Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)"

Transcriptie

1 N BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (*) SESSION ORDINAIRE (*) 24 OKTOBER OCTOBRE 1994 Vragen en et Antwoorden VRAGENEN ANTWOORDEN - BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. QUESTIONSET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE (GZ) (SO) (') Vierdezitting van de 48e zirringsperiode. (') Quatrième session de la 48 ème lêgislarure, 1674

2 13140 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) INHOUD Blz. Pages SOMMAIRE Eerste minister Vice-Eerste minister en minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken Vice-Eerste minister - en minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste minister en minister van Begroting Premier ministre Vice-Premier ministre et ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier ministre et ministre des Affaires étrangères Vice-Premier ministre et ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier ministre et ministre du Budget Minister van Financiën Ministre des Finances Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Minister van Buitenlandse Handel, en minister van Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Ministre du Commerce extérieur, et ministre des Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister~an Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la Politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister Minister van Landsverdediging van Sociale Zaken Ministre de la Défense nationale Ministre des Affaires sociales Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre de l'intégration sociale, de la Santé publique et de l'environnement Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au ministre des Affaires étrangères Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van ministers via het adviescomité voor Europese aangelegenheden In fine van het bulletin is een zaakregister afgedrukt Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes Un sommaire par objet est reproduit in fine du bulletin

3 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting * Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire * Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Auteur Blz. Date Question no Auteur Page Date Question n? Page Vice-Eerste Minister Van Dienderen en Minister van Verkeerswezen Van Nieuwenhuysen en Overheidsbedrijven Van Dienderen Van Dienderen Vice-Premier Ministre Van Dienderen et Ministre des Communications Standaert et des Entreprises publiques Detienne Mw. Dua Leo Peeters Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Mw. Dillen Mw. Dua Van Nieuwenhuysen Damseaux Beysen Van Nieuwenhuysen Van Rompuy Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Barbé Van Nieuwenhuysen Annemans Severin Ramoudt Perdieu Ramoudt Olaerts Van Nieuwenhuysen Vandeurzen Van houtte Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Van Overmeire Duquesne Van Overmeire Ansoms Annemans Van Nieuwenhuysen Olivier De Mol de Clippele Cheron Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Perdieu Saulmont Draps Buisseret Van Nieuwenhuysen Taylor Standaert Ansoms Barbé Defeyt Kubla Ghesquière Kubla Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen De Mol Kubla Van Dienderen de Clippele c Van Nieuwenhuysen Olaerts Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Reynders Olaerts Standaert Olaerts Standaert Van Vaerenbergh ~ Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Taylor Detienne Van den Eynde Maurice Bourgois Ylieff Van Nieuwenhuysen Poty Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen Olivier Van Nieuwenhuysen * Lijst afgesloten op 24 oktober 1994 * Liste clôturée le 24 octobre 1994

4 13142 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n" Page Date Question n? Page Vice-Eerste Minister Knoops 6781 en Minister van Buitenlandse Zaken Caudron 6918 Vice-Premier Ministre Dielens 7798 et Ministre des Affaires étrangères De Mol Van Dienderen Van Vaerenbergh Van Dienderen De Clerck Leo Peeters Annemans Leo Peeters de Clippele Leo Peeters Leo Peeters Dewael 7805 Vice-Eerste Minister De Mol 7807 en Minister van Justitie Van Nieuwenhuysen 7808 en Econornische Zaken De Mol Reynders 7810 Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice Chevalier 781ll et des Affaires économiques Coveliers De Man Landuyt 7818 Justitie - Justice Duquesne Van den Eynde Taelman Dallons de Clippele Simonet Annemans ' 469 Mayeur Caudron Perdieu Caudron Standaert Caudron Dewinter 827lt Caudron Van den Eynde 8272! Caudron Vandeurzen Caudron Van Dienderen 8276" Annemans Coveliers de Clippele Brouns 8461: Buisseret Van Vaerenbergh Dewinter Van Vaerenbergh Damseaux Landuyt 8722: Van Nieuwenhuysen Ylieff 8843; De Groot Vandeurzen 8845" Winkel Vandeurzen Annemans Vandeurzen Mw. Vogels Vandeurzen Annemans Vandeurzen Platteau Van den Eynde Van Nieuwenhuysen De Man Mw. Dillen Winkel Devolder Pierco Coveliers Barbé Dewinter Swennen Ylieff Eerdekens Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Van Dienderen Leo Peeters Dewinter GabriëIs Marsoul Poncelet Van Nieuwenhuysen Simonet Perdieu Standaert Goutry Vandendriessche Van Dienderen Vandendriessche Mme Lizin Barbé Buisseret Draps 10958

5 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Eerdekens Michel Olaerts De Bremaeker Annemans Kubla Duquesne Leo Peeters Duquesne Defeyt De Clerck Duquesne De Man Standaert Van Dienderen Van Grembergen Knoops Ramoudt Ramoudt De Mol Standaert De Mol Van Grembergen Devolder Maingain Defeyt Van Vaerenbergh Barbé Mw. Dillen De Mol De Mol Kubla Annemans De Mol Vandendriessche De Man Landuyt Vice-Eerste Minister en De Mol Minister van Begroting Dewinter Vice-Premier Ministre et Standaert Ministre du Budget De Man Mme Stengers Van den Eynde Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Mw. Dua Taylor Maingain Van den Eynde Perdieu Minister van Financiën Eerdekens Eerdekens Ministre des Finances Eerdekens Simonet De Vlieghere Barbé de Clippele Landuyt Bertrand Simonet Van Hecke 5141 S Barbé de Clippele Kubla de Clippele Landuyt de Clippele Eerdekens Duquesne Barbé Berben Standaert Knoops Van den Eynde Vanleenhove Ylieff Knoops Standaert Olaerts Duquesne Bertouille Coveliers Barbé Pinxten Saulmont Economische Zaken - Affaires économiques Knoops Taylor Mw. Leysen de Clippele Knoops de Clippele Standaert de Clippele Ylieff de Clippele Van Vaerenbergh de Clippele Mme Lizin Hazette 11178

6 13144 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Dufour Marsoul de Clippele Marsoul Platteau Marsoul Geysels Marsoul Duquesne Marsoul Saulmont Maingain Vandendriessche Leo Peeters Dupré Leo Peeters Olaerts Marsoul Van Nieuwenhuysen De Mol De Vlieghere de Clippele Lisabeth Van Nieuwenhuysen Lisabeth Simons Olaerts Candries Olaerts Candries Olaerts Maingain Van Grembergen Candries Van Vaerenbergh Olivier Simons De Mol Simons de Clippele Barbé / 1176 Van Nieuwenhuysen Maingain , 1178 Jan Peeters Simons Van Nieuwenhuysen Simons de Clippele Simons de Clippele ' Simons de Clippele Simons de Clippele Simons de Clippele Simons de Clippele Simons Breyne Simons Breyne Simons Mw. Nelis-Van Simons 9483 Liedekerke Simons de Clippele Simons de Clippele Simons Simonet Simons Barbé Van Nieuwenhuysen Vandendriessche Marsoul Platteau Vautmans de Clippele Van Vaerenbergh de Clippele Dielens de Clippele Barbé de Clippele Mw. Dillen de Clippele Maingain Caudron de Clippele Van Nieuwenhuysen de Clippele Vautmans de Clippele Mw. Dillen de Clippele Ghesquière de Clippele Duquesne Reynders Van Rompuy Bril Olivier Duquesne Minister van Wetenschapsbeleid Philippe Charlier en Infrastructuur Taylor Wymeersch Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Maingain Guy Charlier Simons Candries 11285

7 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Ramoudt De Mol Barbé Standaert De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen Vandendriessche Mw.Dua Standaert Van Nieuwenhuysen Taylor Annemans Van den Eynde Annemans Olaerts Olivier Van Nieuwenhuysen Thiel Annemans Perdieu De Mol Olivier De Mol Detienne Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Vandendriessche De Mol Minister voor de Kleine Barbé en Middelgrote Ondernemingen De Mol en Landbouw Van Eetvelt Annemans Ministre des Petites et Moyennes Entreprises Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen et de l'agriculture Van Nieuwenhuysen Kleine en Middelgrote Ondernemingen Simons Petites et Moyennes Entreprises Standaert 4168 Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Bertrand belast met het beleid van gelijke kansen Annemans voor mannen en vrouwen Olivier Verwilghen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Landbouw - Agriculture Clerfayt Taylor Caudron De Mol Detienne De Mol De Man De Mol Van Vaerenbergh Barbé Landuyt Barbé Lauwers Lauwers 8486 Minister van Landsverdediging Lauwers Poty 8639 Ministre de la Défense nationale Santkin Hazette Mme Colette Burgeon De Mol Barbé Hiance De Man De Mol Dewinter Annemans Demeulenaere De Bremaeker Mw. Vogels Demeulenaere Goutry Candries Van der Poorten Bertrand Detienne Minister van Sociale Zaken Van Vaerenbergh Vande Lanotte Ministre des Affaires sociales Desmet Van Vaerenbergh 2503

8 13146 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz, Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Vandendriessche Barbé Van Vaerenbergh De Mol Van Vaerenbergh De Mol Winkel De Mol De Mol Barbé Hazette Cortois Perdieu Barbé Jan Peeters Barbé Breyne De Mol Taylor De Mol Van Vaerenbergh Vandendriessche Vandeurzen Detienne Vandeurzen De Mol Barbé De Mol Vandeurzen De Mol Vandeurzen Detienne Vandendriessche Van Grembergen Vandendriessche Grimberghs Bertouille Detienne Bertouille ". 366 Duquesne Vandendriessche Minister van Binnenlandse Grimberghs en Ambtenarenzaken Zaken Ministre de l'intérieur Minister voor Maatschappelijke Integratie, et de la Fonction publique Volksgezondheid en Leefmilieu Mw. Vogels 2516 Ministre pour l'intégration sociale, Annemans 2681 la Santé publique et l'environnement Van Dienderen Mw. Vogels Gabriëls Detienne De Mol Van den Eynde De Mol Tant De Mol Dewinter Barbé Van Nieuwenhuysen Van Vaerenbergh Van Dienderen Barbé Mw. Vogels Barbé De Man De Mol Buisseret De Mol De Man Caubergs Van Nieuwenhuysen Barbé Van Nieuwenhuysen Barbé Viseur Dewinter Simons De Mol Van der Poorten De Mol Buisseret De Mol Barbé De Mol Leo Peeters De Mol Leo Peeters De Mol Van Dienderen De Mol Van Dienderen De Mol Van Dienderen De Mol Leo Peeters De Mol De Man De Mol De Man De Mol Leo Peeters Detienne Damseaux Barbé De Man 7975

9 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Date Question n? Auteur Page Date Question n? Page De Man Clerfayt Van den Eynde Thiel Mw. Vogels Annemans Caubergs Mw. Vogels De Mol De Man Vanden Eynde Dewinter Standaert Dewinter Van Nieuwenhuysen Dewinter Van den Eynde Standaert Van Vaerenbergh Beysen Van Nieuwenhuysen Coveliers Swennen Coveliers Van den Eynde Coveliers Olaerts Michel Van den Eynde Grimberghs De Mol De Man Standaert Standaert Simons Van Overmeire Staatssecretaris Detienne voor Ontwikkelingssamenwerking, Barbé De Man toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Knoops Taylor Van den Eynde Secrétaire d'etat Van Nieuwenhuysen De Man à la Coopération au Développement, De Mol Duquesne adjoint au Ministre des Affaires étrangères Duquesne Standaert Van Nieuwenhuysen de Clippele De Mol Van Nieuwenhuysen Caudron Van den Eynde Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Dewinter De Mol De Mol Van Parys Saulmont Maingain Taylor Jan Peeters De Mol Van Vaerenbergh Barbé Eerdekens Barbé Severin Van Nieuwenhuysen Van Eetvelt Barbé Van Dienderen Draps Viseur Dewinter De Mol de Clippele Simonet Van Nieuwenhuysen Simonet Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Barbé Geysels De Mol Barbé Barbé

10

11 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. (Fr.): Question posée en français. - (N.): Question posée en néerlandais. Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 86 van het règlement van de Kamer). Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen 20 september 1994 (N.): Belgacom.- Mobilofonie. - Pylonen, van Met het oog op de werking van het GSM-net werden en worden overal te lande pylonen geplaatst. Drie zendmasten zouden echter volstaan opdat de draadloze telefoongesprekken overaloptimaal kunnen plaatsvinden.. 1. Hoeveel pylonen werden al geplaatst? 2. Hoeveel moeten er in het totaal komen? 3. Klopt het dat het hier om werken gaat die feitelijk overbodig zijn? DO Question no 1147 de M. Van Nieuwenhuysen du 20 septembre 1994 (N.): Belgacom. - Mobilophones. - Pylônes. Des pylônes ont été et sont placés dans tout le pays en vue du fonctionnement du réseau GSM. Trois pylônes suffiraient toutefois pour que des communications téléphoniques sans fil optimales soient possibles dans tout le pays. 1. Combien de pylônes a-t-on déjà placés? 2. Combien faudra-t-il en placer? 3. Est-il exact qu'il s'agit là de travaux en réalité superflus? DO DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen 20 september 1994 (N.): Vrachtvervoer. - Trailers. - Keuringsbewijs. van Geregeld worden mij gevallen gesignaleerd van het gebruik van trailers voor het vrachtvervoer waarvan het keuringsbewijs al ettelijke maanden is vervallen. Ofwel is die keuring overbodig en dan dient ze niet voorgeschreven te worden, ofwel heeft ze haar nut en dan moet ze desnoods worden opgelegd. Welkemaatregelen neemt u om de reglementering te doen naleven? Question n? 1148 de M. Van Nieuwenhuysen du 20 septembre 1994 (N.): Transport de marchandises. - Remorques. - Certificat de contrôle. On me signale régulièrement des cas de transport de marchandises par remorques dont le certificat de contrôle est arrivé à échéance depuis de nombreux mois déjà. Soit ce contrôle est superflu, et il ne faut pas le prescrire, soit il a son utilité, et il faut au besoin l'imposer. Quelles mesures prenez-vous pour faire respecter le règlement?

12 13150 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) DO DO Vraag nr, 1149 van de heer Detienne 1994 (Fr.): van 21 september Verkeersveiligheid. - Voertuigen. - Hoofdsteun. In de herfst van 1993 werd in de uitzending Contacts, waarin men de kijker wil sensibiliseren voor de problemen orntrent de verkeersveiligheid, terecht aandacht besteed aan het belang van de hoofdsteun voor de automobilist en zijn passagiers bij ongevallen. De automobilisten werd inzonderheid aangeraden de hoofdsteun te laten installeren voor de passagiers op de achterbank van het voertuig. Uit de catalogi van automobielfabrikanten blijkt dat hoofdsteunen veelal beschikbaar zijn voor de achterbanken, zij het tegen betaling van enkele duizenden franken boven op de aankoopprijs van de auto. Als we de makers van de uitzending mogen geloven en hoofdsteunen inderdaad van wezenlijk belang zijn om letsels bij ongevallen te beperken, zouden we er eigenlijk van mogen uitgaan dat dat belangrijke hulpstuk een verplicht onderdeel moet worden van nieuwe voertuigen, echter zonder dat de koper daarvoor feitelijk dieper in de beurs moet tasten. 1. Hebben uw diensten zich alover die kwestie gebogen? 2. Voorziet de te verwachten Europese regelgeving in een veralgemening van de plaatsing van hoofdsteunen achteraan in nieuwe voertuigen? 3. Zo neen, wordt die mogelijkheid op Belgisch niveau overwogen? Question n" 1149 de M. Detienne du 21 septembre 1994 (Fr.): Sécurité routière. - Véhicules. - Appuie-tête. Au cours de l'automne 1993, l'émission «Contacts», qui assure une sensibilisation aux problèmes de sécurité routière, a insisté à juste titre sur l'importance de la présence d'appuie-tête pour les usagers des voitures en cas d'accident. Il y était recommandé notamment aux automobilistes d'installer cet accessoire pour les passagers de la banquette arrière du véhicule. A la lecture des catalogues fournis par les firmes automobiles, on constate que cet accessoire est le plus souvent disponible à l'arrière des véhicules moyennant paiement d'un supplément de quelques milliers de francs. Si, comme le suggérait l'émission, les appuie-tête jouent un rôle important pour limiter les lésions en cas d'accident, on est en droit de penser que cet accessoire important pourrait être rendu obligatoire sur les véhicules neufs sans qu'il en coûte une réelle différence pour les acheteurs. 1. Vos services ont-ils déjà examiné la question évoquée? 2. Les réglementations européennes à venir prévoient-elles la généralisation de l'installation d'appuie-tête à l'arrière des véhicules neues? 3. A défaut, cette possibilité est-elle envisagée au niveau belge? DO DO Vraag nr van de heer Maurice Bourgois van 21 september 1994 (N.): Post. - Personeelsformatie. - Niveau 1. Naar aanleiding van de oprichting van her autonome overheidsbedrijf de Post werden, bij beslissing van de raad van bestuur, het administratief en het geldelijk statuut van de arnbtenaren van de Post goedgekeurd op 13 december 1993 om in werking te treden op 1 januari Aan het hoofd van de 5 voornaamste gewesten komen de 5 gewestelijke directeurs (betrekkingen toegekend bij mandaat). Het aantal betrekkingen voor arnbtenaren van niveau 1 wordt uitgebreid (rang 14, eerste adviseur: 36 in plaats van 12; rang 13, adviseur 75 in plaats van 26 en rang 12, eerstaanwezend inspecteur 256 in plaats van 242). Bovendien kunnen uitreikingskantoren die momenteel geleid worden door een arnbtenaar van niveau 2, naar een hogere klasse (niveau 1) verheven worden. Question n? 1150 de M. Maurice Bourgois du 21 septembre 1994 (N.): Poste. - Cadre. - Niveau 1. Consécutivement à la création de l'entreprise publique autonome La Poste, le statut administratif et pècuniaire des agents de La Poste a été approuvé, par décision du conseil d'administration, le 13 décembre 1993, pour entrer en vigueur au 1 er janvier A la tête de chacune des cinq régions principales se trouvent un directeur régional (fonction de mandataire). Le nombre d'emplois de niveau 1 est relevé (rang 14, premier conseiller: 36 au lieu de 12; rang 13, conseiller: 75 au lieu de 26 et rang 12, inspecteur principal: 256 au lieu de 242). Par ailleurs, les bureaux distributeurs actuellement dirigés par un agent de niveau 2 peuvent être promus dans une classe supérieure (niveau 1).

13 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Konden alle betrekkingen voor de ambtenaren van niveau 1 toegekend worden op statutaire basis? 2. a) Zo niet, hoeveel betrekkingen van dit niveau zijn niet statutair bezet? b) Hoeveel betrekkingen zijn bezet door personeelsleden die hogere functies uitoefenen? 3. Welke maatregelen worden genomen als niet alle betrekkingen van niveau1 konden worden toegekend aan statutair in aanmerking komende ambtenaren? 4. Zal het Vast wervingssecretariaat een examen organiseren of worden overgangsmaatregelen gepland? 1. A-t-on pu pourvoir de manière statutaire à tous les emplois de niveau 1? 2. a) Dans la négative, combien d'emplois de ce niveau ne sont pas occupés par des agents statutaires? b) Combien d'emplois sont occupés par des membres du personnel exerçant des fonctions supérieures? 3. Quelles mesures sont prises au cas où tous les emplois de niveau 1 n'auraient pu être attribués à des agents remplissant les conditions statutaires? 4. Un examen sera-t-il organisé par le Secrétariat permanent au recrutement ou des mesures transitoires sont-elles prévues? DO DO Vraag nr, 1151 van de heer Van Nieuwenhuysen 22 september 1994 (N.): Motoruoertuigen, - Inschrijving. - Bewijs. van Question n? 1151 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 septembre 1994 (N.): Véhicules automobiles. - Immatriculation. - Certificat. U heeft aangekondigd dat het inschrijvingsbewijs van voertuigen twee luiken zal bevatten, waarvan één buiten het voertuig zal moeten bewaard worden. De bedoelingvan die maatregel is autodiefstallen tegen te gaan. Geldt die maatregel alleen voor nieuw in het verkeer gebrachte voertuigen, of zullen de oudeinschrijvingsbewijzen worden vervangen door de nieuwe rnodellen? Vous avez annoncé que le certification d'immatriculation de véhicules automobiles comportera. deux volets, dont un exemplaire devra être conservé hors du véhicule. Cette mesure vise à prévenir le vol de voitures. Ladite mesure vaut-elle uniquement pour les véhicules neufs mis en circulation, ou les certificats actuels seront-ils remplacés par le nouveau modèle? DO DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen 22 september 1994 (N.): van Belgacom. - Telecommunicatie. - Regeringsverklarmg. In de bijlage bij de regeringsverklaring van 20 septemberlees ik met betrekking tot de telecommunicatiesector: «In de Europese context van de informatiesnelwegen dienen de Europese richtlijnen immers te worden omgezet met het oog op het optimaliseren van deeconomische impact zowel op het niveau van Belgacomals voor het geheel van de sector van de informatietechnologie.» Wat betekent dat concreet? Question n? 1152 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 septembre 1994 (N.): Belgacom. - Télécommunication. - Déclaration gouvernementale. Dans l'annexe à la déclaration du gouvernement du 20 septembre, je lis à propos du secteur des télécommunications: «Dans le contexte européen des autoroutes de l'information, il importe en effet de transposer les directives communautaires en recherchant une optimalisation de l'impact économique aux niveaux tant de Belgacom que de l'ensemble du secteur des technologies de l'informarion.» Quelle est la signification concrète de ce passage?

14 13152 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr, 1153 van de heer Van Nieuwenhuysen van 22 september 1994 (N.): NMBS. - Eurostar. - Gebreken. Naar verluidt zouden aan de Eurostartreinstellen al mankementen zijn vastgesteld die noopten tot het vervangen van sommige onderdelen. Het zou gaan om stukken met een waarde van verschillende miljoenen franken. 1. Klopt dat? 2. Is het in dat geval normaal dat onderdelen zo sne! aan vervanging toe zijn? 3. Vallen de lasten ten koste van de constructeur? 4. Is er met andere woorden een garantie op de nieuwe treinstellen, en zo ja, hoe lang is die geldig? DO Question n? 1153 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 septembre 1994 (N.): SNCB. - Eurostar. - Défectuosités. Il me revient que les rames de l'eurostar présenteraient déjà des défectuosités ayant nécessité le remplacement de certaines de leurs composantes. Il s'agirait de pièces d'une valeur de plusieurs millions de francs. 1. Est-ce exact? 2. Dans ce cas, est-il normal que des pièces doivent être remplacées aussi rapidement? 3. Les coûts y afférents tombent-ils à charge du constructeur? 4. Les nouvelles rames sont-elles, en d'autres termes, assorties d'une garantie, et si oui, quelle est la durée de validité de cette dernière? DO DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen van 22 september 1994 (N.): NMBS. - Eurostar. Blijkbaar verloopt de startfase van Eurostar nier rimpelloos. 1. Hoeveel incidenten waren er al sedert de ingebruikneming van Eurostar? 2. Wat gebeurde er telkens met de gestrande reizigers? 3. Hebben de vertragingen van Eurostar enig effect gehad op het binnenlandse treinverkeer? Question n? 1154 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 septembre 1994 (N.): SNCB. - Eurostar. La mise sur les rails de l'eurostar ne se déroule apparemment pas sans heurts. 1. Combien d'incidents se sont déjà produits depuis la mise en service de l'eurostar? 2. Quel fut, dans chacun de ces cas, le sort réservé aux voyageurs restés en rade? 3. Les retards de l'eurostar ont-ils eu un effet quelconque sur le trafic ferroviaire intérieur? Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraag nr, 442 van de heer Annemans 1994 (N.): Zaïre. - Zaïrisering. - Vergoeding. van 16 september U bent wellicht op de hoogte gebracht van de protesten van de slachtoffers van de Zaïrisering en onder meer ook van hun beslag op een aantal goederen van Question no 442 de M. Annemans du 16 septembre 1994 (N.): Zaïre. - Zaïrisation. - Indemnisation. Vous n'êtes sans doute pas sans savoir que les victimes de la zaïrisation ont récemment protesté et fait saisir certains biens appartenant à l'etat belge. Votre,

15 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) de Belgische staat. Vooral het feit dat u nu wettelijk de juridische toestand zou aanpassen, zet veel kwaad bloed. intention d'adapter par la voie légale l'état de fait juridique provoque en effet la colère. die wetswijzi- Wat is de stand van zaken wat betreft ging? Qu'en est-il de cette modification de la loi? DO DO van 21 septem- Vraag nr, 443 van de heer de Clippele ber 1994 (Fr.): Question n? 443 de M. de Clippele du 21 septembre 1994 (Fr.): VNo - Verdragen.- Verslagen. - Vertraging. De internationale verdragen inzake economische, sociale en culturele rechten (IVES CR) en inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO) opgemaakt te New York op 19 december 1966 werden in de interne rechtsorde opgenomen bij wet van 15 mei Daar België de bekrachtigingsoorkonde op 21 april 1983 neerlegde, traden de verdragen ten aanzien van ons land in werking op 21 juli Krachtens artikel 16, IVES CR en artikel 40, BUPO nemende verdragsluitende staten vrijelijk de verplichting op zich om aan de secretaris-generaal van de Verenigde naties verslag uit te brengen over de maatregelendie zij hebben genomen en die uitvoering geven aan de in die verdragen erkende rechten, alsmede over devooruitgang die valt waar te nemen in het genot van die rechten. Het eerste verslag moet worden ingediend binnen het jaar na de inwerkingtreding van het verdrag voor de betrokken staat ; latere verslagen moeten worden ingediendtelkens erom wordt verzocht. Het eerste verslagbupo werd ingediend met vijf jaar vertraging, en het tweede met ongeveer tien jaar vertraging. Het eerste Belgische verslag IVESCR werd ingediend met twee jaar vertraging, en het tweede verslag IVES CR wordt verwacht op 31 mei Wat zijn de oorzaken van die opmerkelijke vertragingen? 2. Welke maatregelen werden getroffen om de opgelegdedata te respecteren? 3. Welke artikelen van die verdragen hebben directe werking in de interne rechtsorde? 4. Welke maatregelen worden overwogen om de opvatting te doen verdwijnen dat de artikelen van de verdragen niet self-executing zouden zijn (VN-Comité voor economische, sociale en culturele rechten: «the committee is of the view that any suggestions thar the provisions indicated are inherently non-self-executing seernra be difficult to sustain», UNO, E/C. 12/1994/7, ~.3)? NU. - Conventions. - Rapports. - Retard.. Les conventions internationales relatives aux droits économiques, sociaux et culturels (CIOESC) et aux droits civils et politiques (OCP), signées à New York le 19 décembre 1966, ont été transposées dans l'ordre judiciaire national par la loi du 15 mai La Belgique ayant présenté le document de ratification le 21 avril 1983, les conventions sont entrées en vigueur le 21 avril En vertu des articles 16 ClDESC et 40 OCP, les Etats signataires de la convention s'engagent librement à faire rapport au secrétaire général des Nations unies sur les mesures qu'ils ont prises en exécution des droits reconnus par ces conventions ainsi que sur les progrès réalisés dans l'exercice de ces droits. Le premier rapport doit être présenté dans l'année qui suit l'entrée en vigueur de la convention dans l'etat concerné. Les rapports ultérieurs doivent être remis chaque fois que la demande en est faite. Le premier rapport DCP a été présenté avec un retard de cinq années et le deuxième avec un retard de quelque dix ans. Le premier rapport belge CIDESC a été remis avec deux ans de retard et le deuxième rapport CIDESC est attendu pour le 31 mai Quelles sont les causes de ces retards notables? 2. Quelles mesures ont été prises pour respecter les dates imposées? 3. Quels articles de ces conventions ont un effet direct au niveau du droit interne? 4. Quelles mesures envisage-t-on pour mettre fin à l'idée que les articles des conventions ne seraient pas «auto-exécutoires" (Comité des Nations unies pour les droits économiques, sociaux et culturels: «the comittee is of the view that any suggestions that the provisions indicated are inherently non-self-executing seem to be difficult to sustain», ONU, E/C /B.3)?

