément vendus dans les magasins de détail? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? 4. a) Vos services contrôlent-ils si les doses légalement autorisées d'additifs ne sont pas dépassées dans les grands magasins? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? 5. a) Vos services contrôlent-ils si les doses légalement autorisées d'additifs ne sont pas dépassées dans les magasins de détail? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? DO Vraag nr. 400 van de heer Olaerts van 16 februari 1995 (N.): Controledienst voor de verzekeringen. - Kapitalisatiemaatschappijen. Al vele jaren is er onvrede over de werking van de controledienst voor verzekeringen (CDV). De laatste keer kwam de CDV, spijtig genoeg negatief, in het nieuws door de zaak «Thibaut» die ongeveer een jaar geleden de media en ook sommige leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers bezighield. Het was een zoveelste gelegenheid voor de regering om beloften te doen om de dienst efficiënter en effectiever te doen werken. 1. Heeft de CDV voldoende oog voor de kapitalisatiemaatschappijen in ons land? 2. Op welke wijze wordt de controle uitgevoerd? Gaat men nog steeds op boekhoudkundige wijze tewerk of wordt er gebruik gemaakt van actuariële spitstechnologie zoals het controleren van de credibiliteit en het gebruik van stochastische processen? DO Question no 400 de M. Olaerts du 16 février 1995 (N.): Office de contrôle des assurances. - Sociétés de capitalisation. Le fonctionnement de l'office de contrôle des assurances fait l'objet de critiques depuis de nombreuses années déjà. Il y a environ un an, l'oca faisait une nouvelle fois l'objet d'une publicité négative dans le cadre de l'affaire «Thibaut», Cette affaire a intéressé à l'époque les médias ainsi que certains membres de la Chambre des Représentants. Ce fut encore une fois l'occasion pour le gouvernement de promettre un fonctionnement plus efficace du service. 1. L'OCA s'intéresse-t-il suffisamment aux sociétés de capitalisation établies dans notre pays? 2. Comment les contrôles sont-ils réalisés? Travaille-t-on toujours selon des méthodes comptables ou fait-on également appel aux technologies de pointe en matière actuarielle, comme le contrôle de la crédibilité et l'utilisation de processus stochastiques?

30 15496 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 3. a) Hoe ver staat het mee de interne organisatie van de CDV? b) Wat is de stand van zaken omtrent de oprichting van een studiedienst en de uitbreiding van de informatica-afdeling? De voorzitter van de CDV nam zich namelijk voor die maatregelen door te voeren, met het oog op het aanwenden van nieuwe en moderne controlemethoden, zoals beschreven in vraag In hoeverre houdt de CDV trouwens toezicht op de technische reserves en de daarmee overeenstemmende dekkingsvoorwaarden van de verzekerings- en kapitalisatiemaatschappijen? 5. a) In welke mate zijn de spaarders al met de vereffening van de kapitalisatiernaatschappij Thibaut vergoed? b) Kan de overheid buiten de gerechtelijke procedures die momenteel aan de gang zijn, andere stappen doen om de gedupeerden nog te vergoeden? 3. a) Qu'en est-il de l'organisation interne de l'oca? b) Qu'en est-il de la création d'un service d'étude et de l'extension de la section informatique? Ces mesures avaient en effet été annoncées par le président de l'oca en vue de la mise en œuvre de méthodes de contrôle plus modernes, telles que celles décrites au point L'OCA exerce-t-il un contrôle sur les réserves techniques et les conditions de couverture des sociétés d'assurance et de capitalisation? 5. a) Dans quelle mesure les épargnants ont-ils déjà été indemnisés après la liquidation de la société de capitalisation Thibaut? b) Les autorités peuvent-elles - en dehors des procédures judiciaires actuellement en cours - prendre d'autres mesures permettant l'indemnisation des victimes? DO DO Vraag nr. 401 van de heer Steenwegen van 16 februari 1995 (N.): LPG. LPG is als brandstof voor personenwagens een goed alternatief voor traditionele benzine en diesel. Ondermeer op het stuk van de uitstoot van verbrandingsgassen scoort dit alternatief beter dan benzine, en beduidend beter dan diesel. In de zoektocht naar middelen om de uitputting van de eindige natuurlijke hulpstoffen te vermijden, zijn diversificatie van de grondstoffen en optimalisatie van het gebruik ervan essentieel. LPG kan hiertoe een steentje bijdragen. De LPG-techniek kan ook bijdragen tot het verlagen van de drempels die dienen genomen te worden voor de introductie van andere alternatieve brandstoffen (waterstof, aardgas, methanol, ethanol... ). LPG blijkt voor personenwagens bovendien de goedkoopste brandstof, zelfs als men rekening houdt met de fiscale bestraffing ervan door de aanvullende verkeersbelasting en de meerkost voor plaatsing en onderhoud van de installatie. Uit de beschikbare gegevens valr echter af te leiden dat het aantal ingeschreven voertuigen met een LPG-installatie daalt, evenals de verkoop van LPG als motorbrandstof. 1. Wat was de evolutie van het aandeel van LPG in de verkoopcijfers van motorbrandstoffen voor de jongste jaren? Question no 401 de M. Steenwegen du 16 février 1995 (N.): LPG. Le LPG constitue en tant que carburant pour les voitures particulières une bonne solution de rechange à l'essence et au diesel. Il obtient de meilleurs résultats que l'essence et de bien meilleurs résultats que le diesel en matière d'émission de gaz de combustion. Une diversification au niveau des matières premières et une optimalisation de leur utilisation sont des éléments essentiels dans la recherche de solutions visant à éviter l'épuisement des ressources naturelles non renouvelables. Le LPG peut jouer un rôle à ce niveau. La technique utilisée dans ce domaine peut également contribuer à réduire les obstacles à franchir pour l'introduction d'autres carburants non traditionnels (hydrogène, gaz naturel, méthanol, éthanol,... ). Il apparaît en outre que le LPG est le moins cher des carburants pour les voitures particulières, même si l'on tient compte de la pénalisation fiscale dont il fait l'objet par le biais de la taxe complémentaire de circulation et du coût supplémentaire découlant du placement et de l'entretien de l'installation. Or, il apparaît que le nombre de véhicules immatriculés équipés au LPG diminue, tout comme la vente de LPG en tant que carburant. 1. Quelle a été au cours des dernières années l'évolution de la part du LPG dans la vente des carburants?

31 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Zijn er verklaringen voor het dalende verbruik van LPG als rnotorbrandstof? Zou het, als milieuvriendelijk alternatief, geen stijgend sucees moeten kennen? 3. Worden er initiatieven genomen om die trend om te buigen? 2. Comment peut-on expliquer la baisse de la consommation de carburant LPG? Le LPG ne devraitil pas connaître un succès croissant en tant qu'alternative écologique aux carburants traditionnels? 3. Quelles initiatives ont été prises pour inverser cette tendance? Minister van Financiën Ministre des Finances DO Vraag nr van de heer de Clippele van 10 februari 1995 (Fr.}:. BTW. - Aftrekbaarheid. Een vennootschap die voor het geheel van haar werkzaamheid BTW-plichtig is, laat een nieuwbouw oprichten. Het gebouw is (in ons voorbeeld) voor 90 % bestemd voor de uitoefening van het maatschappelijk doel en voor la % voor woonruirnte voor de bestuurder. De Administratie der directe belastingen laat de vennootschap weten dat ze de situatie als volgt zal behandelen: (1) als de bestuurder de vennootschap de huurprijs betaalt die de vennootschap van een derde zou krijgen, wordt de bestuurder nier belast; en (2) als de bestuurder geen huur, of een belachelijk lage huurprijs, betaalt wordt hij in de personenbelasting belast op het aldus verkregen voordeel in natura, volgens de methode omschreven in artikel 18 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB. In geen van beide gevallen wordt de fiscale situatie van de vennootschap gewiizigd. Achteraf reageert de BTW-administratie op een heel andere manier: ze verklaart de aftrekvan de BTW op het oprichten van het gebouw voor het gedeelte (10 % in ons voorbeeld) van de woonruirnte voor de bestuurder a posteriori te zullen weigeren. Die wijziging in de aanslag gaat bovendien gepaard met een boete, en wat dar betreft, zie ik niet goed in welke fout hiermee wordt bestraft. De vennootschap heeft trouwens de indruk dar ze door de Administratie der directe belastingen impliciet op een dwaalspoor werd gebracht. Wat vindt u ervan dar twee administraties toestand op een andere manier benaderen? eenzelfde DO Question n? 1420 de M. de Clippele du 10 février 1995 (Fr.) : TVA. - Déduction des taxes en amont. Une société, assujettie à la TVA pour l'ensemble de ses activités, fait ériger un immeuble neuf. Cet immeuble est conçu à concurrence de 90 % (par exemple) pour l'exercice de l'objet social et à concurrence de 10 % (par exemple) pour accueillir le logement de l'administrateur. L'Administration des contributions directes fait savoir à la société qu'elle traitera cette situation comme suit: (1) si l'administrateur paie à la société le loyer que cette société obtiendrait d'un tiers, cet administrateur ne sera pas imposé et (2) si l'administrateur ne paie pas de loyer, ou un loyer anormalement faible, il sera imposable à l'impôt des personnes physiques sur l'avantage en nature ainsi recueilli, selon la méthode de l'article 18 de l'arrêté royal d'exécution du CIR. Dans aucun des 2 cas, la situation fiscale de la société ne sera rectifiée. Plus tard, l'administration de la TVA tient à la société un langage dont le moins que 1'011 puisse dire est qu'il est peu symétrique au précédent: elle prétend refuser à posteriori la déduction de la TV A sur l'érection de l'immeuble dans la proportion (dans mon exemple 10 %) du logement de l'administrateur. Ce redressement est accompagné d'une amende, dont je distingue mal la faute qu'elle présume sanctionner. La société a, par ailleurs, le sentiment d'avoir été implicitement induite en erreur par l'administration des contributions directes. Que pensez-vous de l'attitude respective des deux administrations jugeant d'une situation identique? DO Vraag nr van de heer de Clippele 1995 (Fr.): van 10 februari Inkomstenbelastingen. - Belasting van niet-inwoners. - Vrijgestelde gedeelte van de inkomsten. Een natuurlijk persoon die verblijfhouder is van een sraat waarmee België een overeenkomst tot voorko- DO Question no 1421 de M. de Clippele du 10 février 1995 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Impôt des non-résidents.- Quotité du revenu exemptée d'impôt. Une personne physique, résidente d'un Etat lié à la Belgique par une convention préventive de la double

32 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) ming van dubbele belasting heeft gesloten, aanvaardt een mandaat van besruurder in een Belgischevennootschap op aandelen of van lid van de raad van bestuur in een Belgische personenvennootschap. Die persoon heeft noch zijn woonplaats (domus), noch de zetel van zij voornaamste beroepswerkzaamheid in België. De betrokkene krijgt een bezoldiging van de Belgische vennootschap die op jaarbasis evenwel lager ligt dan het door artikel 131 van het WIB 1992 vastgestelde bedrag. Welke verplichtingen heeft die persoon jegens de Belgische fiscus? imposition, accepte un mandat d'administrateur dans une société belge par actions ou de membre du conseil de gérance dans une société belge de personnes. Cette personne n'a en Belgigue, ni son domicile (dornus), ni le siège de son activité professionnelle principale. Elle se voit allouer, par la société belge, un émolument dom le montant annuel est inférieur au montant établi par l'article 131 du CIR Quelles sont ses obligations vis-à-vis du fisc belge? DO Vraag nr van de heer de Clippele van 15 februari 1995 (Fr.): inhomstenbelastingen; - Kadastraal inkomen. - Materieel en outillage. - Indexering. - Gezondheidsindex. Is het kadastraal inkomen van het materieel en de outillage aan de gezondheidsindex gekoppeld? DO Question n? 1422 de M. de Clippele du 15 février 1995 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Revenu cadastral. - Matériel et outillage. - Indexation. - Indice santé. Les revenus cadastraux du matériel et de l'outillage seront-ils indexés selon l'indice santé? DO Vraag nr van de heer de Clippele van 15 februari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Kadastraal inkomen. - Gebouwde onroerende goederen. - lndexering. - Gezondheidsindex, Is het kadastraal inkomen van gebouwde onroerende goederen aan de gezondheidsindex gekoppeld? DO Question n? 1423 de M. de Clippele du 15 février 1995 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Revenu cadastral. Immeubles bâtis. - Indexation. - Indice santé. Les revenus cadastraux des immeubles bâtis serontils indexés selon l'indice santé? DO Vraag nr van de heer Van den Eynde van 16 februari 1995 (N.): BTW. - Toepassingsgebied. - Aduocaten, U bent niet onmiddellijk van plan de advocaten aan de BTW te onderwerpen. Ons land is daardoor een uitzondering, aangezien de Europese regelgeving de BTW-plicht uitbreidt tot de vrije beroepen. Frankrijk zou nochtans van het voorzitterschap dat het op dit ogenblik uitoefent, gebruik willen maken om op harmonisering aan te sturen. U heeft steeds geargumenteerd dar de afwijking die aan België toegestaan wordt, volledig steunt op de mogelijkheden die door de huidige Europese regelgeving geboden worden. U vindt dat trouwens verantwoord om de toegang tot het gerecht niet nog duurder te maken. DO Question n? 1424 de M. Yan den Eynde du 16 février 1995 (N.): TVA. - Champ d'application. - Avocats. Vous ne comptez pas soumettre dans l'immédiat les avocats à la TVA. Notre pays fait ainsi exception, puisque la réglementation européenne étend l'assujettissement à la TVA à l'ensemble des professions libérales. La France, qui assume en ce moment la présidence de l'union européenne, voudrait harmoniser les situations existantes. Vous avez précédemment arguménté que la dérogation accordée à la Belgique repose entièrement sur les possibilités offertes par la réglementation européenne actuelle. Vous estimez même gue cette dérogation se justifie pour ne pas rendre plus coûteux encore l'accès à la justice.

33 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) In welke mate zal u ook andere juridische beroepen, zoals notarissen en gerechtsdeurwaarders, de BTWplicht besparen omwille van hetzelfde argument? En vertu de ce même argument, dans quelle mesure comptez-vous exempter de l'assujettissement à la TVA les autres professions juridiques, comme celles de notaire et d'huissier de justice? DO DO Vraag nr van de heer Steenwegen 1995 (N.): van 16 februari Question n? 1425 de M. Steenwegen du 16 février 1995 (N.): Aanvullende verkeersbelasting. - Accijnzen. - LPG. LPG is als brandstof voor personenwagens een goed alternatief voor traditionele benzine en diesel. Onder meer op het stuk van de uitstoot van verbrandingsgassen scoort dit alternatief beter dan benzine, en beduidend beter dan diesel. In de zoektocht naar middelen om de uitputting van de eindige naruurlijke hulpstoffen te vermijden, zijn diversificatie van de grondstoffen en optimalisatie van het gebruik ervan essentieel. LPG kan hiertoe een steentje bijdragen. De LPG-techniek kan ook bijdragen tot het verlagen van de drempels die dienen genomen te worden voor de introductie van andere alternatieve brandstoffen (waterstof, aardgas, methanol, ethanol,... ). LPG blijkt voor personenwagens bovendien de goedkoopste brandstof, zelfs als men rekening houdt met de fiscale bestraffing ervan door de aanvullende verkeersbelasting en de meerkost voor plaatsing en onderhoud van de installatie. Uit de beschikbare gegevens valt echter af te leiden dat het aantal ingeschreven voertuigen met een LPG-installatie daalt, evenals de verkoop van LPG als motorbrandstof. 1. Wat was de evolutie van de fiscale ontvangsten uit brandstoffen voor personenwagens voor de verschillende motorbrandstoffen, tijdens de jongste jaren? 2. Zijn er verklaringen voor het dalende verbruik van LPG als motorbrandstof en het afnemend aantal voertuigen met een LPG-installatie, alhoewel de prijs van LPG niet stijgt en LPG als milieuvriendelijk alternatief een stijgend sucees zou moeten kennen? 3. Welke initiatieven worden genomen om die trend om te buiten? 4. Is het zinvol de taxatie van LPG-installaties met de huidige aanvullende verkeersbelasting te handhaven, en zo ja, waarom? Taxe complémentaire de circulation. - Accises. - LPG. Le LPG constitue en tant que carburant pour les voitures particulières une bonne solution de rechange à l'essence et au diesel. Il obtient de meilleurs résultats que l'essence et de bien meilleurs résultats que le diesel en matière d'émission de gaz de combustion. Une diversification au niveau des matières premières et une optimalisation de leur utilisation sont des éléments essentiels dans la recherche de solutions visant à éviter l'épuisement des ressources naturelles non renouvelables. Le LPG peut jouer un rôle à ce niveau. La technique utilisée dans ce domaine peut également contribuer à réduire les obstacles à franchir pour l'introduction d'autres carburants non traditionnels (hydrogène, gaz naturel, méthanol, éthanol,... ). Il apparaît en outre que le LPG est le moins cher des carburants pour les voitures particulières, même si l'on tient compte de la pénalisation fiscale dont il fait l'objet par le biais de la taxe complémentaire de circulation et du coût supplémentaire découlant du placement et de l'entretien de l'installation. Or, il apparaît que le nombre de véhicules immatriculés équipés au LPG diminue, tout comme la vente de LPG en tant que carburant. 1. Quelle a été au cours des dernières années l'évolution des recettes fiscales provenant des différents types de carburants pour voitures particulières? 2. Comment peut-on expliquer la baisse de la consommation de carburant et la diminution du nombre de véhicules équipés au LPG alors que le prix du LPG reste stable et qu'il devrait connaître un succès croissant en tant qu'alternative écologique aux carburants traditionnels? 3. Quelles initiatives ont été prises pour inverser cette tendance? 4. Cela a-t-il un sens de maintenir l'actuelle taxe complémentaire de circulation pour les véhicules équipés d'une installation LPG? Dans l'affirmative, lequel? 1974

34 15500 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr. 168 van de heer Van den Eynde van 16 februari 1995 (N.): Europese instellingen, - Normalisatie. - Taalgebruik. Een Vlaams bedrijf bezorgt mij documenten betreffende de Europese normen, uitgevaardigd door het «Comité européen de normalisation», Die documenten zijn in het Frans, in het Duits en in het Engels verkrijgbaar, maar niet in het Nederlands. Vroeger was dit wel het geval toen ze nog uitgingen van het Belgisch instituut voor normalisatie. 1. Is het verantwoord dat een Europese instelling Vlaamse bedrijven niet in het Nederlands kan bedienen? 2. Naar verluidt zouden de documenten van die instelling in Nederland wel in het Nederlands verkrijgbaar zijn. Klopt dat? 3. Zo ja, hoe is het dan te verklaren dat dit III Vlaanderen niet mogelijk is? DO Question n? 168 de M. Van den Eynde du 16 février 1995 (N.): Institutions européennes. - Normalisation. Emploi des langues. Une société flamande m'a fait parvenir des documents relatifs aux normes européennes, émis par le Comité européen de normalisation. Ces documents sont disponibles en français, en allemand et en anglais; ils n'existent cependant pas en néerlandais, ce qui était bien le cas auparavant, lorsqu'ils étaient encore publiés par l'institut belge de normalisation. 1. L'impuissance d'une institution européenne à aider des sociétés flamandes en néerlandais est-elle justifiable? 2. Il semblerait pourtant que les documents émis par cette institution soient bel et bien disponibles en néerlandais aux Pays-Bas. Cette allégation est-elle exacte? 3. Dans l'affirmative, comment expliquez-vous que ces documents ne sont pas disponibles en néerlandais en Flandre? Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO Vraag nr, 413 van de heer Pivin van 13 februari 1995 (Fr.): Werkloosheid. - Uitkeringen. - Toekenningsuoorwaarden. - Ontslag. - Redenen. Naar verluidt heeft de RVA herhaaldelijk werkgevers die een werknemer hebben ontslagen, naar de precieze redenen van het ontslag gevraagd. Bij mijn weten mag de werkgever nog steeds zonder verdere uitleg van de diensten van een van zijn personeelsleden afzien. 1. Welke wettelijke argumenten voeren uw diensten aan tot rechtvaardiging van hun navraag? DO Question n? 413 de M. Pivin du 13 février 1995 (Fr.): Chômage. - Allocations. - Conditions d'octroi. - Licenciement. - Raisons. Il me revient qu'à plusieurs reprises les services de l'onem ont demandé à des employeurs ayant licencié un salarié, les raisons précises de ce licenciement. A ma connaissance l'employeur est encore libre actuellement de renoncer sans explications aux services d'un membre de son personnel. 1. Comment vos services justifient-ils légalement leur demande?

35 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Welke gevolgen kan een overigens volstrekt rechtmatige weigering van de werkgever om te anrwoorden, voor de ontslagen werknemer hebben? 2. Quelles peuvent être les conséquences pour le salarié licencié d'un refus tout à fait légitime de l'employeur de répondre? DO DO Vraag nr. 414 van de heer Ghesquière 1995 (N.): van 14 februari Arbeidsovereenkomsten. - Gewaarborgd loon. - Zware fout van de werknemer. Artikel 52 en artikel 73 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bepalen dat voor de eerste dagen van de arbeidsongeschiktheid de werknemer recht heeft op een gewaarborgd loon ten laste van de werkgever. Voor arbeiders en bedienden bestaat een verschillende reglementering. In beide reglementeringen heeft de betrokkene pas recht op gewaarborgd loon als de ongeschiktheid niet te wijren is aan een sportongeval of aan een grove fout van de werknemer zelf. Als de werknemer naast zijn dagtaak in de onderneming, in de vrije tijd, arbeid verricht op een illegale basis voor een andere werkgever, kan de werkgever verplicht zijn een gewaarborgd loon te betalen aan de arbeidsongeschikte werknemer, ook al werd hij arbeidsongeschikt door een «arbeidsongeval- tijdens het zwartwerk. 1. Wordt een arbeidsongeval tijdens illegale tewerkstelling of illegale zelfstandige arbeid beschouwd als een grove fout van de werknemer? 2. Over welke rechtsmiddelen beschikt de werkgever om vrijgesteld te worden van het betalen van een gewaarborgd loon in zulke omstandigheden? Question n? 414 de M. Ghesquière du 14 février: 1995 (N.): Contrats de travail. - Salaire garanti. - Faute grave du travailleur. Les articles 52 et 73 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail stipulent que le travailleur a droit, pour les premiers jours d'incapacité de travail, à un salaire garanti à charge de l'employeur. Ouvriers et employés sont soumis à une réglementation différente. Dans les deux cas, l'intéressé ne peut prétendre au salaire garanti que si l'incapacité de travail n'est pas due à un accident de sport ou à une faute grave de sa part. Si, outre son activité dans l'entreprise, le travailleur effectue des prestations dans un cadre illégal pour un autre employeur durant les loisirs, l'employeur peut être contraint de verser un salaire garanti au travailleur en incapacité, même si l'incapacité de ce dernier résulte d'un «accident du travail v survenu alors qu'il travaillait au noir. 1. Un accident du travail survenant dans le cadre d'une occupation illégale ou d'une activité indépendante illégale est-il considéré comme une faute grave du travailleur? 2. De quels moyens juridiques l'employeur disposet-il pour être exempté du paiement d'un salaire garanti dans de telles circonstances? DO DO Vraag nr. 415 van de heer Jan Peeters 1995 (N.): van 14 februari Bescherming van het loon. - Bijhouden van sociale documenten. - Loopbaanonderbreking. Iemand doet arbeidsprestaties verrichten bij de bouw van een villa in het buitenland gedurende een periode van 12 tot 18 maanden, zonder betaling van loon, maar tegen kost en inwoon en het gratis gebruik van de villa voor vakantiedoeleinden, door personen die loopbaanonderbreking genomen hebben in toepassing van afdeling 5 houdende de onderbreking van de beroepsloopbaan van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari Die personen treden niet op als zelfstandige omdat zij niet beschikken over een vestigingsattest voor het uitvoeren van bouwwerken, over een inschrijving in een handelsregister, een BTW- Question n? 415 de M. Jan Peeters du 14 février 1995 (N.): Protection de la rémunération. - Tenue des documents sociaux. - Interruption de carrière. A l'occasion de la construction d'une villa à l'étranger, une personne fait réaliser des travaux pendant une période de 12 à 18 mois sans versement d'une rémunération mais moyennant le gîte et le couvert, et la possibilité de disposer gratuitement de la villa pour les vacances, par des personnes ayant pris une interruption de carrière en application des dispositions du chapitre IV, section 5, de la loi de redressement du 22 janvier 1985 relatives à l'interruption de la carrière professionnelle. Etant donné qu'ils ne disposent pas d'un certificat d'établissement pour l'exécution de travaux de construction, qu'ils ne sont pas

36 15502 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) nummer, enz. Zij werken onder het gezag van de bouwheer. 1. Is dit in strijd met de wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers, meer bepaald met artikel 6 dat stelt dat slechts een gedeelte van het loon in natura betaald mag worden? 2. Is dit in strijd met koninklijk besluit nr. 5 betreffende het bijhouden van sociale documenten als die personen niet ingeschreven zijn in een personeelregister dat bijgehouden en bewaard wordt door de persoon voor wie zij de villa gebouwd hebben en als die persoon voor hen geen individuele rekening heeft opgemaakt waarop de nodige gegevens inzake arbeidsprestaties, betaling van loon, inhoudingen op het loon, enz, vermeld staan zoals voorgeschreven door het uitvoeringsbesluit van 8 augustus 1980 inzake het bijhouden van sociale documenten? 3. Is dit in strijd met de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders als tengevolge van de tewerkstelling de werkgever (bouwheer) zich niet heeft laten inschrijven bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid en aan deze dienst geen aangiften heeft gedaan in verband met de verschuldigde bijdragen? 4. Is dit in strijd met afdeling 5 houdende de onderbreking van de beroepsloopbaan van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 en het uitvoeringsbesluit van 4 augustus 1986 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen (artikel 11 en 12) als voor de personen die loopbaanonderbreking genomen hebben de bouwactiviteit geen bijkomende activiteit was waaruit inkomsten voortvloeiden en als die personen de gewestelijke werkloosheidsinspecteur van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening niet op de hoogte gebracht hebben van hun bezoldigde activiteit? 5. Wat zijn de rnogelijke gevolgen hiervan voor die personen? - 6. Wat is het antwoord op die vragen als de villa niet in her buitenland gebouwd werd maar wel in België? inscrits au registre de commerce, qu'ils ne disposent pas d'un numéro de TVA, etc., les intéressés n'agissent pas en tant qu'indépendants. Ils travaillent sous l'autorité du maître d'œuvre. 1. Cette pratique est-elle contraire à la loi concernant la protection de la rémunération des travailleurs, et plus particulièrement à l'article 6 de cette loi, qui précise qu'une partie seulement de la rémunération peut être payée en nature? 2. Cette pratique est-elle contraire à l'arrêté royal n? 5 relatif à la tenue des documents sociaux si les personnes en question ne sont pas inscrites dans un registre du personnel tenu et conservé par la personne pour laquelle la villa a été construite et si cette personne n'a pas tenu pour elles un compte individuel reprenant les données relatives aux prestations de travail, au paiement de la rémunération, aux retenues sur la rémunération, etc., conformément à l'arrêté d'exécution du 8 août 1980 relatif à la tenue des documents sociaux? 3. Cette pratique est-elle contraire à la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs si l'employeur (le maître d'œuvre) ne s'est pas fait inscrire auprès de l'office national de sécurité sociale et n'a pas fait de déclarations auprès de l'office concernant les cotisations dues? 4. Cette pratique est-elle contraire au chapitre IV, section 5, de la loi de redressement du 22 janvier 1985 concernant l'interruption de la carrière professionnelle et à l'arrêté d'exécution du 4 août 1986 relatif à l'octroi d'allocations d'interruption (articles 11 et 12) si, pour les personnes ayant pris une interruption de carrière, l'activité dans le secteur de la construction ne constituait pas une activité accessoire procurant des revenus et si ces personnes n'ont pas averti l'inspecteur régional du chômage de l'office national de l'emploi du fait qu'ils exerçaient une activité rémunérée? 5. Qu'est-ce que cela implique pour les personnes en question? 6. Quelle serait la réponse aux questions prècêdenres si la villa n'avait pas été construite à l'étranger mais en Belgique? DO Vraag nr. 416 van de heer Jan Peeters van 16 februari 1995 (N.): Werkloosheid. - Toekenningsvoorwaarden. - Sancties. - Uitkeringen. - Vrijwilliger korte termijn. Kan een jongere, zonder dat hij het risico loopt dat de R VA hem een sanctie oplegt, weigeren in te gaan op een aanbieding van de VDAB of Forem om als vrijwilliger korte termijn dienst te nemen bij het Belgische leger? DO Question no 416 de M. Jan Peeters du 16 février 1995 (N.): Allocations de chômage. - Conditions d'octroi. - Sanctions. - Volontaire à court terme. Un jeune peut-il- sans courir le risque d'être sanctionné par l'onem - refuser une offre du FOREM ou du VDAB pour un emploi en tant que volontaire à court terme à l'armée belge?

37 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Kleine en Middelgrote Ondernemingen Petites et Moyennes Entreprises DO DO Vraag nr. 161 van de heer De Man van 15 februari 1995 (N.): Avondsluiting. - Evolutie. De wet van 24 juli1973 regelt de verplichte avondsluiting in de handel. Moderne evoluties (nachtwinkels, videotheken,... ) zullen naar verluidt leiden tot een aanpassing van de nu 20 [aar oude wetgeving. 1. Staan er inderdaad regeringsinitiatieven op srapel? 2. Zo ja, wat is hun inhoud en in welk stadium bevinden ze zich? Question n? 161 de M. De Man du 15 février 1995 (N.): Fermeture du soir. - Evolution. La loi du 24 juillet 1973 instaure la fermeture obligatoire du soir dans le commerce. Il me revient que celle législation vieille de plus de 20 ans va être adaptée à l'évolution moderne (magasins de nuit, vidéothèques,... ). 1. Le gouvernement a-t-il effectivement l'intention de prendre une initiative dans ce domaine? 2. Dans l'affirmative, en quoi cette initiative consiste-t-elle? Qu'en est-il de sa concrétisation? Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr, 432 van de heer Vandendriessche van 10 februari 1995 (N.): Geneeskundige verzorging. - Overeenkomsten met zorgverleners. - Orthopedie. - Nomenclatuur. De akkoorden en overeenkomsten voor 1995 in de schoot van een aantalovereenkomstencommissies van het RIZIV kwamen moeilijk tot stand. In de overeenkomstencommissie van de audiciens, bandagisten en orthopedisten diende de vorige overeenkomst te worden verlengd omdat geen akkoord mogelijk was. Het globale RIZIV-budget van die sector bleef na de invoering van een nieuwe nomenclatuur op 1 februari 1993 gehandhaafd, ondanks het feit dat 75 % van de toestellen in prefab, dus goedkoper zijn. Het maatwerk is dan ook exorbitant duur door de sterke stijging van de T-waarden en door gebrek aan transparantie in de prijsvorming. Dit is een anomalie in de nomenclatuur op een ogenblik van sanering. Het RIZIV betaalt zo tot frank voor een paar orthopedische schoenen, per jaar, of frank voor Question n? 432 de M. Vandendriessche du 10 février 1995 (N.):. Soins de santé. - Conventions passées avec les dispensateurs de soins. - Orthopédie. - Nomenclature. Les accords et conventions pour 1995 passés au sein d'un certain nombre de commissions permanentes de l'inami chargées de négocier et de conclure des conventions n'ont pas été conclus sans mal. Au sein de la commission chargée de passer des conventions avec les prothésistes acousticiens, les bandagistes et les orthopédistes, la convention précédente a dû être prolongée parce qu'un accord n'a pu être conclu. Le budget global INAMI de ce secteur a été maintenu après l'entrée en vigueur d'une nouvelle nomenclature à la date du 1 er février 1993 malgré que 75 % des appareils soient préfabriqués, donc moins onéreux. Le travail sur mesure atteint par conséquent des prix exorbitants en raison de la forte augmentation des valeurs T et du manque de transparence au niveau de la formation des prix. A un moment où l'on réalise des assainissements, il s'agit là d'une anomalie dans la nomenclature. Ainsi, l'inami dépense, par an,

38 15504 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses ( ) kleine elleboogspalkjes. Naar verluidt heeft de regeringscommissaris in het verzekeringscomité van het RIZIVeen veto gesteld tegen de voorstellen geforrnuleerd door de bedoelde overeenkomstencommissie. 1. a) Heeft de regeringscommissaris zijn veto gesteld? b) Zo ja, waarom? c) Werd inmiddels een nieuwe overeenkomst bereikt? d) Zo ja, wat is het budget voor 1995 voor orthopedisten? e) Met hoeveel werd de waarde van de sleutelletter T verhoogd? 2. Hoe is de globale verzekeringstegemoetkoming in de sector van de orthopedisten in de jongste tien jaren geëvolueerd? 3. a) Werd bij de vaststelling van de verzekeringstegemoetkoming rekening gehouden met de technologische {r)evolutie en de veel goedkopere produktiemethoden (nog een fracrie van de werktijd)? b) Zo neen, waarmee wordt rekening gehouden bij het bepalen van bedoelde tegemoetkoming? 4. a) Kan een zelfde letsel behandeld worden door én orthesen én orthopedisch schoeisel? Is dit in de huidige nomenclatuur mogelijk? b) Zo neen, hoe wordt die verboden cumulatie in de praktijk opgespoord? c) Zo ja, overweegt u een cumulatieverbod? Hier en daar duiken in de juridische lireratuur vonnissen op waarin rechtbanken vorderingen van ziekenhuizen en geneesheren in verband met honorariumsupplementen afwijzen of minstens de gevraagde erelonen matigen. Een recent voorbeeld vinden wij in een vonnis van 30 juni 1992 gepubliceerd in het Rechtskundig Weekblad, , blz In casu had de geneesheer zijnereloon verdubbeld ten aanzien van een patiënr die om persoonlijke redenen een verblijf in een eenpersoonskamer in het ziekenhuis verjusqu'à francs en paires de chaussures orthopédiques et francs en attelles destinées aux coudes. Au sein du comité de l'assurance soins de santé, le commissaire du gouvernement aurait mis son veto aux propositions émises par la commission susvisée. 1. a) Le commissaire du gouvernement a-t-il mis son veto? b) Dans l'affirmative, pourquoi? c) Un nouvel accord a-t-il entre-temps été conclu? d) Dans l'affirmative, quel est le budget alloué aux orthopédistes pour 1995? e) De combien la valeur de la lettre clé T a-t-elle augmenté? 2. Dans quelle mesure l'intervention globale de l'inami dans le secteur des orthopédistes a-t-elle évolué au cours de ces dernières années? 3. a) A-t-il été tenu compte, lorsque cette intervention a été fixée, de l'évolution (ou de la révolution) technologique et des méthodes de production nettement moins coûteuses qu'auparavant (le temps de travail ayant été considérablement réduit)? b) Dans la négative, de quoi est-il tenu compte lorsqu'on fixe cette intervention? 4. a) Une même lésion peut-elle être traitée et par des orthèses et par des chaussures orthopédiques? La nomenclature actuelle le permet-elle? b) Dans la négative, comment ce cumul interdit est-il dépisté dans la pratique? c) Dans l'affirmative, envisagez-vous d'interdire ce cumul? DO DO Vraag nr. 433 van de heer Vandeurzen van 14 februari 1995 (N.): Geneeskundige verzorging. - Honorariumsupplementen. - Ziekenhuizen. - Financiering. Question n? 433 de M. Vandeurzen du 14 février 1995 (N.): Soins de santé. - Suppléments d'honoraires. - Hôpitaux. - Financement. On rencontre ici et là dans la littérature juridique le compte rendu d'arrêts de tribunaux rejetant des actions intentées par des hôpitaux et des médecins à propos de suppléments d'honoraires ou réduisant du moins le montant des honoraires exigés. On peut citer dans ce cadre l'exemple d'un arrêt du 30 juin 1992 publié dans le «Rechtskundig Weekblad», , p Le médecin concerné avait doublé le montant des honoraires réclamés à un patient qui, pour des raisons personnelles, avait souhaité séjourner en

39 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) koos. In het opnameformulier had de patient kennis genomen van de aanrekening van het supplement en er zijn akkoord mee betuigd. Het is bekend dat de kostenregeling in vele ziekenhuizen voorziet in een procentuele afhouding op de erelonen. Indien de trend zich doorzet dat ereloonsupplementen betwist worden en niet langer verschuldigd zijn, zal dit ongetwijfeld belangrijke gevolgen hebben voor de financiering van de ziekenhuizen. 1. a) Moet worden vastgesreld dat de aanrekening van de ereloonsupplementen thans in sommige gevallen inderdaad betwistbaar geworden is? b) Is dit een evolutie ten opzichte van een vroegere situatie? 2. Is het correct dat, indien het aanrekenen van ereloonsupplementen inderdaad in sommige gevallen kan betwist worden, dit in de praktijk gevolgen zal hebben voor de financiering van de ziekenhuizen? 3. Hoe reageren de verzekeringsinstellingen op die evolutie? chambre individuelle. Le patient avait signé le formulaire d'admission faisant mention de ce supplément. Il se fait que de nombreux hôpitaux opèrent une retenue sur les honoraires. Si les contestations en matière de suppléments d'honoraires devaient se multiplier et entraîner l'abandon de cette pratique, il est évident que cela aurait des conséquences importantes au niveau du financement des hôpitaux. 1. a) Constate-t-on vraiment que l'imputation de suppléments d'honoraires est parfois contestée à l'heure actuelle? b) Constate-t-on une évolution dans ce cadre? 2. Est-il exact que si l'imputation de suppléments d'honoraires peut dans certains cas être contestée, il y aurait des conséquences sur le financement des hôpitaux? 3. Comment les organismes assureurs réagissent-ils vis-à-vis de cette évolution? DO DO Vraag nr. 434 van de heer Grimberghs 1995 (Fr.): Sociale zekerheid. - Uitulagging, van 15 februari AI enkele weken bericht de pers het voornemen van SABENA om een gedeelte van haar personeel om financiële redenen uit te vlaggen. 1. a) In welke welomschreven gevallen, afgezien van het bijzondere geval van de grensarbeiders en de deracheringen, mag een bedrijf dat zijn zetel in België of in het buitenland heeft, krachtens onze wetgeving een werknemer die op ons grondgebied leeft enlof werkt, in dienst nemen zonder de socialezekerheidsbijdragen te betalen? b) Is dat verschijnsel nog op grond van andere rechtsnormen toegestaan? c) Zo [a, welke normen, en welke ratio legis schuilt erachter? 2. a) Is li op de hoogte van de praktijken van ondernemingen die om de sociale lasten te beperken gebruik maken van de verschillendie in Europa tussen de nationale wetgevingen inzake sociale zekerheid bestaan? b) Zo ja: - Is er een onderzoek geweest naar de soorten constructies die die ondernemingen met behulp Question n? 434 de M. Grimberghs du 15 février 1995 (Pr.) : Sécurité sociale. - Délocalisation, Depuis quelques semaines, la presse fait état de la volonté de la SABENA de délocaliser une partie de son personnel pour des raisons financières. 1. a) Est-il possible de déterminer les différents cas de figure qui permettent, en vertu de notre législation, à une entreprise ayant son siège en Belgique ou à l'étranger d'employer un travailleur vivant et/ou tra vaillant sur notre territoire sans devoir supporter les charges de sécurité sociale, en dehors des cas particuliers du travail frontalier et du détachement? b) En dehors de la législation belge, ce phénomène est-il autorisé par d'autres normes juridiques? c) Dans l'affirmative, lesquelles et quelle est la ratio legis de celles-ci? 2. a) Etes-vous informée des diverses pratiques des entreprises qui, afin de comprimer les charges sociales, utilisent les divergences des législations nationales en matière de sécurité sociale au sein de l'europe? b) Dans l'affirmative: - y a-t-il eu une enquête permettant de déterminer les types de construction que ces entreprises

40 15506 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) van de nationale en communautaire regels opzetten? - Met welke nationale of Europese instrumenten wil u die praktijken op korte en op middellange terrnijn tegengaan? - Werden er op Europees niveau initiatieven genomen om de tarieven van de sociale bijdragen, te harmoniseren, en zo ja, welke? 3. a) Welke wetgeving is van toepassing wanneer een bedrijf dat zijn maatschappelijke zetel in een lidstaat van de Europese Unie heeft, een werknemer tewerkstelt die in die lidstaat leeft maar in een andere lidstaat werkt? b) Welke wetgeving is van toepassing wanneer de werknemer van een bedrijf met zetel in een EUlidstaat in een andere lidstaat leeft en werkt? c) Welke wetgeving is van toepassing wanneer een werknemer in een bepaalde EU-lidstaat leeft en in verscheidene El.l-lidstaten werkt voor een bedrijf dat zijn zetel in een van die lidstaten heeft? d) Bestaan er specifieke regels aan de hand waarvan kan worden uitgemaakt welke rechtsregeling inzake sociale zekerheid van toepassing is voor de werknemers van een internationaal transportbedrijf die geen zeelieden zijn? e) Welke regeling dient toegepast te worden indien een werknemer van een internationaal transportbedrijf met zetel in een EU-lidstaat in een andere EU-lidstaat werkt en/of leeft? 4. Vermag de huidige nationale, Europese en internationale regelgeving inzake fiscaliteit en sociale zekerheid de internationale arbeid in al haar onderdelen en facetten op een samenhangende manier te regelen? élaborent á l'aide des règlements nationaux et communautaires? - Quelles pistes d'actions, tant au niveau européen que national, envisagez-vous à court et à moyen terme pour contrecarrer ces pratiques? - Des initiatives existent-elles sur le plan européen en vue de l'harmonisation des prélèvements sociaux et dans l'affirmative, lesquelles? 3. a) Quelle est la législation applicable lorsqu'une entreprise ayant son siège social dans un Etat membre de l'union européenne occupe un travailleur vivant dans cet Etat membre mais travaillant dans un autre Etat membre? b) Quelle est la législation applicable lorsque le travailleur occupé dans une entreprise qui a son siège dans un Etat membre vit et travaille dans un autre Etat membre? c) Quelle est la législation applicable lorsqu'un travailleur vit dans un Etat membre et est occupé dans plusieurs Etats membres par une entreprise ayant son siège dans un de ceux-ci? d) Des règles particulières permettant de déterminer le droit applicable en matière de sécurité sociale existent-elles pour les travailleurs d'une entreprise de transports internationaux autres que les gens de mer? e) Qu'en est-il plus précisément si un travailleur d'une entreprise de transport international ayant son siège dans un Etat membre, travaille et/ou vic dans un autre Etat membre de l'union européenne? 4. Est-ce que la réglementation en matière de fiscalité et de sécurité sociale existante au niveau national, européen et international, permet d'appréhender le travail international dans ses différentes composantes de manière cohérente? Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr. 654 van de heer Caudron van 10 februari 1995 (N.): Geneesmiddelen. - Erkenning. - Herbalife. Geregeld duiken er in de pers berichten op over het vermageringsprodukt Herbalife. Tegen het advies van Test Aankoop in, werden Herbalife-produkten toch erkend door het ministerie van Volksgezondheid. DO Question na 654 de M. Caudron du Il} février 1995 (N.): Médicaments. - Agrément. - Herbali]e. On retrouve régulièrement dans la presse des articles concernant le produit amaigrissant Herbalife. En dépit de l'avis négatif de TestAchats, le ministère de la Santé publique a agréé des produits Herbalife. Certai-

41 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représenranrsde Belgique Quesrionser Réponses(SO ) Enkele overheidsorganen hebben hun zorg omtrent de werking van de produkten en de verkoopsstructuur van het bedrijf allaten blijken. Zo heeft de stad Aalst een voorlichtingscampagne op touw gezet om de bevolking te waarschuwen. Ook het coördinatiecomité voor welzijnsbeleid van Aalst brengt de nefaste gevolgen nu in kaart. 1. Wat waren uw beweegredenen om Herbalife te erkennen als geneeskundig produkt? 2. Welke produkten van Herbalife werden erkend? 3. Zijn er al klachren bij de farmaceutische inspectie of de eetwareninspecrie bekend over dit produkt? 4. Tonen de gebeurtenissen in de stad Aalst niet aan dar er ook op nationaal niveau 'iets dient te gebeuren ter bescherming van de consument? 5. Is het niet zo dat die problernatiek wijst op lacunes in de wetgeving? nes autorités publiques ont déjà exprimé leur inquiétude à propos des effets de ces produits et de la structure de vente de l'entreprise. C'est ainsi que la ville d'alost a mis sur pied une campagne d'information destinée à mettre en garde la population. A son tour, le comité de coordination de la politique du bien-être d'alost s'est à présent attelé à inventorier les effets néfastes. 1. Quelles raisons vous ont conduit à agréer Herbalife en tant que produit médicamenteux? 2. Quels produits Herbalife ont été agréés? 3. Des plaintes concernant ce produit sont-elles déjà parvenues à l'inspection générale de la pharmacie ou l'inspection des denrées alimentaires? 4. Les événements qui se sont produits dans la ville d'alost ne démontrent-ils pas qu'une action s'impose également au niveau national en vue de protéger le consommateur? 5. Cette problématique n'indique-t-elle pas l'existence de lacunes dans la législation? DO DO Vraag nr. 655 van de heer Buisseret van 10 februari 1995 (N.): Question no 655 de M. Buisseret du 10 février 1995 (N.): Radioactief afval. Déchets radioactifs. Meer en meer instellingen hebben te maken met radioactief afval en dus ook met de problematiek van het kwijtraken van dit afval, bijvoorbeeld ziekenhuizen. Er werd ondertussen een firma opgericht, meer bepaald NIRAS, waaraan de verschillende bedrijven hun radioactief afval kwijr kunnen. Vanaf het moment dar dit radioactief afval het bedrijf verlaat, en dus overgaat in handen van NIRAS, is NIRAS verantwoordelijk voor het radioactief afval. Zolang het afval niet in handen is van NIRAS, behoort de verantwoordelijkheid voor het afval tot de minister van Volksgezondheid. 1. Welke maatregelen en procedures neemt het ministerie van Volksgezondheid in acht met betrekking tot het radioactief afval? 2. Besraan er voor bedrijven die te maken hebben met radioactief afval reglementen (met sancties) waarin het storten van dit radioactief afval wordt geregeld? 3. Wie is verantwoordelijk bij her illegaal storten van radioactief afval: het bedrijf of het ministerie van Volksgezondheid? De plus en plus d'institutions - des hôpitaux, par exemple - sont confrontées au problème des déchets radioactifs et à la manière de s'en défaire. Entre-temps a été créé l'ondraf, un office auprès duquel les différentes entreprises peuvent se débarrasser de leurs déchets radioactifs. A partir du moment où ces déchets radioactifs quittent l'entreprise et sont donc pris en charge par l'ondraf, celui-ci en est responsable. Aussi longtemps que les déchets ne sont pas en possession de l'ondraf, ils ressortissent à la responsabilité du ministre de la Santé publique. 1. Quelles mesures et procédures le ministère de la Santé publique observe-t-il en ce qui concerne les déchets radioactifs? 2. A-t-on prévu des règlements (sanctions) relatifs au déversement de ces déchets radioactifs par les entreprises concernées? 3. Qui est responsable en cas de déversement illégal de déchets radioactifs: l'entreprise ou le ministère de la Santé publique? 1975

42 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO DO Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Vraag nr. 656 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Eetwareninspectie. - Handelspraktijken. - Voorlichting van de consument. - Etikettering van t/oorverpakte voedingsmiddelen. - Houdbaarheidsdatum. De eetwareninspectie moet nagaan of een etiket op voorverpakte voedingswaren conform de wettelijke bepalingen (koninklijk besluit 13 november 1986) is opgesteld en er een datum vermeld wordt, voorafgegaan door één van de voorgeschreven vermeldingen. 1. Hoe kan een controleur de geldigheid van de opgegeven datum controleren, aangezien die vrij bepaald wordt door producenten of verdelers? Question n'' 656 de M. Standaert du la février 1995 (N.): Inspection des denrées alimentaires. - Pratiques du commerce. - Information du consommateur. - Etiquetage des denrées alimentaires préemballées.- Date de fraîcheur. L'inspection des denrées alimentaires est chargée de contrôler si les étiquettes apposées sur les produits alimentaires préemballés sont conformes aux dispositions légales (arrêté royal du 13 novembre 1986) et comportent une date de fraîcheur, précédée par l'une des mentions prescrites. 1. Comment un contrôleur est-il à même de s'assurer de la validité de la date indiquée, étant donné que celle-ci est librement déterminée par les producteurs ou distributeurs? 2. Hoe kan een controleur nagaan of zeer bederfelijke waren wel degelijk «te gebruiken tot...» verrnelden, aangezien de wet categorieën van produkten niet onderscheidt en producenten en distributeurs zelf beslissen of hun produkten zeer bederfelijk zijn? 2. Comment un contrôleur peut-il vérifier si des produits extrêmement périssables comportent bel et bien la mention «à consommer de préférence avant le... ", étant donné que la loi ne précise pas les catégories de produits et que les producteurs et distributeurs décident eux-mêmes si leurs produits sont ou non extrêmement périssables? DO DO Vraag nr, 657 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Handelspraktijken. - Voorlichting van de consument. - Etikettering. - Ingevoerde eetwaren. - Taalgebruik. Sinds jaar en dag voeren consumentenorganisaties strijd voor een duidelijke, volledige en eenvormige etikettering van voedingsmiddelen. Uit hun studies blijkt dat de bestaande wetgeving op verschillende punten in gebreke blijft. Bij sommige ingevoerde eetwaren - in de meest brede zin van het woord - dient de consument vrede te nemen met een etiket opgesteld in een vreemde taal. Een wettelijke verplichting om etiketten op te stellen in onze landstalen zou het recht op informatie van de consument aanzienlijk verhogen. 1. Overweegt u die problematiek nog aan te pakken tijdens deze zittingsperiode? 2. a) Zijn er Europese richtlijnen die het probleem aanpakken? b) Zo ja, wat is hun draagwijdte? Question no 657 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Pratiques du commerce. - Information du consommateur. - Etiquetage. - Denrées alimentaires importées. - Emploi des langues. Les organisations de consommateurs luttent depuis belle lurette pour un étiquetage clair, complet et uniforme des denrées alimentaires. Leurs études révèlent que la législation existante présente de nombreuses lacunes. Pour certaines denrées alimentaires - au sens le plus large du terme - importées, le consommateur doit se contenter d'une étiquette rédigée dans une langue étrangère. Une obligation légale de rédiger les étiquettes dans nos langues nationales accroîtrait considérablement le droit à l'information du consommateur. 1. Envisagez-vous de vous pencher sur cette pro blématiq ue au cours de la présente législature encore? 2. a) Existe-t-il des directives européennes en la matière? b) Dans j'affirmative, quelle est leur portée?

43 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr. 658 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.):. Handelspraluijken. - Voorlichting van de consument. - Etikettering van voorverpakte uoedingsmiddelen. - Houdbaarheidsdatum. Gelijkaardige voorverpakte voedingsmiddelen hebben vaak een zeer verschillende bewaartermijn. De belangrijkste verklaring voor dit onderscheid is het verschil in behandeling - sterilisatie, pasteurisatie, drogen, bewaarmiddelen,... - alsook de manier van verpakken (licht-, luchtdicht,... ). Het koninklijk besluit van 13 november 1986 schrijft een datum voor, zonder er bij te vermelden op welke basis deze moet worden bepaald. Een maximale bewaartijd van levensmiddelen is dus niet vastgelegd. 1. Waarom is dar het geval? 2. Neemt u maatregelen om dat te veranderen? Question n? 658 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Pratiques du commerce. - Information du consommateur. - Etiquetage de denrées alimentaires préemballées. - Date de conservation. Des produits alimentaires similaires préemballés ont souvent un délai de conservation très différent. Cette distinction s'explique en premier lieu par la différence de traitement - stérilisation, pasteurisation, séchage, produits conservateurs,... - ainsi que par le type d'emballage (opaque, hermétique,... ). L'arrêté royal du 13 novembre 1986 prescrit une date sans préciser comment celle-ci doit être déterminée. La durée maximale de conservation de produits alimentaires n'est donc pas fixée. 1. Quelle en est la raison? 2. Prenez-vous des mesures pour y remédier? DO DO Vraag nr. 659 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Handelspraktijken. - Voorlichting van de consument. - Etikettering van citrusuruchten, - Eetuiareninspectie. Sinds jaar en dag voeren consumentenorganisaties strijd voor een duidelijke, volledige en eenvormige etikettering van voedingsmiddelen. Uit hun studies blijkt dat de bestaande wetgeving op verschillende punten in gebreke blijft. Met betrekking tot citrusvruchten - waarop parasieten en schimmelziekten vrij vlug vat krijgen en die dus terecht door telers en verdelers besproeid worden met of ondergedompeld worden in schimmeldodende produkten en bewaarmiddelen - is slechts een beperkt aantal additieven toegestaan. De wetgeving bepaalt ook hoe de verbruiker moet geïnformeerd worden m.b.t. los verkochte citrusvruchten: in de onmiddellijke omgeving van het fruit moet een bordje voorhanden zijn met de verrnelding dat de schil niet eetbaar is. 1. Over voorverpakte citrusvruchten vertelt de wet niets, a) Vanwaar dit hiaat in de wetgeving? b) Overweegt u die problernatiek nog aan te pakken tijdens deze zittingsperiode? 2. a) Controleren uw diensten de vermelding «schil niet eetbaar. van los verpakte citrusvruchten in grootwarenhuizen? Question n? 659 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Pratiques du commerce. - Information des consommateurs. - Etiquetage des agrumes. - Inspection des denrées alimentaires. Les associations de consommateurs militent depuis toujours pour l'instauration d'un étiquetage clair, complet et uniforme des denrées alimentaires. Il ressort de leurs études que la législation existante présente plusieurs lacunes. En ce qui concerne les agrumes, qu'envahissent rapidement les parasites et les champignons et que les cultivateurs et les distributeurs ont donc raison de pulvériser ou de recouvrir avec des produits fongicides et des conservateurs, seul un nombre réduit d'additifs est autorisé. La législation prévoit aussi comment il convient d'informer les consommateurs en ce qui concerne les agrumes vendus à la pièce: il faut placer à proximité du fruit un petit panneau indiquant que la pelure n'est pas comestible. 1. La loi ne prévoit rien en ce qui concerne les agrumes préemballés. a) A quoi sont dues ces lacunes de notre législation? b) Envisagez-vous de traiter cette problématique avant le terme de cette législature? 2. a) Vos services contrôlent-ils si la mention «pelure non comestible» figure bien sur les agrumes emballés séparément vendus dans les grands magasins?