16 13154 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Questionset Réponses(SO ) Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO Vraag nr. 712 van de heer Duquesne van 16 september 1994 (Fr.): Verdwenen of vermoorde kinderen. - Rechten van de slachtoffers. De vzw Marc & Corine, die zich ten doel stelt de ouders van verdwenen of vermoorde kinderen bij te staan, verzocht onlangs om de instelling van een parlementaire commissie voor de rechten van de slachtoffers. De vier belangrijkste eisen van die vereniging zijn: ieder slachtoffer heeft recht op gratis verzorging voor het opgelopen lichamelijk of psychisch trauma; zodra een klacht is ingediend, heeft ieder slachtoffer dezelfde rechten als de vermoedelijke agressor; wanneer de agressor veroordeeld is en in de gevangenis of een instelling opgesloten wordt, heeft ieder slachtoffer het recht deel te nemen aan de beraadslagingen tijdens welke de maatregelen inzake invrijheidstelling of verlof worden vastgesteld; ieder slachtoffer mag zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een erkend mandataris van een vzw voor slachtofferhulp om zijn rechten te doen gelden. Hoe staat u tegenover die vier eisen? DO Question n? 712 de M. Duquesne du 16 septembre 1994 (Fr.): Enfants disparus ou assassinés. - Droits des victimes. L'asbl Marc & Corine, dont l'objectif est d'aider les parents d'enfants disparus ou assassinés, a récemment sollicité la création d'une commission parlementaire relative au droit des victimes. Les quatre revendications principales de cette association sont les suivantes: toute victime reçoit des soins gratuits en rapport avec le traumatisme physique et psychologique qu'elle a subi; dès le dépôt de sa plainte, toute victime bénéficie de droits équivalents à ceux de l'auteur présumé de l'agression; lorsque son agresseur a été jugé et qu'il est détenu ou interné, toute victime a le droit de participer à la délibération qui détermine les mesures de libération ou de congé; pour faire valoir ces droits, toute victime peut se faire assister ou représenter par un mandataire agréé d'une asbl de défense des victimes. Quelle est votre position au sujet des quatre revendications? DO Vraag nr. 713 van de heer Coveliers van 20 september 1994 (N.): Gerechtelijk onderzoek. - Politiediensten. - Verklaringen, In tegenstelling tot enkele jaren geleden maakt de rijkswacht geen reglementen meer omtrent de toepassing van het tuchtstatuut maar worden er nu zogenaamde cursussen gegeven. In de cursus: «het tuchtstatuut van het beroepspersoneel van het operationeel korps van de rijkswachr- versie 15 juni 1994, versie eenheidscommandant staat op bladzijde 35 volgende tekst: DO Question n? 713 de M. Coveliers du 20 septembre 1994 (N.): Enquête judiciaire. - Services de police. - Déclarations. Contrairement à la situation qui prévalait jusqu'il y a quelques années, la gendarmerie n'élabore plus de règlements concernant l'application du statut disáp)jnaire mais y consacre des «cours». A la page 35 du cours «Le statut disciplinaire du personnel de carrière du corps opérationnel de la gendarmerie '>, version du 15 juin 1994, version du commandant d'unité, on peut lire ce qui suit:

17 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) «De bevoegde administratieve overheden zullen zich laten leiden door volgende principes: - geen gerechtelijk document kan worden gebruikt zonder voorafgaande toelating van de bevoegde gerechtelijke overheid; - in beginsel wordt het administratief onderzoek NIET beïnvloed door het gerechteliik onderzoek zolang de gerechtelijke overheid NIET is ingelicht - gebeurlijk mondeling - over de feiten. Het is bijgevolg mogelijk een administratieve verklaring te akteren vooraleer proces-verbaal wordt opgesteld. In dergelijk geval zal de mededeling van het gerechtelijk dossier (of de gerechtelijke uitspraak) in beginsel overbodig zijn; een administratieve verklaring afgelegd door de politie-ambrenaren die de feiten hebben vastgesteld of die ervan kennis hebben is mogelijk vooraleer de gerechtelijke overheid wordt ingelicht; - allebei komende of navolgende gerechtelijke onderzoeken behoren tot de gerechtelijke sfeer en kunnen slechts worden gebruikt op intern vlak met toepassing van artikel 125 van het koninklijk besluit van 28 december 1950; - de mededeling van het- gerechtelijk dossier zal evenwel systematisch aangevraagd worden.. Bladzijde 35 van de cursus bevar een voetnoot nr, 16 die duidelijk zegr: «Een administratieve verklaring magnooit deel uitmaken van het gerechtelijk dossier.» Bent u het eens met die zienswijze die inhoudt dat politie-arnbrenaren zogeheten adrninisrrarieve verklaringen afleggen die blijkbaar nooit in het gerechtelijk dossier terechtkomen? «Les principes suivants doivent inspirer en cette matière les autorités administratives compétentes: aucun document judiciaire ne peut être utilisé sans autorisation préalable de l'autorité judiciaire compétente; en principe, une enquête administrative n'est pas influencée par une procédure judiciaire tant que l'autorité judiciaire n'aura pas été informée - s'il échet verbalement - des faits reprochés ou constatés. Il est dès lors possible d'acter la déclaration administrative du membre du personnel ayant commis une faute pénale en même temps et de préférence immédiatement avant d'acter la déclaration pénale (16). En pareil cas, l'action pénale est sans incidence et aucune communication du dossier judiciaire voire d'une décision judiciaire n'est en principe nécessaire; une déclaration administrative des autorités ou agents (fonctionnaires de police) ayant constaté ou eu connaissance des faits peut être actée selon les mêmes principes à savoir avant information de l'autorité judiciaire; tous les devoirs judiciaires complémentaires prescrits en la cause relèvent de l'action pénale... et la communication de leur contenu ne peut s'envisager qu'en application de l'article 125 du Tarif judiciaire; la communication d'extraits du dossier judiciaire sera systématiquement sollicirée.» La page 35 du cours précité comporte une note en bas de page n? 16 qui précise clairement que «la déclaration administrative ne pourra jamais faire partie intégrante du dossier pénal». Partagez-vous ce point de vue, qui implique que des fonctionnaires de police fassent de telles «déclarations administratives» qui, apparemment, ne sont jamais versées au dossier pénal? Economische Zaken Affaires économiques DO Vraag nr. 336 van de heer De Mol 1994 (N.): Nationalerekeningen. - van 21 september Duurzame ontwikkeling. Hoofdstuk acht van Agenda 21 heeft het over de integratie van milieu en ontwikkeling in de besluitvorming.dit hoofdstuk behandelt met name de mogelijkhedenom de zorg voor het milieu en de natuur beter te integreren in de socio-politieke besluitvorming. Een van die mogelijkheden is het invoeren van een systeem DO Question n? 336 de M. De Mol du 21 septembre 1994 (N.): Comptes nationaux. - Développement durable. Le chapitre 8 de l'agenda 21 est consacré à l'intégration des aspects environnementaux et de développement dans le processus décisionnel. JI y est notamment question des moyens permettant de mieux intégrer les préoccupations environnementales dans le processus de décision socio-politiques. On pourrait 1676

18 13156 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) van geïntegreerde milieu-en economische boekhouding. In concreto pleit Agenda 21 voor een aanvulling van het systeem van de nationale rekeningen met indicatoren die refereren aan milieu en ontwikkeling. Belangrijk bij de herziening van de nationale boekhouding en rekeningen is dat niet alleen op ecologisch, maar ook op sociaal vlak een methode wordt gevonden en toegepast die de relatieve kosten en baten meerekent. 1. Op welke manier zijn de nationale rekeningen al aangevuld met indicatoren die refereren aan milieu en ontwikkeling? 2. a) Op welke wijze denkt u die aanvullingen te verbeteren en te vervolledigen? b) Wat zijn de concrete problemen bij een dergelijke aanvulling? c) Waarvan is een dergelijke aanvulling momenteel afhankelijk? De in de eerste alinea tussen aanhalingstekens geplaatste zinsnede kan tot verwarring leiden en aanleiding geven tot uiteenlopende interpretaties naargeainsi instaurer un système intégré de comptabilité écologique et économique. L'Agenda 21 plaide concrètement pour que les systèmes nationaux d'évaluation soient complétés par des indicateurs faisant référence à l'environnement et au développement. Il est important, dans le cadre de la révision de la comptabilité et des comptes nationaux, de trouver et d'appliquer, en ce qui concerne les aspects écologiques et sociaux, une méthode tenant compte des coûts et des profits relatifs. 1. De quelle manière les comptes nationaux ont-ils déjà été complétés par des indicateurs faisant référence à l'environnement et au développement? 2. a) De quelle manière pensez-vous améliorer et compléter encore la prise en compte de ces indicateurs? b) Quels problèmes concrets rencontre-t-on dans ce cadre? c) De quoi dépend actuellement une meilleure prise en compte de ces indicateurs? Minister van Financiën Ministre des Finances DO Vraag nr van de heer de Clippele van 16 september 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten, - Afzonderlijke aanslagen. - Pensioenkapitaal. Gelet op deartikelen 183,52,5,60, 171,4, g, van het WIB 92 en artikel 34 van het KB/WIB/92: worden als beroepskosten aangemerkt, de pensioenen die in de vorm van kapitaal worden toegekend aan voormalige vennoten of bestuurders voor zover die kapitalen, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet hoger liggen dan 80 % van de «Iaatste normale brutojaarbezoldiging» ; de «laatste s normale brutojaarbezoldiging is de brutojaarbezoldiging die de werknemer betaald of toegekend werd «gedurende het laatste jaar vóór zijn oppensioenstelling waarin hij een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad»; deze kapitalen worden afzonderlijk belast tegen een aanslagvoet van 16,5 % ten name van de verkrijger op voorwaarde dat ze «ten vroegste naar aanleiding van zijn pensionering op de normale datum» worden uitgekeerd. DO Question n? 1216 de M. de Clippele du 16 septembre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Frais professionnels. - Impositions distinctes. - Capital pension. Au vu des articles 183,52,5,60, 171,4, g, CIR 92 et 34 AR/CIR 92: sont considérées comme frais professionnels, les pensions attribuées sous forme de capital à d'anciens associés ou administrateurs pour autant que ces capitaux, exprimés en rentes annuelles, ne dépassent pas 80 % de la «dernière rémunération brute annuelle normale»; la «dernière» rémunération annuelle brute normale est celle payée ou attribuée «durant la dernière année antérieure à la mise à la retraite du bénéficiaire, année pendant laquelle celui-ci a eu une activité professionnelle normale»; lesdits capitaux sont imposés distinctement au taux de 16,5 % dans le chef de leurs bénéficiaires à condition qu'ils leur soient attribués notamment «au plus tôt à l'occasion de leur mise à la retraite à la date normale». Les notions indiquées au premier alinéa entre guillemets prêtent à confusion et à avis divergents d'un contrôle à l'autre, dans les cas d'associés actifs ou

19 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses( ) lang van de controleur, bij werkende vennoten of bestuurders die van hun vennootschap dat kapitaal uitgekeerd krijgen ook al bleven ze, met dezelfde rechtstoestand (bestuurder of werkend vennoot) en in dezelfde vennootschap, als gepensioneerde met een aanvullende activiteit binnen de door de pensioenwetgeving getolereerde limieten hun mandaat nog verder uitoefenen. Ter illustratie een fictief voorbeeld. D., geboren op 1 juni 1928, is werkend vennoot of bestuurder van vennootschap E. In die hoedanigheid ontving hij van vennootschap E. een bruto maandelijkse bezoldiging van frank in 1992 ( of frank voor het hele jaar 1992) en gedurende de eerste 5 maanden van 1993 (d.i frank voor 1993). Op 1 juni 1993 wordt D. 65 jaar en gaat met pensioen op de normale pensioengerechtigde leeftijd. Hij trekt vanaf die datum zijn rustpensioen en blijft in dezelfde rechtspositie voor vennootschap E. werken, die hem vanaf en met inbegrip van juni 1993 een bruto maandbezoldiging van frank toekent (d.i, frank van 1993) en dat blijft doen tot 31 maart 1994 (wat nog frank geeft voor 1994). Op 31 maart 1994 legt D. zijn mandaat van bestuurder neer of staakt zijn werkzaamheidals werkend vennoot binnen vennootschap E., die D. op dezelfde dag, ter uitvoering van een hem eerder gedane toezegging van pensioenkapitaal, een pensioenkapitaal uitkeert. 1. Het op 31 maart 1994 aan D. uitgekeerde pensioenkapitaal mag door vennootschap E. ten belope van- 80 % als beroepskosten in rekening worden gebracht. Is de voor de berekening van die limiet van 80 % in aanmerking te nemen «laatste normale brutojaarbezoldiging» van D. gelijk aan frank (1992) of frank (1993: frank)? En waarom is dat zo? 2. Wordt ervan uitgegaan dat D. dar kapitaal «ten vroegstenaar aanleiding van zijn pensionering op de normale daturn» geïnd heeft en dat het kapitaal derhalvete zijnen name tegen de afzonderlijk aanslagvoet van 16,5 % belastbaar is? Waarom? 3. Gesteld dat D. in dezelfde rechtstoestand zijn bedrijvigheid als bestuurder met een mandaat ten kosteloze titel of als onbezoldigd werkend vennoot voortzet, bij voor het overige ongewijzigde gegevens, wat zijn dan de antwoorden op vragen 1 en 2? administrateurs à qui leur société attribue ce capital après qu'ils aient encore continué à exercer, sous le même statut (administrateur ou associé actif) et dans la même société, en tant que pensionné exerçant une activité complémentaire dans les limites autorisées par la législation sur les pensions. L'exemple fictif ci-après illustre cette problématique. D, associé actif ou administrateur de la société E, est né le 1 er juin Il a perçu à ce titre de E une rémunération mensuelle brute de francs en 1992 (soit francs pour 1992) et durant les 5 premiers mois de 1993 (soit francs pour 1993). Le 1 er juin 1993, Datteint 65 ans, devient pensionné à l'âge normal de la retraite, perçoit sa pension de retraite à partir de cette même date et continue à prester sous le même statut dans la société E qui, à partir de juin 1993 inclus, lui alloue une rémunération mensuelle brute de francs (soit francs pour 1993) et, ce, jusqu'au 31 mars 1994 (soit francs pour 1994). Le 31 mars 1994, D démissionne de son mandat d'administrateur ou cesse ses activités d'associé actif au sein de la société E qui, à la même date, attribue à D un capital pension en exécution d'une promesse de capital pension lui consentie antérieurement. 1. Le capital pension attribué à D au 31 mars 1994 est admissible en frais professionnels de E selon la limite de 80 %. P-our le calcul de celle-ci, la «dernière rémunération annuelle brute normale» de D à prendre en considération est-elle de francs (1992) ou de francs (1993: )? Et pourquoi? 2. Ce capital est-il considéré perçu par D «au plus tôt à l'occasion de sa mise à la retraite à la date normale» et, par là, imposable dans son chef au taux distinct de 16,5 %? Et pourquoi? 3. A supposer que, toutes autres données inchangées, D poursuive ses activités sous statut d'administrateur avec mandat gratuit ou d'associé actif sans rémunération, quelles seraient les réponses aux questions 1 et 2? DO DO van 16 septern- Vraagnr van de heer de Clippele ber 1994 (Fr~): Question n? 1217 de M. de Clippele du 16 septembre 1994 (Fr.): Fiscalewetgeving. - Rechtszekerheid. - Raad van State.- Spoedadvies. Wetsontwerpen inzake fiscaliteit hebben de jongste tijd tot doel om de ongewenste uitspraken van de Législation fiscale. - Sécurité juridique. - Conseil d'etat. - Avis d'urgence. Ces derniers temps, les projets de loi traitant de la fiscalité visent à corriger les décisions jurispruden-

20 13158 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) rechtspraak te corrigeren en om de eigen vergissingen recht te zetten. Daardoor wordr de fiscale wetgeving een puzzel die alleen met de allergrootste zorgvuldigheid in elkaar kan worden gepast. Blijkbaar raakt de fiscale wetgever soms zelf niet meer wijs uit de wanorde (artikel 132 WIE werd gewijzigd door artikel 289 van de wet van 22 december 1989 terwijl artikel33 van de wet van 7 december 1988 artikel 132 WIE had opgeheven). 1. Overweegt u om hierin verandering te brengen nu het Europees hof voor de rechten van de mens beslist heeft dat wanneer het rechtssysteem onvoldoende samenhangend en helder is, er sprake kan zijn van een schending van artikel 6, lid 1, EVRM? Het recht op toegang tot het gerecht kan hierdoor inderdaad aanzienlijk beknot worden (EVRM, 16 december 1992, de Geouffre de la Pradelle/Frankrijk). 2. Hoeveel wetsontwerpen legden de ministers van Financiën sinds 1982 aan de afdeling wetgeving van de Raad van State voor met het verzoek hen van advies te dienen binnen een termijn van ten hoogste drie dagen? 3. Als een aanslag zou gevestigd zijn met een verkeerd computerprogramma (naam en adres van helastielles malvenues et à rectifier les erreurs que l'on a soimême commises. Il en résulte que la législation fiscale devient un puzzle qui ne peut être reconstruit qu'avec le plus grand soin. Il arrive apparemment que, parfois, le législateur fiscal même ne s'y retrouve plus (ainsi par exemple l'article 132 CIR a été modifié par l'article 289 de la loi du 22 décembre 1989, alors que l'article 33 de la loi du 7 décembre 1988 avait abrogé l'article 132 CIR). 1. Envisagez-vous de faire changer les choses dès lors que la Cour européenne des droits de l'homme a décidé que lorsque le système juridique manque de cohérence et de clarté, il peut y avoir violation de l'article 6, alinéa 1 er, CEDH? Cela peut en effet restreindre considérablement le droit d'accès à la justice (CEDH, 16 décembre 1992, de Geouffre de la Pradelle/France)?. 2. Combien de projets de loi les ministres des Finances ont-ils soumis depuis 1982 à la section de législation du Conseil d'etat en la priant de rendre un avis dans un délai de trois jours au plus? DO DO Vraag nr, 1219 van de heer de Clippele van 16 september 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Vestiging en invordering.- Aangifte. - Aanslag. - Computerprogramma. Als de belastingplichtige waarvan de beroepskosten overeenkornstig artikel 51 WIE 9:2.forfaitair worden vastgesteld, in zijn aangifte vergoedingen als terugbetaling van reiskosten van meer dan frank heeft aangegeven maar de code voor de vrijstelling niet heeft ingevuld, moet de aanslagambtenaar zoals gebruikelijk onderzoeken welk bedrag kan worden ingevuld. Indien de gegevens van de aangifte niet worden aangepast, zal het computerprogramma de inkohiering van de aanslag niet uitvoeren wegens onjuiste inforrnatie (Vraag nr van 4 mei 1994, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 115, blz ). 1. Sinds wanneer is het gebruikelijk dat de aanslagambtenaar de aangifte onderzoekt om na te gaan of niet te veel belastingen zullen worden betaald, en wanneer zijn dergelijke richtlijnen gegeven inzake de codes 255 en 305? 2. Sinds wanneer voert het computerprogramma de inkohiering van de aanslag niet uit wegens dergelijke onjuiste informatie? Worden die programma's soms aangepast? Question n? 1219 de M. de Clippele du 16 septembre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Etablissement et recouvrement.. Déclaration. Enrôlement. Programme informatique. Lorsqu'un contribuable dont les frais professionnels sont fixés forfaitairement conformément à l'article 51 du CIR 1992 a déclaré des indemnités versées en remboursement de frais de déplacement d'un montant supérieur à francs mais qu'il a omis de compléter le code concernant l'exonération, il appartient au fonctionnaire taxateur de rechercher, comme il est d'usage, quel est le montant qui peut être exonéré. Si les données de la déclaration ne sont pas adaptées, le programme informatique ne procédera pas à l'enrôlement de la cotisation, pour cause d'information erronée (Question n? 1080 du 4 mai 1994, Questions et Réponses, Chambre, , n? 115, p ) 1. Depuis quand est-il d'usage que le fonctionnaire taxateur examine la déclaration afin de s'assurer que l'impôt payé ne sera pas trop élevé? Quand de telles directives ont-elles été données concernant les codes 255 et 305? 2. Depuis quand le programme informatique ne procède-t-il pas à l'enrôlement pour cause d'information erronée? Le programme en question estil parfois adapté? 3. Si un enrôlement devait avoir été effectué sur la base d'un programme informatique erroné (le nom et

21 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) tingplichtige kunnen worden meegedeeld indien nodig), wat moet de betrokkene dan nog doen? 4. Als administratieve geldboeten worden opgelegd met het oog op het veilig stellen van de rechten van de Schatkist en om de administratie toe te laten te reageren tegen inertie, de onzorgvuldigheid en de slechte wil van de schuldenaars, (Vraag nr.lood van 29 maart 1994, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 115, blz ), moet dan niet overwogen worden eenbelastingvermindering en/of afschaffing van administratieve geldboete in te voeren als dezelfde gebreken aan de aanslagambtenaar zijn toe schrijven? Overeenkomstig artikel 366 WIE 92 kan de belastingplichtige tegen het bedrag van de te zijnen name gevestigde aanslag, opcentiemen, verhogingen en boeteninbegrepen, schriftelijk bezwaar indienen bij de directeur van de belastingen van de provincie of van hetgewest in wiens ambtsgebied de aanslag, de verhogingen de boete zijn gevestigd. De bezwaarschriften moeten worden gemotiveerd (artikel 371 WIE 92). Meestal zullen de bezwaarschriften verscheidene griel'adresse du contribuable concerné peuvent être communiqués le cas échéant), que peut encore faire le contribuable en question? 4. Puisque des amendes administratives sont imposées en vue de sauvegarder les droits du Trésor et de permettre à l'administration de réagir devant l'inertie, la négligence et la mauvaise volonté de ses débiteurs (Question no 1000 du 29 mars 1994, Questions et Réponses, Chambre, , n? 115, p ), ne conviendrait-il pas de prévoir également une réduction d'impôt ou la suppression de l'amende administrative lorsque les mêmes manquements sont imputables au fonctionnaire taxateur? DO DO van 16 septem- Vraag nr van de heer de Clippele ber 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Vestiging en invordering.- Aangifte. - Vrijstelling. - Voorstel van aanslag. - Ontvangstbewijs. Artikel 1 van de wet van 5 juli 1994 tot wijziging van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wat de vestiging van de personenbelasting betreft, bepaalt dat een voorstel van aanslag aan de belastingplichtige wordt toegestuurd. 1. Welke verhaalmogelijkheden hebben de belastingplichtigen die beweren geen voorstel van aanslag ontvangen te hebben terwijl de administratie volhoudt het te hebben toegestuurd? Die wetsbepaling bepaalt immersniet dat het voorstel van aanslag ook daadwerkelijk moet ontvangen zijn. 2. Zijn er geen andere bepalingen van het recht die de administratie verhinderen een aanslag te vestigen indien de belastingplichtigen dat voorstel van aanslag niet hebben ontvangen? Question n? 1220 de M. de Clippele du 16 septembre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Etablissement et recouvrement. - Déclaration. - Dispense. - Proposition d'imposition. - Accusé de réception. L'article 1 er de la loi du 5 juillet 1994 modifiant, en ce qui concerne l'établissement de l'impôt des personnes physiques, le Code des impôts sur les revenus 1992 prévoit qu'il est envoyé une proposition d'imposition aux contribuables.. 1. De quelles possibilités de recours disposent les contribuables qui affirment ne pas avoir reçu de proposition d'imposition alors que l'administration soutient qu'elle leur en a envoyé une? Cette disposition légale ne prévoit pas, en effet, que la proposition d'imposition doit avoir été reçue effectivement. 2. N'y a-t-il pas d'autre disposition légale empêchant l'administration d'établir l'imposition si les contribuables n'ont pas reçu cette proposition? DO DO van 16 septem- Vraagnr van de heer de Clippele ber 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Vestiging en invordering. - Bezwaar. - Behandeling. Question n" 1221 de M. de Clippele du 16 septembre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Etablissement et recouvrement. - Réclamation. - Instruction. Conformément à l'article 366 CIR 92, le redevable peut se pourvoir en réclamation, par écrit, contre le montant de l'imposition établie à sa charge, y compris tous additionnels, accroissements et amendes, auprès du directeur des contributions de la province ou de la région dans le ressort de laquelle l'imposition, l'accroissement et l'amende ont été établis. Les réclamations doivent être motivées (article 371 CIR 92). Ces réclamations contiennent généralement plusieurs

22 13160 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Questionset Réponses( ) ven inroepen. Het is nochtans voldoende dat één grief gegrond bevonden wordt om de aanslag te vernietigen. Het valt nochtans voor dat niettegenstaande één gegronde grief werd aangetroffen, de ambtenaar die met her onderzoek van het bezwaarschrift belast is, gebruik maakt van zijn bevoegdheid hem verleend door artikel 374 WIB 92 en het werk van de taxatieambtenaar vervolledigt. Dergelijke handelwijze is machtsafwending of - minstens - duidelijk machtsoverschrijding. Welke richtlijnen werden aan de directeurs en hun gedelegeerde ambtenaren gegeven om te vermijden dat andere grieven worden onderzocht indien één grief gegrond wordt bevonden? griefs. Il suffit pourtant qu'un grief soit jugé fondé pour que l'imposition soit annulée. Or, il arrive qu'en dépit du fait qu'un grief fondé ait été décelé, le fonctionnaire chargé de l'examen de la réclamation use de la compétence que lui confère l'article 374 CIR 92 et achève le travail de l'agent taxateur. Une telle attitude constitue un détournement de pouvoir ou, à tout le moins, un excès de pouvoir patent. Quelles directives ont été données aux directeurs et à leurs fonctionnaires délégués pour éviter que d'autres griefs soient examinés si un grief est estimé fondé? DO Vraag nr van de heer Reynders 199~(Fr.): van 21 september BTW. - Kredietkaarten. - Commissieloon op de BTW. Heel wat klanten in de horecasector betalen met kredietkaarten. Voor het gebruik van die kredietkaarten moeten de restaurant- en hotelhouders evenwel nogal hoge commissielonen beralen, die in sommige gevallen 5 % kunnen belopen. Wat echter voor problemen zorgt, is het feit dat die kosten eveneens op de BTW (20,5 %) worden geïnd.. 1. Kunnen, voor zover kredietkaarten een alorntegenwoordig betaalmiddel geworden zijn in die sector, de commissielonen niet worden verlaagd wanneer ze betrekking hebben op de BTW? 2. Is het niet paradoxaal dat de hotel- of restauranthouder, zelf BTW-plichtige, dergelijke kesten moet dragen voor geld - met name de opbrengst van de BTW - dar zijn bedrijf alleen maar passeert? DO Question n" 1222 de M. Reynders du 21 septembre (Fr.): TV A. - Cartes de crédit. - Frais de commission appliqués sur la TV A. Une partieimportante des clients du secteur horeca utilisent les cartes de crédit. L'utilisation de ces cartes de crédit implique le débours par les restaurateurs et hôteliers de frais de commission assez élevés pouvant atteindre dans certains cas 5 %. Ce qui toutefois pose problème, c'est que ces frais sont également perçus sur le montant de la TVA (20,5 %). 1. Dans la mesure où l'utilisation des cartes de crédit est devenue une méthode de paiement incontournable dans ce secteur d'activités, ne serait-il pas possible d'envisager un allégement des frais de commission lorsque ceux-ci concernent les sommes relatives à l'acquittement de la TVA? 2. N'est-il pas paradoxal que l'hôtelier ou le restaurateur, bien qu'assujetti à la TVA, doive supporter de tels frais pour de l'argent - à savoir, le produit de la TVA - qui ne fait que transiter par son entreprise? DO Vraag nr, 1223 van de heer Bril van 21 september 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood. - Territorialiteitsvoorwaarde. Artikel 59 WIB 1992 stelt als voorwaarde voor de aftrekbaarheid van werkgeversbijdragen voor aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood dat ze gestort worden aan een in België gevestigde verzekeringsonderneming of instelling van sociale voorzieningen. DO Question no 1223 de M. Bril du 21 septembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Frais professionnels. - Assurance complémentaire contre la vieillesse et le décès prématuré. - Condition de territorialité. En vertu de l'article 59 CIR, 1992, les cotisations patronales d'assurance complémentaire contre la vieillesse et le décès prématuré ne sont déductibles que si elles sont versées à un organisme d'assurance ou une institution de prévoyance sociale situés en Belgique.

23 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) De Belgische fiscus heeft echter voor sommige situaties een versoepeling op die territorialiteitsvoorwaarde aanvaard. Zo bepaalt nummer 44/ van de Administratievecommentaar dat de voorwaarde niet geldt voor werkgeverstoelagen die gestort worden in het kader van een in Frankrijk, het groothertogdom Luxemburg of Nederland gesloten groepsverzekering ten gunste van sommige werknemers van Franse, Luxemburgse of Nederlandse nationaliteit. De commentaar voegt daaraan roe dat met die werknemers de personen bedoeld worden xoor wie de aftrek van de persoonlijke bijdragen op grond van artikel54, 2 0, a, WIE (oud) geregeld is in de nummers 54/ 13.2 en 3 van de Administratieve commentaar. Die nummers van de commentaar blijken niet langer te bestaan. Evenwel wordt onder de nummers 54/14.4 tot 54/14.6 een overeenstemmende versoepeling op de territorialiteitsvoorwaarde aangetroffen voor werknemersbijdragen betaald door werknemers die de Franse, Luxemburgse of Nederlandse nationaliteit hebben. Voor Fransen is sprake van «loontrekkers van Franse narionaliteit» en voor Luxemburgers van «onderdanen van het Groot-Hertogdom Luxemburg». Nederlanders worden vermeld als «inwoners van België die de Nederlandse nationaliteit bezitten»; De Administratieve commentaar laar in het ongewisse of die verschillende bewoording uitdrukkelijk bedoeld is om de versoepeling uit te sluiten voor Nederlanders die inwoner van Nederland zijn, terwijl Fransen en Luxemburgers hiervoor in aanmerking komenongeacht of zij inwoner van België dan wel van respectievelijk Frankrijk of het groothertogdom zijn. Wat er ook van zij, zo'n onderscheid kan niet verantwoord zijn met betrekking tot de aftrekbaarheid van werkgeversbijdragen. Een voorbeeld: een Belgische vennootschap stelt in Belgiëwerknemers tewerk die de Nederlandse nationaliteit hebben en die hun fiscale woonplaats in Nederland behouden. Een deel van hen is in België onderworpen aan de belasting van niet-inwoners op de bezoldigingendie zij van hun Belgische werkgever ontvangen voor in België gepresteerde activiteiten, Een ander deel is nier in België belastbaar op die bezoldigingen omdat zij onder her grensarbeidersregime vallen waarin artikel 15, 3, 1 van het Belgisch- Nederlands verdrag tot voorkoming van dubbele belasting voorziet. De betrokken werknemers waren voorhun tewerkstelling bij de Belgische vennootschap aangesloten bij een Nederlandse groepsverzekering waaraan zowel werkgevers- als werknemersbijdragen werdengestort. Zij geven er de voorkeur aan dar hun huidigebelgische werkgever hun bestaande groepsverzekering voortzet in plaars van aan te sluiten bij een Belgischegroepsverzekering. Kan de Belgische vennootschap, binnen de zogenaamde 80 % -beperking van artikel 59 WIB 1992, de werkgeversbijdragen aftrekken die ten gunste van de Nederlandse werknemers worden gestort in het kader van de Nederlandse groepsverzekering? Dans certaines situations, le fisc belge a toutefois prévu un assouplissement de cette condition de territorialité. Ainsi, le numéro 44/ du Commentaire administratif précise que cette condition ne s'applique pas aux cotisations patronales versées dans le cadre d'une assurance-groupe contractée en France, au grand-duché de Luxembourg ou aux Pays-Bas au bénéfice de certains travailleurs de nationalité française, luxembourgeoise ou néerlandaise. Le commentaire ajoute que ces travailleurs sont les personnes dont la déduction des cotisations personnelles est réglée par les numéros 54/13.2 et 3 du Commentaire administratif, sur la base de l'article 54, 2, a, CIR (ancien). Ces numéros du commentaire semblent ne plus exister. Aux numéros 54/14.4 à 54/14.6, on trouve toutefois un assouplissement correspondant concernant la condition de territorialité pour la cotisation des travailleurs de nationalité française, luxembourgeoise ou néerlandaise. Pour les Français, on y parle de salariés de nationalité française, et pour les Luxembourgeois de sujets du grand-duché de Luxembourg. Les Néerlandais sont mentionnés comme des habitants de la Belgique ayant la nationalité néerlandaise. Le Commentaire administratif ne précise pas si cette différence dans les termes vise explicitement à exclure l'assouplissement pour les Néerlandais vivant aux Pays-Bas alors qu'elle peut s'appliquer aux Français et aux Luxembourgeois, qu'ils habitent la Belgique ou, respectivement, la France ou le Luxembourg -, Quoi qu'il en soit, une telle distinction ne peut se justifier en ce qui concerne la déductibilité des cotisations patronales. Un exemple: une société belge emploie en Belgique des travailleurs de nationalité néerlandaise dont le domicile fiscal est aux Pays-Bas. Certains d'entre eux sont assujettis à l'impôt des non-résidents sur les rémunérations qu'ils reçoivent de leur employeur belge pour le travail en Belgique. Pour d'autres, ces revenus ne sont pas imposables en Belgique parce qu'ils sont assujettis au régime des travailleurs frontaliers prévu par l'article 15, 3, 1, de la convention belgonéerlandaise préventive de la double imposition. Avant de travailler dans une société belge, les travailleurs concernés étaient affiliés à une assurance-groupe néerlandaise à laquelle on versait tant des cotisations patronales que des cotisations des salariés. Ils souhaiteraient que leur employeur belge actuel prolonge l'assurance-groupe existante plutôt que de les affilier à une assurance-groupe belge. Dans les limites des 80 % de l'article 59 CIR 1992, la société belge peut-elle déduire les cotisations patronales versées au bénéfice des travailleurs néerlandais dans le cadre d'une assurance-groupe néerlandaise?

24 13162 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO Vraag nr, 209 van de heer Annemans 1994 (N.): van 16 september Internationaal centrum voor de navorsing over de Vlaamse primitieven. - Naam. Naar verluidt zou u er op aangedrongen hebben dat het Internationaal centrum voor de navorsing over de Vlaamse primitieven zijn naam zou veranderen in «Internationaal centrum voor de studie van de middeleeuwse schilderkunst in het Schelde- en Maasbekken», / 1. Waarom heeft u op die naarnsverandering aangedrongen? 2. Heeft uw klaarblijkelijke overtuiging dat de term «Vlaarns» niet overeensternt met uw Belgische functie er iets mee te maken? 3. Bentu ervan op de hoogte dat verscheidene specialisten die naamsverandering ondertussen al «grotesk» hebben genoemd en wat is uw reactie? DO Question n? 209 de M. Annemans du 16 septembre 1994 (N.): «lnternationaal centrum voor de navorsing over de Vlaamse- primitieuen» (Centre international de recherche sur les Primitifs flamands). - Dénomination. Vous auriez insisté pour que l' «Internationaal centrum voor de navorsing over de Vlaamse primitieven» (Centre international de recherche sur les Primitifs flamands) soit rebaptisé «Internationaal centrum voor de studie van de middeleeuwse schilderkunst in het Schelde- en Maasbekken» (Centre international pour l'étude de la peinture médiévale dans les bassins de l'escaut et de la Meuse). 1. Pourquoi avez-vous insisté pour que ce centre soit rebaptisé? 2. Y a-t-il 'un rapport avec votre conviction mani-.fesre que le terme «flamand» n'est pas conforme à vos fonctions au sein de l'etat belge? 3. Savez-vous que divers spécialistes 0\\\ d~\i.,\\l'~\\- fié de «grotesque» ce changement de dénomination! Comment réagissez-vous? DO Vraag nr, 210 van de heer Van Nieuwenhuysen van 19 september 1994 (N.): Bouw van een vierde WTC-toren in Brussel. - Opmerkingen van het Rekenhof. Op 10 januari 1992 stemde de ministerraad in met de ondertekening van de studiecontracten voor de bouw van een vierde WTC-toren in het Noordkwartier te Brussel, om daarin de diensten van het ministerie van Economische zaken onder te brengen. Vooraleer de controleur van de vastleggingen het noodzakelijke visum had verstrekt waren de studieovereenkomsten inzake architectuur, stabiliteit, technische controle, thermische en elektrische installaties en brandveiligheid al ondertekend. Het Rekenhof merkt daarbij op dat de betrokken uitgaven in hun totaliteit en in overeenstemming met de aangegane verbintenissen dienden te worden vastgelegd op de daartoe bestemde en uitgetrokken vastleggingskredieten. De niet-naleving van deze voorschriften stelt de medecontractanten in staat minimaal vijf miljoen verwijlintresten te vorderen. Deze opmerkingen van het Rekenhof bleven echter onbeantwoord. DO Question n? 210 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 sep tembre 1994 (N.): Construction d'une quatrième tour du WTC à Bruxelles. - Observations de la Cour des comptes. En date du 10 janvier 1992, le Conseil des ministres a approuvé la signature des contrats d'études en vue de la construction d'une quatrième tour du WTC dans le Quartier nord à Bruxelles, afin d'y héberger le ministère des Affaires économiques. Les contrats d'études relatifs à l'architecture, à la stabilité, au contrôle technique, aux installations thermiques et électriques ainsi qu'à la protection contre l'incendie étaient toutefois déjà signés, avant même que le contrôleur des engagements ait donné l'indispensable visa. La Cour des comptes souligne à cet égard que les dépenses concernées devaient être inscrites, dans leur totalité et conformément aux engagements pris, au poste des crédits d'engagements prévus et libérés à cet effet. Le non-respect de ces prescriptions autorise les cocontractants à réclamer un minimum de cinq millions d'intérêts de retard. Ces observations de la Cour des comptes sont toutefois I restées sans réponse.

25 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Waarom werden de hoger genoemde studiecontracten ondertekend zonder visum van de controleur van de vastleggingen? Welke maatregelen zijn al genomen om herhaling van deze anomalie te vermijden? 2. Wie is verantwoordelijk voor het verloren gaan van zo'n groot bedrag verwijlintresten? Welke sancties werden tegen de betrokkene(n) getroffen? Welke maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen? 1. Pourquoi les contrats d'études précités ont-ils été signés sans disposer du visa du contrôleur des engagements? Quelles mesures ont déjà été prises afin d'éviter que cette anomalie se représente? 2. Qui est responsable de la perte occasionnée par le paiement d'un montant aussi important d'intérêts de retard? Quelles sanctions ont été prises à l'encontre de la (des) personne(s) concernée(s)? Quelles mesures ont été adoptées pour éviter que pareille situation se répète? DO DO Vraag nr, 211 van de heer Van Nieuwenhuysen van 19 september 1994 (N.): Regieder gebouu/en. - Gebouw ter bescbikking van de«hogeraad van de Islam»; Op 1 december 1989 nam de Regie der gebouwen een gebouw in huur aan de Belliardstraat te Brussel.De oorspronkelijke bestemmeling, het ministerievan Binnenlandse zaken, zag af van de ingebruikname. De regie moest dus een andere gegadigde zoeken. Daarom werd de tweede verdieping van het gebouw vanaf 1 januari 1991 ter beschikking gesteld vande «Hoge Raad van de Islam» tegen eenjaarlijkse vergoeding van BF. Dit bedrag komt overeen met BF/m 2, wat veel minder is dan de reële huurprijs (6.500 BF/m 2 ). Dit druist in tegen het kostendekkingsprincipe. Bovendien is het niet in overeenstemmingmet de regels van goed beheer een huurcontract te sluiten vooraleer met de vragende partij een protocolovereenkomst werd aangegaan. Bovendien is deze onderverhuring strijdig met de statutaire opdracht van de instelling. De terbeschikkingstelling van kantoorruimte aan andere dan staatsdiensten dient immers beperkt te worden tot uitzonderlijke en in de tijd begrensde gevallen. 1. Waarom werd voor de «Hoge Raad van de Islam» een huurprijs vastgesteld die ver beneden de reële huurprijs ligt? Wie is verantwoordelijk voor de vastsrellingvan deze huurprijs? 2. Waarom werd niet vooraf een protocolovereenkomst aangegaan? 3. Waarom werd afgeweken van het beginsel dat de regie alleen kantoorruimte ter beschikking stelt van staatsdiensten? Werd in deze zaak druk uitgeoefend op de regie om een afwijking toe te staan? Zo ja, door welkeinstanties? 4. Werd het huurcontract met de «Hoge Raad van deislam» intussen herzien? Werd de huurprijs daarbij aangepast? Zo ja, tot welk bedrag? Question n? 211 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 septembre 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Immeuble mis à la disposition du «Conseil supérieur de l'islam», Le 1 er décembre 1989, la Régie des bâtiments loue un immeuble situé rue Belliard 15/17 à Bruxelles. Le premier destinataire, le ministère de l'intérieur, renonce à occuper l'immeuble. La Régie doit trouver un autre locataire. A partir du 1 er janvier 1991, le deuxième étage de l'immeuble est mis à la disposition du «Conseil supérieur de l'islam», moyennant une rétribution annuelle de FB. Ce montant correspond à FB/m 2, ce qui est nettement 'inférieur au loyer réel (6.500 FB/m 2 ). Le principe selon lequel les dépenses doivent être couvertes, n'est donc pas appliqué. En outre, il est contraire aux règles d'une bonne gestion de conclure un contrat de location avant de disposer d'un protocole d'accord avec la partie demanderesse. D'autre part, cette sous-location est contraire à la mission statutaire de l'organisme. Le fait de mettre des bureaux à la disposition de services autres que des services publics doit en effet être limité à des cas exceptionnels et limités dans le temps. 1. Pourquoi le loyer fixé pour le «Conseil supérieur de l'islam» est-il nettement inférieur au loyer réel? Qui est responsable de la fixation de ce loyer? 2. Pourquoi un protocole d'accord n'a-t-il pas été rédigé au préalable? 3. Pourquoi a-t-on dérogé au principe selon lequel la Régie n'attribue de bureaux qu'à des services publics? Une pression a-t-elle été exercée sur la Régie pour accorder une dérogation? Dans l'affirmative, par quelles instances? 4. Le contrat de location avec le «Conseil supérieur de l'islam» a-t-il été revu depuis? Le loyer a-t-il été adapté? Dans l'affirmative, à combien s'élève-t-il? 1677

26 13164 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr. 212 van de heer Van Nieuwenhuysen van 19 september 1994 (N.): Beheer van leegstaande of aan derden ter beschikking gestelde gebouwen of terreinen. Bij het beheer van leegstaande of aan derden ter beschikking gestelde gebouwen of terreinen stelde het Rekenhof talrijke administratieve tekortkomingen vast. In 12 gevallen moest het Rekenhof eraan herinneren dat contracten ondertekend moeten worden vooraleer ze in werking treden. Ook werden de belangen van de Schatkist in vele gevallen niet of niet optimaal behartigd. Drie overeenkomsten bevatten geen indexeringsclausule. In drie andere overeenkomsten ontbraken de bepalingen die het vorderen van nalatigheidsintresten bij laattijdige betaling van huurgelden mogelijk maken. In andere overeenkomsten, waar dergelijke bepalingen wel zijn opgenomen, worden zij niet altijd toegepasr, In één geval werden zonder meer laattijdige betalingen van de huur aanvaard, waardoor aan de huurder een renteloos betalingsuitstel werd toegekend. Twee overeenkomsten werden gesloten tegen bijna symbolische huurtarieven. In twee andere overeenkomsten stond de huurprijs geenszins in verhouding tot de kostprijs van de uitgevoerde investeringswerken. Drie overeenkomsten stipuleerden dat de onroerende voorheffing niet of slechts gedeeltelijk bij de huurders rrîoest worden teruggevorderd. 1. Welke maatregelen heeft u reeds genomen om deze wantoestanden weg te werken? 2. Welke bedragen zijn hierdoor naar schatting verloren gegaan voor de Schatkist? Question n? 212 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 sep tembre 1994 (N.): Gestion de bâtiments ou terrains inoccupés ou mis à la disposition de tiers. La Cour des comptes a constaté de multiples lacunes administratives dans le domaine de la gestion de bâtiments ou terrains inoccupés ou mis à la disposition de tiers. Dans douze cas, la Cour des comptes a dû rappeler que la signature des contrats doit être préalable à leur entrée en vigueur. Par ailleurs, dans de nombreux cas, les intérêts du Trésor ne sont pas défendus, du moins pas de manière optimale. Trois contrats ne comportaient pas de clause d'indexation. Dans trois autres contrats, les dispositions permettant de réclamer des intérêts de retard en cas de paiement tardif du loyer faisaient défaut. S'agissant d'autres contrats, prévoyant bel et bien ces dispositions, ces dernières ne sont pas toujours appliquées. Dans un cas, on autorisait même le paiement tardif du loyer, octroyant ainsi au locataire un atermoiement sans intérêt. Deux contrats assortis d'un loyer pratiquement symbolique ont été conclus. Pour ce qui concerne deux autres contrats encore, le loyer était sans commune mesure avec le coût des travaux d'investissement réalisés. Trois contrats stipulaient que la totalité ou une partie du précompte immobilier ne devait pas être récupérée auprès des locataires. 1. Quelles mesures le ministre a-t-il déjà prises afin de mettre un terme à ces situations inacceptables? 2. A combien peut-on estimer les montants ainsi perdus pour le Trésor? DO DO Vraag nr. 213 van de heer Van Nieuwenhuysen van 19 september 1994 (N.): Nationaal instituut voor de criminalistiek. - Gebouwencomplex te Vilvoorde. - Opmerkingen van het Rekenbo]. Op 13 oktober 1992 kocht de regie een gebouwencomplex te Vilvoorde, bestemd voor het Nationaal instituut voor de criminalistiek. Het Rekenhof merkte in een brief (28 juni 1993) op dat de spreiding, overeenkomstig de betalingsmodaliteiten, van de vastlegging van de aankoopprijs over de begrotingsjaren 1992 en 1993 strijdig is met de reglementering inzake opgesplitste kredieten. Bovendien werd de tweede en belangrijkste schijf, die contractueel uiterlijk op 15 januari 1993 betaald moest worden, slechts op 9 maart 1993 vastgelegd. Een prioritaire vastlegging ervan in Question n" 213 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 sep tembre 1994 (N.): Institut national de criminalistique. - Complexe de bâtiments à Vilvorde. - Observations de la Cour des comptes. La Régie des bâtiments a acheté, le 13 octobre 1992, à Vilvorde, un complexe de bâtiments destinés à l'institut national de criminalistique. La Cour des comptes a fait observer, dans une lettre du 28 juin 1993, que l'étalement, conformément aux modalités de paiement, de l'engagement du prix d'achat sur les années budgétaires 1992 et 1993 est contraire à la réglementation relative aux crédits dissociés. En outre, la deuxième tranche (la plus importante), qui, en vert\l des dispositions contractuelles, devait être payée pour le 15 janvier 1993 au plus tard, n'a fait l'objet d'un

27 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) het begrotingsjaar 1993 had de Schatkist BF verwijlintresten kunnen besparen. 1. Welke maatregelen zijn reeds genomen om een berere naleving van de reglementering inzake opgesplitste kredieten te verzekeren? 2. Waarom werd de tweede schijf laattijdig vastgelegd? 3. Wie is verantwoordelijk voor dit uitstel? Werd tegen de betrokkene een sanctie genomen? Naar aanleiding van de recente wetswijzigingen inzakede plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen hebbenverscheidene plaatselijke jobdiensten de balans opgemaakt van hun activiteiten, van de behaalde successen en van de moeilijkheden waarop men is gestuit.met name het volgende probleem kwam daarengagement que le 9 mars L'engagement prioritaire de cette somme pour l'année budgétaire 1993 aurait permis d'éviter le paiement par le Trésor de francs d'intérêts de retard. 1. Quelles mesures ont déjà été prises pour garantir un meilleur respect de la réglementation relative aux crédits dissociés? 2. Pourquoi la deuxième tranche a-t-elle fait l'objet d'un engagement tardif? 3. Qui est responsable de ce retard? La personne concernée a-telle été sanctionnée? DO DO Vraag nr. 214 van de heer Simons van 19 september 1994 (Fr.): Leopold II-tunnel te Brussel. - Staat van het onderboud. «Le Soir» van 24 jun 1994 berichtte over de erbarmelijke staat van de Leopold II-tunnel te Brussel. Dat kunstwerk, dat indertijd werd gebouwd door de Brusselseexecutieve toen ze nog deel uitmaakte van de nationale regering, lijdt aan twee kwalen: het plafond en de zijwanden laten water door, en de betonnen platen die de rijweg bedekken, zijn losgekomen. Kan de federale Staat in het kader van de federale solidariteit - de tunnel wordt vooral gebruikt door pendelaars - het Brussels Gewest aan de hand van een samenwerkingsakkoord helpen die erg lange tunnel te onderhouden en te herstellen? Question n? 214 de M. Simons du 19 septembre 1994 (Fr.) : Tunnel Léopold II à Bruxelles. - Etat d'entretien. Le Soir du 24 juni 1994 nous apprenait l'état lamentable du tunnel Léopold II à Bruxelles. Construit en son temps par l'exécutif bruxellois au sein du gouvernement national, cet ouvrage d'art souffre de deux types de problèmes: les infiltrations d'eau dans le plafond et les parois latérales d'une part et de l'autre le descellement des plaques de béton qui couvrent les voiries. L'Etat fédéral pourrait-il, dans le cadre de la solidarité fédérale - ce tunnel est essentiellement construit pour les navetteurs - via un accord de coopération, aider la Région de Bruxelles à entretenir et à réparer ce très long tunnel? Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances. entre hommes et femmes DO Vraag nr. 371 van de heer Detienne 1994 (Fr.): van 21 september Werkloosheid. - Plaatselijke uierkgelegenheidsagentschappen. DO Question n? 371 de M. Detienne du 21 septembre 1994 (Fr.): Chômage. - Agences locales pour l'emploi. A l'occasion du changement récent de la législation relative aux agences locales pour l'emploi, plusieurs de ces services locaux ont effectué un bilan de leurs activités, des succès et difficultés rencontrés. Le problème suivant a notamment été mis en évidence: il est arrivé que des prestataires de services ne parviennent pas à

28 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) bij naar voren: soms kan degene die het werk verricht, van de werkgever niet gedaan krijgen dat hij de voor het verrichte werk verschuldigde beloning betaalt. Bij gebrek aan een contract blijft de werkloze in dat geval onverbiddelijk in de kou staan. Er zijn geen bewijzen van indiensmerning door de werkgever, en het relatieve isolement van de klussende werkloze evenals de verwarring over wie waarvoor de verantwoordelijkheid draagt en wie welke bevoegdheden heeft inzake arbitrage, maken een daadwerkelijke invordering van de verschuldigde sommen onzeker. Het lijkt vanzelfsprekend dat de overheid, die het systeem heeft ingesteld, wat dat betreft in een arbitrageprocedure moet voorzien en betalingsgaranties voor de werklozen moet inbouwen, ook al gaat het niet om fenomenale bedragen. Die kwestie zalook prangender worden naarmate het probleem door de uitbreiding van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen en de intensivering van hun werking steeds vaker zal opduiken. 1. Hoe denkt u voormeld probleem aan te pakken? 2. Welke maatregelen worden genomen om werklozen vóor dat soort problemen te behoeden ~ 3. Moet het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, indien de uitbetaling manifest uitblijft, het verschuldigde bedrag niet voorschieten en vervolgens ambtshalve terugvorderen van de werkgever? obtenir du bénéficiaire le paiement des sommes dues pour le travail effectué. Dans ce cas, le chômeur se trouve particulièrement démuni faute de contrat. Il n'existe pas de preuves de l'engagement du bénéficiaire, l'isolement relatif du prestataire et la confusion des rôles quant à l'arbitrage et à la responsabilité rendant la récupération des sommes dues aléatoires. Il apparaît évident que les pouvoirs publics, responsables de la mise en place du système, doivent à cet égard offrir un arbitrage et une garantie de paiement pour les chômeurs, même s'il ne s'agit pas de sommes importantes. D'autant que la généralisation des agences locales pour l'emploi et l'intensification de leur action risquent de rendre ce problème plus fréquent. 1. Quelle est votre approche du problème évoqué? 2. Quels sont les moyens pris pour éviter que des chômeurs se trouvent dans cette situation? 3. A défaut évident de paiement, ne conviendrait-il pas que 'l'agence locale pour l'emploi soit tenue d'avancer la somme due et de la récupérer d'autorité auprès du bénéficiaire des services? DO DO Vraag nr. 372 van de heer Van Nieuwenhuysen van 22 september 1994 (N.): Bedrijfsplannen. - Nike. Naar verluidt keurden uw diensten het bedrijfsplan af van het nieuwe distributiecentrum van de firma Nike in de provincie Antwerpen. Op welke gronden deden ze dit? Question n'' 372 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 septembre 1994 (N.): Plans d'entreprise. - Nike. Il me revient que vos services auraient refusé le plan exploitation du nouveau centre de distribution de la société Nike, établi dans la province d'anvers. Quel est le fondement de cette décision? Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr, 489 van de heer Candries van 21 september 1994 (N.): Dienstplicht. - Statuut, - Verdaging van oproeping. Artikel 9 van de wet van 22 december 1989 betreffende het statuut van de dienstplichtigen en artikell7, 3, van het koninklijk besluit van 26 maart 1990 Question n? 489 de M. Candries du 21 septembre 1994 (N.): Milice. - Statut. - Report d'appel. L'article 9 de la loi du 22 décembre 1989 relative au statut des miliciens et l'article 17, 3, de }'arrêté royal du 26 mars 1990 relatif à l'affectation des miliciens et à

29 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) betreffende de aanwijzing van de dienstplichtigen en hun oproeping voor de dienst, garanderen dat een dienstplichtige die nog een uitstel- of vrijlatingsaanvraag in behandeling heeft bij zijn provinciale rnilitieraad of bij de hoge rnilitieraad te Brussel een verdaging van oproeping kan genieten rotdat zijn militietoestand definirief is vastgesteld. De legeroverheden zouden nu systematisch alle dienstplichtigen die nog een dossier in behandeling hebben bij de militieraden oproepen om in de maanden september en oktober 1994 hun legerdienst aan te vangen, zonder dat de uitspraak over hun definitieve militietoestand wordt afgewacht. Verdere verdagingen worden aan die personen geweigerd, wel wordt hun gewezen op de mogelijkheid om na hun indiensttreding een tijdelijke arnbtsontheffing op eigen verzoek (TAV) te vragen bij de eenheidscommandant van hun opleidingscentrum. In tegenstelling tot de verdaging van oproeping is de TA Vechter geen wettelijk recht maar een gunst, afhankelijk van de goodwill van de korpscornrnandant. Bovendien komt de betrokkene in de periode dar hij een TA V geniet terecht in een juridisch en sociaal vacuüm (onderandere geen recht op wacht- of werkloosheidsvergoeding, geen soldij, rnilitievergoeding of sociale vergoeding), Hoe garandeert u dat dienstplichtigen het recht op een verdaging van oproeping volledig blijven genieten tot hun militieroestand definitief bepaald is? leur appel au service garantissent au milicien dont la demande de sursis ou de dispense est en cours d'examen auprès de son conseil provincial de la milice ou du conseil supérieur de la milice à Bruxelles qu'il peut bénéficier d'un report d'appel jusqu'au moment où sa situation de milice est définitivement fixée. A présent, les autorités militaires convoqueraient systématiquement tous les miliciens dont le dossier est encore à l'examen auprès des conseils de milice afin de commencer leur service militaire en septembre ou octobre 1994, sans attendre la décision définitive quant à leur situation de milice. Les intéressés se voient refuser tout nouveau report, mais on les informe de la possibilité, après leur appel effectif sous les armes, de demander au chef de corps de leur centre d'instruction une dispense de service temporaire sur leur propre requête. Contrairement au report d'appel, la dispense précitée ne constitue pas un droit légal mais une faveur, accordée à la discrétion du chef de corps. De surcroît, pendant la période durant laquelle il bénéficie de cette dispense temporaire, l'intéressé se retrouve dans un vide juridique et social (aucun droit à des allocations d'attente ou de chômage, à une solde, à une indemnité de milice ou à des allocations sociales notamment). Comment garantissez-vous aux miliciens le plein droit de bénéficier d'un report d'appel jusqu'à ce que leur situation de milice soit définitivement fixée? Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO van 21 septern- Vraag nr. 368 van de heer Grimbèrghs ber 1994 (Fr.): Ziehenbuizen. - Ziekenhuisafval. - Verwerking. - Financiering. De aankondiging van een nieuw reglement voor het ophalen en verwijderen van ziekenhuisafval in het Brusselse hoofdstedelijk Gewest brengt bij de ziekenhuizen heel wat gegronde bezorgdheid teweeg omtrent de kosten van die nieuwe maatregelen voor ziekenhuisafvalverwerking. De gewesten hebben gewis het volste recht maatregelen voor de milieubescherming te nemen, maar de kosten van de nieuwe maatregelen moeten bij de berekening van de ligdagprijs worden inberekend. 1. Werd omtrent die materie met de gewesten overleg gepleegd? 2. In hoeverre kunnen de geplande uitgaven ter dekking van de kosten van die nieuwe reglementaire eisen Question na 368 de M. Grimberghs du 21 septembre 1994 (Fr.): Hôpitaux. - Déchets médicaux. - Traitement. - Financement. L'annonce d'un nouveau règlement de collecte et d'élimination des déchets médicaux dans la région de Bruxelles-Capitale entraîne de la part des institutions hospitalières des inquiétudes légitimes sur la couverture du coût de ces nouvelles mesures de traitement des déchets médicaux. S'il est légitime que les différentes régions veillent à prendre des mesures en matière de protection de l'environnement, il est nécessaire que le calcul du prix de journée prenne en considération le coût de ces nouvelles mesures. 1. Une concertation avec les régions a-t-elle été organisée en la matière? 2. Dans quelle mesure les dépenses exposées en vue de rencontrer les nouvelles exigences réglementaires en

30 13168 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) met betrekking tot de afvalverwerking in de ligdagprijs worden ingecalculeerd? matière de traitement des déchets pourraient-elle être prises en compte dans le prix de journée d'hospitalisation? Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr, 563 van de heer Grimberghs van 21 september 1994 (Fr.): Algemene ziekenhuizen. - Extern rampenplan. Sinds het dienstjaar 1991 voorziet men voor de financiering van de verpleegdagprijs in een bedrag van 2 miljoen voor de algemene ziekenhuizen die het bewijs leveren dat zij in het kader van de dienst 100 met een extern rampenplan meewerken en voldoen aan de voorwaarden die in een met de minister van Volksgezondheid gesloten overeenkomst worden vastgesteld (ministerieel besluit van 20 maart 1991 tot wijziging van het ministerieel besluir van 28 november Belgisch Staatsblad van 17 april 1991). Het bestaan vaneen extern rampenplan (vliegtuig- en treinongevallen, massale vergiftiging, terrorisme,... ) is een voorwaarde om als algemeen ziekenhuis te worden erkend. Dat plan is sinds 1 juli 1992 verplicht. Om een dergelijk plan in de ziekenhuizen te realiseren dienden organisatieprocedures te worden uitgewerkt en moest permanent materiaal ter beschikking worden gesteld, dat enkel mag worden gebruikt wanneer een rampenplan in werking wordt gesteld (reserve van brancards, van medisch en verzorgingsmateriaal, oproepingssysteem met semafoon,... ). Tot nu werd de ziekenhuizen nog geen financieringsstelsel toegekend om aan die nieuwe verplichting te voldoen, met name omdat nog geen model van met uw ministerie te sluiten overeenkomst werd opgesteld. 1. In welke mate wordt de toepassing van het ministerieel besluit van 20 maart 1991 al dan niet opgeschort tot wanneer overeenkomsten met uw ministerie worden opgesteld? 2. Werd al een modelovereenkomst uitgewerkt en aan de ziekenhuizen, uw collega van Sociale Zaken en het RIZIV toegezonden? DO Question na 563 de M. Grimberghs du 21 septembre 1994 (Fr.): Hôpitaux généraux. - Plan catastrophe externe. Depuis l'exercice 1991 est prévu le financement dans le prix de journée hospitalier d'une somme de 2 millions pour les hôpitaux généraux qui fournissent la preuve qu'ils collaborent, dans le cadre du service 100, à un plan catastrophe externe et qui remplissent les conditions fixées dans une convention conclue avec le ministre de la Santé publique (arrêté ministériel du 20 mars 1991 modifiant l'arrêté ministériel du 28 novembre Moniteur belge du 17 avril 1991). L'existence d'un 'plan catastrophe externe (accidents d'avion, ferroviaires, d'intoxications massives, terrorisme,... ) est une condition d'agrément des hôpitaux généraux. Ce plan est devenu obligatoire depuis le 1 er juillet La réalisation d'un tel plan dans les hôpitaux a nécessité la mise sur pied de procédures d'organisation et la mise à disposition permanente de matériel qui ne peut être utilisé qu'en cas de déclenchement d'un plan catastrophe (réserve de civières, de matériel médical et de soins, système d'appel avec sémaphone,... ). A ce jour, aucun système de financement n'a été accordé aux hôpitaux pour remplir cette nouvelle obligation, notamment parce qu'aucun modèle de convention à conclure avec votre ministère n'aurait jamais été établi. 1. Dans quelle mesure l'application de l'arrêté ministériel du 20 mars 1991 est-elle ou non suspendue jusqu'à l'établissement des conventions conclues avec votre ministère? 2. Dans quelle mesure une convention type a-t-elle été élaborée et communiquée aux hôpitaux ainsi qu'à votre collègue des Affaires sociales et à l'inami? DO Vraag nr, 564 van de heer Detienne van 21 september 1994 (Fr.): Dringende medische hulp. - Ambulancediensten. - Beroep. - Toegang. België blijkt op het stuk van de wetgeving tot reglementering van het beroep van ambulancier een grote DO Question na 564 de M. Detienne du 21 septembre 1994 (Fr.) : Aide médicale urgente. - Services d'ambulances. - Profession. - Accès. Selon des données recueillies, il apparaît que la Belgique accuse un retard important par rapport à

31 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) achterstand te hebben ten opzichte van de overige Europese landen. Nu is iedereen het erover eens dat de ambulancediensten een fundamentele rol vervullen en chronologisch gesproken de eerste hulp bij ongevallen verlenen. Daarenboven worden zij opgeroepen in zeer uiteenlopende situaties, waarbij ze met criminaliteit en druggebruik, geconfronteerd worden, wat een specifieke know-how en opleiding vereist. Tech is het zo dar enkel de ambulancediensten die optreden in het kader van verkeersongevallen, erkend moeten worden en moeten aantonen dat hun ambulanciers een minimale opleiding hebben gevolgd. 1. Klopt het dat enkel ambulancediensten die bij verkeersongevallen ingrijpen, hun ambulanciers een opleiding moeten verstrekken? 2. Zo ja, moet die eis niet worden uitgebreid tot het gehele beroep? 3. Hoe hoog ligt het vereiste opleidingsniveau? 4. Is het niet aangewezen een algemene erkenning in te voeren met vereisten betreffende de toerusting van de voertuigen en een rouleerstelsel voor het personeel, twee andere elementen die een kwaliteitsniveau moeten waarborgen waar de klant recht op heeft? 5. Worden die mogelijkheden thans bestudeerd? 6. Zo ja, hoe en wanneer kunnen die suggesties in de praktijk worden gebracht? d'autres pays européens dans la législation réglementant la profession d'ambulancier. Tout le monde s'accordera à reconnaître l'importance des services d'ambulances qui constituent chronologiquement la première aide et assistance en cas d'accidents. Par ailleurs, ces services sont amenés à intervenir dans des situations extrêmement diverses en lien avec la criminalité, la toxicomanie, ce qui exige un savoir-faire et une formation spécifique. Il apparaîtrait cependant que seuls les services d'ambulances intervenant dans le cadre des accidents de la circulation seraient soumises à une agréation où interviendrait l'exigence d'une formation minimale des intervenants. 1. Est-il exact que seuls les services d'ambulances intervenant dans les cas d'accidents de circulation sont soumis à une exigence de formation des ambulanciers? 2. Dans l'affirmative, ne conviendrait-il pas d'étendre cette norme à l'ensemble de la profession? 3. Quel est le niveau de formation exigé? 4. Ne conviendrait-il pas également d'instaurer une agréation générale comportant des exigences d'équipements des véhicules et de rotation du personnel, autres éléments garantissant un niveau de qualité que l'utilisateur est en droit d'attendre de ces services? 5. Ces possibilités sont-elles actuellement mises à l'étude? 6. Si oui, quelles en seraient les modalités et l'échéance de mise en oeuvre? Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO Vraag nr. 892 van de heer Van Nieuwenhuysen van 20 september 1994 (N.): Rijkswacht.- Trailers. - Keuringsbewijs. Geregeld worden mijgevallen gesignaleerd van het gebruik van trailers voor het vrachtvervoer waarvan het keuringsbewijs al ettelijke maanden is vervallen. De indruk bestaat evenwel dat de rijkwacht geen gevolg geeft aan de tips die zij daarover krijgt. 1. Reageert de rijkswacht systematisch als zij dergelijke informatie krijgt? 2. Welke terrnijn wordt over het algemeen gedoogd als geen keuringsbewijs kan worden voorgelegd dat voldoet aan de geldende regels? DO Question n? 892 de M. Van Nieuwenhuysen du 20 septembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Remorques. - Certificat de contrôle.. On me signale régulièrement des cas de transport de marchandises par remorques dont le certificat de contrôle est arrivé à échéance depuis de nombreux mois déjà. Toutefois, les gens ont l'impression que la gendarmerie ne donne pas suite aux renseignements qu'on lui communique à ce sujet. 1. La gendarmerie réagit-elle systématiquement quand on lui communique ce genre de renseignements? 2. Quel délai est toléré de manière générale lorsqu'aucun certificat de contrôle satisfaisant aux règles en vigueur ne peut être produit?