44 15510 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) b) Zo ja, war zijn de laatste cijfers? 3. a) Controleren uw diensten de vermelding «schil niet eetbaar» van los verpakte citrusvruchten in de kleinhandel? b) Zo ja, war zijn de laarste cijfers? 4. a) Controleren uw diensten of wettelijk toegestane dosissen van additieven nier overschreden worden in de grootwarenhuizen? b) Zo ja, wat zijn de laatste cijfers? 5. a) Controleren uw diensten of wettelijk toegestane dosissen van additieven niet overschreden worden in de kleinhandel? b} Zo ja, wat zijn de laarste cijfers? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? 3. a) Vos services contrôlent-ils si la mention «pelure non comestible» figure bien sur les agrumes emballés séparément vendus dans les magasins de détail? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? 4. a) Vos services contrôlent-ils si les doses légalement autorisées d'additifs ne sont pas dépassées dans les grands magasins? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? 5. a) Vos services contrôlent-ils si les doses légalement autorisées d'additifs ne sont pas dépassées dans les magasins de détail? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données chiffrées dont on dispose? DO Vraag nr, 660 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Handelspraktijken. - Voorlichting van de consument. - Etikettering van diepvriesprodukten.. Sinds jaar en dag voeren consumentenorganisaties strijd voor een duidelijke, volledige en eenvormige etikettering van voedingsmiddelen. Uit hun studies blijkt dat de bestaande wetgeving op verschillende punten in gebreke blijft. 1. Met betrekking tot diepvriesprodukten legt de wet enkel de vermelding van de uirerste verbruiksdatum op maar geen verpakkingsdatum.' a) Waarom? b) Overweegt u die problematiek nog aan te pakken tijdens deze zittingsperiode? 2. a) Controleren uw diensten de uiterste verbruiksdaturn van diepvriesprodukten in de kleinhandel? b) Zo ja, wat zijn de laatste gegevens? 3. a) Houden uw diensten controles op de uiterste verbruiksdatum van diepvriesprodukten in de grootwarenhuizen? b) Zo ja, wat zijn de laatste gegevens? DO Question na 660 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Pratiques du commerce. - Information des consommateurs. - Etiquetage des surgelés. Les associations de consommateurs militent depuis toujours pour l'instauration d'un étiquetage clair, complet et uniforme des denrées alimentaires. Il ressort de leurs études que la législation existante présente plusieurs lacunes. 1. En ce qui concerne les surgelés, la loi impose seulement de faire figurer la date de péremption mais non la date d'emballage. a) Pourquoi? b) Envisagez-vous d'aborder cette problématique encore avant le terme de cette législature? 2. a) Vos services contrôlent-ils si la date de péremption figure bien sur les surgelés dans les magasins de détail? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données dont on dispose? 3. a) Vos services contrôlent-ils si la date de péremption figure bien sur les surgelés dans les grands magasins? b) Dans l'affirmative, quelles sont les dernières données dont on dispose?

45 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr. 661 van de heer Standaert van la februari 1995 (N.): Handelspraktijken. - Voorlichting van de consument. - Etikettering van ingevoerde voedingsmiddelen. Sinds jaar en dag voeren consumentenorganisaties strijd voor een duidelijke, volledige en eenvormige etikettering van voedingsmiddelen. Uit hun studies blijkt dat de bestaande wetgeving op verschillende punten in gebreke blijft. Op het etiket van sommige ingevoerde eetwaren ontbreekt het adres van de Belgische invoerder of distributeur. De wettelijke verplichting van de adresvermelding van de invoerder of verdeler op het etiket van ingevoerde eetwaren zou de informatie van de consument aanzienlijk verhogen. 1. Waarom is die adresvermelding niet verplicht? 2. Overweegt u daar nog iets aan te doen tijdens deze zittingsperiode, eventueel in het kader van het contract met de burger? 3. a) Zijn er Europese richtlijnen die het probleem aanpakken? b) Zo ja, war is hun draagwijdte? Question n? 661 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Pratiques du commerce. - Information des consommateurs. - Etiquetage des denrées alimentaires importées. Les associations de consommateurs militent depuis toujours pour l'instauration d'un étiquetage clair, complet et uniforme des denrées alimentaires. Il ressort de leurs études que la législation existante présente plusieurs lacunes. L'adresse de l'importateur ou du distributeur belge ne figure pas sur l'étiquette de certaines denrées alimentaires importées. Si on prévoyait légalement l'obligation de mentionner l'adresse de l'importateur ou du distributeur sur l'étiquette des denrées importées, les consommateurs seraient nettement mieux informés concernant celles-ci. 1. Pourquoi n'a-t-on pas prévu cette obligation? 2. Envisagez-vous de combler cette lacune avant le terme de cette législature, le cas échéant dans le cadre du contrat que vous avez passé avec les citoyens? 3. a) Existe-t-il des directives européennes où cette problématique est abordée? b) Dans l'affirmative, quelle est exactement leur portée? DO Vraag nr. 662 van de heer Van Vaerenbergh van 14 februari 1995 (N.): Departement. - Sociale tegemoetkomingen. - Toehenning. - Duur, Heel wat burgers klagen over de duur van de behandeling van hun dossier betreffende een sociale tegemoetkoming. 1. a) Hoeveel personen dienden in 1994 een aanvraag in voor een sociale tegemoetkoming bij het ministerie van Sociale Voorzorg? b) Hoeveel werden er toegekend? 2. Wat zijn die cijfers per provincie? 3. Wat is de kostprijs van de toegekende tegernoetkomingen voor 1994? 4. Hoelang duurt een normale procedure voor het verkrijgen van een sociale tegemoetkoming? 5. Bestaan er klachten over de trage werking van de diensten? DO Question n? 662 de M. Van Vaerenbergh du 14 février 1995 (N.): Département. - Allocations sociales. - Octroi. - Durée. Nombre de citoyens se plaignent de la longueur de la procédure d'examen de leur dossier relatif à l'obtention d'une allocation sociale. 1. a) Combien de personnes ont introduit en 1994 une demande visant à toucher une allocation sociale auprès du ministère de la Prévoyance sociale? b) Combien de dossiers ont reçu une réponse favorable? 2. Quelle est la ventilation de ces chiffres par province? 3. A combien s'élève le coût des allocations octroyées pour l'année 1994? 4. Quelle est la durée d'une procédure normale visant à obtenir une allocation sociale? 5. A-t-on connaissance de plaintes concernant la lenteur de fonctionnement des services?

46 15512 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 6. Welke maatregelen neemt u om de procedure voor het verkrijgen van een sociale tegemoetkoming te versnellen? 6. Quelles mesures comptez-vous prendre en vue d'accélérer la procédure visant à percevoir une allocation sociale? DO DO Vraag nr. 663 van de heer Dewinter van 14 februari 1995 (N.): Vreemdelingen. - Asielzoekers. - Opvangcentrum. -Lint. 1. Hoeveel vluchtelingen verbleven sinds de opening van het opvangcentrum voor kandidaat-politieke vluchtelingen te Lint in dit centrum? 2. Hoeveel vluchtelingen die in het centrum «Meihof» te Lint verbleven werden erkend als politiek vluchteling? 3. Van hoeveel vluchtelingen die in het centrum verbleven werd de erkenning geweigerd? 4. Hoeveel van de vluchtelingen die er verbleven werden uitgewezen? 5. Welke bedragen stelde de overheid ter beschikking voor het herinrichten van het «Meihof» te Lint tot opvangcentrum voor kandidaat-politieke vluchtelingen? 6. Welke bedragen worden ter beschikking gesteld van het Rode kruis voor het beheer van dit centrum? Question n? 663 de M. Dewinter du 14 février 1995 (N.): Etrangers. - Demandeurs d'asile. - Centre d'accueil. -Lint. 1. Combien de réfugiés ont résidé au centre d'accueil pour candidats réfugiés politiques de Lint depuis son ouverture? 2. Combien de réfugiés ayant résidé dans le centre «Meihof» à Lint ont été reconnus comme réfugié politique? 3. Combien de réfugiés qui y ont résidé n'ont pas été reconnus? 4. Combien de réfugiés qui y ont résidé ont été expulsés? 5. Quels montants les autorités ont-elles fournis pour le réaménagement du «Meihof» à Lint en centre d'accueil pour candidats réfugiés politiques? 6. Quels montants sont mis à la disposition de la Croix rouge pour la gestion du centre? DO DO Vraag nr. 664 van de heer De Groot van 15 februari 1995 (N.): Farmaceutische specialiteiten. - Registratie. - Termijnen. De Europese en de Belgische wetgeving schrijven voor dat de registratie-aanvragen voor farmaceutische specialiteiten zouden behandeld worden binnen welbepaalde termijnen. 1. Wat zijn die termijnen? 2. Hoeveel registratie-aanvragen voor farmaceutische specialiteiten werden ingediend in 1991, 1992 en 1993? 3. Voor hoeveel daarvan werd het registratie-attest binnen de reglementaire en wettelijke termijnen uitgereikt? 4. Voor hoeveel daarvan werd her attest definitief geweigerd binnen de reglementaire en wettelijke termijnen? Question no 664 de M. De Groot du 15 février 1995 (N.): Spécialités pharmaceutiques. - Enregistrement. - Délais. Les législations européenne et belge prévoient des délais bien définis pour le traitement des demandes d'enregistrement de spécialités pharmaceutiques. 1. Quels sont ces délais? 2. Combien de demandes d'enregistrement de spécialités pharmaceutiques ont été introduites en 1991,1992 et 1993? 3. Pour combien de demandes le certificat d'enregistrement a-t-il été délivré dans les délais réglementaires et légaux? 4. Combien de demandes ont été définitivement rejetées dans les délais réglementaires et légaux?

47 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) b) welke maatregelen werden getroffen om dar te verhelpen; Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) a) Voor hoeveel daarvan werd geen definitieve beslissing genomen binnen de reglementaire en wettelijke termijnen? b) In welk jaar werden de betrokken aanvragen ingediend? 6. Hoeveel registratie-aanvragen van farmaceutische specialiteiten die «new chemical entities. bevatten werden ingediend in 1991, 1992 en 1993? 7. Voor hoeveel registratie-aanvragen voor farmaceutische specialiteiten die «new chemical entities» bevatten werd een registratie-attest uitgereikt binnen de reglementaire en wettelijke termijnen? 8. Voor hoeveel registratie-aanvragen voor farmaceutische specialiteiten die «new chemical entities» bevatten werd het attest definitief geweigerd binnen de reglementaire en wettelijke termijnen? 9. a) Voor hoeveel registratie-aanvragen voor farrnaceutische specialiteiten die «new chemical entities» bevatten werd geen definitieve beslissing genomen binnen de reglementaire en wettelijke termijnen? b) In welk jaar werden de betrokken aanvragen ingediend? 10. Als de reglementaire en wettelijke termijnen niet werden geëerbiedigd: a) wat zijn de oorzaken; c) wat waren de resultaten van die maatregelen? 5. a) Combien de demandes n'ont pas fait l'objet d'une décision définitive dans les délais réglementaires et légaux? b} En quelle année les demandes en question ont-elles été introduites? 6. Combien de demandes d'enregistrement de spécialités pharmaceutiques contenant des «new chemical entities» ont été introduites en 1991, 1992 et 1993? 7. Pour combien de demandes d'enregistrement de spécialités pharmaceutiques contenant des «new chemical entities» le certificat d'enregistrement a-t-il été délivré dans les délais réglementaires et légaux? 8. Combien de demandes d'enregistrement de produits pharmaceutiques contenant des «new chemical entities» ont été définitivement rejetées dans les délais réglementaires et légaux? 9. a) Combien de demandes d'enregistrement de produits pharmaceutiques contenant des «new chemical entities» n'ont pas fait l'objet d'une décision définitive dans les délais réglementaires et légaux? b) En quelle année les demandes en question ont-elles été introduites? 10. Pourriez-vous me fournir les précisions suivantes en ce qui concerne les demandes qui n'ont pas été traitées dans les délais réglementaires: a) Quelles étaient les causes des retards? b) Quelles mesures ont été prises pour y remédier?. c) Quels sont les résultats de ces mesures? DO DO Vraag nr. 665 van de heer De Man van 15 februari 1995 (N.): Produkinormen. - Geluidshinder. - Walkmen. Uw duidelijk antwoord op mijn vraag nr. 633 van 11 januari 1995 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 140, blz ), doet bijkomende vragen rijzen: 1. a) Zijn er door de diensten van Volksgezondheid ooit metingen gedaan om na te gaan hoeveel decibels de walkmen kunnen produceren? b) Zo ja, wat waren de resultaten? 2. Het inbouwen van een «begrenzer» is blijkbaar onmogelijk. Heeft men echter ooit contact genomen Question no 665 de M. De Man du 15 février 1995 (N.): Normes de produit. - Nuisance sonore. - Baladeur. Votre réponse pourtant très claire à ma question no 633 du 11 janvier 1995 (Questions et Réponses, Chambre, , n? 140, page 14912) soulève quelques questions supplémentaires: 1. a) Les services du département de la Santé publique ont-ils jamais procédé à des mesures afin de vérifier la puissance sonore des baladeurs? b) Dans l'affirmative, quels étaient les résultats de ces mesures? 2. L'intégration d'un «limiteur» paraît impossible. A-t-on néanmoins jamais pris contact avec les fabri-

48 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) met de fabrikanten en invoerders om na te gaan of zij bij het ontwerpen en produceren van de walkmen een maximumgrens op het stuk van de decibels kunnen naleven? cants et les importateurs de baladeurs pour voir s'ils peuvent respecter une puissance sonore maximum lors de la conception et de la production de ces appareils? Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO DO Vraag nr van de heer Annemans van 10 februari 1995 (N.): Schengen. - Zeevaartpolitie. In het Schengenakkoord is sprake van grensoverschrijdende politionele samenwerking. Een traditionele taak van de zeevaartpolitie is inderdaad de personencontrole aan onze maritieme grenzen en het roezicht op vreemde schepen wanneer die zich in onze wateren bevinden. 1. Krijgt de zeevaartpolitie in het kader van het Schengenakkoord een nieuwe taakomschrijving? 2. Moet de zeevaartpolitie, in het kader van bovenvermeld akkoord, een aanpassing van haar statuut verwachten? 3. Zijn er eventueel ontslagen te vrezen bij de zeevaartpolitie? Question n? 1028 de M. Annemans du 10 février 1995 (N.): Schengen. - Police maritime. L'accord de Schengen prévoit une collaboration transfrontalière en matière de police. L'une des tâches qui incombent traditionnellement à la police maritime consiste effectivement à opérer le contrôle des personnes à nos frontières maritimes et à assurer la surveillance des navires étrangers gui se trouvent dans les eaux territoriales de notre pays. 1. Une nouvelle description de fonctions sera-t-elle élaborée pour la police maritime dans le cadre de l'accord de Schengen? 2. La police maritime doit-elle, dans le cadre de l'accord précité, escompter une adaptation de son statut? 3. Des licenciements sont-ils éventuellement à craindre à la police maritime? DO DO Vraag nr, 1029 van de heer Annemans van 10 februari 1995 (N.): Overheidsvakbonden. - Overheidsbijdragen. 1. Maakt de overheid aan de erkende vakbonden op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, bedragen over op basis van het aantal ambtenaren? Het zou eventueel gaan om vakbondspremies die forfaitair worden berekend of eventueel ook om een bijdrage voor het lidmaatschap van arnbtenaren. 2. Over welk bedrag gaat het? 3. Waar zijn die bedragen terug te vinden in de begroting? Question n? 1029 de M. Annemans du 10 février 1995 (N.): Syndicats de services publics. - Cotisations. 1. Les pouvoirs publics versent-ils d'une façon ou d'une autre, directement ou indirectement, des montants déterminés en fonction du nombre de fonctionnaires aux organisations syndicales reconnues? Il s'agirait de primes syndicales calculées sur une base forfaitaire ou encore d'une cotisation pour l'affiliation des fonctionnaires. 2. De quels montants s'agit-il? 3. Sous quel poste ces montants sont-ils inscrits au budget?

49 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr van de heer Simonet van 13 februari 1995 (Fr.): Vastsecretariaat uoor het preventiebeleid. De pers bericht de jongste tijd over de talrijke activiteiten van het Vast secretariaat voor het preven tiebeleid. 1. Wat is de adrninistratieve structuur van die dienst? 2. a) Wat zijn de grenzen van de aan die dienst roevertrouwde opdrachten? b) Waar begint de preventie? c) Wordt de sirnulatie van razzia's en andere invaloperaties als preventie beschouwd? 3. Onder wie ressorteert de dienst precies? 4. a) Wat is zijn budget en waaraan wordt het besteed? b) Hoeveel bedragen de werkingskosten? c) Welk budget wordt aan het personeel besteed? 5. Welk statuut heeft het personeel? 6. Op grond van welke criteria werd het personeel in dienst genomen? 7. Wat is de taalopsplitsing van het personeel? 8. Hoe zijn de betrekkingen tussen genoemd secretariaat en zijn tegenhanger bij het departement van Justitie, de Algemene dienst strafrechtelijk beleid? 9. Welke betrekkingen heeft het secretariaat met de onderscheiden politiekorpsen en met de magistratuur? Question n? 1031 de M. Simonét du 13 février 1995 (Fr.) : Secrétariat permanent à la politique de prévention. La presse s'est faite l'écho, ces derniers temps, des nombreuses activités du Secrétariat permanent à la politique de prévention. 1. Quelle est la structure administrative de ce service? 2. a) Quelles sont les limites des missions confiées à ce service? b) Où commence la prévention? c) La simulation d'opérations «coup de poing» estelle considérée comme de la prévention? 3. De qui dépend-il exactement? 4. a) Quel est son budget et à quoi est-il affecté? b) A combien s'élèvent les frais de fonctionnement? c) Quel budget est affecté au personnel? 5. Quel est le statut du personnel employé? 6. Sur base de quels critères ce personnel a-t-il été recruté? 7. Quelle est la répartition linguistique de ce personnel? 8. Quels sont les rapports entre ce secrétariat et son «homologue» au département de la Justice, le Service général de politique criminelle? 9. Quels sont les rapports entre ce service et les différents corps de police de même qu'avec la magistrature? DO DO Vraag nr van de heer Vandeurzen van 14 februari 1995 (N.): Gemeenten. - Gemeenteraad. - Commissies. - Voorzitterschap. Artikel19 van de wet van 11 juli 1994 vervangt artikel120 van de nieuwe gemeentewet. Dit artikel regelt de oprichting van commissies binnen de gemeenteraad. Het reglement van orde dient de nadere regelen voor de samenstelling en de werkwijze van de commissies te bepalen. 1. Moet her voorzitterschap van die cornrnissies waargenomenworden door een lid van het college van burgemeester en schepenen? Question n? 1033 de M. Vandeurzen du 14 février 1995 (N.): Communes. - Conseil communal. - Commissions. - Présidence. L'article 19 de la loi du 11 juillet 1994 remplace l'article 120 de la nouvelle loi communale. Cet article règle l'installation des commissions au sein du conseil communal. Les règles relatives à la composition et au fonctionnement des commissions doivent être précisées par le règlement d'ordre. 1. La présidence de ces commissions doit-elle être assurée par un membre du collège des bourgmestre et échevins? 1976

50 15516 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. Kan of moet het voorzitterschap waargenomen worden door een gemeenteraadslid of kan een deskundige dit voorzitterschap waarnemen (weliswaar met een adviserende stem)? 2. La présidence peut-elle ou doit-elle être assurée par un membre du conseil communal, ou peut-elle l'être par un expert (ne fût-ce qu'avec voix consultative)? DO Vraag nr van de heer Drapsvan 14 februari 1995 (Fr.) : Intercommunales. - Gemeenteraad. - Vernieuwing. Artikel 16 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales bepaalt dat «elk lid van een gemeenteraad dat in deze hoedanigheid een mandaat in een intercommunale uitoefent, wordt verondersteld van rechtswege ontslag te nemen zodra het ophoudt van deze gemeenteraad deel uit te maken. Alle mandaten in de verschillende organen van de intercommunale worden geacht te vervallen onmiddellijk na de algernene vergadering die volgt op de vernieuwing van de gerneenteraden.. Een Brusselse intercommunale transcribeert die bepalingen als volgt in haar statuten : «Het mandaat van de afgevaardigden wordt bij voorbaat opgeheven, tegelijk met de hoedanigheid van gemeenteraadslid. De afgevaardigden en de bestuurders blijven hun functie binnen de vereniging echter waarnemen tot de gemeenten die ze vertegenwoordigen, hun opvolgers hebben aangewezen. Die bekleden hun functie pas nadat de gewone algemene vergadering heeft plaatsgevonden.» Traditiegetrouw vergaderde de raad van bestuur van de betrokken intercommunale ook in 1989 gewoon door na de gemeenteraadsverkiezingen, tot de gewone algemene vergadering die volgde op de vernieuwing van de gemeenteraden, plaatsvond, met alle leden, ook degenen wier mandaat van gemeenteraadslid na de verkiezingen van oktober ten einde gelopen was. Had men het anders gedaan en de aftredende bestuurders hun mandaat ontnomen, dan had men het hele bestuur van de intercommunale verlamd en waren de gemeenten van hun beheersrecht verstoken geweest. 1. Was die andere handelswijze conform de wetsbepalingen geweest? 2. Welke bevoegdheden hebben de bestuurders die verondersteld worden ontslag te nernen, nog tot de eerstvolgende algemene vergadering na de vernieuwing van de gemeenteraden? DO Question n? 1034 de M. Draps du 14 février 1995 (Pr.) : Intercommunales. - Conseil communal. - Renouvellement. La loi du 22 décembre 1986 relative aux intercommunales prescrit en son article 16: «Tout membre d'un conseil communal exerçant, à ce titre, un mandat dans une intercommunale est réputé de plein droit démissionnaire s'il cesse de faire partie de ce conseil communal. Tous les mandats dans les différents organes de l'intercommunale sont réputés prendre fin immédiatement après l'assemblée générale qui suit le renouvellement des conseils comrnunaux.» Une intercommunale bruxelloise transpose ces dispositions en ses statuts sous la forme suivante: «Le mandat des délégués... cesse par anticipation en même temps que la qualité de conseiller communal. Toutefois, les délégués et administrateurs continueront à assurer leurs fonctions au sein de la société jusqu'à ce que les communes qu'ils représentent aient désigné leurs successeurs. Ceux-ci ne prendront leurs fonctions qu'après l'assemblée générale ordinaire.. Traditionnellement, et notamment en 1989, le conseil d'administration de cette intercommunale continua à siéger après les élections communales jusqu'à la tenue de l'assemblée générale ordinaire qui a suivi le renouvellement des conseils communaux, avec tous ses membres, y compris ceux qui étaient arrivés à la fin de leur mandat de conseiller communal à la suite des élections d'octobre. Agir autrement, c'est-àdire retirer tout pouvoir aux administrateurs sortants, aurait paralysé toute l'administration de l'intercommunale et aurait privé les communes de leur droit de gestion. 1. Cette autre façon de procéder serait-elle conforme aux dispositions légales? 2. Quelle est l'étendue des pouvoirs des administrateurs réputés démissionnaires jusqu'à l'assemblée générale suivant le renouvellement des conseils communaux? DO Vraag nr van de heer Thiel van 14 februari 1995 (Fr.): Geautomatiseerde stemming. - Algemene eualuatie. Na mijn interpellatie in oktober over bepaalde tekortkomingen van het systeem van elektronisch DO Question n? 1035 de M. Thiel du 14 fêvrier 1995 (Fr.): Vote automatisé. - Evaluation générale. Suite à mon interpellation du mois d'octobre concernant certaines déficiences du système de vote

51 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) stemmen kondigde u een algemene evaluatie van de methode aan. De in januari van dit jaar geplande evaluatie moest door uw kabinet in samenwerking met de betrokken vennootschappen worden gemaakt. 1. Heeft die evaluatie plaatsgevonden? 2. Zo neen, wanneer zal dar gebeuren? 3. Zo ja, wat zijn daarvan de besluiten? électronique, vous aviez annoncé une évaluation générale du procédé. Cette évaluation, prévue en janvier de cette année, devait être réalisée par votre cabinet en collaboration avec les sociétés concernées. 1. Cette évaluation a-t-elle eu lieu? 2. Dans la négative, quand aura-t-elle lieu? 3. Dans I'affirrnarive.iquelles en ont été les conclusions? DO DO Vraag nr van de heer Thiel van 14 februari 1995 (Fr.): Geautomatiseerde stemming. - Traagheid. Eén van de problemen die bij de toepassing van het systeem van elektronisch stemmen werd vastgesteld, was het trage verloop van de stemming, met name als gevolg van het gering aantal beschikbare computers in de stembureaus. 1. Wordt het aantal computers uitsluitend bepaald in het licht van het aantal kiezers? 2. Komt het de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen toe het aantal stembureaus en hun plaats te bepalen? 3. Komt de beslissing de stemming al dan niet tot na het officiële uur te verlengen, uitsluitend de voorzitter van het stembureau toe wanneer tengevolge van de bovenvermelde problemen niet alle kiezers binnen de gestelde termijn aan de stemverrichtingen konden deelnemen? Question no 1036 de M. Thiel du 14 février 1995 (Fr.): Vote automatisé. - Lenteur. L'un des problèmes constatés lors de l'application du système de vote électronique a été la lenteur du scrutin, dû notamment au peu d'ordinateurs disponibles, répartis dans les bureaux en nombre insuffisant. 1. Le nombre d'ordinateurs est-il fixé uniquement par rapport au nombre d'électeurs? 2. Appartient-il au bourgmestre ou au collège des bourgmestre et échevins de désigner le nombre et l'emplacement des bureaux de vote? 3. Dans le cas où tous les électeurs n'ont pas pu prendre part aux votes dans les délais fixés suite aux problèmes invoqués ci-dessus, appartient-il exclusivement au président du bureau de vote de décider de prolonger ou non le scrutin au-delà de l'horaire officiel? DO DO Vraag nr van de heer Draps van 14 februari 1995 (Fr.): Geautomatiseerde stemming. - Brusselse boofdstedelijk Gewest. - Raad. - Verkiezing. Bij het elektronisch stemmen ter gelegenheid van de jongste gemeenteraadsverkiezingen is een aantal tekortkomingen van het systeem aan het licht gekomen. Het voor januari beloofde verslag van de werkgroep die in dat verband in uw departement werd opgericht, is bij mijn weten nog niet verschenen. In mijn vraag nr. 876 van 18 augustus 1994 wierp ik het probleem op van de voorstelling op het scherm van de lijsten in een gemeente waar 33 raadszetels te verdelen zijn (Vragen en Antwoorden, Karner, , nr. 125, blz ). Bij de volgende gewestelijke verkiezingen in Brussel zijn er 75 zetels te begeven, de plaatsvervangers niet meegerekend. Question n'' 1037 de M. Draps du 14 février 1995 (Fr.): Vote automatisé. - Région de Bruxelles-Capitale. - Conseil. - Election. Le vote électronique à l'occasion des dernières élections communales a mis en évidence certaines imperfections de ce système pour lesquelles un groupe de travail a été constitué au sein de votre département, dont le rapport prévu pour janvier n'est toujours pas publié à ma connaissance. J'avais dans ma question n? 876 du 18 août 1994, posé le problème de la représentation à l'écran des listes dans une commune comptant 33 sièges de conseillers (Questions et Réponses, Chambre, , n? 125, p ). Aux prochaines élections régionales bruxelloises, il y aura 75 sièges à pourvoir, sans compter les suppléants.

52 15518 Belgische Kamer van Volksverregenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représen tants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Aangezien de namen van de kandidaten leesbaar moeten blijven, is het materieel onmogelijk een volledige lijst op één computerscherm weer te geven. Het is nochtans ondenkbaar dat verschillende elektronische bladzijden moeten worden bekeken om alle effectieve en plaatsvervangende kandidaten op èén lijst te kunnen lezen, wat inhoudt dat de kandidaten niet op gelijke voet worden behandeld. Om voor de hand liggende praktische redenen is het evenmin denkbaar voor die gewestelijke verkiezingen het tradirionele stemsysteem toe te passen, terwijl voor de verkiezingen voor de federale Kamers op dezelfde dag elektronisch wordt gestemd. 1. \Velke rnaarregelen neemt u met her oog op de volgende Brusselse gewestelijke verkiezingen? 2. Is het verslag van de werkgroep over her elektronisch stemmen al opgesteld? 3. Aan wie wordt het meegedeeld? Pour la bonne lisibilité des noms des candidats, il y aura une impossibilité matérielle de faire figurer l'ensemble d'une même liste sur un seul écran informatique. Il est toutefois impensable qu'il faille procéder à des manipulations en changeant de pages électroniques pour prendre connaissance de tous les candidats effectifs et suppléants d'une même liste, ce qui ne mettrait pas les candidats sur le même pied. Il est, par ailleurs, difficilement envisageable polir des raisons pratiques évidentes de prévoir le système traditionnel de vote pour ces élections régionales alors que le vote électronique serait appliqué le même jour aux élections pour le renouvellement des Chambres fédérales. 1. Quelles mesures prenez-vous pour les prochaines élections régionales bruxelloises? 2. Le rapport du groupe de travail sur le vote électronique est-il déjà rédigé? 3. A qui va-t-il être communiqué? DO Vraag nr van de heer Ylieff van 15 februari 1995 (Fr.): Civiele bescherming. - Materiaal. - Gewesten. Tijdens een interview met de krant «Le Jour - Le Courrier de Verviers» over de taken van de diensten van de civiele bescherming bij de recente overstrorningen aan de Maaskant verklaarde een vrijwilliger die al meer dan dertig jaar bij de civiele bescherming is, dat de Vlamingen merkwaardigerwijs altijd het beste materiaal krijgen, of het nu om rollend rnareriaal dan wel mobiele waterzuiveringsinstallaties ging, Kan de minister een overzicht geven van de uirrusting en de voertuigen die de afgelopen vijf jaar voor de civiele bescherming werden aangekocht? 2. Hoe wordt een en ander onder Wallonië, Brussel en Vlaanderen verdeeld? DO Question n? 1038 de M. Ylieff du 15 février 1995 (Fr.}: Protection civile. - Matériel. - Régions. Dans le cadre d'une interview au journal LeJour- Le Courrier de Verviers sur les missions effectuées par les services de la protection civile lors des récentes inondations le long de la Meuse, un volontaire, depuis plus de trente ans, de la protection civile, a déclaré que «curieusement, le matérielle plus performant est attribué aux Flamands, qu'il s'agisse du matériel roulant ou de stations d'épuration mobile,...». 1. Quel est le relevé des équipements et véhicules acquis pour la protection civile au cours des cing dernières années? 2. Quelle est la répartition entre la Wallonie, Bruxelles et la Flandre? DO Vraag nr van de heer Standaert van 16 februari 1995 (N.): Raad van State. - Procedure. - Kandidaat-politieke uluchteling, - Kosten en pro deo. Onvermogende kandidaat-politieke vluchtelingen wenden zich vaak tot de pro deo diensten bij de Orde van advocaten. Ze krijgen dan een advocaat-stagiair toegewezen en kunnen een kosteloze rechtsprocedure genieten. Voor een procedure bij de Raad van State mag een advocaat-stagiair niet optreden. Om aan dit probleem een mouw te passen en de berooide kandi- DO Question n? 1039 de M. Standaert du 16 février 1995 (N.): Conseil d'etat. - Procédure. - Candidat réfugié politique. - Frais et pro deo. Les candidats réfugiés politiques démunis s'adressent fréquemment aux services pro deo de l'ordre des avocats. Ils se voient alors commettre un avocat stagiaire et bénéficient de la gratuité de la procédure. Un avocat stagiaire ne peut cependant plaider dans le cas d'une action en justice devant le Conseil d'etat. Afin de tourner cette difficulté et de

53 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentants de Belgique Questionset Réponses(SO ) daat-politieke vluchteling toch kosteloos bij te staan, ondertekent een bevriende welwillende advocaat de nodige docurnenten voor de Raad van Srare, nadat de pro deo al het nodige werk heeft gedaan. De kafkaiaanse cirkel voltrekt zich echter als de griffie van de Raad van Stare het voordeel van de kosteloze rechrspleging weigert om de volgende redenen: «Overwegende dat de verzoekende partij een eigen raadsman heeft wat er op wijst dat zij over voldoende inkomsten beschikt om ook de gerechtskosten te dragen...» 1. Bent u op de hoogte van die ongerijmdheid? 2. Betekent dit dar derechtsbijstand voor rninvermogenden (pro deo advocaat en kosteloze rechtspleging) ophoudt nog voor de rechtzoekende zich tot de ultieme rechtsinstantie kan wenden? 3. Betekent dit dat de Belgische Staat niet wil opdraaien voor de kosten van procedures ingesteld door kandidaar-polirieke vluchtelingen, in hun strijd bijgestaan door welwillende advocaten? fournir malgré tout une assistance juridique gratuite au candidat réfugié politique désargenté, un avocat bienveillant du cercle d'amis du stagiaire signe les documents nécessaires pour le Conseil d'etat, après que son collègue a effectué tout le travail. La boucle kafkaïenne est toutefois bouclée lorsque le greffe du Conseil d'etat refuse le bénéfice de la gratuité de la procédure pour les motifs suivants: «Considérant que la partie demanderesse a son propre conseil, ce qui indique qu'elle dispose de ressources suffisantes pour supporter également les frais de justice...» 1. Etes-vous au courant de cette ineptie? 2. S'ensuit-il que l'assistance juridique pour les démunis (avocat pro deo et gratuité de la procédure) s'arrête avant même que le justiciable ne puisse s'adresser à la juridiction suprême? 3. Faut-il en déduire que l'etat belge ne veut supporter les frais des procédures intentées par des candidats réfugiés politiques, assistés dans leur combat par des avocats bienveillants? DO DO Vraag nr van de heer Standaert 1995 (N.): van 16 februari Question n" 1040 de M. Standaert du 16 février 1995 (N.):. Gemeenten. - Bevolkingsregisters. - Bepaling van de hoofdverblijfplaats. - Gedetineerden. Gedetineerden worden soms aangeschreven door gemeentebesturen met de dringende vraag hun hoofdverblijfplaats te wijzigen. Vooral als de gedetineerde een feitelijk gezin vormde (ongehuwd samenwonend) dringt de vrouw bij hez gemeentebestuur aan in die zin. De argurn-utatie betreft o.m. dar betrokkene geen deel meer uinnaakt van het gezin op bedoeld adres, en nier meer woonachtig is op dit adres. Er wordt soms ook gesuggereerd om zich in de strafinstelling zelf te domiciliëren. Eén gemeentebestuur verwoordt het zelfs als volgr: «Gezien uw detinering en het feit dat u geen deel meer uitmaakr van het gezin, is het niet meer mogelijk dat uw domicilie op dit adres staat ingeschreven...» Nochtans stelt artikel 17 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 dat de hoofdverblijfplaats niet wordt gewijzigd door een tijdelijke afwezigheid, en beschouwt artikel 18 van hetzelfde koninklijk besluit personen die opgesloten zijn in strafinrichtingen als tijdelijk afwezig. Veel gedetineerden gaan in op dit verzoek, vooralomdat ze nier langer officiële instanties voor het hoofd willen storen, of gewoon uit onwetendheid, ook al kan de wijziging van domicilie nadelig zijn voor het penitentiair dossier van de betrokkene (gevolgen aangaande penitentiair verlof en voorwaardelijke invrijheidstelling). Communes. - Registres de la population. - Etablissement de la résidence principale. - Détenus. Il arrive que des administrations communales écrivent à des détenus pour leur enjoindre de modifier leur résidence principale. C'est surtout dans le cas de détenus ayant constitué un ménage de fait (cohabitant non marié) que la femme insiste dans ce sens auprès de l'administration communale. Le principal argument est que l'intéressé ne fait plus partie du ménage résidant à l'adresse en question et n'y habite plus. Il lui est parfois suggéré de se domicilier dans l'établissement pénitentiaire même. Une administration communale le formule même explicitement comme suit: «Eu égard à votre détention et au fait que vous ne faites plus partie du ménage, il n'est plus possible que vous soyez domicilié à cette adresse...» L'article 17 de l'arrêté royal du 16 juillet 1992 stipule toutefois que la résidence principale n'est pas modifiée par une absence temporaire, et l'article 18 du même arrêté royal considère les personnes détenues dans des établissements pénitentiaires comme temporairement absentes. De nombreux détenus accèdent à la demande essentiellement parce qu'ils ne veulent pas s'opposer à des instances officielles, ou simplement par ignorance, même si le changement de domicile peut avoir des conséquences négatives pour le dossier pénitentiaire de l'intéressé (conséquences en matière de congé pénitentiaire et de libération conditionnelle).

54 15520 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 1. Is het aandringen op een wijziging van de hoofdverblijfplaats van een gedetineerde vanwege een gemeentebestuur een wettelijke praktijk? 2. Zo neen, kan een gedetineerde die onder druk van een officieel schrijven zijn domicilie wijzigde, deze voor hem zeer ongunstige wijziging nog omkeren? 3. Die praktijken doen zich voor in verscheidene gemeenten. \Vorden gemeentelijke arnbtenaren verantwoordelijk voor de bevolkingsregisters geacht op de hoogte te zijn van dit koninklijk besluit? 1. Est-il légal qu'une administration communale insiste auprès d'un détenu pour qu'il change de résidence principale? 2. Dans la négative, un détenu ayant changé de domicile sous la pression d'une missive officielle peutil revenir sur cette modification qui lui est très préjudiciabie? 3. De nombreuses communes agissent de la sorte. Les fonctionnaires communaux responsables des registres de la population sont-ils sensés connaître cet arrêté royal? DO DO Vraag nr van de heer Olaerts van 16 februari 1995 (N.): Rijkswacht. - Koninklijk domein Opgrimbie. Ingevolge het toekennen van een bouwvergunning (12 december 1994) aan Mgr. P. Schreurs, zouden eerstdaags werken gestart kunnen worden in het groengebied bekend als «het koninklijk domein Opgrimbie». Wij stelden echter ter plaatse vast dat de rijkswacht de toegang tot dit gebied verbiedt. Het valt dan ook te vrezen dar de bevoegde instanties niet in staat zullen zijn om op de mogelijke bouwwerf hun controletaak uit te voeren.. Welke maatregelen overweegt u? Question n? 1041 de M. Olaerts du 16 février 1995 (N.): Gendarmerie. - Domaine royal d'opgrimbie. A la suite de la délivrance d'un permis de bâtir (le 12 décembre 1994) ) à Mgr. P. Schreurs, les travaux pourraient débuter prochainement dans la zone verte connue sous le nom du «domaine royal d'opgrimbie». Nous avons dû constater sur les lieux que la gendarmerie interdit l'accès de ce domaine. Aussi est-il à craindre que les autorités compétentes ne puissent effectuer leur mission de contrôle sur l'éventuel chantier. Quelles mesures envisagez-vous? Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr. 562 van de heer Devolder van 10 februari 1995 (N.): Koninklijke militaire school. - Universiteiten. - Vrijstellingen. Ingevolge de wet van 2 oktober 1992 houdende wijziging van de wet van 11 september 1933 betreffende de bescherming van de titels van het hoger onderwijs worden de diploma's van burgerlijk ingenieur en van licentiaat, afgeleverd door de Koninklijke militaire school (KMS) wettelijk erkend. De decreten van 12 juni 1991 en 29 juli 1992 stellen de door de KMS uitgereikte diplorna's gelijk met die welke erkend worden door de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. Artikel 44 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van kandidaten-militairen van het actief kader voorziet in Question n? 562 de M. Devolder du 10 février 1995 (N.): Ecole royale militaire. - Universités. - Dispenses. En vertu de la loi du 2 octobre 1992 modifiant la loi du Il septembre 1933 sur la protection des titres d'enseignement supérieur, les diplômes d'ingénieur civil et de licencié délivrés par l'ecole royale militaire (ERM) sont légalement reconnus. Les décrets des 12 juin 1991 et 29 juillet 1992 assimilent les diplômes délivrés par l'erm à ceux reconnus par la Communauté flamande et la Communauté française. L'article 44 de l'arrêté royal du 11 août 1994 relatif au recrutement et à la formation des candidats militaires du cadre actif prévoit la possibilité d'être dispensé

55 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) de mogelijkheid tot vrijstelling van vormingsgedeelten of gedeelten van cursussen van de academische vorming die voordien met goed gevolg werden gevolgd. Terwijl aan de universiteiten automatisch vrijstelling wordt gegeven aan de afgestudeerden van de KMS, geldt dit niet in omgekeerde richting onder het voorwendsel dat aan de KMS alle vakken een geheel vormen dar ieder jaar moet worden beheerst en dat een klassering van de leerlingen een noodzaak is, 1. Bestaat er een juridische basis om het nondiscriminatieprincipe, dat aan de burgeruniversiteiten geldt voor de afgestudeerden van de KMS ook niet in omgekeerde richting, m.a.w. aan de KMS voor de afgestudeerde universitairen, toe te passen? 2. Waarom interpreteert de KMS artikel 44 van het koninklijk besluit van Il augustus 1994 op een manier die niet conform is met de aangehaalde reglementeringen? de parties de la formation ou de cours afférents aux parties de la formation universitaire si ceux-ci ont été suivis avec succès. Alors que les universités octroient automatiquement la dispense aux diplômés de l'erm, il n'en va pas de même en sens inverse, sous le prétexte qu'à l'erm toutes les matières forment un tout, qui doit être maîtrisé chaque année, et qu'il est indispensable de pouvoir classer les étudiants. 1. Existe-t-il un fondement juridique justifiant que Ie principe de non-discrimination - qui est de mise pour les diplômes de l'erm dans les universités civiles - ne soit pas appliqué en sens inverse, c'est-à-dire aux universitaires diplômés s'inscrivant par la suite à l'erm? 2. Pourquoi l'erm donne-t-elle de l'article 44 de l'arrêté royal du 11 août 1994 une interpretation non conforme aux réglementations invoquées? DO DO Vraag nr. 563 van de heer de Clippele 1995 (Fr.): Dienstplicht. - Lichting. - Samenstelling. van 10 februari Een in 1974 geboren Belg wordt aanvankelijk bij de lichting 1993 ingedeeld. Omdat hij in het wettelijk kader op leercontract is, verzoekt hij om zijn indeling bij de lichting 1994 en verkrijgt die ook. Daarna ontvangt hij geen enkele briefwisseling meer van uw departement. In 1994 stelt hij zich kandidaat voor een betrekking bij het openbaar arnbt. Zijn sollicitatiedossier moet een militie-attest bevatten. Het gemeentebestuur reikt hem dat attest uit, met de vermelding dat hij krachtens de wet van 31 december 1992 geen enkele actieve dienstplicht moet vervullen. Wanneer ik de wet van 27 december 1994 erop na kijk begrijp ik dar hij zich zorgen maakt, te meer daar hij nu een loopbaan bij het openbaar ambt is begonnen en een onderbreking ongelegen zou komen. Zou u mij de nodige verduidelijkingen willen geven? Question n? 563 de M. de Clippele du 10 février 1995 (Pr.) : Milice. - Levée. - Composition. Un Belge né en 1974 est rattaché originellement à la levée de Pour raison de contrat d'apprentissage dans le cadre légal, il sollicite un rattachement à la levée 1994 et il l'obtient. Il ne reçoit ensuite aucun courrier de votre département. En 1994, il postule un emploi dans la fonction publique. Son dossier de candidature doit contenir un certificat de milice. L'administration communale lui délivre ce certificat avec la mention «N'est soumis à aucune obligation de service actif en vertu de la loi du 31 décembre 1992». A la lecture de la loi du 27 décembre 1994, je comprends qu'il puisse être troublé, d'autant qu'il a désormais commencé une carrière dans la fonction publique, qui se prêterait mal à une interruption. Voulez-vous bien m'éclairer? DO DO Vraag nr. 564 van de heer Saussus van 14 februari 1995 (Fr.): Fragmentatiegranaten. In een artikel op pagina 29 van «Defence News» van 8 februari 1995 staat te lezen dar een in België gevestigd bedrijf een contract van 3,3 miljoen dollar Question n? 564 de M. Saussus du 14 février 1995 (Fr.): Grenades à fragmentation. L'article de presse de «De[ence News» du 8 février 1995, page 29, nous informe qu'une société établie en Belgique a reçu un contrat de 3,3 millions de dollars

56 15522 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) voor de levering van zeer explosieve fragmentatiehandgranaten aan her Belgisch leger in de wacht heeft gesleept. 1. Wat is de kostprijs van die aankoop? 2. Hoeveel granaten zullen worden geleverd? 3. Bevatten die granaten in een van hun onderdelen lood of een loodderivaat?. 4. Zo ja, in welke hoeveelheid en in welke vorm? 5. Kunnen de granaatsplinters in het menselijk lichaam door een medische ploeg te velde worden opgespoord? 6. Zijn ze conform de door de conventies van Genève vastgestelde normen? 7. Wat gebeurt er met de verouderde granaten? 8. Bevatten die granaten in een van hun onderdelen lood of een loodderivaat? 9. Zo ja, in welke hoeveelheid en in welke vorm? 10. Worden die verouderde granaten op een ecologisch veranrwoorde manier vernietigd? Hoe? US pour la livraison à l'armée belge de grenades à main, à fragmentation et à haut pouvoir explosif. 1. Quel est le coût de cet achat? 2. Combien de grenades seront livrées? 3. Contiennent-elles du plomb ou un de ses dérivés dans une de leurs composantes? 4. Si oui, en quelle quantité et sous quelle forme? 5. Les fragments de grenade sont-ils détectables dans le corps humain par une équipe médicale de campagne? 6. Correspondent-elles aux normes définies par les conventions de Genève? 7. Que va-t-on faire des grenades surannées? 8. Contiennent-elles du plomb ou un de ses dérivés dans une de leurs composantes? 9. Si oui, en quelle quantité et sous quelle forme? 10. Est-il prévu une destruction écologiquement acceptable de ces grenades surannées? De quelle manière? DO DO Vraag nr, 565 van de heer De Man van 15 februari 1995 (N.): Ruanda. - Belgische blauwhelmen. - Dood. De schandelijke marteling en moordpartij op tien van onze militairen in Ruanda riepen vele vragen op. Para's worden niet getraind om hun eigen wapens neer te leggen, maar naar verluidt kregen zij daartoe toch het bevel. 1. Is er inderdaad een bevel geweest van een Belgische officier om dit te doen? 2. a) Was er een bevel van een niet-belgische officier? b) Zo ja, welke nationaliteit en graad had die officier? 3. Wat zijn de graad en de nationaliteit van de militaire bevelvoerder die de eindverantwoordelijkheid droeg voor de VN-actie in Ruanda? 4.Wat is uw mening over een dergelijk bevel? 5. Zal u in de toekomst waken over een betere en vooral veiliger taakomschrijving voor de buitenlandse opdrachten van onze militairen? 6. Welke minimale veiligheidsvoorschriften zal u eisen van de WEU of VN? Question n? 565 de M. De Man du 15 février 1995 (N.): Rwanda. - Casques bleus belges. - Mort. Le scandaleux martyre qu'ont subi dix de nos militaires au Rwanda a soulevé un grand nombre de questions. Les paras ne sont pas formés pour déposer leurs armes, mais il semble pourtant qu'ils auraient obéi à un ordre dans ce sens. 1. Les paras belges ont-ils effectivement déposé leurs armes sur l'ordre d'un officier belge? 2. a) Ont-ils agi sur l'ordre d'un officier non belge? b) Dans l'affirmative, de quelle nationalité était cet officier et quel était son grade? 3. Quels sont le grade et la nationalité du commandant militaire responsable en dernier ressort de l'opération de l'onu au Rwanda? 4. Que pensez-vous d'un tel ordre? 5. Veillerez-vous à ce que les tâches confiées à nos militaires dans le cadre des missions extérieures soient désormais mieux définies et surtout qu'ils soient moins exposés? 6. Quelles consignes de sécurité minimales exigerez-vous de l'ueo ou de l'onu?

57 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr, 566 van de heer Duquesne van 16 februari 1995 (Fr.): Militairen. - Weddeschalen. Ik las in «Le Soir» van 16 september 1992 een verklaring van uw voorganger in verband met het intersectorieel akkoord van sociale programmatie voor de [aren Hij stelde dat weddeschaalverhogingen te duur zijn omdat ze de perekwatie van de pensioenen van de militairen impliceren. 1. Deelt u die zienswijze, die de militairen duidelijk benadeelt vermits het pensioenbedrag berekend wordt op basis van een bescheiden basiswedde met uitsluiting van premies en vergoedingen? 2. a) Heeft de wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militaire personeel van Il juli 1978 de militairen in sraat gesteld deel te nemen aan de sectoriële onderhandelingen voor vaststellen van de intermediaire weddeschalen en de invoering van nieuwe graden met artikel 21 van de wet van 20 mei 1994? b) Zo neen, waarom? 3. Was het militair personeel vragende partij in verband met die graden? 4. De nieuwe eindeloopbaangraden van de niveaus 2 en 3 zullen een piramidaal effect hebben en gepaard gaan met de veralgemeende terugloop van de inkomens en pensioenen ten opzichte van het bestaansminimum, dar logischerwijze slechts kan stijgen. Wat is thans het verschil tussen het bestaansminimum en de laagste wedde van een soldaat van niveau 3 (de bijzondere premies voor de para's nier meegerekend)? 5. Wat is het maandelijks nettobedrag van de diverse premies en vergoedingen die gemiddeld aan een soldaat van niveau 3 (nier-para) worden uitgekeerd? DO Question n? 566 de M. Duquesne du 16 février 1995 (Pr.) : Militaires. - Barèmes de traitement. Je lisais dans Le Soir du 16 septembre 1992 évoquant l'accord intersectoriel de programmation sociale pour les années une déclaration de votre prédécesseur selon laquelle la voie des augmentations barémiques était trop coûteuse en impliquant la péréquation des pensions des militaires. 1. Partagez-vous ce point de vue qui lèse manifestement les militaires, puisque l'échéance de la pension sera calculée sur un faible traitement de base excluant les primes et indemnités? 2. a) La loi syndicale aux forces armées du Il juillet 1978 a-t-elle permis aux militaires de participer aux négociations sectorielles pour la fixation des échelles barémiques intermédiaires ainsi que pour l'introduction de grades nouveaux introduits par l'article 21 de la loi du 20 mai 1994? b) Sinon, pour quelles raisons? 3. Pour ces grades nouveaux, le personnel militaire était-il demandeur? 4. Les grades nouveaux fin de carrière des niveaux 2 et 3 produiront un effet pyramidal occasionnant le tassement généralisé des revenus et des retraites face au minimex qui ne pourra logiquement qu'augmenter. Actuellement, quelle est la différence entre le minimex et le traitement le plus bas d'un soldat de niveau 3 (et ce en dehors des primes spéciales para commando)? 5. Est-il possible d'indiquer le montant mensuel net de la moyenne des primes et indemnités diverses allouées à un soldat de niveau 3 (autre que para commando)? DO Vraag nr. 567 van de heer Duquesne van 16 februari 1995 (Fr.): Uno. - Opdrachten. - Begroting. 1. a) Stemt het toegerekende bedrag van 2,048 miljard op de begroting van Landsverdediging alleen overeen met de verwachtingen wat de buitenlandse opdrachten van het Belgische leger in het kader van Uno-operaties betreft? b) Zo neen, welk bedrag werd op de begroting 1994 voor de overschrijding van die toegerekende som vooropgezet? DO Question n? 567 de M. Duquesne du 16 février 1995 (Fr.) : ONU. - Missions. - Budget. 1. a) En ce qui concerne les missions extérieures de l'armée belge dans le cadre de l'onu, l'imputation de 2,048 milliards sur le seul budget de la Défense nationale correspond-elle aux prévisions? b) Si non, quel est le montant du dépassement prévu par Ie budget de 1994? 1977

58 15524 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. Uit welke posten van de begroting 1994 zal worden geput om de eventuele extra uitgaven op het budget over humanitaire operaties te compenseren? 3. Wordt op het geheel van de uitgaven van Landsverdediging voor de buitenlandse Uno-opdrachten rekening gehouden met de herstelpensioenen voor de gezinnen van de militairen die tijdens die operaties werden gedood of gewond? 2. Dans quels postes du budget 1994 puisera-t-on pour compenser les éventuelles dépenses excédentaires du budget réservé aux opérations humanitaires? 3. Dans les dépenses totales imputables à la Défense nationale pour les missions extérieures dans le cadre de l'onu, est-il tenu compte des pensions de réparation à verser aux familles de tués et aux blessés au cours des dites opérations? Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO DO Vraag nr. 252 van de heer Duquesne van 16 februari 1995 (Fr.): Rampenfonds. 1. Hoelang duurt het gemiddeld vooraleer de schadevergoedingen voor de bij het Rampenfonds ingediende dossiers zijn geregeld? 2. a) Hoeveel dossiers zijn momenteel nog hangende? b) Tot wanneer gaat de schade terug? c) Vanwaar de opgelopen achterstand? d) Welke maatregelen neernt u om de roesrand te verbeteren? 3. Welke bedragen werden sinds 1991 al toegekend of uitgetrokken voor de overstromingen in de provincie Luxemburg? Question n? 252 de M. Duquesne du 16 février 1995 (Pr.) : Fonds des calamités. 1. Quelle est la durée moyenne d'indemnisation pour les dossiers introduits au fonds des calamités? 2. a) Quel est le nombre de dossiers non traités actuellement? b) Quelle est la date des dommages? c) Quelles sant les causes de ces retards? d) Quelles mesures prenez-vous pour améliorer cette situation? 3. Quels sont en outre les montants déjà accordés et prévus pour les inondations en province de Luxembourg depuis 1991?

59 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers. Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO DO Vraag nr. 706 van de heer Eerdekens 1994 (Fr.): van 12 september Klinische biologie. - Fraude. - Vervolgingen. In november 1989 kwam het dossier met betrekking tot de fraude op het sruk van de klinische biologie aan het licht waarbij voornamelijk de twee vennootschappen Biorim en New Larem in opspraak kwamen. Ik heb daarover trouwens op Il mei 1993 in de plenaire vergadering van de Kamergeïnterpelleerd. 1. Is het onderzoek in die zaak afgerond? 2. Zal zij naar de correctionele rechtbank worden verwezen? 3. Zo ja, wanneer zullen die dossiers door de correcrionele rechtbank worden behandeld? 4. Op welke datum heeft de raadkamer in die zaak uitspraak gedaan? Antwoord: In antwoord op zijn vraag kan ik aan het geacht lid de volgende gegevens meedelen. Betreffende de stand van de rechtspleging in de zaak Biorirn, herinner ik hem eraan dat het dossier dienstigheidshalve aan de procureur des Konings van Brussel is overgezonden door de onderzoeksrechter, einde juni Hoewel de studie van dit dossier actief wordt voortgezet, werden er nog geen geschreven vorderingen gedaan wegens het feit dat de verantwoordelijke voor dit dossier op het parket van Brussel op dit ogenblik voltijds de functie van plaatsvervangend voorzitter en lid van de Cel voor Financiële Informatieverwerking uitoefent terwijl hij het beheer van zijn kabinet op het parker behoudt. Question n" 706 de M. Eerdekens du 12 septembre 1994 (Fr.): Biologie clinique. - Fraudes. - Poursuites. En novembre 1989 a éclaté le dossier des fraudes à la biologie clinique mettant en cause essentiellement deux sociétés Biorim et New Larem. Une interpellation avait d'ailleurs été développée par mes soins en séance plénière de la Chambre le 11 mai L'instruction de cette affaire est-elle close? 2. Fera-t-elle l'objet d'un renvoi devant le tribunal correctionnel? 3. Dans l'affirmative, à quelle date ces dossiers seront-ils évoqués devant le tribunal correctionnel? 4. A quelle date la chambre du conseil a-t-elle été appelée à statuer dans cette affaire? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants. En ce qui concerne l'état de la procédure dans l'affaire Biorim, je rappelle à l'honorable membre que le dossier a été communiqué à toutes fins par le juge d'instruction au procureur du Roi de Bruxelles, fin juin Si l'étude de ce dossier se poursuit activement, des réquisitions écrites n'ont toutefois pas encore été prises en raison du fait que le titulaire de ce dossier au parquet de Bruxelles assure actuellement à plein temps les fonctions de président suppléant et de membre de la Cellule de Traitement des Informations financières tout en conservant la gestion de son cabinet au parquet.