32 13170 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr. 893 van de heer Van den Eynde van 20 september 1994 (N.): ' Vreemdelingen. - Geneeskundig getuigschrift. 1. Is het waar dat vreemdelingen die zich voor korte of lange termijn bij ons kwamen vestigen een geneeskundig getuigschrift dienden voor te leggen om de administratie omtrent hun algemene gezondheidstoestand te informeren? 2. Is het waar dat het sinds korte tijd aan de ambrenaren verboden is dit getuigschrift te vragen aan vreemdelingen wier bedoeling het is voor een lange tijd in ons land te verblijven, maar dat het nog steeds toegestaan is dit certificaat te eisen van die welke dit slechts voor korte tijd willen doen? 3. Doet dit geen vragen rijzen op een ogenblik dat bijvoorbeeld het aantal TBC-patiënten zienderogen stijgt en dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat 33 % van die laatsten vreemdelingen zijn? 4. Is het niet vanzelfsprekend dat, als het betrokken geneeskundig getuigschrift mag geëist worden van vreemdelingen die maar voor korte tijd bij ons zijn, het a fortiori zeker moet gevraagd worden aan hen die dit voor lange tijd willen doen? DO Question n" 893 de M. Van den Eynde du 20 septembre 1994 (N.): Etrangers. - Certificat médical. 1. Est-il exact que les étrangers venus s'installer chez nous pour une durée plus ou moins longue devaient produire un certificat médical afin d'informer l'administration sur leur état de santé général? 2. Est-il exact que les fonctionnaires ne sont plus autorisés, depuis peu, à demander ce certificat médical aux étrangers ayant l'intention de rester dans notre pays pour une longue durée, alors qu'ils sont toujours autorisés à réclamer le certificat aux étrangers qui ne veulent séjourner en Belgique que pour une période limitée? 3. N'y a-t-il pas lieu de s'interroger sur cette situation, compte tenu, par exemple, de la croissance inquiétante du nombre de tuberculeux et vu que plusieurs études démontrent que 33 % de ces malades sont des étrangers? 4. N'est-il pas évident que s'il est permis de demander le certificat médical aux étrangers ne séjournant en Belgique que pendant une période limitée, ce certificat doit a fortiori être réclamé à ceux qui veulent y rester longtemps? DO Vraag nr. 894 van de heer Van Vaerenbergh van 20 september 1994 (N.): Brabant. - Splitsing. - PMS-centra. Momenteel zijn Franstalige diensten van de huidige provincie Brabant nog actief in de toekomstige provincie Vlaams-Brabant en Vlaamse diensten van de huidige provincie Brabant in de toekomstige provincie Waals-Brabant. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het Franstalige «centre PMS de la province du Brabant» dat de PMS-begeleiding verzorgt in de Franstalige gemeentescholen van de faciliteitengemeenten die vanaf 1 januari 1995 integraal deel uitmaken van Vlaams-Brabant. Het PMS-centrum van de provincie Brabant is daarentegen actief in Ottignies (MPI «zonnige heuvels») dat vanaf 1 januari in Waals-Brabant ligt. Vanaf 1 januari 1995 gaat het PMS-centrum van de provincie Brabant over naar de VGC, het Franstalig centrum naar de COCOF. 1. Zal het na 1 januari 1995 nog mogelijk zijn dat diensten van de VGC actief zijn in Waals-Brabant en diensten van de COCOF in Vlaams-Brabant? 2. Zo ja, wat is de wettelijke grondslag en druist dat niet in tegen het territorialiteitsbeginsel? DO Question n? 894 de M. Van Vaerenbergh du 20 septembre 1994 (N.): Brabant. - Scission. - Centres PMS. Des services francophones de l'actuelle province de Brabant sont encore actifs pour le moment dans la future province du Brabant flamand, et des services flamands de l'actuelle province du Brabant le sont encore dans la future province du Brabant wallon. Ainsi, par exemple, le centre PMS de la province du Brabant (francophone) assure la guidance PMS dans [es écoles communales francophones des communes à facilités, qui, à partir du 1 er janvier 1995, feront intégralement partie du Brabant flamand. Le centre PMS de la province de Brabant, quant à lui, est actif à Ottignies (MPI «zonnige heuvels»), commune qui fera partie du Brabant wallon à partir du 1 er janvier. A partir du 1 er janvier 1995, le centre PMS de la province de Brabant passera à la VGC, et Ie centre francophone à la COCOf. 1. Des services de la VGC pourront-ils encore être actifs au Brabant wallon et des services de la COCOF au Brabant flamand après le 1 er janvier 1995? 2. Dans l'affirmative, sur quelle base juridique, et n'est-ce pas contraire au principe de la territorialité?

33 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr, 895 van de heer Coveliers 1994 (N.): Rijkswacht.- Verenigingen. van 20 september Meerdere groeperingen voeren het woord «rijkswachr» in hun naam en hun zetel is gevesrigd in lokalen van de rijkswacht. Zo kan bijvoorbeeld worden verwezen naar het hulpfonds voor rijkswachtofficieren, de onderlinge vereniging van bijstand en het fonds voor sociale solidariteit van de rijkswachr. 1. Welke groeperingen die organiek niet tot de rijkswacht behoren hebben het woord «rijkswacht- in hun naam of refereren aan de rijkswacht? 2. Op welke basis doen die groeperingen dat? 3. Op welke wettelijke of reglementaire basis kunnen die verenigingen gebruik maken van personeel van de rijkswacht, lokalen van de rijkswacht, elektriciteit, verwarming en telefoon, verzendingsfaciliteiten? 4. Op welke begrotingspost zijn die kosten terug te vinden? 5. Op welke manier worden de door rijkswachters gepresteerde uren in rekening gebracht en op welk budget? 6. Als die verenigingen zelf dit personeel zouden vergoeden, op welke manier gebeurt dit en op welk budget? 7. Bestaat in de rijkswachtbegroting een bijzondere post om dergelijke ontvangsten te boeken? 8. Is het juist dat de muziekkapel van de rijkswacht op sommige gebeurtenissen (bijvoorbeeld de samenkomst van de gepensioneerden, georganiseerd door het fonds voor sociale solidariteit van de rijkswacht) gratis opgetreden heeft terwijl anderen hiervoor moeten betalen? Question n? 895 de M. Coveliers du 20 septembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Associations. Diverses associations portent dans leur nom la' mention «gendarmerie» et ont leur siège dans des locaux appartenant à la gendarmerie. C'est le cas, par exemple, du fonds de secours aux officiers de la gendarmerie, de l'association d'assistance mutuelle et du fonds de solidarité de la gendarmerie. 1. Quelles sont les associations qui, du point de vue organique, ne font pas partie de la gendarmerie mais dont le nom comporte le mot «gendarmerie» ou qui se réfèrent à la gendarmerie? 2. De quoi excipent-elles pour ce faire? 3. Sur quelle base légale ou réglementaire font-elles appel au personnel de la gendarmerie, utilisent-elles des locaux de la gendarmerie et bénéficient-elles de l'électricité, du chauffage et du téléphone, de facilités en matière d'expédition? 4. A quel poste budgétaire ces frais figurent-ils? 5. De quelle manière les heures effectuées par les gendarmes sont-elles comptabilisées et à quel budget émargent-elles? 6. Si ces associations rémunéreraient elles-mêmes ce personnel, de quelle manière celui se fait-il et à quel budget ces rémunérations émargent-elles? 7. Le budget de la gendarmerie comprend-il un. poste spécial pour la comptabilisation de pareilles recettes? 8. Est-il exact que la musique de la gendarmerie se produit gratuitement à certaines occasions (la réunion des retraités organisée par le fonds de solidarité sociale de la gendarmerie, par exemple), alors que d'autres organisateurs doivent payer? DO DO Vraag nr. 896 van de heer Coveliers 1994 (N.): van 20 september Rijkswacht.- Fonds. - Financiering. - Toezicht. In de schoot van de rijkswacht werd een zogenaamd toerustingsfonds opgericht met gelden van de rijkswachters zelf. 1. Wat is de wettelijke basis voor de oprichting van dst fonds? Question n? 896 de M. Coveliers du 20 septembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Fonds. - Financement. - Contrôle. Il existe au sein de la gendarmerie un fonds d'équipement alimenté par de l'argent provenant des gendarmes mêmes. 1. Sur la base de quelles dispositions légales ce fonds a-t-il été crée? 1678

34 13172 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. Op welke wettelijke en reglementaire basis worden gelden ingezameld voor dit fonds? 3. Is het juist dat de boekhouding van dit fonds niet bepaald een toonbeeld van doorzichtigheid is? 4. Is het juist dat de verenigingen die het personeel wettelijk vertegenwoordigen, de vakbonden, niet vertegenwoordigd zijn in dit fonds, noch inzicht krijgen in de werking ervan, noch er enig toezicht kunnen op uitoefenen? 2. Sur la base de quelles dispositions légales et réglementaires la collecte d'argent destiné à alimenter ce fonds est-elle organisée? 3. Est-il exact que la comptabilité relative à ce fonds n'est pas un exemple de transparence? 4. Est-il exact que les organismes légalement habilités à représenter le personnel, à savoir les syndicats, ne sont pas représentés au sein de ce fonds, ne sont pas informés de la manière dont il fonctionne ni ne peuvent exercer aucun contrôle sur ce fonds? DO DO Vraag nr, 897 van de heer Coveliers van 20 september 1994 (N.): Rijkswacht. - Officieren. - Mess-bijdrage. 1. Zijn de officieren bij de rijkswacht verplicht, op straffe van.tuchtsancties, een driemaandelijkse,bijdrage van 120 frank te betalen aan de officierenmess van het gebied waar ze gelegerd zijn? 2. Zo ja, wat is de wettelijke basis van dergelijke verplichte bijdrage? 3. Wat is het doel van die bijdragen en waarvoor worden ze in werkelijkheid gebruikt? 4. Wárden die bijdragen op een speciale post van de begroting van de rijkswacht geboekt? Question n" 897 de M. Coveliers du 20 septembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Officiers. - Cotisation pour le mess. 1. Les officiers de la gendarmerie sont-ils obligés, sous peine de sanctions disciplinaires, de verser une cotisation trimestrielle de 120 francs pour le mess des officiers de la garnison à laquelle ils sont affectés? 2. Dans l'affi'rmative, en vertu de quelles dispositions légales cette cotisation est-elle imposée? 3. Quelle est l'utilité de ces cotisations, et à quoi servent-elles en réalité? 4. Ces cotisations' sont-elles comptabilisées à un poste spécial du budget de la gendarmerie? DO DO Vraag nr, 898 van de heer Van den Eynde van 21 september 1994 (N.): Rijkswacht. - Nacht- en weekendwerk. - Vergoeding. - Officieren. Het Nationaal syndicaat van het rijkswachtpersoneel kwam tot de vaststelling dat sinds nachtwerk en weekendprestaties beter betaald worden, meer en meer rijkswachtofficieren zich geroepen voelen om op die tijdstippen cornrnandotaken van hun ondergeschikten over te nemen. Toen nacht- en weekendwerk nog erg gernatigd vergoed werd, zouden er op die tijdstippen in de kleinere of middelgrote districten nauwelijks of geen officieren aan het werk geweest zijn. Sinds die prestaties wel beloond worden, zou daar verandering in gekomen zijn, Eén en ander zou in verschillende rijkswachtdistricten al tot wrevel en protest geleid hebben. 1. Klopt dat? 2. Welke maatregelen nam u? Question n? 898 de M. Van den Eynde du 21 septembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Travail de nuit et de week-end. - Indemnisation. - Officiers. Le Syndicat national du personnel de la gendarmerie a constaté que depuis que les prestations de nuit et de week-end sont mieux rémunérées, de plus en plus d'officiers se sentent appelés à remplir à ces momentslà des missions exécutées jusque-là par leurs subordonnés. Lorsque la rémunération du travail de nuit et de week-end était encore moins intéressante, il ne semblait guère y avoir d'officiers en service dans les districts petits ou moyens. Cet état de choses aurait changé depuis que ces prestations sont mieux rémunérées. Cette situation aurait suscité un certain ressentiment et des protestations dans plusieurs districts de la gendarmerie. 1. Ces informations sont-elles exactes? 2. Quelles mesures avez-vous prises?

35 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers. Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Eerste Minister Premier Ministre DO DO van 19 septem- Vraag nr. 175 van de heer Vandeurzen ber 1994 (N.): Question n? 175 de M. Vandeurzen du 19 septembre 1994 (N.): Overheidsopdrachten. - Lokale besturen. - Lening. -Leasing. Overeenkomstig artikels, laatste lid, van de nieuwe wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten zullen ook de lokale besturen voor hun lening- en leasingcontracten een beroep moeten doen op de concurrentie en zullen zij niet langer overeenkomsten zonder formaliteiten kunnen sluiten met bijvoorbeeld het Gemeentekrediet. Artikel 6 van EU-richtlijn 92/50 stelt: «de bepalingenvan deze richtlijn zijn niet van toepassing op overheidsopdrachten voor dienstverlening.die worden gegund aan een instantie die zelf een aanbestedende dienst is in de zin van artikel1, onder b), op basis van eenalleenrecht dat zij uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechterlijke bepalingen geniet, op voorwaarde dat deze bepalingen verenigbaar zijn met het Verdrag». Artikel1, sub b), beschouwt als aanbestedende diensten onder andere de publiekrechtelijke instellingen en verenigingen. De lijsten van de instellingendie voldoen aan de criteria van artikel1 staan in bijlage I van richtlijn In deze lijst is het Gemeentekrediet niet opgenomen. Deze lijst kan worden herzien volgens een procedure vastgelegd in artikel 30ter van die richtlijn. 1. a) Worden stappen gedaan om in het kader van de inwerkingtreding van de wet van 24 december 1993andere instellingen zoals het Gemeentekrediet of OMOB te doen opnemen in bijlage I van richtlijn 71130S? b) Zo ja, in welke mate past dit in de filosofie van de wet van 24 december 1993? Marchés publics. - Administrations locales. - Concurrence. Conformément à l'article 5, dernier alinéa, de la nouvelle loi du 24 décembre 1993 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services, les administrations locales devront également faire appel à la concurrence en ce qui concerne leurs contrats de location et de crédit-bail. Elles ne pourront plus sans aucune formalité conclure des accords avec, par exemple, le Crédit communal. L'article 6 de la directive européenne 92/50 portant coordination des procédures de passation des marchés publics de services précise que «les dispositions de la présente directive ne s'appliquent pas aux marchés publics de services attribués à une entité qui est ellemême un pouvoir adjudicateur au sens de l'article 1 er, point b), sur la base d'un droit exclusif dont elle bénéficie en vertu de dispositions législatives, réglementaires ou administratives publiées, à condition que ces dispositions soient compatibles avec le Traité»; En vertu de l'article 1 er, point b), sont notamment considérés comme pouvoirs adjudicateurs les organismes et associations de droit public. La liste des organismes répondant aux critères prévus à l'article 1 er est reprise dans l'annexe I de la directive Le Crédit communal ne figure pas dans cette liste. La liste en question peut être revue conformément à une procédure définie à l'article 30ter de cette directive. 1. a) Des initiatives ont-elles été prises dans le cadre de l'entrée en vigueur de la loi du 24 décembre 1993 afin que d'autres organismes tels que le Crédit communal ou la SMAP soient également repris dans l'annexe I de la directive 71130S? b) Dans l'affirmative," dans quelle mesure cela s'inscrit-il dans la philosophie de la loi du 24 décembre 1993?

36 13174 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 2. a) Wanneer zal de wet van 24 december 1993 in werking treden? b) Op welke manier zullen de lokale besturen er op attent gemaakt worden dat zij nu ook voor overheidsopdrachten voor het aannemen van diensten zoals leningovereenkomsten of leasingovereenkomsten een beroep zullen moeten doen op de concurrentie? e) Zullen richtlijnen gegeven worden orntrent de wijze waarop dit praktisch kan worden georganiseerd? Antwoord: 1. a) Zowel voor de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten als voor de Europese richtlijnen geldt dat de rechtspersonen die aan de regels onderworpen worden «opgericht zijn met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn...» (art. 4, 1, go wet). Zoals tijdens de voorbereiding van de wet werd gesteld-beantwoorden een zeker aantal instellingen, zoals het Gemeentekrediet, niet aan deze omschrijving. b) Het betreft hier nier zodanig de filosofie maar de letter van de wet. 2. a) De wet is reeds in werking voor de opdrachten van de aanbestedende diensten die onder de toepassing van het koninklijk besluit van 26 juli 1994 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschäp van sommige opdrachten voor aanneming van werken en leveringen in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie vallen. De andere uitvoeringsbesluiten zijn in voorbereiding, vermoedelijk zullen de overeenkomstige delen van de wet begin 1995 in werking treden. b} De mededingingsregels zullen in de uitvoeringsbesluiten vervát zijn. e) Het is de gewoonte in deze materie bij omzendbrief praktische richtlijnen te geven, maar slechts wanneer er concrete moeilijkheden bestaan. Zonder enige twijfel zullen de teksten van de besluiten, maar ook deze van het Verslag aan de Koning een groot aanral thans bestaande vragen oplossen. 2. a) Quand la loi du 24 décembre 1993 entrera-t-elle en vigueur? b) Comment les administrations locales seront-elles informées du fait que pour des marchés publics de services comme les contrats d'emprunt ou de crédit-bail, elles devront dorénavant faire appel à la concurrence? e) Des directives seront-elles données quant à la mise en œuvre pratique de ces nouvelles dispositions? Réponse: 1. a) Le fait que les personnes juridiques qui sont soumises aux règles, «ont été créées pour satisfaire spécifiquement des besoins d'intérêt général ayant un caractère autre qu'industriel ou commercial» (art. 4, 1 er, go de la loi), s'applique aussi bien à la loi du 24 décembre 1993 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services qu'aux directives européennes. Comme il a été établi au moment de la préparation de la loi, un.certain nombre d'organismes, telle Crédit communal, ne répondent pas à cette définition. b) Il s'agit ici moins de la philosophie de la loi que de la lettre de la loi. 2. a) La loi est déjà en vigueur pour les marchés des services adjudicateurs qui tombent dans le champ d'application de l'arrêté royal du 26 juillet 1994 relatif à la mise en concurrence dans le cadre de la Communauté européenne de certains marchés de travaux et de fournitures dans les secteurs de l'eau, de l'énergie, des transports et des télécommunications. Les autres arrêtés d'exécution sont en préparation; les passages correspondants de la loi seront probablement d'application début b) Les règles de mise en concurrence figureront dans les arrêtés d'exécution. e) Il est habituel en cette matière de donner des directives pratiques au moyen de circulaires, mais uniquement en cas de difficultés concrètes. Il est indubitable que les textes des arrêtés, ainsi que ceux du Rapport au Roi, apporteront une réponse à un grand nombre de questions qui se posent actuellement. Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques DO Vraag nr. 962 van de heer Buisseret van 21 maart 1994 (N.): Albertkanaal. - Drenkelingen. Uit een kranteartikel vernam ik dat al tal van slachroffers verdronken zijn in het Albertkanaal. Ter hoogte DO Question no962 de M. Buisseret du 21 mars 1994 (N.): Canal Albert. - Noyés. Un article paru dans un quotidien rapporte que de nombreuses personnes se sont déjà noyées dans le,

37 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) van de brug aan de Houtlaan in Wijnegem heeft een drenkeling weinig of geen kans om alleen op het droge te geraken (steile en hoge betonnen oevers). Op die plaats is er eveneens een groot gebrek aan hulpmiddelen waaraan een drenkeling zich kan vastklampen tot er redding opdaagt. 1. Hoeveel slachtoffers zijn de voorbije tien jaar verdronken in het Albertkanaal in het Antwerpse? 2. a) Werden eventueel al maatregelen genomen om hulpmiddelen te plaatsen waaraan drenkelingen zich kunnen vastklampen? b) Zo ja, welke? 3. Werden eventueel al andere maatregelen genomen om de veiligheid van voorbijgangers te verzekeren, zoals bijvoorbeeld een degelijke signalisatie of een balustrade langs de waterkant? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat, ingevolge de bijzondere Wet op de Hervorming der Instellingen, het beheer van de scheepvaartwegen integraalovergedragen is naar de Gewesten. Meer bepaald voor wat het Albertkanaal betreft, is de Dienst voor de Scheepvaart belast met de exploitarie van dit kanaal. Dezevraag behoort derhalve tot de bevoegdheid van mijn collega minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden van de Vlaamse Regering. canal Albert. A la hauteur du pont situé sur la «Houtlaan», à Wijnegem, une personne tombée à l'eau a peu de chances, pour ne pas dire aucune, de regagner la terre ferme (hautes rives escarpées en beton par ses propres moyens. A cet endroit, un noyé n'a guère de quoi s'accrocher jusqu'à l'arrivée de secours. 1. Combien de victimes se sont noyées les dix. dernières années dans le canal Albert dans la région d'anvers? 2. a) Le cas échéant, des mesures ont-elles déjà été prises pour installer de quoi permettre aux noyés de s'accrocher? b) Dans l'affirmative, lesquelles? 3. Le cas échéant, d'autres mesures ont-elles été prises pour assurer la sécurité des passants, comme une signalisation efficace ou une balustrade? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que, suite à la Loi spéciale de réformes institutionnelles, la gestion des voies navigables a été transférée aux Régions. En ce qui concerne plus précisément le canal Albert, l'exploitation relève du «Dienst voor de Scheepvaart»; Cette question est donc de la compétence de mon collègue, le ministre des Travaux publics, Aménagement du Territoire et Affaires intérieures de l'exécutif flamand. DO DO Vraag nr, 1102 van de heer Van Dienderen 1994 (N.): Vrachtvervoer over de weg. - Vignet. van 15 juli Vanaf 1 januari 1995 treedt het vrachtwagenvignet in werking. De transporteurs vragen dat de kostprijs hiervan wordt gecompenseerd door een verlaging van de wegenbelasting en/of de belasting op de verzekering. 1. Is dit vignet niet een eerste bescheiden stap om de vrachtwagens de externe kosten (milieu, onveiligheid, politie, rijkswacht, hulpdiensten,... ) te doen betalen? 2. Zo ja, is het dan niet onzinnig de prijzen van dit vignet te compenseren door andere verlagingen? 3. Naar verluidt hebben Nederland en Duitsland compensatieplannen. Question n? 1102 de M. Van Dienderen du 15 juillet 1994 (N.): Transport de marchandises par route. - Vignette. La vignette autoroutière pour camions entrera en vigueur le 1 er janvier Les transporteurs routiers demandent que le coût de cette vignette soit compensé par une diminution de la taxe de circulation et/ou de la taxe sur l'assurance. 1. Cette vignette ne constitue-t-elle pas, en fait, une première mesure timide prise dans le but de répercuter les frais externes (environnement, insécurité routière, police, gendarmerie, services de secours, etc.) sur les poids lourds? 2. Dans l'affirmative, n'est-il pas insensé de vouloir compenser le prix de cette vignette par des diminutions de taxes? 3. Selon certaines sources, les Pays-Bas et l'allemagne envisageraient d'accorder des compensations aux transporteurs.

38 13176 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) Moeten die om de vermelde reden worden voorkomen? Antwoord: 1. Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat de Richtlijn 93/89 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 bepaalt dat de bestaande concurrentieverstoringen niet louter door de harmonisatie van de belastingen of van de accijnzen kunnen worden opgeheven, maar dat zij, in afwachting van in technisch en economisch opzicht geschiktere heffingsvormen, kunnen worden afgezwakt door de mogelijkheden om tolgelden te handhaven of in te voeren en om gebruiksrechten in te voeren voor het gebruik van autosnelwegen, en, onder bepaalde voorwaarden, van andere wegen. Deze richtlijn beoogt de totstandbrenging van billijke mechanismen die de infrastructuurkosten aanrekenen aan de vervoerders. 2. De vraag van de beroepsverenigingen van het vrachtvervoer om de last van het wegenvignet te compenseren werd door de Ministerraad toevertrouwd aan/een interkabinettenwerkgroep. Van deze werkgroep maken deel uit vertegenwoordigers van: Serait-il opportun d'intervenir, pour les raisons susmentionnées, afin de prévenir ces compensations? Réponse: 1. J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que la Directive 93/89 CEE du Conseil des Communautés européennes du 25 octobre 1993 stipule que les distorsions de concurrence existantes ne peuvent être supprimées par la seule harmonisation des taxes ou des droits d'accises, mais que, en attendant des formes de prélèvement qui soient techniquement et économiquement mieux appropriées, ces distorsions peuvent être atténuées par la possibilité de maintenir ou d'introduire des péages ainsi que d'introduire des droits d'usage pour l'utilisation des autoroutes et, à certaines conditions, d'autres routes. Cette directive vise à l'institution de mécanismes équitables d'imputation des coûts d'infrastructure aux transporteurs. 2. La demande des organisations professionnelles du transport de marchandises, visant à la compensation des charges de la vignette routière, a été confiée à un groupe de travail intercabinets. De ce groupe font partie des représentants: de Eerste minister; du Premier.ministre; de Vice-Eerste ministers; des Vice-Premier ministres; de rninister van Economische Zaken; du ministre des Affaires économiques; de minister van Financiën; du ministre des Finances; de minister van Sociale Zaken; de minister van Volksgezondheid en het Milieu; du ministre des Affaires sociales; du ministre de la Santé et de l'environnement; de minister van KMO en Landbouw. du ministre des PME et de l'agriculture. Hij is belast met het evalueren van deze compensatievraag rekening houdend met de concurrentiepositie van de Belgische vervoersector t.a.v. de buitenlandse en de toestand van de Belgische vervoersector in de Belgische economische context. De resultaten van deze evaluatie zullen waarschijnlijk in het begin van de herfst zijn gekend. 3. Het is juist dat de Nederlandse overheid plannen heeft om de kosten van de gebruiksheffing ten belope van 50 % te compenseren en dit voor de periode Er mag echter niet uit het oog worden verloren dat dit gedeeltelijk zal gebeuren in een verlaging van de verkeersbelasting die in Nederland merkelijk hoger ligt dan het Europees niveau en een compensatie op de dieselaccijns die evenwel recentelijk 8 ct per liter werd verhoogd. In Duitsland werd met ingang van 1 april jongstleden de verkeersbelasting voor de vrachtauto's met de helft verminderd. Er dient echter bij vermeld dat ook in dit land deze belasting merkelijk hoger lag dan in de andere partnerlanden van het vignetsysteem. Il est chargé d'évaluer cette demande de compensation, tenant compte de la position concurrentielle du secteur du transport belge par rapport à celui de l'étranger et de la situation du secteur du transport belge dans le contexte économique belge. Les résultats de cette évaluation seront probablement connus au début de l'automne. 3. Il est exact que les autorités néerlandaises envisagent de compenser à concurrence de 50 % le coût du droit d'usage pour une période allant de 1995 à Il ne faut cependant pas perdre de vue que cette compensation s'effectuera via une diminution de la taxe de circulation qui aux Pays-Bas est très supérieure au niveau européen et via une compensation des droits d'accises sur le diesel qui viennent d'être récemment augmentés de 8 ct. par litre. L'Allemagne a réduit de moitié la taxe de circulation pour les camions en date du 1 er avril dernier. Il est à noter que dans ce pays également cette taxe était de loin supérieure à celle en vigueur dans les autres pays p,artenaires au système de vignettes.

39 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO Vraag nr.slo van de heer Simons van 1december 1993 (Fr.): Rechtbanken. - Uitzending van beelden tijdens het proces. In het televisiejournaal van R TL- TV1 van woensdag 24 november 1993 werden beelden van een rechtszaak in Bergen uitgezonden. Het lijkt alsof zij door het gat van een op een kier staande deur waren opgenomen. Zij tonen de ondertussen schuldig bevonden beschuldigde op het ogenblik dar hij zijn veroordeling te horen krijgt; het kan hem kennelijk allemaal niets schelen(althans als we de cornrnentaar van de journalist mogen geloven). 1. Werden die beelden met instemming van de voorzitter opgenomen? 2. Is het maken van beeldopnamen of foto's tijdens een nog niet afgesloten proces aanvaardbaar? 3. Welke recente beslissingen werden op dat stuk genomen? Antwoord: 1. De heer voorzitter van het Assisenhof van Henegouwen heeft de pers de toelating gegeven de heer Arnaud Degezelle tijdens een korte tijdsspanne te fotograferen en te filmen onmiddellijk na de opening van de zitting. Hij had, wel te verstaan, vooraf de toestemming daartoe gevraagd aan de betrokkene en zijn raadslieden. De beelden die tijdens het journaal van 24 november 1993 door RTL-TV1 werden weergegeven,werden duidelijk niet genomen op het overeengekomen en toegelaten tijdstip. De wijze waarop zij werden opgenomen, toont overigens dat dit stiekem is gebeurd. 2 en 3. Het probleem dat ontstaat bij de opgenomen of uitgezonden reportages over gerechtelijke debatten, weerhoudt de aandacht van de overheden die over het algemeenvan oordeel zijn dar deze reportages afbreuk kunnen doen aan de sereniteit binnen Justitie en noodgedwongen aan het recht op bescherming, alsook op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. De gerechtelijke autoriteiten zijn trouwens van meningdat bepaalde beelden, vanaf het ogenblik dat DO Question n? 510 de M. Simons du l er décembre 1993 (Fr.): Tribunaux. - Diffusion d'images en cours de procès.. Lors du journal télévisé de R TL- TV1 du mercredi 24 novembre 1993, des images d'un procès tenu à Mons ont été diffusées à l'antenne. Il semble que les images aient.êté prises par une porte entrouverte. Elles nous ont montré l'accusé reconnu coupable au moment où il apprend sa condamnation et semble s'en moquer (si l'on en croit le commentaire du journaliste). 1. Ces images ont-elles été prises avec le consentement du président? 2. Est-il acceptable que des images ou des photos soient prises lors d'un procès en cours?. 3. Quelles sont les décisions récentes prises en ce domaine? Réponse: 1. Monsieur le président de la Cour d'assises du Hainaut avait autorisé la presse à photographier et filmer monsieur Arnaud Degezelle durant un court laps de temps, immédiatement après l'ouverture de la session. Il avait, bien entendu, demandé au préalable l'accord de l'intéressé et de ses conseils. Les images, reproduites pendant le journal du 24 novembre 1993 de RTL-TV1, n'ont manifestement pas été prises au moment convenu et autorisé. La manière dont elles ont été filmées démontrent d'ailleurs qu'elles le furent à la dérobée. 2 et 3. Le problème posé par les reportages filmés ou télévisés de débats judiciaires retient l'attention des autorités qui considèrent en général que ceux-ci peuvent porter atteinte à la sérénité de la Justice et, par la force des choses aux droits de la défense, ainsi qu'à la vie privée des personnes concernées. Les autorités judiciaires considèrent pourtant que certaines images, du moment qu'elles n'interviennent

40 13178 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(Sa ) ze de debatten niet storen en dat zij worden genomen op tijdstippen die door alle partijen zijn gekozen en aanvaard, deel uitmaken van de informatie waarop iedere burger recht heeft. pas au cours des débats, et qu'elles soient prises à des moments choisis et acceptés par toutes les parties, font partie de l'information à laquelle a droit tout citoyen. Economische Zaken Affaires économiques DO Vraag nr, 333 van de heer Barbé van 5 september 1994 (N.): Openbaarheid van bestuur. - Opvragen van bestuursdocumenten. Op 1 juli trad de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur in werking. Deze wet regelt onder meer het opvragen van bestuursdocumenten aan de federale administratieve overheden. Welke maatregelen heeft u genornen om de betrokken ambtenáren op de hoogte tebrengen van de bepalingen van deze wet zodat het opvragen van bestuursdocumenten zonder al te veel problemen kan gebeuren? Antwoord: Hierbij meld ik het geacht lid dat de ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken reeds kennis hebben genomen van de wet van 11 april1994 betreffende de openbaarheid van bestuur via de stelselmatige rondzending van het Belgisch Staatsblad binnen het ministerie. Er werd evenwel een uitvoerig dienstorder voorbereid met het oog op een betere voorlichting van de personeelsleden en een stipte naleving van de nieuwe wetsbepalingen. De ambtenaren-generaal werden in het bezit gesteld van dat ontwerp van dienstorder met het verzoek hun bemerkingen daaromtrent mede te delen; de volgende Directieraad zal de definitieve versie van die dienstorder goedkeuren, die vervolgens over het ganse departement zal worden verspreid. Dû Question n? 333 de M. Barbé du 5 septembre 1994 (N.): Publicité de l'administration. - Demande de consultation de documents administratifs. La loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration est entrée en vigueur le 1 er juillet dernier. Elle règle notamment la question des demandes de consultation de documents administratifs adressées aux autorités administratives fédérales. Quelles mesures avez-vous prises pour informer les fonctionnaires concernés des dispositions de cette loi de manière à ce que les demandes de consultation de documents administratifs puissent être traitées sans trop de difficultés? Réponse: J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre que les fonctionnaires du ministère des Affaires économiques ont déjà pris connaissance de la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration grâce à la circulation systématique du Moniteur belge au sein de l'administration. Une note de service détaillée a cependant été préparée afin d'améliorer l'information des agents et d'assurer le respect scrupuleux de ces nouvelles dispositions légales. Ce projet de note de service a été adressé aux fonctionnaires généraux afin de recueillir leurs observations; le prochain Conseil de direction approuvera la version définitive de cette note de service qui sera alors diffusée dans l'ensemble du Département. Minister van Financiën Ministre des Finances DO DO Vraag nr van de heer Goutry van 29 [uni 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - BTW. - Verkeersbelasting. - Gehandicapten. - Vrijstellingen en uerminderingen. Gehandicapte personen die aan een aantal voorwaarden voldoen kunnen sommige fiscale vrijstellingen of verminderingen genieten. Question n? 1155 de M. Goutry du 29 juin 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - TVA. - Taxe de circulation. - Handicapés. - Exemptions et réductions. Les handicapés qui satisfont à une série de conditions peuvent bénéficier de certaines exemptions et réductions.

41 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Concreet gaat het om een vermindering van personenbelasting bij een invaliditeit van + 66 %, een vermindering van de onroerende voorheffing bij een invaliditeit van + 66 % en een vrijstelling van BTW bij de aankoop van autovoertuigen en vrijstelling van ver-. keersbelasting voor personen die een handicap hebben van minstens 50 % aan de onderste ledematen. 1. Hoeveel gehandicapten genieten die voordelen, per gemeenschap, en per voordeel afzonderlijk? 2. Wat is de financiële weerslag in het totaal, per gemeenschap en per voordeel afzonderlijk? Antwoord: a) Inzake de directe belastingen: De statistieken gehouden door de Administratie der directe belastingen stellen mij niet in staat, in deze materie, een opsplitsing van de gegevens te maken naar de verschillende gewesten. 1. Inzake de personenbelasting (PB): Bijde berekening van de PB wordt een belastingvrije som verleend die, in geval van invaliditeit, wordt verhoogd overeenkomstig de artikelen 132, tweede lid, en 133,2 en 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIE 92). Verhoging van de basisbedragen van de belastingvrije som Inkohieringen PB - Aanslagjaar 1993 (toestand op 30 juni 1994) En pratique, il s'agit d'une réduction de l'impôt des personnes physiques en cas d'invalidité de plus de 66 %, d'une réduction du précompte immobilier en cas d'invalidité de plus de 66 %, d'une exemption de TVA à l'achat de véhicules automobiles et d'une exemption de la taxe de circulation pmu les personnes qui ont un handicap d'au moins 50 % aux membres inférieurs. 1. Combien de handicapés bénéficient de ces avantages, par communauté et par avantage? 2. Quelle en est la répercussion financière totale, par communauté et par avantage? Réponse: a) En ce qui concerne les contributions directes: Les statistiques tenues par l'administration des contributions directes ne permettent pas, en cette matière, de ventiler les données selon les différentes régions. 1. En ce qui concerne l'impôt des personnes physique (IPP): Pour le calcul de l'ipp, est exemptée une quotité du revenu qui, en cas d'invalidité, est majorée conformément aux articles 132, alinéa 2, et 133, 2 et 3, du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 92). Majorationdes montants de.base de la quotité du revenu exemptée d'impôt Enrôlements IPP - Exercice 1993 (situation au 30 juin 1994) Verhoging van de basisbedragen bi! de belastingplichtige Majoration des montants de base chez le contribuable Verhoging van de basisbedragen bij de echrgenore Majoration des montants de base chez l'épouse Aantal Bedrag Aanral Bedrag Nombre Montant Nombre Montant Gehandicapte belastingplichtige. - Contribuable handicapé... '" (1) (1) Gehandicapte echtgenote. - Epouse handicapée (1) (1) Gehandicapte andere persoon dan kind ten laste. - Autre personne handicapée à charge qu'un enfant (2) (2) Gehandicapt kind. - Enfant handicapé (2) (2) (1) Op basis van artikel134, WIE 92, wordr het saldo van de belastingvrije som eventueel aangerekend op het andere inkomensdeel. (2) Bovenop de verhoging van de belastingvrije som als kind of andere persoon ren lasre, (1) Conformément à l'article 134, CIR 92, le solde de la quotité du revenu exemptée d'impôt est éventuellement imputé sur l'autre part du revenu. (2) En plus de la majoration du montant de base de la quotité du revenu exemptée d'impôt accordé pour enfant ou autre personne à charge. 1679

42 13180 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Volledigheidshalve wordt opgemerkt: dat de fiscale uitgave voortvloeiend uit de vrijstelling van de tegemoetkomingen die krachtens de desbetreffende wetgeving aan gehandicapten worden toëgekend ten laste van de Schatkist (artike138, 4, WIE 92), geraamd is op miljoen F (cf Inventaris 1993 van de vrijstellingen, aftrekken en verminderingen die de ontvangsten van de Staat beïnvloeden, parlementair document nr. 1178/6 van 29 november 1993, Kamer van Volksvertegenwoordigers, gewone zitting , blz. 14 en 15); dat geen cijfers voorhanden zijn met betrekking tot de toepassing van artikel 143, 2 en 4, WIE 92 (niet in aanmerking nemen als bestaansmiddel van bepaalde tegemoetkomingen en bezoldigingen). 2. Inzake de onroerende voorheffing (OV): Voor het begrotingsjaar 1993 bedragen de ontheffingen inzake.o'v wegens invaliditeit F.. Ik vestig de aandacht op het feit dat het ontheffingen betreft die worden toegestaan ingevolge ontvankelijke en gegronde bezwaarschriften. De verminderingen die automatisch worden toegekend omdat de situatie van het ene aanslagjaar tot het andere ongewijzigd is gebleven, worden niet gestatistikeerd. Het totaal van de ontheffingen is als volgt samengesteld: Pour être complet, il convient de remarquer: que la dépense fiscale résultant de l'exonération des allocations, à charge du Trésor, qui sont octroyées aux handicapés, en exécution de la législation y relative (article 38, 4, CIR 92), est estimée à millions de F (cf. Inventaire 1993 des exonérations, abattements et réductions qu'influencent les recettes de l'etat, document parlementaire n? 1178/6 du 29 novembre 1993, Chambre des représentants, session ordinaire , pp. 14 et 15); qu'aucun chiffre n'est disponible en ce qui concerne l'application de l'article 143, 2 et 4, CIR 92 (faire abstraction de certaines allocations et rémunérations pour déterminer les ressources). 2. En ce qui concerne le précompte immobilier (Pr. I): Pour l'année budgétaire 1993, les dégrèvements en Pro I pour invalidité s'élèvent à F. J'attire l'attention sur le fait qu'il s'agit de dégrèvements accordés à la suite de réclamations recevables et fondées. Les réductions accordées d'office parce que la situation est demeurée inchangée d'un exercice à l'autre, ne sont pas statistiquées. Ce total est composé comme suit: Aanslagjaar waarop de ontheffingen betrekking hebben Bedrag van de ontheffingen van de av inzake invaliditeit Exercice d'imposition auquel se rapporte les dégrèvements Montant des dégrèvements en Pd en cas d'invalidité Aanslagjaar Aanslagjaar Aanslagjaar Aanslagjaar Aanslagjaar Voorgaande aanslagjaren Exercice d'imposition Exercice d'imposition Exercice d'imposition Exercice d'imposition Exercice d'imposition Exercices antérieurs Totaal Total Inzake de verkeersbelasting (VB): De statistieken inzake de VB stellen mij niet in staat een opsplitsing van de gegevens te maken voor de personen die een handicap hebben van ten minste 50 % aan de onderste ledematen. De hierna volgende gegevens hebben betrekking op het aanslagjaar 1993 (toestand op 29 november 1993). 3. En ce qui concerne la taxe de circulation (TC): Les statistiques concernant la TC ne permettent pas une ventilation des données sur base des personnes qui sont handicapées pour un minimum de 50 % aux membres inférieurs. Les données ci-après se réfèrent à l'exercice ~'imposition 1993 (situation au 29 novembre 1993).

43 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) PK Aanral voertuigen Vrijstelling handicap CV Nombre de véhicules Exempté handicapé Il ~ a a a a a 1 a 1 a a la. Il , ; : : a a a a a 1 a 1 a a Totaal Total De fiscale kost van de vrijstelling van de VB wegens invaliditeit is voor het begrotingsjaar 1993 geraamd op F. b) Inzake de BTW: Inzake BTW vindt het geacht lid hieronder de tabel met betrekking tot het totaal aantal gehandicapten en oorlogsinvaliden die de gunstregeling verleend aan bepaalde categorieën van gehandicapten en invaliden genieten en de financiële weerslag ervan per Gewest voor de jaren en Cijfers met betrekking tot de Gemeenschappen zijn niet voorhanden. Een verdere uitsplitsing van het aantal gehandicapten naar de aard van de handicap is, bij gebrek aan dergelijke gegevens, niet mogelijk. La dépense fiscale de l'exemption de la TC en cas d'invalidité est estimée à F pour l'exercice d'imposition b) En ce qui concerne la TVA: L'honorable membre trouvera ci-après en matière de TVA, le tableau relatif au nombre total de personnes handicapées et d'invalides de guerre qui bénéficient du régime de faveur accordé à certaines catégories de handicapés et d'invalides, et les retombées financières par région pour les années et Les chiffres relatifs aux Communautés ne sont pas disponibles. Une ventilation ultérieure du nombre de personnes handicapées par nature du handicap, n'est pas possible en l'absence de telles données.

44 13182 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) Opbrengst BTW, indien BTW (25 of 19,5%) Aantal opeisbaar was Jaar/Gewest Nombre TVA perçue au moment où la TV A était exigible (25 ou 19,5 %) Année/Région GEH Toraal (1) (1) (2) l.g. l.g. H (2) Total (1) (1) GEH (2) H (2) Totaal Total 1990 Vlaams Gewest. Région flamande Waals Gewest, Région wallonne Brussels Gewest. - Région bruxelloise Totaal Total Vlaams Gewest. Région. flamande Waals Gewest. Région wallonne Brussels Gewesr, - Région bruxelloise Totaal Total Vlaams Gewest. - Région flamande Waals Gewest, Région wallonne Brussels Gewest, - Région bruxelloise Totaal Total Vlaams Gewest, Région flamande Waals Gewesr. Région wallonne Brussels Gewest. - Région bruxelloise Totaal Total (1) Oorlogsinvaliden. (1) Invalides de guerre. (2) Gehandicapten. (2) Handicapés.

45 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr van de heer Standaert van 18 juli 1994 (N.): Erediensten.- Wetgeving. Door persoonlijke navraag op verschillende kabinetten en bij verschillende bibliotheken zijn wij tot de vaststelling gekomen dat in België een viertal grondwetsartikelen en een goeie 400 koninklijke en rninisteriële besluiten, wetten, decreten, keizerlijke decreten, regentsbesluiten, ordonnantiën, basiswetten van het koninkrijk der Nederlanden, besluiten van Willem van Oranje-Nassau, enzovoort... het wel en wee van de door de wet erkende erediensten regelen. Toch blijkt niemand het bos door de bomen te zien. Welke wetgeving (in materiële zin) is vandaag van kracht betreffende de erediensten waarvoor u bevoegd bent? Antwoord: Het geacht lid vindt hieronder de inlichtingen betreffende de' wetgeving inzake erediensten waarvan de toepassing door mijn departement verzekerd wordt, Ik neem echter de vrijheid de aandacht van het geacht lid te vestigen op het feit dat de wetgeving inzake erediensten inzonderheid tot de bevoegdheid behoort van mijn collega van Justitie. (Vraag nr. 680 van5 juli 1994, Vragen en Antwoorden, Kamer, 93-94, nr. 122, blz ). I. Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten- Wetboek der successierechten - Wetboek der zegelrechten - Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. Er is geen specifieke bepaling omtrent de eredienstenin het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten, in het Wetboek der successierechten, het Wetboek der zegelrechten en het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. Nochtans in hun hoedanigheid van openbare instelling andere dan van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten genieten de kerkfabrieken, de beheerraden die door koninklijk besluit bij de godsdienstige instellingen der protestantse, anglicaanse en israëlitische erediensten ingesteld zijn en de diocesane serninaries: a) de kosteloze registratie voor overdrachten in der minne van onroerende goederen ten algemenen nutte die aan hen worden gedaan (arrikeliél, 2, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten) ; b) de vrijstelling van het zegelrecht voor de uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand of uit de registers gehouden door de ambtenaren van de burgerlijke stand voor de akten betreffende het verkrijgen, het herkrijgen, het behoud en het ver- Question n? 1175 de M. Standaert du 18 juillet 1994 (N.): Cultes. -'- Législation. Nous avons pu constater, par la voie de questions' adressées aux différents cabinets et à différentes bibliothèques, qu'en Belgique quatre articles de la Constitution et quelque 400 arrêtés royaux et ministériels, lois, décrets impériaux, arrêtés du régent, ordonnancés, lois de base du Royaume des Pays-Bas, arrêtés de Guillaume d'orange-nassau, etc. régissent les heurs et malheurs des cultes reconnus par la loi. Les arbres cachent toutefois la forêt, de sorte que personne ne s'y retrouve plus.. Quelle législation (au sens matériel) est en vigueur aujourd'hui pour ce qui concerne les cultes relevant de votre compétence? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après les renseignements relatifs à la législation concernant les services du culte, dont l'application relève de mon département. Je me permets toutefois d'appeler l'attention de l'honorable membre sur le fait que cette matière est notamment de la compétence de mon collègue de la Justice. (Question n? 680 du 5 juillet 1994, Questions et Réponses, Chambre, 93-94, n? 122, p ). I. Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de Greffe --'- Code des droits de succession - Code des droits de timbre ~ Code de la taxe sur la valeur ajoutée. Aucune disposition spécifique à l'égard des cultes n'est prévue dans le Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe, le Code des droits de succession, le Code des droits de timbre ou le Code de la taxe sur la valeur ajoutée. Toutefois, en leur qualité d'établissement public autre qu'un établissement public de l'etat, des Régions ou des Communautés, les fabriques d'église, les conseils d'administration établis par arrêté royal auprès des établissements cultuels des cultes protestant, anglican et israélite et les séminaires diocésains bénéficient: a) de la gratuité de l'enregistrement pour les cessions amiables d'immeubles qui leur sont faites pour cause d'utilité publique (article 161, 2, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe); b) de l'exemption du droit de timbre pour les extraits des registres de l'état civil ou des registres tenus par les officiers de l'état civil pour les actes concernant l'acquisition, le recouvrement, la conservation et la perte de la nationalité, lorsque ces extraits leur

46 13184 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants Belgique Questionset Réponses(SO ) lies van nationaliteit wanneer bedoelde uittreksels aan hen worden afgeleverd (artikel 59-[1], 60, van het Wetboek der zegelrechten); c) de vermindering van het registratierecht op de schenkingen onder levenden tot 6,60 %, voor schenkingen die aan hen gedaan zijn (artikel 140, la, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten) ; d) de vermindering van het successierecht en van het recht van overgang bij overlijden tot 6,60 % voor de legaten die ze ontvangen (artikei59, la, van het Wetboek der successierechten). II. Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen. Het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen voorziet in een vrijstelling van de belasting voor aanplakking: voor de plakbrieven van de bedienaars der erediensten erkend door de Staat, betreffende de oefeningen, plechtigheden en diensten van de eredienst (artikeh98, 40, van het Wetboek der met hetzegel gelijkgestelde taksen);. voor de plakbrieven ter aankondiging van openbare voordrachten of vergaderingen die worden belegd tot godsdienstige propaganda en waarvoor geen betaling vereist wordt (artikel198, 50, van hetzelfde Wetboek). Bovendien genieten de onder punt I vermelde instellingen, in hun hoedanigheid van openbare instelling: a) de vrijstelling van de jaarlijkse taks op de premies verschuldigd uit hoofde van verzekeringscontracten door hen afgesloten (artikel 176-[2],60, van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen); b) de vrijstelling van belasting voor aanplakking voor plakbrieven aangeplakt door hen (artikel198, la, van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen). III. Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIE 92). 1. Krachtens artikel12, 1, WIE 92, wordt van de personenbelasting vrijgesteld, het kadastraal inkomen van de onroerende goederen of delen van onroerende goederen die een belastingplichtige zonder winstoogmerken heeft bestemd voor het uitoefenen van een openbare eredienst. 2. Krachtens artikel253, la, WIE 92, wordt van de onroerende voorheffing vrijgesteld, het kadastraal inkomen van de in artikel 12 vermelde onroerende goederen of delen van onroerende goederen. 3. Krachtens artikel253, 30, WIE 92, wordt van de onroerende voorheffing vrijgesteld, het kadastraal inkomen van onroerende goederen die de aard van nationale domeingoederen hebben, op zichzelf niets opbrengen en voor een openbare dienst of voor een sont délivrés (article 59-[1], 60, du Code des droits de timbre); c) de la réduction du droit d'enregistrement établi sur les donations entre vifs à 6,60 %, pour les donations qui leur sont faites (article 140, la, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe); d) de la réduction des droits de succession et de mutation par décès à 6,60 %, pour les legs qu'ils recueillent (article 59, la, du Code des droits de succession). II. Code des taxes assimilées au timbre. Le Code des taxes assimilées au timbre prévoit l'exemption de la taxe d'affichage: pour les affiches des ministres des cultes reconnus par l'etat, relatives aux exercices, cérémonies et offices du culte (article 198, 40, du Code des taxes assimilées au timbre); pour les affiches annonçant des conférences ou réunions publiques, qui sont organisées dans un but de propagande religieuse et pour lesquelles il ne sera perçu aucun droit (article 198,50, du même Code). En outre, en leur qualité d'établissement public, les institutions citées sous le point I bénéficient égaiement: a) de l'exemption de la taxe annuelle sur les primes dues du chef des contrats d'assurance souscrits par elles (article 176-[2],60, du Code des taxes assimilées au timbre); b] de l'exemption de la taxe d'affichage pour les affiches apposées par elles (article 198, 1 0, du Code des taxes assimilées au timbre). III. Code des impôts sur les revenus (CIR 92~. 1. En vertu de l'article 12, t«, CIR 92, est exonéré le revenu cadastral des biens immobiliers ou des parties de biens immobiliers qu'un contribuable a affectés, sans but de lucre, à l'exercice d'un culte public. 2. Sur la base de l'article 253, la, CIR 92, est exonéré du précompte immobilier le revenu cadastral des biens immobiliers ou des parties de biens immobiliers visés à l'article Sur la base de l'article 253, 3 0, CIR 92, est exonéré du précompte immobilier le revenu cadastral des biens immobiliers qui ont le caractère de domaines nationaux, sont improductifs par eux-mêmes et sont I affectés à un service public ou d'intérêt général.

47 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) dienst van algemeen nut worden gebruikt. De vrijstelling is van de drie voorwaarden samen afhankelijk. Wordt onder meer van de onroerende voorheffing vrijgesteld, voor zover gelijktijdig aan de drie voorwaarden is voldaan, het kadastraal inkomen van: - de onroerende goederen die aan de kerkfabrieken toebehoren; - de kerken en tempels bestemd voor het uitoefenen van een openbare eredienst; - het aartsbisdom, de bisdommen, de seminaries en de pastorijen. 4. Krachtens artikel220, 1, WIB 92, zijn de openbare kerkelijke instellingen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (artikelen 220 tot 226, WIB 92). Artikel221, 1, WIB 92, stelt van de rechtspersonenbelasting vrij, het kadastraal inkomen van de in België gelegenonroerende goederen van de openbare kerkelijke instellingen, wanneer dit inkomen van de onroerendevoorheffing vrijgesteld is ingevolge artikel 253 of ingevolge bijzondere wettelijke bepalingen. L'exonération est subordonnée à la réunion de ces trois conditions. Sont entre autre exonérés du précompte immobilier, pour autant qu'ils soit satisfait simultanément aux trois conditions, le revenu cadastral: - des biens immobiliers qui appartiennent aux fabriques d'église; des églises et des temples consacrés à l'exercice d'un culte public; de l'archevêché, des évêchés, des séminaires et des presbytères. 4. Conformément à l'article 220, 1, CIR 92, les établissements cultuels publics sont assujettis à l'impôt des personnes morales (articles 220 à 226, CIR 92). L'article 221, 1, CIR 92, prescrit l'exonération à l'impôt des personnes morales du revenu cadastral des biens immobiliers sis en Belgique et appartenant à des établissements cultuels publics lorsque ce revenu est exonéré du précompte immobilier en vertu de l'article 253 ou de dispositions légales particulières. DO DO Vraag nr van de heer Thissen van 19 augustus 1994 (~r.): Registratierechten. - Fusies en splitsingen van vennootschappen, - Recht van inbreng. De wet van 30 maart 1994 tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit (Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994) wijzigt artikel 115 van het Wetboek der registratierechten betreffende het recht van inbreng. Artikel 115 slaat voortaan uitsluitend op de inbreng van roerende goederen in vennootschappen. Dezelfde wet voert in hetzelfde wetboek een nieuw artikel in over de inbrengen van onroerende goederen: artikel115bis. Voor die inbreng van onroerend goed geldt het inbrengrecht van alle goederen in geval van fusie, splitsing of op een andere wijze. Artikel117 van hetzelfde wetboek verwijst nochtans naar het in artikel 115 bepaalde inbrengrecht. Wil dat zeggen dat het inbrengrecht verschuldigd is op de inbrengen van onroerend goed in geval van fusie of splitsing, aangezien artikell17 niet naar artikel115bis verwijst? Kunt u me bevestigen dat het inderdaad niet de bedoeling van de wetgever is op de overdrachten van onroerende goederen na fusie of splitsing een inbrengrecht van 0,5 % of van 12,5 % te heffen? Antwoord: Ik kan het geacht lid bevestigen dar het inderdaad niet de bedoeling van de wetgever was de Question no 1181 de M. Thissen du 19 août 1994 (Fr.): Droits d'enregistrement. - Fusions et scissions de sociétés. - Droit d'apport. La loi du 30 mars 1994 portant exécution du plan global en matière de fiscalité (Moniteur belge du 31 mars 1994) a modifié l'article 115 du Code des droits d'enregistrement relatif au droit d'apport. Cet article 115 ne vise plus désormais que l'apport de biens meubles à des sociétés. Un nouvel article relatif aux apports d'immeubles a été introduit par cette même loi dans le même code: l'article 115bis. Cet apport d'immeuble est soumis au droit d'apport de l'universalité de biens sous forme de fusion, scission ou autrement. Par ailleurs, l'article 117 du même code fait toutefois référence au droit d'apport prévu à l'article 115; or cet article ne vise plus que les apports de biens meubles. Cela signifie-t-il que le droit d'apport serait dû sur les apports d'immeubles en cas de fusion ou de scission, car l'article 117 ne fait pas référence à l'article 115bis? Pourriez-vous me confirmer que l'intention du législateur n'est pas. de soumettre les transferts d'immeuble consécutifs à des fusions ou scissions de sociétés au droit d'apport de 0,5 % ou de 12,5 %? Réponse: Je puis confirmer à l'honorable membre que l'intention du législateur n'était effectivement pas

48 13186 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) overgang van onroerende goederen ingevolge een fusie of splitsing volgens de in artikel 117 vermelde voorwaarden aan het proportioneel registratierecht te onderwerpen. Het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten zal zeer spoedig worden aangepast, om elke twijfel hieromtrent te vermijden. Een statutair personeelslid dat ouder is dan 60 en zijn 365 dagen afwezigheid wegens ziekte heeft opgede soumettre au droit proportionnel d'enregistrement le transfert de biens immeubles consécutif à une opération de fusion ou de scission dans les conditions énumérées à l'article 117. Le Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe sera tout prochainement adapté, de manière à éviter tout doute à ce sujet. DO Vraag nr van de heer Gabriëls van 13 september 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Auto. - Afschrijving. Tot en met het aanslagjaar 1992 kon een belastingplichtige zijn auto afschrijven en het bedrag in mindering brengen van zijn belastbaar inkomen door de werkelijke beroepskosten te bewijzen. Een aanral belastingplichtigen krijgen nu moeilijkheden met de afschrijvingsperiode van de auto. Terwijl voorheen probleemloos een afschrijvingsperiode van 5 jaar werd aanvaard verlengt men die termijn nu tot 6, 7 of 8 jaar. Bestaan daarover richtlijnen aan de controles van de belastingen en past iedere controle die richtlijnen strikt toe? Anrwoord: Er bestaat geen algemene regel die voorschrijft een wagen in vijf jaar af te schrijven. Overeenkomstig artikel 61, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 kunnen afschrijvingen immers slechts als beroepskosten worden aangemerkt voor zover ze noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich in het belastbare tijdperk werkelijk heeft voorgedaan. Bij het vaststellen van de afschrijvingsannuïteit moet dan ook steeds rekening worden gehouden met een gebruiksduur die de werkelijkheid zo dicht mogelijk benadert. DO Question n? 1214 de M. Gabriëls du 13 septembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Frais professionnels. - Voiture. - Amortissement.. Jusqu'à l'exercice d'imposition 1992, un contribuable pouvait amortir son véhicule et déduire le montant de son revenu imposable en déclarant ses frais professionnels réels. Un certain nombre de contribuables éprouvent à présent des difficultés en ce qui concerne la période d'amortissement de leur véhicule. Alors que précédemment on acceptait sans aucune difficulté une période d'amortissement de 5 ans, ce délai est maintenant porté à 6~ 7 ou 8 ans. Les contrôles des contributions ont-ils reçu des directives à ce sujet? Chaque contrôle les applique-t-il strictement? Réponse: Aucune règle générale ne prescrit d'amortir une voiture en cinq ans. Conformément à l'article 61, alinéa 1 er, du Code des impôts sur les revenus 1992, les amortissements ne peuvent en effet être considérés comme frais professionnels que pour autant qu'ils soient nécessaires et correspondent à une dépréciation réellement survenue au cours de la période imposable. Pour déterminer, l'annuité d'amortissement, il doit dès lors toujours être tenu compte d'une durée d'utilisation s'approchant le plus possible de la réalité. Minister van Pensioenen Ministre des Pensions DO Vraag nr, 142 van de heer Perdieu van 23 september 1994 (Fr.): Openbaar ambt. - Pensioenen. - Ambtshalve opruststellling. DO Question n" 142 de M. Perdieu du 23 septembre 1994 (Pr.) : Fonction publique. - Pension. - Mise à la retraite d'office. Un agent statutaire âgé de plus de 60 ans et ayant épuisé ses 365 jours d'absence pour maladie est mis

49 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) bruikt, wordt ambtshalve gepensioneerd overeenkomstig de artikelen 55 tot 66, 69, 70 en 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen. Op het ogenblik van zijn ambtshalve pensionering moest het personeelslid nog 67 vakantieverlofdagen en één dag dienstrecuperatie van de vorige jaren opnemen. 1. Moet de administratie rekening houden met die 68 werkdagen zowel voor de voor die dagen toe te kennen bezoldiging als voor de berekening van de loopbaanjaren, of moet de betrokkene ambtshalve gepensioneerd worden zonder rekening te houden met dat recht? 2. Moet de financiële schade worden vergoed? Antwoord: In anrwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid de volgende inlichtingen te verstrekken. Artikel83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen stelt dat het personeelslid dat de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, ambtshalve in ruste gesteld wordt hetzij zodra het definitiefongeschikt bevonden is, hetzij, indien dit niet het gevalis, op de eerste dag van de maand volgend op die waarin het, sedert zijn 60ste verjaardag, hetzij door verlof, hetzij door disponibilireit, hetzij door beide, een totaal van 365 dagen (548 wanneer het een oorlogsinvalide berreft) afwezigheid wegens ziekte telt. De opruststelling in het kader van dit artikel gebeurt ambtshalve. Zij gebeurt onafhankelijk van de wil van het personeelslid, aangezien zij opgelegd wordt van zodra het een bepaald aantal dagen ziekteverlof toraliseert,in dit geval 365 of 548 dagen. De enige uitzonderingenop deze bepaling van openbare orde worden op beperkende wijze opgesomd in her tweede lid van de derde paragraaf; de dagen vakantieverlof en recuperatie komen hier niet in voor. De ambtshalve opruststelling verbreekt de statutaire band die het personeelslid met zijn administratie verbindt, Deze breuk brengt onder andere de stopzetting van de betaling van de activiteitswedde en het verlies van het recht op de dagen vakantieverlof en recuperatie met zich mee. Er bestaat geen recht meer op dergelijkeverloven nadat een einde gekomen is aan de statutaire band. In het geval van het personeelslid wiens toestand in devraag van het geacht lid beschreven wordt, kunnen bijgevolgde 68 dagen verlof en recuperatie waarop het aanspraak kon maken krachtens het op hem toepasselijke statuut maar die het niet gebruikt had op het ogenblik van zijn opruststelling, niet in aanmerking genomenworden voor de berekening van de duur van zijnloopbaan, noch voor de vaststelling van de wedde die als basis dient voor de berekening van het pensioen. Wat het tweede punt van zijn vraag betreft, verwijs ik het geacht lid naar het antwoord dat hem gegeven zalworden door de minister van Binnenlandse Zaken d'office à la pension aux termes des articles 55 à 66, 69, 70 et 83 de la loi du 5 août 1978 de réformes êconorniques et budgétaires. Cet agent devait encore à la date de sa mise d'office à la pension prendre 67 jours de congé de vacance et un jour de récupération de service des années antérieures. 1. L'administration doit-elle tenir compte de ces 68 jours ouvrables tant pour le traitement à attribuer pour ces jours que pour le calcul des années de carrière ou doit-on mettre à la pension d'office sans tenir compte de ce droit non consommé? 2. Le préjudice financier doit-il être payé? Réponse: En réponse à sa question j'ai l'honneur de faire part à l'honorable membre les renseignements suivants. L'article 83 de la loi du 5 août 1978 de réformes économiques et budgétaires prévoit, pour l'agent qui a atteint l'âge de 60 ans, la mise à la retraite d'office soit dès qu'il est reconnu définitivement inapte, soit si ce n'est pas le cas, le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel depuis son 60 e anniversaire, il compte soit par congé, soit par disponibilité, soit par l'un et par l'autre un total de 365 jours (548 s'il s'agit d'un invalide de guerre) d'absence pour cause de maladie. La mise à la retraite dans le cadre de cet article s'opère d'office. Elle intervient indépendamment de la volonté de l'agent, puisqu'elle s'impose à lui dès qu'il comptabilise un certain nombre de jours de congé de maladie, soit en l'occurrence 365 ou 548 jours. Les seules exceptions à cette disposition d'ordre public sont énumérées de manière limitative à l'alinéa 2 du 3 e paragraphe; or, les jours de congé de vacances et de récupération ne figurent pas parmi celles-ci. Cette mise à la retraite d'office rompt le lien statutaire qui unissait l'agent à son administration. Cette rupture entraîne notamment la cessation de paiement du traitement d'activité et la perte du droit aux jours de congé de vacance et de récupération. Le droit à de tels congés ne se prolonge pas au-delà du lien statutaire. Dès lors, dans le cas de l'agent dont la situation est décrite par l'honorable membre dans sa question, les 68 jours de congé et de récupération auxquels il pouvait prétendre en vertu du statut qui lui était applicable mais qu'il n'avait pas utilisés au moment de sa mise à la retraite ne peuvent être pris en compte ni pour le calcul de la durée de la carrière, ni pour l'établissement du traitement qui sert de base au calcul de la pension. En ce qui concerne le second point évoqué dans sa question, je renvoie l'honorable membre à la réponse qui lui sera donnée par le ministre de l'intérieur et de 1680

50 13188 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Questionset Réponses(SO ) en Ambtenarenzaken die ter zake als enige bevoegd is. (Vraag nr. 901 van 23 september 1994.) Preciseren wij tenslotte dar de artikelen 55 tot 66 van de wet van 5 augustus 1978 waarvan sprake in de vraag van het geacht lid, opgeheven werden vanaf 1 juli 1991 door artikel 67, 16, van de wet van 21 mei 1991 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector. Overigens betreffen deze artikelen, alsook de artikelen 69 en 70, niet de ambtshalve opruststelling. Zij hebben dus geen verband met de gestelde vraag. la Fonction publique qui est seul compétent pour cette matière. (Question n? 901 du 23 septembre 1994.) Précisons enfin que les articles 55 à 66 de la loi du 5 août 1978 évoqués dans la question de l'honorable membre, ont été abrogés à partir du 1 er juillet 1991 par l'article 67, 16, de la loi du 21 mai 1991 apportant diverses modifications à la législation relative aux pensions du secteur public. Par ailleurs, ces articles, de même que les articles 69 et 70, ne concernent pas une mise à la retraite d'office et sont donc sans rapport avec la question posée. DO Vraag nr. 143 van de heer Perdieu van 23 september 1994 (Fr.): Pensioen. - Instellingen van openbaar nut. - Commissariaat-generaal uoor de internationale betrekkingen. De Raad- van de Franse Gemeenschap heefj op 15 oktober 1991 een decreet aangenomen in verband met de deelneming van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschap aan de pensioenregeling ingesteld bij wet van 28 april Hoewel het Commissariaat-generaal voor de internationale betrekkingen (CGRI) van de Franse Gemeenschap rechtstreeks bij het decreet is betrokken, beschikt het drie jaar na her aannemen van die tekst nog altijd niet over een pensioenregeling, Welke initiatieven zijn genomen opdat het personeel van het CGRI, een instelling die binnenkort twaalf jaar bestaat, aanspraak kan maken op de pensioenregeling ingevoerd bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, conform het protokolakkoord nr. 46 dat de vertegenwoordigers van de vier ministers van de regering van de Franse Gemeenschap op 2 juni 1993 in het onderhandelingscomité van het CGRI hebben ondertekend? Antwoord: In antwoord op zijn vraag moet ik vooreerst de aandacht van het geacht lid vestigen op de juiste procedure die moet worden gevolgd om een instelling die afhangt van de Franse Gemeenschap te laten aansluiten bij het pensioenstelsel dat werd ingesteld door de wet van 28 april Artikel 1, derde lid van die wet, zoals het werd gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 juli 1990, bepaalt inderdaad dat wanneer een onder het toezicht van een Gemeenschap, van een Gewest of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geplaatste instelling door een decreet of een ordonnantie of krachtens een decreet of een ordonnantie gemachtigd is om deel te nemen aan de pensioenregeling die bij deze wet is georganiseerd, de Koning die instelling aanwijst op voordracht van de minister tot wiens bevoegdheid de Administratie der pensioenen behoort. DO Question n? 143 de M. Perdieu du 23 septembre 1994 (Fr.) : Pension. - Organismes d'intérêt public. - Commissariat général aux relations internationales. Le 15 octobre 1991, le Conseil de la Communauté française adoptait un décret relatif à la participation des organismes d'intérêt public de la Communauté française aux r-égimes de pensions instaurés par la loi du 28 avril Le Commissariat général aux relations internationales (CGRI) de la Communauté française est directement concerné par le décret et pourtant trois ans après l'adoption de ce texte, cette institution se trouve toujours sans régime de pension. Quelles initiatives ont été prises à ce jour, afin que le personnel du CGRI, institution qui existe depuis bientôt douze ans, puisse bénéficier du régime des pensions institué par la loi du 28 avril 1958 relative à la pension des membres du personnel de certains organismes d'intérêt public et de leurs ayants droit et ce, conformément au protocole d'accord n? 46 signé le 2 juin 1993 au comité de négociation du CGRI par les représentants des quatre ministres du gouvernement de la Communauté française? Réponse: En réponse à sa question, je me dois tout d'abord d'attirer l'attention de l'honorable membre sur la procédure exacte qui doit être suivie en vue d'affilier un organisme dépendant de la Communauté française au régime de pensions institué par la loi du 28 avril L'article 1 er, alinéa 3 de ladite loi, tel que modifié par l'arrêté royal du 5 juillet 1990, prévoit en effet que, lorsqu'un organisme placé sous le contrôle d'une Communauté ou d'une Région ou de la Commission communautaire commune, a été autorisé par un décret ou une ordonnance ou en vertu d'un de ceux-ci, à participer au régime de pensions organisé par ladite loi, le Roi procède à la désignation de cet organisme sur la proposition du ministre qui a l'administration des pensions dans ses attributions.