60 15526 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) De gerechtelijke overheden hebben mij laten weten dat alle maatregelen worden genomen opdat het requisitoir in de loop van de maand maart kan worden opgesteld. Daarnaast heeft de Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie op dit moment de fiscale consequenties nog niet uit het gerechtelijk dossier gehaald. Wat het dossier New Larem betreft, dit is sinds 1 juli 1993 nog sreeds in onderzoek, dat zich normaal verderzet. Les autorités judiciaires m'ont fait savoir que toutes les dispositions sont prises pour permettre la rédaction du réquisitoire dans le courant de ce mois de mars. En outre, l'administration de l'inspection spéciale des Impôts n'a pas encore, à l'heure actuelle, tiré les conséquences fiscales du dossier judiciaire. En ce qui concerne le dossier New Larem, depuis le 1er juillet 1993 le dossier est toujours à l'instruction qui se poursuit normalement. DO DO Vraag nr. 730 van de heer Van den Eynde van 18 oktober 1994 (N.): Drugtrafikanten.s-«Vrijlating op borgtocht. In politie- en rijkswachtkringen wordt ontzet gereageerd op de vrijlating, begin oktober van drie Arnerikaanse drugtrafikanten die begin juni aangehouden werden toen ze in de haven van Antwerpen een container met 13 ton marihuana (waarde: 1,3 rniljard frank) kwamen afhalen. De vrijlaring werd toegestaan op basis van de betaling van een borgtocht van 1 miljoen frank voor twee van de gearresteerden en van frank voor de derde. Deze bedragen zijn uiteraard maar klein bier in vergelijking met die welke met de drughandel gemoeid zijn, zodat de betaling ervan voor de betrokkenen geen echt probleem is. Het is nier de eerste keer dat drugtrafikanten op deze manier uit de handen van het Belgisch gerecht blijven. In april werden vier mannen aangehouden in verband met de smokkel van 10 kilo heroïne. Toen de zaak voor de rechtbank kwam, was één van hen verdwenen. Hij was een lid van de Turkse maffia en werd op een borgtocht van frank vrijgelaten, De conclusie van dit alles: wanneer het om internationale drugtrafikanten gaat, is ons systeem van vrijlating op borgsom nier meer of niet minder dan een goedkope methode om de biezen te kunnen pakken. Heeft u hieromtrent al maatregelen getroffen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid ervan in te lichten dat de beslissing van de Kamer van inbeschuldigingstelling van Antwerpen in de eerste zaak waarop hij alludeert, om drie verdachten in vrijheid te stellen na betaling van een borgsorn, genomen is nadat deze personen reeds 4,5 maanden in voorlopige hechtenis hadden doorgebracht en er bleek dat het gerechtelijk onderzoek nog ettelijke maanden zou duren. In die omstandigheden hebben de gerechtelijke overheden in volle onafhankelijkheid de beslissing genomen die hen gepast voorkwam. Question n? 730 de M. Van den Eynde du 18 octobre 1994 (N.): Trafiquants de drogue. -- Libération sous caution. Les milieux de la police et de la gendarmerie ont réagi avec stupeur à la libération, début ocrobre, de trois trafiquants de drogue américains qui avaient été arrêtés début juin lorsqu'ils venaient prendre livraison d'un conteneur de 13 tonnes de marihuana (valeur: 1,3 milliard de francs) dans le port d'anvers. La libération a été autorisée contre une caution d'un million de francs pour deux des personnes arrêtées et de francs pour la troisième. De toute évidence, ces montants sont peu importants en comparaison des sommes impliquées dans le commerce de drogue, le paiement de ces cautions ne constituant dès lors pas un réel problème pour les intéressés. Ce n'est pas la première fois que des trafiquants de drogue échappent ainsi à la justice belge. En avril, quatre hommes ont été arrêtés pour leur implication dans la contrebande de 10 kilos d'héroïne. Lorsque l'affaire a été portée devant les tribunaux, une de ces personnes avait disparu. Elle était membre de la mafia turque et avait été libérée contre une caution de francs. En conclusion, on peut affirmer que lorsqu'il s'agit de trafiquants de drogue internationaux, notre système de libération sous caution constitue, ni plus ni moins, une formule économique pour jouer les filles de l'air. Avez-vous déjà pris des mesures à cet égard? Réponse: J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre que la décision de la Chambre des mises en accusation d'anvers de mettre en liberté, après le paiement d'une caution, trois prévenus dans la première affaire à laquelle il fait allusion, a été prise après que ces personnes avaient déjà passé 4 mois et demi en détention préventive et qu'il apparaissait que l'instruction judiciaire durerait encore pendant de longs mois. Dans ces circonstances, les autorités judiciaires ont pris, en pleine indépendance, la décision qui leur semblait préférable.

61 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) De tweede zaak waarnaar het geacht lid verwijst vertoont hiermee enige gelijkenis en is eveneens een toepassing door de bevoegde overheden van de wetgeving die de mogelijkheid van een vrijlating op borgtocht voorziet. Uit deze twee feiten afleiden dat het systeem van de vrijlating op borgtocht niet zou deugen en een goedkope methode zou zijn voor internationale drugtrafikanten om de biezen te pakken, lijkt mij dan ook vanwege het geacht lid een eigen interpretatie van de wet te zijn. Men kan evenwel voorstellen om de wet te wijzigen. La deuxième affaire à laquelle l'honorable membre fait référence démontre une certaine analogie avec la première et est également une application par les autorités compétentes de la législation qui prévoit la possibilité d'une libération sous caution. Déduire de ces deux faits que le système de la libération sous caution ne soit pas efficace et qu'il soit une méthode économique pour les trafiquants internationaux de drogues de s'enfuir, me semble dés lors être une interprétation de la loi personnelle à l'honorable membre. Autre chose est de proposer de la modifier. DO DO van 16 novern- Vraag nr. 748 van de heer de Clippele ber 1994 (Fr.): Handelsuennootsch appen, - Aflossing van het kapitaal.- Boekhoudhundige verwerking. De toepassing van artikel 72ter van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen doet een aantal problemen rijzen. Ik geef een voorbeeld. Vennootschap X heeft een kapitaal type van personen ) beschikbare reserve ) aandelen van A, in handen natuurlijke 400 aandelen van type B (nominale waarde = frank), in handen van een vennootschap. boekhoudkundige pari: 4.5~ggOo = frank. Onder aandeelhouders is overeengekomen dar de aandelen van type B conform artikel 72ter van de gecoördineerde werten op de handelsvennootschappen worden terugbetaald. 1. Het eerste jaar beslist de algemene aandeelhoudersvergadering van vennootschap X 80 aandelen van type B terug te betalen op grond van voormeld artikel72ter. Hoe moet een en ander geboekt worden, in zoverre dat de rerugberaling a boekhoudkundige pari gebeurt en dar die operatie belastingtechnisch beschouwd wordt als een winstuitkering? Oplossing 1: debetzijde: beschikbare reserve (80 x 7.500) creditzijde: 47 af te lossen aandelen ingehouden voorheffingen Question n? 748 de M. de Clippele du 16 novembre 1994 (Fr.): Sociétés commerciales. - Amortissement en capital. - Traitement comptable. Plusieurs problèmes surgissent quant à l'application de l'article 72ter des lois coordonnées sur les sociétés commerciales (lese). Prenons le cas d'une société X: capital actions de type A, détenues par des personnes physiques actions de type B (valeur nominale francs), détenues par une société ) réserve disponible ) 'pair comptable' = francs Par convention entre actionnaires, il est prévu de rembourser les actions de type B conformément à l'article 72ter des lese. 1. La première année, l'assemblée générale de la société X décide de rembourser 80 actions de type B sur base de l'article 72ter des lese. Dans la mesure où le remboursement se fait au pair comptable et où les dispositions fiscales traitent cette opération comme une distribution de bénéfice, quelle écriture comptable faut-il envisager? Solution 1: débit: réserve disponible (80 x 7.500) crédit: 47 actions à amortir précomptes retenus

62 BelgischeKarnervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) In dit gevalontvangt de aandeelhouder frank, wat niet overeenstemt met de beekhoudkundige pariteit (80 X = ). Oplossing 2: debetzijde: beschikbare reserve creditzijde: 47 af te lossen aandelen ingehouden voorheffingen Met die oplossing, die de meest realistische lijkt, ontvangt de aandeelhouder het bedrag dat hij geïnvesteerd heeft (of 80 x = ) en dat wél overeenstemt met de boekhoudkundige pariteit. 2. Zoals ik al vermelde, beschouwt de administratie die operatie als een dividenduitkering. Is die zienswijze correct? In ons waar gebeurde voorbeeld ging de administratie als volgt te werk: a) Oplossing 1 werd toegepast. Is dat de normale gang van zaken? b) Een belasting van 39 % werd berekend op 5 %, zijnde definitief belaste inkomsten (DBI), van , of frank. c) De voorheffing van frank is slechts terugbetaalbaar via de aangifte. d} Als de vennootschap die het kapitaal van type Bin handen heeft, geen participatie had van 5 % of 50 miljoen, zou de adrninistratie een belasting van 39 % op het bruto bedrag hebben geheven. Met andere woorden, een vennootschap die frank investeert in een andere vennootschap door een kapitaalverhoging (dit is «fiscaal» kapitaal), en wier participatie terugbetaald wordt op grond van artikel 72ter van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, moet op die aflossingen een belasting van 39 % van 5 % van het bruro bedrag indien er geen sprake is van DBI (wat vroeg of laat wel het geval zal zijn, omdat de participatie steeds verrnindert), Moet er dus belasting worden betaald op het fiscaal kapitaal aan de grondslag? 3. Hoe moet de aflossing, los van het fiscaaltechnische aspect, geboekt worden door de in kapitaal van type B aandeel hebbende vennootschap? De administratie stelt voor de terugbetaling te behandelen als financieel produkt en vervolgens een waardevermindering van de participatie te boeken. Dat lijkt mij evenwel geen gerechtvaardigde opvatting, aangezien het gaat om de terugbetaling van een participatie en het begrip waardevermindering hier dus geenszins van toepassing is (en bovendien fiscaalrechtelijk ook verworpen zal worden). Antwoord: De door het geacht lid gestelde vraag betreffende de boekhoudkundige verwerking van de Dans ce cas, l'actionnaire recevra francs, ce qui ne correspond pas au pair comptable (80 x = ). Solution 2: débit: réserve disponible crédit: 47 actions à amortir précomptes retenus Sous cette hypothèse, qui me semble la plus réaliste, l'actionnaire reçoit le montant qu'il a investi (soit 80 x = ) et qui correspond au pair comptable. 2. Comme signalé ci-avant, l'administration considère cette opération comme un dividende. Cette position est-elle correcte? Dans notre exemple (cas vécu), l'administration a pratiqué de la sorte: a) C'est la solution 1 qui a été appliquée. Est-ce normal? b) Un impôt de 39 % a été calculé sur 5 %, car revenus définitivement taxés (RDT), de , soit francs. c) Le précompte de francs ne sera remboursable qu'au travers de la déclaration. d) Si la société qui détient le capital B n'avait pas une participation de 5 % ou 50 millions, l'administration aurait calculé un impôt de 39 % sur le montant brut. En clair, une société qui investit de francs dans une autre société sous forme d'augmentation de capital (qui est du capital «fiscal») et qui se voit rembourser sa participation sur base de l'article 72ter des Icsc, doit payer de l'impôt sur ces remboursements à concurrence de 39 % de 5 % du brut si RDT ou 39 % du brut si pas de qualification RDT (ce qui arrivera tôt ou tard puisque la participation diminue). Faut-il donc payer de l'impôt sur du capital fiscal à la base? 3. Outre l'aspect fiscal, comment le cas doit-il être traité de manière comptable dans le chef de la société actionnaire du capital B lors des remboursements? L'administration propose de traiter le remboursement comme un produit financier et ensuite d'acter une réduction de valeur sur la participation. Cette position ne me paraît pas justifiée puisqu'il s'agit d'un remboursement d'une participation et par conséquent, la notion de réduction de valeur ne trouve pas ici à s'appliquer (de plus, elle sera fiscalement rejetée). Réponse: La question posée par l'honorable membre relative au traitement comptable de

63 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) aflossing van het kapitaal werd ter advies voorgelegd aan de Commissie voor Boekhoudkundige Normen die onder meer als wettelijke opdracht heeft de regering en het Parlement op hun verzoek van advies te dienen. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen bracht een advies uit over de gestelde problematiek dat op korte terrnijn zal gepubliceerd worden in haar bulletin. Ik sluit me aan bij die advies, Een kopie van dit advies werd rechtstreeks aan het geacht lid toegestuurd. Gezien de aard van het antwoord wordt het niet in Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). l'amortissement de capital a été soumise à l'avis de la Commission des Normes comptables dont la mission légale est notamment de donner tout avis au gouvernement et au Parlement à la demande de ceux-ci. La Commission des Normes comptables a émis un avis traitant de cette problématique et qui sera bientôt publié dans son bulletin. Je peux souscrire aux conclusions de cet avis. Une copie de l'avis en question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné-le caractère de la réponse, il n'y a pas lieu de l'insérer au Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service Questions parlementaires). DO DO Vraag nr. 765 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): van 25 november Question n? 765 de M. Duquesne du 25 novembre 1994 (Fr.): Rechterlijke orde. - Plaatsueruangende rechters. - Benoemingsuoo ru/aarden, In het gerechtelijk arrondissement Aarlen zijn er voor een kader van 41 plaatsvervangende rechters slechts 13 werkende plaatsvervangers en geen kandidaten om het kader aan te vullen en dat tekort van 28 eenheden gedeeltelijk aan te vullen. l. Kan, gelet op die situarie, artikel 64 van het Gerechtelijk wetboek niet worden gewijzigd om de benoeming van de plaatsvervangende rechters in verschillende zetels mogelijk te maken? 2. Is het bovendien niet aangewezen de kandidaatplaatsvervangende rechters vrij te stellen van het examen van beroepsbekwaamheid, met dien verstande dat zij slechts effectief kunnen worden benoemd na gedurende een aantal [aren als plaatsvervanger te hebben gewerkt en na een aangepast examen te hebben afgelegd? 3. Dreigt er geen tekort aan plaatsvervangende rechters te ontstaan als het ambt niet aantrekkelijk genoeg blijft? 4. Is het niet aangewezen in een nationale reserve van mobiele rechters te voorzien om vervangingsproblemen op te lossen of uitzonderlijke situaries van overvolle rollen het hoofd te kunnen kunnen bieden? Antwoord: Het is juist dat het huidig kader van de plaatsvervangende rechters in het gerechtelijk arrondissement Aarlen bestaat uit 41 eenheden en dat 28 plaatsen vacant zijn. Deze cijfers zijn te verdelen als volgt: Ordre judiciaire. - Juges suppléants. - Conditions de nomination. Dans l'arrondissement judiciaire d'arlon, pour un cadre de juges suppléants de 41 unités, il n'y a que 13 suppléants effectifs, et aucun candidat pour compléter le cadre et combler en partie ce déficit de 28 unités. 1. Au vu de cette situation, ne faudrait-il pas à tout le moins modifier l'article 64 du Code judiciaire pour permettre la nomination des juges suppléants à plusieurs sièges? 2. Ne devrait-on pas en outre dispenser les candidats juges suppléants de l'examen d'aptitude professionnelle, étant entendu qu'ils ne pourraient faire l'objet d'une nomination effective que s'ils avaient exercé des fonctions effectives de suppléance pendant un certain nombre d'années et moyennant le passage d'un examen adapté? 3. A défaut de garder à la fonction de juge suppléant un caractère suffisamment attractif, ne risque-t-on pas d'en manquer? 4. Dans ce cas, ne faudrait-il pas prévoir une réserve nationale de juges mobiles pour faire face à des problèmes de remplacements ou à des situations exceptionnelles d'encombrement des rôles? Réponse: Il est exact que le cadre des juges suppléants, pour l'arrondissement judiciaire d'arlon, est actuellement de 41 unités et que 28 places sont vacantes. Ces chiffres se répartissent comme suit:

64 15530 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Vacante Kader Effectief plaatsen Cadre Effectif Places vacantes - Rechtbank van eerste aanleg. - Tribunal de première instance. - Vredegerecht Aarlen. - Justicede paix Arlon. - Vredegerecht Messancy. - Justice de paix Messancy. - Vredegerecht Etalle. - Justice de paix Etalle. - Vredegerecht Virton. - Justice de paix Virton. - Vredegerecht Florenville. - Justice de paix Florenville. - Politierechtbank. - Tribunal de police. Totaal. - Total ZI De benoeming in verschillende zerels zou van de plaatsvervangende rechters een grotere beschikbaarheid vereisen, waaraan ze waarschijnlijk niet zouden kunnen voldoen aangezien het hier om een bijkomende functie gaat bij hun hoofdberoep. 2. De aandacht dient erop gevestigd dat de artikelen 188 en 192 van het Gerechtelijk wetboek aan de kandidaren-plaatsvervangende rechters niet de verplichting oplegt tot het slagen van het examen inzake beroepsbekwaamheid om benoemd te worden. 3. Het blijkt bovendien uit onderstaande tabel dat een belangrijk aantal kandidaturen werden ingediend in de loop van de jaren 1993 en La nomination à plusieurs sièges exigerait des juges suppléants une disponibilité plus grande qu'ils ne pourraient vraisemblablement consentir vu qu'il s'agit d'une fonction complémentaire à leur activité principale. 2. Il est à signaler que les articles 188 et 192 du Code judiciaire n'imposent pas aux candidats juges suppléants la réussite de l'examen d'aptitude professionnelle pour être nommés. 3. Il ressort en outre du tableau ci-dessous qu'un nombre assez élevé de candidatures ont été introduites au cours des années 1993 et Aantal kandidaturen Aanral benoemde kandidaten Nombre de candidatures Nombre de candidats nommés Rechtbanken van eerste - Tribunaux de première aanleg instance Vredegerechten Justices de paix Politierechtbanken Tribunaux de police Rechtbanken van eerste - Tribunaux de première aanleg instance Vredegerechten Justices de paix Politierechtbanken Tribunaux de police Artikel 100 van het Gerechtelijk wetboek voorziet in de mogelijkheid magistraten gelijktijdig te benoemen in verschillende zetels van rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel in het rechtsgebied van hetzelfde hof. Bovendien voorzien de artikelen 65, 72, 98 en 322 van hetzelfde wetboek eveneens in mogelijkheden van delegaties en vervangingen in geval van wettelijke verhindering van bepaalde rnagistraten. 4. L'article 100 du Code judiciaire prévoit la possibilité de nommer des magistrats simultanément à plusieurs sièges des tribunaux de première instance, du travail et de commerce du ressort de la même cour. En outre, les articles 65, 72, 98 et 322 dudit Code prévoient également des possibilités de délégations et de remplacement en cas d'empêchement légal de certains magistrats.

65 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) De aandacht van het geacht lid wordt erop gevestigd dar het gerechtelijk arrondissement Aarlen een uitzondering uitmaakt wat betreft het percentage van de vacante plaatsen (68 %), wegens een gebrek aan kandidaat-plaatsvervangende rechters. Het grootste gedeelte van de andere arrondissementen ligt daar immers ruimschoots onder. L'attention de J'honorable membre est attirée sur le fait que J'arrondissement judiciaire d'arlon constitue une exception quant au pourcentage de places vacantes (68 %), suite au manque de candidats juges suppléants. En effet, la plupart des autres arrondissements judiciaires se situent largement en-dessous. Economische Zaken Affaires économiques DO DO Vraag nr, 346 van de heer de Clippele van 21 oktober 1994 (Fr.): Beroep van accountant. Naar verluidt heeft het Franse parlement op 30 juni 1994 een wet aangenomen die het statuut van de accountants in dat land wijzigt en laatstgenoemden machtigt om de vergaderingen bij te wonen van de raad van bestuur of van de raad van toezicht van de vennootschappen of dochtermaatschappijen waarin hun klanten belangen hebben. Question n'' 346 de M. de Clippele du 21 octobre 1994 (Fr.): Profession d'expert-comptable. Il me revient que le parlement français a adopté le 30 juin 1994 une loi modifiant le statut des expertscomptables de ce pays et les habilitant à participer aux conseils d'administration ou aux conseils de surveillance des sociétés ou des filiales dans lesquelles leurs clients ont des intérêts. Beschikken de Belgische accountants over dezelfde machtigingen: Les experts-comptables d'habilitations identiques: belges disposent-ils 1. op grond van de huidige wetgeving ; 2. of in het kader van een aanpassing van de huidige wetgeving aan een meer hedendaagse opvatting van hun opdrachten en van de werking van de vennootschappen? Antwoord: De Franse «loi na du 8 août 1994 portant diverses dispositions d'ordre économique et financier» bevat onder Tite! IV een aantal «dispositions portant réforme de la profession d'expert-comptable». De wijzigingen op het vlak van de voor de Franse accountant geldende onverenigbaarheden impliceren volgens de Franse Ordre des Experts- Comptables et des Comptables Agréés een vergaande versoepeling ter zake (Mensuel de l'ordre des Experts- Comptables et des Comptables Agréés, na 124 juinjuillet 1994, p. 4). Het zou de Franse accountant nu toegestaan zijn elk mandaat in een commerciële vennootschap te aanvaarden met uitsluiting van het dagelijks bestuur. Overeenkomstig artikel 81, 1 van de (Belgische) wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat (Belgisch Staatsblad van 28 februari 1985) mag de externe accountant geen werkzaamheden uitoefenen die onverenigbaar zijn met de waardigheid of de onafhankelijkheid van het beroep en mag hij slechts mits voorafgaande en steeds herroepbare toestemming van het.instituut der Accountants een commercieel bedrijf of een taak van bestuurder of 1. soit dans la législation actuelle; 2. soit dans le cadre d'une adaptation de la législation actuelle à une conception plus contemporaine de leurs missions et de la vie des sociétés? Réponse: La «loi (française) na du 8 août 1994 portant diverses dispositions d'ordre économique et financier» contient sous le Titre IV, une série de «dispositions portant réforme de la profession d'expert-comptable». Les modifications en ce qui concerne les incompatibilités valant pour l'expertcomptable français impliquent, suivant l'ordre français des Experts-Comptables et des Comptables Agréés, un assouplissement très important en la matière (Mensuel de l'ordre des Experts-Comptables et des Comptables Agréés, na 124, juin-juillet 1994, p. 4). Il serait maintenant permis à l'expert-comptable d'accepter n'importe quel mandat dans une société commerciale à l'exception de la gestion journalière. Conformément à l'article 81, 1 er de la loi (belge) du 21 février 1985 relative à la réforme du revisorat d'entreprises (Moniteur belge du 28 février 1985), l'expert-comptable externe ne peut exercer des activités incompatibles avec la dignité ou l'indépendance de la profession et peut seulement, moyennant l'autorisation préalable et toujours révocable de l'institut des Experts-Comptables, exercer des activités commerciales ou des fonctions d'administrateur ou de 1978

66 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) zaakvoerder uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap die de rechtsvorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen. Dergelijke toestemming is niet vereist wanneer de betrokken taken worden uitgeoefend in professionele of interprofessionele vennootschappen (welke nog nier bestaan in het Belgisch recht), of wanneer ze aan de accountant werden opgedragen door een rechtbank. Blijkens deze wettekst is de wetgever van oordeel dar het waarnemen van een bestuursmandaat in beginsel onverenigbaar is met de hoedanigheid van externe accountant. Aan het Instituut der Accountants wordt de bevoegdheid verleend uitzonderingen toe te staan. Volgens de Raad van State heeft de Raad van het Instituut ter zake een ruime beoordelingsbevoegdheid [Pari. St. 552 ( ) nr. 1, Advies van de Raad van State, art. 33, laatste alinéa, blz. 49, en art. 68, 2e alinea, blz. 79]. Rekening houdend met de geest van de wet van 21 februari 1985 zal de Raad van het Instituut der Accountants de externe accountant nochtans slechts in uitzonderlijke omstandigheden en voor een welbepaalde duur de toelating verlenen een bestuursmandaat waar te nemen in een handelsvennootschap of in een vennootschap die de vorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen. Een uitzondering op deze regel wordt wel gemaakt wanneer het om een zuivere middelen- of patrirnoniumvennootschap gaat. Geen enkele beleidswijziging staat momenteel agenda. op de gérant de sociétés commerciales commerciale. ou de sociétés à forme Une telle autorisation n'est pas requise soit lorsque les fonctions concernées sont exercées dans des sociétés professionnelles ou interprofessionnelles (qui n'existent pas encore en droit belge), soit lorsque ces fonctions ont été confiées à l'expert-comptable par un tribunal. Il ressort de ce texte légal que le législateur est d'avis que l'exercice d'un mandat d'administration est en principe incompatible avec le statut d'expertcomptable externe. La compétence d'accepter des exceptions a été conférée à l'institut des Experts-Comptables. Selon le Conseil d'etat, le Conseil de l'institut dipose d'une large marge d'appréciation [Doc. Pari. 552 ( ) na 1, Avis du Conseil d'etat, art. 33, dernier alinéa, p. 49 et art. 68, 2 e alinéa, p. 79]. Compte tenu de l'esprit de la loi du 21 février 1985, le Conseil de l'institut des Experts-Comptables n'octroyera à l'expert-comptable externe l'autorisation d'exercer un mandat d'administrateur dans une société commerciale ou dans une société à forme commerciale que dans des circonstances exceptionnelles et pour une durée déterminée. Il sera cependant fait exception à cette règle pour des pures sociétés de moyens ou de patrimoine. Aucune modification à telle ligne de conduite ne figure pour l'instant à l'agenda. DO Vraag nr, 378 van de heer de Clippele van 5 januari 1995 (Fr.): Boekhouding van de ondernemingen. - Loonstop. - Boekingen. Het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen voert een loonstop in, of althans een bevriezing van de toegestane loonsverhogingen. Indien een bedrijf de in 1994 toegelaten loonsverhogingsbeperking niet naleeft, moet het een «reserve» (ik hanteer voorlopig dit woord) aanleggen in zijn boekhouding en de aanwending ervan voor een welbepaald doel later rechtvaardigen. Hoe moet het bedrijf te werk gaan om een en ander correct in te boeken: 1. bij het creëren van de «reserve» ; DO Question na 378 de M. de Clippele du 5 janvier 1995 (Fr.) : Comptabilité des entreprises. - Blocage des rémunérations. - Ecritures comptables. L'arrêté royal du 24 décembre 1993 a établi un blocage des rémunérations, ou à tout le moins de leur augmentation autorisée. Si une entreprise contrevient à la limite de l'augmentation autorisée en 1994, elle doit constituer dans sa comptabilité une «réserve» (je retiens ce mot provisoirement) dont elle devra justifier la destination ultérieurement à certaines fins. Quelles écritures l'entreprise doit-elle acter dans sa comptabilité: 1. lorsqu'elle crée la «réserve»;

67 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses(Sa ) bij het aanwenden van de «reserve» voor een van de toegestane bestedingen; 3. bij het vaststellen dat het de «reserve» niet voor een van de toegestane bestedingen heeft aangewend? Antwoord: De door het geacht lid gestelde vraag betreffende de boekhoudkundige verwerking van de vorming van een provisie in het kader van de loonmatiging voor zelfstandigen en bestuurders werd ter advies voorgelegd aan de Commissie voor Boekhoudkundige Normen die onder meer als wettelijke opdracht heeft de regering en het Parlement op hun verzoek van advies te dienen. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen bracht een advies uit over de gestelde problematiek dat op korte termijn zal gepubliceerd worden in haar bulletin. Ik sluit me aan bij dit advies. Een kopie van dit advies werd rechtstreeks aan het geacht lid toegestuurd. Gezien de aard van het antwoord wordt het niet in V ragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire V ragen). 2. lorsqu'elle affecte la «réserve Il à l'une des fins autorisées; 3. lorsqu'elle constate qu'elle n'a pas affecté la «réserve» à l'une des fins autorisées?. Réponse: La question posée par l'honorable membre relative au traitement comptable de la constitution d'une provision dans le cadre de la modération salariale imposée aux indépendants et aux administrateurs a été soumise à l'avis de la Commission des Normes comptables dont la mission légale est notamment de donner tout avis au gouvernement et au Parlement à la demande de ceux-ci. La Commission des Normes comptables a émis un avis traitant de cette problématique et qui sera bientôt publié dans son bulletin. Je peux souscrire aux conclusions de cet avis. Une copie de l'avis en question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné le caractère de la réponse, il n'y a pas lieu de l'insérer au Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service Questions parlementaires). DO DO Vraag nr, 392 van de heer Vandeurzen van 2 februari 1995 (N.): Economische inspectie. - Genk. - Kerstmarkt. Tijdens de jaarlijkse kerstmarkt op december 1994, georganiseerd door het gerneentelijke feestcomité van Genk, ontvingen de verschillende verenigingen, die op de kerstmarkt hun vaak zelf geproduceerde kerststukjes te koop aanboden voor een goed doel, het bezoek van de inspectiedienst van Economische Zaken. 1. a) Wat was de aanleiding voor die actie van de inspectiedienst? b) Werd er een klacht geuit? c) Zo ja, van welke aard was de klacht? 2. Wat waren de specifieke aandachtspunten bij die economische inspectie? 3. Wat waren de bevindingen van de inspectiedienst? Antwoord: In verband met zijn bovenvermelde vraag kan ik het geacht lid de volgende inlichtingen mededelen: Question n? 392 de M. Vandeurzen du 2 février 1995 (N.): Inspection économique. - Genk. - Marché de Noël. Lors du marché de Noël annuel organisé par le comité de fête de la commune de Genk les 16, 17 et 18 décembre 1994, les associations philanthropiques qui proposaient leurs articles de Noël, qu'elles réalisent souvent elles-mêmes, ont reçu la visite de l'inspection économique des Affaires économiques. 1. a) Quel était le motif de cette action de l'inspection économique? b} A-t-elle été saisie d'une plainte? c) Dans l'affirmative, de quelle nature était cette plainte? 2. Sur quels points l'inspection économique s'estelle localisée? 3. Quelles constatations l'inspection économique a- t-elle faites? Réponse: En réponse à sa question ci-dessus je puis communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants:

68 15534 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) 1. a) en b) Het door de Economische Algemene Inspectie uitgevoerde onderzoek vond zijn oorsprong in een schrifteliike klacht vanwege een middenstandsorganisatie. c) In essentie werd in deze klacht oneerlijke concurrentie aangeklaagd vanwege particulieren en verenigingen die zelfgekweekte bloemen en/of zelfgemaakte bloemstukken te koop aanbieden zonder hiervoor te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen. 2. Elke actie van de Economische Algernene Inspectie wordt uitgevoerd binnen het kader van haar algemene bevoegdheid tot controle op de naleving van het geheel van wetten en besluiten die het economische verkeer regelen. Daarnaast wordt bij elke controle de respectievelijke economische activiteit getoetst aan haar specifieke reglementering. Wat de organisatie van kerstmarkten betreft is dit vooral de wet van 13 augustus 1986 betreffende de uitoefening van de ambulante handel. 3. De Economische Algemene Inspectie is in haar hoedanigheid van controlerend orgaan gebonden aan de geheimhouding van het onderzoek. Het behoort tot de soevereine bevoegdheid van de Procureur des Konings om de onderzoeksresultaten op te vragen. 1. a) et b) A l'origine de l'enquête effectuée par l'inspection générale économique il y a une plainte écrite d'une organisation des classes moyennes. c) Cette plainte dénonçait essentiellement la concurrence déloyale faite par des particuliers et des associations qui cultivent des fleurs et/ou confectionnent des bouquets pour les offrir en vente sans satisfaire à toutes les obligations légales. 2. Toute action de l'inspection générale économique s'inscrit dans le cadre de sa compétence générale de contrôle du respect de l'ensemble des lois et arrêtés régissant la vie économique. En outre, à chaque contrôle, on vérifie si l'activité économique visée est conforme à sa réglementation spécifique. En ce qui concerne l'organisation de marchés de Noël, il s'agit surtout de la loi du 13 août 1986 sur l'exercice des activités ambulantes. 3. En sa qualité d'organe de contrôle, l'inspection générale économique est tenue au secret de l'instruction. Il appartient exclusivement au Procureur du Roi de réclamer les résultats des enquêtes. DO Vraag nr. 397 van de heer Standaert van 10 februari 1995 (N.): Handelspraktijken. - Voorlichting van de consument. - Etihettering van ingeuoerde uoedingsmiddelen. Sinds jaar en dag voeren consumentenorganisaties strijd voor een duidelijke, volledige en eenvormige etikettering van voedingsmiddelen. Uit hun studies blijkt dat de bestaande wetgeving op verschillende punten in gebreke blijft. Op het etiket van sommige ingevoerde eetwaren ontbreekt het adres van de Belgische invoerder of distributeur. De wettelijke verplichting van de adresvermelding van de invoerder of verdeler op het etiket van ingevoerde eetwaren zou de informatie van de consument aanzienlijk verhogen. 1. Waarom is die adresvermelding niet verplicht? 2. Overweegt u daar nog iets aan te doen tijdens deze zittingsperiode, eventueel in het kader van het contract met de burger? 3. a) Zijn er Europese richtlijnen die het probleem aanpakken? b) Zo ja, wat is hun draagwijdte? DO Question n? 397 de M. Standaert du 10 février 1995 (N.): Pratiques du commerce. - Information des consommateurs. - Etiquetage des denrées alimentaires importées. Les associations de consommateurs militent depuis toujours pour l'instauration d'un étiquetage clair, complet et uniforme des denrées alimentaires. Il ressort de leurs études que la législation existante présente plusieurs lacunes. L'adresse de l'importateur ou du distributeur belge ne figure pas sur l'étiquette certaines denrées alimentaires importées. Si on prévoyait légalement l'obligation de mentionner l'adresse de l'importateur ou du distributeur sur l'étiquette des denrées importées, les consommateurs seraient nettement mieux informés concernant celles-ci. 1. Pourquoi n'a-t-on pas prévu cette obligation? 2. Envisagez-vous de combler cette lacune avant le terme de cette législature, le cas échéant dans le cadre du contrat que vous avez passé avec les citoyens? 3. a) Existe-t-il des directives européennes où cette problématique est abordée? b) Dans l'affirmative, quelle est exactement leur portée?

69 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) Antwoord: Als antwoord op zijn vragen heb ik de eer aan het geacht lid het volgende mee te delen. De richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 decernber 1978 inzake etikettering en presentatie van levensrniddelen besternd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gernaakte reclame, duidt onder artikel 3 de gegevens aan die uitsluitend moeten worden vermeld op de etikettering van levensmiddelen. Deze lirnitatieve opsomming van verplichre verrneldingen ornvat onder meer de naam of de handelsnaam en het adres van de fabrikant of van de verpakker of van een in de gerneenschap gevestigde verkoper. Bij de omzetting van deze richtlijn in Belgisch recht werd vernoemde beschikking letterlijk overgenornen. Artikel 2, 1, 5, van het koninklijk besluit van 13 november 1986 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen legt de verplichting op de naam of de handelsnaam en het adres van de fabrikant of van de verpakker of van een in één van de lidstaten van de Europese Unie gevestigde verkoper te vermelden. Een nationale rnaarregel die de verplichting zou opleggen het adres van de Belgische invoerder of distributeur te vermelden op het etiket zou strijdig zijn.rnet artikel 30 van het Verdrag van Rome. Réponse: En réponse à ses questions, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants. La directive /CEE du Conseil du 18 décembre 1978 concernant l'étiquetage et la présentation des denrées alimentaires destinées au consommateur final ainsi que la publicité faite à leur égard reprend à l'article 3 les seules mentions obligatoires que doit comporter l'étiquetage des denrées alimentaires. Cette énumération limitative de mentions obligatoires comprend entre autres le nom ou la raison sociale et l'adresse du fabricant ou du conditionneur, ou d'un vendeur à l'intérieur de la Communauté. Lors de la transposition en droit belge ladite disposition a été reprise textuellement. L'article 2, i«, 5, de l'arrêté royal du 13 novembre 1986 relatif à l'étiquetage des denrées alimentaires préemballées impose de mentionner le nom ou la raison sociale et l'adresse du fabricant ou du conditionneur ou d'un vendeur établi dans un des Etats membres de l'union européenne. Une mesure nationale qui imposerait la mention sur l'étiquette de l'adresse de l'importateur ou du distributeur belges serait contraire à l'article 30 du Traité de Rome. Minister van Financiën Ministre des Finances no DO Vraag nr. 973 van de heer Knoops van 21 maart 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Met het zegel gelijkgestelde taksen. - Levensverzekeringscontracten. Belastingplichtige X is in mei jaar geworden. In november 1989 sluit hij een levensverzekeringscontract, dat in 1989 (maximaal 10 jaar later) vervalt. Hij heeft geopteerd voor vrijstelling van belasting op de premies. X wordt in juli 1994 op brugpensioen gesteld. 1. Aan welke belasting (directe of indirecte) wordt X onderworpen en tegen welke tarief (10 %, 16,5 %, 33 % of het volle tarief) wordt hij belast wanneer hij zijn kapitaal (of de terugkoopwaarde ervan) int: a) in mei 1994 (60e verjaardag); b) in juli 1994 (opbrugpensioenstelling) ; c) in november 1994(5 jaar voor de vervaldatum van het contract)? Question n? 973 de M. Knoops du 21 mars 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Taxes assimilées au timbre. - Contrats d'assurance-vie. Un contribuable a atteint l'âge de 55 ans en mai En novembre 1989, il souscrit un contrat d'assurance-vie dont l'échéance est prévue en 1999 (maximum 10 ans). Il a opté pour l'immunisation des primes. L'intéressé est mis à la prépension en juillet A quel impôt l'intéressé sera-t-il soumis (direct ou indirect) et à quel taux sera-t-il imposé (10 %, 16,5 %,33 % ou taux plein) s'il perçoit son capital (ou la valeur de rachat): a) en mai 1994 (date du 60 e anniversaire); b) en juillet 1994 (date de la mise en prépension); c) en novembre 1994 (se année précédent celle de l'expiration du contrat)?

70 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. Welke wetsbepalingen zijn voor elk van de voornoemde gevallen van toepassing? Antwoord: Daar in het door het geacht lid voorgelegde geval de verzekeringnemer de leeftijd van 60 jaar (werkelijke leeftijd) niet heeft bereikt op 1januari 1993 valt het levensverzekeringscontract in de toepassingssfeer van de indirecte taks op het lange termijnsparen bepaald bij artikel184, 2, van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, vanaf de dag waarop de verzekeringnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt. Krachtens deze bepaling is de taks op het lange termijnsparen opeisbaar op de dag van de tiende verjaardag van de darum van het afsluiten van het conrract, wanneer het levensverzekeringscontract werd afgesloten door een persoon die de leeftijd van 55 jaar of meer (werkelijke leeftijd) bereikt heeft. Indien de pensioenen, renten, kapitalen of afkoopwaarden evenwel vóór deze daturn worden betaald of toegekend en de verzekeringnemer 60 jaar of ouder is, is de taks opeisbaar op de dag waarop de prestatie wordt verricht. Wat het belastbaar feit van de hogervermelde taks betreft wordt aanvaard dat de leeftijd van 60 jaar (in principe de werkelijke leeftijd) kan worden beoordeeld op basis van de «verzekeringsleeftijd» van de verzekeringnemer, dit wil zeggen de datum waarop deze door de verzekeringsonderneming waarbij het contract werd afgesloten geacht wordt de leeftijd van 60 jaar te hebben bereikt. Hiervoor dient rekening te worden gehouden met de datum waarop het contract werd afgesloten en de afrondingsregels voor de berekening van de leeftijd zoals die gehanteerd worden door de verzekeraar. Daar het in onderhavig geval niet mogelijk is de datum te bepalen waarop de verzekeringnemer de «verzekeringsleeftijd» van 60 jaar bereikt, vindt het geacht lid hierna een rabel met de elementen die toelaten de belasting te bepalen die verschuldigd zou kunnen zijn al naargelang het ogenblik waarop de prestatie plaatsvindt. 2. Quelles sont pour chacune des activités susvisées, les dispositions légales qui sont applicables? Réponse: Dans le cas posé par l'honorable membre, le preneur d'assurance n'ayant pas atteint l'âge de 60 ans (âge réel) au 1 er janvier 1993, le contrat d'assurance sur la vie entre dans le champ d'application de la taxe indirecte sur l'épargne à long terme établie par l'article 184, 2, du Code des taxes assimilées au timbre à compter du jour où le preneur atteint l'âge de 60 ans. En vertu de cette disposition, lorsque le contrat d'assurance sur la vie est conclu par une personne ayant atteint l'âge de SS ans ou plus (âge réel), la taxe sur l'épargne à long terme est exigible au jour du dixième anniversaire de la date de conclusion du contrat. Toutefois, lorsque les pensions, rentes, capitaux ou valeurs de rachat sont payées ou attribuées avant cette date et que le preneur d'assurance a 60 ans ou plus, la taxe est exigible au jour où la prestation est effectuée. Au regard du fait générateur de la taxe susvisée, il est admis que l'âge de 60 ans (en principe l'âge réel) peut s'apprécier sur la base de «l'âge-assurance» du preneur, c'est-à-dire la date à laquelle celui-ci est considéré par l'entreprise d'assurance auprès de laquel1e le contrat a été souscrit, comme ayant atteint l'âge de 60 ans compte tenu de la date à laquelle le contrat a été souscrit et des règles d'arrondissement du calcul de l'âge pratiquées par l'assureur. Comme il n'est pas possible, dans le cas envisagé, de déterminer la date à laquel1e le preneur atteint «I'âgeassurance» de 60 ans, l'honorable membre trouvera ciaprès un tableau fournissant les éléments permettant de déterminer l'impôt qui pourrait être dû selon le moment où la prestation a lieu.

71 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Contracten afgesloten op de leeftijd van 55 jaar (werkelijke leeftijd) of meer Contrats souscrits à l'âge de 55 ans (âge réel) ou plus Verschuldigde belasting Tarief Wettelijke basis Impôt dû Taux Base légale Prestatie vóór de leeftiid van 60 jaar (verzekeringsleeftijd). - Prestation avant l'âge de 60 ans (l'âge-assurance) a) Afkoop. - Rachat Personenbelasting. Impôt des personnes physiques - 33 % op de prestatie samengesteld door middel van premies betaald vanaf 1 januari 1992, behalve indien de volledige samentelling voordeliger is % sur la prestation constituée au moyen de primes payées à partir du 1 er janvier 1992, sauf si la globalisation totale est plus avantageuse Gewone levensverzekering waarvan de afkoopwaarde meer dan vijf jaren vóór het verstrijken van her contract is vereffend. - Assurance-vie ordinaire dom la valeur de rachat est liquidée plus de cinq ans avant l'expiration du contrat Artikelen 34, 39, 171, 1, fen g, 174, 508bis en 515bis, 2e en 3e lid, van het wetboek van de inkomstenbelastingen Articles 34, 39, 171,1, f et g, 174, 5D8bis et 515bis, alinéas 2 et 3 du Code des impôts sur les revenus Vol progressief tarief op de prestatie samengesteld door middel van premies betaald vóór 1 januari Taux global sur la prestation constituée au moyen de primes payées avant le 1er janvier 1992 Spaarverzekering waarvan de afkoopwaarde minder dan 10 jaren na het afsluiten van het contract is vereffend. - Assurance-épargne dom la valeur de rachat est liquidée moins de 10 ans après la conclusion du contrat b) Overlijden. - Décès Personenbelasting. Impôt des personnes physiques Behalve indien de velledige samentelling voordeliger is, - A mains que la globalisation totale ne soit plus avantageuse: -10% op de prestatie samengesteld door middel van premies betaald vanaf 1 januari % sur la prestation constituée au moyen de primes payées à partir du l<r janvier ,5 % op de prestatie sarnengesteld door middel van premies betaald vóór 1 januari ,5 % sur la prestation constituée au moyen de primes payées avant le 1er janvier 1993 Gewone levensverzekering of spaarverzekering. - Assurance-vie individuelle ordinaire ou assurance-épargne Artikelen 34, 39, 171,2, den e, 5D8bis en 515bis, 2e, 3e, Se en 6e lid, van het wetboek van de inkomstenbelastingen Articles 34, 39, 171,2, d et e, SD8bis et SISbis, alinéas 2, 3, 5 et 6, du Code des impôts sur les revenus 1992 Artikell04 van de wet van 28 december 1992, houdende fiscale, financiele en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 3e uitgave). - Article 104 de la loi du 28 décembre 1992, portant des dispositions fiscales, financières et diverses (MoniteuT belge du 31 décembre 1992, J< édition)

72 15538 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Verschuldigde belasting Tarief Wettelijke basis Impôt dû Taux Base légale Prestatie vanaf 60 [aar (verzekeringsleeftijd) en vóór de 10e verjaardag van de datura van her afsluiten van het contract. - Prestation à partir de 60 ans (âgeassurance) er avant Je IDe anniversaire de la dare de souscription du contrat a) Afkoop. - Rachat Indirecte taks, - Taxe indirecte -10% op de presratie samengesteld door middel van prernies betaald vanaf 1 januari % sur la prestation constituée au moyen de primes payées à partir du l" janvier ,5 % op de prestarie samengesreld door middel van prernies betaald vóór 1 januari ,5% sur la presrari on constituée au moyen de primes payées avant le 1er janvier 1993 a) Gewone levensverzekering waarvan de prestatie plaatsvindt binnen de 5 jaren vóór de normale vervaldag van het contract. - Assurance-vie ordinaire dont la prestation a lieu dans les 5 ans avant l'échéance normale du contrat; h) Spaarverzekering waarvan de presratie plaatsvindt. - Assurance-épargne dont la prestation a lieu; - Bij pensionering op de normale daturn, - A la mise à la retraite à la dare normale; Attikel184, 2, en 185 van het wetboek der met her zegel gelijkgestelde taksen, - Article 184, 2, et 185 du Code des taxes assimilées au timbre - Bij brugpensionering, - A la prêpensi on; - Bij het vervroegd pensioen binnen de 5 jaren vóór de normale pensioenleeftijd. - A la pension anticipée prise dans Ies 5 ans avant l'âge normal de la retraite 33% Andere gevallen dan de hogergenoemde. Autres cas que ceux susvisés h) Overlijden. - Décès Indirecte taks. - Taxe indirecte 10 of 16,5% (zie hoger), -10 ou 16,5% (voir cidessus) Artikell84, 2, en 185 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen. - Artikel184, 2, et 185 du Code des taxes assimilées au timbre

73 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers ~(145)- VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr van de heer Hazette van 26 april 1994 (Fr.) : Question no1050 de M. Hazette du 26 avril 1994 (Fr.): Departement. - Gebruik van de talen. - Benoeming. Uit een stuk van het ministerie van Financiën - Administratie der douane en accijnzen - met betrekking tot de beroepsopleiding (bijscholing over de nieuwe richrlijn, Controle 1994) (CD DP1: 9127van 14 maart 1994) blijkt dat een ambtenaar van de Duitse taalrol Luik II A als administratieve standplaats toegewezen heeft gekregen. De gewestelijke dienst waarvoor die ambtenaar werd opgeroepen, is bevoegd voor eentalig Franse gemeenten. Die persoon heeft bewezen de Franse taal machtig te zijn, maar dat bewijswerd pas na de toelatings- en bevorderingsproeven geleverd. De wet is echter formeel: het bewijs moet vóór de toelatings- en bevorderingsexamens worden geleverd (artikelen 38 en 15, paragraaf 1, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966). Het is zo dat de wet in voornoemde artikelen het principe van een definitieve eentaligheid vastlegt. 1. Moet uit bovenstaande aanstelling besloten worden dat: a) u van oordeel bent dar de kennis van een tweede landstaal aan de ambtenaar die daarvan het bewijs levert, toegang verleent tot de betrekkingen in het eentalige gebied waarvan hij de taal kent; h) li bijgevolg een vermenging van de drie taalstelsels toestaat ; c) de taal waarvoor een kandidaat werd toegelaten, niet langer bepalend is voor de taalrol waartoe hij als ambtenaar behoort; 2. Wat zal er gebeuren met de benoerning waartegen bij uw adrninistratie fel protest is gerezen? Antwoord: Als gevolg aan de vraag van het geacht lid, heb ik de eer hem ter kennis te brengen dat een ambtenaar van de Duitse taalgroep - eerstgerangschikte van de kandidaten - inderdaad werd aangewezen voor de standplaats Luik (accijnzen) II, ten einde die belangrijke betrekking niet onbezet te laten en dat alles erop wijst, zoals hierna uiteengezet, dar er geen enkele belemmering zal zijn voor zijn mutatie naar de betreffende standplaats. Bij de Administratie der douane en accijnzen stond het immers de franstalige ambtenaren steeds vrij, voor zoverzij geslaagd waren voor het taalexamen voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluit van 30 november 1966(IX) tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966,om te postuleren voor betrekkingen in het Duitse Département. - Emploi des langues. - Nomination, Dans un document du ministère des Finances - Administration des douanes et accises - relatif à la formation professionnelle (recyclage relatif à la nouvelle instruction. Vérification 1994) (CD DP1: 9127 du 14 mars 1994), il apparaît que la résidence administrative de Liège II A est attribuée à un fonctionnaire du rôle germanophone. Le service régional auquel ce fonctionnaire a été appelé dessert des communes unilingues francophones. Sans doute, celuici a-t-il fait la preuve de sa connaissance du français. Mais cette preuve il été fournie après les épreuves d'admission et de promotion. La loi est formelle: la preuve doit être apportée avant l'examen d'admission ou de promotion (articles 38 et 15, ter, des lois coordonnées du 18 juillet 1966). Il était admis que la loi consacrait en ses articles pré-rappelés un unilinguisrne définitif. 1. Faut-il conclure de la désignation visée: a) que vous considérez que la connaissance d'une seconde langue nationale ouvre au fonctionnaire qui en fait la preuve, l'accès aux emplois de la région unilingue dont il connaît la langue; b) qu'en conséquence, vous autorisez l'interpénétration des trois régimes linguistiques; c) que la langue d'admission ne conditionne plus l'appartenance à un groupe linguistique? 2. Quel sort réserverez-vous à cette nomination contre laquelle votre administration a largement protesté? Réponse: Suite à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui faire savoir qu'un contrôleur en chef du régime linguistique allemand - premier classé des candidats - a effectivement été désigné pour la résidence de Liège (accises) II afin de ne pas laisser cet emploi important inoccupé et que tout indique, ainsi qu'il est exposé ci-après, que rien ne s'opposera à sa mutation à la résidence en question. A l'administration des douanes et accises, il a en effet toujours été loisible aux agents francophones ayant réussi l'examen linguistique prévu à l'article 7 de l'arrêté royal du 30 novembre 1966 (IX) fixant les conditions de délivrance des certificats de connaissances linguistiques prévus à l'article 53 des lois sur l'emploi des langues en matière administrative coordonnées le 18 juillet 1966, de postuler des emplois en région allemande. De même, les agents germanopho- 1979

74 15540 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) taalgebied. Evenzeer konden de duitsralige arnbrenaren die aan dezelfde taalvoorwaarden voldeden aanspraak maken op gelijkwaardige rnaatregelen. De thans opgeworpen bezwaren vinden hun oorsprong in de interpretatie van de bepalingen van het artike115, 1, van de op 18 juli 1966 samengevatte wetten die de regeling van het probleem van de taal der examens beogen, interpretatie volgens welke in het voorliggend geval, de kennis van de Franse taal zou moeten bewezen geweest zijn voorafgaand aan de aanwervmg. Artikel 38, 1, van de voornoemde taalwetten bepaalt dat «niernand in (zulke) diensten tot een ambt of betrekking kan benoemd of bevorderd worden indien hij de taal van het gebied niet kent. De taalkennis wordt vastgesteld volgens de regelen aangeduid in artikel Lî, I.», In die tekst wordt dus niet geëist dat het aanwervingsexamen in de ene of andere taal wordt afgelegd. Het is dus vereist of het is voldoende dat de kennis van de taal van het gebied bewezen wordt vóór de benoeming (lees aanwerving) of de bevordering. De desbetreffende kennis wordt onder meer bewezen door het slagen voor het taalexamen bepaald in artikel 7 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 30 november 1966 (IX). In het onderhavige geval, heeftde ambtenaar die voor de srandplaars Luik A II werd aangeduid, aan deze laatste voorwaarde voldaan. Bovenstaande overwegingen geven een antwoord op de vragen ors. 1 en 2 van het geacht lid. nes remplissant les mêmes conditions linguistiques ont pu prétendre à des mesures équivalentes. Les difficultés actuelles proviennent d'une interprétation des dispositions de l'article 15, 1 er, des lois coordonnées du 18 juillet 1966, qui visent à régler le problème de la langue des examens, interprétation suivant laquelle dans le cas de l'espèce, la connaissance de la langue française aurait dû avoir été prouvée préalablement au recrutement. L'article 38, 1 er, des lois précitées stipule que «nul ne peut être nommé ou promu à une fonction ou à un emploi dans (pareils) services (...), s'il ne connaît la langue de la région. Cette connaissance est constatée conformément aux règles indiquées à l'article 15, 1 er ". Ce texte n'impose donc pas que l'epreuve de recrutement soit passée dans l'une ou l'autre langue. Il faut ou il suffit qu'avant la nomination (lire recrutement) ou la promotion, la connaissance de la langue de la région ait été prouvée. La connaissance en question est prouvée notamment par la réussite de l'examen linguistique visé à l'article 7 de l'arrêté royal du 30 novembre 1966 (IX) précité. Dans le cas présent, le candidat désigné pour la résidence de Liège A II a satisfait à cette dernière condition. Les considérations qui précèdent répondent aux questions nos1 et 2 de l'honorable membre. DO Vraag nr van de heer Olaerts 1994 (N.): van 26 oktober lnhomstenbelastingen, - Vaststelling van het nettoinkomen. - Beroepshosten, - Kosten voor kledij. Tussen de administratie en belastingplichtigen rijst vaak discussie over de kledingkosten. Kledingkosten zouden niet meer aftrekbaar zijn, behalve kesten voor specifieke werkkleding. Welke kosten voor kledij worden als beroepskosten? nog beschouwd Antwoord: Ik ben zo vrij het geacht lid te wijzen op het bepaalde in artikel53, 7, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waar uitdrukkelijk wordt gesteld dat kosten voor kledij niet als beroepskosten worden aangemerkt, behoudens indien het specifieke beroepskledij betreft die; a) hetzij door de reglementering op de arbeidsbescherming of een collectieve arbeidsovereenkomst als werkkledij wordt opgelegd; DO Question n? 1266 de M. Olaerts du 26 octobre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Détermination du revenu net. - Frais professionnels. - Frais vestimentaires. Les frais vestimentaires donnent fréquemment lieu à des discussions entre l'administration fiscale et les contribuables. Il semblerait que les frais vestimentaires ne soient plus déductibles, à l'exception de ceux liés à l'achat de vêtements de travail spécifiques. Quels frais vestimentaires sont encore pris en considération comme frais professionnels? Réponse: Je me permets de renvoyer l'honorable membre au prescrit de l'article 53, 7, du Code des impôts sur les revenus 1992 qui stipule expressément que les frais de vêtements ne sont pas considérés comme frais professionnels, sauf s'il s'agit de vêtements professionnels spécifiques: a) qui sont imposés comme vêtements de travail par la réglementation relative à la protection du travail ou par une convention collective de travail, ou;