51 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Dat betekent dar de aansluiting van een instelling van openbaar nut die afhangt van de Franse Gemeenschap in twee stappen verloopt. Eerst moet door een besluitvan de Execurieve van de Franse Gemeenschap, genomen met toepassing van het «kaderdecreet» van 15 oktober 1991 betreffende de pensioenregeling van de personeelsleden van sommige instellingen of ondernemingen van de Franse Gemeenschap, de machtiging gegevenworden om aan het door de wet van 28 april 1958 ingestelde pensioenstelsel deel te nemen, Daarna gebeurt de eigenlijke aansluiting door een koninklijk besluit dat genomen wordt op voordracht van de minister van Pensioenen. Aangezien tot op heden geen enkel besluit van de regering van de Franse Gemeenschap het CGRI (Commissariaat-generaal bij de Internationale Betrekkingen) heeft gemachtigd om deel te nemen aan het door de wet van 28 april1958 ingestelde pensioenstelsel, kon de aansluitingsprocedure nog niet aangevat worden. Een eventuele aansluiting zou bijgevolg enkel kunnen gebeuren nadat de regering van de Franse Gemeenschap voormeld besluit neemt en nadat de ministerdie de voogdij over die instelling uitoefent een aanvraag tot aansluiting tot mij richt, Ceci signifie que l'affiliation d'un organisme d'intérêt public dépendant de la Communauté française s'effectue en deux étapes. Dans un premier stade, l'autorisation de participer au régime de pensions organisé par la loi du 28 avril 1958 doit être donnée par un arrêté de l'exécutif de la Communauté française pris en application du décret «cadre» du" 15 octobre 1991 relatif au régime de pensions des membres du personnel de certains établissements ou entreprises de la Communauté française. Dans un second stade, l'affiliation en elle-même est effectuée par arrêté royal pris sur proposition du ministre des Pensions. Aucun arrêté du gouvernement de la Communauté française n'ayant jusqu'à présent autorisé le CGRI à participer au régime de pensions instauré par la loi du 28 avril 1958, la procédure d'affiliation n'a pu être entamée. Une éventuelle affiliation ne pourrait dès lors intervenir qu'après l'adoption par le gouvernement de la Communauté française de l'arrêté précité et qu'après qu'une demande d'affiliation m'ait été adressée par le ministre qui exerce la tutelle sur cet organisme. Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO DO Vraagnr. 327 van de heer Breyne van 6 mei 1994 (N.): [ongerenbanenplan. - Middenstandsopleiding. Het jongerenbanenplan demotiveert soms jongeren die door bijscholing hun kwalificatie en hun tewerkstellingskansen wensen te verbeteren. Een voorbeeld: eenjongere afgestudeerd met leercontract, schrijft zich in als schoolverlater. In de daaropvolgende periode schrijft hi] zich in voor de ondernemersopleiding bij eenvormingsinstituut voor KMO. Na het verstrijken van zijn wachttijd kan hij een arbeidsovereenkomst sluiten en de ondernemersopleiding voort volgen. Doorhet feit dat hij een middenstandsopleiding volgt, kent de RVA hem geen werkloosheidsuitkering toe vanaf het verstrijken van de wachttijd, en komt hij meteen niet in aanmerking voor het jongerenbanenplanhoewel hij aan alle voorwaarden voldoet. Meteen geeftde werkgever de voorkeur aan een andere werkzoekende. Question n? 327 de M. Breyne du 6 mai 1994 (N.): Plan d'embauche des jeunes. - moyennes. Formation des classes Le plan d'embauche des jeunes démotive parfois les jeunes qui souhaitent se recycler pour améliorer leurs qualifications et leurs possibilités sur le marché de l'emploi. Un exemple: un jeune ayant terminé avec fruit un contrat d'apprentissage s'inscrit à l'onem comme jeune quittant l'école. Il s'inscrit ensuite auprès d'un institut de formation pour PME afin d'y suivre une formation d'entrepreneur. A l'issue de son stage d'attente, ce jeune peut conclure un contrat de travail et poursuivre sa formation d'entrepreneur. Etant donné qu'il suit une formation organisée par les classes moyennes, il ne peut prétendre à des allocations de chômage au terme de son stage d'attente et il n'entre pas d'emblée en ligne de compte pour le plan d'embauche des jeunes alors qu'il satisfait à toutes les conditions. Il s'ensuit que l'employeur accorde directement la préférence à un autre demandeur d'emploi.

52 13190 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) 1. Is dat niet onaanvaardbaar? 2. Welke maatregelen neemt u? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid mede te delen dat een jongere die een ondernemersopleiding volgt, na een leerovereenkomst voorzien door de regelgeving betreffende de opleiding.in een zelfstandig beroep beëindigd te hebben, zich niet geldig als werkzoekende kan inschrijven om zijn wachttijd te doorlopen, noch wachtuitkeringen kan genieten. Hij voldoet dus niet aan alle voorwaarden van het jongerenbanenplan. 1. Cette situation n'est-elle pas intolérable? 2. Quelles mesures comptez-vous prendre? Réponse: En réponse à sa question j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre qu'un jeune qui suit une formation de chef d'entreprise après avoir terminé un apprentissage prévu par la législation relative à la formation dans une profession indépendante, ne peut valablement s'inscrire comme demandeur d'emploi pour accomplir sa période d'attente, ni bénéficier d'allocations d'attente. Il ne remplit donc pas toutes les conditions du plan d'embauche des jeunes. Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr, 486 van de heer Barbé van 5 september.1994 (N.): Openbaarheid van bestuur. - Opvragen van bestuursdocumenten. Op 1 juli trad de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur in werking. Deze wet regelr ondermeer het opvragen van bestuursdocumenten aan de federale administratieve overheden. Welke maatregelen heeft u genomen om de betrokken ambtenaren op de hoogte te brengen van de bepalingen van deze wer zodat het opvragen van besruursdocumenten zonder al te veel problemen kan gebeuren? Antwoord: Het geacht lid gelieve hieronder de gevraagde inlichtingen aan te treffen. De wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur is op 1 juli 1994 in werking getreden. Ze is van toepassing op mijn departement. Rekening houdend met de specificiteit van de opdrachten van het departement, is ze echter het voorwerp van een juridische studie, met het oog op de opstelling van een interne algemene instructie. Deze toestand verhindert mijn departement nochtans niet de wet toe te passen, zowel ten aanzien van de actieve als van de passieve openbaarheid. Hoewel het Handvest van de gebruiker van de openbare diensten niet van toepassing was op de Krijgsmacht, werden de principes ervan - waarvan sommige thans door deze wet bekrachtigd zijn - reeds ruim toegepast, inzonderheid wat de actieve openbaarheid betreft. In afwachting dat de bovenvermelde interne algemene instructie verschijnr, zal het informatieblad Question n? 486 de M. Barbé du 5 septembre 1994 (N.): Publicité de l'administration, - Demande de consultation de documents administratifs. La loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration est entrée en vigueur le 1 er juillet dernier. Elle règle notamment la question des demandes de consultation de documents administratifs adressées aux autorités administratives fédérales. Quelles mesures avez-vous prises pour informer les fonctionnaires concernés des dispositions de cette loi de manière à ce que les demandes de consultation de documents administratifs puissent être traitées sans trop de difficultés? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après les informations demandées. La loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration est entrée en vigueur le 1 er juillet Elle est d'application à mon département. Toutefois, compte tenu de la spécificité des missions du département, celle-ci est l'objet d'une étude juridique pour l'élaboration d'une instruction générale interne. Cette situation n'empêche cependant pas mon département d'appliquer la loi tant en ce qui concerne la publicité active que la publicité passive. Bien que la Charte de l'utilisateur des services publics n'était pas applicable aux Forces armées, ses principes, dont certains sont actuellement légalisés par cette loi, étaient en effet déjà largement appliqués, notamment en ce qui concerne la publicité active. En attendant la parution de l'instruction générale interne mentionnée ci-dessus, le bulletin d'information

53 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers 1. Hoeveel vrijwilligers heeft het leger in 1993 aangeworven? ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) «MORE" van het Burgerlijk Algemeen Bestuur in zijn eerstvolgend nummer een artikel publiceren dat de wet toelicht. Dit tijdschrift, dat bezorgd wordt aan alle ambtenaren die in de verschillende diensten en eenheden van de Krijgsmacht verantwoordelijk zijn voor burgerpersoneel, wordt eveneens ter beschikking gesteld in de bibliotheken en treftpunten van het militair en burgerpersoneel.. de l'administration générale civile «MORE» publiera dans son prochain numéro un article explicitant la loi. Cette revue qui est distribuée à chaque fonctionnaire responsable d'agents civils dans les différents services et unités des Forces armées, est également mise en lecture dans les bibliothèques et divers lieux de rassemblement réservés au personnel civil et militaire... DO Vraag nr, 488 van de heer Van Nieuwenhuysen van 12 september 1994 (N.): Leger.- Vrijwilligers. 2. Werd daarbij de verhouding 60N/40F in acht genomen? 3. Wat zijn de verhoudingen voor de eerste helft van 1994? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op de door hem gestelde vragen te willen vinden. 1. Aantal vrijwilligers, aangeworven in 1993 DO Question n? 488 de M. Van Nieuwenhuysen du 12 septembre 1994 (N.): Armée. - Volontaires. 1. Combien de volontaires l'armée a-t-elle recrutés en 1993? 2. La proportion 60N/40F a-t-elle été respectée? 3. Quelle est cette proportion pour le premier semestre de 1994? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après les réponses à ses questions. 1. Nombre de volontaires recrutés en 1993 Landmacht Luchtmacht Zeemacht Medische dienst Totaal Force terrestre Force aérienne Force navale Service médical Total N F N F N F N F N F Voor de openstelling der plaatsen werd in 1993 de verhouding 60 N/40 F in acht genomen. In dit verband wordt verwezen naar het antwoord op de ParlementaireVraag nr. 295 van de heer Senator Verlinden (zie bullletin Vragen en Antwoorden, Senaat, nr.91 van 18 januari 1994, blz. 4737). 3. Voor het eerste semester van 1994 is het aantal aanwervingen als volgt verdeeld: 2. En ce qui concerne l'ouverture des places la répartition 60 N/40 F a été respectée pour l'année Dans ce cadre il est référé à la réponse à la Question Parlementaire n? 295 de M. le Sénateur Verlin den (voir bulletin Questions et Réponses, Sénat, no 91 du 18 janvier 1994, p. 4737). 3. Pour le premier semestre de 1994 la répartition des recrutements est comme suit: Landmacht Luchtmacht Zeemacht Medische dienst Totaal Force terrestre Force aérienne Force navale Service médical Total N F N F N F N F N F a 13 la

54 13192 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionser Réponses(SO ) Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr. 509 van de heer De Mol van 16 juni 1994 (N.): Broeikaseffect. - Ozonlaag. Hoofdstuk 9 van Agenda 21 heeft de bescherming van de atmosfeer als onderwerp. Dit hoofdstuk behandelt met name de belangrijkste milieuproblemen die betrekking hebben op lucht, met name het broeikaseffect, de aantasting van de ozonlaag en de luchtverontreiniging in grote agglomeraties. Agenda 21 stelt specifieke actieprogramma's voor: wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling van duurzame energiebronnen, en beperking van luchtverontreiniging door de industrie via energie-efficiëntie, preventie en desnoods zuiveringstechnieken. Bovendien wordt in dit hoofdstuk gepleit voor een strikte uitvoering van de afspraken in de éóriventie van Wenen (1985) en het protocol van Montréal. Concreet moet gestreefd worden naar de voorkoming van de afbraak van de stratosferische ozonlaag en meer concreet naar de uitvoering van het gearnendeerde protocol van Montréal. De EGcommissie formuleerde op dit stuk tijdens de Kopenhagen conferentie (eind 1992) doelstellingen. Het beleid van ons land is voorlopig nog zeer voluntaristisch en ongecontroleerd. Bovendien bestaan aanwijzingen dat de doelstellingen van de Belgische convenanten niet gehaald zullen worden. 1. Wat zijn de krachtlijnen van het huidige Belgische beleid m.b.t. de doelstellingen die in Kopenhagen geformuleerd zijn? 2. a) Is het juist dat de doelstellingen van de Belgische convenanten (convenant koeltechnieken van 30 januari 1989, convenant schuimplastiek van 3 maart 1989 en convenant spuitbussen van 10 maart 1989) niet zullen gehaald worden? b) Zo ja, waarom? c) Hoe denkt u die doelstellingen toch te halen? d) Welke maatregelen zijn hiervoor nodig? 3. a) Welke maatregelen werden al genomen voor een gecoördineerd beleid voor de afbouw van het gebruik en de produktie van alle ozonafbrekende stoffen? b) Wat zijn de doelstellingen van die maatregelen? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te vinden op zijn vragen. DO Question n? 509 de M. De Mol du 16 juin 1994 (N.): Effet de serre. - Couche d'ozone. Le chapitre 9 de l'agenda 21 est consacré à la protection de l'atmosphère. Il aborde les principaux problèmes en matière de pollution atmosphérique, à savoir l'effet de serre, l'appauvrissement de la couche d'ozone et la pollution atmosphérique dans les grandes agglomérations. L'Agenda 21 propose des programmes d'action spécifiques: recherche scientifique, développement de sources d'énergie durables et limitation de la pollution atmosphérique engendrée par l'industrie grâce à une meilleure efficacité énergique, à la prévention et éventuellement à l'utilisation de techniques d'épuration. On plaide également, dans ce chapitre, pour une application stricte des accords conclus dans le cadre de la convention de Vienne (1985) et du protocole de Montréal. Il faut œuvrer en faveur de mesures visant à éviter l'appauvrissement de la couche d'ozone stratosphérique, et plus concrètement en faveur de l'exécution du protocole amendé de Montréal. La Commission a formulé un certain nombre d'objectifs dans ce cadre lors de la conférence de Copenhague (fin 1992). A l'heure actuelle, la politique menée par notre pays est encore très volontariste et incontrôlée. Il y aurait en outre des indications selon lesquelles les objectifs des accords conclus avec l'industrie ne pourront être atteints. 1. Quelles sont les lignes de force de la politique belge actuelle en ce qui concerne les objectifs formulés à Copenhague? 2. a) Est-il exact que les objectifs des accords conclus avec l'industrie (accord pour le secteur du froid du 30 janvier 1989, accord pour les mousses plastiques du 3 mars 1989 et accord pour les aérosols du 10 mars 1989) ne seront pas atteints? b) Dans l'affirmative, pourquoi? c) Comment pensez-vous pouvoir atteindre ces objectifs? d) Quelles mesures convient-il de prendre à cet effet? 3. a) Quelles mesures ont déjà été prises en vue d'élaborer une politique coordonnée visant à réduire l'utilisation et la production de toutes les substances détruisant la couche d'ozone? b) Quels sont les objectifs de ces mesures? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après les réponses à ses questions.

55 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Bij de uitwerking van het Belgisch beleid is een prioritaire richtlijn dat maatregelen in de eerste plaats op wereldvlak moeten worden genomen. Daarom is Belgiëzeer actief aanwezig bij de besprekingen zowel op internationaal vlak (UNEP) voor aanpassing van de bepalingen van het Protocol als binnen de Europese Unie voor de uitwerking van verordeningen. Bij de verdediging van het Belgisch standpunt wordt steeds gestreefd naar een zo snel mogelijke stopzetting van produktie en gebruik van alle ozonafbrekende stoffen waaronder de HCFK's, waarbij het gebruik in toepassingenwaarvoor alternatieven beschikbaar zijn wordt vermeden. Zo heeft België zich steeds verzet tegen het gebruik van HCFK's als alternatief voor halonen in brandblusapparatuur, tegen de wens van sommige Lidsra ten in. Anderzijds vormden de akkoorden op vrijwillige basismet de betrokken nijverheidssectoren een aangewezenmiddel om verdergaande resultaten te bereiken dande objectieven gesteld in her oorspronkelijk protocol van Montreal. Dergelijke akkoorden hebben een belangrijke voorbeeldfunctie en werken sensibiliserendwaardoor zij een belangrijke vooruitgang op leefmilieubetekenen. De overeenkomst koeltechnieken van 30 januari 1989werd aangevuld en vervangen door het koninklijkbesluit van 7 maart 1991 houdende reglementering vanhet gebruik van bepaalde chloorfluorkoolstofverbindingen in de koelinstallaties. De overeenkomst spuitbussen van 10 maart 1989 werd vervangen door hetkoninklijk besluit van 27 november 1989 houdende verbod van het gebruik van bepaalde chloorfluorkoolstofverbindingen in spuitbussen, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 juni 1990, en aangevuld met het ministerieel besluit van 30 november 1989 houdende toegestane afwijkingen van de verbodsbepalingenvan het gebruik van bepaalde chloorfluorkoolstofverbindingen in spuitbussen. Een wijziging van dit ministerieel besluit zal binnenkort gepubliceerd worden, rekening houdend met de recente evoluties. 2. a-dj De overeenkomst met de kunststoffenindustrie bepaalt dat de partijen tweejaarlijks een evaluatie zullen maken van de evolutie van het CFKgebruik en van de beschikbare middelen voor de reductie van het gebruik. Op basis van deze evaluatie werd de overeenkomst herzien op 22 maart 1991 waarbij de doelstellingen werden aangepast. De afbouw van het CFK-gebruik zal in verschillende stadia gerealiseerd worden waarbij een vermindering met 50 % op basis van 1988 vanaf 1 januari 1992 en een vermindering met 100 % in de loop van 1995 wordt vooropgesteld. Jaarlijks worden door Fechiplast de gegevens over de evolutie van het CFK-gebruik en het HCFK-gebruik in de kunststoffenindustrie meegedeeld aan de administratie. Hieruit blijkt dat in 1992 een reductie van CFK-gebruik met 59 % en voor 1993 met 1. L'élaboration de la politique belge est basée sur le principe directeur selon lequel les mesures doivent avant tout être prises au niveau mondial. C'est pourquoi la Belgique est très active lors des discussions, tant au niveau international (UNEP), pour participer à l'adaptation des dispositions du Protocole, qu'au sein de l'union européenne pour l'élaboration des déci-. sions. En défendant son point de vue, la Belgique vise avant tout à atteindre au plus tôt la cessation de la production et de l'utilisation de toutes les matières menaçant la couche d'ozone, notamment les HCFC, en évitant leur utilisation dans des applications pour lesquelles il existe des alternatives. La Belgique s'est notamment toujours opposée à l'utilisation des HCFC comme alternative aux halogènes dans les extincteurs, et ce contrairement au souhait exprimé par certains Etats-membres. D'autre part, les accords obtenus sur une base volontaire avec les secteurs industriels concernés sont devenus un moyen adéquat pour obtenir des résultats plus avancés que les objectifs contenus dans le protocole original de Montréal. Ces accords ont une importante fonction d'exemple et de sensibilisation qui constitue un progrès important en ce qui concerne l'environnement. La convention sur les techniques de réfrigération du 30 janvier 1989 a été complétée et modifiée par l'arrêté royal du 7 mars 1991 réglementant l'utilisation de certains composés chlorof1uorocarbonés dans les installations frigorifiques. La convention sur les aérosols a été remplacée par l'arrêté royal du 27 novembre 1989 interdisant l'utilisation de certains composés chlorof1uorocarbonés dans les aérosols, tel que modifié par l'arrêté royal du 15 juin 1990, et complétée par l'arrêté ministériel du 30 novembre 1989 autorisant des dérogations aux interdictions concernant l'utilisation de certains composés chlorofiuorocarbonés dans les aérosols. La modification de cet arrêté ministériel qui tient compte des récentes évolutions en la matière, sera publiée prochainement. 2. a-dj La convention conclue avec l'industrie des matières synthétiques prévoit que les parties effectueront tous les deux ans une évaluation au sujet de l'utilisation des CFC et des moyens disponibles permettant d'en réduire l'utilisation. Cette évaluation a donné lieu à une révision de la convention en date du 22 mars 1991 de sorte que les objectifs ont été adaptés. La réduction de l'utilisation des CFC sera réalisée en plusieurs étapes, prévoyant, à partir du 1 er janvier 1992 une réduction de 50 % par rapport à 1988 et une réduction de 100 % dans le courant de Tous les ans, Fechiplast transmet à l'administration les données au sujet de l'évolution de l'utilisation des CFC et de l'utilisation des HCFC dans l'industrie des matières synthétiques. Il ressort de ces chiffres que la réduction de l'utilisation des CFC a atteint 59 %

56 13194 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Questionset Réponses(Sa ) 75 % werd bereikt. De doelstellingen vooropgesteld in de overeenkomst werden dus ruimschoots gehaald. 3. a-b) Bij de uitwerking van het beleid dienen de doelstellingen van zowel het protocol van Montreal als van de Klimaatconventie in overeenstemming gebracht te worden. Een snelle afbouw van onder meer HCFK's wordt vooropgesteld waarbij rekening dient gehouden te worden met het broeikaseffect van sommige alternatieven zoals de HFK's. Daarom heb ik opdracht gegeven tot de uitvoering van een studie waarbij het gebruik van CFK's in de verschillende sectoren wordt geanalyseerd, de mogelijke alternatieven worden geanalyseerd en de economische implicaties voor onze industrie worden onderzocht. Op basis van deze gegevens en in nauwe samenwerking met de Gewesten zal een herziening van de bestaande wetgeving worden doorgevoerd, in aanvulling op de EGreglementering. en 1992 et 75 % en Les objectifs prévus dans la convention sont donc pleinement atteints. 3. a-b) Lors de l'élaboration de la politique, il y a lieu de mettre en concordance les objectifs contenus et dans le protocole de Montréal et dans la Convention sur le climat. La réduction, à bref délai, notamment des HCFC est prévue, compte tenu de l'effet de serre de certaines alternatives telles que les HFC. C'est pourquoi j'ai fait exécuter une étude sur l'utilisation des CFC dans les différents secteurs, analysant les possibilités d'alternatives et les implications économiques pour notre industrie. Sur la base des résultats de cette analyse et en étroite collaboration avec les Régions, il sera procédé à la révision de la législation existante, en complément à la réglementation de la CE. DO Vraag nr, 535 van de heer Vandeurzen van 27 juli 1994 (N.): OCMW. - Optreden als werkgever om bepaalde diensten te verlenen. Artikel60, 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt dat wanneer een persoon het bewijs moet leveren van een periode van tewerkstelling om het volledig voordeel van bepaalde sociale uitkeringen te bekomen, het OCMWeventueel kan optreden als werkgever om deze dienst te verlenen ten opzichte van de betrokkene. Er bestaat nogal wat discussie over de aard van de juridische relatie die daardoor tussen het OCMW en de betrokken persoon tot stand komt. 1. Betreft het hier een arbeidsovereenkomst waarop de wet van 3 juli 1978 integraal van toepassing is? 2. Indien het hier inderdaad gaat om een arbeidsovereenkomst, in welke mate is het administratief en geldelijk statuut van het OCMW-personeel, voor zover toepasselijk op de contractuele personeelsleden van het OCMW, ook van toepassing op de betrokkene? 3. Moeten er voor de vergoeding van de betrokkene minimumbarema's worden gerespecteerd? Hoe worden deze bepaald? Antwoord: In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geacht lid het volgende mede te delen. 1. Zoals reeds geantwoord op de parlementaire vraag nr. 78 van de heer Lafosse, senator, d.d. 24 juni DO Question n? 535 de M. Vandeurzen du 27 juillet 1994 (N.): CP AS. - Rôle d'employeur pour assurer certains services. L'article 60, 7, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'aide sociale stipule que lorsqu'une personne doit justifier d'une période de travail pour obtenir le bénéfice complet de certaines allocations sociales, le CP AS peut éventuellement agir comme employeur pour assurer ce service à l'intéressé. La nature de la relation juridique créée ainsi entre le CP AS et la personne concernée suscite beaucoup de discussions. 1. S'agit-il en l'occurrence d'un contrat de travail auquel la loi du 3 juillet s'applique intégralement? 2. S'il s'agit effectivement d'un contrat de travail, dans quelle mesure le statut administratif et pécuniaire du personnel du CPAS, dans la mesure où il s'applique aux effectifs contractuels du CPAS, s'applique-toi! aussi à l'intéressé? 3. Doit-on respecter des barèmes minimum pour le paiement de l'intéressé? De quelle manière sont-ils fixés? Réponse: En réponse à ses questions, j'ai l'honneur de faire savoir ce qui suit à l'honorable membre. 1. Comme il a déjà été répondu à la question pariementaire no78 de M. Lafosse, sénateur, du 24 juin

57 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Senaat, 28 juli 1987, nr.42, blz en 2726) is de overeenkomst tussen een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en een persoon die werd aangeworven door dit centrum op grond van artikel 60, 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, een arbeidsovereenkomst met bepaalde duur die valr onder de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. 2. Een tewerkstelling in het kader van artikel 60, 7, van voornoemde wet is geen aanwerving in de zin van de artikelen 43, 55, 55bis en 56 van de organieke wet, De in die omstandigheden door het openbaar centrum tewerkgestelde personen zijn dus geen personeelsledenvan bedoeld centrum, zodat het administratiefen geldelijk statuut dat voor het OCMW-personeel geldt, op hen niet van toepassing is. De Raad van State stelde trouwens ter zake dar de bepaling van voornoemd artikel 60, 7, het openbaar centrum roelaat een steunaanvrager bij overeenkomst aante werven, zonder dar er in zijn personeelsformatie eenbetrekking vacant is en zonder dat het gehouden is rekening te houden met de regelen in verband met de aanwerving van het personeel (Raad van State, arrest OCMW Luik, nr van 25 november 1981). 3. Wat betreft de vergoeding van de betrokkene zijn geenexpliciete minimumbarema's voorzien. Niettemin dient bij de vaststelling van de bezoldiging rekening gehouden te worden met de bedoeling van de wetgever. De taak die artikel60, 7, opdraagt aan het OCMW betreft immers een tewerkstelling die ertoe strekteen persoon toe te laten het bewijs te leveren van een periode van tewerkstelling om het volledig voordeelvan bepaalde sociale uitkeringen te bekomen. In dit verband dient rekening gehouden te worden met artikel37, 1, 1, van het koninklijk besluit van 25november 1991 houdende de werkloosheidsreglernentering(belgisch Staatsblad van 31 december 1991) (voir bulletin des Question et Réponses, Sénat, 28 juillet 1987, n? 42, p et 2726) le contrat entre le centre public d'aide sociale et une personne engagée par celui-ci sur la base de l'article 60, 7, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, constitue un contrat de travail à durée déterminée répondant aux dispositions contenues dans la, loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. 2. Une mise au travail dans le cadre de l'article 60, 7, de la loi précitée n'est pas un recrutement au sens des articles 43, 55, 55bis et 56 de la loi organique. Les personnes engagées dans ces circonstances par le centre public ne font donc pas partie du personnel dudit centre, de sorte que le statut administratif et pécuniaire en vigueur pour le personnel du CPAS, ne leur est pas applicable. Le Conseil d'etat a d'ailleurs arrêté en la matière que la disposition de l'article 60, 7, permet au centre public d'engager par contrat un demandeur d'aide, sans qu'un emploi soit vacant dans le cadre de son personnel et sans qu'il soit tenu de respecter les règles régissant le recrutement du personnel (Conseil d'etat, arrêt CPAS de Liège, n? du 25 novembre 1981). 3. Aucun barème minimum n'est explicitement prévu en ce qui concerne la rémunération de l'intéressé. Il y a néanmoins lieu, lors de l'êtablissement de la rémunération de tenir compte de l'intention du législateur. La mission confiée au CPAS par l'article 60, 7, concerne effectivement une mise au travail qui a pour objectif de permettre à une personne de justifier d'une période de travail pour obtenir le bénéfice complet de certaines allocations sociales. Il convient de tenir compte, à cet égard, de l'article 37, i«, 1, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage (Moniteur belge du 31 décembre 1991). DO DO Vraagnr. 536 van de heer Geysels van 2 augustus 1994 (N.): Question n? 536 de M. Geysels du 2 août 1994 (N.): Laagradioactief afval. - Berging. Déchets faiblement radioactifs. - Evacuation. Eind april formuleerde NIRAS een aantal voorstellen van mogelijke sites voor de berging van laag radioactief afval. Op dit moment bevindt zich in de onmiddellijke nabijheid van de oude radiumfabriek te Olen een stortplaats van ± 10 ha met ongeveer m 3 radioactief afval. 1. Heeft NIRAS in zijn studie met betrekking tot de bergingvan laag radioactief afval rekening gehouden metdie stortplaats? Fin avril, l'ondraf a proposé un certain nombre de sites susceptibles d'être retenus pour l'évacuation de déchets faiblement radioactifs. Une décharge de ± 10 ha qui contient quelque m 3 de déchets radioactifs se trouve aujourd'hui dans le voisinage immédiat de l'ancienne usine de radium à Olen. 1. L'ONDRAF a-t-il tenu compte de l'existence de cette décharge dans son étude sur l'évacuation des déchets faiblement radioactifs? 1681

58 13196 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) 2. a) Zo ja, aan welke wettelijke criteria beantwoordt die stortplaats? b) Zo neen, op welke manier wordt die stortplaats in het hele NIRAS-dossier met betrekking tot de berging geïntegreerd? 3. a) Wat is de stand van zaken in de door het vorige kabinet aangekondigde saneringsstudie van die stortplaats? c) Wat is de kostprijs? d) Wie zal die kosten betalen? e) Zijn die kosten gedekt door het waarborgfonds? Antwoord: Ik preciseer aan het geacht lid het volgende. 1. De minister Wathelet oefent de voogdij uit over de Nationale Instelling voor radioactieve afvalstoffen en verrijktesplijtstoffen (NIRAS). Een permanent overleg tussen het departement van Economische Zaken en Volksgezondheid en Leefrnilieu heeft echter plaats om de meest geschikte oplossingen, die rekening houden met mens, leefmilieu en economie, te vinden. 2. De NIRAS-studie met betrekking tot de berging van laag radioactief afval heeft geen betrekking op de besmette materialen aanwezig op de stortplaats in Olen. 3. Wat betreft de toestand van het saneringsdossier kan ik het geacht lid verwijzen naar het antwoord op zijn vraag nr.525 van 1 juli (Vragen en Antwoorden, Kamer, 93-94, nr. 121, blz ) 2. a) Dans l'affirmative, à quels critères légaux cette décharge satisfait-elle? b) Dans la négative, de quelle manière cette décharge s'intègre-t-elle dans l'ensemble du dossier de l'évacuation constitué par l'ondraf? 3. a) Où en est l'étude sur l'assainissement de la décharge annoncée par le cabinet précédent? b) Quand cet assainissement annoncé aura-t-il lieu? c) Quel en sera le coût? d) Qui financera cette opération? e) Ces frais sont-ils couverts par le fonds de garantie? Réponse: Je préciserai les informations suivantes à l'honorable membre. 1. Le ministre Wathelet exerce la tutelle de l'organisme national des déchets radioactifs et fissiles (ONDRAF). Une concertation à toutefois lieu en permanence entre le département des Affaires économiques et celui de la Santé publique et de l'environnement afin de trouver les solutions les plus appropriées et tenant compte à la fois des aspects humains, environnementaux et socio-économiques. 2. L'étude de l'ondraf sur l'évacuation de déchets radioactifs ne concerne pas. les matériaux contaminés présents dans la décharge d'olen. 3. En ce qui concerne l'état du dossier d'assainissement, je peux renvoyer l'honorable membre à la réponse à sa question n? 525 du 1 er juillet (Question et Réponses, Chambre, 93-94, no 121, p ) DO Vraag nr. 550 van de heer Cortois van 5 september 1994 (N.): b) Wanneer zal de aangekondigde sanering plaatsvinden? Administratieve gezondheidsdienst. - Ambtenarenzaken. - Benoeming. - Zwaarlijvigheid. Het komt geregeld voor dat een ambtenaar geen vaste benoeming kan bekomen omwille van zwaarlijvigheid. Blijkbaar is «dik-zijn» een voldoende medische reden om iemand een functie in een openbaar bestuur te ontkennen. Zo is mij een geval bekend van een penitentiair beambte wiens aanstelling op de helling staat omdat hij zwaarlijvig is, alhoewel de man nog nooit één dag afwezig was, noch bij zijn huidige dienst, noch bij zijn vroegere werkgever. DO Question n? 550 de M. Cortois du 5 septembre 1994 (N.): Service de santé administratif. - Fonction publique. - Nomination. - Obésité. Il arrive fréquemment qu'un fonctionnaire ne puisse obtenir sa nomination à titre définitif pour cause d'obésité. A l'évidence, le fait d'être gros constitue une raison médicale suffisante pour écarter une personne de l'exercice d'une fonction dans une administration publique. Ainsi, je connais le cas d'un agent pénitentiaire dont la nomination est remise en cause parce qu'il est obèse, bien qu'il n'ait encore jamais été absent un seul jour, que ce soit dans le cadre de ses fonctions actuelles ou antérieures.