75 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) b) hetzij als bijzondere kledij bij het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid wordt gedragen, daaraan is aangepast en wegens de aard van de beroepswerkzaamheid verplicht, noodzakelijk of gebruikelijk is, met uitsluiting evenwel, in 'beide gevallen, van kledij die in het privê-leven doorgaans als stads-, avond-, ceremonie-, reis- of vrijetijdskledij wordt aangemerkt of als zodanig dient. Deze maatregel die in het kader van de compensaties voor de belastinghervorming is genomen, werd besproken in de circulaire van 22 maart 1989, verschenen in het Bulletin der belastingen nr. 682 van april b) qui, en tant que vêtements spéciaux, sont portés pour exercer la profession, qui.sont adaptés à cette fin et qui, compte tenu de la nature de l'activité professionnelle, sont obligatoires, nécessaires ou d'usage, à l'exclusion toutefois, dans les deux cas, des vêtements qui, dans la vie privée courante, sont considérés ou peuvent servir comme tenues de ville, du soir, de cérémonie, de voyage ou de loisir. Cette mesure, prise dans le cadre des compensations à la réforme fiscale, a été commentée par la circulaire du 22 mars 1989, publiée au Bulletin des contributions n? 682 d'avril DO DO Vraag nr, 1273 van de heer de Clippele van 3 november 1994 (Fr.): BTW. - Administratieve boetes. De administratie heeft de boetes die worden opgelegd aan de BTW-plichtigen die het met het standpunt van de administratie oneens zijn en die vragen dat een bepaald rechtspunt door het gerecht wordt beslecht, met 50 % verhoogd. Wat is de bedoeling van die beslissing? Antwoord: De BTW-schulden omvatten naast de hoofdsom de interesten en toebehoren, ook de administratieve geldboeten die voorzien zijn in de artikelen 70 en volgende van het BTW-wetboek. De voornoemde artikelen bepalen enkel de minima- en maximabedragen van de boeten, Het exacte bedrag van de opgelegde boeten vloeit voort uit de toepassing van het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 (tot vaststelling van het bedrag van de proportionele geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde) gewijzigd door de koninklijke besluiten van 21 oktober 1993 en 30 maart 1994 of van het koninklijk besluit nr. 44 van 21 oktober 1993 (tot vaststelling van het bedrag van de niet-proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde) gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 maart De voornoemde koninklijke besluiten regelen praktisch de vermindering van boeten, die, in de omschreven gevallen, rekening houdt met het toevallige karakter van de begane onregelmatigheden, of met het feit dat ze te wijten zijn aan onwetendheid, vergissing of nalatigheid. Bij het bepalen van het bedrag van een voor een bepaald geval toe te passen boete, was één van de streefdoelen van de Administratie in te gaan tegen de laksheid, de nalatigheid en de slechte wil van haar schuldenaars - wat trouwens inherent is aan ratio legis van de adrninisrratieve geldboeten. Dit doel is onder meer verzekerd door het artikel 2 van het Question n? 1273 de M. de Clippele du 3 novembre 1994 (Fr.): TVA. - Amendes administratives. Quel objectif l'administration veut-elle atteindre en augmentant de 50 % les amendes infligées à des assujettis qui sont en désaccord avec la position administrative et qui demandent à trancher un point de droit devant le pouvoir judiciaire? Quel est le but de cette décision? Réponse: Les dettes en matière de TV A comportent, outre le principal, les intérêts et les accessoires, aussi les amendes administratives qui sont prévues aux articles 70 et suivants du Code de la TVA. Les dispositions précitées ne déterminent que les montants maximum et minimum des amendes. Le montant exact des amendes infligées résulte de l'application de l'arrêté royal n? 41 du 30 janvier 1987 (fixant le montant des amendes administratives proportionnelles en matière de taxe sur la valeur ajoutée) modifié par les arrêtés royaux du 21 octobre 1993 et du 30 mars 1994 ou de l'arrêté royal n? 44 du 21 octobre 1993 (fixant le montant des amendes administratives non proportionnelles en matière de taxe sur la valeur ajoutée) modifié par l'arrêté royal du 30 mars Les arrêtés royaux précités organisent, en pratique, une réduction du montant des amendes, qui, dans les différents cas envisagés, tient compte du caractère accidentel des irrégularités commises, ou du fait qu'elles sont dues à l'ignorance, l'erreur ou la négligence. Un des buts poursuivis lors de la détermination du montant d'une amende à infliger dans un cas d'espèce - et ce but relève de la ratio legis des amendes administratives - est de permettre à l'administration de réagir face à l'inertie, à la négligence et à la mauvaise volonté de ses débiteurs. Ce but est assuré, notamment, par l'article 2 de l'arrêté royal no 41 ainsi que

76 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) koninklijk besluit nr. 41 alsmede door het artikel 2 van het koninklijk besluit nr.44 hiervoor geciteerd. Overeenkomstig deze bepalingen, worden, in geval van kennisgeving of betekening van her dwangbevel bedoeld in artikel 85 van het BTW-wetboek, de in de tabel1en van de bijlagen van hogergenoemde koninklijke besluiten bepaalde geldboeten, verhoogd met 50 %, zonder dat het gevorderde bedrag hoger mag zijn dan het wettelijke maximum. Deze verhoging komt in feite neer op een kleinere vermindering van de wettelijke boeten ten opzichte van deze bepaald in de bijlagen. Deze kleinere vermindering wordt slechts toegepast op het ogenblik van de kennisgeving of betekening van het dwangbevel, dit wil zeggen bij de afloop van de administratieve fase van de invordering. Krachtens artikel 85 van het BTW-wetboek wordt er, bij gebreke van voldoening van de belasting, interesten, administratieve geldboeten en toebehoren, een dwangbevel uitgevaardigd door de met de invordering belaste arnbtenaar en dit dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de Gewestelijke directeur van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen of door de door hem aangewezen ambrenaar. Het dwangbevel is een uitvoerbare titel die het nemen van verschillende gedwongen uitvoeringsmaatregelen toelaat, zowel voor deze voorzien in het BTWwetboek als voor deze voorzien in hetgerechtelijk wetboek met het oog op het verzekeren van invordering van de staatsgelden. De kennisgeving of de betekening van een dwangbevel doet zich ondermeer voor ten gevolge van de niet-betaling van de verschuldigde sommen door een belastingplichtige op grond van een ingediende periodieke aangifte. Ze doet zich ook voor ten gevolge van de rechtzetting van de fiscale toestand van een belastingplichtige. In de administratieve praktijk worden de gedwongen uitvoerende maatregelen slechts genomen - en' bijgevolg het dwangbevel slechts uitgevaardigd, geviseerd en uitvoerbaar verklaard - na afloop van een min of meer lange periode, die aanvangt met de vaststelling van de nierbetaling van de aangegeven belasting of met de vaststelling van andere overtredingen tegen de bepalingen van het BTW-wetboek of van de ten uitvoer ervan genomen maatregelen. De voornoemde periode is ingesteld ten gunste van de belastingplichtige om hem toe te laten ter gelegener tijd de vrijwillige betaling van zijn schulden te verrichten of desgevallend op een geldige manier zijn bezwaren tegenover een lastens hem gedane taxatie kenbaar te maken. Er dient aan herinnerd dat de invordering van BTW-schulden verzekerd wordt door de met de invordering belaste arnbtenaar, die voor deze opdracht verantwoordelijk is voor het Rekenhof, en dat de BTWschuld van openbare orde is. In tegenstelling met de schulden van contractuele aard is de BTWopeisbaar op het moment dat alle voorwaarden van het materiële recht vervuld zijn en dit zelfs in het geval van betwisting door de belastingplichtige. par l'article 2 de l'arrêté royal n? 44 précités. En vertu de ces dernières dispositions, en cas de notification ou signification de la contrainte visée à l'article 85 du Code de la TVA, les montants des amendes fixées dans les annexes desdits arrêtés royaux sont majorés de 50 % sans que le montant réclamé puisse être supérieur au maximum légal. Cette majoration aboutit en fait à une réduction moindre des amendes légales par rapport à celles qui sont déterminées dans les annexes. Cette moindre réduction des amendes n'est appliquée qu'au moment de la notification ou de la signification de la contrainte c'est-à-dire à l'issue de la phase administrative du recouvrement. En vertu de l'article 85 du Code de la TVA, en cas de non paiement de la taxe, des intérêts, des amendes fiscales et des accessoires, une contrainte est décernée par le fonctionnaire chargé du recouvrement et cette contrainte est visée et rendue exécutoire par le directeur régional de l'administration de la TVA, de l'enregistrement et des domaines ou par un fonctionnaire désigné par lui. La contrainte est un titre exécutoire permettant le recours aux différentes mesures d'exécution forcée prévues tant dans le Code de la TVA que dans le Code judiciaire en vue d'assurer le recouvrement des deniers publics. La notification ou la signification d'une contrainte intervient entre autres à la suite du non paiement des sommes dues résultant d'une déclaration périodique déposée par le redevable de la taxe. Elle intervient aussi à la suite d'un redressement de la situation fiscale de ce dernier. Dans la pratique administrative, le recours aux mesures d'exécution forcée n'a lieu - et par conséquent la contrainte n'est décernée, visée et rendue exécutoire - qu'à l'issue d'une période plus ou moins longue qui débute avec la constatation du non paiement de la taxe déclarée ou la constatation d'autres contraventions aux dispositions du Code de la TV A ou aux mesures prises pour son exécution. La période précitée est instaurée au profit du redevable pour lui permettre d'exécuter en temps utile le paiement volontaire de ses dettes ou, le cas échéant, de faire valoir ses griefs à l'encontre d'une taxation effectuée à son égard. Il faut se rappeler que le recouvrement des dettes en matière de TVA est assuré par le fonctionnaire chargé du recouvrement, qui est responsable de sa mission devant la Cour des comptes, et que la dette TVA a un caractère d'ordre public. A la différence des dettes de nature contractuelle, la TVA est exigible lorsque sont réunies les conditions prévues par le droit matériel, et ce, même en cas de désaccord du redevable.

77 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Met andere woorden, de BTW-schuld is van rechtswege verschuldigd op het ogenblik vande belastbare handelingen zelf en ze is betaalbaar ten laatste bij het verstrijken van de termijn vastgelegd in de wettelijke en reglementaire bepalingen. Het geval van het dwangbevel - uitvoerbare titel door de Administratie zelf uitgevaardigd - doet zich in de praktijk van de invordering slechts voor in het ultieme stadium, dit wil zeggen wanneer de invordering der verschuldigde sommen nodig is langs gerechtelijke weg en dit' als reactie tegen de onverschilligheid, de nalatigheid of de overduidelijk slechte wil van de belastingplichtige. De belastingplichtige, die het voorwerp heeft uitgemaakt van een dwangbevel en de daaruitvolgende uitvoeringsmaatregelen, kan de tenuitvoerlegging van het dwangbevel stuiten door een met redenen omkleed verzet met dagvaarding en dit bij toepassing van artikel89, tweede alinea van het BTW-wetboek. Indien de belastingplichtige in het gelijk wordt gesteld door het gerecht, zal de nietigverklaring van het dwangbevel door de rechtspraak ten gronde, ipso facto de annulatie van de opgelegde boete inhouden. Rekening houdend met wat voorafgaat, kan worden gesteld dat geen enkele verhoging van de opgelegde boeten toegepast wordt wanneer een belastingplichtige, bij toepassing van het artikel 89 of 90 van het BTW-wetboek of van de bepalingen van het gemeen recht, zijn toevlucht neernt tot de gerechtelijke macht teneinde over een bepaald rechtsprobleem te laten beslissen. En d'autres termes, la dette TVA est exigible de plein droit lors de la réalisation des opérations imposables et elle est payable au plus tard à l'expiration du délai prévu par les dispositions légales et réglementaires. L'occurrence de la contrainte - titre exécutoire que l'administration se délivre à elle-même - ne se produit, dans la pratique du recouvrement, qu'à 'son stade ultime, c'est-à-dire au moment où le recouvrement s'impose par voie judiciaire en raison de l'inertie, de la négligence ou de la mauvaise volonté avérée du redevable. Le redevable de la taxe ayant fait l'objet d'une contrainte, et, consécutivement, de mesures d'exécution forcée, peut interrompre l'exécution de cette contrainte par une opposition motivée avec citation en justice et ce en application de l'article 89, alinéa 2, du Code de la TVA. Lorsque le redevable parvient à obtenir gain de cause en justice, l'annulation de la contrainte par la juridiction de fond entraîne ipso facto l'annulation de l'amende infligée. Compte tenu de ce qui précède, on peut affirmer qu'aucune augmentation des amendes infligées n'est appliquée lorsqu'un assujetti, en application de l'article 89 ou 90 du Code de la TVA ou en application des dispositions du droit commun, recourt au pouvoir judiciaire en vue de faire trancher un problème de droit déterminé. DO DO Vraag nr, 1286 van de heer Gehlen van 18 november 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting. - Duitsland. - Grensarbeiders.- Ouderdomsverzekering. Er rijst een probleem in verband met de belastingheffing voor Belgisch-Duitse grensarbeiders. Het probleem betreft niet zo ontzettend veel mensen maar wordt de komende jaren wel acuut omdat de betrokken belastingplichtigen dan de pensioengerechtigde leeftijd zullen bereiken. Zo'n dertig jaar geleden voorzag de Duitse sociale wetgeving in de mogelijkheid voor een particulier verzekeringsstelsel te kiezen in plaats van de verzekering bij de Rijksdienst voor pensioenen af te sluiten. Voor werknemers die voor die particuliere verzekeringsmogelijkheid geopteerd hebben, werden de werkgeversbijdragen en de afhoudingen ten laste van de werknemer sindsdien aan de particuliere verzekeringsmaatschappij betaald. Een terugkeer naar het overheidsfonds is niet meer mogelijk. Bij hun oppensioenstelling kunnen de betrokken werknemers kiezen tussen een maandelijks uitgekeerde rente of een in één keer uitbetaald kapitaal. Question no 1286 de M. Gehlen du 18 novembre 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Convention préventive de la double imposition. - Allemagne. - Travailleurs frontaliers. - Assurance contre la vieillesse. Un problème se pose en rapport avec l'imposition des travailleurs frontaliers belgo-allemands. Les cas ne sont pas fréquents, mais se poseront ces prochaines années, vu que les contribuables concernés vont atteindre l'âge de la pension. Il y a trente ans environ, la législation sociale allemande prévoyait la possibilité d'opter pour un régime d'assurance privé en lieu et place de l'office national des pensions. En ce qui concerne les travailleurs qui ont choisi cette option, les quote-parts patronales et les retenues à charge des travailleurs sont versées depuis lors à la compagnie d'assurance privée. Un retour vers les caisses publiques n'est plus possible. Lors de la mise à la retraite, les travailleurs concernés ont le choix entre une rente mensuelle ou un capital unique.

78 15544 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) Die mogelijkheid voor een particulier verzekeringsfonds te kiezen bleef niet lang behouden. Wat de grensarbeiders betreft, wordt dus binnenkort de vraag omtrent het land dat nu belastingen mag heffen, actueel. Artikel 19, (3), van de overeenkomst tussen het koninkrijk België en de Bondsrepubliek Duitsland tot voorkoming van dubbele belasting stelt het volgende: «Pensioenen en alle andere al dan niet periodieke uitkeringen tot uitvoering van de sociale wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten betaald door die Staat, door een Land of door een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een rechtspersoon naar publiek recht daarvan, zijn in die Staat belastbaar.» Daaruit kan worden afgeleid dat de staat waar de bron van inkomsten gelegen is, het recht heeft belastingen te heffen. 1. Welk land mag belastingen heffen? 2. Kan u in uw antwoord een onderscheid maken tussen de grensarbeider die voor het stelsel van periodiek uitgekeerde rente kiest en degene die voor uitbetaling van een kapitaalopteert? Antwoord: Op de door het geacht lid gestelde vragen zal- via Vragen en Antwoorden- een duidelijk antwoord worden verstrekt na afloop van het overleg, dat de Belgische Administratie ter zake is aangegaan met de Duitse bevoegde autoriteiten. La possibilité d'opter pour une caisse d'assurance privée n'a pas été maintenue longtemps. En ce qui concerne les travailleurs frontaliers, se posera bientôt la question de savoir quel pays aura le droit d'imposition. L'article 19, (3), de la convention belgoallemande utilise l'expression «payées en exécution de la législation sociale d'un Etat contractant par cet Etat, par un Land ou par une de leurs subdivisions politiques, collectivités locales ou personnes morales de droit public.» On pourrait donc conclure que c'est l'etat de la source des revenus qui dispose du droit d'imposition. 1. Quel pays aura le droit d'imposition? 2. Pouvez-vous distinguer, dans votre réponse, le cas du frontalier qui choisit une rente périodique, du frontalier qui choisit le paiement d'un capital? Réponse: Une réponse précise aux questions posées par l'honorable membre sera apportée ultérieurement - par la voie des Questions et Réponses - à l'issue d'une concertation que l'administration belge engage dès maintenant à ce sujet avec les autorités allemandes compétentes. DO DO Vraag nr, 1295 van de heer Reynders van 25 november 1994 (Fr.): Met de inkomstenbelasting gelijkgestelde belastingen. - Verkeersbelasting. - Niet-betaling. - Administratieue boeten. - Vergissingen. Tal van personen kregen onlangs een administratieve boete van frank omdat zij de verkeersbelasting niet hadden betaald, terwijl zij van het bestuur vooraf geen enkel verzoek tot betaling zouden hebben ontvangen. Volgens het bestuur van de belastingen zou een vergissing in verband met het postnummer zijn begaan: op het inschrijvingsbewijs zou de postcode niet zijn gewijzigd. 1. Had men geen maatregelen kunnen nemen om een dergelijke situatie te voorkomen? Had men de houders van een inschrijvingsbewijs niet kunnen vragen dat document te laten corrigeren? 2. Schort er niet wat aan de uitleg van het bestuur, daar de belastingplichtigen het samen met de boete toegezonden aanslagbiljet wel degelijk hebben ontvangen, ondanks het verkeerd postnumer? 3. Zullen de personen die de boete hebben betaald en vooraf geen verzoek tot betaling hebben gekregen, worden terugbetaald? Question n? 1295 de M. Reynders du 25 novembre 1994 (Fr.): Taxes assimilées aux impôts sur les revenus. - Taxe de circulation. - Non-paiement. - Amendes administratives. - Erreurs. De nombreuses personnes ont dû récemment payer une amende administrative de francs pour non paiement de la taxe de circulation alors qu'il semble qu'aucune demande de paiement ne leur ait été transmise préalablement par l'administration. Selon l'administration des contributions, il s'agirait d'une erreur de numéro postal, le code postal n'ayant pas été changé sur le certificat d'immatriculation. 1. N'était-il pas possible de prendre des mesures afin d'éviter pareille situation? Ne pouvait-on demander aux détenteurs des certificats d'immatriculation de les faire corriger? 2. L'explication de l'administration ne vous paraîtelle pas boiteuse dans la mesure où l'avertissementextrait de rôle assorti de l'amende est bien parvenu aux contribuables malgré le numéro postal erroné? 3. Les personnes qui ont payé l'amende alors qu'elles n'avaient pas reçu d'invitation à payer préalablement, seront-elles remboursées?

79 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te vinden op zijn vraag. De uitnodiging tot beraling inzake verkeersbelasting (VB) wordt gezonden aan het adres yan de belastingschuldige zoals het opgenomen is op het inschrijvingsbewijs van het voertuig in toepassing van artikel 36ter, 3, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen dat bepaalt dat de plaats van aanslag de gemeente is vermeld op het inschrijvingsbewijs op het ogenblik van het ontstaan van de belastingschuld. In de praktijk worden de gegevens betreffende de houder en zijn voertuig op magnetische band medegedeeld aan de Dienst belastingen auto's Brussel door de Directie voor de inschrijving van de voertuigen. Sedert november 1993, worden de gegevens van de houders van een nummerplaat dbor die directie vergeleken met de gegevens opgenomen in het Rijksregister. De door het geacht lid aangehaalde problemen van de postcodes kunnen dus slechts inschrijvingen van vóór deze datum betreffen. Bovendien bepaalt artikel 7.2 van het koninklijk besluit van 31 december 1953 houdende de reglementering van de inschrijving van de motorvoertuigen en de aanhangwagens, dat in geval van adreswijziging, de houder van het inschrijvingsbewijs binnen vijftien dagen de nodige wijzigingen op het inschrijvingsbewijs moet laten aanbrengen door de burgemeester van zijn gemeente of zijn afgevaardigde. Zowel de uitnodiging tot betaling als het aanslagbiljet (AB) dat een administratieve boete bevat wegens laattijdige of niet-betaling, worden in principe naar hetzelfde, hiervoor vermelde, adres gezonden. In geval van terugzending wegens foutief adres van één of ander van deze documenten, gaat de bevoegde ontvanger over tot de noodzakelijke opzoekingen voor het kunnen bereiken van de betrokken belastingschuldige. De vermelde boete kan worden betwist bij middel van een bezwaarschrift bij de gewestelijke directeur der directe belastingen. In dit verband moet herinnerd worden aan het wettelijk principe dat eist dat in geval van gebrek aan ontvangst van een uitnodiging tot betaling, de VB spontaan moet betaald worden, wat niet verhindert dar gewettigde grieven resulteren in de ontheffing van de betwiste boete. Men kan tenslotte niet ontkennen dar de recente verhoging van de boete, van 500 naar frank gebracht, van aard is om de geschillen in deze rnaterie te laten toenemen. Deze toenarne van geschillen heeft het voorwerp van een grondig onderzoek uitgernaakt. Momenteel kan ik u melden dat met ingang van de volgende periode van inkohiering (maart 1995) de boere niet meer op een systematische wijze zal toegepast worden. Men zal inderdaad rekening houden met de regelrnatigheid van de vorige betalingen en met de gevallen waarin het duidelijk is dat de uitnodiging tot betaling de belastingschuldige niet heeft bereikt. Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question. L'avis de paiement en matière de taxe de circulation (TC) est envoyé à l'adresse du redevable telle que reprise sur le certificat d'immatriculation du véhicule en application de l'article 36ter, 3, du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus qui dispose que' «le lieu d'imposition est la commune qui figure au certificat d'immatriculation au moment de la dèbition de la taxe». En pratique, les données relatives au titulaire et à son véhicule sont communiquées sur support magnétique au Service contributions autos-bruxelles par la Direction pour l'immatriculation des véhicules. Depuis novembre 1993, cette direction compare les coordonnées des détenteurs d'une plaque d'immatriculation aux données reprises au Registre national. Les problèmes de codes postaux évoqués par l'honorable membre ne peuvent donc concerner gue des immatriculations antérieures à cette date. Par ailleurs, l'article 7.2 de l'arrêté royal du 31 décembre 1953 portant réglementation de l'immatriculation des véhicules et des remorques, stipule qu'en cas de changement d'adresse, le titulaire du certificat doit faire procéder, dans un délai de quinze jours, à la modification nécessaire sur le certificat par le bourgmestre de sa-commune ou son délégué. Tant l'invitation à payer gue l'avertissement-extrait de rôle (AER) comportant une amende administrative appliquée pour retard ou absence de paiement, sont, en principe, envoyés à la même adresse que celle mentionnée ci-avant. En cas de retour, pour cause d'adresse erronée, de l'un ou l'autre de ces documents le receveur compétent procède aux recherches qui s'imposent afin de pouvoir atteindre le contribuable concerné. Ladite amende peut être contestée par voie de réclamation auprès du directeur régional des contributions directes. A cet égard, il faut rappeler que le principe légal, qui veut qu'en cas d'absence de réception de l'avis de payement, la TC soit acquittée d'initiative, est une mesure de sauvegarde générale gui n'empêche pas gue de justes griefs débouchent sur le dégrèvement de la pénalité contestée. On ne peut nier enfin que l'augmentation récente de l'amende, portée de 500 à francs, est de nature à accroître le contentieux en cette matière. Cette recrudescence des litiges a fait l'objet d'un examen approfondi. Je puis aujourd'hui vous annoncer qu'à partir de la prochaine période d'enrôlement (mars 1995), l'amende ne sera plus appliquée systématiquement. On tiendra en effet compte de la régularité des paiements précédents et des cas où, à l'évidence, l'invitation à payer n'a pas atteint le redevable.

80 15546 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr.blo van de heer Olaerts van 5 december 1994 (N.): lnkomstenbelastingen, - lnvordering, - Feitelijke scheiding. - Bezu/aar, Feitelijk gescheiden belastingbetalers zijn niet beschermd tegen fiscale uitspattingen van hun wederhelft. Bij arrest van 21 oktober 1994 besliste het Hof van Cassatie immers dat het feit dat een belasringplichtige niet beschikt over de vereiste gegevens om een bezwaarschrift tegen een aanslag in te dienen, niet tot gevolg heeft dat het beslag tot invordering van die aanslag ongeldig is. Dit betekent dat een feitelijk gescheiden belastingbetaler de procedure op grond van artikel 394bis WIE 92 niet met sucees kan voeren. 1. Is dit probleem u bekend? 2. Overweegt u voorstellen of maatregelen om de situatie van dergelijke feitelijk gescheiden belastingbetalers te verbeteren? Antwoord: In een arrest van 21 oktober 1994 heeft het Hof van Cassatie inderdaad gesteld dar de omstandigheid dat een belastingplichtige niet over de vereiste gegevens beschikt om zijn bezwaarschrift tegen bepaalde aanslagen te motiveren, niet tot gevolg kan hebben dar het beslag dar de administratie op grond van niet betwiste aanslagen heeft gelegd, nietig is en dat een dwangbevel dat regelmatig is betekend, niet mag worden ten uitvoer gelegd. Het door het Hof van Cassatie verbroken arrest zou immers tot gevolg hebben gehad dat de feitelijk gescheiden echtgenoot zich door hetinroepen van zijn onwetendheid, kon onttrekken aan de betaling van de belasting op de inkomsten van de andere echtgenoot, ook al was deze belasting volkomen terecht en correct gevestigd en was zo op grond van de wettelijke bepalingen die ingevolge het aangenomen huwelijksverrnogensstelsel van toepassing zijn, verhaalbaar op de goederen van de feitelijk gescheiden echtgenoot. Uit die uitspraak van het Hof van Cassatie kan evenwel niet worden afgeleid dar een feitelijk gescheiden echtgenoot de procedure op grond van artikel 394bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIE 92) niet met sucees kan voeren. Het cassatiearrest betreft immers enkel de procedure van bezwaar die is geregeld in de artikelen 366 en volgende, WIE 92, en deze procedure is niet dezelfde als die van het adrninistratief verhaal tegen de invordering op grond van artikel 394bis van hetzelfde wetboek. In geval van een bezwaar op grond van artikel 366, WIE 92, doet de directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar uitspraak nopens de bezwaren aangevoerd door de belastingschuldige (artikel 375, WIE 92). Het onderzoek beperkt zich dan tot de door de belastingschuldige opgeworpen grieven. DO Question n? 1310 de M. Olaerts du 5 décembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Recouvrement. - Séparation de fait. - Réclamation. Les contribuables séparés de fait ne sont pas protégés contre les conséquences fiscales du comportement de leur conjoint. Dans son arrêt du 21 octobre 1994, la Cour de cassation estime en effet que le fait qu'un contribuable ne dispose pas des données nécessaires lui permettant d'introduire une réclamation contre une imposition n'entraîne pas la nullité de l'imposition. Cela signifie qu'un contribuable séparé de fait ne peut donc entamer la procédure visée à l'article 394bis du CIR 92 dans l'espoir d'obtenir satisfaction. 1. Etes-vous au courant de ce problème? 2. Qu'entendez-vous faire pour améliorer la situation de ces contribuables séparés de fait? Réponse: Dans un arrêt du 21 octobre 1994, la Cour de cassation a en effet énoncé que la circonstance qu'un redevable ne dispose pas des éléments nécessaires à la motivation de sa réclamation relative à certaines impositions, ne peut avoir pour effet que la saisie pratiquée par l'administration en vertu d'impositions non contestées serait entachée de nullité et que la contrainte régulièrement signifiée ne pourrait être exécutée. L'arrêt cassé par la Cour de cassation aurait en effet eu pour conséquence que l'époux séparé de fait aurait pu, en invoquant son ignorance, se soustraire au paiement de l'impôt sur les revenus de son conjoint, quand bien même cet impôt était établi tout à fait correctement et à bon droit et était recouvrable sur les biens de l'intéressé en vertu des dispositions légales applicables au régime matrimonial adopté. On ne peut toutefois pas déduire de cet arrêt de la Cour de cassation qu'un conjoint séparé de fait ne peut pas conduire avec succès la procédure basée sur l'article 394bis du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 92). L'arrêt de cassation concerne uniquement la procédure de réclamation réglée par les articles 366 et suivants, CIR 92, et cette procédure n'est pas Ja même que celle du recours administratif contre le recouvrement prévu par l'article 394bis dudit Code. En cas de réclamation sur la base de \' article 2>66, CIR 92, le directeur des contributions ou le fonctionnaire délégué par lui statue sur les allégations du redevable (article 375, CIR 92). L'examen se limite aux griefs formulés par le redevable.

81 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) In geval van een administratief verhaal op grond van het artikel 394bis, WIB 92, is dat niet zo. De directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde arnbtenaar kan ten aanzien van de echtgenoot die feitelijk gescheiden leeft, op gemotiveerd verzoek van deze laatste, de invordering van de belasting betreffende de inkomsten van de andere echtgenoot beperken tot wat deze verschuldigd zou zijn geweest indien hij al zijn rechten van bezwaar en van ontheffing van ambtswege uitgeoefend zou hebben. De administratieve richtlijnen in verband met de toepassing van het artikel 394bis, WIB 92, stellen bovendien uitdrukkelijk dat vermits de feitelijk gescheiden echtgenoot slechts in beperkte mate inlichtingen kan bekomen om zijn verzoek in te dienen - en later eventueel- te verdedigen, de ambtenaar die het verzoek onderzoekt elk element in overweging mag nemen dat een beperking van de invordering rechtvaardigt, zelfs al heeft de verzoeker het niet formeel aangewezen. Ik meen bijgevolg dat de invoering van het artikel394bis, WIB 92, de toestand van de feitelijk gescheiden echtgenoten heeft verbeterd. Nietternin ben ik er mij van bewust dat deze problematiek niet volledig is opgelost. Maar bijkomende maatregelen nemen op het strikt fiscale plan zou met zich meebrengen dar men afwijkt van het gemeen recht door de rechten van de Schatkist te verminderen in verhouding tot de privéschuldeisers, terwijl het gaat om schulden van publiek recht. Het is daarom dat ik onlangs nog het probleem heb uiteengezet aan rnijn collega's die Justitie en Binnenlandse Zaken onder hun bevoegdheid hebben met verzoek samen te werken aan de organisatie van een betere informatie over de wettelijke mogelijkheden die bestaan voor de (feitelijk gescheiden) echtgenoten om zich te beschermen tegen de vervolgingen en schuldeisers van de andere echtgenoot en voor het onderzoek van een eventuele uitbreiding van deze mogelijkheden. Il n'en va pas de même dans le-cas d'un recours administratif en vertu de l'article 394bis, CIR 92. Le directeur des contributions ou le fonctionnaire désigné par lui peut limiter, au profit du conjoint qui vit séparé de fait, sur requête motivée de ce dernier, le recouvrement de l'impôt relatif aux revenus de l'autre conjoint à ce qui aurait été dû par celui-ci s'il avait exercé tous, ses droits de réclamation et de dégrèvement d'office. En outre, les directives administratives relatives à l'application de l'article 394bis, CIR 92, disposent expressément qu'étant donné la portée limitée des renseignements que pourra obtenir le conjoint séparé de fait afin d'introduire et - plus tard éventuellement - de défendre sa requête, le fonctionnaire qui examine la requête est autorisé à prendre en compte tout élément - même non formellement signalé par le requérant - qui justifierait une limitation du recouvrement. Dès lors, j'estime que l'introduction de l'article 394bis, CIR 92, a amélioré la situation des conjoints séparés de fait. Néanmoins, je suis bien conscient que cette problématique n'est pas totalement résolue. Mais prendre des mesures supplémentaires sur le plan fiscal strict impliquerait de déroger au droit commun, en réduisant les droits du Trésor par rapport aux créanciers privés, alors qu'il s'agit de dettes de droitpublic. C'est pourquoi j'ai encore récemment exposé le problème à mes collègues ayant la Justice et l'intérieur dans leurs attributions, en leur demandant de collaborer à l'organisation d'une meilleure information sur les possibilités légales existantes pour les conjoints (séparés de fait) de se mettre à l'abri des poursuites et des créanciers de l'autre et à l'examen d'une extension éventuelle de ces possibilités. DO DO Vraag nr, 1334 van de heer Van Grembergen van 16 december 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Beleid. Sedert aanslagjaar 1993 wordt in de personenbelasting een onderscheid gemaakt tussen «grondig- en «sumrnier, te onderzoeken dossiers. Voor dossiers met een netto beroepsinkomen van meer dan frank dienen met het oog op de selectie voor aanslagjaar 1994 een twaalftal criteria te worden onderzocht: 1. brutowinst> ; Question n? 1334 de M. Van Grembergen du 16 décembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Investigations et contrôle. - Politique. En matière d'impôts sur les revenus, il est fait, depuis l'exercice d'imposition 1993, une distinction entre les dossiers à examiner en détail et ceux qui ne doivent l'être que sommairement. Pour les dossiers où le revenu professionnel net est supérieur à francs, une douzaine de critères doivent être examinés en vue de la sélection pour l'exercice d'imposition 1994: 1. bénéfice brut> ; 1980

82 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. gevoelige vermindering omzet, ontvangst of brutowinst; 3. beroepshuur > ; 4. afschrijvingen> ; 5. bezoldigingen> ; 6. terugbetaalde VA > ; 7. géén grondige verificatie sedert aanslagjaar 1990; 8. interessant vorig resultaat; 9. tekenen en indiciën; 10. belangrijke verliescompensatie; 11. medewerking van de opsporingsdiensten; 12. varia. Ondanks eerdere verklaringen van de directeurgeneraal dat het gedaan moest zijn met de jacht op de supplernenten, is het thans zo dat vragen om uitleg worden gesteld wanneer blijkt dar het gemiddelde van de behaalde supplementen voor summier te onderzoeken dossiers hoger is dan hetzelfde gemiddelde voor grondig te onderzoeken dossiers. 1. Bent u het met mij eens dat als voldaan is aan enkele van de hierboven aangehaalde criteria dit slechts een eerste indicatie kan zijn en geen enkele garantie kan inhouden met betrekking tot de grootte van door taxatie-arnbtenaren te behalen supplernenten? 2. Is het bijgevolg opportuun datdergelijke vragen om uitleg aan uw ambtenaren worden voorgelegd? Antwoord: 1. Het door de Administratie der directe belastingen nagestreefde doel bestaar erin het grondige onderzoek te revaloriseren en het kwaliteitsniveau van de onderzoeken te verhogen. Dit doel beantwoordt aan de zorg om, rekening houdend met de ter beschikking van de adrninistratie gestelde middelen, een betere en meer juiste heffing van de belastingen te verzekeren. Liever dan alle dossiers, belangrijk of niet, gedurende een zelfde tijdsduur aan een noodzakelijkerwijze beperkt onderzoek te onderwerpen, lijkt her me redelijker en rendabeler een sortering te maken tussen de dossiers waarvoor een vlug summier onderzoek gerechtvaardigd is en de dossiers van een zeker belang die het voorwerp dienen te zijn van een echt grondig onderzoek waaraan effectief de noodzakelijke rijd mag worden besteed. De door het geacht lid aangehaalde criteria beogen slechts een leidraad te zijn voor de leiders van de taxatiediensten met het oog op die selectie, noch meer noch minder. De middelen die voor de uitvoering van deze selectie ter beschikking van de dienstchefs staan, zullen in de toekomst worden verbeterd. 2. diminution sensible du chiffre d'affaires, des recettes ou du bénéfice brut; 3. loyer professionnel> ; 4. amortissements> ; 5. rémunérations> ; 6. remboursement de versements > ; anticipés 7. absence de vérification poussée depuis l'exercice 1990; 8. résultat précédent intéressant; 9. signes et indices; 10. importante compensation de pertes; 11. collaboration des services de recherche; 12. divers. En dépit des déclarations précédentes du directeur général qui a affirmé qu'il fallait en finir avec la chasse aux suppléments, il est un fait qu'on demande actuellement des explications lorsqu'il s'avère que la moyenne des suppléments réalisés pour les dossiers à examiner sommairement est supérieure à cette même moyenne pour les dossiers à examiner en détail. 1. Etes-vous d'accord avec moi pour considérer que lorsque quelques-uns des éléments ci-avant sont présents, ils ne peuvent constituer qu'une première indication n'offrant aucune garantie quant à l'importance des suppléments à réaliser par les fonctionnaires des services de taxation? 2. Est-il dès lors opportun de présenter de telles demandes d'explication à vos agents? Réponse: 1. L'objectif poursuivi par l'administration des contributions directes est de revaloriser la vérification approfondie et de relever le niveau de qualité des vérifications. Cet objectif répond au souci d'assurer une meilleure et plus juste perception des impôts en tenant compte des moyens mis à la disposition de l'administration. Plutôt que de consacrer un même temps, forcément limité, à la vérification de tous les dossiers, importants ou non, il paraît plus rationnel et rentable de faire un tri entre dossiers pour lesquels une rapide vérification sommaire se justifie et dossiers d'une certaine importance qui méritent une vraie vérification approfondie à laquelle le temps nécessaire peut effectivement être consacré. Les critères cités par l'honorable membre n'ont pour but que de servir de guide aux dirigeants des services de taxation pour effectuer cette sélection, ni plus ni moins. A l'avenir, les moyens mis à disposition des chefs de service pour opérer cette sélection seront améliorés.

83 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) De administratie heeft geen richtlijnen verstrekt in de door het geacht lid bedoelde zin. Het is evenwel vanzelfsprekend dar de met het toezicht belaste ambtenaren opmerkingen kunnen maken of vragen kunnen stellen indien in een of ander dossier een onderzoek en een belastingheffing duidelijk niet op een voldoening gevende wijze werden verricht. 2. L'administration n'a pas donné de directive dans le sens indiqué par l'honorable membre. Il va cependant de soi que les fonctionnaires chargés de la surveillance peuvent faire des remarques ou peuvent poser des questions si, dans l'un ou l'autre dossier, une vérification et une taxation n'ont manifestement pas été effectuées de manière satisfaisante. DO DO Vraag nr, 1335 van de heer Van Grembergen van 16 december 1994 (N.): Departement. - Herstructurering. - Bezwaarschriften.- Afhandeling. Met het oog op de geplande reorganisatie van de fiscale administraties op 1 juli 1995 wordt er bij de inspecteurs-geschillen op aangedrongen niet te streng te zijn en de bestaande voorraad bezwaarschriften zo snel en soepe! mogelijk af te handelen. 1. Komt een dergelijke handelwijze de motivatie van de inspecteurs ten goede? Zouden strenge inspecteurs niet veeleer dienen gefeliciteerd te worden omdat zij de belangen van hun werkgever op een correcte wijze trachten te verdedigen? 2. Wat is de logica van een systeem dat enerzijds via preselectie, selectie, rapporten van BIC-inspecteurs (dienst voor bijstand en interne controle) e.d. een steeds grotere druk op taxatie-arnbtenaren legt om altijd maar grotere belastingsupplementen te vestigen - al dan niet met akkoord -, en er anderzijds bij de inspecteurs-geschillen op aandringt om zo inschikkelijk rnogelijk te zijn bij de afhandeling van bezwaarschriften? Antwoord: Het is inderdaad zo dar bij de arnbtenaren belast met de afhandeling van de bezwaarschriften werd aangedrongen om in het belang van de rechtszekerheid de bestaande achterstand, inzonderheid wat de niet meer zo recente bezwaarschriften betreft, in de mate van het mogelijke weg te werken. De aldus door de administratie uitgedrukte wens doet evenwel geen afbreuk aan de plicht van die ambtenaren om op een objectieve, onpartijdige en onafhankelijke wijze over de bezwaarschriften te beslissen. Anderziids doet dit evenmin afbreuk aan de wensen van de hogere overheid om de rendabiliteit van de aanslagdiensten te verbeteren en de juiste heffing van de belasting te bewerkstelligen door middel van: - een selectiesysteem met betrekking tot de grondig te onderzoeken dossiers; Question no 1335 de M. Van Grembergen du 16 décembre 1994 (N.): Département. - Restructuration. - Réclamations.- Traitement. Dans le cadre de la réorganisation des administrations fiscales prévue pour le 1 er juillet 1995, les inspecteurs du contentieux ont été invités à ne pas se montrer trop sévères et à traiter le plus rapidement et le plus souplement possible les réclamations déjà introduites. 1. Une telle attitude est-elle de nature à motiver les inspecteurs? Ne s'indiquerait-il pas plutôt de féliciter les inspecteurs faisant preuve de sévérité, étant donné qu'ils essaient de défendre correctement les intérêts de leur employeur? 2. Quelle est la logique d'un système qui, d'une part, par des présélections, sélections, rapports des inspecteurs AC! (service d'assistance et de contrôle interne), etc., exerce une pression sans cesse plus grande sur les fonctionnaires taxateurs afin qu'ils établissent des suppléments d'impôts de plus en plus importants - qu'il y ait accord ou non - et dans le cadre duquel, d'autre part, on demande aux inspecteurs du contentieux de se montrer conciliants dans le traitement des réclamations? Réponse: Effectivement, les fonctionnaires chargés du traitement des réclamations ont été invités, dans l'intérêt de la sécurité juridique; à apurer dans la mesure du possible l'arriéré existant, surtout en ce qui concerne les réclamations qui ne sont plus très récentes. Le souhait ainsi exprimé par l'administration ne porte toutefois aucun préjudice au devoir des fonctionnaires précités de statuer sur les réclamations d'une manière objective, impartiale et indépendante. Par ailleurs, ceci ne porte pas non plus préjudice aux souhaits de l'autorité supérieure d'améliorer la rentabilité des services de taxation et de réaliser une juste perception de l'impôt au moyen: d'un système de sélection concernant les dossiers à vérifier de manière approfondie;

84 15550 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) een nauwere begeleiding van de diensten en een beter toezicht op de taxatiewerkzaamheden via de dienst voor Bijstand en Interne Controle (BIC). d'un accompagnement plus étroit des services et d'une meilleure surveillance des travaux de taxation par le service d'assistance et de Contrôle Interne (ACI). DO Vraag nr, 1342 van de heer de Clippele van 3 januari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen, - Aanslagbiljet, - lnuordering. - Dwangbevel. - Motivering van administratieve rechtshandelingen, Artikel 11 van het koninklijk besluit nr.4 van 22 augustus 1934 houdende wijziging van de wetsbepalingen inzake rechtstreekse en daarmee gelijkgestelde belastingen bepaalde dat de aanslagbiljetten bij ter post aangetekende zending worden verzonden, indien ze betrekking hebben op belastingen die ten minste frank bedragen. Dat artikel werd nochtans opgeheven door 39, 2 0, van de wet van 28 decernber 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen. De wetsbepaling van 1934 werd sinds 1978 (?) door de fiscus echter niet meer nageleefd om praktische en budgettaire redenen. Bijgevolg werd aan de wetgever voorgesteld een onwettelijke administratieve praktijk te bevestigen door deze wetsbepaling op te heffen. Het gaat ter zake om artikel 4, laatste lid, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1926 (Belgisch Staatsblad, 2 seprember 1926) en artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 4 van 22 augustus 1934 (Belgisch Staatsblad, 24 augustus 1934). Bijgevolg hebben de belastingontvangers geen enkele zekerheid dat de belastingplichtigen hun aanslagbiljet wel degelijk hebben ontvangen. Nochrans mogen deze ontvangers krachtens artikel 146 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de invordering van de belastingen, die niet binnen de wettelijke termijnen worden voldaan, vervolgen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 147 tot 175 van dit koninklijk besluit. Eén van deze rechtstreekse vervolgingen is het dwangbevel, dat door een gerechtsdeurwaarder wordt betekend. 1. Waarom werd arrikel 4, laatste lid, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1926 niet opgeheven? 2. Hoeveel dwangbevelen werden de jongste vijf jaar uitgevaardigd? 3. Werden dwangbevelen uitgevaardigd om 200 frank in te vorderen? 4. Zijn minimumbedragen vastgesteld voor de invordering met dwangbevel? 5. Hoeveel kost een dwangbevel voor de fiscus en voor de belastingplichtige? DO Question na 1342 de M. de Clippele du 3 janvier 1995 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Avertissements-extraits.>«Recouvrement. - Commandement. - Motivation des actes administratifs. L'article 11 de l'arrêté royal n? 4 du 22 août 1934 modifiant les dispositions légales en matière d'impôts directs et taxes y assimilées prévoyait que les avertissements-extraits ne seront envoyés par pli recommandé à la poste que s'ils sont relatifs à des impôts atteignant au moins francs. Toutefois, l'article 39, 2 0, de la loi du 28 décembre 1992 portant des dispositions fiscales, financières et diverses a abrogé cet article. Cela dit, le fisc n'a plus respecté la disposition légale de 1934 depuis 1978 (?) pour des raisons pratiques et budgétaires. Par conséquent, il a été proposé au législateur de confirmer une pratique administrative illégale en abro-. geant cette disposition légale. Il s'agit en l'occurrence de l'article 4, dernier alinéa, de l'arrêté royal du 28 août 1926 (Moniteur belge, 2 septembre 1926) et de l'article 11 de l'arrêté royal n" 4 du 22 août 1934 (Moniteur belge, 24 août 1934). Par conséquent, les receveurs des contributions n'ont aucune certitude que les contribuables ont eiîectivernent reçu leur avertissement-extrait. Ils peuvent cependant en vertu de l'article 146 de l'arrêté royal portant exécution du Code des impôts sur les revenus 1992, poursuivre le recouvrement des impôts non acquittés dans les délais légaux conformément au prescrit des articles 147 à 175 de cet arrêté royal. Une de ces poursuites directes est le commandement, qui est signifié par un huissier de justice. 1. Pourquoi l'article 4, dernier alinéa, de l'arrêté royal du 28 août 1926 n'a-r-il pas été abrogé? 2. Combien de commandements ont été décernés au cours des cinq dernières années? 3. Des commandements ont-ils été décernés pour recouvrer 200 francs? 4. Des montants minimums ont-ils été fixés pour le recouvrement par voie de commandement? 5. Combien un commandement coûte-t-il au fisc et aux contribuables?

85 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Moeten het dwangschrift en het dwangbevel voldoen aan de motiveringswet van 29 juli 1991? 7. Is een verwnzrng naar de artikelen 147en volgende van het koninklijk besluit!wib 1992 een voldoende precieze juridische precisering? 8. Is een verwijzing naar een eventuele toepassing van sommige wetsbepalingen niet te vermijden? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna de antwoorden te vinden op de door hem gestelde vragen. 1. Ook artikel4, derde (en tevens laatste) lid van het koninklijk besluit van 28 augustus 1926 is opgeheven door artikel 39, 1 van de wet van 28 december 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen. 2. In 1990 zijn dwangbevelen betekend, in 1991, , in , in en in Er werden (en er worden) dwangbevelen berekend om sommen van minder dan 200 frank in te vorderen. De statistieken die de administratie bijhoudt laten echter niet toe na te gaan hoe vaak dat gebeurt. 4. De wet stelt geen minimumbedrag vast om tot de betekening van een dwangbevel te kunnen overgaan. Sedert enkele jaren schrijven de administratieve richtlijnen evenwel voor dat de ontvangers der directe belastingen geen dwangbevel moeten tekenen wanneer het totaal van de onbetaalde saldi kleiner is dan frank, tenzij de belastingschuldige stelselmatig een klein bedrag van een fiscale schuld onbetaald laat of tenzij hij verklaard heeft dat hij zich om politieke, filosofische of andere overwegingen aan de toepassing van de fiscale wet wil onttrekken. Er is volgens de administratie slechts sprake van een saldo wanneer op de belastingaanslag een betaling is gebeurd. Als er geen betaling is gebeurd op een aanslag, wordt in principe een dwangbevel betekend, hoe klein het te betalen bedrag ook is. 5. De kosten van het dwangbevel zijn vervolgingskosten zodat ze op grond op artikel 173 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek der inkomstenbelastingen 1992 (koninklijk besluit! WIE 1992) ten laste vallen van de achterstallige belastingschuldigen. De kosten van het dwangbevel worden maar door de Schatkist gedragen als ze niet van de belastingschuldige kunnen worden ingevorderd, bijvoorbeeld omdat hij insolvabel is. De kosten van het dwangbevel zijn, zoals voor de overige vervolgingsakten, vastgelegd in het koninklijk besluit van 30 november 1976 tot vaststelling van het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van het tarief van sommige 6. La lettre de contrainte commandement et le commandement même doivent-ils satisfaire aux dispositions de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs? 7. Un renvoi aux articles 147 et suivants de l'arrêté royal/cir 1992 constitue-t-il une justification juridique suffisamment précise? 8. Un renvoi à une application de certaines dispositions légales n'est-il pas à éviter? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions. 1. L'article 4, troisième (et par ailleurs dernier) alinéa de l'arrêté royal du 28 août 1926 a été abrogé par l'article 39, 1 de la loi du 28 décembre 1992 contenant des dispositions fiscales, financières et diverses. 2. En 1990, commandements ont été signifiés, en 1991, , en 1992, , en 1993, et en 1994, Il y a eu (et il y a) des commandements signifiés pour recouvrer des sommes inférieures à 200 francs. Les statistiques tenues par l'administration ne permetrent cependant pas de déterminer leur nombre. 4. La loi ne fixe aucun montant minimum pour pouvoir procéder à la signification d'un commandement. Depuis plusieurs années, les directives administratives prescrivent cependant que les receveurs des contributions directes ne doivent pas signifier de commandement lorsque le total des soldes impayés est inférieur à francs, sauf si le redevable laisse systématiquement impayé un petit montant d'une dette fiscale ou s'il a déclaré qu'il voulait se soustraire à l'application de la loi fiscale pour des motifs politiques, philosophiques ou autres. Selon l'administration, il n'est question de solde que lorsqu'il y a eu un paiement sur la cotisation d'impôt. Lorsqu'il n'y a pas eu de paiement sur une cotisation, un commandement est en principe signifié, quel que soit le montant à payer. 5. Les frais du commandement sont des frais de poursuites de sorte qu'en vertu de l'article 173 de l'arrêté royal d'exécution du Code des impôts sur les revenus 1992 (arrêté royal/cir 1992), ils tombent à charge des redevables négligents. Les frais du commandement ne sont supportés par le Trésor que s'ils ne peuvent être recouvrés à charge du redevable, par exemple lorsque celui-ci est insolvable. Les frais du commandement sont, tout comme pour les autres actes de poursuites, fixés dans l'arrêté royal du 30 novemvre 1976 fixant le tarif des actes accomplis par les huissiers de justice en matière civile et commerciale ainsi que celui de certaines allocations, qui vu

86 15552 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) toelagen, dar geler op artikel 172, koninklijk besluit! WIB 1992 ook bij de betekening van exploten voor belastingschulden toepasselijk is, 6. Met het dwangschrift geeft de ontvanger der belastingen aan de gerechtsdeurwaarder opdracht om een uitvoerbaar verklaard kohier ten uitvoer te leggen. Het dwangschrift en de vervolgingen (met inbegrip van het dwangbevel), zijn de materiële uitvoering van de uitvoerbaarverklaring van de authentieke akte of van de gerechtelijke uitspraak die bevel inhoudt tot tenuitvoerlegging. Per definitie vallen zij dus niet onder de bestuurshandelingen als bedoeld in de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de besruurshandelingen. Zij zijn immers slechts het gevolg van een voorheen getroffen beslissing. 7. Rekening houdend met het feit dat de wet op de motiveringsplicht niet van toepassing is, volstaat de verwijzing naar de artikelen 147 en volgende, koninklijk besluit!wib 1992 aangezien ze de vervolgingen toelaten tegen de belastingschuldigen die zijn opgenomen in het uitvoerbaar verklaard kohier waarover de ontvanger der directe belastingen beschikt. 8. Wanneer vervolgingen worden ingesteld tegen de belastingschuldige zelf, niettegenstaande het feit dat hij bezwaar of beroep heeft ingesteld (zie de artikelen 409 tot en met 411.van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afgekort WIB 1992) of tegen niet in kohier opgenomen personen die op grond van bepalingen uit het burgerlijk recht (bijvoorbeeld de artikelen 222, 877, 1414 of 1440 van het burgerlijk Wetboek) of uit het fiscaal recht (bijvoorbeeld artike1394, WIB 1992 en artikel164, 5, koninklijk besluit!wib 1992) ook gehouden zijn tot de betaling van de ingekohierde belastingschuld, is het nodig te verwijzen naar de wettelijke bepalingen waarop die vervolgingen zijn gestoeld. Omdat op het ogenblik dat het dwangschrift wordt opgesteld of dat het dwangbevel wordt betekend vaak niet met zekerheid is geweten of die wetsbepalingen al dan nier van toepassing zijn, is een verwijzing naar de evenruele toepassing ervan niet altijd te verrniiden. De ministerraad keurde een ontwerp van koninklijk besluit goed tot erkenning van culturele verenigingen die een belastingvrijstelling van giften genieten. Giften in geld van tenminste frank aan erkende cul tul'article 172, arrêté royallcir 1992, est aussi applicable à la signification d'exploits pour des dettes fiscales. 6. Par la contrainte, le receveur des contributions donne mission à l'huissier de justice de mettre à exécution un rôle rendu exécutoire. La contrainte et les poursuites (en ce compris le commandement) sont l'exécution matérielle de l'exécutoire d'un acte authentique ou d'une décision judiciaire contenant un ordre d'exécution. Par définition, ils ne tombent donc pas parmi les actes administratifs visés dans la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs. Ils ne sont en effet que la suite d'une décision prise précédemment. 7. La loi sur l'obligation de motivation n'étant pas applicable, le renvoi aux articles 147 et suivants, arrêté royallcir 1992, suffit, étant donné qu'ils autorisent les poursuites contre les redevables qui sont repris dans le rôle rendu exécutoire dom dispose le receveur des contributions directes. 8. Lorsque des poursuites sont dirigées contre le redevable lui-même nonobstant le fait qu'il a introduit une réclamation ou un recours (voir les articles 409 à 411 du Code des impôts sur les revenus 1992, en abrégé CIR 1992) ou contre des personnes non reprises au rôle qui sont aussi tenues au paiement de la dette fiscale enrôlée, sur la base de dispositions du droit civil (par exemple les articles 222, 877, 1414 ou 1440 du Code civil) ou du droit fiscal (par exemple l'article 394, CIR 1992 et l'article 164, 5, arrêté royallcir 1992), il est nécessaire de renvoyer aux dispositions légales sur lesquelles s'appuyent les poursuites. Etant donné qu'au moment de la rédaction de la contrainte ou de la signification du commandement, il n'est souvent pas possible de savoir avec certitude si ces dispositions légales sont applicables, un revoi à une éventuelle application de celles-ci n'est pas toujours évitable. DO DO Vraag nr, 1346 van de heer Van Overmeire van 3 januari 1995 (N.): Inkomstenbelastingen. - Grondslag. - Aftrekbare bestedingen. - Giften in geld aan culturele instellingen. ' Question n? 1346 de M. Van Overmeire du 3 janvier 1995 (N.): Impôts sur les revenus. - Assiette. - Dépenses déductibles. - Dons en argent à des institutions culturelles. Le conseil des ministres a a pprouvé un projet d'arrêté royal relatif à la reconnaissance d'associations culturelles bénéficiant d'une exonération fiscale pour les dons. Dans certaines limites, des dons en argent

87 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) rele instellingen mogen binnen bepaalde perken worden afgetrokken van het totale netto-inkornen van de schenker. Het ontwerp voorziet in de erkenning van de culturele verenigingen voor verschillende jaren. 1. Op basis van welke criteria zijndie verenigingen erkend? 2. a) Zijn er verenigingen die niet in de lijst zijn opgenomen ondanks aanvraag? h) Welke? c) Waarom staan ze niet op de lijst? Antwoord: Het geacht lid vindt hierna de antwoorden op de onderscheiden punten van zijn vraag. 1. Ter zake kan ik het geacht lid slechts verwijzen naar het antwoord op de parlementaire vraag nr. 897 van 2 februari 1994 van volksvertegenwoordiger Poty (Vragenen Antwoorden, nr. 97 van 7 rnaart Kamer van volksvertegenwoordigers, gewone zitting , blz. 9662), dat als volgr luidt: «De culturele instellingen die hun erkenning vragen als instelling gemachtigd om giften in geld te ontvangen die aftrekbaar zijn van het belastbaar inkomen van de schenkers, moeten voldoen aan de voorwaarden van artike1104, 3, d, van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 58 van het koninklijk besluit tot uitvoering van gezegd wetboek.» 2. Aangezien jaarlijks verscheidene koninklijke besluiten worden getroffen tot erkenning van culturele instellingen voor de toepassing van het reeds vernoemde artikel van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, is het best mogelijk dat bepaalde insteljingen niet in het door het geacht lid beoogde ontwerp voorkomen, maar wel in een reeds eerder getroffen besluit zijn opgenomen. Instellingen waarvan de aanvraag tot erkenning is afgewezen orndat zij niet aan de gestelde voorwaarde voldoen en instellingen waarvoor het onderzoek van de aanvraag nog niet is beëindigd, komen uiteraard nier voor in de reeds getroffen besluiten of voorgelegde ontwerpen. Her is evenwel niet mogelijk het geacht lid een lijst van al deze instellingen te verstrekken. d'au moins francs à des institutions culturelles reconnues peuvent être déduits du revenu net total du donateur. Le projet prévoit la reconnaissance des associations culturelles pour une période de plusieurs années. 1. Quels sont les critères de reconnaissance de ces associations? 2. a) Certaines associations ayant introduit une demande n'ont-elles pas été reprises sur la liste? b) Lesq uelles? c) Pourquoi ne figurent-elles pas sur la liste? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses aux différents points de sa question. 1. En cette matière, je ne peux que renvoyer l'honorable membre à la réponse à la question parlementaire n? 897 du 2 février 1994, de M. le représentant Poty (Questions et Réponses, n? 97 du 7 mars Chambre des représentants, session ordinaire , p. 9662), dont voici la teneur: «Les institutions culturelles qui sollicitent leur agrément comme institution habilitée à recevoir des dons en argent déductibles des revenus imposables des donateurs, doivent satisfaire aux conditions prévues à l'article 104, 3, d, du Code des impôts sur les revenus 1992 et à l'article 58 de l'arrêté royal d'exécution dudit Code.. 2. Etant donné que chaque année, plusieurs arrêtés royaux sont pris en vue de l'agrément d'institutions culturelles, pour l'application de l'article déjà cité du Code des impôts sur les revenus 1992, il est bien possible que certaines institutions ne soient pas reprises dans le projet visé par l'honorable membre, mais qu'elles soient déjà reprises dans un arrêté pris précédemment. Il va de soi que les institutions dont la demande d'agrément est rejetée parce qu'elles ne satisfont pas aux conditions exigées, et les institutions pour lesquelles l'examen de la demande n'est pas encore terminé, ne sont pas reprises dans les arrêtés déjà pris ou dans les projets déposés. Il n'est cependant pas possible de fournir à l'honorable membre une liste de toutes ces institutions. DO DO Vraag nr van de heer Michel van 5 januari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - - Opcentiemen. Aandeel van de gemeenten. 1. Hoe zijn de aan de gemeenten door betaalde bedragen (opcentiemen) de jongste tien jaar geëvolueerd? Question ri? 1348 de M. Michel du 5 janvier 1995 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Attributions aux communes. - Taxes additionnelles. 1. Les montants reversés aux communes (additionnels) ont-ils évolué depuis dix ans?

88 15554 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. Wat is de evolutie van de door betaalde bedragen, uirgedrukt in percentages van de totale belastingontvangsten over een periode van tien jaar? Antwoord: Het geacht lid gelieve in de tabel hierna de antwoorden op zijn vragen te vinden (de bedragen zijn in miljoenen frank). 2. Quelle est J'évolution de ces montants reversés, en pourcentages des recettes fiscales totales sur une période de dix ans? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver dans le tableau ci-dessous les réponses à ses questions (les montants sont en millions de francs). Bedragen geïnd Totaal ten bate van Evolutie van de geïnde Verhouding Begrotingsjaar de gemeenten d) e) (kol. 2) in % fiscale ontvangsten (kol, 2!koI.4) in % Année budgétaire Montants perçus Evolution Total Rapport au profit (col. 2) en % des recettes fiscales (col. 2IcoL 4) en % des communes (1) (2) perçues o , , , , , o ~ , , , , , , , , , , , , , ,6 (l) Die bedragen bevatten : de opcentiemen op de onroerende voorheffing, de opcentiemen op de provinciebelastingen, de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting en her deel in de opdeciern op de verkeersbelasring, e) Na inhouding van 3 % voor adrninistratiekosten op het bedrag van de aanvullende belasting op de personenbelasring overeenkomstig art. 470, WIB 92. (') Ces montants comprennent: les centimes additionnels au précompte immobilier, les centimes additionnels aux taxes provinciales, la taxe communale additionnelle à j'impôt des personnes physiques et la part du décime additionnel à la taxe de circulation. (2) Après retenue de 3 % pour frais d'administration, sur le montant de la taxe additionnelle à l'impôt des personnes physiques en vertu de l'art. 470, CrR 92. DO Vraag nr van de heer Duquesne 1995 (Fr.): van 9 januari Departement. - Herstructurering. - Luxemburg. Op welke filosofie steunen de keuzen (inzonderheid op het stuk van de kosten, de goede werking van de èiensten en de toegankelijkheid voor de belastingplichtigen) die men in het kader van de herstructurering van de diensten van de directe belastingen in de provincie Luxemburg maakt met betrekking tot de plaats waar de invorderingscentra en ontvangkantoren worden gevestigd? Antwoord: Allereerst acht ik het nuttig te preciseren dat het ontwerp van de herstructurering van de fiscale administraties, en meer bepaald van de sector invordering daarvan waarop het geacht lid zinspeelt, zich thans in de fase van studie en overleg met de vakbondsorganisaties bevindt. DO Question n? 1352 de M. Duquesne du 9 janvier 1995 (Fr.) : Département. - Restructuration. - Luxembourg. Quelle est la philosophie des choix qui sont faits (notamment au point de vue des coûts, du bon fonctionnement des services, de l'accessibilité pour les contribuables) en ce qui concerne les implantations des centres de recouvrement et des bureaux de recettes dans le cadre de la restructuration des services des contributions directes en province de Luxembourg? Réponse: Je crois utile de préciser tout d'abord que le projet de restructuration des administrations fiscales, et plus particulièrement du secteur recouvrement de celles-ci auquel l'honorable membre fait allusion, en est, pour l'instant, au stade de l'étude et de la concertation avec les organisations syndicales.

89 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Zijn sommige opties reeds in hoofdlijnen aangegeven, definitieve belissingen daarentegen zijn nog niet genomen. Bovendien heb ik beslist de kalender van de hersrructureringsverrichringen te herzien ten einde de verschillende aspecten ervan grondig te onderzoeken en beter voor te bereiden, zodanig dar de herstructurering onder de best mogelijke voorwaarden kan verlopen. Een van deze voorwaarden betreft met name de gepaste huisvesting en de hergroepering van de nieuwe diensten op de meest geschikte plaatsen voor een goede werking van de nieuwe structuren en voor de verplaatsingen van het personeel en de burgers. Het is vooral in functie van deze overwegingen en met inachtneming van de algernene opties die vooral eengrotere centralisatie van het beheer van de diensten beogen, dat de definitieve keuzen zullen worden gemaakt. S'il est vrai que certaines options ont déjà été esquissées, des décisions définitives ne sont toutefois pas encore intervenues. Je viens d'ailleurs de décider la révision du calendrier des opérations de restructuration, afin d'approfondir et de mieux préparer les différents aspects de celle-ci, de manière à ce qu'elle puisse se dérouler dans les meilleures conditions possibles. L'une de ces conditions a notamment trait au logement décent et au regroupement des nouveaux services dans les localités les plus appropriées pour le bon fonctionnement des nouvelles structures et pour les déplacements du personnel et des citoyens. C'est surtout en fonction de ces considérations que des choix définitifs seront faits, tout en respectant les options générales tendant notamment à une plus grande centralisation du management des services. DO DO Vraag nr van de heer de Clippele van 10 januari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Bestuurdersen u/erhende uennoten. - Verwerving van aandelen. - lnteresten, Artikel 52, 11 WIE 1992 bepaalt dar als beroepskosten worden aangemerkt: «de door bestuurders en werkende vennoten werkelijk betaalde interest van schulden aangegaan bij derden voor het inschrijven op, of het verkrijgen van aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal van een binnenlandse vennootschap vertegenwoordigen waarvan zij in het belastbare tijdperk periodiek bezoldigingen onrvangen; (...) worden niet als een derde aangemerkt, de voormelde vennootschap zelf, zomede elke onderneming ten aanzien waarvan die vennootschap zich rechtstreeks of onrechtstreeks in een band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt». Stel: de lening voor de verwerving van de aandelen werd aangegaan bij de vennootschap zelf of bij een gelieerde vennootschap. Vervolgens heeft deze laatste, als schuldeiser, de lening overgedragen aan een derde zoals bedoeld in artikel 52,11 0, WIE 92, bijvoorbeeld een financiële instelling. Bent u het met mij eens dat de interesten betaald na de overdracht van de lening als beroepskost aftrekbaar zijn in hoofde van de betrokken besruurder of werkende vennoot? Kan met andere woorden de voorwaarde dat de lening moet aangegaan zijn bij derden, ook nog vervuld worden na het verwerven van de betrokken aandelen, zoals aan de voorwaarde van het vervullen van de hoedanigheid van werkend vennoot volgens de administratieve onderrichtingen ook nog later kan voldaan worden (zie nr. 8 van de circulaire nr. Ci. RH. 243/ van 30 september 1991, Bull. bel., 1991, 2527)? Question no 1357 de M. de Clippele du 10 janvier 1995 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Frais professionnels. - Administrateurs et associés actifs. - Acquisition d'actions. -Intérêts. L'article 52, 11 0, du CIR 1992 précise que sont considérés comme frais professionnels «les intérêts effectivement payés de dettes contractées auprès de tiers par des administrateurs et des associés actifs en vue de la souscription ou de l'acquisition d'actions ou parts représentatives d'une fraction du capital social d'une société résidente dont ils perçoivent périodiquement des rémunérations au cours de la période imposable; (... ) ne sont pas considérées comme des tiers, la société elle-même ainsi que toute entreprise à l'égard de laquelle cette société se trouve directement ou indirectement dans des liens d'interdépendance». Prenons le cas suivant: l'emprunt pour l'acquisition des actions a été contracté auprès de la société elle-même ou auprès d'une société liée. Cette dernière a ensuite, en tant que créancier, cédé l'emprunt à un tiers tel que visé à l'article 52, 11, du CIR1992, par exemple un organisme financier. Estimez-vous, comme moi, que les intérêts payés après la cession de l'emprunt sont déductibles en tant que charge professionnelle dans le chef de l'administrateur ou de l'associé actif concernés? En d'autres termes, la condition stipulant que l'emprunt doit être contracté auprès de tiers peut-elle encore être remplie après l'acquisition des actions en questions, tout comme la condition stipulant qu'il faut avoir la qualité d'associé actif peut également, selon les instructions administratives, être remplie ultérieurement (voir n? 8 de la circulaire n? Ci. RH. 243/ du 30 septembre 1991, Bull. contr., 1991, 2527)? 1981

90 15556 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Antwoord: De door het geacht lid verstrekte gegevens in verband met de overdracht van een lening die een bestuurder of werkend vennoot bij zijn vennootschap heeft aangegaan om aandelen van die vennootschap te verwerven, laten mij niet toe een formeel en definitief antwoord te verstrekken. De beoordeling van de aftrekbaarheid van de inreresten als beroepskosten op grond van artikel 52, 11, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 hangt ondermeer af van de concrete modaliteiten van de overdracht van de lening. Réponse: Les éléments fournis par l'honorable membre, au sujet du transfert d'un emprunt qu'un administrateur ou associé actif a contracté auprès de sa société pour acquérir des actions ou parts de cette même société, ne me permettent pas de donner une réponse formelle et définitive. La question de savoir si des intérêts sont déductibles à titre de frais professionnels sur pied de l'article 52, 11, du Code des impôts sur les revenus 1992, dépend notamment des modalités concrètes du transfert de l'emprunt. DO DO Vraag nr van de heer de Clippele van 10 januari 1995 (Fr.): BTW. - Aftrek. - Personenueruoer per trein. 1. Hoeveel bedraagt bij benadering het aandeel van de Belgische BTW in de prijs van een treinkaartje voor een enkele reis eerste klas: a) van Brussel naar Londen; b) van Brussel naar Parijs; c) van Brussel naar Amsterdam; d) van Brussel naar Bonn? 2. a) Is de Belgische BTW op dergelijke personenvervoerbewijzen aftrekbaar indien bij wijze van factuur/bewijssruk een eenvoudig reisbiljet van de NMBS of een reisbureau wordt ingeboekt? b) Zo neen, op basis van welk document kan de BTW-plichtige de BTWaftrekken? 3. Is de Belgische BTW op dergelijke door een buitenlandse vervoersmaatschappij afgegeven reisbiljetten aftrekbaar? 4. Dienen er, voor zover de Belgische BTW niet kan worden afgetrokken op basis van de documenten die doorgaans door de NMBS, buitenlandse spoorwegrnaatschappijen of reisbureaus afgegeven worden, geen maatregelen te worden genomen om de discriminatie ten opzichte van andere vervoermiddelen te beperken? Antwoord: 1. Wanneer een handeling het vervoer van personen per spoor tot voorwerp heeft, wordt de plaats van de dienst overeenkomstig artikel21, 3, 3, van het BTW-wetboek geacht zich te bevinden op de plaats waar het vervoer plaatsvindt, zulks naar verhouding van de afgelegde afstanden. Derhalve is, in de door het geacht lid beoogde gevallen, op grond van de artikelen 2 en 21, 3, 3, van voornoemd wetboek, de BTW in België tegen het Question n? 1358 de M. de Clippele du la janvier 1995 (Fr.) : TVA. - Déduction. - Transport de personnes par chemin de fer. 1. Quel est le montant approximatif de TV A belge contenu dans le prix d'un billet de chemin de fer aller simple en 1 re classe entre: a) Bruxelles et Londres; b} Bruxelles et Paris; c) Bruxelles et Amsterdam; d) Bruxelles et Bonn? 2. a) La TV A belge sur de tels tickets de transports de personne est-elle déductible sur la base d'un simple ticket émis par la SNCB ou par une agence de voyage? b) Si non, sur base de quel document cette TVA pourrait-elle être déductible par un assujetti? 3. La TV A beige sur de teis tickets de transports émis par une société de transport étrangère est-elle déductible? 4. Dans la mesure où la TVA belge ne serait pas déductible sur la base de documents habituellement émis par la SNCB, des sociétés de chemins de fer étrangères ou des agences de voyages, ne conviendrait-il pas de prendre des mesures afin de limiter la discrimination par rapport à d'autres moyens de transports? Réponse: 1. Lorsque la prestation a pour objet un transport de personnes par chemin de fer, le lieu de la prestation de services est réputé se situer à l'endroit où est effectué le transport "en fonction des distances parcourues, conformément à l'article 21, 3, 3, du Code de la TVA. Dès lors, dans les situations envisagées par l'honorable membre, la TVA belge est due, en vertu des articles 2 et 21, 3,3, du Code précité, au taux de

91 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) tarief van 6 % verschuldigd over het gedeelte van de prijs dat betrekking heeft op het in België afgelegde traject, Indien het geacht lid dit wenst, kan hij de.inlichtingen betreffende de tarificatie bekomen bij rnijn collega van Verkeerswezen. 2. Over het algemeen zijn de openbare vervoermaatschappijen ontheven van de verplichting een factuur uit te reiken aan de reizigers voor de overhandiging van een vervoerbewijs (tickets, kaarten, abonnementen), zelfs indien de dienst waarvoor het vervoerbewijs wordt uitgereikt voor de uitoefening van een economische activiteit wordt gebruikt. Onder die omstandigheden wordt aanvaard dat de belastingplichtige-reiziger, alhoewel hij niet in het bezit is van een regelmatige factuur in de zin van artikels van het koninklijk besluit nr. 1, van 29 december 1992, de BTW geheven van de door hem gedragen kosten van openbaar vervoer, volgens de normale regels in aftrek kan brengen. Die aftrek geschiedt aan de hand van de vervoerbewijzen (tickets, enz... ) afgeleverd door de NMBS of een reisbureau, voor zover de reiziger ten overstaan van de administratie kan aantonen dat het openbaar vervoer werd gebruikt voor handelingen en onder de voorwaarden die recht op aftrek van de BTW verlenen. Wat inzonderheid het 'vervoer per spoor betreft, kunnen belastingplichtige-reizigers in de stations een kwitantie bekomen waarbij voor internationale biljetten wordt melding gemaakt van het Belgische aandeel in de prijs van het biljet en van de erop betrekking hebbende BTW, begrepen in het bedrag vermeld op het vervoerbewijs. 3. Ter zake dient eerst het volgende nader te worden toegelicht. Het internationaal vervoer per spoor wordt thans gereglementeerd door een multilateraal verdrag tussen Staten : het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Belgisch Staatsblad van 7 september 1983), dat internationale rechtskracht heeft. Dit verdrag stelt als grondregel dat een spoorwegnet slechts een activiteit kan uitoefenen in de Staat waarin het is gevestigd: in België kan derhalve alleen de NMBS optreden. Het voorziet eveneens dat elke spoorweg aan de betrokken spoorwegen het hen toekomende aandeel moet betalen van de vervoerprijs die hij geïnd heeft of moest geïnd hebben, waarbij als criterium voor de verdeling van die ontvangsten de in elk betrokken land afgelegde afstand geldt. Bijgevolg past elk net op het gedeelte van de ontvangsten (BTW inbegrepen) dat haar wordt toegekend de BTW-regeling toe van het land waar het gevestigd is. De NMBS haalt uit de ontvangen bedragen inzake het internationale vervoer van reizigers 6 % en stort de overeenstemmende BTWaan de Belgische Staar. Gelet op hetgeen voorafgaat, zijn de onder het punt 2 hierboven uiteengezette regels dus eveneens van 6 %, sur la partie du prix relatif au trajet effectué en Belgique. S'il le souhaite, l'honorable membre peut obtenir les informations concernant la tarification auprès de mon collègue des Communications. 2. D'une manière générale, les sociétés de transports publics sont dispensées de l'obligation de délivrer aux usagers, une facture pour la remise de titres de transports (billets, cartes, abonnements), même si ces titres sont utilisés pour l'exercice d'une activité économique. Dans ces conditions, il est admis que l'assujettiusager, quoiqu'il ne soit pas en possession de factures régulières au sens de l'article 5 de l'arrêté royal no 1 du 29 décembre 1992, peut déduire, selon les règles normales et sur base des titres de transports (tickets, etc.) émis par la SNCB ou par une agence de voyage, la TVA qui a grevé les prestations de transports publics dont il supporte le coût, dans la mesure où il établit alors, à la satisfaction de l'administration, que ces moyens de transports publics ont effectivement été utilisés pour des activités et dans des conditions permettant la déduction de la TVA. Dans le cas plus particulier du transport par chemin de fer, les assujettis-usagers peuvent obtenir dans les gares, une quittance reprenant, pour leurs billets internationaux, la part belge du prix du billet, et la TVA y relative, comprise dans le montant repris sur le titre de transports. 3. Il convient d'abord de préciser ceci. Les transports internationaux ferroviaires sont actuellement régis par une convention multilatérale entre Etats: la Convention relative aux transports internationaux ferroviaires (Moniteur belge du 7 septembre 1983), qui a force de loi internationale. Cette convention pose comme principe qu'un réseau de chemin de fer n'exerce une activité que dans l'etat où il est ~tabli: en Belgique, seule la SNCB peut donc intervenir. Elle prévoit également que tout chemin de fer doit payer aux chemins de fer intéressés la part qui leur revient sur un prix de transport qu'il a encaissé ou qu'il aurait dû encaisser et retient comme critère de répartition des recettes celui des distances parcourues sur chacun des Etats concernés. En fonction de quoi, chaque réseau applique à la part des recettes qui lui est attribuée, TVA comprise, le régime TV A en vigueur dans l'etat où il est établi. Pour sa part, la SNCB extrait 6 % des montants reçus en trafic international de voyageurs et verse la TVA correspondante à l'etat belge. Sachant ce qui précède, les règles exposées sous 2 ciavant valent donc également pour la déduction de la

92 15558 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) toepassing voor de aftrek van de BTW in België begrepen in de prijs van een vervoerbewijs afgeleverd door buitenlandse vervoermaatschappijen, met dien versrande dar voor de buitenlandse belastingplichtigen de aftrek slechts zal toegestaan worden overeenkomstig de ter zake in België toepasselijke regels, Voor deze vervoerbewijzen kan in de Belgische stations eveneens een kwitantie worden gevraagd waarop het aan België toekomende gedeelte van BTW wordt vermeld. 4. Dit punt is zonder voorwerp rekening houdend met de hiervoor gegeven antwoorden. TVA belge comprise dans le prix des titres de transports émis par des sociétés de transports étrangères, étant entendu que la déduction, pour les assujettis étrangers, ne sera admise que selon les dispositions applicables en la matière en Belgique. De même, une quittance reprenant la parr belge de TVA pour ces titres de transports peut être demandées dans les gares belges. 4. Ce point devient sans objet compte tenu des réponses apportées ci-avant. DO Vraag nr van de heer Ramoudt 1995 (N.): van 10 januari Departement. - Ontvangstkantoren. - Uitreiking van het eurovignet. In de krant lees ik dat u aan alle ontvangstkantoren van uw adrninistratie de opdracht hebt gegeven om op zaterdag 14 januari 1995 gedurende 4 uur speciaal open te zijn teneinde het voor de truckers gemakkelijker te maken hun eurovignet af te halen. 1. Hoeveelontvangstkantoren waren er open op 14 januari? 2. Hoeveel personeel werd hiervoor ingezet? 3. Wat zijn de extra personeelsuitgaven? 4. Hoeveel eurovignetten werden er gekocht? 5. Welk bedrag vertegenwoordigt dit? 6. Op welke manier worden die bedragen ingekohierd? Antwoord: 1. Overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 januari 1995 ter uitvoering van de wet van 27 december 1994 tot invoering van het Eurovignet tbelgisch Staatsblad van 19 januari 1995) waren alle 41 ontvangkantoren der directe belastingen, aangeduid in de artikelen 4 tot 9 van het ministerieel besluit van 9 januari 1995 ter uitvoering van voormelde wet, op zaterdag 14 januari 1995 (van 8 u 30 tot 12 u 30) uitsluitend voor de inning van het Eurovignet en de uitreiking van het certificaat ad hoc geopend. 2. De diensten werden verzekerd door 249 personeelsleden. 3. Van het roraal aantal tewerkgestelde personeelsleden opteerden er 197 voor het bekomen van anderhalve dag recuperarieverlof, rerwijl de overige 52 de voorkeur gaven aan de vergoeding voorzien bij de reglementering inzake overuren, namelijk voor elk uur bijkornende arbeid een toelage van ste van de DO Question n? 1359 de M. Ramoudt du la janvier 1995 (N.): Département. - Bureaux de perception. - Délivrance de l'eurouignette. J'apprends dans le journal que vous avez chargé tous les bureaux de perception de votre administration d'ouvrir exceptionnellement leurs portes pendant 4 heures le samedi 14 janvier 1995 afin de permettre aux routiers d'acquérir l'eurovignetre. 1. Combien de bureaux de perception étaient ouverts le 14 janvier dernier? 2. Combien de membres du personnel ont été mobilisés pour cette ouverture exceptionnelle? 3. A combien se chiffrent les dépenses supplémentaires qui en découlent pour payer ce personnel? 4. Combien d'eurovignetres ont été achetées? 5. Quel montant ces achats représentent-ils? 6. Comment ces montants seront-ils enrôlés? Réponse: 1. Conformément à l'article 3 de l'arrêté royal du 9 janvier 1995 d'exécution de la loi du 27 décembre 1994 instaurant l'eurovignette (Moniteur belge du 19 janvier 1995), tous les 41 bureaux de recette des contributions directes désignés aux articles 4 à 9 de l'arrêté ministériel du 9 janvier 1995 d'exécution de la loi précitée (Moniteur belge du 21 janvier 1995) étaient ouverts le samedi 14 janvier 1995 de 8 h 30 à 12 h 30. exclusivement pour la perception de l'eurovignette et la délivrance du certificat ad hoc. 2. Les services ont été assurés par 249 agents. 3. Du nombre total d'agents en service, 197 ont opté pour l'octroi d'un jour et demi de récupération. tandis que les 52 autres ont donné leur préférence aux indemnités prévues par la réglementation relative aux heures supplémentaires, à savoir, pour chaque heure de travail supplémentaire, une allocation de 1I1850 e de

93 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) jaarlijkse gezamenlijke brutobezoldiging na aftrek van de kinderbijslag, verhoogd met een forfaitaire toelage welke gelijk is aan de waarde van 4/1850sten van de jaarlijkse gezamenlijke brutobezoldiging. Aangezien de jaarlijkse gezamenlijke brutobezoldiging voor ieder van die personeelsleden verschillend is en derhalve de toelage van 1I1850ste eveneens voor ieder van hen verschilt en individueel moet berekend worden, kan momenteel het exacte bedrag van de uitgaven nog niet worden vastgesteld. Grosso modo kan worden gesteld dat het uit te betalen bedrag per uur overeenstemt met iets meer dan het dubbele van een normaal uurloon. 4 en 5. Op basis van de maandelijkse samenvattende staten waarover de administratie beschikt is het niet mogelijk voor een welbepaalde dag, in casu 14 januari 1995, het aantal verkochte certificaten uit te splitsen. Dit is eveneens zo voor de ermede overeenstemmende bedragen. 6. In de wet van 27 december 1994 is niet voorzien dat tot de inkohiering van de verschuldigde bedragen wordt overgegaan. Krachtens artikel 9 van die wet moet het Eurovignet immers uit eigen beweging bij de bevoegde ontvanger of dienst worden betaald zodra het feit heeft plaatsgehad dat de verplichting daartoe doet ontstaan en voor de belastingtijdvakken bepaald in artikel 8 van dezelfde wet, Indien de nier-betaling op de openbare weg wordt vastgesteld, moet de bestuurder de in artikel13 bedoelde sommen betalen in handen van de verbalisant op het ogenblik van de vaststelling van de overtreding (artikel 14, 1, van vermelde wet). Wanneer de betaling uirblijft wordt hetvoertuig, overeenkomstig artikel14, 2, van de wet van 27 december 1994, aangehaald tot de verschuldigde sommen betaald zijn en wordt het in beslag genomen indien die sommen niet betaald zijn binnen zesennegentig uur na de vaststelling van de overtreding. Dat beslag wordt pas opgeheven na betaling van de verschuldigde sommen en kosten. 1. Wat is het huidige aantal tewerkgestelde contractuelen en gesubsidieerde contractuelen in de verschilla rémunération globale annuelle brute après déductian des allocations familiales, augmentée d'une allocation forfaitaire qui est égale à 4/1850 e de la rémunération globale annuelle brute. Etant donné que la rémunération globale annuelle brute est différente pour chacun des agents et que, par conséquent, l'allocation de e diffère également pour chacun d'entre eux et doit être calculée individuellement, le montant exact des dépenses ne peut momentanément pas encore être établi. On peut estimer grosso modo que le montant à payer par heure correspond à un peu plus du double d'un salaire horaire normal. 4 et 5. Sur base des états mensuels récapitulatifs dont dispose l'administration, il n'est pas possible d'isoler le nombre de vignettes vendues lors d'un jour déterminé, en l'espèce le 14 janvier Il en va de même des montants correspondants. 6. Il n'est pas prévu dans la loi du 27 décembre 1994 qu'il soit procédé à l'enrôlement des montants dus. Selon l'article 9 de cette loi, l'eurovignette est en effet payable d'initiative auprès du receveur ou service compétent dès l'accomplissement du fait générateur de cette obligation et pour les périodes imposables définies à l'article 8 de cette même loi. Si l'absence de paiement est constatée sur la voie publique, le conducteur acquitte les sommes visées à l'article 13 entre les mains du verbalisant, au moment de la constatation de l'infraction (article 14, I'", de la loi citée). Lorsque le paiement' ne se fait pas, le véhicule est retenu, conformément à l'article 14, 2, de la loi du 27 décembre 1994, jusqu'au paiement des sommes dues et est saisi si ces sommes ne sont pas acquittées dans les nonante-six heures de la constatation de l'infraction. Cette saisie n'est levée qu'après paiement des sommes et des frais dus. DO DO van 11 ja- Vraag nr van de heer Van der Poorten nuari 1995 (N.): Departement.- Contractuelen. Bij de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan zijn heel wat personen tewerkgesteld die niet in vast dienstverband zijn benoemd, met name contractuelen en gesubsidieerde contractuel en. Question n? 1361 de M. Van der Poorten du 11 janvier 1995 (N.): Département. - Contractuels. Les différents services de votre département ainsi que les établissements d'utilité publique relevant de votre autorité, contrôle ou tutelle, emploient de nombreuses personnes qui ne sont pas nommées à titre définitif, à savoir des contractuels et des contractuels subventionnés. 1. Quel est actuellement le nombre de contractuels et de contractuels subventionnés employés dans les

94 15560 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) lende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan? 2. Hoeveel daarvan werden aangeworven in 1994? 3. Hoeveel van de in beide vorige vragen bedoelde contractuelen waren laureaten van examens en selectieproeven van het VWS? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna de gevraagde inlichtingen te vinden: 1. Op datum van 30 november 1994 waren er bij het ministerie van Financiën 987 gesubsidieerde contractuelen in dienst, waarvan 939 aangeworven waren in vervanging van personeelsleden die hun beroepsloopbaan hebben onderbroken. Op dezelfde datum waren er contractuelen in dienst die aangeworven werden in vervanging van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden. Daarnaast waren op dezelfde daturn volgende contractuel en tewerkgesteld om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften: 1 0 bij de Administratie der directe belastingen, ter versterking van de diensten belast met de controle van de ondernemingen: 551 eenheden. 2 0 bij de Administratie der thesaurie, in de diensten belast in een overgangsperiode met de loonadministratie van de gemeenschappen en gewesten: 25 eenheden. Ook het personeel dat bij het ministerie van Financiën belast is met bijkomende of specifieke opdrachten en voornamelijk is tewerkgesteld in de schoonmaak of voor de bediening in de restaurants is bij overeenkomst in dienst genomen. Op datum van 30 november 1994 bedroeg hun aantal eenheden. Hierbij dient evenwel te worden opgemerkt dat het merendeel van deze personeelsleden niet voltijds is tewerkgesteld en dar hun effectieve aanwezigheid wordt geraamd op 2/3 van het totale aantal tewerkgestelde personeelsleden, hetgeen overeenstemt met een voltijdse bezetting van eenheden. 2. In 1994 werden door het ministerie van Financiën 362 gesubsidieerde conrractuelen in dienst genomen in vervanging van personeelsleden in loopbaanonderbreking. In de loop van hetzelfde [aar werden 268 contractuele personeelsleden aangeworven in vervanging van arnbtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden. Hulppersoneelsleden, met deeltijdse prestaties, werden eveneens aangeworven in 1994 (belast met de schoonmaak en de bediening in de restaurants): 284 eenheden. Tenslotte werden vorig jaar 353 contractuelen in dienst genomen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften, waarvan 350 bij de différents services de votre département ainsi que dans les établissements d'utilité publique relevant de votre autorité, contrôle ou tutelle? 2. Combien parmi eux ont été engagés en 1994? 3. Parmi les contractuels dont question ci-dessus, combien étaient lauréats d'examens et d'épreuves de sélection organisés par le SPR? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les renseignements demandés: 1. Au 30 novembre 1994, le rmrustere des Finances occupait 987 contractuels subventionnés, parmi lesquels 939 étaient recrutés en remplacement d'agents en interruption de carrière. A la même date, contractuels étaient en service, recrutés en remplacement d'agents qui n'assument pas leur fonction ou ne l'assument qu'à temps partiel. En outre, à la même date, les contractuels suivants étaient employés pour satisfaire des besoins exceptionnels et temporaires en matière de personnel: 1 0 à l'administration des contributions directes, en renforcement des services chargés du contrôle des sociétés: 551 unités. 2 0 à l'administration de la trésorerie, dans les services chargés, dans une période transitoire, de l'exécution de l'administration salariale des communautés et régions: 25 unités. Au ministère des Finances, le personnel chargé de tâches auxiliaires ou spécifiques, occupé dans les services des restaurants ou chargés du nettoyage est égaiement engagé contractuellement. Au 30 novembre 1994, leur nombre atteignait unités. Il est également à remarquer que la plupart de ces agents ne sont pas engagés à temps plein et que leur occupation effective peut être estimée à 2/3 du temps total des agents occupés, ce qui correspond à une occupation en unité pleine de unités. 2. En 1994, le ministère des Finances a engagé 362 contractuels subventionnés en remplacement d'agents en interruption de carrière. Dans le courant de la même année, 268 agents contractuels furent recrutés en remplacement d'agents qui n'assument pas leur fonction ou ne l'assument qu'à temps partiel. Des agents auxiliaires, à prestations partielles, furent également engagés en 1994 (chargés du nettoyage ou du service dans les restaurants) : 284 unités. Enfin, durant l'année passée, 353 contractuels furent engagés pour répondre à des besoins exceptionnels en matière de personnel, parmi lesquels 350 en renforce-

95 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Administratie der directe belastingen ter versterking van de diensten belast met de controle van de ondernemingen en 3 bij de Administratie der thesaurie. 3. De aanwerving van contractuel en gebeurt met inachtnerning van de ter zake geldende reglementaire beschikkingen. Gesubsidieerde contractuelen moeten bovendien voldoen aan zekere voorwaarden inzake werkloosheid. De bij de Administratie der directe belastingen ter versterking van de controledienstenvennootschappen in dienst genomen contractuelen zijn geslaagd in de selectieproeven die specifiek voor die tewerkstelling worden georganiseerd. ment des services de contrôle des sociétés de l'administration des contributions directes et 3 pour l'administration de la trésorerie. 3. Le recrutement des contractuels s'effectue en tenant compte des dispositions réglementaires en vigueur. Les contractuels subventionnés doivent en outre satisfaire à certaines conditions en matière de chômage. Les contractuels engagés à l'administration des contributions directes en renforcement des services de contrôle des sociétés doivent avoir préalablement réussi les épreuves de sélection organisées spécifiquement pour ce recrutement. DO DO van 16 ja- Vraag nr van de heer Vandendriessche nuari 1995 (N.): Inkomstenbelastingen. - Bezoldigingen. - Baten. - Diverseinkomsten. - Jurylid.,. Een personeelslid van de PMS-centra beschikt over een gedegen psychologische vorming en heeft een jarenlange ervaring als gerneentelijk mandataris opgedaan. Omwille van zijn vorming en zijn ervaring vragen gemeentebesturen hem occasioneel om deel uit te maken van jury's bij de aanwerving van kandidatengemeentepersoneelsleden of bij bevorderingsproeven. Hiervoor wordt hem het wetrelijke uurtarief toegekend, samen met de verplaatsingskosten. Mag de betrokkene die vergoedingen op zijn jaarliikse belastingaangifte in de rubriek «eenmalige inkomsten» onderbrengen? Antwoord: De vergoedingen verleend aan leden van examenjury's zijn in de regel aan de personenbelasting onderworpen: - hetzij als in de artikelen 30, 1, en 31 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIE 1992) bedoelde bezoldigingen van werknemers, wanneer de [uryleden door een arbeidsovereenkomst of door een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut verbonden zijn tegenover de instelling of de overheid die de examens organiseert; - hetzij als in de artikelen 23, 1, 2, en 27, WIB 1992 bedoelde baren, wanneer de prestaties niet in uitvoering van een arbeidsovereenkomst of een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut worden verricht, doch voldoende talrijk zijn om als een gewone en voortgezette bezigheid te worden beschouwd; - hetzij als in artikel 90, 1, WIB 1992 bedoelde diverse inkomsten, wanneer het alleenstaande verrichtingen of eerder occasionele of toevallige prestaries betreft, Question n? 1365 cle M. Vandendriessche du 16 janvier 1995 (N.): Impôts sur les revenus. - Rémunérations. - Profits. - Revenus divers. - Membres d'un jury. Un membre du personnel du CentrePMS jouit d'une bonne formation psychologique ainsi que d'une longue expérience en tant que mandataire communal. Compte tenu de cette formation et de cette expérience, des administrations communales lui demandent occasionnellement de bien vouloir faire partie d'un jury à l'occasion du recrutement de nouveaux membres du personnel communal ou d'épreuves de promotion. Il bénéficie pour ces prestations du tarif horaire légal et reçoit également des indemnités de déplacement. L'intéressé peut-il mentionner ces revenus clans la rubrique relative aux revenus non récurrents de sa déclaration d'impôt? Réponse: Les indemnités octroyées aux membres de jury d'examen sont en principe soumises à l'impôt des personnes physiques: soit à titre de rémunérations de travailleurs visées aux articles 30, 1, et 31 du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992) lorsque les membres du jury sont liés par un contrat de travail ou par un statut légal ou réglementaire analogue envers.l'institution ou l'autorité qui organise les examens; soit à titre de profits visés aux articles 23, 1 er, 2, et 27, CIR 1992lorsque les prestations ne sont pas fournies en exécution d'un contrat de travail ou d'un statut légal ou réglementaire analogue mais sont suffisamment nombreuses pour être considérées comme une occupation habituelle et continue; soit à titre de revenus divers visés à l'article 90, 1, CIR 1992lorsqu'il s'agit d'opérations isolées ou de prestations plutôt occasionnelles ou fortuites.

96 15562 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) Het voorgaande impliceert dat de fiscale kwalificatie van de bedoelde vergoedingen steeds aan de hand van de feitelijke en juridische gegevens van ieder geval afzonderlijk moet worden beoordeeld. Daar het geacht lid een welbepaald geval beoogt, waarvan de feitelijke en juridische gegevens mij niet bekend zijn, zal hij wel willen begrijpen dat het mij niet mogelijk is een concreet antwoord op zijn vraag te verstrekken. Il résulte de ce qui précède que la qualification fiscale des indemnités en cause doit toujours être appréciée sur la base des éléments de fait et de droit propres à chaque cas. Etant donné que l'honorable membre vise un cas bien précis dont j'ignore les éléments de fait et de droit, il voudra bien comprendre qu'il ne m'est pas possible de fournir une réponse concrète à sa question. DO Vraag nr van de heer de Clippele van 17 januari 1995 (Fr.): lnhomstenbelastingen, - Onroerende voorheffing. - Verzoek om uermindering. De eigenaar van een onroerend goed, onderworpen aan de onroerende voorheffing, verzoekt de gewestelijke directeur van de directe belastingen om verrnindering van de onroerende voorheffing wegens invaliditeit van de bewoner. Indien de directeur - wat zijn goed recht is - het verzoek ongegrond acht, is het dan norrnaal : 1. dat hij schriftelijk antwoordt dat het verzoek niet kan worden ingewilligd, zonder dat antwoord noch de vorm noch de waarde van een rechterlijke beslissing te geven; 2. dat hij zijn antwoord niet aan de verzoeker maar aan de invalide bewoner van het pand stuurt? Antwoord: 1. De wet stelt voor de beslissing van de directeur of van de door hem gedelegeerde ambtenaar geen enkele vereiste inzake pleegvormen. Bijgevolg is de directeur gemachtigd om zijn beslissing op te maken in de vorrn van een gewone brief. De motiveringsplicht is evenmin onderworpen aan pleegvormen. Het volsraat dar de voorstellingswijze en de bewoordingen van de beslissing duidelijk de redenen aangeven waarom de aangevoerde eisen en grieven werden verworpen. 2. In het kader van de bezwaarprocedure bepaalt artikel375 van het Wetboek van de inkornstenbelastingen 1992 (WIE 92) dat kennisgeving van de beslissing aan de belastingschuldige bij ter post aangetekende brief geschiedt. Een eventueel gebrek in de kennisgeving heeft niet de nietigheid van de beslissing tot gevolg, maar die zending doet de terrnijn van 40 dagen om een voorziening in beroep in te leiden niet lopen. Wanneer de beslissing een vermindering inzake onroerende voorheffing verleent omwille van de invaliditeit van de bewoner, wordt het bedrag van die vermindering eveneens ter kennis gebracht van de bewo- DO Question n? 1369de M. de Clippele du 17 janvier 1995 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Précompte immobilier. - Requête en réduction. Lorsque le propriétaire d'un bien immeuble, redevable du précompte immobilier, adresse au directeur régional des contributions directes une requête en réduction du précompte immobilier en raison de l'invalidité de l'habitant, est-il normal, si le directeur estime - ce qui est son droit - la demande non fondée: 1. qu'il réponde par une lettre missive que la requête ne pourra recevoir de suite, sans donner du tout à cette réponse la forme et la valeur d'une décision juridictionnelle j 2. qu'il envoie sa réponse, non pas à l'auteur de la requête, mais à l'habitant invalide lui-même? Réponse:. 1. La loi n'impose à la décision du directeur ou du fonctionnaire délégué par lui aucune forme sacramentelle. Partant, le directeur est autorisé à établir sa décision sous la forme d'une simple lettre. L'obligation de motivation n'est pas soumise non plus à des formes sacramentelles. Il suffit que la présentation et les termes de la décision fassent clairement ressortir les motifs pour lesquels les demandes ou les griefs soulevés ont été rejetés. 2. Dans le cadre de la procédure de réclamation, l'article 375 du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 92) précise que la décision est notifiée au redevable par lettre recommandée à la poste. Une éventuelle lacune dans la notification n'entraîne pas la nullité de la décision mais cet envoi ne fait pas courir le délai de 40 jours pour introduire un recours en appel. Lorsque la décision accorde une réduction du précompte immobilier en raison de l'invalidité de l'habitant, le montant de cette réduction est également porté à la connaissance de l'habitant qui est en droit de

97 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) ner, die het recht heeft dit bedrag van zijn huur af te trekken krachtens artikel 259, WIE 92. le déduire de son loyer en application de l'article 259, CIR 92. DO Vraag nr van de heer Dupré van 17 januari 1995 (N.): Inkomstenbelastingen. - Berekening van de belasting, - Bijzondere stelsels van aanslag. - Kapitaal van groepsuerzekerin gs contra ct. Parlementaire vraag nt. 256 van 3 juli 1989 (Bull.Bel. 690/01.90, 212) bespreekt de voorwaarden waaronder een (bediende-) bestuurder een afzcnderlijke taxatie kan genieten van een in het kader van een groepsverzekeringscontract uitgekeerd kapitaal. Een afzonderlijke taxatie van het kapitaal is mogelijk als de bestuurder zijn mandaat voort blijft uitoefenen, op voorwaarde «dar het afkoopwaarden betreft die worden vereffend hetzij ter gelegenheid van de pensionering of brugpensionering, hetzij in een der vijf jaren die voorafgaan aan het normale verstrijken van het contract.» 1. Is dit in overeenstemming met artikel171, 4, g), WIE 1992? 2. a) Betekent dit effectief dat de afkoopwaarde uitgekeerd in het kader van een groepsverzekeringscontract afzonderlijk belast mag worden wanneer zij uitgekeerd wordt in één van de vijf jaren vóór het verstrijken van het contract zonder dat men daadwerkelijk op pensioen of brugpensioen moet gaan? b) Is het bijgevolg mogelijk een afkoop te doen op 55 jaar met behoud van het mandaat en met taxatie tegen het afzonderlijk tarief? c) Zo ja, waarom worden de uitkeringen in het kader van een groepsverzekering (artikel 171, 4, f), WIE 1992) en de uitkeringen op basis van een onderlinge pensioenovereenkomst bv. gefinancierd door een klassieke bedrijfsleidersverzekering (artike1171, 4, g), WIE 1992) verschillend behandeld? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna de antwoorden op de door hem gestelde vragen te vinden. Vraag 1 De afzonderlijke aanslag tegen 10 en 16,5 % van kapitalen en afkoopwaarden die voortkomen van een groepsverzekeringscontract wordt geregeld door de artikelen 171,2, b) en 4, t). en 515bis, Se lid, en niet door artikell71, 4, g), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen Vraag 2 a) Overeenkomstig artikel 171, 2 0, b}, en 4, f) en DO Question n? 1370 de M. Dupré du 17 janvier 1995 (N.): Impôts sur les revenus. - Calcul de l'impôt. -Régimes spéciaux de taxation. - Capital d'un contrat d'assurance de groupe. La question parlementaire n? 256 du 3 juillet 1989 (Bull. contr. 690/01.90, 212) parle des conditions dans lesquelles un administrateur (-employé) peut bénéficier d'une imposition distincte pour un capital versé dans le cadre d'un contrat d'assurance de groupe. Une imposition distincte du capital est possible si l'administrateur continue d'exercer son mandat, à condition que soient concernées des valeurs de rachat liquidées soit à l'occasion de la mise à la retraite ou de la prépension de l'assuré, soit au cours d'une des cinq années qui précèdent l'expiration normale du contrat. 1. Est-ce conforme à l'article 171,4, g), CIR 1992? 2. a) Cela signifie-t-il effectivement que la valeur de rachat versée dans le cadre d'un contrat d'assurance de groupe peut faire l'objet d'une imposition distincte lorsqu'elle est versée au cours d'une des cinq années qui précèdent l'expiration normale du contrat sans que l'assuré doive effectivement être admis à la retraite ou être prépensionné? b) Est-il par conséquent possible de procéder à un rachat à 55 ans en conservant son mandat et en bénéficiant d'une imposition distincte? c) Dans l'affirmative, pourquoi les montants liquidés dans le cadre d'une assurance de groupe (article 171,4, [), CIR 1992) et les montants liquidés sur la base d'un contrat de pension par exemple financé par une assurance chef d'entreprise classique (article 171,4, g), CIR 1992) font-ils l'objet d'un traitement différent? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses aux questions qu'il a posées. Question 1 L'imposition distincte à 10 et 16,5 % des capitaux et valeurs de rachat qui proviennent d'un contrat d'assurance de groupe est réglée par les articles 171, 2 0, b) et 4 0, f), et 515bis, alinéa 5, et non par l'article 171,4 0, g), du Code des impôts sur les revenus Question 2 a) Conformément aux articles 171, 2 0, b), et 4, () et 1982

98 15564 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) 515bis, 5e lid van her voornoemd wetboek, zijn de afkoopwaarden van groepsverzekeringscontracten afzonderlijk belastbaar tegen het tarief van 10 of 16,5 %, wanneer zij worden vereffend: naar aanleiding van de pensionering van de verzekerde; naar aanleiding van de brugpensionering van de verzekerde; in één van de vijf jaren vóór het normale verstrijken van het contract bij leven vande verzekerde. Het normale versrrijken van het contract is het tijdsrip waarop de verzekerde de leeftijd heeft bereikt die in de groepsverzekeringsovereenkomst bepaald is voor al de aangeslotenen of voor al de leden van de groep waarvan die verzekerde deel uitrnaakt; op de normale leeftijd waarop de verkrijger zijn beroepswerkzaamheid uit hoofde waarvan het kapitaal is gevormd, volledig en definitief stopzet. Bij afkoop in één van de vijf jaren vóór het normale verstrijken van het contract (derde eventualiteit) is dus niet vereist dat de verkrijger daadwerkelijk gepensioneerd of bruggepensioneerd is. b) De afzonderlijke aanslag tegen 10 en 16,5 % bij afkoop op 55 jaar met behoud van het mandaat van bestuurder is bijgevolg slechts mogelijk wanneer de normale einddatum van het contract ten laatste in het jaar van de 60e verjaardag valt. c) De kapitalen van pensioentoezeggingen die vallen onder de toepassing van de artikelen 171,2, c), en 4, g), en 515bis, Se lid van hetzelfde wetboek; komen nier voort van groepsverzekeringscontracten - ongeacht of ze al dan niet door middel van een bedrijfsleidersverzekering zijn gefinancierd - en zijn bijgevolg van een andere aard. Om die reden is de eventualiteit voor een afzonderlijke aanslag tegen 10 of 16,5 % bij uitkering in één van de vijf jaren vóór her normale verstrijken van het contract - in de zin van het antwoord op vraag nr. 2, a), derde gedachtenstreep, supra - niet in de voormelde artikelen opgenomen. Dergelijke pensioenkapitalen zijn evenwel afzonderlijk belastbaar tegen het tarief van 10 of 16,5 % wanneer ze bij leven worden uitgekeerd ten vroegste: naar aanleiding van de pensionering op de normale datum; naar aanleiding van de pensionering in één van de vijf jaren die aan de normale daturn van pensionering voorafgaan; naar aanleiding van de brugpensionering; 515bis, alinéa 5, du Code précité, les valeurs de rachat de contrats d'assurance de groupe sont taxables distinctement au taux de 10 ou 16,5 % lorsqu'elles sont liquidées: soit à l'occasion de la mise à la retraite de l'assuré; soit à l'occasion de la mise à la prépension de l'assuré; soit au cours d'une des cinq années qui précèdent l'expiration normale du contrat en cas de vie de l'assuré. L'expiration normale du contrat se situe à une époque où l'assuré a atteint l'âge prévu par le contrat d'assurance de groupe pour tous les affiliés ou pour tous les membres du groupe dont fait partie ledit assuré; soit à l'âge normal auquel le bénéficiaire cesse complètement et définitivement l'activité professionnelle en raison de laquelle le capital a été formé. Par rachat au cours d'une des cinq années qui précèdent l'expiration normale du contrat (3 e éventualité), il n'est donc pas exigé que le bénéficiaire soit effectivement pensionné ou prépensionné. b) L'imposition distincte "à 10 et 16,5 % lors du rachat à 55 ans avec maintien du mandat d'administrateur, n'est par conséquent possible que si la date d'expiration normale du contrat tombe au plus tard dans l'année du 60 e anniversaire. c) Les capitaux - qu'ils soient ou non financés au moyen d'une assurance dirigeant d'entreprise - résultant de promesses de pension qui tombent dans Ie champ d'application des articles 171,2, c), et 4, g), et 515bis, alinéa 5, du même code, ne proviennent pas de contrats d'assurance de groupe et sont, par conséquent, d'une autre nature. Pour ces raisons, l'éventualité d'une imposition distincte à 10 ou 16,5 % en cas de liquidation au cours d'une des cinq années qui précèdent l'expiration normale du contrat - au sens de la réponse à la question n? 2, a), troisième tiret, ci-avant - n'est pas reprise dans les articles précités. De tels capitaux tenant lieu de pension sont toutefois imposables distinctement au taux de 10 ou 16,5 % lorsqu'ils sont liquidés, en cas de vie, au plus tôt: soit à l'occasion de la mise à la retraite à la date normale; soit à l'occasion de la mise à la retraite au cours d'une des cinq années qui précèdent la date normale de mise à la retraite; soit à l'occasion de la mise à la prépension;

99 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) op de normale leeftijd waarop de verkrijger zijn beroepswerkzaamheid uit hoofde waarvan het kapitaal is gevormd, volledig en definitief stopzet. Er is sprake van pensionering in de zin van voormelde wetsbepalingen wanneer een bepaalde bezoldigdeberoepswerkzaamheid definitief wordt stopgezet bij het bereiken van een zekere leeftijd en aan de betrokkene uit hoofde van die omstandigheid een wettelijk of ander pensioen wordt toegekend in de vorm van een periodieke uitkering of in de vorm van een kapitaal. Als normale datum van pensionering geldt ter zake voor mannen de leeftijd van 65 jaar en voor vrouwen de leeftijd van 60 [aar. soit à l'âge normal auquel le bénéficiaire cesse complètement et définitivement l'activité professionnelle en raison de laquelle le capital a été constitué. Il est question de mise à la retraite au sens des dispositions légales précitées, lorsqu'un terme définitif est mis à une activité professionnelle bien déterminée et rémunérée parce que l'intéressé a atteint un certain âge et que dans cette circonstance une pension légale ou autre lui est allouée sous forme de paiements périodiques ou sous forme d'un capital. En cette matière, l'âge normal de mise à la retraite est fixé à 65 ans pour les hommes et 60 ans pour les femmes. DO DO Vraag nr van de heer Schuermans 1995 (N.): van 24 januari Question n? 1386 de M. Schuermans du 24 janvier 1995 (N.): Inkomstenbelastingen. - Bezoldigingen, - Pensioenen. - Tijdelijke of bestendige derving van bezoldigmgen. De vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen zijn belastbaar op grond van artikel 31, lid 2, 4 0, van het WIB 1992, zowel wat de wettelijke vergoedingen betreft als de extra-wettelijke. Die vergoedingen zijn onderworpen aan een gunstig belastingregime (artikel 147, WIB 1992) dat bestaat in een vermindering van de basisbelasting als het inkomen bepaalde grenzen niet overtreft (artikelen 151 tot 154, WIB 1992).Artikel 34, 1, la, van het WIE 1992 stelt dat belastbaar zijn: «pensioenen en lijfrenten of tijdelijke renten, alsmede als zodanig geldende toelagen die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op eenberoepswerkzaamheid of die het gehele of gedeeltelijke herstel van een bestendige derving van winst, bezoldigingen of ba ten ui tm aken». De commentaar onder artikel 34/5 stelt: «Feitelijk betreft het hier vergoedingen, die inzake de wijze van vaststelling en toekenning gelijkaardig zijn aan vergoedingentot herstel van een tijdelijke derving van winst, bezoldigingen of baten». De commentaar onder artikel 31 stelt: «Art. 31, tweede lid, 4, WIE 1992, rekent uitdrukkelijk tot de belastbare bezoldigingen van werknemers, de welkdanige vergoedingen die de werknemer verkrijgt tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen.» «In regel worden terzake de vergoedingen bedoeld die de werknemer verkrijgt tot herstel van een Impôts sur les revenus. - Rémunérations. - Pensions. - Perte temporaire ou définitive de rémunérations. Les indemnités, tant légales qu'extra-légales, obtenues en réparation totale ou partielle d'une perte temporaire de rémunérations sont imposables sur la base de l'article 31, deuxième alinéa, 4 0, du CIR Ces indemnités sont soumises à un régime fiscal favorable (article 147 du CIR 1992) consistant en une réduction de l'impôt de base si le revenu ne dépasse pas certaines limites (articles 151 à 154 du CIR 1992). L'article 34, 1, la, du CIR 1992 précise que sont imposables «les pensions et les rentes viagères ou temporaires, ainsi que les allocations en tenant lieu, qui se rattachent directement ou indirectement à une activité professionnelle ou qui constituent la réparation totale ou partielle d'une perte importante de bénéfices, de rémunérations ou de profits». A ce sujet, le commentaire IR précise ce qui suit (34/5): «En fait, il s'agit ici d'indemnités analogues, quant aux modalités de leur détermination et de leur octroi, à celles qui constituent la réparation d'une perte temporaire de bénéfices, rémunérations ou profits», Ce commentaire IR précise encore notamment ce qui suit à propos de l'article 31: «Art. 31, al. 2, 4, CIR 1992, range expressément parmi les rémunérations imposables des travailleurs, les indemnités quelconques qui sont obtenues par le travailleur en réparation totale ou partielle d'une perte temporaire de rêmunèrations.» «D'une manière générale, les indemnités ici visées sont toutes celles que le travailleur obtient en

100 15566 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) tijdelijke derving van bezoldigingen wegens ziekte, invalidireir, werkloosheid, ongeval of enige gelijkaardige gebeurrenis.» 31/22 - «Die vergoedingen zijn in beginsel steeds als bezoldigingen belastbaar, ongeacht of ze worden betaald: ofwel ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een gelijkaardig wettelijk of reglementair statuut (wetteliike vergoedingen) ;. ofwel door de werkgever (en in bepaalde sectoren door een sociaal fonds dat in de plaats treedt van de werkgever) al dan niet krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst, of nog door een verzekeringsinstelling (extra-wettelijke vergoedingen).» 1. a) Een werkgever wenst geen beroep te doen op een brugpensioenregeling, maar ontslaat personeelsleden van 58 jaar en betaalt de normale opzeggingsvergoeding. Er is overeengekomen een aanvullende vergoeding te beralen bij de werkloosheidsuitkering, na de periode van vooropzeg en tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Kunnen die aanvullende vergoedingen bij de werkloosheidsuitkeringen dan beschouwd worden als vergoedingen tot herstel van een bestendige derving van bezoldigingen zoals bedoeld in artikel 34 van het WIE 1992 in het licht van de aangehaalde commentaar? b) Zo niet, waarom? 2. Hoe worden die aanvullende vergoedingen belast in de volgende hypothesen: a) de aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald na het verstrijken van de vooropzeg en tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar ; b) de geactualiseerde waarde van de aanvullende vergoedingen zoals bedoeld onder a) wordt onder de vorm van een kapitaal betaald bij het ingaan Van de periode van werkloosheid en dus na het beëindigen van de periode van vooropzeg ; c) de geactualiseerde waarde van de aanvullende vergoedingen zoals bedoeld onder a) wordt onder de vorm van een kapitaal betaald samen met de opzeggingsvergoeding? Antwoord: Vraag 1 De aanvullende vergoeding die een werkgever periodiek boven op de wettelijke werkloosheidsuitkering betaalt of toekent aan een werknemer die niet met brugpensioen is, is in de regel een vergoeding tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen in de zin van artikel 31, tweede lid, 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992). compensation de maladie, d'invalidité, de chômage} d'accident ou de tout événement analogue.» 31/22 - «Ces indemnités constituent, dans tous les; cas, des rémunérations imposables en principe" qu'elles soient payées: soit en exécution de la législation sociale ou d'uni statut légal ou réglementaire analogue (indemnités qualifiées d'indemnités légales); soit par l'employeur (et, dans certains secteurs, pail" un fonds social quise substitue à l'employeur) em vertu ou non de conventions collectives ou encore par un organisme d'assurances (indemnités qualifiées d'indemnités exrra-lègales).» 1. a) Un employeur ne souhaitant pas appliquer de régime de prépension licencie des membres du personnel âgés de 58 ans et verse les indemnités de préavis normalement prévues. Il est convenu qu'après la période de préavis, une indemnité complémentaire sera versée en sus des allocations de chômage jusqu'à l'âge légal de la pensioin (65 ans). Ces indemnités complémentaires versées en sus des allocations de chômage peuvent-elles, à la lumière du commentaire précité, être considérées comme obtenues des indemnités en compensation d'une perte permanente de rémunérations a.u sens de l'article 34 du CIR 1992? b) Dans la négative, pourquoi? 2. Comment ces indemnités complémentaires sautelles imposées dans les hypothèses suivantes: a) l'indemnité cornplérnenraire est versée mensuellement après la période de préavis et jusqu'à l'âge légal de la pension (65 ans); b) la valeur actualisée des indemnités cornplêrneitaires visées sous a) est versée sous forme de capù'al au début de la période de chômage et donc à la fin de la période de préavis; c) la valeur actualisée des indemnités complémentaires visées sous a) est versée sous forme de capital en même temps que l'indemnité de préavis? Réponse: Question 1 L'indemnité complémentaire qu'un employeur pai'je ou attribue périodiquement, en sus de l'alfocatilon légale de chômage, à un travailleur qui n'est pas miss à la prépension, est, en principe, une indemnité obtenue en réparation totale ou partielle d'une perte temporaire de rémunérations au sens de l'article 31, alinéa. 2, 4, du Code des impôts sur les revenus 1992 (CfR 1992).