59 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Wat nu betreft de concrete vraag aangaande de aannemingvan een kandidaat welke lijdt aan zwaarlijvig- Questionset Réponses(SO ) Naar verluidt kan het bestuur Sociale Geneeskunde om het half jaar voorbehoud aantekenen bij een aanstelling waarrond «rnedische» vragen worden gesteld. Dit zou tot vijfmaal kunnen gebeuren, dus over een totale periode van drie jaar. 1. Kan zwaarlijvigheid, zonder enige andere rnedischecomplicatie, voldoende zijn om iemand niet toe te laren tot een openbare functie die geen enkele fysische inspanning vereist? 2. Bestaan er medische criteria waaraan de inspecteurs-geneesheren van de Administratieve gezondheidsdienst zich dienen te houden? Behoort zwaarlijvigheidhierbij? 3. Indien, nadat de medische inspectie vijf keer een voorbehoud gemaakt heeft, een aanstelling in een openbaar ambt wordt vernietigd, wordt in dit geval rekening gehouden met de sociale gevolgen die een dergelijkeweigering met zich kan brengen, gelet op het feit dat de betrokken ambtenaar op dar moment niet meernaar de oude tewerkstelling kan terugkeren? Antwoord: Krachtens de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 december 1964, moet ieder persoondie kandidaat is voor een vaste benoeming als personeelslidvan een ministerie zich onderwerpen aan eendoor de Administratieve Gezondheidsdienst ingerichtaannemingsonderzoek. Indien niet met zekerheid overde lichamelijke en psychische geschiktheid van de gegadigde kan worden geoordeeld kan deze «onder voorbehoud toelaatbaar» worden verklaard. De kandidaat wordt dan ten minste om de zes maanden opnieuwonderzocht door de administratieve gezondheidsdienst. De totale duur van «roelaatbaarheid onder voorbehoud» kan een termijn van vijf jaar, te rekenenvanaf de datum van het eerste geneeskundig onderzoek, niet overschrijden. Heeft de AdministratieveGezondheidsdienst zich, bij het verstrijken van de hierbovenvermelde termijn (maximum vijf jaar), niet definitiefkunnen uitspreken dan wordt de gegadigde van ambstwege ontslagen en kan hij teri laste komen van de werkloosheidsuitkering. Degegadigde die een beslissing heeft ontvangen met dewelke hij zich niet kan verzoenen, kan ertegen beroepaantekenen. Indien er omtrent deze betwisting geen akkoord wordt bereikt tussen de geneesheerinspecteur van het medisch centrum waar de kandidaat werd onderzocht en de raadsgeneesheer van de kandidaat, dan moet de gegadigde verschijnen voor het College der geneesheren die een uiteindelijke beslissingneemt. De Nederlandstalige kamer van het College der geneesherenis samengesteld uit: de directeur-generaal of zijn plaatsvervanger en twee geneesheren voorgedragen door de «Koninklijke Academie voor geneeskunde van België» (in de praktijk rneestal eminente universiteitsprofessoren). Il me revient que l'administration de la médecine sociale peut émettre tous les six mois des réserves à propos d'une nomination concernant laquelle des problèmes «médicaux» se posent. Cela pourrait se produire jusqu'à cinq fois, c'est-à-dire sur une période totale de trois ans. 1. L'obésité, ne s'accompagnant d'aucune affection médicale, peut-elle suffire à empêcher quelqu'un d'accéder à une fonction publique qui ne requiert aucun effort physique? 2. Les inspecteurs-médecins du Service de santé administratif doivent-ils se référer à des critères médicaux? L'obésité fait-elle partie de ces critères? 3. Si une nomination à un emploi public est annulée après que des réserves ont été émises à cinq reprises par l'inspection médicale, tient-on compte des conséquences sociales que cette annulation peut entraîner, compte tenu du fait que le fonctionnaire concerné ne peut plus alors réintégrer son ancienne fonction? Réponse: Conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 1 er décembre 1964, tout candidat à une nomination à titre définitif dans un ministère, doit se soumettre à un examen médical organisé par le Service de santé administratif. S'il n'a pas été possible de juger avec certitude de l'aptitude physique et psychique du candidat, il peut être déclaré admissible «sous réserve». Le candidat sera alors soumis à un nouvel examen par Ie Service de santé administratif, au moins tous les six mois. La durée' totale de «l'admissibilité sous réserve» ne peut dépasser une pèriode de cinq ans, à compter de la date du premier examen médical. Lorsqu'à l'expiration de la période visée (cinq ans au maximum), le Service de santé administratif n'a pu se prononcer définitivement, le candidat est exclu d'office et ressortit alors au régime des allocations de chômage. Le candidat qui a été informé d'une décision à laquelle il ne peut se rallier, peut introduire un recours. Si le médecin inspecteur du centre médical où le candidat a été examiné et le médecin conseil du candidat ne peuvent se mettre d'accord sur ce litige, le candidat sera appelé à comparaître devant le Collège des médecins qui prendra la décision finale. La chambre d'expression néerlandaise du Collège des médecins est composée du Directeur général ou de son suppléant et de deux médecins présentés par la «Koninlijke Academie voor geneeskunde van België» (en pratique, généralement d'éminents professeurs d'université). En ce qui concerne maintenant la question concrète du recrutement d'un candidat atteint d'obésité, le fait

60 13198 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) heid kunnen we antwoorden dat het effectief kan gebeuren dat een dergelijke kandidaat «toelaatbaar onder voorbehoud- wordt verklaard. Een dergelijke beslissing zal evenwel nooit enkel genomen worden op basis van het feit dat er bij betrokkene een lichamelijk overgewicht werd vastgesteld. Bij een aannemingsonderzoek zal de geneesheer ook rekening houden met de eventuele afwezigheden wegens ziekte in het verleden, met de medische familiale en persoonlijke antecedenten van betrokkene, met de resultaten van het medisch klinisch onderzoek, met de aard van de betrekking waarvoor betrokkene postuleert en uiteraard ook met de eventuele speciale eisen inzake lichamelijke geschiktheid van de kandidaat. Zwaarlijvigheid op zich is misschien geen overtuigende reden om een kandidaat niet als toelaatbaar te beschouwen. Op medisch vlak weet éénieder evenwel dat obesitas meestal gepaard gaat met of aanleiding geeft tot een aantal niet onbelangrijke complicaties op o.a. cardio-vasculair, respiratoir, endocrinologisch, locomotorisch vlak. Bij een belangrijke vorm van obesitas is het dus zeker verdedigbaar dat de aanwervende geneesheer betrokkene een aantal maanden, jaren wil volgen om de evolutie op verschillende vlakken te kunnen volgen. Bij een niet ongunstige evolutie, een goede werkmotivatie en een goed werkrendement is het zeker niet denkbeeldig dar de kandidaat na korte tijd reeds «toelaatbaar» wordt verklaard. In andere gevallen zal de hierboven vermelde maximum termijn van vijf jaar, worden gehandhaafd alvorens tot een definitieve uitspraak te komen wat betreft de toelaatbaarheid. In dit concreet geval gaat het om een kandidaat «penitentiaire bearnbte». Hoewel u aangeeft dat deze betrekking geen enkele fysische activiteit vraagt en ook het bestuur geen speciale lichamelijke eisen voorop stelt, blijkt toch wel heel vaak dat deze personen veel verplaatsingen te voet (ook vaak trappen) moeten doen. Daarnaast gaat het vaak om ploegendienst (avond- en/of nachtdiensten) hetgeen als niet erg gunstig kan worden beschouwd wat betreft bijvoorbeeld de voedingsgewoontes die in het geval van zwaarlijvigheid op veel gebieden toch een zéér belangrijke rol spelen. De geneesheren van de Administratieve Gezondheidsdienst moeten zich bij een aanwervingsonderzoek niet houden aan een limitatieve lijst van aandoeningen en/of medische criteria; elk geval moet individueel geëvalueerd worden. Het feit dat, in geval van beroep tegen de initiële beslissing, de uiteindelijke beslissing wordt toevertrouwd aan het College der geneesheren welke meestal is samengesteld uit universiteitsprofessoren, staat toch wel borg enerzijds voor de degelijkheid van een dergelijk onderzoek en anderzijds voor het feit dat het niet gaat om een lichtzinnige en ongeargumenteerde beslissing. est qu'il n'est pas impossible qu'un candidat de ce type soit déclaré «admissible sous réserve»; Une telle décision ne sera toutefois jamais basée uniquement sur l'excédent de poids constaté chez la personne visée. Lors de l'examen médical, le médecin tiendra également compte des absences éventuelles pour maladie dans le passé, des antécédents familiaux et personnels de l'intéressé, des résultats de l'examen clinique, de la nature de l'emploi postulé et, bien entendu, aussi des éventuelles conditions d'aptitude particulières imposées. L'obésité en tant que telle n'est peut-être pas une raison convaincante pour ne pas considérer un candidat comme étant admissible. Nul n'ignore cependant que du point de vue médical, l'obésité s'accompagne ou donne souvent lieu à des complications non négligeables notamment sur le plan cardio-vasculaire, respiratoire, endocrinologique, locomoteur. Il est compréhensible que, face à une forme grave d'obésité, le médecin examinateur tienne à suivre l'évolution de la santé de l'intéressé pendant un certain nombre de mois, d'années. Si cette évolution n'est pas défavorable et en prêsence'd'une motivation manifeste et d'un bon rendement, il n'est pas exclu que l'intéressé soit déclaré «admissible» à brève échéance. Si tel n'est pas le cas, le délai maximum précité de cinq ans, sera maintenu avant que n'intervienne la décision finale sur l'admissibilité. Dans le cas concret soulevé, il s'agit d'un candidatagent de l'administration pénitentiaire. Même si vous indiquez que cette fonction ne requiert pas d'activité physique particulière et que l'administration n'impose pas d'exigences physiques particulières, il apparaît cependant que ces agents sont amenés à se déplacer souvent (escaliers). De plus, ils travaillent fréquement par équipes (le soir et/ou la nuit) ce qui ne peut être jugé favorable, par exemple pour les habitudes alirnentaires qui jouent un rôle très important en cas d'obésité. Lors d'un examen régissant l'admission, les médecins du Service de Santé administratif ne sont pas contraints de s'en tenir à une liste limitative d'affections et/ou de critères médicaux; chaque cas doit être évalué individuellement. Le fait que tout recours contre la décision initiale soit laissé à l'appréciation du Collège des médecins, composé de professeurs d'université, est tout de même garant de la valeur de l'examen et de la décision qui ne peut être considérée comme arbitraire et non fondée.

61 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr. 551 van mevrouw Dillen van 6 september 1994 (N.): Vreemdelingen. - Asielzoekers. - OCMW. Maatschappelijke dienstverlening. Lange tijd was de Staat verplicht om aan de OCMW's de kosten terug te betalen verschuldigd voor de laattijdige betaling van de sociale steun aan asielzoekers waartoe een OCMW bij gerechtelijke beslissing werd veroordeeld. 1. Tot hoeveel veroordelingen heeft dit de jongste vijfjaar, per jaar en per provincie, geleid? 2. Wat waren de uitgaven per jaar? Antwoord: Ik heb de eer het geacht inlichtingen te verstrekken. lid de volgende 1. Het antwoord op de eerste vraag valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie. (Vraag nr. 732 van 20 oktober 1994). 2. Aangezien deze gegevens niet afzonderlijk kunnen geregistreerd worden, verkeer ik niet in de mogelijkheid op deze vraag te antwoorden. DO Question n? 551 de Mme Dillen du 6 septembre 1994 (N.): Etrangers. - Demandeurs d'asile. - CPAS. - Aide sociale. L'Etat a été obligé pendant longtemps de rembourser aux CP AS les frais dus pour le paiement tardif de l'assistance sociale aux demandeurs d'asile, assistance à laquelle un CPAS avait été condamné par décision judiciaire. 1. Combien de condamnations ont ainsi été prononcées au cours de ces cinq dernières années, par année et par province? 2. Quelles étaient les dépenses y afférentes par année? Réponse: J'ai l'honneur de transmettre les informations suivantes à l'honorable membre. 1. La réponse à la première question entre dans la compétence du ministre de la Justice. (Question n? 732 du 20 octobre 1994). 2. Etant donné que ces données ne peuvent pas être enregistrées séparément, je suis dans l'impossibilité de répondre à cette question. DO Vraag nr. 552 van de heer Simonet van 8 september 1994 (Fr.): Vreemdelingen. - Bevel om het grondgebied te verlaten.- Uitvoering. De beslagrechter bij de rechtbank van eerste aanleg van Gent heeft onlangs een merkwaardige uitspraak gedaan. Op verzoek van een Pakistaanse exkandidaat-politieke vluchteling (aan wie het statuut vanpolitiek vluchteling was geweigerd en die een niet uitgevoerd bevel om het grondgebied te verlaten had gekregen),heeft de Gentse magistraat toegestaan dat beslagwerd gelegd op de dienstauto van de OCMWvoorzirter van Gent opdat de Pakistaan de minimale maatschappelijke dienstverlening zou krijgen waarvan het Gentse OCMW de betaling had opgeschort gelet op het bevel om het grondgebied te verlaten dat de bewusteex-asielzoeker intussen had ontvangen. 1. Klop dat? 2. a) Zo ja, kan een illegaal in het land verblijvende vreemdeling, aan wie een bevel om het land te verlaten is betekend, zomaar een vordering instellen bij de beslagrechter en bekomen dar beslag wordt gelegd op overheidsbezittingen om uitbetaling van een vergoeding ten laste van de gemeenschap te DO Question n? 552 de M. Simonet du 8 septembre 1994 (Fr.) : Etrangers. - Ordre de quitter le territoire. - Exécution. Une singulière décision de jurisprudence à récemment été rendue par le juge des saisies près le tribunal de première instance de Gand. A la requête d'un excandidat réfugié politique pakistanais (auquel le statut avait été refusé et qui se trouvait sous le coup d'un ordre de quitter le territoire non exécuté), le magistrat gantois a autorisé la saisie de la voiture de service du président du CP AS de Gand aux fins de permettre à ce ressortissant pakistanais d'obtenir paiement de l'aide sociale minimale dont le CP AS de Gand avait suspendu le paiement compte tenu de l'ordre de quitter le territoire dont cet ex-demandeur d'asile était frappé. 1. Cette information est-elle exacte? 2. a) Dans l'affirmative, n'est-il pas surréaliste (et particulièrement dommageable pour la confiance que quelques rares citoyens vouent encore à la politique gouvernementale en matière d'immigration) qu'un étranger en situation illégale, auquel un ordre de quitter le territoire a été signifié, intro-

62 13200 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) een vergoeding ten laste van de gemeenschap te verkrijgen?! Is dat niet surrealistisch (en bovendien een lelijke knauw in het vertrouwen van het handjevol burgers dat nog gelooft in het regeringsbeleid op het stuk van immigratie)? b) Waarom was voormeld bevel om het grondgebied te verlaten niet uitgevoerd? 3. Hoe rechtvaardigt u het feit dat beslag kon worden gelegd op de goederen van een publiekrechtelijk rechtspersoon (met name het OCMW van Gent), terwijl volgens Belgisch recht de bezittingen van overheidsbesturen juridisch gesproken niet vatbaar zijn voor beslag? Antwoord: In antwoord op zijn eerste vraag heb ik de eer het geacht lid mede te delen dat ik deze informatie niet kan bevestigen. De materie inzake de maatschappelijke dienstverlening is immers een persoonsgebonden aangelegenheid die wat haar toepassing betreft tot de bevoegdheid behoort van de Gemeenschap waarvan het betrokken openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn afhangt. Wat de vragen 2, a) en 3 betreft, dien ik het geacht lid te verwijzen naar de minister van Justitie. (Vraag nr.727 van 17 oktober 1994.) Het antwoord op punt b) van de tweede vraag behoort tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Ambrenarenzaken, aan wie de vraag werd gesteld. (Vraag nr.575 van 4 oktober 1993, bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 120, blz ) ordre de quitter le territoire a été signifié, introduise une action devant le juge des saisies, obtenant saisie de biens publics, afin d'obtenir paiement d'une indemnité à charge de la collectivité? b) Pourquoi l'ordre de quitter le territoire précité n'avait-il pas été exécuté? 3. Enfin, comment justifiez-vous que les biens d'une personne publique (en l'occurrence le CPAS de Gand) aient pu faire l'objet d'une saisie alors qu'en droit belge, les biens des administrations publiques sont juridiquement insaisissables? Réponse: En réponse à sa première question, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que je ne peux pas confirmer cette information. La matière relative à l'aide sociale est en effet une matière personnalisable qui, quant à son application, entre dans la compétence de la Communauté dont dépend le centre public d'aide sociale concerné. En ce qui concerne les questions 2, a) et 3, j'invite l'honorable membre à s'adresser au ministre de la Justice. (Question n? 727 du 17 octobre 1994.) La réponse au point b) de la deuxième question entre dans la compétence du ministre de l'intérieur et de la Fonction publique, auquel la question a été posée. (Question n? 575 du 4 octobre 1993, bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n? 120, page ) DO Vraag nr, 559 van de heer Bertouille van 12 september 1994 (Fr.): Diagnostische bereidingen voor menselijk gebruik. -.:- Besluit. - Vernietiging. Het koninklijk besluit van 19 januari 1990 betreffende sommige diagnostische bereidingen voor menselijk gebruik werd door een arrest van de Raad van State van 8 december 1993 vernietigd. 1. Is het voortbestaan van een juridische leemte niet gevaarlijk voor de volksgezondheid? 2. Welke maatregelen neemt u om dar te verhelpen? Antwoord: In antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen heb ik de eer het volgende mede te delen: De Commissie van de Europese Gemeenschappen bereidt een voorstel van richtlijn voor betreffende medische hulpmiddelen voor in vitro diagnose. Dit voorstel van richtlijn «nieuwe aanpak - zal waarschijnlijk binnenkort aan de Raad worden overgemaakt. DO Question n? 559 de M. Bertouille du 12 septembre 1994 (Fr.): Préparations de diagnostic à usage humain. - - Annulation. Arrêté. L'arrêté royal du 19 janvier 1990 relatif à certaines préparations de diagnostic à usage humain a été annulé par arrêt du Conseil d'etat en date du 8 décembre N'est-il pas dangereux pour la santé publique de laisser subsister un vide juridique? 2. Quelles mesures prenez-vous pour remédier à cette situation? Réponse: En réponse aux questions posées par l'honorable membre, j'ai l'honneur de l'informer de ce qui suit: La Commission des Communautés européennes a en préparation une proposition de directive relative aux dispositifs médicaux de diagnostic in vitro. Cette proposition de directive «nouvelle approche» sera probablement soumise sous peu au Conseil.

63 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers De Administratieve gezondheidsdienst had traditioneelde tweevoudige taak enerzijds de fysieke geschikt- Questionset Réponses(SO ) Het lijkt me dus wenselijk een reglementering uit te vaardigen conform de bepalingen die zullen worden uitgevaardigd voor het geheel van de Europese Unie. Il me paraît donc souhaitable de prendre une réglementation conforme aux dispositions qui seront arrêtées pour l'ensemble de l'union européenne. DO Vraag nr, 562 van de heer Gabriëls 1994 (N.): van 19 september Ziekellhuizen. - Ziekenhuisgeneesheren. - Rechtsuerhoudingen. - Algemene regeling. - Opzegging, De gecoördineerde wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987 behandelt in hoofdstuk II de rechtsverhoudingen tussen het ziekenhuis en de ziekenhuisgeneesheren. Die rechtsverhoudingen worden vastgelegdin een algemene regeling, die in feite een overeenkomstis tussen de beheerder en de geneesheren van het ziekenhuis.de wet heeft het echter niet over een mogelijkeopzegging van die overeenkomst. 1. a) Moet voor een gebeurlijke opzegging van de algemene regeling een opzegtermijn gerespecteerd worden? b) Zo ja, wat is de duur van die termijn? 2. Is er na het verstrijken van de opzeggingstermijn geen rechtsregeling meer tussen het beheer en de geneesheren? Of blijft de opgezegde rechtsregeling geldigtot een nieuwe bedongen regeling in werking treedt? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid het volgende te antwoorden, De wet op de ziekenhuizen gecoördineerd op 7 augustus 1987 voorziet inderdaad niet in een opzeggingvan de algemene regeling.. Dit is logisch gezien de wet vertrekt van een consensus-modelmet een grondgedachte van samenwerking op basis van wederzijdse overtuiging eerder dan van eenconfrontarie-rnodel. Dit neemt niet weg dat gebeurlijk de algemene regelingkan worden gewijzigd op voorste! van de beheerder en in overeenstemming met de Medische Raad of als resultaat van één der bemidde!ingsprocedures voorziendoor de wer. Indien de algemene regeling bepalingen zou bevatten in verband met een gebeurlijke opzegging, dan dienendeze bepalingen getoetst te worden op hun conformiteit met de wet, met dien verstande dat een opzeggingnooit een rechtsvacuüm mag doen ontstaan. DO Question n? 562 de M. Gabriëls du 19 septembre 1994 (N.): Hôpitaux. - Médecins hospitaliers. - Relations juridiques. - Règlement général. - Résiliation. La loi sur les hôpitaux, coordonnée le 7 août 1987, traite en son chapitre II des relations juridiques qui unissent l'hôpital et les médecins hospitaliers. Ces relations juridiques sont fixées dans un règlement général qui est en fait une convention entre l'administrateur et les médecins de l'hôpital. Toutefois, la loi ne prévoit pas la possibilité de résilier cette convention. 1. a) Un délai de préavis doit-il être observé en vue d'une résiliation éventuelle du règlement général? b) Dans l'affirmative, que! est ce délai? 2. N'y a-t-il plus, après expiration du délai de préavis, de règlement juridique entre la direction et les médecins? Ou le règlement juridique résilié demeuret-il valable jusqu'à ce qu'un nouveau règlement négocié entre en vigueur? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre ce qui suit. La loi sur les hôpitaux, coordonnée le 7 août 1987, n'a effectivement prévu aucune possibilité de résiliation de la réglementation générale. Ceci est logique étant donné que la loi part, non pas d'un modèle de confrontation, mais plutôt d'un modèle de consensus fondé sur une collaboration sur base de conviction mutuelle. Cela n'empêche pas que la réglementation générale puisse éventuellement être modifiée sur proposition du gestionnaire et en accord avec le Conseil médical ou à l'issue d'une des procédures de conciliation prévues par la loi. Au cas où la réglementation générale contiendrait des dispositions relatives à une éventuelle résiliation, il conviendrait de vérifier que lesdites dispositions sont conformes à la loi, étant entendu qu'une résiliation ne peut en aucun cas créer une vide juridique. DO Vraagnr. 565 van de heer Poncelet 1994 (Fr.): van 23 september Admillistratieve gezondbeidsdienst, - Taken. DO Question no565 de M. Poncelet du 23 septembre 1994 (Fr.) : Service de santé administratif. - Missions. Traditionnellement, le Service de santé administratif remplissait la double mission du contrôle des aptitudes

64 13202 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) heid van gegadigden voor een overheidsbetrekking te controleren en anderzijds een geneeskundige controle op de afwezigheden wegens ziekte uit te voeren. Die twee taken, die oorspronkelijk enkel ten behoeve van de arnbtenaren van de ministeries werden uitgevoerd, werden nadien krachtens een overeenkomst tot het personeel van de meeste paraopenbare instellingen en organen uitgebreid. De controle op de afwezigheden wegens ziekte van verscheidene van die overheidsinstellingen zou onlangs aan gespecialiseerde ondernemingen uit de particuliere sector zijn toevertrouwd, maar de gezondheidsdienst blijft bevoegd voor de arbeidsgeneeskunde. 1. Waarom werd de taak van de gezondheidsdienst gewijzigd? 2. Welke vergelijking maakt u tussen de kwaliteit van de werkzaamheden van de gezondheidsdienst en die van concurrerende particuliere ondernemingen? 3. Zal die verminderde activiteit van de dienst tot een aanpassing van de personeelsformatie leiden? 4. Zo neen, voor welke andere taken zal het huidig personeel worden ingezet? Antwoord: Als antwoord op de vraag van het geacht lid, bevestig ik dat De Post en Belgacom beslist hebben hun aansluiting bij de Administratieve Gezondheidsdienst stop te zetten op 1 september Als gevolg van stopzerting, zal de Administratieve Gezondheidsdienst niet langer bevoegd zijn voor het personeel van die beide organismen tenzij voor de vaststelling van de eventuele graad van permanente invaliditeit als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten en voor de erkenning van de definitieve ongeschiktheid die het recht opent op een vervroegd pensioen om gezondheidsredenen. De redenen die De Post en Belgacom tot uittreding hebben aangezet zijn mij onbekend. 2. Het ligt ook niet in mijn bevoegdheid een vergelijking te maken tussen de kwaliteit van de verstrekkingen van de Administratieve Gezondheidsdienst en die van andere diensten die belast zijn met de controle op de afwezigheden wegens ziekte. De betrokken lichamen kunnen zelf niet voldoende afstand nemen om die vergelijking te maken. 3. Rekening houdend met de diverse personeelsbeperkingen die aan de Administratieve Gezondheidsdienst reeds zijn opgelegd, meen ik niet dat de personeelsbezetting nog moet worden ingekrompen. 4. De relatieve takenverlichting die hieruit voortvloeit, zal het de dienst mogelijk maken te werken in de beste omstandigheden en in zo kort rnogelijke terrnijnen te besluiten. physiques des candidats à la fonction publique d'une part et du contrôle médical des absences pour maladie en cas d'empêchement pour des raisons médicales. Ces deux missions, initialement remplies au bénéfice des agents des ministères, furent ensuite généralisées, par convention, au personnel de la plupart des institutions et organismes parapublics. Il semble que récemment le contrôle des absences du personnel de plusieurs de ces institutions publiques a été confié à des entreprises spécialisées du secteur privé, le service de santé demeurant compétent pour la médecine du travail. 1. Pour quelles raisons cette modification de la mission du service de santé est-elle intervenue? 2. Quelle comparaison faites-vous entre la qualité des prestations offertes par le service de santé et celles des sociétés privées concurrentes? 3. Cette diminution de l'activité du service va-t-elle entraîner une adaptation du cadre du personnel? 4. Dans la négative, à quelles autres tâches le personnel actuel va-t-il être affecté? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, je lui confirme que La Poste et Belgacom ont décidé de mettre fin à leur affiliation au Service de santé administratif à dater du 1 er septembre En fonction de cette désaffiliation, le Service de santé administratif ne sera plus compétent à l'égard du personnel de ces deux organismes que pour fixer Ie taux éventuel d'invalidité permanente résultant d'accidents du travail et de maladies professionnelles et pour reconnaître l'inaptitude définitive ouvrant droit à la pension prématurée pour motifs de santé. Les raisons qui ont poussé La Poste et Belgacom à mettre fin à leur affiliation me sont inconnues. 2. Il ne m'appartient pas non plus d'établir une comparaison entre la qualité des prestations du Service de santé administratif et celle d'autres services chargés du contrôle des absences pour maladie. Les organismes concernés ne disposent pas eux-mêmes du recul nécessaire pour établir cette comparaison. 3. Compte tenu des diverses restrictions déjà imposées au Service de santé administratif en matière de personnel, je ne pense pas que ses effectifs doivent encore être réduits. 4. L'allégement relatif des tâches qui lui incombent doit permettre à. ce service de fonctionner dans de meilleures conditions et d'intervenir dans des délais plus courts.