101 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Die vergoeding kan niet worden gerangschikt onder de pensioenen of toelagen die het herstel zijn van een bestendige derving van beroepsinkomsten (artikel 34, 1, 1, WIB 1992), aangezien ze tot doel heeft de bestaanszekerheid gedurende de periode van werkloosheid tot aan de pensionering te waarborgen. De tijdelijke derving komt in casu voort uit de werkloosheid die in principe een inactiviteit van tijdelijke aard is, terwijl de bestendige derving het gevolg is van een inactiviteit die in principe onomkeerbaar is. Vraag 2 a) De aanvullende vergoeding die rnaandelijks boven de wertelijke werkloosheidsuitkering wordt betaald of toegekend is een werkloosheidsuitkering in de zin van artikel 146, 3, WIB 1992 waarop de belastingvermindering van artikel147, S of 6 0, WIB 1992 van toepassing is. b) en c) De vergoeding in kapitaal die na het beëindigen van de opzeggingsvergoeding wordt betaald wordt daarentegen aangemerkt als een vergoeding verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het stopzetten van de arbeid of het beëindigen van een arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 31, tweede lid, 30, WIB Dergelijke kapitalen zijn wanneer ze bruto meer dan frank ( frank geïndexeerd) bedragen op grond van artikel TZl, 50, a, WIB 1992 in principe afzonderlijk belastbaar, tegen de gemiddelde aanslagvoet m.b.t, het geheel van de belastbare inkomsten van het laatste vorige jaar waarin de verkrijger een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad. Cette indemnité ne peut pas être rangée parmi les pensions ou allocations qui constituent la réparation d'une perte permanente de revenus professionnels (article 34, i«, la, CIR 1992), vu qu'elle a pour but de garantir la sécurité d'existence durant la période de chômage jusqu'à la pension. La perte temporaire provient, en l'occurrence, du chômage qui est, en principe, une inactivité de nature temporaire, alors que la perte permanente résulte d'une inactivité qui, en principe, est irréversible. Question 2 a) L'allocation complémentaire qui est payée ou attribuée mensuellement en sus de l'allocation légale de chômage est une allocation de chômage au sens de l'article 146, 30, CIR 1992 pour laquelle la réduction d'impôt prévue à l'article 147,5 ou 60, CIR 1992 s'applique. b) et c) Par contre, l'indemnité en capital qui est liquidée à l'expiration du délai de préavis ou en même temps que les indemnités de préavis, est considérée comme une indemnité obtenue en raison ou à l'occasion de la cessation de travail ou de la rupture d'un contrat de travail, visée à l'article 31, alinéa 2, 30, CIR Lorsque leur montant brut dépasse francs ( francs par l'indexation) de tels capitaux sont, en principe, imposables distinctement, au taux moyen afférent à l'ensemble des revenus imposables de la dernière année antérieure pendant laquelle le contribuable a eu une activité professionnelle normale, conformément à l'article 171, 50, a, CIR DO Vraag nr van de heer Beaufays van 26 januari 1995 (Fr.): Solidariteitsafhouding. - Pensioenen. De afhouding waarvan sprake in artikel 68 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen werd door het ministerie van Financiën, Centrale dienst der vaste uitgaven, verricht op de uitgaven die betaald werden na het vervallen van de termijn op 2 januari 1995, met andere woorden, op de pensioenen van december Die bijdrage hoeft evenwel pas vanaf januari 1995 ingehouden te worden, logischerwïjze dus op de pensioenen van januari In het onderhavige geval werd uitgegaan van de datum van beta1ing en niet van de referentieperiode. Worden de gepensioneerden wier pensioen na het vervallen van de terrnijn wordt uitbetaald, op die manier niet manifest gediscrimineerd? Moet die onregelmatigheid niet worden rechtgezet? Antwoord: Als antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid hierbij mee te delen dat artikel 68 DO Question n? 1390 de M. Beaufays du 26 janvier 1995 (Fr.) : Retenue de solidarité. - Pensions. L'application de la retenue de solidarité (article 68 de la loi du 30 mars 1994) a été effectuée par le ministère des Finances, Service central des dépenses fixes, sur les dépenses payées à terme échu le 2 janvier 1995 soit sur les pensions de décembre Or, cette cotisation doit être prélevée à partir de janvier 1995, en toute logique sur les pensions de janvier En somme, la date du paiement a été prise en considération et non la période de référence. N'y a-t-il pas là une réelle discrimination dont sont frappés les pensionnés dont la pension a été payée à terme échu? Cette anomalie ne devrait-elle pas être corrigée? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que l'article 68

102 15568 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden(GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen uitdrukkelijk voorziet dat de solidariteitsafhouding «vanaf 1 januari 1995 zal worden verrichr op de pensioenen en andere voordelen die vanaf diezelfde datum betaald worden». De afhouding moet dus worden verricht op alle pensioenmaandbedragen die betaald worden vanaf 1 januari 1995, en dus niet enkel op de pensioenbedragen die verschuldigd zijn voor de maanden vanaf januari Voor de pensioenen verschuldigd na vervallen terrnijn wordt het maandbedrag van december inderdaad betaald op de eerste werkdag van het daaropvolgende jaar, overeenkomstig artikel 60, 1, van de wet van 7 november 1987 waarbij voorlopige kredieten worden geopend voor de begrotingsjaren 1987 en 1988 en houdende financiële en diverse bepalingen. De gezamenlijke toepassing van de twee voornoemde wettelijke bepalingen heeft tot gevolg gehad dat de pensioenmaandgelden voor december 1994, die door de Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven wettelijk pas in 1995 mochten worden uitbetaald, onderworpen zijn aan de solidariteitsbijdrage. Dienaangaande vestig ik er nog de aandacht op dat de vervallen termijn van december op het fiscale vlak volgens hetzelfde principe wordt behandeld en dit sinds Inderdaad maakt de maand december 1994, bijvoorbeeld, een belastbaar inkomen van 1995 uit en wordt ze, als dusdanig, onderworpen aan de nieuwe bedrijfsvoorheffingsschalen die van toepassing zijn vanaf 1 januari de la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales prévoit expressément que la retenue de solidarité est «effectuée à partir du 1 er janvier 1995 sur les pensions et autres avantages payés à partir de cette même date». La retenue doit donc être effectuée sur le montant de toutes les mensualités de pension payées à partir du 1 er janvier 1995, et donc pas uniquement sur le montant des pensions dues à partir des mensualités de janvier En effet, pour les pensions payables à terme échu, la mensualité de pension afférente au mois de décembre est payée le premier jour ouvrable de l'année suivante, en application de l'article 60, 1er, de la loi du 7 novembre 1987 ouvrant des crédits provisoires pour les années budgétaires 1987 et 1988 et portant \.k"" dispositions financières et diverses. L'application conjuguée de ces deux dispositions impliquait que les mensualités de pension afférentes à. décembre 1994, qui légalement ne pouvaient être: payées qu'en janvier 1995 par le Service central des; dépenses fixes, fussent soumises à la retenue de solida-- rité. A ce sujet, je relève qu'en matière fiscale les mensua-- lités de décembre payées à terme échu sont traités, suivant le même principe, et ce depuis En effet" ces mêmes mensualités de décembre 1994 par exemple" constituent des revenus imposables de l'année 1995 et, comme tels, tombent sous l'application des nouveaux: barèmes de précompte professionnel en vigueur i partir du 1 er janvier Dû Vraag nr, 1393 van de heer Denys van 30 januari 1995 (N.): Eurovignet. - Dubbele belasting. In sommige gevallen dreigt zich een anomalie voor te doen bij het bepalen van het te betalen bedrag voor aanhangwagens. Door het feit dat de belasting geheven wordt op de trekkende voertuigen en het aantal assen van de volledige cornbinatie zal in sommige gevallen een dubbele belasting geheven worden op aanhangwagens. Dit lijkt mij in strijd met het algemeen rechtsbeginsel dar op hetzelfde goed niet tweemaal belasting mag worden geheven. Immers, men stelt zich een bedrijf voor met 2 vrachtwagens (1 met 2 assen en 1 met 3 assen) als trekkende voertuigen en 1 aanhangwagen (met 2 assen) die afwisselend aan één van de trekkende voertuigen wordt gekoppeld. In zo'n geval wordt dat bedrijf verplicht twee keer frank te betalen, zijnde het bedrag voor een eurovignet voor een vrachtwagen met 4 assen en meer. Indien de trekkende voertuigen apart zouden worden beschouwd, zou een bedrag verschuldigd zijn Dû 94~ Question na 1393 de M. Denys du 30 janvier (N.): Eurovignette. - Double imposition. Dans certains cas, il risque d'y avoir une anomalie au niveau de la fixation du montant à payer pour les remorques. Etant donné que ce sont les véhicules tracteurs et le nombre d'essieux du train entier qui sont assujettis à l'impôt, une double imposition sera prélevée dans certains cas sur les remorques. Cela me paraît contraire au principe de droit général selon lequel am ne peut imposer deux fois le même bien. En effet, supposons une entreprise possédarnt 2 camions (l'un comportant 2 essieux et J'autre J} tenant lieu de véhicules tracteurs et 1 remorqule (comportant 2 essieux) qui est alternativement couplee à l'un ou l'autre de ces tracteurs. En l'espèce, l'entreprise devra payer deux fois francs, ce qui représente le montant d'une eurovignette pour Uill camion comportant 4 essieux et plus. Si les tracteurs étaient considérés séparément, un montant de deux

103 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) van twee keer frank, zijnde het bedrag voor een eurovignet voor een vrachtwagen met maximaal 3 assen. Bovendien zal het vaak zo zijn datniet alle voertuigen en aanhangwagens iedere dag van het jaar zullen gebruikt worden. Derhalve kan men zich afvragen of het niet wenselijk is om, naar het voorbeeld van Duitsland, een systeem uit te werken waarbij per dag in plaats van per jaar kan betaald worden. 1. Welke maatregelen neernt u om de mogelijke anomalie van een dubbele belasting op aanhangwagens te vermijden en wat kan een bedrijfsleider doen opdat geen dubbele belasting zou geheven worden op hetzelfde goed? 2. Bent u bereid een systeem van dagelijkse betaling uit te werken? Antwoord: 1. Zoals het geacht lid weet, is het eurovignet in België ingevoerd door de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober De aan het eurovignet onderworpen belastbare voertuigen, werden omschreven in artikel 3 van de genoemde wet en omvatten de motorvoertuigen en de samengestelde voertuigen (d.w.z. de alleen rijdende vrachtwagens en de vrachtwagens met aanhangwagens of de tractors met opleggers) die uitsluitend bestemd zijn voor het vervoer van goederen over de weg en waarvan de maximaal toegelaten massa ten minste 12ton bedraagt. Krachtens artikel 8 van diezelfde wet is voor de in België onder een gewone nummerplaat ingeschreven voertuigen in principe het volledige jaarbedrag van het eurovignet verschuldigd. Het feit dat het eurovignet berekend wordt op de mogelijke combinatie van voertuigen waarvan de maximaal toegelaten massa het hoogst is en waarvan een motorvoertuig, waarvoor betaling van het gebruiksrecht verplicht is, deel kan uitmaken, stemt volledig overeen met de bepalingen van artikel 7, g), 2e lid, van de richtlijn 93/89/EEG en van artikel 8, 6), van voormeld verdrag. Vermits, zoals blijkt uit het voorgaande, de aanhangwagens en opleggers geen aan het eurovignet onderworpen voertuigen zijn, kan in het door het lid aangehaalde voorbeeld dus geen sprake zijn van dubbele belasting en zal de betrokken vervoerder rechtsgeldig voor zijn twee trekkende voertuigen het hoogste bedrag van het eurovignet moeten betalen indien beide motorvoertuigen afwisselend de aanhangwagen trekken. fois francs serait dû, ce qui représente le montant d'une eurovignerte pour un camion comportant 3 essieux au maximum. En outre, il arrive sans doute fréquemment que tous les véhicules et remorques ne soient pas utilisés tous les jours de l'année. Dès lors, on peut se demander s'il n'est pas souhaitable d'élaborer un système comparable à celui qui existe en Allemagne et suivant lequel on pourrait payer par jour au lieu de payer par an. 1. Quelles mesures comptez-vous prendre pour éviter cette éventuelle anomalie que constitue la double imposition des remorques? Que peut faire un chef d'entreprise pour que l'on n'impose pas deux fois le même bien? 2. Etes-vous disposé à élaborer une formule de paiement quotidien? Réponse: 1. Comme l'honorable membre ne l'ignore pas, l'eurovignette a été instaurée en Belgique par la loi du 27 décembre 1994 portant assentiment de l'accord relatif à la perception d'un droit d'usage pour l'utilisation de certaines routes par des véhicules utilitaires lourds, signé à Bruxelles le 9 février 1994, entre les gouvernements de la République fédérale d'allemagne, du Royaume de Belgique, du Royaume du Danemark, du Grand-Duché de Luxembourg et du Royaume des Pays-Bas et instaurant une eurovignette, conformément à la directive 93/89/CEE du Conseil des Communautés européennes du 25 octobre Les véhicules imposables soumis à l'eurovignette, tels que définis à l'article 3 de la loi précitée sont les véhicules à moteur et les ensembles de véhicules (c.-à-d. les camions circulant seuls et les camions avec remorques ou les tracteurs avec semi-remorques) destinés exclusivement au transport de marchandises par route et dont la masse maximale autorisée atteint au moins 12 tonnes. En vertu de l'article 8 de la même loi, l'eurovignette relative aux véhicules immatriculés en Belgique sous le couvert d'une plaque ordinaire est due en principe dans tous les cas pour son montant relatif à l'année entière. Le fait que l'eurovignette est calculée sur la base de l'ensemble de véhicules dont la masse maximale autorisée est la plus élevée et dont pourra faire partie le véhicule à moteur assujetti au droit d'usage, est en totale conformité avec l'article 7, g), 2 e alinéa, de la directive 93/89/CEE et de l'article 8, 6), de l'accord susmentionné. Les remorques et serni-remorques n'étant pas, compte tenu de ce qui précède, des véhicules soumis à l'eurovignette, aucune double imposition ne peut être relevée dans l'exemple cité par l'honorable membre et c'est à bon droit que le transporteur en cause sera imposé selon le montant le plus élevé de l'eurovignette pour ses deux véhicules tracteurs si ces derniers sont alternativement en combinaison avec les remorques.

104 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. De uitwerking van een systeern met eendagelijks eurovignet voor de in België ingeschreven voertuigen is momenteel niet aan de orde. 2. La mise au point d'un système d'eurovignette quotidienne pour les véhicules immatriculés en Belgique n'est actuellement pas à l'ordre du jour. DO DO Vraag nr van de heer de Clippele van ~O januari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Diverse inkomsten, - Tarieuen, - Onderverhuring van onroerende goederen. Artikel 519 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt dat het tarief van de persorienbelasting in afwijking van artikel 171, 2 bis, a), vastgesteld wordt op 25 % voor de diverse inkomsten zoals bedoeld in artikel 90, 5 tot 7, uitgekeerd tot uitvoering van vóór 1 maart 1990 gesloten overeenkornsten. Die bepaling heeft echter soms perfide gevolgen. Ik haal het voorbeeld aan van een onderhuurcontract dat in januari 1990 voor een duur van 9 jaar ondertekend werd en om de drie jaar opzegbaar is (1993 of 1996 of in het laatste geval wordt het contract niet verlengd). Als het onroerend goed in kwestie makkelijk van hand tot hand gaat, zal de huurder uit de eerste hand geneigd zijn de onderhuurder op te zeggen enkelomdat hij door een nieuw contract te sluiten een vóór 1 maart 1990 gesloten contract zou vervangen door een na 1 maart 1990 gesloten contract, waardoor de belasting op zijn diverse inkomsten van 25 % zou dalen tot 13 %. Ik zie niet goed in hoe dat soort verantwoording een dergelijke situatie, waarin de onderhuurder het kind van de rekening is, kan billijken. Het subtiele onderscheid, dat bij de uitvaardiging van de wet van 22 februari 1990 nog zin had, gaat momenteel niet langer op en heeft bovendien gevolgen die de wetgever niet heeft gewild. Question n? 1396 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Pr.) : Impôts sur les revenus. - Revenus divers. - Taux.- Sous-location d'immeubles. L'article 519 du Code des impôts sur les revenus 1992 stipule notamment que, par dérogation à l'article 171, 2 bis, a), le taux de l'impôt des personnes physiques est fixé à 25 % pour les revenus divers visés à l'article 90,5 à 7, attribués en exécution de conventions conclues avant le 1 er mars Cette disposition peut conduire à des effets pervers. Je cite un contrat de sous-location souscrir en janvier 1990 pour 9 ans, résiliable tous les 3 ans (1993 ou 1996 ou 1999, ce dernier- cas consistant en un refus de renouvellement). Le locataire principaï, ~;1\e Dm) est aisément relouable, est tenté de donner congé au sous-locataire pour le motif exclusif qu'en souscrivant un nouveau contrat, il substituerait à un contrat souscrit avant le 1 er mars 1990 un contrat souscrit après le 1 er mars 1990, faisant passer l'impôt sur son revenu divers de 25 % à 13 %. Je distingue mal une quelconque justification en équité d'une telle situa tian, dont le sous-locataire: ferait les frais. J'incline plutôt à penser que le distin- guo qui avait un sens lors de la promulgation de la loi: du 22 février 1990, est aujourd'hui obsolète. n conduit" de plus, à des conséquences non voulues par le législa- teur. Wat denkt u hierover? Qu'en pensez-vous? Antwoord: Uit de meest recente statistische gegevens blijkt dat de tegenover de codes 180 en 181 van de aangiften in de personenbelasting van de aanslagjaren 1991 tot 1993 aangegeven bedragen (onderverhuring of overdracht van huur van al dan niet gemeubileerde onroerende goederen, met betrekking tot vóór 1 maart 1990 gesloten overeenkomsten) niet noemenswaardig gedaald zijn. Daaruit leid ik af dar de vóór 1 maart 1990 gesloten overeenkomsten niet systernatisch opgezegd zijn en dat er in de huidige stand van zaken geen bijzondere maatregelen ter zake moeten worden genomen. Réponse: Au vu des données statistiques les pluss récentes, les montants mentionnés en regard des codes 180 et 181 (sous-location ou cession de bail d'immeubles meublés ou non, résultant de conventions conclues avant le 1 er mars 1990) des déclarations à l'impôt des personnes physiques des exercices; d'imposition 1991 à 1993, n'ont pas diminué de manière sensible. J'en conclus que les conventions conclues avant le 1 er mars 1990 n'ont maniîestemenr pas été systématiquement dénoncées et que, dans I'étatt actuel des choses, il ne s'impose pas de prendre de5 mesures particulières à cet égard.

105 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr van de heer de Clippele 1995 (Fr.): van 30 januari BTW. - Inschrijving van de voertuigen. - Tweedehands auto. - Vignet. Als ik me niet vergis, moet een BTW-plichtige (geen autoverkoper) die een auto die hem toebehoort en die in zijn BTW-plichtige activiteit geïnvesteerd werd, op de tweedehands markt verkoopt, de koper een formuliervoor «inschrijvingsaanvraag» bezorgen met in vak W een vignet model 904 uitgereikt door de BTWcontroledienst van de verkoper. Voor de directie voor de inschrijving van de voertuigen (DIV) zou dat vignet ttl\ absolute geldigheidsvoorwaarde van de inschrij- '1\I\'?,saanvraag zijn.. Dat vignet heeft nochtans geen zin als de verkoper niet BTW-plichtig is of - wat veel subtieler is - als de verkoper, die weliswaar BTW-plichtig is, een wagen verkoopt die hij nooit in zijn activiteit investeerde maar uitsluitend voor privé-doeleinden of voor eenandere gelijktijdig uitgeoefende activiteit gebruikte waarvoor hij niet BTW-plichtig is. Maar de DIV kent het sratuut van de verkoper niet. Hij kan dus niet weten of het ontbreken van vignet 904 in vak Ween leemte in de inschrijvingsaanvraag is. De koper krijgt de inschrijving van het voertuig dus hoedanook, afgezien van het feit of in vak W terecht of onterecht geen vignec werd gekleefd. Wat is derhalve de zin van dat vignet dat de verkoper veel tijd doet verliezen, aangezien de BTWadministratie het niet met de post wil versturen? Antwoord: Voor de gevallen waarin een vignet ne.904 dient aangebracht te worden op de aanvraag om inschrijving verwijs ik het geacht lid naar het antwoord dat ik heb gegeven op zijn vraag nr van 21 oktober 1994 (Vragen en Antwoorden, Kamer, ,nr. 139, blz tot 14764). Ter verduidelijking kan ik hieraan toevoegen dat het vak W van de aanvraag om inschrijving van een voertuig dat nog nooit ingeschreven is geweest in Belgiëaltijd moet gevalideerd zijn door de ontvanger van een Belgisch douanekantoor of bekleed moet zijn met een vignet nr Indien in dit geval het vak W niet werd gevalideerd of geen vignet nr. 904 werd gekleefd, wordt de aanvraag om inschrijving geweigerd door de diensten van de Directie voor de inschrijving van voertuigen, Overeenkomstig artikel 4, eerste lid,. van het koninklijk besluit nr. 18 van 29 december 1992, met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde en artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 48 van 29 december 1992, met betrekking Question n" 1398 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.): TVA. - Immatriculation des véhicules. - Voiture d'occasion. - Vignette. Sauf erreur de ma part, lorsqu'un assujetti à la TVA (non marchand de voitures) vend une voiture lui appartenant et ayant été investie dans son activité d'assujetti, sur le marché de l'occasion, il doit remettre à l'acheteur un formulaire de «demande d'immatriculation ", dont le cadre W est complété par une vignette de modèle 904 délivré par l'office de contrôle de la TVA dudit vendeur. Cette vignette serait une condition sine qua non de la validité de la demande d'immatriculation pour la direction pour l'immatriculation des véhicules (DIV). Or, cette vignette est sans objet si le vendeur n'est pas assujetti ou - ce qui est bien plus subtil - si le vendeur, quoique assujetti, vend une voiture qu'il n'a jamais investie dans son activité mais exclusivement consacrée à sa vie privée ou à une autre activité exercée simultanément mais ne conférant pas la qualité d'assujetti. Or, la DIV ne connaît pas le statut du vendeur. Elle est donc incapable de savoir si l'absence de vignette 904 dans le cadre West une lacune de la demande d'immatriculation. L'acheteur obtiendra donc l'immatriculation de la voiture dans tous les cas, que le cadre W soit vierge de vignette à raison ou à tort. Quel est dès lors le sens de cette vignette dont l'obtention fait perdre un temps considérable au vendeur puisque l'administration de la TVA refuse de la délivrer par courrier? Réponse: Je renvoie l'honorable membre à la réponse que j'ai donnée à sa question n? 1257 du 21 octobre 1994 pour ce qui concerne les situations dans lesquelles la vignette n? 904 doit être apposée sur la demande d'immatriculation (Questions et Réponses, Chambre, , no 139, pp ). Je lui précise en outre que la case W de la demande d'immatriculation portant sur un véhicule qui n'a pas encore fait l'objet d'une immatriculation en Belgique doit toujours soit être validée par le receveur d'un bureau de douane belge soit être pourvue d'une vignette n? 904. En cas d'absence de validation ou de la vignette n? 904 en case W dans la situation ei-avant, la demande d'immatriculation sera rejetée par les services de la Direction pour l'immatriculation des véhicules. Par ailleurs, conformément à l'article 4, 1 er alinéa, de l'arrêté royal n? 18 du 29 décembre 1992 relatif aux exemptions concernant les exportations de biens et de services en dehors de la communauté en matière de taxe sur la valeur ajoutée et à l'article 4 de l'arrêté royal n? 48 du 29 décembre 1992 relatif aux livraisons de moyens de transport neufs au sens de l'article 8bis, 1983

106 15572 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) tot de levering van nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, 2, van het werboek, verricht binnen de voorwaarden van artikel 39bis van het wetboek, kan overigens alleen een tijdelijke nummerplaat en het bijbehorende inschrijvingsbewijs, dar voorzien is van een bijzondere vermelding inzake het fiscaal statuut van het voerruig, worden aangevraagd voor een in artikel8bis, 2, 1, van het wetboek bedoeld landvoerruig dat het voorwerp uitmaakt van een levering onder de voorwaarden van artikel39 van het BTWwetboek of van een intracommunautaire levering onder de voorwaarden van artikel 39bis van dit wetboek en waarvoor bij de dienst belast met de inschrijving van motorvoertuigen een aanvraag om inschrijving wordt ingediend. Er diende derhalve in een bijzondere procedure te worden voorzien om enerzijds het de adrninistratie mogelijk te maken na te gaan of het voertuig effectief werd ingeschreven onder tijdelijke nummerplaat en, anderzijds, te verhinderen dat het voertuig opnieuw wordt ingeschreven in België zonder regularisering van de BTW die niet werd geheven ter zake van de levering. Deze doelstelling wordt bereikt door het aanbrengen in het vak W van de aanvraag om inschrijving van een vignet or. 904 waarop de verkoperbelastingplichtige het vak «BTW voldaan? Neen. aankruist. Op grond hiervan reikt de dienst van de inschrijvingen immers een tijdelijke nummerplaat uit. Op het inschrijvingsbewijs is bovendien de uiterste darurn vermeld waarop het voertuig het land moet verlaten. Tenslotte verhindert een op dit inschrijvingsbewijs vermelde blokkeringscode elke herinschrijving in België zonder tussenkomst van de bevoegde diensten van de administratie van de BTW, registratie en domeinen. 2, dans les conditions de l'article 39bis du Code, pour ce qui concerne un véhicule terrestre à moteur visé à l'article 8bis, 2, 10, du Code, qui fait l'objet d'une livraison dans les conditions de l'article 39 du Code de la TVA ou d'une livraison intracommunauraire dans les conditions prévues à l'article 39bis dudit Code, et pour lequel une demande d'immatriculation est introduite auprès du service chargé de J'immatriculation des véhicules seuls peuvent être demandés une marque d'immatriculation temporaire et le certificat d'immatriculation y afférent, revêtu d'une mention spéciale précisant le statut fiscal du véhicule. Il était dès lors nécessaire de prévoir une procédure particulière permettant à l'administration de s'assurer d'une part qu'un véhicule faisant l'objet d'une telle opération a bien été immatriculé sous plaque temporaire et d'autre part d'empêcher sa réimmatriculation en Belgique sans que ne soit régularisée la TVA non perçue lors de sa livraison. Ce but est atteint par l'apposition en case W de la demande d'immatriculation d'une vignette n" 904 sur laquelle l'assujetti-vendeur coche la case «TVA payée? Non". En effet, au vu de ce document, les services de l'immatriculation délivreront une plaque d'immatriculation temporaire. En outre, le certificat d'immatriculation renseigne la date extrême à laquelle le véhicule doit avoir quitté le pays. Enfin, dans un tel cas, un code de blocage figurant sur le certificat empêche toute réimmatriculation en Belgique sans intervention des services compétents de l'administration de la TVA, de l'enregistrement et des domaines. DO DO Vraag nr van de heer de Clippele van 30 januari 1995 (Fr.): BTW. - Intrastat. Een BTW-plichtige heeft in 1993 voor meer dan frank intracommunautaire verwervingen verricht en dient in 1994 op verzoek van de Adrninistratie van de BTW Intrastat-aangiften in. Op het einde van 1994 stelt hij echrer vast dat hij in de loop van het jaar voor minder dan frank intracommunautaire verwervingen verrichi: heeft. Wat moet hij doen in 1995? Antwoord: De statistische «Intrastat»<aangiften moeten, in tegenstelling tot wat het geacht lid in zijn vraag vermeldt, niet ingediend worden.op verzoek van de Administratie van de BTW, registratie en dorneinen. Question n? 1402 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.): TVA. - Intrastat. Un assujetti à la TVA ayant réalisé pendant l'année: 1993 des acquisitions intra-cornmunauraires pour plus; de francs dépose pendant l'année 1994 des; déclarations Intrastat à la demande de: l'administration de la TVA. Or, il constate au terme de l'année 1994 qu'il a, pendant ladite année 1994, réalisé des acquisitions intra-communautaires pour moins de francs. Que doit-il faire en 1995? Réponse: Les déclarations statistiques «Intrastat»- ne doivent pas, contrairement à ce que l'honorable membre indique dans sa question, être déposées à lal demande de l'administration de la TV A, de l'enregistrement et des domaines.

107 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) De bewuste statistische verplichtingen behoren tot de bevoegdheid van de minister van Economische Zaken, tot wie ik het geacht lid derhalve uitnodig zich te wenden met zijn vraag (vraag nr. 403 van 14 maart 1995). Les obligations statistiques en cause relèvent de la compétence du ministre des Affaires économiques auquel j'invite dès lors l'honorable membre à adresser sa demande (question n? 403 du 14 mars 1995). DO DO Vraag nr, 1407 van de heer Maingain van 31 januari 1995 (Fr.): Verkeersbelasting. - Taalgebruik. Hoe is de verkeersbelasting op auto's in de referentiejaren 1985, 1990 en 1993 uitgesplitst per taalgemeenschap voor belastingplichtigen woonachtig: 1. in een van de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie (per gemeente) ; 2. in een van de gemeenten op de taalgrens zoals bedoeld in de gecoördineerde wetten op het raalgebruik in bestuurszaken (per gemeente) ; 3. in een van de randgemeenten zoals bedoeld in voormelde wetten (per gemeente)? Antwoord: De Administratie der directe belastingen beschikt niet over de inlichtingen die door het geacht lid worden gevraagd. Question n? 1407 de M. Maingain du 31 janvier 1995 (Fr.) : Taxe de circulation. - Emploi des langues. Quelle est pour les années de référence 1985, 1990 et 1993, la répartition linguistique de la taxe de circulation sur les véhicules automobiles perçue auprès des assujettis domiciliés: 1. dans une des 19 communes de l'agglomération bruxelloise (par commune); 2. dans une des communes de la frontière linguistique au sens des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative (par commune) ; 3. dans une des communes périphériques au sens desdites lois (par commune)? Réponse: L'Administration des contributions directes ne dispose pas des renseignements demandés par l'honorable membre. DO DO Vraag nr van de heer Demeulenaere van 3 februari 1995 (N.): Vergunningsrecht.- Verstrekken van sterke drank. Als gevolg van de 0,5 promillegrens voor alcohol bij autobestuurders, is het verbruik van sterke dranken in horecazaken erg geslonken. De kostprijs van een vergunning bedraagt 25 % van de jaarlijkse huurwaarde van het horecabedrijf, met een minimum van frank en een maximum van frank. Horeca- Vlaanderen is vragende partij voor een vergunningssysteem per fles. ' 1. Hoeveel horecabedrijven kregen in 1993 en 1994 zo'n vergunning? 2. Wat is de jaarlijkse opbrengst voor de schatkist sinds de invoering van dit systeem van vergunningen? 3. Overweegt u maatregelen om het systeem van de vergunningen draaglijker te maken? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te vinden op de door hem gestelde vragen: 1. De hiernavolgende.tabel geeft voor de verschillende categorieën van drankgelegenheden een gedetail- Question n? 1413 de M. Demeulenaere du 3 février 1995 (N.): Taxe de patente. - Débit de boissons spiritueuses. A la suite de la limitation du taux d'alcoolémie autorisé à 0,5 promille pour les automobilistes, la consommation de boissons spiritueuses dans le secteur horeca a fortement diminué. Le coût d'une licence représente 25 % du loyer annuel d'un établissement dans Ie secteur horeca, avec un minimum de francs et un maximum de francs. Horeca- Flandre demande un système de patente par bouteille. 1. Combien d'établissements du secteur horeca ont obtenu une telle patente en 1993 et 1994? 2. Quel est le produit annuel pour le trésor depuis l'introduction de ce système de patente? 3. Envisagez-vous des mesures pour rendre le système de patente plus supportable? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse aux questions qu'il a posées: 1. Le tableau ci-dessous donne un aperçu détaillé du nombre de patentes délivrées au cours des années

108 15574 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (CZ ) Questions et Réponses (SO ) leerd overzicht van het aantal uitgereikte vergunnin et 1994 pour ce qui concerne les différentes ca tégen in 1993 en 1994: gories de débits: Priv. Jaar Gewest Cafe's Hotels Kringen Andere Reizende Totaal Restaur Année Région Cafés Hôtels Cercles Autres Ambulants Totaux Priv Brussel. - Bruxelles Wallonië. - Wallonie Vlaanderen. - Flandre Brussel. - Bruxelles Wallonië_ - Wallonie Vlaanderen. - Flandre _982 Voor de occasionele drankgelegenheden worden de statistieken bijgehouden volgens het aantal exploitatiedagen, wat voor 1993 en 1994 de volgende resultaten gaf: En ce. qui concerne les débits occasionnels, les statistiques sont basées sur le nombre de journées d'exploitation, ce qui pour les années 1993 et 1994 donne les résultats suivants: Brussel Bruxelles Wallonië Wallonie Vlaanderen Flandre Totaal Total De jaarlijkse opbrengst voor de schatkist sinds de invoering van dit systeern van vergunningen bedroeg m : 2. La recette annuelle pour le trésor, depuis; l'introduction du système de patente, s'élève à: Jaar Gewest Onrvangsten (miljoen frank) Année Région Recettes (en millions de francs) % 1984 Brussel. - Bruxelles. Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre _ 41,9 114,6 152,0 13,58 37,15 49,27 308,5 100, Brussel. - Bruxelles ~ Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 52,4 125,2 179,2 14,69 35,09 50,22 356,8 100, Brussel. - Bruxelles. Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre ,6 131,8 188,5 14,79 35,06 50,15

109 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Jaar Gewest Ontvangsten (miljoen frank) Année Région Recettes (en millions de francs) % 375,9 100, Brussel. - Bruxelles :. Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 61,2 14,90 141,2 34,36 208,5 50,74 410,9 100, Brussel. - Bruxelles. Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 67,3 15,29 148,0 33,64 224,7 51,07 440,0 100, Brussel. - Bruxelles. Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre ,8 15,74 156,1 33,28 239,1 50,98 469,0 100, Brussel. - Bruxelles Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 77,7 15,78 161,0 32,69 253,8 51,53 492,5 100, Brussel. - Bruxelles ~. Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 79,3 15,48 164,3 32,09 268,4 52,43 512,0 100, Brussel. - Bruxelles Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 81,1 15,24 167,1 31,40 283,9 53,36 532,1 100, Brussel. - Bruxelles Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 86,0 15,44 168,0 30,16 303,0 54,40 557,0 100, Brussel. - Bruxelles Wallonië. - Wallonie. Vlaanderen. - Flandre. 85,6 14,91 175,4 30,54 313,3 54,55 574,3 100,00 3. Hierbij wordt verwezen naar de vragen nrs. 962 van 26 januari 1995, en 973 van 8 februari 1995, respectievelijk van de heren Kuypers en Loones welke gelijkaardig zijn aan de vraag van het geacht lid 3. Il est renvoyé aux questions nos962 du 26 janvier 1995, et 973 du 8 février 1995 posées respectivement par MM. Kuypers et Loones, questions similaires à celle de l'honorable membre (Question et Réponses,

110 15576 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) (Vragen en Anturoorden, Senaat, 94-95, nr. 148, blz en nr. 149, blz. 7886) en vraag nr van 17 januari 1995 van de heer Olivier (Vragen en Antu/oorden, Kamer, 94-95, nr. 142, blz ). Sénat, 94-95, n? 148, p et n? 149, p. 7886) et à la question no 1367 du 17 janvier 1995 de M. Olivier (Questions et Réponses, Chambre, 94-95, n? 142, p.15170). DO Vraag nr van de heer Perdieu van 6 februari 1995 (Fr.) : BTW. - Tarief. - Verkiezingsuitgaven. Ingevolge de onderscheiden wetteksten betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven worden als uitgaven voor verkiezingspropaganda beschouwd alle uitgaven en alle financiële verbintenissen met betrekking tot mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen die tot doel hebben het resultaat van een politieke partij en van haar kandidaten bij de verkiezingen gunstig te beïnvloeden en die plaatsvinden in de drie maanden die aan de verkiezingen voorafgaan. Ik verneem echter dat de diverse BTW-kantoren verschillende interpreta ries hanreren met betrekking tot het BTW-tarief dat van toepassing is op de verspreiding van die schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen die de kiezer rnoeten beïnvloeden. Aangezien de uitgaven thans rigoureus beperkt zijn en de partijen noch de kandidaten bepaalde lirnieten mogen overschrijden, verneem ik gaarne van de minister welke BTW-tarieven van toepassing zijn op: 1. het drukken van een affiche; 2. het verspreiden van een affiche; 3. het drukken van een pamflet; 4. het verspreiden van een pamflet; 5. het maken van een auditieve boodschap; 6. het verspreiden van een auditieve boodschap; 7. het rnaken van een visuele boodschap; 8. het verspreiden van een visuele boodschap; 9. het concipiëren en maken van een schriftelijke boodschap. Antwoord : De levering door een drukker van verkiezingsaffiches of verkiezingspamfletten is krachtens rubriek XIX van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven onderworpen aan het BTW-tarief van 6%. Het plaatsen van verkiezingsadvertenties in kranten e.d. is daarentegen een dienst die onderworpen is aan het normaal BTW-tarief dat thans 20,5 % bedraagt. DO Question n? 1414 de M. Perdieu du 6 février 1995 (Fr.) : TVA. - Taux. - Dépenses électorales. Suivant les différentes législations relatives à la limitation et au contrôle des dépenses électorales, sont considérées comme dépenses de propagande électorale, toutes les dépenses et tous les engagements financiers afférents à des messages verbaux, écrits, sonores et visuels, destinés à influencer favorablement le résultat d'un parti politique et de ses candidats et émis dans les trois mois précédant les élections. Or, il me revient qu'il existe maintes interprétations entre les différents bureaux de TVA quant aux taux de TVA qui doivent être appliqués pour la diffusion de ces messages verbaux, sonores et visuels destinés à influencer l'électeur. Comme les dépenses sont strictement limitées et qu'il n'est plus permis tant pour les partis que pour les candidats de dépasser certains plafonds, quels sonx \(:" taux qui sont d'application pour: 1. l'impression d'une affiche; 2. la diffusion d'une affiche; 3. l'impression d'un tract; 4. la diffusion d'un tract j 5. la réalisation d'un message sonore; 6. la diffusion d'un message sonore j 7. la réalisation d'un message visuel; 8. la diffusion d'un message visuel; 9. la conception et la réalisation d'un message. verbal? Réponse: La livraison par un imprimeur d'affiches électorales ou de tracts électoraux est passible du taux: de TVA de 6 % en vertu de la rubrique XIX dui tableau A de l'annexe à l'arrêté royal n? 20 dur 20 juillet 1970 fixant les taux de la taxe sur 1-3. va\e\\rajoutée et déterminant la répartition des biens et des services selon ces taux. En revanche, l'insertion d'annonces électorales dans. les journaux et similaires constitue une prestation de services passible du taux normal de la TVA qui s'élève actuellement à 20,S %.

111 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Wanneer anderdeels een persoon aan een graficus opdracht geeft het concept te maken van een pamflet of van een affiche, gepaard gaande met de vervaardiging van een ontwerpschets, is deze handeling verricht door voornoemde persoon in de regel een intellectueel werk waarvan de ontwerpschets slechts de materiële drager is. Het uitvoeren van deze handeling, onder bezwarende titel, is in principe belastbaar tegen het normale BTW-tarief. De handeling die erin bestaat een audio- of videoopnarne te realiseren en die resulteert in de afgifte van eenaudio- of videocassette wordt in zijn geheel aangemerkt als een levering en is eveneens onderworpen aan het normale BTW-tarief. Het spreekt evenwel voor zichdat de graficus of de ontwerper van de beelden of klank auteursrechten bezitten op hun werk wanneer dit een originele creatie betrefr, wat in hun hoofde het bestaan van een persoonlijke en intellectuele inzet veronderstelt dat aan het ontwerp zijn originaliteit geeft. Wanneer de partijen aldus het bestaan van auteursrechten uitdrukkelijk erkennen en voor zover de ontwerper aan zijn klant onder bezwarende titel het recht verleent om het werk te vermenigvuldigen en te publiceren of te verdelen (hetgeen een passende vermelding inde overeenkomst of in elk geval op de factuur veronderstelt), is deze handeling onderworpen aan het tarief van 6 % ingevolge rubriek XXIX van tabel A van de biilage bij het voornoemde koninklijk besluit nr. 20. Her tarief van 6 % is in dat gevalook van toepassing op de afgifte door de graficus of ontwerper aan zijn klant van de ontwerpschets, of van de cassette die de drager vormt van de rechten. Deze afgifte wordt immers niet aangemerkt als een levering van goederen onderscheiden van de overdracht van de auteursrechten of het verlenen van rechten op die auteursrechten. Tenslotte is de latere levering van magnetische banden verkregen door middel van het dupliceren steeds onderworpen aan het normaal tarief van 20,5 %. Datzelfde tarief is van toepassing bij de facturatie door een BTW-belastingplichtige voor het uitzenden yan verkiezingsmededelingen via radio of televisie. Par ailleurs, lorsqu'une personne commande à un graphiste la conception - appuyée de la réalisation d'un croquis - d'un tract ou d'une affiche, l'opération effectuée par la personne précitée s'analyse en règle en un travail intellectuel dont le croquis ne constitue que le support matériel. L'exécution de cette opération, à titre onéreux, est en principe passible du taux normal de la TVA. Quant à l'opération qui consiste en la réalisation d'un enregistrement audio ou vidéo et qui aboutit à la remise d'une cassette audio ou vidéo, elle est considérée pour son ensemble comme une livraison et est également soumise au taux normal de la TVA. Il est cependant entendu que les graphistes ou créateurs d'images ou de sons bénéficient de droits d'auteur sur leur œuvre si celle-ci constitue une création originale, ce qui suppose, dans leur chef, l'existence d'un élément personnel et intellectuel conférant son originalité au projet conçu. A cet égard, si les parties reconnaissent expressément l'existence de droits d'auteur et pour autant que le concepteur cède ou concède à son client, à titre onéreux, le droit de reproduire et de publier ou de diffuser l'œuvre (ce qui implique une mention appropriée dans la convention ou en tout cas sur la facture), l'opération bénéficie du taux de 6 % à la faveur de la rubrique XXIX du tableau A de l'annexe à l'arrêté royal n? 20 précité. L'application du taux de 6 % s'étend dans ce cas également à la remise par le graphiste ou le créateur à son client, du croquis ou de la cassette qui forme le support des.droits. Cette remise ne doit, en effet, pas être considérée comme une livraison de biens distincte de la cession ou concession de ces droits d'auteur. Enfin, la livraison ultérieure de bandes magnétiques obtenues par le procédé de la duplication est toujours soumise au taux normal de 20,5 %. Ce même taux s'applique à la facturation par un assujetti à la TV A de la diffusion sur les ondes d'un message électoral. DO DO Vraag nr, 1432 van de heer Perdieu van 20 februari 1995 (Fr.): Kredietinstellingen.- Gemeentekrediet. - Controle. - Uituoeringsbesluit, Bij artikel 275, 6, van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezitvan de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen wordt de wet van 16 april 1963 betreffende de controle op het Gemeentekrediet van België opge- Question n? 1432 de M. Perdieu du 20 février 1995 (Fr.) : Etablissements de crédit. - Crédit communal. - Contrôle. - Arrêté d'exécution. L'article 275, 6, de la loi portant organisation du secteur public du crédit et harmonisation du contrôle et des conditions de fonctionnement des établissements de crédit prévoit l'abrogation de la loi du 16 avril 1963 relative au contrôle du Crédit communal de Belgique.. L'entrée en vigueur de cette disposition abrogatoire ne

112 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) heven. Artikel277 van voormelde wet stipuleert echter dat de inwerkingtreding van de bepalingen van de wer, dus ook van die opheffingsbepaling, geregeld wordt door de Koning bij in ministerraad overlegd besluit. Wat staat de uitvoering van die laatste wetsbepaling in de wet? Antwoord: Met betrekking tot het Gemeentekrediet van België voorzag de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, in de omvorming van deze openbare kredierinstelling tot een bankholding van openbaar nut. Deze zou onder het toezicht worden geplaatst van de minister van Financiën en de ministervan Economische Zaken door toedoen van een regeringscommissaris. Omdat het Gemeentekrediet van België zich niet heeft omgevormd tot openbare bankholding, blijft de wet van 16 april 1963 van toepassing. Het Gemeentekrediet blijft bijgevolg onder het toezicht van de minister van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken door de tussenkomst van twee regeringscomnussarissen. serait cependant acquise, suivant le dispositif de l'article 277 de la première loi citée, que par la prise d'un arrêté royal délibéré en conseil des ministres. Qu'est-ce qui s'oppose, le cas échéant, à la mise en œuvre de cette dernière disposition légale? Réponse: En ce qui concerne le Crédit communal de Belgique, la loi du 17 juin 1991, ponant organisation du secteur public du crédit et de la détention des participations du secteur public dans certaines sociétés financières de droit privé, avait prévu la transformatian de cet établissement public de crédit en holding bancaire d'intérêt public. Ce dernier serait placé sous le contrôle du ministre des Finances et du ministre des Affaires économiques par le biais d'un commissaire du gouvernement. Le Crédit communal de Belgique ne s'étant pas transformé en holding bancaire public, la loi du 16 avril 1963 reste d'application. Le Crédit communal reste par conséquent sous le contrôle du ministre des Finances et du ministre de l'intérieur par l'intermédiaire de deux commissaires du gouvernement. Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr. 414 van de heer Vandendriessche van 3 [anuari 1995 (N.): Geneeskundige verzorging en uitkeringen. Remgeld. - Sociale franchise. Een aantal sociale categorieën in de ziekteverzekering (werklozen, WIGW's) moeten geen remgeld meer beralen van zodra zij de grens van frank betaalde remgelden bereikt hebben, in Voor dit jaar betalen de ziekenfondsen aan die leden het boven die grens betaalde remgeld terug. Dit is de zogenaamde sociale franchise. 1. Het uit te betalen bedrag is ondeelbaar. Aan wie moet de verzekeringsinstelling dan uitbetalen in geval van Feitelijke scheiding in de loop van het jaar? 2. Aan wie wordt de terugbetaling gestort in geval van overlijden van de gerechtigde? 3. Stel dat het OCMW gedurende een aantal rnaanden, of het hele jaar, de remgelden betaalt van een gerechtigde, hoe en aan wie moet de verzekeringsinstelling dan terugbetalen? 4. Heel wat kinesitherapeuten werken tegen terugbetalingstarief, De registratie hiervan geeft betaling Question n? 414 de M. Vandendriessche du 3 janvier (N.): Soins de santé et allocations. - Ticket modèrutewr.-- Franchise sociale. Pour l'année 1994, certaines catégories sociales de l'assurance maladie (chômeurs, VIra) ne doivent pluss acquitter le ticket modérateur dès qu'elles ont atteintt la limite de francs de tickets modérateurs payés.. Pour cette année, les mutualités remboursent à cess membres les tickets modérateurs payés au-delà de cettœ limite. Il s'agit de la franchise sociale. 1. Le montant à payer est indivisible. Quii l'organisme assureur doit-il rembourser en cas de sèpa-- ration de fait dans le courant de l'année? 2. A qui le remboursement est-il versé en cas dde décès de l'ayant droit? 3. Comment et qui l'organisme assureur doir jlil rembourser lorsque le CPAS a payé pendant queiquees mois, voire toute l'année, les tickets modérateurs d'urn ayant droit? 4. De nombreux kinésithérapeutes travaillent am tarif de remboursement. L'enregistrement reprend lees

113 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) weer alsof het officieel honorarium werd betaald, dus inclusief remgeld. Kan het dat patiënten dan remgeld terugkrijgen dat ze nooit hebben betaald? 5. Welke werklozen komen wel en welke niet In aanmerking voor de sociale franchise? 6. Wat gebeurt er indien een gerechtigde van verzekeringsinstelling verandert in de loop van het jaar? De remgeldteiier wordt per mutualiteit bijgehouden en de instellingen wisselen geen gegevens uit. Het kan dus gebeuren dat de tellers in twee verschillende instellingen beneden de frank blijven rnaar dar de samengetelde bedragen hoger zijn. 7. Patiënten verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis. De instelling beweert alle remgelden voor die somstotaal verwarde personen te betalen. Mag de verzekeringsinstelling terugbetaling doen op de gemeenschappelijke financiële instellingsrekening? De patiënten hebben meestal geen financiële rekening. Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid de antwoorden mee te delen op de vragen die hij heeft gesteld: 1. Overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 november 1993 betreffende de sociale franchise is de tegemoetkoming van de verzekering in de geneeskundige verstrekkingen verschuldigd tegen 100 % van de vergoedingsbasis zodra het geheel van de persoonlijke aandelen die tijdens het lopende kalenderjaar door de betrokken gerechtigden - en de personen te hunnen laste - daadwerkelijk ten laste zijn genomen en betrekking hebben op de vergoede verstrekkingen, vijftienduizend frank bereikt. In datzelfde besluit is eveneens bepaald dat de tegemoetkoming tegen 100% verschuldigd is in de vorm van een terugstorting, voor de rest van het lopende kalenderjaar ten gunste van de betrokken rechthebbenden, of in de vorm van een vrijstelling van het remgeld. Het probleem dat door het geacht lid naar voren is gebracht, zal zich slechts in de eerste onderstelling voordoen: aangezien in het betrokken koninklijk besluit dienaangaande geen enkele specifieke regel is vermeld, zijn de gangbare regels van toepassing: de tegernoetkoming van de verzekering wordt gestort aan de gerechtigde. 2. Ook hier zijn de gangbare regels van toepassing: de tegemoetkoming van de verzekering wordt gestort aan de erfgenamen van de gerechtigde, 3. Artikel 2, 1, van voornoemd koninklijk besluit van3 november 1993 is duidelijk daaromtrent: alleen de persoonlijke aandelen die daadwerkelijk door de berrokken rechthebbende ten laste zijn genomen, worden in aanmerking genomen. Remgeld dat daadwerkelijk ten laste is genomen door het OCMW, komt dusniet in aanmerking. paiements comme si les honoraires officiels avaient été payés, ticket modérateur compris. Les patients peuvent-ils dès lors récupérer un ticket modérateur qui n'a jamais été payé? 5. Quels chômeurs peuvent bénéficier de la franchise sociale et quels chômeurs ne le peuvent pas? 6. Qu'arrive-t-il lorsqu'un ayant droit change d'organisme assureur en cours d'année? La comptabilité des tickets modérateurs est tenue par mutualité, et les organismes n'échangent pas de données. Il est donc possible que le compte soit inférieur à francs mais que les montants additionnés soient supérieurs à cette somme. 7. Certains patients séjournent en hôpital psychiatrique. L'institution prétend payer tous les tickets modérateurs pour ces personnes, qui sont parfois profondément perturbées. L'organisme assureur peutil effectuer les remboursements sur le compte financier commun de l'institution? Ces patients ne disposent généralement pas d'un compte financier. Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les réponses aux questions qu'il a posées: 1. Conformément à l'arrêté royal du 3 novembre 1993 relatif à la franchise sociale, l'intervention de l'assurance dans les prestations de santé est due à 100% de la base de remboursement dès le moment où l'ensemble des interventions personnelles effectivement supportées par les titulaires concernés - et les personnes à leur charge - relatives aux prestations remboursées durant l'année civile en cours atteint quinze mille francs. Ce même arrêté précise également que l'intervention à 100 % est due soit sous la forme de remboursement pour le reste de l'année civile en cours en faveur des bénéficiaires concernés soit sous la forme d'une exonération du ticket modérateur. Le problème soulevé par l'honorable membre ne se posera que dans la première hypothèse: à cet égard, l'arrêté royal concerné n'énonçant aucune règle spécifique, les règles habituelles sont d'application: l'intervention de l'assurance est versée au titulaire. 2. Ici également, les règles habituelles sont d'application: l'intervention de l'assurance est versée aux héritiers du titulaire. 3. L'article 2, Fr, de l'arrêté royal susvisé du 3 novembre 1993 est clair à cet égard: ne sont prises en considération que les interventions personnelles effectivement prises en charge par le bénéficiaire concerné. N'entrent donc pas en ligne de compte les tickets modérateurs effectivement supportés par le CPAS. 1984

114 15580 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordîgers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) 4. De betrokken zorgverlener behoort op her door hem uitgereikte getuigschrift voor verstrekte hulp te vermelden of het remgeld al dan niet is geïnd. 5. Overeenkomstig artike12, 2, 4, van voornoemd koninklijk besluit van 3 november 1993, wordt de werkloze gerechtigde in aanmerking genomen die elk van de volgende voorwaarden vervult: a) ingeschreven zijn bij een ziekenfonds in hoedanigheid van werkloze gerechtigde als bedoeld in artikel164 van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; b) sedert ten minste zes maanden de hoedanigheid van volledige werkloze hebben als bedoeld in de reglementering betreffende de werkloosheid; c) de hoedanigheid van werknerner met gezinslast of van alleenstaande hebben als bedoeld in de reglementering betreffende de werkloosheid. Elk van die voorwaarden moet uiterliik op loktober van het lopende kalenderjaar vervuld zijn. 6. Dat een gerechtigde in de loop van een kalender- [aar van verzekeringsinstelling verandert, heeft op zich geen invloed op de toekenning van de sociale vrijstelling. De twee betrokken instellingen moeten onder elkaar een uitwisseling van inforrnatie organiseren zodat de rechten van de rechthebbende kunnen worden gerespecteerd. 7. Ook hier zijn de gebruikelijke regels van toepassing: de verzekeringstegemoetkoming wordt aan de gerechtigde gestort, behalve als er tussen hem en een verantwoordelijk persoon van de psychiatrische inrichring een mandaat bestaat op grond waarvan deze persoon die bedragen in naam en voor rekening van de betrokken gerechtigde kan innen. 4. Il incombe au dispensateur de soins concerné de mentionner sur l'attestation de soins donnés qu'il délivre si le ticket modérateur a été perçu ou non. 5. Conformément à l'article 2, 2, 4, de l'arrêté royal susvisé du 3 novembre 1993, le titulaire chômeur pris en considération est celui qui satisfait à chacune des conditions suivantes: a) être inscrit auprès d'une mutualité en qualité de titulaire chômeur au sens de l'article 164 de l'arrêté royal du 4 novembre 1963 portant exécution de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire soins de santé et indemnités; b) avoir depuis six mois au moins, la qualité de chômeur complet au sens de la réglememati.or relative au chômage; c) avoir la qualité de travailleur ayant charge de famille ou d'isolé au sens de la réglementation relative au chômage. IJ doit être satisfait à chacune de ces conditions au plus tard le 1 er octobre de l'année civile en cours. 6. Le fait qu'un titulaire change d'organisme assu- - reur au cours d'une année civile est en soi sans s influence sur l'octroi de la franchise sociale. n appar-- tient aux deux organismes concemès d'mos 3J."i'2>«:'"C«:.\\.\.tt ~ eux un échange d'informations permettant le respect des droits du bénéficiaire. 7. Ici également, les règles habituelles sont d'application: l'intervention de l'assurance est vetsèe: au titulaire sauf s'il existe un mandat entre celui-ci err une personne responsable de l'institution psychiatrique qui permettrait à celle-ci de percevoir ces sommes au nom de et pour le compte du titulaire concerné. DO DO Vraag nr, 431 van de heer Annemans van 10 februari 1995 (N.): Overheidsvakbonden. - Overheidsbijdragen. 1. Maakt de overheid aan de erkende vakbonden op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, bedragen over op basis van het aantal arnbtenaren? Het zou eventueel gaan om vakbondspremies die forfaitair worden berekend of eventueel ook om een bijdrage voor het lidmaatschap van ambtenaren, 2. Over welk bedrag gaat het? 3. Waar zijn die bedragen terug te vinden ID de begroting? Question n? 431 de M. Annemans du 10 février 1995 (N.): Syndicats de services publics. - Cotisations. 1. Les pouvoirs publics versent-ils d'une façon OlU d'une autre, directement ou indirectement, de:s montants déterminés en fonction du nombre de fonctionnaires aux organisations syndicales reconnues? III s'agirait de primes syndicales calculées sur une basse forfaitaire ou encore d'une cotisation pour l'affiliatiom des fonctionnaires. 2. De quels montants s'agit-il? 3. Sous quel poste ces montants sont-ils inscrits au budget?

115 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat her ministerie van Sociale Voorzorg op geen enkele wijze rechtstreeks of onrechtstreeks bedragen overmaakt aan de erkende vakbonden. Wat betreft de vakbondspremie aan de ambtenaren wordt overeenkomstig artikel 3 van de wet van 1 september 1980 (Belgisch Staatsblad van 10september 1980) betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector en aan de in die sector tewerkgestelde werklozen, bij de Diensten van de Eerste minister een Fonds voor vakbondspremies ingesreld. Dit Fonds is ingeschreven in een afzonderlijke sectie van de begroting van de Diensten van de Eerste minister. In overeenstemming met artikel 12, 1, van het koninklijk besluit van 30 september 1980 betreffende detoekenning en de uitbetaling van een vakbondspremieaan sommige personeelsleden van de overheidssector, is de dienst Personeel verplicht de aanvraagforrnulieren tot het bekomen van een vakbondspremie uit te reiken. Deze dienst dient tevens de uitreiking ervan te registreren en deze gegevens over te maken aan de Voorzitrer van de Commissie voor vakbondspremies, Hertogstraat 53 te 1000 Brussel. Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que le ministère de la Prévoyance sociale ne transfère en aucune manière directement ou indirectement, des montants aux syndicats reconnus. En ce qui concerne la prime syndicale aux fonctionnaires, conformément à l'article 3 de la loi du 1er septembre 1980 (Moniteur belge du 10 septembre 1980) relative à l'octroi et au paiement d'une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public et aux chômeurs occupés dans ce secteur, un Fonds des primes syndicales est créé auprès des Services du Premier ministre. Ce Fonds est inscrit dans une section particulière du budget des Services du Premier ministre. Conformément à l'article 12, 1 er, de l'arrêté royal du 30 septembre 1980 relatif à l'octroi et au paiement d'une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public, le service du Personnel est obligé de délivrer des formulaires de demande d'obtention d'une prime syndicale. Ce service est également tenu d'enregistrer cette délivrance et de transmettre ces données au Président de la Commission des primes syndicales, Rue Ducale, 53 à 1000 Bruxelles. Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO DO Vraagnr, 419 van de heer Buisseret van 20 april 1993 (N.): Brussel.- Veiligheid. Via de krant vernam ik dat er tijdens het laatste weekeinde van maart in het grootste lunapark van Brusselvechtpartijen waren. Tijdens die vechtpartijen maakten de jongeren gebruik van base-bailbats. Zij kopen die stokken met dozijnen in de Brusselse speelgoedwinkels. Een speelgoedhandelaar uit de Brusselse middenstand meldt dar zij de vraag naar die stokken zelfsniet kunnen volgen. Politieagenten vertellen nog steeds,aldus de krant, dat zij een heilige schrik hebben vandie base-ballstokken en dat zij het vertikken om controles uit te oefenen in lunaparken. Hierdoor wordt de Brusselse binnenstad nog een stuk onveiliger. 1. Bent u hiervan op de hoogte? Question no 419 de M. Buisseret du 20 avril 1993 (N.): Bruxelles. - Sécurité. J'ai appris par la presse qu'au cours du dernier week-end de mars, des rixes se sont produites dans le plus grand luna-park de Bruxelles. Au cours de ces échauffourées, des jeunes ont fait usage de battes de base-bail. Ils les achètent par douzaines dans les magasins de jouets de la capitale. Un marchand de jouets faisant partie des classes moyennes bruxelloises précise qu'il est devenu impossible de répondre à la demande existant pour cet article. Toujours selon cette coupure de presse, les agents de police déclarent qu'ils ont une peur bleue de ces battes de base-ball et qu'ils refusent d'effectuer des contrôles dans les luna-parks. Il s'ensuit que l'insécurité régnant dans le centre-ville bruxellois s'en trouve encore accrue. 1. Etes-vous au courant de cette situation?

116 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses( ) 2. Heeft u al srappen gedaan om hier tegen op te treden? Zo ja welke? Antwoord: 1. Ik ben op de hoogte van de problernatièk van het gebruik van sportvoorwerpen als wapens. 2. Het oneigenlijk gebruik van de base-ballstokken is op zich moeilijk te reglementeren. De meest diverse voorwerpen kunnen immers als wapens worden gebruikt (ik denk bijvoorbeeld aande steel van een houweel). Dit werktuig kan echter, net zoals de base-ballstok, gezien de tijds- en plaarsornstandigheden alsook de wijze van gebruik, als een verboden wapen worden beschouwd. De politieambtenaar mag dus het voorwerp in beslag nemen en proces-verbaalopmaken ten laste van de houder. De wet van 5 augustus 1992 op het politieambt voorziet bovendien bij artikel30 in de bestuurlijke inbeslagneming van voorwerpen die een gevaar betekenen voor het leven en de lichamelijke integriteit van personen. De wetgeving is dus voldoende soepel om een afdoende tussenkomst van de politie te waarborgen. 3. Indien de gebruikers zich gedragen als een gewapende bende is de wet op de privè-rnilities van 29 juli 1934 eveneens van toepassing. 4. Het is onjuist te stellen dat de politie het zou vertikken om controles uit te oefenen in lunaparken. Integendeel, er worden daar geregeld controles uitgevoerd, onder andere om het schoolverzuim tegen te gaan. 2. Avez-vous déjà effectué des démarches pour y mettre un terme? Dans l'affirmative, lesquelles? Réponse: 1. Je suis au courant de la problématique relative à l'utilisation d'engins de sport comme armes. 2. L'utilisation détournée des battes de base-ball est en soi difficile à réglementer. En effet, les objets les plus divers peuvent être utilisés comme armes (je pense notamment au manche de pioche). Toutefois, cet instrument, tout comme la batte de base-ball peut être considéré, en raison de circonstances de temps, de lieu, et de mode d'utilisation, comme une arme prohibée. Le fonctionnaire de police peut dès lors procéder à la saisie de l'objet et dresser procèsverbal à charge du détenteur. Par ailleurs, la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police prévoit en son article 30 la saisie administrative d'objet pouvant présenter un danger pour la vie et l'intégrité physique des personnes. La législation est donc assez flexible pour garantir une intervention adéquate de la police. 3. Si les utilisateurs se comportent en bande armée, la législation sur les milices privées du 29 juillet 1934 est également d'application. 4. Il n'est pas correct de dire que la police refuserait d'effectuer des contrôles dans les luna-parcs. Au contraire, des contrôles y sont effectués de façon régulière, entre autres pour lutter contre l'absentéisme scolaire. DO DO Vraag nr. 985 van de heer Van Nieuwenhuysen van 22 december 1994 (N.): Gerneenteraadsuerkiezingen, - Ell-onderdanen, - Stemrecbt. De Europese raad besliste zopas om Europese vreemdelingen stemrecht te geven bij gemeenteraadsverkiezingen. De zogenaamde uitzonderingsmaatregel zal weinig effect sorteren. Zullen de onderdanen van de landen van de EU in 2000 eveneens onderworpen worden aan de kiesplicht, of gaat het om een vrijblijvend recht? Antwoord: De bepalingen van de richtlijn van de Raad van minisrers van de Europese Unie van 19 december 1994 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij de nationaliteit niet bezitten, dienen nog in het interne recht omgezet te worden. Question n? 985 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 décembre 1994 (N.): Elections communales. - Ressortissants de l'union européenne. - Droit de vote. Le Conseil européen a décidé récemment d'accorder aux étrangers européens le droit de vote aux élections communales. La mesure dite d'exception n'aura qu'un effet limité. Les ressortissants des Etats membres de J'UE seront ils également assujettis au vote obligatoire dans j'an 2000, ou s'agit-il de l'exercice d'un droit facultatif? Réponse: Les dispositions de la directive du Conseil: des ministres de l'union européenne du 19 décembre: 1994, fixant les modalités de l'exercice du droit de vote: et d'éligibilité aux élections municipales pour les citoyens de l'union résidant dans un Etat membre dont ils n'ont pas la nationalité, doivent encore être transposées en droit interne.

117 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Deze omzetting zal moeten gebeuren door een wijziging van de bestaande (kies)wetgeving. De regering heeft in dat verband nog geen wetgevend initiatief genomen. Hoe dan ook, de aandacht van het geacht lid kan gevestigd worden op het feit dar uiteindelijk de wetgever zich zal moeten uitspreken over de conrete modaliteiten van het gemeentelijk stemrecht voor EUonderdanen en dat het voor de uitvoerende macht moeilijk, zoniet onmogelijk is, voorspellingen te doen over de inhoud van toekomstige wetten. Cette transposition devra se faire moyennant une modification de la législation (électorale) existante. Le gouvernement n'a pas encore pris d'initiative législative à cet égard. Quoi qu'il en soit, l'attention de l'honorable membre peut être attirée sur le fait que, finalement, c'est le législateur qui devra se prononcer sur les modalités concrètes du droit de vote aux communales pour les citoyens de l've et qu'il est très difficile, voire impossible, de prévoir la teneur de lois futures. DO Vraag nr van de heer Vanpoucke van 1 februari 1995 (N.): Gemeenten. -:- OCMW. - Gewestelijke ontuangers. - Kosten. - Omslagregeling. Er blijkt een wanverhouding te zijn tussen de betalingdoor de OCMW's aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en de prestaties van de gewestelijke ontvangers. De gewestelijke ontvanger bedient volgens aanduiding van de provinciegouverneur de OCMW's van gemeenten beneden de inwoners en/of gemeenten beneden de inwoners. De toewijzing gebeurt volgens een niet zo relevant puntensysteem waarbij rekening wordt gehouden met diverse factoren. Zo kan dezelfde persoon gelijktijdig in één of meergemeenten en in één of meer OCMW's fungeren. Bijvoorbeeld kan een gewestelijk ontvanger 1 gemeente (minder dan inwoners) en 3 OCMW's (1 minder dan en 2 minder dan )bedienen. Alhoewel er slechts rnaxirnurn-l dag per week kan gepresteerd worden in elk aangeduid OCMW (boven de inwoners) of, anders uitgedrukt, slechts 20 % van de functie wordt benut, bedraagt het aandeel in de uitgaven voor de gewestelijkontvanger voor elk OCMW (boven de inwoners) 70 % van de brutowedde van de secretaris vanhet OCMW. Het gemeentebestuur daarentegen, bediend door een gewestelijk ontvanger, betaalt een veel kleiner bedrag daar het enkel dient bij te dragen in het saldo verkregen na aftrek van de betalingen door de OCMW's (groter dan inwoners) die berekend zijnop basis van 70 % van de gemiddelde wedde van de respectieve OCMW-secretarissen. Het nadeel dat deocmw's en gemeentebesturen van gemeenten met minderdan inwoners ondervinden wordt aldus enigszinsgecompenseerd door het financieel voordeel. Dekosten van de gewestelijk ontvanger zijn er immers laagin vergelijking met de verrichte prestaties. Bovendien kunnen die gemeenten een plaatselijk ontvanger benoemen. Verschillende OCMW's dringen erop aan om de huidigeverplichte bijdragen van de besturen te herzien volgens een redelijker verdeelsleutel op basis van de DO Question n? 1012 de M. Vanpoucke du 1 er février 1995 (N.): Communes. - CPAS. - Receveurs régionaux. - Frais. - Règlement de répartition. Il existe une disproportion entre le paiement par les CP AS au ministère de l'intérieur et les prestations des receveurs régionaux. Suivant les indications données par le gouverneur de province, le receveur régional dessert les CPAS des communes de moins de habitants et/ou les communes de moins de habitants. L'attribution s'effectue selon un système de points peu approprié qui tient compte de divers facteurs. Ainsi, la même personne peut exercer ses fonctions dans une ou plusieurs communes et dans un ou plusieurs CPAS. Par exemple, un receveur régional peut desservir 1 commune (de moins de habitants) et 3 CPAS (dans 1 commune de moins de habitants et dans 2 communes de moins de habitants). Bien que le receveur régional ne puisse accomplir qu'une journée de travail par semaine au maximum dans chacun des CPAS (dans des communes de plus de habitants) pour lesquels il aura été désigné,20 % de sa fonction étant autrement dit utilisés, la part du receveur régional dans le total des dépenses se monte pour chaque CPAS (dans des communes de plus de habitants) à 70 % du traitement brut du secrétaire du CPAS. En revanche, l'administration communale desservie par un receveur régional paie un montant beaucoup plus réduit, étant donné qu'elle doit seulement couvrir le solde obtenu après déduction des paiements effectués par les CPAS (des communes de plus de habitants), qui sont calculés sur la base de 70 % du traitement moyen des secrétaires de CPAS. L'inconvénient dont pâtissent les CPAS et les administrations communales des communes de moins de habitants est donc compensé dans une certaine mesure par l'avantage financier dont ils bénéficient. En effet, le coût d'un receveur régional y est peu élevé comparé avec ses prestations. Ces communes peuvent, en outre, nommer un receveur local. Différents CP AS insistent pour que l'on revoie les cotisations obligatoires actuelles des administrations communales suivant une clé de répartition plus raison-

118 15584 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) reële prestaties van de gewestelijk ontvanger. Ze vragen dat danper provincie een pot wordt gemaakt van de kostprijs van alle gewestelijke ontvangers samen. Dit toraal wordt gedeeld door het aantal gewestelijke ontvangers, zodat de kostprijs per jaar per gewestelijk ontvanger gekend is. Ieder bestuur betaalt op basis van volgende formule: kostprijs van een gewestelijk ontvanger x aantal punten, gedeeld door het totaal aantal punten van het gewest van de gewestelijk ontvanger die het bestuur bedient. Welke houding neemt u aan ten opzichte van dit voorsrel? Antwoord: In de loop van 1994 werd een nieuwe ornslagregeling met betrekking tot de kosten van de gewestelijke ontvangers uitgewerkt. Hierbij werd de wanverhouding in de bijdragen tussen de gemeenten en de OCMW's weggewerkt. Dit voorstel werd aan de heren provinciegouverneurs voor advies voorgelegd. Vervolgens heb ik het akkoord van de minister van Begroting gevraagd. Het ontwerp van koninklijk besluit zal nadar ik het bedoelde akkoord ontvangen heb voor advies aan de Raad van State voorgelegd worden. In het huidig voorstel wordt vooreerst de kostprijs per gewestelijke ontvanger berekend. Iedere gemeente of OCMW draagt volgens een vasrgesteld percentage mee in die kostprijs. De percentages werden vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners in de gemeente. Voor de gemeente zal eveneens rekening gehouden moeten worden met een eventuele klasseverheffing. Voor de OCMW's wordt een onderscheid gemaakt tussen het OCMW met of zonder instelling of belangrijke activiteiten. De verhouding gemeente-ocmw werd vastgesteld op 7 voor de gemeente, 3 voor het OCMW en 4 voor het OCMW met instelling of belangrijke acriviteir. Deze verhouding komt overeen met het puntensysteem dar heden in sommige provincies wordt toegepast. Voorts wijs ik er het geacht lid op dat de OCMW's die een voltijds secretaris tewerkstellen de bevoegde ministers kunnen verzoeken hen een afwijking toe te staan met het oog op het instellen van het arnbt van plaatselijk ontvanger (artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 maart 1977 betreffende de aanduiding van gewestelijke onrvangers voor de openbare centra voor rnaatschappelijk welzijn). nable basée sur les prestations réelles du receveur régional. Ils demandent que l'on constitue une réserve par province, constituée par les coûts de l'ensemble des receveurs régionaux. Ce total serait divisé par le nombre de receveurs régionaux, de sorte que l'on connaîtrait les coûts par an et par receveur régional. Chaque administration paierait une cotisation sur la base de la formule suivante: coût d'un receveur régional x nombre de points, divisé par le total des points de la région du receveur régional desservant l'administration. Que pensez-vous de cette proposition? Réponse: Au cours de 1994, un nouveau règlement de répartition, concernant les frais des receveurs régionaux, a été élaboré. Ce règlement a éliminé le déséquilibre des contributions entre les communes et les CPAS. Cette proposition a été soumise à l'avis des gouverneurs de province. Ensuite, j'ai demandé l'accord du ministre du Budget. Après l'obtention dudit accord, le projet d'arrêté royal sera soumis à l'avis du Conseil d'etat. La proposition actuelle calcule tout d'abord le coût par receveur régional. Chaque commune ou CPAS contribue dans ce coût selon un pourcentage fixé. Les pourcentages ont été fixés en tenant compte du nombre d'habitants dans les communes. Pour la comm une, il devra également être tenu compte d'un éventuel reclassement. En ce qui concerne' les CPAS, il est fait une distinction entre les CPAS avec: ou sans établissement ou activités importantes. Le rapport commune-cpas a été fixé à 7 pour la 1 commune, 3 pour le CP AS et 4 pour le CP AS disposant t d'un établissement ou d'une activité importante. Ce rapport correspond au système à points qm es\t actuellement appliqué dans certaines provinces. Ensuite, j'attire l'attention de l'honorable membree sur le fait que les CPAS qui occupent un secrétaire à1 prestations complètes, peuvent demander aux ministres compétents de leur accorder une dérogation en vue de l'instauration de l'emploi de receveur local (article 1 er de l'arrêté royal du 23 mars 1977 relarif à };n désignation de receveurs régionaux pour les centress publics d'aide sociale).

119 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr van de heer Eerdekens 1995 (Fr.): van 10 februari Openbaar ambt. - Politiek verlof. - Toepassingsgebied. Het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten werd ingesteld bij de wet van 18september Is die wet van toepassing op het personeel van samenwerkende vennootschappen voor sociale woningen en intercommunales, ongeachtof het openbare, zuivere dan wel gemengde organisaties betreft? Antwoord: Het toepassingsgebied van de wet van 18september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten wordt omschreven in artikel 1, 1. Punt 2 daarvan vermeldt: «van de verenigingen die bestaan uit publiekrechtelijke personen of uit zodanige personen samen met privaatrechtelijke personen, en opgericht in de vorm van een privaatrechtelijke vennootschap maar een activiteit van openbaar nut ten doel hebben;» De bovenvermelde wet is dus wel toepasselijk op het personeel van de coöperatieve sociale woonrnaatschappijen en op de intercommunales. Question n? 1030 de M. Eerdekens du 10 février 1995 (Fr.) : Fonction publique. - Congé politique. - Champ d'application. La loi du 18 septembre 1986 a institué le congé politique pour les membres du personnel des services publics. Cette loi s'applique-t-elle au personnel des sociétés coopératives d'habitations sociales et aux intercommunales qu'elles soient publiques, pures ou mixtes? Réponse: Le champ d'application de la loi du 18 septembre 1986 instituant le congé politique pour les membres du personnel des services publics est défini par son article i«, i«. Le point 2 de ce dernier mentionne: «des associations composées de personnes de droit public, ou à la fois de telles personnes et de personnes de droit privé, constituées sous forme d'une société de droit privé mais dont l'objet social est une activité d'intérêt public;» La loi citée ci-dessus est donc bien applicable au personnel des sociétés coopératives d'habitations sociales et aux intercommunales. Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr. 511 van de heer Caubergs van 10 november 1994 (N.): Leopoldsburg.- Militaire begraafplaats. In Leopoldsburg is een militaire begraafplaats waar gesneuvelde militairen van de oorlog werden begraven. Nadien is de begraafplaats uitgebreid en vonden ook slachtoffers van de oorlog er een rustplaats. Tot enkele jaren geleden werden de aanleg en het onderhoud van de begraafplaats uitgevoerd door de aanplantingsdienst van 4 KDR Leopoldsburg.. Indertijd werden de graven versierd met planten en bloemen zodat het geheelovereenstemde met de bedoelingen van de ontwerper van deze plaats van vrede. Nadien werd beslist het onderhoud aan privéondernemingen uit te besteden. 1. Wie is verantwoordelijk voor die gang van zaken? Question n? 511 de M. Caubergs du 10 novembre 1994 (N.): Bourg-Léopold. - Cimetière militaire. Bourg-Léopold abrite un cimetière militaire où sont enterrés les militaires tombés au champ d'honneur durant la guerre Ultérieurement, le cimetière a été agrandi de façon à y assurer également une dernière demeure pour les victimes de la seconde guerre mondiale. Jusque voici quelques années, l'aménagement et l'entretien du cimetière étaient effectués par le service des plantations du 4 e KDR de Bourg- Léopold. A l'époque, les tombes étaient ornées de plantes et de fleurs, de façon à créer un ensemble fidèle aux objectifs du concepteur de ce lieu de paix. Par la suite, il a été décidé de confier, en sous-traitance, l'entretien à des entreprises privées. 1. Qui est responsable de cette situation?

120 15586 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 2. Wat zijn de jaarlijkse uitgaven voor het onderhoud van de begraafplaats? 3. Welke ondernerning staat ln voor het onderhoud? 4. Wie beslist over de aard van het onderhoud en de aanplantingen? 5. Waarom worden ter gelegenheid van allerheiligen geen bloemen op de graven geplaatst zoals vroeger? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willenvinden op de door hem gestelde vragen. De bedoelde militaire begraafplaats te. Leopoldsburg werd in 1972 overgedragen aan het Departement van Binnenlandse Zaken. De inrichting en het onderhoud ervan behoort bijgevolg tot de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken, Dienst militaire begraafplaatsen, Koningsstraat 6 te 1000 Brussel. 2. A combien se montent les dépenses annuelles liées à l'entretien du cimetière? 3. Quelle entreprise assure cet entretien? 4. Qui décide de la nature des travaux d'entretien ainsi que des plantations? 5. Pourquoi les tombes ne sont-elles plus, comme par le passé, fleuries à l'occasion de la Toussaint? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. Le cimetière militaire de Leopoldsburg en question a été transféré au département de l'intérieur en L'aménagement et l'entretien de ce cimetière reïèvent donc de la responsabilité du ministère de l'intérieur, Service cimetières militaires, Rue Royale 6 à 1000 Bruxelles. DO DO van 20 ja- Vraag nr. 547 van de heer De Bremaeker nuari 1995 (N.): Question n? 547 de M. De Brernaeker du 20 janvier 1995 (N.): Ruanda. - Dood van Belgische blauwhelmen. Onderzoekscommissie. -Inlichtingencel. In de paragrafen «evaluatie van de bedreiging - de verrassing» en «evaluatie van de bedreiging - crisisplan» van het verslag van de interne onderzoekscornmissie van de krijgsrnacht over de dood van tien paracommando's te Kigali op 7 apri11994, wordr verwezen naar de gewenstheid van een geschikte inlichtingencel In de eerste paragraaf staat: «Alhoewel talrijke aanwijzingen en precieze informatie beschikbaar waren, werd geen enkele grondige analyse uitgevoerd bij gebrek aan een geschikte inlichtingencel. Verder wees, tot aan het drama van april, geen enkel element op eendirecte bedreiging van de Blauwhelmen». In de tweede paragraaf staat: «Het zou nuttig zijn om meer gewicht te geven aan de tak «inlichtingen» in dit type van operaties, ten einde beter mogelijke crisissen te voorzien en operationele plannen te onrwikkelen orn het hoofd te bieden aan dergelijke rnoeilijkheden.» Vanzelfsprekend rijst dan de vraag waarom de jarenlange Belgische aanwezigheid in Ruanda - weliswaar grotendeels in het kader van (militaire) ontwikkelingshulp - nooit heeft geleid tot de oprichting van een inlichtingencel. Dit geeft onwillekeurig de indruk Rwanda. - Mort de casques bleus belges. - Commission d'enquête. - Cellule de renseignements. Aux paragraphes «Evaluation de la menace - La surprise» et «Evaluation de la menace - Plan de crise» du rapport de la commission d'enquête imerne aux forces armées sur la mort des dix paracommandos à Kigali le 7 avril 1994, les auteurs du rapport se réfèrent à l'opportunité de créer une cellule de renseignement adéquate. Le premier de ces paragraphes est libellé comme suit: «Si de nombreux indices et informations ponctuelles étaient disponibles, aucune analyse approfondie de ceux-ci n'a pu être faite par manque d'une cellule de renseignements adéquate. Toutefois, jusqu'au drame du avril, aucun élément d'information n'a laissé indiquer que les casques bleus étaient directement rnenacês.» Au second, les auteurs déclarent ce qui suit: «Il serait utile: de donner plus de poids à la branche «renseignement» dans ce type d'opération, de façon à mieux prévoir des crises pessibles et à développer des plans opérationnels; pour y faire face.. Cela nous amène naturellement à nous demander pourquoi la présence belge au Rwanda, qui a duré: pendant des années et s'est inscrite principalement dans le cadre de la coopération au développement (militaire), n'a jamais abouti à la création d'une cellule

121 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) dat de Belgen ter plaatse meer begaan waren met specifieke militaire opleiding, recreatie en toerisme. Waarom werd in de loop van tientallen jaren Belgische aanwezigheid geen inlichtingencel of iets gelijkaardigs opgericht? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden. 1. Artikel 2 van het verdrag met betrekking tot de Militaire Technische Samenwerking (MTS) met Ruanda is als volgt geformuleerd: «Opdracht : De essentiële opdracht van de Militaire Technische Samenwerking bedoeld in artikel 1 bestaat erin hulp te bieden bij het onderricht in de militaire centra en scholen. In tweede instantie kunnen de leden van de Militaire Technische Samenwerking volgens de behoeften toegewezen worden aan andere diensten van het Ruandese leger of van de nationale rijkswacht. Zij mogen in geen geval betrokken worden bij de uitvoering van oorlogsoperaties, de handhaving of het herstel van de openbare orde. De rol die hen wordt toebedeeld heeft uitsluitend een technisch karakter.,. 2. De opdracht toegekend aan de MTS sloot dus elke deelneming aan een inlichtingencel uit, 3. Men moet een duidelijk onderscheid maken tussende MTS en de Belgische aanwezigheid in het kader van de bijstand van de Verenigde Naties aan Ruanda (UNAMIR). De commentaar geuit door de onderzoekscommissie van de Krijgsmacht betreffende de moord van de 10 (tien) paracommando's slaat niet op de MTS. 4. Bovendien, de kritiek op het gebrek aan een geschikte inlichtingencel betekent niet dat deze totaal onbestaande was en richtte zich tot de staven van de UNO zoals blijkt uit de Franse tekst van hetzelfde rapport (weggevallen bij Nederlandse vertaling). De aanwijzigingen en de informatie waarvan sprake in dezelfde tekst waren afkomstig van het inlichtingensysteem, opgericht in de schoot van het Belgisch Bataljon van Kigali (KIBAT). Van het jaar treedt het staruut van vrijwilliger korte rermijn (VKT) bij de krijgsmacht in werking. Uw departement werkt aan - een wervingscampagne in samenwerking met de VDAB en de FOREm. Uw voorde renseignement. Cela donne involontairement l'impression que les Belges qui se trouvaient sur place s'occupaient plus de formation militaire spécifique, de loisirs et de tourisme que de coopération. Pourquoi, au Cours des dizaines d'années de présence belge au Rwanda, aucune cellule de renseignement ou aucun organe similaire n'ont-ils été créés? Réponse: L'honorable député trouvera ci-dessous la réponse à sa question. 1. L'article 2 de la convention de Coopération Technique Militaire (CTM) au Rwanda est libellé comme suit: «Mission: La mission essentielle de la Coopération Technique Militaire visée à l'article 1er est de prêter une assistance à l'instruction dans les centres et écoles militaires. Accessoirement, les membres de la Coopération Technique Militaire peuvent être affectés suivant les besoins dans d'autres services de l'armée rwandaise ou de la Gendarmerie nationale. Ils ne peuvent en aucun cas être associés à l'exécution des opérations de guerre, de maintien ou de rétablissement de l'ordre public. Le rôle qui leur est dévolu est purement technique.» 2. La mission confiée à la CTM excluait donc toute participation à une cellule de renseignements. 3. Il faut faire une nette distinction entre la CTM et la présence belge au sein de la mission des Nations Unies d'assistance au Rwanda (MINUAR). Les commentaires exprimés par la commission d'enquête des Forces armées sur la mort des dix paracommandos ne s'adressent donc pas à la CTM. 4. Par ailleurs, la critique du manque d'une cellule de renseignements adéquate ne signifie pas son absence complète et s'adressait aux états-majors ONU comme en témoigne le texte français du même rapport (omission en néerlandais par traduction). Les indices et informations dont question dans le même texte provenaient du système de renseignements mis en place a u sein du Bataillon belge à Kigali (KIBAT). DO Vraag nr, 550 van de heer De Brernaeker van 20 januari 1995 (N.): Vrijwilligerskorte termijn. DO Question n? 550 de M. De Brernaeker du 20 janvier 1995 (N.): Volontaires à court terme. Le statut de volontaire à court terme (VCT) dans les forces armées entre en vigueur cette année. Votre département prépare une campagne de recrutement en collaboration avec le FOREm et le VDAB. Votre 1985

122 15588 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) -(l45)- Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) ganger, beloofde het parlement meermaals dar hij sociale begeleidingsmaatregelen zou nemen voor die vrijwilligers. Er was onder meer sprake van een bijkomende beroepsopleiding met het oog op een vlotte overgang naar het bedrijfsleven. Waarschijnlijk zal het probleem rijzen dat een werkzoekende gewezen vrijwilliger minder aantrekkelijk is voor toekornstige werkgevers omdat hij regelmatigkan worden opgeroepen voor oefeningen in het kader van de reserve. 1. Welke reglementaire bepalingen geven een jonge werkloze het recht een betrekking als VKT-er te weigeren zonder sancties op te lopen van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening? Een baan als VKT-er kan toch niet gelijkgesteld worden met een «geschikte betrekking»? 2. Op 9 februari 1993 meldde uw voorganger mij, in antwoord op een schriftelijke vraag, dat de bijkomende vorming van VKT -ers zou gebeuren vanaf hun indiensttreding bij het leger. In het militaire weekblad Vox van 25 oktober 1994 staat echter dat de VKT-ers het recht hebben tegen het eind van hun dienst een bijkomende vorming te volgen «op eigen kesten», Betreft het hier een vergissing van Vox of is uw departement teruggekomen op de eerdere beloften? 3. a) Hoe zullen de wederoproepingen van de VKT -ers in de toekomst worden georganiseerd? b) Zal de negatieve impact op de larere beroepscarrière zoveel mogelijk vermeden worden? c) Overweegt li andere maatregelen, eventueel in samenwerking met uw collega van Tewerkstelling en Arbeid? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. De samenwerking met VDAB en FOREm heeft tot doel de werkzoekende in te lichten over de mogelijkheden die de krijgsmacht biedt. 1. Deze vragen behoren tot de bevoegdheid vanmijn collega, de rninisrer van Tewerkstelling en Arbeid (zie vraag 416 van 16 februari 1995). 2. Het artikel in het weekblad Vox is correct. Het departement is echter niet teruggekomen op eerdere beloften, maar voert de wet van 20 mei 1994 betreffende het statuut van de vrijwilliger korte termijn uit, De wetgever heeft in artikel26 van deze wet o.m. de algemene modaliteiten van een bijkomende vorming bepaald. Slechts de vrijwilligers korte terrnijn die minimum drie jaar dienen krijgen recht op een bijkomende vormmg. 3. De situatie van de ex-v KT ten aanzien van de wederoproepingen is niet wezenlijk verschillend van prédécesseur avait à plusieurs reprises fait la promesse devant le Parlement que des mesures d'accompagnement social seraient prises pour ces volontaires. Il avait notamment été question d'une formation professionnelle complémentaire devant permettre un passage plus aisé à la vie professionnelle. Un problème qui se posera probablement concerne les réticences que pourrait avoir le futur employeur à engager un ancien volontaire demandeur d'emploi qui risque d'être régulièrement rappelé pour des exercices du cadre de réserve. 1. En vertu de quelles dispositions réglementaires un jeune chômeur peut-il refuser un emploi en tant que VCT sans être sanctionné par l'office national de l'emploi? On peut en effet se demander si un emploi de VCT peut être assimilé à un «emploi convenable». 2. En réponse à une question écrite, votre prédécesseur précisait, le 9 février 1993, que la formation complémentaire des VCT serait assurée dès leur entrée en service à l'armée. Or, on peut lire dans l'hebdomadaire militaire Vox du 25 octobre 1994 que les VCT ont le droit, vers la fin de leur période de service, de suivre une formation complémentaire «à leurs propres frais». S'agit-il d'une erreur dans le chef de Vox, ou votre département est-il revenu sur les promesses qui avaient été faites? 3. a) Comment seront organisés à l'avenir les rappels des VCT? b) Tentera-t-on d'éviter dans toute la mesure du possible les incidences négatives sur la future carrière professionnelle? c) Envisagez-vous de prendre encore d'autres mesures, éventuellement en collaboration avec votre collègue de l'emploi et du Travail? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions. La collaboration avec Ie FOREm et la VDAB a pour but d'informer le chercheur d'emploi des possibilités offertes par les forces armées. 1. Ces questions sont de la compétence de ma collègue, la ministre de l'emploi et du Travail (question na 416 du 16 février 1995). 2. Le contenu de l'article paru dans l'hebdomadaire Vox est correct. Le département n'est pas revenu sur des promesses antérieures, mais exécute la loi du 20 mai 1994 relative au statut des militaires court terme. Le législateur fixe dans l'article 26 de cette loi des modalités d'une formation complémentaire. Seuls les militaires qui s'engagent pour une durée minimale de trois ans obtiendront le droit à une formation complémentaire. 3. La situation de l'ancien VeT à l'égard des rappels n'est pas différente de celle de l'ancien milicien

123 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) -(l45)- Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) die van de ex-dienstplichtige die nog militaire verplichtingen heeft. Hoe dan ook moet het wettelijk stelsel van de wederopgeroepene nog uitgewerkt worden. qui continue à avoir des obligations militaires. Quoi qu'il en soit, le statut du rappelé n'a pas encore été établi. DO DO Vraag nr. 553 van de heer Duquesne van 24 januari 1995 (Fr.): Luchtmacht. - Vluchten op lage hoogte. - Luxemburg. Ik stelde uw voorganger verscheidene vragen over devluchten op lage hoogte van jachtvliegtuigen boven Belgisch grondgebied, vooral boven de provincie Luxemburg. Onlangs is er opnieuween ongeval gebeurd te Méan. 1. Welke strijdmachten oefenen boven Luxemburg? 2. Hoe is de toestand sinds 1993 geëvolueerd? 3. Zijn maatregelen genomen om de hinder en het gevaar van die vluchten voor de bevolking te beperken? 4. Zo ja, welke, en hoewordt de eerbiediging ervan door de piloten gecontroleerd? 5. In welke vergoedingsprocedures is voorzien in gevalvan ongeval met schade aan burgerlijke goederen ofpersonen? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. Het vliegtuig betrokken bij het luchtvaartongeval te Méan voerde een trainingsvlucht uit op middelgrote hoogte. 1. Het is voornarnelijk de Belgische luchtmacht die gebruik maakt van het luchtruim boven de provincie Luxemburg. In het kader van het Noordatlantisch Verdrag en op basis van het reciprociteitsbeginsel, is het ookaan Navo-partners toegelaten om dit luchtruim te gebruiken voor trainingsdoeleinden. 2. Sedert 1993 is het aantal vluchten gestadig gedaald als gevolg van een sterke inkrimping van het aantal gevechtssmaldelen binnen de Navo en in het bijzonder in België. 3. Bijzondere maatregelen naar aanleiding van het ongeval van Méan werden niet uitgevaardigd. 4. Vluchten op lage hoogte in België zijn aan strengebeperkingen onderworpen met de bedoeling de veiligheid van de bevolking te garanderen en om de geluidshinder maximaal te beperken. Gelieve in bijlage een overzicht te vinden van de voornaarnste richtlijnen ter zake. In geval van klacht Question n? 553 de M. Duquesne du 24 janvier 1995 (Fr.): Force aerienne. - Vols à basse altitude. - Luxembourg. J'ai posé à votre prédécesseur plusieurs questions relatives aux vols d'avions de chasse à basse altitude au-dessus du territoire belge, et principalement de la province de Luxembourg. Un accident a à nouveau eu lieu récemment à Méan. 1. Quelles forces armées manœuvrent au-dessus du Luxem bourg? 2. Comment la situation a-t-elle évolué depuis 1993? 3. De nouvelles mesures ont-elles été prises pour réduire les désagréments et les dangers causés par ces vols pour la population? 4. Si des mesures existent, quelles sont-elles et comment leur respect par les pilotes est-il contrôlé? 5. En cas d'accidents causant des dégâts aux biens ou aux personnes civiles, quelles procédures d'indemnisation sont prévues? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à sa question. L'avion impliqué dans l'accident de Méan effectuait un vol d'entraînement à moyenne altitude. 1. C'est surtout la Force aérienne belge qui manœuvre au-dessus de la province du Luxembourg. Dans le cadre de l'alliance Atlantique et sur base de réciprocité, il est permis aux avions de l'otan d'utiliser cet espace aérien à des fins d'entraînement. 2. Depuis 1993, suite à une forte diminution du nombre d'escadrilles de combat dans les pays de l'otan, et plus particulièrement en Belgique, le nombre de vols a diminué en conséquence. 3. Aucune mesure particulière n'a été prise suite à l'accident de Méan. 4. Les vols à basse altitude en Belgique sont soumis à de sévères limitations dans le but de garantir la sécurité de la population et de limiter au maximum la nuisance acoustique. Veuillez trouver en annexe un aperçu des principales directives à ce sujet. En cas de plainte ou d'accident

124 15590 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) of ongeval wordt een onderzoek gesrarr om, op basis van alle beschikbare gegevens (radarinformatie, communicaties, boordgegevens etc.), de veranrwoordelijkheden te bepalen en om desgevallend gepaste maatregelen te kunnen uitvaardigen. 1. Maatregelen in verband met vluchten op lage hoogte a) Op werkdagen tussen 8 uur 30 en 17 uur, bedraagt de minimale vlieghoogte 150 m voor operaties waarbij Belgische vliegtuigen betrokken zijn. Voor buitenlandse vliegtuigen, bedraagt de minimale vlieghoogte 300 m. b) Buiten deze uren bedraagt de minimale vlieghoogte 300 m. c) Behalve voor specifieke trainingsbehoeften of om redenen van vliegveiligheid moeten de piloten een minimale vlieghoogte van 300 m respecteren in de smalle verplichte doorvliegroutes die bestaan omwille van de complexe structuur van het Belgische luchtruim en binnen een straal van 25 km rondom het vliegveld van oorsprong. d) Sommige vluchten zijn uitzonderlijk toegestaan tijdens weekends en feestdagen. e) Geen nachtvluchten beneden m tijdens de rnaanden juli en augustus, behalve voor transportvliegtuigen. 2. Vluchten op zeer lage hoogte Deze vluchten worden enkel toegestaan voor operaties waarbij Belgische vliegtuigen betrokken zijn. a) In de zone genaamd «Ardennen» tijdens de werkdagen van 16 september tot J1 mei tussen 8 uur JO en 17 uur met een onderbreking van 12 uur tot 13 uur 30. b) Tot een minimale vlieghoogte van 80 m. c) Om de geluidshinder te beperken, mogen de volgende agglomeraties niet overvlogen worden beneden 650 m en in een cirkel van m straal: Arlon, Durbuy, Bastogne, Beauraing, Bertrix, Bouillon, Ciney, Florenville, Habay-la-Neuve, Han-sur-Lesse, Houffalize, La Roche, Malmedy, Marche-en-Famenne, Neufchâteau, Rochefort, Stavelot, Saint-Vith, Vielsalm. d) Een beperkt aanra] zendingen per piloot per [aar, 3. Supersonische vluchten a) Deze vluchten zijn toegelaten tijdens werkdagen met een onderbreking tussen 12 uur en 13 uur en moeten verplicht uitgevoerd worden boven m hoogte. b) Zij zijn verboden boven Brussel, Gent, Antwerpen, Liège, Charleroi en Mons. 5. Indien een Belgisch militair vliegruig een ongeval veroorzaakt waarbij schade wordt berokkend aan une enquête est ouverte pour, sur la base de toutes les données disponibles (information radar, communications, données de bord, etc.), déterminer les responsabilités et pouvoir le cas échéant édicter des directives adaptées. 1. Réglementation en rapport avec les vols à basse altitude a) Les jours ouvrables entre 8 heures 30 et 17 heures, l'altitude minimale de survol est de 150 m pour les opérations impliquant des avions belges. Pour les avions étrangers, cette altitude minimale est de 300 m. b) En dehors de ces heures l'altitude minimale de survol est de JOO m. c) Sauf pour des besoins spécifiques d'entraînement ou pour des raisons de sécurité aérienne, les pilotes devront respecter une altitude minimale de survol de 300 m dans les étroits passages obligés qui existent à cause de la structure complexe de l'espace aérien belge et dans un rayon de 25 km autour de leur aérodrome d'origine. d) Certains vols sont exceptionnellement autorisés les week-ends et jours fériés. e) Pendant les mois de juillet et août, aucun vol de nuit n'est autorisé en-dessous de m à l'exception des avions de transport. 2. Vols à très basse altitude Ces vols sont autorisés uniquement pour les opérations impliquant des avions belges. a) Dans la zone dite «Ardennes» les jours ouvrables du 16 septembre au 31 mai entre 8 heures 30 et 17 heures avec une interruption de 12 à 13 heures 30. b) Jusqu'à une hauteur minimale de 80 m. c) Pour limiter les nuisances sonores, les agglornêratians suivantes ne peuvent pas être survolées à moins de 650 m dans un rayon de m: Arlon, Durbuy, Bastogne, Beauraing, Bertrix, Bouillon, Ciney, Florenville, Habay-la-Neuve, Han-sur- Lesse, Houffalize, La Roche, Malmedy, Marcheen-Famenne, Neufchâteau, Rochefort, Stavelot, Saint-Vith, Vielsam. d) Le nombre de missions par pilote par an est limité. 3. Vols supersoniques a) Ces vols sont autorisés les jours ouvrables avec une: interruption entre 12 et 13 heures et doivent obligatoirement avoir lieu au-dessus de ID d'altitude. b) Ils sont interdits au-dessus de Bruxelles, Gent, Antwerpen, Liège, Charleroi et Mons. 5. En cas d'accident d'avion causé par un aêronel: militaire belge occasionnant des dommages aux tiers"

125 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) -(l45)- Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) derden is het gemeenrecht van toepassing (art en volgende van het Burgerlijk Wetboek). In dit verband dient te worden aangestipt dat de Belgische Staat als verzekeraar optreedt, aangezien de Belgische Staat zijn eigen verzekeraar is. Indien een vliegtuig, dat toebehoort aan één van de Navo-lidstaten, een ongeval veroorzaakt, dan is de wet van 9 januari 1953, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 1953 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen de bij het Noordatlantisch Verdrag aangesloten Staten, betreffende de rechtspositie van hun krijgsmachten, meer bepaald artikel VIII, 5, van toepassing. In dit geval is het de Belgische Staat die, als Staat van verblijf, schadevorderingen van de derdenbenadeelden onderzoekt, naar Belgisch recht een beslissing neemt en debetaling van de toegekende schadevergoedingen in zijn eigen munt regelr. Door deze betaling, om het even of ze het gevolg is vaneen rechtstreekse regeling van de zaak of van een uitspraak van het bevoegde gerecht van de Staat van verbliif, worden de Verdragsluitende partijen definitief verbonden. De Staat van herkomst, m.a.w. de Staat die verantwoordelijk is voor het ongeval, wordt door de Staat vanverblijf op de hoogte gebracht van de betaling van elke schadevergoeding. De kosten van de schadevergoeding die voor het hersrel van de schade worden uitbetaald, worden onder de Verdragsluitende partijen alsvolgt verdeeld: - Wanneer een Staat van herkomst alleen verantwoordelijk is, wordt het bedrag van de schadevergoeding verdeeld in een verhouding van 25 % voor rekening van de Staat van verblijf en 75 % voor rekening van de Staat van herkomst; - Indien meer dan één Staat verantwoordelijk is, wordt het bedrag van de schadevergoeding in geliike verhouding onder hen verdeeld. c'est le droit commun de la responsabilité qui s'applique (art et suivants du Code civil). Il convient à cet égard de considérer que l'etat belge agit comme un assureur privé, puisque l'etat belge est son propre assureur. En cas d'accident mettant en cause un aéronef appartenant à l'un des Etats membres de l'alliance Atlantique, c'est la loi du 9 janvier 1953, publiée au Moniteur belge du 15 mars 1953 portant approbation de la convention entre les Etats parties au Traité de l'atlantique Nord sur le statut de leurs forces, qui règle la question notamment en son article VIII, 5. Dans cette hypothèse l'etat belge en qualité d'etat dé séjour instruit les demandes d'indemnités des tiers lésés conformément aux lois et règlement applicables en droit belge, et procède aux paiements des indemnités allouées dans sa propre monnaie. Ce paiement, qui résulte du règlement direct de l'affaire ou d'une décision de la juridiction compétente de l'etat de séjour, lie définitivement les Parties contractantes. Toute indemnité payée par l'etat de séjour est portée à la connaissance de l'etat d'origine (c'est-àdire responsable de l'accident). La charge des indemnités versées pour la réparation des dommages est répartie entre les Parties contractantes de la manière suivante: Quand un seul Etat d'origine est responsable, le montant de l'indemnité est répartie à concurrence de 25 % pour l'etat de séjour et 75 % pour l'etat d'origine; Quand la responsabilité est encourue par plus d'un Etat, le montant de l'indemnité est réparti entre eux par parts égales. DO DO Vraagnr. 555 van de heer Breyne van 27 [anuari 1995 (N.): Departement.- Ieper. - Huisuesting van personeel. Ten gevolge van de herstructurering worden een aanta] diensten eerlang vanuit Duitsland naar Ieper overgeplaatst. Dit heeft een verhoging tot gevolg van hetaantal rnilitairen en leden van het burgerpersoneel die in de eenheden te Ieper zullen tewerkgesteld worden. Ongetwijfeld rijst het probleem van de huisvestingvan die gezinnen. 1. Werd al een onderzoek verricht naar de huisvestingsmogelijkheden van die personeelsleden? Question n? 555 de M. Breyne du 27 janvier 1995 (N.): Département. - Ypres. -Logement du personnel. En raison de la restructuration des forces armées, un certain nombre de services seront prochainement transférés d'allemagne à Ypres. Ce rapatriement se traduit par un accroissement du nombre de militaires et de membres du personnel civil qui seront occupés dans les unités établies à Ypres. Se pose inéluctablement le problème du logement de ces familles. 1. A-t-on déjà étudié les possibilités de logement de ces membres du personnel?

126 15592 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (Sa ) 2. a) Zijn er ter zake al afspraken gemaakt met onder meer de sociale huisvestingsmaatschappijen van de regio? b) Zijn er al contacten gelegd met de Vlaamse minister bevoegd voor de huisvesting en met de Vlaamse huisvestingsmaatschappij om een specifiek bouwprogramma te realiseren? 3. Overweegt de CDSCA zelf in de nabijheid van het kwartier een aantal woningen te bouwen? 4. Of moeten de betrokken gezinnen hun eventuele problemen inzake huisvesting op eigen initiatief proberen op te lossen? Antwoord: Het geacht lid gelieve hieronder het antwoord op zijn vragen aan te treffen. Ingevolge de herstructurering van de Krijgsmacht zijn thans 25 overplaatsingen naar het garnizoen van Ieper gepland, Deze overplaatsingen betreffen uitsluitend militair personeel: 6 officieren, 15 onderofficieren en 4 vrijwilligers. Met uitzondering van twee officieren, zijn allen afkomstig uit de streek, of hebben er een woning in eigendom of in huur. Zoals alle eenheden die militairen uit Duitsland ontvangen, beschikt het garnizoen van Ieper over een ontvangstcel. Deze heeft onder andere tot doel hulp te verlenen op gebied van huisvesting. Tot op heden werd deze cel dienaangaande nog niet met problemen geconfronteerd. 2. a) Des dispositions ont-elles déjà été prises en la matière, notamment avec la société de logement social de la région? b) Des contacts ont-ils déjà été établis avec le ministre flamand ayant le logement dans ses attributions et avec la société flamande du logement en vue de réaliser un programme spécifique de construction de logements? 3. L'OCASC envisage-t-il de construire lui-même un certain.nombre de logements à proximité du quartier? 4. Ou les familles concernées doivent-elles tenter de résoudre elles-mêmes leurs éventuels problèmes de logement? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à ses questions. En exécution de la restructuration des Forces armées,25 mutations sont actuellement ç\anifi.ées vers la garnison de Ieper. Ces mutations concernenr exclusivement du personnel militaire: 6 officiers, 15 sous-officiers et 4 volontaires. A l'exception de deux officiers, tous sont originaires de la région ou y ont un logement til propriété ou en location. Comme c'est le cas dans toutes les unités qui accueillent des militaires rentrant d'allemagne, une cellule d'accueil existe au sein de la garnison de Ieper. Elle a notamment comme objectif de fournir toute aide utile dans le domaine du logement. A ce jour, cette cellule n'a pas été confrontée à un problème dans ce domaine. DO Vraag nr. 559 van de heer Demeulenaere van 3 februari 1995 (N.): BSD. - «Mess en Clubs», Naar verluidt boekten de «Mess en Clubs» in Duitsland in 1993 een aardig actief van frank beschikbare middelen, frank ornzetbare middelen en frank vastgelegde middelen. 1. Wie is eigenaar van «Mess en Clubs»? 2. Wie wordt eigenaar van de activa en passiva van «Mess en Clubs»? 3. a) Hebben «Mess en Clubs» een bijzonder sratuut dat de werkingsregels bepaalt en de bevoegdheden vastlegt van de beheersorganen? b) Wat is de huidige samenstelling van die beheersorganen? DO Question n? 559 de M. Demeulenaere du 3 février 1995 (N.): FBA. - «Mess et Clubs», Il me revient que les «Mess et Clubs» des FBA ont rondement clôturé l'exercice 1993, les moyens disponibles s'élevant à francs, le réalisable atteignant francs et les immobilisations se chiffrant à francs. 1. Qui est le propriétaire des «Mess et Clubs»? 2. Qui deviendra propriétaire de l'actif et du passif des «Mess et Clubs»? 3. a) Les «Mess et Clubs» possèdent-ils un statut particulier définissant les règles de fonctionnement et fixant les compétences des organes de gestion? b) Quelle est la composition actuelle de ces organes de gestion?

127 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Worden die beheersorganen geraadpleegd over de toekomst van die bijzondere dienst? 5. Kunnen «Mess en Clubs BSD» zomaar overgeheveld worden naar welke instelling ook? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. «Mess en Clubs» is een bijzondere dienst van de troepenkorpsen, een organisme waarvan de regels voor oprichting en werking worden voorgeschreven in het reglement over de financiële comptabiliteit. Een bijzondere dienst is in feite een instelling zonder rechtspersoonlijkheid opgericht door of met goedkeuringvan de militaire overheid, die gebruik maakt van de lokalen en het personeel van Landsverdediging en eenvan de Staat onderscheiden patrimonium bezit. Dit patrimonium wordt opgebouwd met fondsen die van de gemeenschap van deelnemers voortkomen. Men kandus besluiten dat de gemeenschap van deelnerners ejgenaar is van het patrimonium van «Mess en Clubs». 2. Het probleem van de bestemming van het patrimonium van een bijzondere dienst stelt zich slechts op het ogenblik van zijn ontbinding. Gezien de ontbindingvan «Mess en Clubs» op dit ogenblik niet wordt vooropgesteld, is de vraag zonder voorwerp. 3. a) Het reglement over de financiële comptabiliteit bepaalt de inhoud van het statuut zonder dewelke een bijzondere dienst niet kan bestaan. Dit statuut bevat de werkingsregels en legt de bevoegdheden vast van de beheersorganen. Wat «Mess en Clubs» betreft, heb ik de eer het geacht lid mee te delen dar er een statuut bestaat conform met de reglementaire beschikkingen en dat dit statuut goedgekeurd werd door de Opperbevelhebber van de Belgische strijdkrachten in Duitsland en door de stafchef van de landmacht. b) Artikel 8 van het statuut van «Mess en Clubs» bepaalt de samenstelling van de beheerraad. Deze omvat: - de chef van de territoriale staf van de Belgische strijdkrachten in Duitsland, voorzitter en vertegenwoordiger van de opperbevelhebber van deze strijdkrachten; - een hoofdofficier, afgevaardigde van de chef van de Divisie begroting van de generale staf; - de directeur der bouwwerken in de bondsrepubliek Duitsland; - de afgevaardigden van de gebruikelijke deelnemers. 4. De beheerraad geeft als uitvoerend orgaan, richtlijnenaan de beheerder. Het is dus deze raad die in werkeliikheid de bijzondere dienst leidt. Hij dient 4. Ces organes de gestion sont-ils consultés lorsqu'il s'agit de décider de l'avenir de ce service particulier? 5. Peut-on sans plus décréter le transfert des «Mess et Clubs FBA» à une institution quelconque? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après les réponses à ses questions. 1. «Mess et Clubs» est un service particulier des corps de troupe, organisme dont les règles de création et de fonctionnement sont prescrites au règlement sur la comptabilité financière. Un service particulier est en fait une institution sans personnalité juridique créée par ou avec l'approbation de l'autorité militaire, utilisant des locaux et du personnel de la Défense nationale et possédant un patrimoine distinct de celui de l'etat. Ce patrimoine a été constitué avec des fonds qui proviennent de la communauté des participants. On peut donc en conclure que c'est la communauté des participants qui est propriétaire du patrimoine de «Mess et Clubs». 2. Le problème de la destination du patrimoine d'un service particulier ne se pose qu'au moment de sa dissolution. Comme une dissolution de «Mess et Clubs» n'est pas envisagée actuellement, la question est sans objet. 3. a) Le règlement sur la comptabilité financière fixe le contenu du statut sans lequel aucun service particulier ne peut exister. Ce statut contient les règles de fonctionnement et fixe les attributions des organes de gestion. En ce qui concerne «Mess et Clubs», j'ai l'honneur d'informer l'honorable membre qu'il existe un statut conforme aux dispositions réglementaires et que ce statut a été approuvé par le commandant en chef des forces belges en Allemagne et le chef d'état-major de la force terrestre. b) L'article 8 du statut de «Mess et Clubs» fixe la composition du conseil d'administration. Celui-ci comprend: le chef de l'état-major territorial des forces belges en Allemagne, président et représentant du commandant en chef de ees forees; un officier supérieur, représentant du chef de la Division budget de l'état-major général; le directeur des travaux en république fédérale d'allemagne; les délégués des participants habituels. 4. Le conseil d'administration donne, en tant qu'organe exécutif, des directives au gestionnaire. C'est donc ee conseil qui dirige en réalité le serviee

128 15594 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) bijgevolg slechts geraadpleegd te worden omtrent de toekomst van «Mess en Cl ubs» binnen de hypothese. dat een ontbinding zou vooropgesteld worden. 5. In het geval van ontbinding van een bijzondere dienst, is het de beheerraad die de bestemming van het -vermogen bepaalt binnen de grenzen, vastgelegd in het reglement over de financiële comptabiliteit, In dit verband kan ik het geacht lid meedelen dar het enerzijds verboden is het patrimonium te verdelen onder de deelnemers en dat anderzijds een overdracht van het geheel of een gedeelte van het patrimonium naar een instelling buiten het ministerie van Landsverdediging, slechts kan geschieden mits uitdrukkelijke toestemming van de chef van de generale staf. Een omzendbrief van de divisie personeel van de generale staf van 28 december jongstleden, meldt echter dat burgerfuncties geschikt geacht worden ingevuld te worden door overtallige militairen. De divisie personeel heeft het bovendien niet over het uitparticulier. Il ne devrait dès lors être consulté sur l'avenir de «Mess et Clubs» que dans l'hypothèse où une dissolution serait envisagée. 5. En cas de dissolution d'un service particulier, c'est le conseil d'administration qui fixe la destination des avoirs dans les limites fixées par le règlement sur la comptabilité financière. A cet égard, je peux informer l'honorable membre qu'il est interdit de distribuer le patrimoine entre les participants d'une part, qu'un transfert de tout ou partie du patrimoine à une institution extérieure au ministère de la Défense nationale ne peut s'effectuer sans une autorisation expresse du chef de l'état-major général d'autre part. DO Vraag nr. 560 van de heer Jan Peeters van 8 februari 1995 (N.): Departement. - Witboek. - Burgerpersoneel. Het Witboek 1994 vermeldt in het hoofdstuk «personeel» dat er voor de overtallige militairen voor de periode (ongeveer 600 officieren en onderofficieren) geen gedwongen ontslagen zullen overwogen worden. Een van de alternatieven voor gedwongen ontslagen is de tewerkstelling in de openstaande burgerbetrekkingen binnen het departement zelf. In zijn antwoord op vraag nr. 481 van 18 augustus 1994 van de heer De Bremaeker stelde uw voorganger dat de huidige burgerlijke personeelsformatie van het departement betrekkingen omvat. Het streefdoel zou echter een totaal van burgerfuncties zijn (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 131, blz ). Het is goed dat militairen enkel ingezet worden voor operationele taken en andere taken zoveel rnogelijk overgelaten worden aan burgers volgens het principe van de hoogste efficiëntie voor de laagste prijs. Als men nu de opensraande burgerfuncties rijdelijk wil invullen, ornwille van sociale overwegingen, door militairen te werk te stellen, kan dit slechts een tijdelijke uitdovende maatregel zijn. In het Witboek 1994 staat dan ook dat die mogelijkheid van tewerkstelling in burgerfuncties beperkt zal worden in de tijd en degressief is. Uw voorganger schatte het aantal burgerfuncties dat door overtallige militairen zal worden vervuld op DO Question na 560 de M. Jan Peeters du 8 février 1995 (N.): Département. - Livre blanc. - Personnel civil. On peut lire dans le chapitre consacré au personnel du Livre blanc 1994 qu'en ce qui concerne les militaires en surnombre pour la période (environ 600 officiers et sous-officiers), aucun départ forcé ne sera envisagé. Une des solutions pour éviter les départs forcés consiste à réaffecter les militaires en question à des emplois civils vacants au sein du département même. Dans sa réponse à la question n? 481 du 18 août 1994 de M. De Bremaeker (Question et Réponses, Chambre, , na 131, p ), votre prédécesseur précise que le cadre organique du personnel civil du département compte actuellement emplois. L'objectif à atteindre en ce qui concerne le personne! civil serait cependant de emplois civils. Il est bon que des militaires ne soient affectés qu'à des missions opérationnelles et que les autres missions soient confiées autant qu'il est possible à des civils, compte tenu du principe de l'efficacité maximale au coût le plus bas. Si pour des considérations d'ordre social on souhaite affecter temporairement des militaires à des emplois civils, une telle mesure ne peut avoir qu'un caractère transitoire et extinctif. Le Livre blanc i~~~ précise d'ailleurs que cette possibilité d'affecter des militaires à des emplois civils sera limitée dans le temps et aura un caractère dégressif. Votre prédécesseur évaluait le nombre d'emplois civils susceptibles d'être occupés par des militaires surnuméraires à Or, on peut lire dans une circulaire de la division personnel de l'état-major général du 28 décembre 1994 que fonctions civiles sont susceptibles d'être occupées par des militaires en surnombre. Il n'y est en outre pas question du caractère transitoire et extinctif

129 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) dovende en tijdelijke karakter van die maatregel. De generale staf wekt hier op zijn minst een verkeerde indruk, als het geen maneuver is om de militarisering van die functies te bestendigen. Het militaire establishment is immers niet zeer happig op meer burgers in de krijgsmacht. Dat impliceert immers een andere, modernere, managementsmentaliteit dan die waarmee «la grande muette» al zolang mee vertrouwd is. 1. Waarom werd het aantal in te vullen betrekkingen op slechts twee maanden tijd opgetrokken van naar 3.600? 2. a) Houdt u met betrekking tot het burgerpersoneel vast aan het beleid van uw voorganger? b) Blijft het streefdoel5.000 burgerbetrekkingen tegen 1997 zoals het herstructureringsplan bepaalt? c) Blijft de invulling van openstaande burgerfuncties een tijdelijke en uitdovende maatregel? 3. Wat doet u om de verkeerde indruk die door de omzendbrief van de generale staf gewekt werd weg te nemen bij de leden van het militaire personeel? Antwoord: Naast het rnilitair personeelomvat het personeel van het departement ook burgerpersoneel waarvan de maximumsterkte op eenheden is vastgesteld. Het herstructureringsplan, voorgesteld door mijn voorganger en goedgekeurd door de Ministerraad, kent, in de nieuwe structuur van de Krijgsmacht, aan het burgerpersoneel een belangrijker plaats toe dan thans het geval is, ten einde het militair personeel in staat te stellen zich meer aan de operationele taken te wijden. Gezien het bekende teveel aan militair personeel, werd dus logischerwijze de beslissing genomen de werving van burgerpersoneel tijdens de herstructurering selectief stop te zetten, Samen met de aanzienlijke verrnindering van het BAK-personeel ten gevolge van de terugtrekking van de in Duitsland gestationeerde rroepen, beperkt deze beslissing de burgersterkte tot een niveau onder de vastgestelde eenheden. Deze toestand kan echter slechts tijdelijk zijn en zal na de herstructurering moeten worden rechtgezet door eennoodzakelijk beleid inzake werving van burgerpersoneel. Het tekort aan burgerpersoneel tijdens de herstructurering werd op eenheden geraamd. Zo kan de beschikbaar geworden budgettaire marge voor het overtallig militair personeel worden uitgetrokken. Functioneel worden de betrekkingen, die door het ontbrekend burgerpersoneel niet worden bekleed, in de mate van het mogelijke door overtallig militair personeel vervuld. de la mesure. S'il ne s'agit pas d'une manœuvre visant à donner un caractère permanent à la militarisation des fonctions en question, l'état-major suscite en tout cas cette fausse impression. On sait, en effet, que les autorités militaires ne sont guère enthousiastes à l'idée d'accueillir davantage de civils dans les forces armées. Cela impliquerait en effet un changement de mentalité et un recours à des techniques de management plus modernes que celles auxquelles <da grande muette» est depuis si longtemps habituée. 1. Pourquoi le nombre d'emplois civils à occuper par des militaires a-t-il été porté en l'espace de deux mois seulement de à 3.600? 2. a) Poursuivez-vous la politique de votre prédécesseur en ce qui concerne le personnel civil? b) L'objectif à atteindre est-il maintenu à emplois civils d'ici 1997, comme le prévoit le plan de restructuration? c) L'occupation d'emplois civils vacants par des militaires demeure-t-elle une mesure transitoire et extinctive? 3. Quelles mesures prendrez-vous pour dissiper la fausse impression créée par la circulaire de l'étatmajor auprès des membres du personnel militaire? Réponse: A côté du personnel militaire, le personnel du département comprend aussi du personnel civil dont l'effectif maximum a été fixé à unités. Le plan de restructuration proposé par mon prédécesseur et accepté par le Conseil des ministres accorde, dans la nouvelle structure des Forces armées, une place plus importante au personnel civil que ce n'est le cas actuellement afin de permettre aux militaires de se consacrer davantage aux tâches opérationnelles. Confronté aux excédents connus de personnel militaire, la décision a donc logiquement été prise de bloquer sélectivement les recrutements de personnel civil pendant la restructuration. Conjuguée à la réduction sensible du personnel MOC suite au retrait des troupes stationnées en Allemagne, cette décision entraîne une réduction des effectifs civils à un niveau inférieur à la limite fixée de unités. Cette situation ne peut cependant être que temporaire et devra être rectifiée au terme de la restructuration par une nécessaire politique de recrutement de personnel civil. L'insuffisance des effectifs civils pendant la période de restructuration a été estimé à unités. L'espace budgétaire ainsi libéré permet de compenser les crédits correspondants au personnel militaire excédentaire. Fonctionnellement, les fonctions non assurées par le personnel civil manquant sont assurées dans toute la mesure du possible par du personnel militaire exédentaire. 1986

130 15596 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (Sa ) Indien de kwalificaties, vereist om de tijdelijk vacante burgerbetrekkingen te bekleden, bij het overtallig rnilirair personeel nier worden aangetroffen, wordt de werving van burgerpersoneel aangevraagd. Bij wijze van voorbeeld vermeld ik hier verplegers, kinesitherapeuten, tekenaars, informatici. Daar de omzendbrief, vermeld door het geacht lid, niet beantwoordt aan de geformuleerde principes, werd hij ingetrokken. Zodoende werd ook een einde gemaakt aan de onrust, die zowel door het burgerpersoneel als door de militairen terecht werd geuit. Dans le cas où les qualifications nécessaires pour assurer les emplois civils momentanément vacants ne se trouvent pas parmi le personnel militaire excêdentaire, des recrutements civils sont sollicités. A titre d'exemple, je citerai les infirmiers, les kinêsirhêrapeutes, les dessinateurs, les informaticiens. La circulaire évoquée par l'honorable membre ne traduisant pas les quelques principes énoncés, elle a été retirée. De la sorte, il a également été mis fin aux diverses inquiétudes justement manifestées tant par le personnel civil que militaire. Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr. 147 van de heer Simonet van 25 augustus 1994 (Fr.): Burundi. - Belgische coöperanten. 1. Gaf u inderdaad instructie de in Burundi werkzame Belgische coöperanten die vanaf april 1994 met statutair verlof naar België kwamen, geen toesternming te geven om naar hun post in Burundi terug te keren (door het politieke klimaat in het land ingegeven beslissing)? 2. Hoeveel coöperanten zijn door die rnaatregel getroffen? Hoeveel Belgische coöperanten bevinden zich momenteel in Burundi? 3. Ontvangen die coöperanten in België hun volledige bezoldiging? Zo neen, wordt de mogelijkheid onderzocht hen schadeloos te stellen? 4. Heeft u overgangsmaatregelen getroffen opdat de samenwerkingsprogramma's en -projecten waarvoor de coöperanten verantwoordelijk zijn, niet te erg onder hun afwezigheid zouden lijden? Zo ja, welke? Antwoord: 1. Met betrekking tot Burundi kan ik het geacht lid mededelen dat de Belgische regering zich meerdere malen heeft gebogen over de situatie van de Belgische coöperanten. Hierbij werd steeds gepoogd om de engagementen die België had aangegaan tijdens de Gemengde Commissie met Burundi (2 september 1994) te verzoenen met de bekommernis van de regering omtrent de veiligheid van de betrokken coöperanten en h un gezinnen, Zo besliste de Ministerraad van 3 juni 1994 inderdaad om de Belgische coöperanten van de tethnische DO Question n'' 147 de M. Simonet du 25 août 1994 (Fr.): Burundi. - Coopérants belges. 1. Avez-vous donné des instructions en vertu desquelles les coopérants belges affectés au Burundi et revenus en congé statutaire en Belgique depuis avril 1994, ne sont pas autorisés à regagner leur poste au Burundi (décision justifiée par le climat politique dans le pays)? 2. Combien de coopérants sont touchés par cette mesure? Combien de coopérants belges se trouvent, actuellement, au Burundi? 3. Ces coopérants vont-ils percevoir, en Belgique, l'entièreté de leurs rémunérations? Sinon, des formules de dédommagements ont-elles été envisagées? 4. Avez-vous envisagé des dispositifs transitoires pour que les programmes et projets de coopération, dont ces coopérants sont responsables, ne soient pas trop affectés par leur absence? Si oui, Réponse: lesquels? 1. Concernant le Burundi, je peux dire a l'honorable membre que le Gouvernement belge s'est penché à plusieurs reprises sur la situation des coopérants belges. Le gouvernement a toujours essayé de concilier les engagements pris par la Belgique à l'occasion de la Commission mixte avec le Burundi (2 septembre 1994) avec le souci de garantir la sécurité des coopérants concernés ainsi que de leurs familles. C'est ainsi que le Conseil des ministres du 3 juin 1994 a décidé effectivement de ne mettre à nouveau les

131 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses (SO ) en universitaire samenwerking die in verlof waren gekomen pas terug ter beschikking te stellen van de Burundese regering na een Gemengde Commissie die in begin september 1994 zou doorgaan en waar een reeks fundamentele herschikkingen van de' Belgisch- Burundese coöperatie zouden worden doorgenomen en bekrachrigd, op basis waarvan project per project beslist zou kunnen worden welke coöperanten voor terugkeer in aanmerking komen. De Ministerra'ad van 9 september 1994 stemde in met het voorstel om te wachten met de terugkeer van de coöperanten tot na een evaluatie van de toestand die zou ontstaan door de installatie van een nieuwe president en regering. Aan zes geneesheren werd, om humanitaire redenen, toelating gegeven om (zonder familie) naar Burundi te vertrekken, evenals aan de tweeprefecten van de Belgische school. Na het aantreden van de nieuwe president en regering, en aansluitend bij de gesprekken die werden gevoerd met de minister van Buitenlandse Zaken van Burundi, gaf de Ministerraad van 21 oktober 1994 de toelatingaan een beperkt aantal projectverantwoordelijken(namelijk 7) actief in basissectoren zoals landbouwen onderwijs, om zonder familie naar Burundi terugte keren. Dit met een zeer preciese taakomschrijvingnamelijk op korte termijn een diagnose opstellen van de huidige gang van zaken in de projecten en rapporteren over de maatregelen die eventueel dringendmoeten worden genomen. De verplaatsingen van de betrokken coöperanten naar het binnenland van Burundi werden beperkt tot observatie- en studiezendingen, waarbij de coöperanten's avonds naar Bujumbura moesten terugkeren. De Ministerraad van 9 februari 1995 stemde in met hetvoorstelom enkel de projecten te behouden die in de gegeven omstandigheden aan een reële noodzaak beantwoorden en om hierbij enke! de projectleiders te latenvertrekken. Voor de projecten waar er traditioneeleen zeer sterke Belgische aanwezigheid was onder de vorm van coöperanten, zou deze aanwezigheid beperkt blijven tot deze interventies waar er geen Burundese homologen voorhanden zijn en waar de controle op het beheer de aanwezigheid van een coöperant vereist. Het gaat hier om 23 personen. De uitvoering van dezemaatregel wordt afhankelijk gemaakt van de veiligheidssituatie in Burundi. Tenslotte wil ik het geacht lid wijzen op de uitgangspunten die vooropstaan in de bepaling van het Belgischbeleid ten aanzien van Burundi. a) De opeenvolgende episodes van politieke crisis en incidenten, zelfs na het aantreden van president Ntibantunganya en van de nieuwe regering, hebben het inzicht versterkt dat de bilaterale samenwerking van staat tot staat in de betekenis van «regering tot regering» niet langer het enige coopérants belges de la coopération technique et universitaire - qui étaient revenus en Belgique en congé - à la disposition du gouvernement Burundais qu'après la tenue de la Commission mixte qui a eu lieu début septembre Celle-ci devait décider d'un certain nombre de réajustements fondamentaux de la coopération be!go-burundaise et, suite à ces décisions, il serait décidé, projet par projet, quels coopérants pourraient éventuellement retourner au Burundi. Le Conseil des ministres du 9 septembre 1994 a approuvé la proposition de ne décider du retour des coopérants qu'au moment où une évaluation de la situation aurait eu lieu, suite à l'installation du nouveau président et du nouveau gouvernement au Burundi. Six médecins ont reçu, pour raisons humanitaires, la permission de retourner au Burundi, mais sans leur famille; la même autorisation a été donnée aux deux préfets de l'ecole belge. Après l'installation du nouveau président et du nouveau gouvernement, et suite aux entretiens qui ont été menés avec le ministre des Affaires étrangères du Burundi, le Conseil des ministres du 21 octobre 1994 a donné la permission à un nombre restreint de responsables de projets (7) - actifs dans les secteurs de base comme l'agriculture et l'enseignement- de retourner, sans leur famille, au Burundi. Leur tâche est très précise: rédiger à court terme un diagnostic de l'état actuel des projets et faire un rapport des mesures qui devraient éventuellement être prises de façon urgente. Les déplacements des coopérants concernés à l'intérieur du pays ont été limités à des missions d'observation et d'étude, avec ordre pour les coopérants de rentrer tous les soirs à Bujumbura. Le Conseil des ministres du 9 février 1995 a donné le feu vert à la proposition de retenir uniquement les projets qui, dans les circonstances actuelles, répondent à une nécessité réelle, et de laisser repartir uniquement les chefs de projets. Pour les projets pour lesquels il y avait traditionnellement une forte concentration de coopérants belges, cette présence serait limitée aux interventions pour lesquelles il n'y a pas d'homologue burundais et où le contrôle de la gestion nécessite la présence d'un coopérant. Il s'agit de 23 personnes. L'exécution de cette mesure dépend de la situation de sécurité au Burundi. Enfin, je veux attirer l'attention de l'honorable membre sur les points de départ qui soutiennent la définition de la politique belge vis-à-vis du Burundi. a) Les épisodes successifs de crise politique et d'incidents (même après l'installation du président Ntibantunganya et du nouveau gouvernement) ont renforcé la conviction que la coopération bilatérale d'etat à Etat, au sens de «gouvernement à gouvernement», ne peut plus être l'unique instrument de

132 15598 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses (SO ) instrument kan zijn voor deze coöperatie. Meer nog dan voor de Gemengde Commissie her geval was, moet er worden geïnvesteerd in de deelneming van de brede lagen van de bevolking in de sociaal-economische ontwikkeling van Burundi. België opteerde tijdens de Gemengde Commissie voor de ondersteuning van het basisonderwijs en alfabetisering, de gezondheidszorg en de rurale ontwikkeling en moet, veel meer dan in het verleden, de nadruk leggen op een grotere decentralisatie van zijn interventies naar de bevolking in het binnenland van Burundi. Dit gebeurt heden door het steunen langs het Heraanwendingsfonds, van werken met een hoge inzet aan lokale werkkrachten en lokale materialen, om op deze wijze tewerkstelling te creëren en een inkomen voor de meesr armen te verschaffen buiten de landbouw. b) Zo komt het dat we naast de «klassieke» interventies een reeks belangrijke programma's krijgen van «Food for work. en van de bouwen uitrusting van lagere en middelbare scholen. Deze programma's dragen daadwerkelijk bij tot de verzoening tussen de bevolkingsgroepen en de democratisering van de Burundese maatschappij. Zij verschaffen immers werk aan duizenden behoeftigen (waaronder een groot aantalontheemden), dat hen toelaat een minimum aan menselijke waardigheid te behouden, en te realiseren tevens werken van openbaar nut of met een hoge toegevoegde sociale waarde: wegen, bruggen, scholen, huizen,... Daarenboven verlagen deze acties de toegangsdrempel tot het onderwijs in het landelijk milieu en verschaffen ze rewerkstelling omdat het gebruik van lokaal materiaal en dito arbeidskrachten een voorwaarde voor steun is. Deze aanpak geniet de volle steun van het hoogste politieke gezag in Burundi en wordt als voorbeeld gesteld voor de hele donorgemeenschap. c) Aansluitend op vroegere, meer punctuele acties, heeft België zich bereid verklaard om middelen vrij te maken voor de versterking van het dernocratische weefsel en voor de vrijwaring van de mensenrechten. Ontwikkelingssamenwerking werkt aan de identificatie en formulering van interventies in het domein van de opleiding van magistraten, het eigendomsrecht (dat indien niet geregeld, bij de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen tot nieuwe conflicten kan leiden), opleidingen in humanitair recht voor militairen,... België wil tevens helpen bij de voorbereiding van het Nationaal Debat, door het leveren van logistieke steun en het ter beschikking stellen van expertise. cette coopération. Il faut investir, encore plus qu'avant la tenue de la Commission mixte, dans la participation de larges couches de la population au développement socio-économique du Burundi. Au cours de cette Commission mixte, la Belgique a opté pour le soutien de l'enseignement de base et de l'alphabétisation, des soins de santé et du développement rural. La Belgique devra, beaucoup plus que par le passé, mettre l'accent sur une plus grande décentralisation de ses interventions vers la population rurale burundaise. Actuellement, celle-ci se réalise, par le biais du Fonds de Réemploi, en appuyant des travaux qui mobilisent de la main-d'œuvre et des matériaux locaux, ceci afin de créer de l'emploi ainsi qu'un revenu pour les plus pauvres, en dehors de l'agriculture. b} C'est ainsi que, à côté des «interventions classiques», il existe une série de programmes importants tels que «Food for work» et la construction et l'équipement d'écoles primaires et secondaires. Ces programmes contribuent effectivement à la réconciliation entre les ethnies et la démocratisation de la société burundaise. Ils procurent en effet du travail à des milliers de nécessiteux (dont un grand nombre de déplacés), ce qui leur permet de garder un minimum de dignité humaine et de réaliser en même temps des travaux d'utilité publio que ou ayant une haute valeur sociale ajoutée: routes, ponts, écoles, maisons,... De plus, ces actions rendent l'accès aux écoles plus aisé en milieu rural et procurent de l'emploi, l'utilirarion de matériel local et de travailleurs locaux étant une condition à ce soutien. Cette approche reçoit l'appui intégral des plus hautes instances politiques du Burundi et est citée en exemple pour toute la communauté des bailleurs de.fonds. c) Faisant suite à des actions antérieures et plus ponctuelles, la Belgique s'est déclarée d'accord de libêrer des moyens pour renforcer le tissu démocratique et préserver les droits de l'homme. La Coopération au Développement met au point l'identification et la formulation d'interventions dans le domaine de la formation de magistrats, du droitfoncier (si cela n'est pas réglé au moment du retour des déplacés et réfugiés, cela risque d'entraîner de nouveaux conflits), des formations en droit humanitaire pour militaires,... La Belgique veut également aider à la préparation du Débat national, par la fourniture d'aide logistique et la mise à disposition d'experts.

133 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentantsde Belgique Questions et Réponses(SO ) De opname van deze acties in her kader dar door de Gemengde Commissie werd vastgelegd, is ingegeven door de vaststelling dat de kwaliteit van de technische samenwerking geconditioneerd wordt door de politieke stabiliteit in het betreffende land. Meer in het bijzonder moet de steun aan de uitbouw van het gerechtelijk apparaat een einde helpen maken aan de heersende straffeloosheid die elke duurzame verzoening in de weg staat, Daarenboven biedt dit tweede spoor het voordeel dat voor de tenuitvoerlegging van deze initiatieven beroep zal kunnen gedaan worden op experten met kortlopende opdrachten eerder dan op coöperanten die zich, samen met hun gezin, voor een lange duur in Burundi installeren. Deze inspanningen werden vanuit regionaal perspectief en vanuit het oogpunt van preventieve diplomatie, aangevuld door de intense Belgische betrokkenheid in de Regionale Vluchtelingenconferentie die door de OAE en het HCR, samen met de donorgemeenschap en de landen uit de regio worden opgezer. d) Zoals hierboven reeds werd aangegeven is de politieke stabiliteit nog lang niet teruggekeerd in Burundi. Daarenboven zijn er geen tekenen die erop wijzen dat dit in de heel nabije toekomst gaat gebeuren. Derhalve is het niet opportuun om alle ontwikkelingshelpers naar Burundi te laten terugkeren. 2. Het aantal Belgische coöperanten zou na de terugkeer van de 23 hoger vermelde eenheden rerugvallenvan 119 (vóór de politieke crisis in Burundi) tot 41coöperanten (aangevuld met zeven sectieleden en tot het einde van het schooljaar , met twee prefecten van de Belgische school), 3. De coöperanten in België bevonden zich in de statutaire stand van verlengd ter beschikking houden omdienstredenen. Zij ontvingen een wedde aan 100% zonderde toekenning evenwel van de aanpassingscoëfficiënt en de coëfficiént voor ongelijkheid in, koopkracht die slechts van toepassing zijn wanneer het personeelslid in dienstactiviteit is in het ontwikkelingslandwaarvoor hij werd aangeduid. In uitvoering van debeslissing van de Ministerraad van 9 februari 1995 wordtoverwogen om aan de niet-terugkerende coöperantende inherente noodzaak te betekenen met ingang van9 februari Aangezien de Belgische-Burundese samenwerking in medebeheer verloopt, kunnen een aanral belangrijke activiteiten verder gezet worden in overleg tussen de lokale interventieverantwoordelijken, de eventueelnog aanwezig coöperanten en de samenwerkingssectie. Andere activiteiten werden de facto opgeschort, waarbij de nodige bewarende maatregelen getroffen worden. L'intégration de ces actions, qui se situent dans le cadre tracé par la Commission mixte, s'inspire de la constatation que la qualité de la coopération technique est conditionnée par la stabilité politique dans le pays concerné. Le soutien au développement de l'appareil judiciaire doit plus spécialement permettre de mettre fin à l'impunité actuelle, qui empêche toute réconciliation durable. De plus, cette deuxième voie a l'avantage de pouvoir faire appel à des experts, en mission de courte durée, pour la réalisation de ces initiatives plutôt que de faire appel à des coopérants qui devraient s'installer pour une longue durée, avec leurs familles, au Burundi. Ces efforts ont été complétés, dans une perspective régionale et d'un point de vue de diplomatie préventive, par une intense collaboration belge à la Conférence régionale des Réfugiés, organisée par l'oua et par le HCR, en collaboration avec la communauté des bailleurs de fonds et des pays de la région. d) Comme mentionné plus haut, la stabilité politique est encore loin d'être atteinte au Burundi. De plus, H n'y a pas de signes démontrant que cela sera le cas dans un avenir immédiat. Aussi, il n'est pas opportun de laisser repartir tous les coopérants au Burundi. 2. Le nombre de coopérants belges retomberait, après le retour des 23 coopérants dont question cidessus, de avant la crise politique au Burundi - jusqu'à 41 coopérants (complété par sept membres de la Section et, jusqu'à la fin de l'année scolaire , par les deux préfets de l'ecole belge). 3. Les coopérants en Belgique se trouvent dans la position statutaire de prolongation de disponibilité pour raisons de service. Ils bénéficient d'un traitement à 100%, sans toutefois l'octroi du coefficient d'adaptation et du coefficient pour disparité du pouvoir d'achat, qui ne sont d'application que si l'agent est en activité de service dans le pays en développement pour lequel il a été désigné. En exécution de la décision du Conseil des ministres du 9 février 1995, il est envisagé d'accorder la cause inhérente aux coopérants qui ne retournent pas au Burundi et ceci à partir du 9 février Vu que la coopération belge-burundaise se déroule en co-gestion, un certain nombre d'activités importantes peuvent être poursuivies en concertation avec les responsables d'intervention locaux, les coopérants encore présents et la Section de Coopération. D'autres activités ont été annulées de facto, les mesures conservatrices nécessaires ayant été prises.

134 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO DO Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Vraag nr. 174 van de heer Steenwegen van 2 februari 1995 (N.): Indonesië. - Plaatselijke NCO. - Steun. De Belgisch-Indonesische samenwerking beperkt zich niet enkel tot steunverlening aan Belgische NGO's en projecten. Ook Indonesische NGO's worden gesteund. 1. Hoeveel en welke plaatselijke NGO's worden gesteund? 2. Over welke projecten gaat het? 3. Wordt onze steun voortgezet? Antwoord: Indonesische NGO's worden inderdaad gesteund door mijn departement, via de medefinanciering. Er waren ook plannen om nationale NGO's te betrekken bij de bilaterale samenwerking. Om de nieuwe samenwerking voor te bereiden, had in juni 1993 een zending plaats, waaraan ik persoonlijk deelnam. Maar zoals u weet is van Indonesische zijde geen nieuwe overeenkomst ondertekend, omdat men niet akkoord ging met een verwijzing naar de mensenrechten. Ook achteraf zijn geen nieuwe projecten voorgesteld. 1. Sedert 1 januari 1993 ontvingen in totaal 11 projekten in medefinanciering een toelage van ABOS, waarvan 10 met een plaatselijke NGO en 1 met een kloosterorde. Deze NGO's zijn: Yayasan Bina Bakat Yayasan Bhinneka Swadaya Paramitra Lembaga Pengembangan Masyarakat Pedesaan LP3ES Klaten Unpatti Universiteit Bappeda Provinsi Aceh Yayasan Bhakti Mitra Utama Het Indonesische Rode Kruis Yayasan Daya Pertiwi 2. Het betreft voornamelijk projecten inzake landen tuinbouwontwikkeling, doch ook: steun aan boerengroepen, opleiding van gemarginaliseerde jongeren, opvang van gehandicapten en basisgezondheidszorg. 3. Uiteraard wordt onze steun aan NGO-projecten in Indonesië verder gezet. Question n? 174 de M. Steenwegen du 2 février 1995 (N.): Indonésie. - ONG locales. - Aide. La coopération entre la Belgique et l'indonésie ne se limite pas à l'aide aux ONG et aux projets belges. Une aide est également accordée aux ONG indonésiennes. 1. Combien d'ong locales et lesquelles bénéficient d'une aide? 2. De quels projets s'agit-il? 3. Notre aide est-elle maintenue? Réponse: Des ONG indonésiennes reçoivent effectivement une aide de la part de mon département, par le biais du confinancement. Des projets existaient également pour associer des ONG nationales à la coopération bilatérale. Afin de préparer la nouvelle coopération, j'ai participé personnellement en juin 1993 à une mission. Comme vous le savez, il n'y a pas eu de signature de nouvelle convention parce que l'indonésie ne pouvait accepter une référence au respect des droits de l'homme. Depuis lors, il n'y a plus eu de nouveaux projets. 1. Depuis le 1 er janvier 1993, au total11 projets ont reçu un subside de l'agcd par le biais du cofinancement, dont 10 avec un partenaire local et 1 avec un ordre de religieux. Il s'agit de: Yayasan Bina Bakat Yayasan Bhinneka Swadaya Paramitra Lembaga Pengembangan Masyarakat Pedesaan LP3ES Klaten Université de Unpatti Bappeda Provinsi Aceh Yayasan Bhakti Mitra Utama La Croix Rouge indonésienne Yayasan Daya Pertiwi 2. Il s'agit essentiellement de projets dans le domaine du développement agricole et horticole, mais également le soutien à des mouvements de paysans, de la formation de jeunes marginalisés ainsi que de l'encadrement de handicapés et les soins de santé de base. 3. Il va de soi que le cofinancement de projets d'ong en Indonésie continue. DO Vraag nr. 175 van de heer Steenwegen van 2 februari 1995 (N.): Indonesië. - Ontwikkelingshulp. De ontwikkelingshulp aan Indonesië wordt steeds meer in vraag gesteld. Eerder verklaarde u dar het DO Question n? 175 de M. Steenwegen du 2 février 1995 (N.): Indonésie. - Aide au développement. L'aide au développement à l'indonésie est de plus en plus mise en question. Vous avez déclaré prêcèdern-

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh. - 8 / 3-91 / 92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenw -rdigers - 8 / 3-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique GEWONE ZITTING 1992-]993 ("') SESSION ORrINAlRE 1992-1993 (*) COMMISSIES

Nadere informatie

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 6-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Beh!;lUe - 8 / 6-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*1 COMMISSIONS ET

Nadere informatie

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 1-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique - 8 / 1-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION EXTRAORDINAIRE 199î-1992 (*) BUITENGEWONE ZITTING 1991-1992 (*) COMMISSIONS

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N, 142 15083 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 «0) 27 FEBRUARI 1995 27 FEVRIER 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*)

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) N. 138 14565 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 30 JANUARI 1995 30 JANVIER 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 146 15613 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 n SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 MAART 1995 27 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*)

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*) N. 101 10185 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 11 AVRIL 1994 11 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE ("-)

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (-) N.143 15221 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("-) 6 MAART 1995 6 MARS 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 94 9137 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 14 FEVRIER 1994 14 FEBRUARI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 97 9577 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (") GEWONE ZITTING 1993-1994 ("'J 7 MARS 1994 7 MAART 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N,134 13965 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 DECEMBER 1994 27 DECEMBRE 1994 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N.135 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 14077 GEWONE ZITTING 1994-1995 ("') SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("') 9 JANUARI 1995 9 JANVIER 1995 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 109 11253 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 13 JUIN 1994 13 JUNI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,. N. 95 9265 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 n GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.) 21 FEVRIER 1994 21 FEBRUARI 1994 Vragen et Réponses

Nadere informatie

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 119 12505 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 5 SEPTEMBRE 1994 5 SEPTEMBER 1994 Questions et

Nadere informatie

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 35968 MONITEUR BELGE 07.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE V. Dispositions abrogatoires et finales Art. 15. Dans la deuxième colonne de l annexe 3 PJPol, les mots «Inspecteur général et Inspecteur général

Nadere informatie

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*)

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*) N. 100 10009 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 28 MARS 1994 28 MAART 1994 VrageJl1l et en }Réponses

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) N.126 13139 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 24 OKTOBER 1994 24 OCTOBRE 1994 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 151 16155 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) Vragen en et Antwoorden \'RAGENEN ANTWOORDEN

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N.115 12049 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSIONORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 1" AOUT 1994 1 AUGUSTUS 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 121 12629 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 19 SEPTEMBRE 1994 19 SEPTEMBER 1994 Questions

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.152 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antwoorden N.152 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) N.152 [Laatste nummer van de zitting.] [Dernier numéro de la session.] 16259 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (,.) SESSION ORDINAIRE

Nadere informatie

Publicatie BS : Publication M.B. :

Publicatie BS : Publication M.B. : kb04.03.2008.doc 4 MAART 2008 - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER BELGISCH STAATSBLAD 09.05.2012 MONITEUR BELGE 27295 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2012 1310 [C 2012/14127] 22 APRIL 2012. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (.

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (. N. 102 10385 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (.) GEWONE ZITTING 1993-1994 (.) 18 AVRIL 1994 18 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP - 737 / 1-96 / 97 Chambre des Représentants de Belgique - 737 / 1-96 / 97 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1996-1997 (*) 31 OKTOBER 1996 GEWONE ZITTING 1996-1997 (*) 31 OKTOBER

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*)

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) N.83 7765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 22 NOVEMBRE 1993 22 NOVEMBER 1993 Vragen et en Antwoorden

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion De minister van Begroting - La Ministre du Budget Antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 (Begroting)

Nadere informatie

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 123 12765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 3 OCTOBRE 1994 3 OKTOBER 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 39150 BELGISCH STAATSBLAD 14.05.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en

Nadere informatie

Vragen. Antweorden CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N.136 SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antweorden CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N.136 SESSION ORDINAIRE (*) N.136 14293 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 16 JANUARI 1995 16 JANVIER 1995 Vragen en et Antweorden

Nadere informatie

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*) N.4 90 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 993-994 (*) GEWONE ZITTING 993-994 (*) 8 JUILLET 994 8 JULI 994 Vragen et IRépoD e en Antweerden

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden N. 84 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING 1993-1994 (*)

Vragen. Questions. Antwoorden N. 84 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) N. 84 7945 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 29 NOVEMBRE 1993 29 NOVEMBER 1993 Questions et

Nadere informatie

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Brussel, 20 oktober 2015 NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN BETREFT: voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 16.05.2018 MONITEUR BELGE 40503 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2018/11917] 23 APRIL 2018. Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het uniform

Nadere informatie

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN 20-11-2014 NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot uitvoering, voor de overheidsdiensten

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad. MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions N.130 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS GEWONE ZITTING (.

Vragen. Antwoorden. Questions N.130 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS GEWONE ZITTING (. N.130 13503 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (.) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (.) 28 NOVEMBER 1994 28 NOVEMBRE 1994 Vragen en Questions

Nadere informatie

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales I.V. COM (2014-201) Nr. 70 C.R.I. COM (2014-201) N 70 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen Compte

Nadere informatie

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE 13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID N. 2004 842 [C 2004/21028] 13 FEBRUARI 2004. Ministerieel besluit tot vastlegging

Nadere informatie

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD 40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES F. 99 3542 [99/11342] 30 SEPTEMBRE 1999. Arrêté ministériel modifiant l arrêté royal du 30 décembre 1993 prescrivant

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2014 MONITEUR BELGE 42651 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22260] 14 MEI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 39283 Bijlage bij Ons koninklijk besluit van 5 augustus 2006 houdende uitvoering van artikel 4, 3, van het koninklijk besluit van 28 december 2005 tot overname van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk

Nadere informatie

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 47990 BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE N. 2010 2505 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35507] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement DOC 54 3423/004 DOC 54 3423/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2019 24 janvier 2019 WETSONTWERP met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2227/003 DOC 54 2227/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 20 juli 2017 20 juillet 2017 WETSVOORSTEL tot wijziging van de programmawet van 27 april

Nadere informatie

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE 49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE Art. 3. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «Art. 15. De subsidies die ten bate van het Nationaal Geografisch Instituut zijn

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN MONITEUR BELGE 10.02.2015 BELGISCH STAATSBLAD 11523 LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE 731 MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2010 45 [C 2010/31002] 17 DECEMBER 2009. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot

Nadere informatie

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Conformément à l article 35novies, de l'arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions de santé et à l arrêté

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 60569 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER, FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [C 2014/12139] 4 AUGUSTUS 2014. Koninklijk

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2320/005 DOC 54 2320/005 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 28 maart 2017 28 mars 2017 WETSONTWERP tot oprichting van het War Heritage Institute en

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 01.12.201 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 10633 Art. 2. Conformément à l article 123 de la loi du 22 mai 2003 portant organisation du budget et de la comptabilité de l Etat fédéral, la partie

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE Arrêté royal modifiant les arrêtés royaux du 16 novembre 2006 relatif

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N. 91 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N. 91 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 91 8829 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 21 JANVIER 1994 21 JANUARI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Ministerieel besluit van 8 juni 2007 tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten. SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR Arrêté

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 07.09.2005 BELGISCH STAATSBLAD 39161 Si, dans les douze mois à compter de cette date, cet arrêté n est pas confirmé par une ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles- Capitale, il

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS Arrêté ministériel déterminant les marchandises dangereuses visées par l article 48 bis 2 de l arrêté royal du 1 er décembre 1975 portant

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid DOC 54 2171/002 DOC 54 2171/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2017 24 janvier 2017 VOORSTEL VAN RESOLUTIE betreffende het Belgisch Fonds voor

Nadere informatie

RailTime : l info vous accompagne!

RailTime : l info vous accompagne! RailTime : l info vous accompagne! Internet, affiches horaires, annonces sonores, tableaux d affichage, télétexte, GSM Votre info en direct du rail À quand le prochain train? Sur quelle voie? Est-il à

Nadere informatie

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 21396 BELGISCH STAATSBLAD 13.03.2014 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22060] SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2014/22060] 21 FEBRUARI 2014. Koninklijk besluit

Nadere informatie

1. Hoeveel illegale sigaretten werden in 2013, 2014 en 2015 in beslag genomen door de douane?

1. Hoeveel illegale sigaretten werden in 2013, 2014 en 2015 in beslag genomen door de douane? Parlementaire vraag nr. 1036 van 09/06/2016, gesteld door de heer Luk VAN BIESEN, Volksvertegenwoordiger, aan de Minister van Financiën de heer Johan VAN OVERTVELDT VRAAG Illegale sigaretten en tabak.

Nadere informatie

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 22490 BELGISCH STAATSBLAD 04.04.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2016/00214] Omzendbrief van 23 maart 2016 tot wijziging van de omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende

Nadere informatie

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 36152 BELGISCH STAATSBLAD 14.06.2016 MONITEUR BELGE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2016/31426] 2 JUNI 2016. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van de prijzen voor het

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 14.09.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 :

BELGISCH STAATSBLAD 14.09.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 : 46851 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 3572 [C 2006/09648] 1 SEPTEMBER 2006. Koninklijk besluit tot vaststelling van de vorm, de inhoud, de bijlagen en de nadere regels voor de neerlegging van

Nadere informatie

78116 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

78116 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 78116 BELGISCH STAATSBLAD 26.11.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2004 4493 [2004/14243] 29 OKTOBER 2004. Ministerieel besluit houdende vaststelling van de wijze

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 24154 MONITEUR BELGE 19.04.2013 Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE Koninklijk besluit houdende regeling van de overdracht

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.58 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.58 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N.58 5269 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1992-1993 (Oo) SESSION ORDINAIRE 1992-1993 (Oo) 10 MEl 1993 10 MAI 1993 Vragen en Antwoorden Questions

Nadere informatie

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE 75410 BELGISCH STAATSBLAD 28.12.2006 Ed. 4 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 5305 [C 2006/10029] 21 DECEMBER 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 21.01.2016 MONITEUR BELGE 4027 4028 BELGISCH STAATSBLAD 21.01.2016 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 21.01.2016 MONITEUR BELGE 4029 4030 BELGISCH STAATSBLAD 21.01.2016 MONITEUR BELGE

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 54 3428/002 DOC 54 3428/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 29 januari 2019 29 janvier 2019 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 3 juli 2005 betreffende

Nadere informatie

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 57936 MONITEUR BELGE 15.09.2015 BELGISCH STAATSBLAD Les propositions sont introduites auprès du Ministre-Président du Gouvernement flamand et comprennent au moins les données suivantes : 1 les prénoms

Nadere informatie

- 1173 / 1-96 / 97. Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers WETSONTWERP

- 1173 / 1-96 / 97. Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers WETSONTWERP - 1173 / 1-96 / 97 Chambre des Représentants de Belgique - 1173 / 1-96 / 97 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1996-1997 (~) 9 SEPTEMBRE 1997 GEWONE ZITTING 1996-1997 (~) 9 SEPTEMBER

Nadere informatie

Document préparé par Marie Spaey, en collaboration avec Pauline de Wouters. Novembre 2009.

Document préparé par Marie Spaey, en collaboration avec Pauline de Wouters. Novembre 2009. . Déclaration environnementale Document préparé par Marie Spaey, en collaboration avec Pauline de Wouters. Novembre 2009. Définition dans le cadre de Clé Verte Dans le cadre de l éco-label Clé Verte, l

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 1703 1704 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1705 1706 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1707 1708 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1709 1710 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010

Nadere informatie

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS 13102 BELGISCH STAATSBLAD 28.03.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN N. 2002 1113 [C 2002/11054]

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE 48001 N. 2010 2506 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35508] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur

Nadere informatie

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 36930 MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03159] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 50 1871/004 DOC 50 1871/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 22 januari 2003 22 janvier 2003 WETSONTWERP tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD 103249 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2013/22606] 21 DECEMBRE 2013. Arrêté royal modifiant l arrêté royal du 18 mars 1971 instituant un régime

Nadere informatie

Le comptable-fiscaliste de demain : un consultant? De boekhouder-fiscalist van morgen : een consultant?

Le comptable-fiscaliste de demain : un consultant? De boekhouder-fiscalist van morgen : een consultant? Le comptable-fiscaliste de demain : un consultant? De boekhouder-fiscalist van morgen : een consultant? Mirjam Vermaut Présidente de l IPCF Voorzitter BIBF Comptable-fiscaliste agréée Erkend boekhouder-fiscalist

Nadere informatie

STRESS ENQUETE STRESS ASSURALIA EULER HERMES 2007.

STRESS ENQUETE STRESS ASSURALIA EULER HERMES 2007. STRESS ENQUETE STRESS ASSURALIA EULER HERMES 2007. Historique 1 CPPT 17 février 2005 (réunion préparatoire CP 7 mars) Décision d inviter un spécialiste. Création d un groupe de travail 14 Juin Mr. Bodson

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD 36987 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03172] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

2. - COMMISSION DE LA DEFENSE NATIONALE - COMMISSIE VOOR DE LANDSVERDEDIGING

2. - COMMISSION DE LA DEFENSE NATIONALE - COMMISSIE VOOR DE LANDSVERDEDIGING - 8/3-95/96 Chambre des Représentants de Belgique - 8/3-95/96 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1996-1997 (*) GEWONE ZITTING 1996-1997 (*) COMMISSIONS COMMISSIES 1. - COMMISSION

Nadere informatie

FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE

FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE 83/00 A 23/70 GG/MDV/BL Trad. wdg Bruxelles, le 13 octobre 1983. NOTE AUX MEMBRES DU BUREAU. Concerne : Financement de la Sécurité Sociale. La F.G.T.B. a répété

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.74 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 13 SEPTEMBER 1993

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.74 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 13 SEPTEMBER 1993 N.74 7049 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIlTING 1992-1993 (.) SESSION ORDINAIRE 1992-1993 (.) 13 SEPTEMBER 1993 13 SEPTEMBRE 1993 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Quelle est votre fonction actuelle? Quelles sont les missions de votre organisme? Quelles sont vos tâches personnelles?

Quelle est votre fonction actuelle? Quelles sont les missions de votre organisme? Quelles sont vos tâches personnelles? Quelle est votre fonction actuelle? Quelles sont les missions de votre organisme? Quelles sont vos tâches personnelles? Quelles sont les missions de votre service? Où travaillez-vous? Comment votre service

Nadere informatie

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES 10833 N. 2000 864 MINISTERIE VAN FINANCIEN [C 2000/03174] F. 2000 864 MINISTERE DES FINANCES [C 2000/03174] 24 MAART 2000. Koninklijk besluit tot vastlegging van het model van deel 2 van het aangifteformulier

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011

Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011 Paritair Comité voor de bedienden van de nonferro metalen non ferreux Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011 Tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven

Nadere informatie

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD CONSEIL DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE PROJET D'ORDONNANCE ONTWERPVAN ORDONNANTIE

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD CONSEIL DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE PROJET D'ORDONNANCE ONTWERPVAN ORDONNANTIE A-288/1-97/98 A-288/1-97/98 CONSEIL DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD SESSION ORDINAIRE 1997-1998 9 SEPTEMBRE 1998 GEWONE ZITTING 1997-1998 9 SEPTEMBER 1998 PROJET D'ORDONNANCE

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR Réponse à la question parlementaire n 279 du 24 janvier 2011 de Monsieur Filip De Man, Député Concerne: Nombre d'acquisitions de la nationalité en 2010 L honorable Membre

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2645/003 DOC 54 2645/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 oktober 2017 24 octobre 2017 WETSONTWERP tot wijziging van de naam van de Belgische Technische

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2010 415 [C 2010/00012] 25 JANUARI 2010. Ministerieel besluit betreffende de hondengeleiderskledij van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Nadere informatie