65 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraagnr. 125 van de heer Standaert van 15 maart 1994 (N.): Ontwikkelingslanden. - Aids. - Pausbezoek. Van dertien tot vijftien mei vertoeft paus Johannes- Paulus II in ons land. Door zijn recente starre opstellingen, met name inzake het probleem van de geboortebeperking, zijn verwerpen van de preventiemiddelen die daartoe ter beschikking staan, door zijn standpunten over aids en aidspreventie is de kerkvorst een omstreden figuur. In een interview met Humo van 30 december 1993 verklaarde mevrouw De Galan, als toenmalig minister van Volksgezondheid, dat: «iemand die in Afrika, goedwetend hoe de situatie daar is, welke ravages aids daar veroorzaakt, goed wetend hoe de Afrikaanse benadering van sexualiteit is, gaat verkondigen dat condooms niet kunnen, die maakt zich schuldig aan moordpoging. De paus heeft daar in drie dagen tijd drie [aar preventiewerk vernietigd. Dat is misdadig». 1. Wat is uw standpunt over die uitspraken? 2. Heeft u staristisch materiaal dat of feedback van ontwikkelingssamenwerking die dit standpunt staaft? 3. a) Steunt België projecten m.b.t. geboortebeperking en aidspreventie in ontwikkelingslanden? b) Zo ja, welke en met welke bedragen? 4. a) Steunen Belgische NGO projecten m.b.t. geboortebeperking en aidspreventie in ontwikkelingslanden? b) Zo ja, welke en met welke bedragen? 5. Wat is uw houding geweest en wat zal uw houding zijn, als de regering de uitgaven 'bespreekt die onvermijdelijk voortvloeien uit het bezoek van die hogegast? Antwoord: 1. Mijn standpunt inzake preventie van Aids is, dat alle bestaande methodes ten volle benut moeten worden. Sexuele onthouding of het onderhouden van Question n? 125 de M. Standaert du 15 mars 1994 (N.): Pays en voie de développement. - Sida. - Visite du Pape. Le Pape Jean-Paul II sera en visite dans notre pays du treize au quinze mai prochains. Le souverain pontife est un personnage controversé en raison de ses prises de position très fermes à l'égard notamment du problème de la limitation des naissances, de son rejet des moyens de contraception, de son point de vue sur le sida et la prévention de celui-ci. Dans une interview publiée le 30 décembre 1993 dans l'hebdomadaire Humo, Mme De Galan, qui était à l'époque ministre de la Santé publique, avait fait la déclaration suivante (traduction libre): Quelqu'un qui, connaissant la situation en Afrique, les ravages que le sida y provoque et l'approche africaine de la sexualité, y déclare que l'utilisation de préservatifs est interdite se rend coupable de tentative de meurtre. Le pape y a anéanti en trois jours trois années de travail de prévention. C'est criminel. 1. Quel est votre point de vue sur ces déclarations? 2. Du matériel statistique ou des informations émanant du secteur de la coopération au développement vous permettent-ils d'étayer votre position? 3. a) La Belgique soutient-elle des projets en matière de limitation des naissances et de prévention du sida dans les pays en voie de développement? b) Dans l'affirmative, de quels projets s'agit-il, et quel est le montant de l'aide apportée par la Belgique? 4. a) Des ONG belges soutiennent-elles des projets en matière de limitation des naissances et de prévention du sida dans les pays en voie de développement? b) Dans l'affirmative, de quels projets s'agit-il, et quel est le montant de l'aide apportée par les ONG? 5. Quelle sera votre position lorsque le gouvernement examinera la question des dépenses qui découlent inévitablement de la visite d'une telle personnalité? Réponse: 1. Je suis d'avis que, dans le cadre de la prévention du Sida, toutes les méthodes existantes doivent être utilisées au mieux. L'abstinence et la restriction des 1682

66 13204 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) een vaste verhouding met een niet-besrnette partner zijn valabele methodes. Daarnaast is de efficiëntie van het condoomgebruik, zowel ter voorkoming van besmetting met het Hl'V-virus als voor farnilieplanningsdoeleinden voldoende wetenschappelijk bewezen. Het preventiewerk i.v.rn. Aids-bestrijding beperken tot enkele methodes, is niet aangewezen. Ik ben voorstander van een vrije keuze en de toegang tot alle methodes, onafgezien de heersende cultuurpatronen. Om deze vrije keuze mogelijk te maken of te garanderen, is sociale marketing van het condoomgebruik verantwoord te noemen. 2. Ik ben van mening dan de hoger ingenomen stellingen voldoende wetenschappelijk zijn gefundeerd, Zij berusten bovendien op jarenlagen observaties en ervaringen op het terrein. 3. Algemene opmerking: De Belgische bilaterale projecten van basisgezondheidszorg werken doeltreffend samen met de nationale programrna's van strijd tegen Aids en van farnilieplanning in delanden waar deze programma's deel uitrnaken van de algemene gezondheidspolitiek. Aangezien die activiteiten doorgaans geïntegreerd zijn in de globale zorgen die er op dit niveau verstrekt worden is het moeilijk er de precieze en specifieke kost van te berekenen Wat Aids betreft: Mede door het feit dat de Aids-epidernie nog steeds vele slachtoffers maakt in de gebieden waar de Belgische medische coöperatie bijzonder actief was, heeft België van in den beginne een substantiële bijdrage geleverd tot o.m. het epidemiologisch en operationele onderzoek i.v.m, Aids en zijn preventie. Verder heeft België, in de landen die daarom gevraagd hebben, aktief medegewerkt aan de uitbouw van een Nationaal Aids-Bestrijdingsprogramma. Dit hoofdzakelijk binnen het kader van de bilaterale samenwerking. Onze multilaterale samenwerking op dit gebied heeft zich toegespitst op het steunen van het Global Program on Aids van de WGO en bijdragen tot de Aids-bestrijdingsprojecten van de Europese Unie. In beide instellingen beschikt België bovendien over een aantal specialisten met wereldreputatie. 3.1.b. De financiële inbreng van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in de beschreven dorneinen bedraagt meer dan 500 miljoen Belgische frank voor een periode van 1984 tot nu. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de activiteiten van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op dit gebied. relations à un partenaire non contaminé, sont des méthodes valables. Il existe également suffisamment de preuves scientifiques confirmant l'efficacité de l'utilisation des condoms, aussi bien que la prévention de la contamination par le VIH qu'à des fins de planification familiale. Il n'est pas indiqué de se limiter à certaines méthodes. Je suis partisan du libre choix et de l'accès à toutes les méthodes, quel que soit le cadre culturel dans lequel elles s'appliquent. Afin de garantir ce libre choix le marketing social pour l'utilisation du condom est justifié. 2. Je suis d'avis que les positions prises ci-dessus ont un fondement scientifique amplement suffisant. En plus, elles se basent sur des observations et expériences de longue date, sur le terrain. 3. Remarque générale: Les projets bilatéraux belges de soins de santé de base collaborent efficacement avec les programmes nationaux de lutte contre le Sida et de planification familiale dans les pays où ceux-ci font partie intégrante de la politique générale de santé. Puisque ces activités sont.d'habitude intégrées dans les soins de santé de base globaux, il est difficile d'en estimer le coût précis et spécifique En ce qui concerne la prévention du Sida: Tenant compte du fait que l'épidémie du Sida a fait beaucoup de victimes dans les régions où la coopération belge médicale a traditionnellement été importante, la Belgique a livré, depuis le début, une contribution substantielle notarnment à la recherche épidémiologique et opérationnelle dans le domaine du Sida et de sa prévention. Dans le cadre de la coopération bilatérale en particulier, la Belgique a activement participé à l'élaboration d'un programme national de lutte contre le Sida dans les pays l'ayant sollicité. Notre coopération multilatérale dans ce domaine s'est concrétisée par l'appui au «Programme global de lutte contre le Sida» de l'organisation mondiale de la Santé et par des contributions aux projets de lutte contre le Sida de l'union européenne. Par ailleurs, ces deux organisations disposent de plusieurs spécialistes belges de réputation internationale. 3.1.b. La contribution financière de la Coopération au Développement belge dans les domaines décrits se chiffre pour la période de 1984 à maintenant, à plus de 500 millions de francs belges. Veuillez trouver en annexe 1 un aperçu des activités de la Coopération belge dans ce domaine.

67 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Wat de geboortebeperking betreft: 3.2. En ce qui concerne la limitation des naissances: 3.2.a. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking verkiest de term «farnilieplanning» boven deze van «geboortebeperking». Deze term houdt immers in dar in laatste instantie, aan het koppel de vrijheid en de verantwoordelijkheid wordt gelaten voor het bepalen van het aantal gewenste kinderen. 3.2.a. Plutôt que la «limitation» des naissances, la Coopération belge préfère utiliser le terme «planification des naissances»; En effet, ce terme implique qu'en dernière instance on laisse au couple la liberté et la responsabilité du choix du nombre d'enfants voulus. 3.2.b.Het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), is aktief op heel wat domeinen die met de bevolking verband houden, waaronder ook familieplanning. 3.2.b. Le Fonds d'aide aux populations des Nations Unies (FNUAP) est actif dans plusieurs domaines touchant à la population, notamment la planification familiale. De bijdrage van het ABOS aan de UNFPA bedraagt dit jaar 82 miljoen Belgische frank. Zij wordt o.rn. voor familieplanningsactiviteiten aangewend. La contribution de l'ag CD au FNUAP pour cette année se chiffre à 82 millions de francs belges. Elle est utilisée notamment pour des activités de planification familiale. Daarenboven bevatten heel wat bilaterale projecten van basisgezondheidszorg een luik van familieplanning. Het is evenwel niet mogelijk daarvan de specifieke kosten te berekenen. En plus, beaucoup de projets bilatéraux de soins de santé de base comportent un volet de planification familiale. Il n'est pas possible d'en calculer le coût spécifique.. 4. Sommige NGO-projecten, actief in de basisgezondheidszorg en medegefinancierd door ABOS zijn, zichbaserend op het bovengenoemd principe van de integratie van de globale gezondheidszorgen, mede actiefin de hogergenoemde domeinen. 4. Certaines ONG, engagées dans le secteur des soins de santé de base et cofinancées par l'agcd, sont, en se basant sur le principe d'intégration des soins de santé de base globaux, également engagées dans des activités dans les domaines précités. 5. Aangezien deze vraag verband houdt met een probleemdar niet rechtstreeks tot mijn bevoegdheid behoortzal mijn houding in dit verband stroken met deze welke de regering als dusdaning zal menen te moetenaannemen. 5. Puisque cette question ne relève pas directement de ma compétence, ma position à ce sujet sera conforme à celle que le gouvernement estimera bien devoir prendre. Aids-Programma's Programmes de lutte contre le Sida Land Beschrijving Agentschap Start Einde Begroting Pays Description Agence Début Fin Budget Bilateraledirectesamenwerking. - Coopération directe bilatérale: Burundi/Burundi Diagnostisch materiaal voor 32 rurale hospita- ABOS/AGCD len/equipement diagnostique pour 32 hôpitaux ruraux RU3nda/R wanda Labo materiaal voor hospitaal Kigali-Vorming/ ABOS/AGCD Equipement laboratoire hôpital Kigali- Formation Nationaal Aids-Programma/Programme natio nal Sida

68 13206 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) Land Beschrijving Agentschap Start Einde Begroting Pays Description Agence Début Fin Budget Kenya/Kenya Controleprogramma SOA/ Aids/V orrning/ Programme de contrôle MST/Sida/Formation National Aids-Programma/Programme national de lutte contre le Sida Supplement controleprogramma/supplément programme de contrôle ABOS/AGCD Zaire/Zaïre Materiaal voor Aids-labo/Equipement labo du Sida Klinisch-epidemiologisch onderzoek/recherche clinique et épidémiologique Bloedbank Ngaliema hospitaallbanque de sang hôpital Ngaliema ABOS/AGCD ABOS/AGCD Humanitaire hulp. - Aide humanitaire Zaire/Zaïre Noodhulp (1992)/Aide d'urgence (1992) Bloedbank - preventie SOA-Aids/Banque de sang - prévention MST-Sida Bloedbank - preventie SOA-Aicls/Banque de sang - prévention MST-Sida Bloedbank - preventie SOA-Aids/Banque de sang - prévention MST-Sida Bloedbank - preventie SOA-Aids/Banque de sang - prévention MST -Sida ABOS-ITG/ AGCD-IMT ABOS-ITG/ AGCD-IMT ABOS-ITG/ AGCD-IMT ABOS~ITG/ AGCD-IMT ABOS-ITG/ AGCD-IMT Conferenties - Kursussen. - Conférences - Cours Zaire/Zaïre Internationale conferentie over Aids/Conférence internationale sur le Sida ABOS/AGCD :000 SenegallSénégal Internationale conferentie over Aids in Afrika/ Conférence internationale sur le Sida en Afrique ABOS/AGCD Cameroen/Cameroun Internationale conferentie over Aids in Afrika/ Conférence internationale sur le Sida en Afrique ABOS/AG CD België/Belgique Planning en Management van programma van strijd tegen SOA en Aids/Planning et Management de programme de lurre contre le Sida et les MST ABOS/AGCD SenegallSénégal Planning en Management van programma van strijd tegen SOA en Aids/Planning et Management de programme de lutte contre le Sida et les MST ABOS/AG CD Bilaterale directe samenwerking. - Coopération directe bilatérale: Ruanda/Rwanda Bloodtransfusieprogramma/Programme transfusion sanguine de Belgische Rood Kruis/ Croix Rouge Belge Benin/Bénin Bloedbank van het hospitaal III Cotonou/ Banque de sang de l'hôpital de Cotonou CIOP/VCL Tanzania/Tanzanie Testen en vorming/tests et formation LIVOS Marokko/Maroc HIV- HIV preventie-onderzoek/prévention recherche Solidarité protestante

69 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) Land Beschrijving Agentschap Start Einde Begroting Pays Description Agence Début Fin Budget Multilateralesamenwerking, - Coopération multilatérale: WGOlOMS Programma SOA/Programme MST WGO/OMS WGOlOMS Programma Aids/Programme Sida WGO/OMS WGOlOMS Global Program on Aids/Global Program on WGO/OMS Aids ToraallT oral DO Vraagnr. 143 van de heer De Mol van 12 juli 1994 (N.): Departement.- Kabinet. - Vrouwen. Hoofdstuk 24 van Agenda 21 heeft bijzondere aandachtvoor de rol van vrouwen op het stuk van duurzameontwikkeling. Te vaak wordt voorbij gegaan aan debiidrage van vrouwen aan de economische ontwikkelingen besluitvorming. Het is dan ook volkomen logischdar zij gelijk vertegenwoordigd zijn in de besluitvorming, niet alleen over milieu en ontwikkeling,maar over alle aspecten van het openbare leven. Concreet moet de overheid op alle niveaus stappen doenom de gelijke vertegenwoordiging van vrouwen in besluitvormingsorganen, adviesorganen en openbareinstellingen te bereiken. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingenvan hoofdstuk 24 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. a) Hoeveel vrouwen waren vertegenwoordigd in elk adviesorgaan waarvoor u bevoegd bent, in 1980, 1990 en 1993?. b) Wat is de evolutie in elk orgaan? c) Welkeconcrete maatregelen nam u alom de vertegenwoordiging van vrouwen in die organen te verhogen? 3. a) Hoeveel vrouwen waren vertegenwoordigd in elk besluitvormingsorgaan waarvoor u bevoegd bent, in 1980, 1990 en 1993? b) Wat is de evolutie in elk orgaan? c) Welkeconcrete maatregelen nam u alom de vertegenwoordiging van vrouwen in die organen te verhogen? DO Question n? 143 de M. De Mol du 12 juillet 1994 (N.): Département. - Cabinet. - femmes. Le chapitre 24 de l'agenda 21 est consacré plus particulièrement au rôle des femmes dans le cadre d'un développement durable. La participation des femmes au développement économique et aux processus décisionnels est trop souvent ignorée. Il serait totalement logique qu'elles participent au même titre que les hommes aux processus décisionnels, non seulement dans le cadre de l'environnement et du développement mais également dans tous les domaines de la vie publique. Concrètement, les pouvoir publics doivent prendre des initiatives à tous les niveaux afin d'aboutir à une représentation équivalente des hommes et des femmes dans les organes décisionnels, les organes consultatifs et les institutions publiques. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 24 de l'agenda 21? 2. a) Combien de femmes dénombrait-on en 1980, 1990 et 1993 au sein des différents organes consultatifs relevant de votre compétence? b) Comment le pourcentage de femmes dans chaque organe a-t-il évolué? c) Quelles mesures concrètes avez-vous prises pour augmenter le nombre de femmes dans les organes en question? 3. a) Combien de femmes dénombrait-on en 1980, 1990 et 1993 au sein des différents organes décisionnels relevant de votre compétence? b) Comment le pourcentage de femmes dans chaque organe a-t-il évolué? c) Quelles mesures concrètes avez-vous prises pour augmenter le pourcentage de femmes dans les organes en question?

70 13208 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) 4. a) Hoeveel vrouwen waren vertegenwoordigd in elke openbare instelling waarvoor u bevoegd bent, in" 1980, 1990 en 1993? b) Wat is de evolurie in elke openbare instelling? c) Welke concrete maatregelen nam u alom de vertegenwoordiging van vrouwen in die instellingen te verhogen? 5. a) Hoeveel vrouwen waren vertegenwoordigd in de diensten van uw administratie, in 1980, 1990 en 1993? b) Hoeveel vrouwen zijn er per niveau? c) Wat is de evolutie sinds 1980? d) Welke concrete maatregelen nam u alom de vertegenwoordiging van vrouwen te verhogen? 6. a) Hoeveel vrouwen zijn vertegenwoordigd in uw kabinet? b) Hoeveel zijn er per niveau? Antwoord: 1. Zie antwoord op vraag nr. 144 van 14 juli 1994 (blz van dit bulletin) 2. a) Voor : De Commissie Vrouwen en Ontwikkeling werd dit jaar opgericht en telt 38 leden, op enkele na, allemaal vrouwen. De Raad voor Duurzame Ontwikkeling werd in 1993 opgericht en 13 van de 64 leden zijn vrouwen, waaronder de vice-voorzitter. De adviesorganen inzake niet-gouvernementele organisaties, de Over1egcommissie voor Projecten (OCP), de Over1egcommissie voor Educatie (OCE) en de Over1egcommissie voor NGO Cooperanten (OCN), hebben elk een verhouding van 6 vrouwen op een totaal van 20 leden. b) De hogervermelde adviesorganen bestaan nog niet lang genoeg om reeds een evolutie te schetsen. c) Hierbij volgen we de regels van het Departement Openbaar Ambt. 3. over besluitvormingsor- a), b) en c) Geen bevoegdheid ganen. 4. a), b) en c) Geen bevoegdheid over openbare instellingen. 5. a) 1980: niet beschikbaar 4. a) Combien de femmes dénombrait-on en 1980, 1990 et 1993 au sein des différentes institutions publiques relevant de votre compétence? b) Comment le pourcentage de femmes chaque institution publique a-t-il évolué? c) Quelles mesures concrètes avez-vous prises pour augmenter le pourcentage de femmes dans les institutions en question? 5. a) Combien de femmes dénombrait-on en 1980, 1990 et 1993 au sein des différents services de votre administration? b) Quel est le nombre de femmes par niveau? c) Comment le pourcentage de femmes a-t-il évolué depuis 1980? d) Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour augmenter le pourcentage de femmes? 6. a) Combien de femmes dénombre-t-on au sein de votre cabinet? b) Quel est le nombre de femmes par niveau? Réponse: 1. Crr.la réponse à la question n? 144 du 14 juillet 1994 (page de ce bulletin). 2. a) Pour : La Commission Femmes et Développement compte 38 membres, presque toutes des femmes. Le Conseil pour un Développement durable a été créé en 1993 et 13 des 64 membres sont des femmes, dont la vice-présidente. Les organes consultatifs dans le domaine non gouvernemental, la Commission de Concertation des Projets (CCP), la Commission de Concertation de l'education (CCE) et la Commission de Concertation des Coopérants-ONG (CCC), comptent chacun 6 femmes sur un total de 20 membres. b) Ces instances consultatives sont de date trop récente. c) Nous suivons les règles du Département de la Fonction publique. 3. a), b) et c) Je n'ai pas de compétence sur des organes décisionnels. 4. a), b) en c) Je n'ai pas de compétence sur des institutions d'intérêt public. 5.,a) 1980: pas disponible

71 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) b) 1990: 179 vrouwen op 335 personeelsleden b) 1990: 179 femmes sur 335 membres du personnel - niveau 1: 28 niveau 1: 28 - niveau 2: 62 niveau 2: 62 - niveau 3: 63 niveau 3: 63 - niveau 4: 26 niveau 4: : 195 vrouwen op 345 personeelsleden 1993: 195 femmes sur 345 membres du personnel - niveau 1: 39 niveau 1: 39 - niveau 2: 73 niveau 2: 73 - niveau 3: 57 niveau 3: 57 - niveau 4: 26 niveau 4: 26 c) Een positieve evolutie, zowel in het absolute en het c) Une évolution positive, aussi bien dans le total relatieve totaal, als in de vertegenwoordiging van absolu que relatif qu'aux échelons supérieurs. vrouwen in de hogere niveau's. d) Hierbij volgen we de regels van het Departement d) Nous suivons les règles du Département de la Openbaar Ambt. Fonction publique a) 1993: 13 vrouwen op 36 a) 1993: 13 femmes sur 36 h) 1993: b) 1993: - niveau 1: 1 niveau 1: 1 - niveau 2: 5 niveau 2: 5 - niveau 3: 6 niveau 3: 6 - niveau 4: 1 niveau 4: 1 Totaal: 13 op 36 Total: 13 sur 36 DO DO Vraagnr, 144 van de heer De Mol van 14 juli 1994 (N.): Question no 144 de M. De Mol du 14 juillet 1994 (N.): Ontwikkelingsprojecten. - Vrouwen. Hoofdstuk 24 van Agenda 21 heeft bijzondere aandachtvoor de rol die vrouwen spelen in duurzame ontwikkeling.te vaak wordt voorbij gegaan aan de bijdragedie vrouwen leveren aan de economische ontwikkelingen besluitvorming. In vele rurale gebieden indederde wereld verrichten vrouwen bovendien het meestewerk. Vrouwen moeten echter meer scholing krijgenen een belangrijke rol spelen in de totstandkomingvan beslissingen over en de uitvoering van ontwikkelingsprojecten. Dit selectiecriterium moet dan eckde nodige aandacht krijgen bij het toekennen en ondersteunenvan projecten. 1. Op welke manier wordt rnornenteel rekening gehoudenmet de rol van vrouwen in de beslissingen Projet de développement. - Femmes. Le chapitre 24 de l'agenda 21 accorde une attention particulière au rôle des femmes dans le développement durable. On néglige trop souvent la contribution des femmes au développement et à la prise de décision économique. Dans de nombreuses zones rurales du Tiers monde, les femmes effectuent en outre la plus grosse partie du travail. Elles doivent toutefois être davantage scolarisées et jouer un rôle important dans l'élaboration des décisions relatives aux projets de développement et dans la mise en oeuvre de ceux-ci. Ce critère de sélection doit dès lors recueillir l'attention nécessaire lorsque des projets sont adoptés et soutenus. 1. Comment tient-on compte actuellement du rôle des femmes dans les décisions relatives aux projets de

72 13210 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) over en de uitvoering van ontwikkelingsprojecten bij de selectie en de ondersteuning van die projecten door ABOS? 2. a) Is de rol van vrouwen in die projecten een selectiecriterium voor het al dan niet ondersteunen en financieren van de projecten? b) Zo ja, in welke mate speelt dit criterium mee? c) Zo neen, waarom? 3. Welke concrete maatregelen nam u alom de rol en positie van de vrouw in het Zuiden te verbeteren? Antwoord: 1. Sinds enkele [aren wordt er in elke Gemengde Commissie aandacht besteed aan de vrouwen, wat zijn weerslag heeft op de programma's en projecten. Dit gebeurt ofwel via de reservatie van een speciaal budget, ofwel door de promotie van de vrouw in het algemeen te verzekeren. In september zal tevens een gendertraining gegeven worden aan de leden van de Belgische Sarnenwerkingssecties. Hier zal men spreken over het belang van de opslitsing van de noden van de doelgroep naar man en vrouw. Op die manier zou men rekening moeten houden met vrouwen in alle projecten. De bedoeling is deze training uit te breiden naar de hele administratie. Programma's in het kader van het Overlevingsfonds, het programma voor kleinschalige projecten en de micro-interventie programma's besteden speciale aandacht aan de vrouw. De bijdrage aan UNIFEM neemt jaarlijks toe en zal dit jaar 11 miljoen Belgische frank bedragen. In het kader van de multilaterale bijdrage aan UNFPA wordt er ook de voorkeur gegeven aan projecten die vrouwen aanbelangen. 2. Neen, dit is niet expliciet het geval. Nochtans kunnen het rekening houden met vrouwen in de Gemengde Commissies en de vorming van de adrninistratie beschouwd worden als maatregelen die indirect de selectie van projecten beïnvloeden. 3. Zie vraag nr. 1. Dit jaar werd een Commissie Vrouwen en Ontwikkeling opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van ABOS, NCOS, CNCD, Nationale Vrouwenraad, Franstalige Vrouwenraad, VLIR en CIUF. Deze commissie verstrekt advies aan het kabinet over alles wat met vrouwen en ontwikkeling te maken heeft. Dit advies kan ook andere thema's aanraken, zoals onderwijs voor vrouwen, gezinsplanning, duurzame ontwikkeling of milieu. Een van de belangrijkste taken van deze commissie is een voorstel te doen voor een coherent beleidsdocument inzake vrouwen en ontwikkeling. développement et dans leur mise en oeuvre au niveau des projets sélectionnés et appuyés par l'agcd? 2. a) Le rôle des femmes dans le cadre de ces projets constitue-t-il un critère de sélection en vue du soutien du financement éventuels de ces projets? b) Dans l'affirmative, dans quelle mesure ce critère joue-t-il? c) Dans la négative, pourquoi? 3. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises afin d'améliorer le rôle et le statut de la femme dans l'hémisphère sud? Réponse: 1. Depuis quelques années, lors de chaque Commis" sion mixte, une attention particulière est portée aux femmes et ceci se traduit concrètement dans les projets et programmes, soit par le biais d'un budget spécial, soit par la promotion de la femme en général. En septembre il sera organisé un gendertraining pour les membres des Sections belges de Coopération. Il y sera question de l'importance de la différenciation des besoins et des tâches des femmes et des hommes du groupe cible dans les projets. Cette formation sera étendue par la suite à toute l'administration. Quelques interventions montrent déjà l'exemple: les programmes dans le cadre du Fonds de survie, les programmes à petite échelle et les programmes de micro-interventions portent déjà une attention particulière au rôle de la femme. La contribution à UNIFEM augmente chaque année et atteindra cette année Il millions de francs belges. Dans l'enveloppe multilatérale à UNFPA la priorité est accordée aux projets concernant les femmes. 2. Non, ceci n'est pas explicite. Cependant le fait de tenir compte des femmes dans les Commissions mixtes ainsi que la formation donnée à nos fonctionnaires peuvent être considérés comme des mesures qui influencent de façon indirecte la sélection des projets. 3. Cfr. question n? 1. Cette année, une Commission Femmes et Dêveloppement a été installée, composée de représentants de l'agcd, CNCD, NCOS, Conseil National des Femmes (N) et (F), CIUF et VLIR. Cette Commission formulera des avis pour le cabinet. Elle abordera également des thèmes plus larges, comme l'enseignement pour les femmes, le planning familial, le développement durable ou l'environnement. Cette commission devra rédiger un document de politique générale sur les femmes et le développement.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh. - 8 / 3-91 / 92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenw -rdigers - 8 / 3-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique GEWONE ZITTING 1992-]993 ("') SESSION ORrINAlRE 1992-1993 (*) COMMISSIES

Nadere informatie

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 6-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Beh!;lUe - 8 / 6-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*1 COMMISSIONS ET

Nadere informatie

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 22490 BELGISCH STAATSBLAD 04.04.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2016/00214] Omzendbrief van 23 maart 2016 tot wijziging van de omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N, 142 15083 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 «0) 27 FEBRUARI 1995 27 FEVRIER 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER BELGISCH STAATSBLAD 09.05.2012 MONITEUR BELGE 27295 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2012 1310 [C 2012/14127] 22 APRIL 2012. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 1-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique - 8 / 1-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION EXTRAORDINAIRE 199î-1992 (*) BUITENGEWONE ZITTING 1991-1992 (*) COMMISSIONS

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*)

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) N. 138 14565 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 30 JANUARI 1995 30 JANVIER 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 35968 MONITEUR BELGE 07.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE V. Dispositions abrogatoires et finales Art. 15. Dans la deuxième colonne de l annexe 3 PJPol, les mots «Inspecteur général et Inspecteur général

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE Arrêté royal modifiant les arrêtés royaux du 16 novembre 2006 relatif

Nadere informatie

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*)

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*) N. 101 10185 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 11 AVRIL 1994 11 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 16.05.2018 MONITEUR BELGE 40503 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2018/11917] 23 APRIL 2018. Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het uniform

Nadere informatie

Publicatie BS : Publication M.B. :

Publicatie BS : Publication M.B. : kb04.03.2008.doc 4 MAART 2008 - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD 103249 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2013/22606] 21 DECEMBRE 2013. Arrêté royal modifiant l arrêté royal du 18 mars 1971 instituant un régime

Nadere informatie

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN 20-11-2014 NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot uitvoering, voor de overheidsdiensten

Nadere informatie

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs;

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs; BLANCHISSERIES - C.C.T. : DUREE DU TRAVAIL - DUREE DU C.C.T. du 07.02.1991 (A.R. 17.06.1992 - M.B. 01.08.1992) C.C.T. du (A.R. - M.B. 16.06.1994), modifiée par C.C.T. du 16.03.1995 (A.R. 19.09.1995 - M.B.

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28893 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2008 1822 [C 2008/09406] 2 JUNI 2008. Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst met punten voor prestaties verricht door advocaten belast met gedeeltelijk

Nadere informatie

COMMISSION PARITAIRE DES GRANDS MAGASINS CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 24 JUIN 1999 RELATIVE A LA FORMATION ET A L'EMPLOI DES TRAVAILLEURS

COMMISSION PARITAIRE DES GRANDS MAGASINS CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 24 JUIN 1999 RELATIVE A LA FORMATION ET A L'EMPLOI DES TRAVAILLEURS COMMISSION PARITAIRE DES GRANDS MAGASINS CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 24 JUIN 1999 RELATIVE A LA FORMATION ET A L'EMPLOI DES TRAVAILLEURS CHAPITRE I - CHAMP Article 1 - La présente convention collective

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion De minister van Begroting - La Ministre du Budget Antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 (Begroting)

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 145 15467 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 20 MAART 1995 20 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE 49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE Art. 3. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «Art. 15. De subsidies die ten bate van het Nationaal Geografisch Instituut zijn

Nadere informatie

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Conformément à l article 35novies, de l'arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions de santé et à l arrêté

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 109 11253 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 13 JUIN 1994 13 JUNI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS Arrêté ministériel déterminant les marchandises dangereuses visées par l article 48 bis 2 de l arrêté royal du 1 er décembre 1975 portant

Nadere informatie

COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999

COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999 COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999 CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL RELATIVE A LA PRIME DE FIN D'ANNEE Art. 1er. La présente convention collective de

Nadere informatie

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 97 9577 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (") GEWONE ZITTING 1993-1994 ("'J 7 MARS 1994 7 MAART 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE 75410 BELGISCH STAATSBLAD 28.12.2006 Ed. 4 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 5305 [C 2006/10029] 21 DECEMBER 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE ("-)

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (-) N.143 15221 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("-) 6 MAART 1995 6 MARS 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N,134 13965 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 DECEMBER 1994 27 DECEMBRE 1994 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 94 9137 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 14 FEVRIER 1994 14 FEBRUARI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 146 15613 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 n SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 MAART 1995 27 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. modifiant la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. modifiant la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées DOC 54 2141/007 DOC 54 2141/007 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 11 januari 2017 11 janvier 2017 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 22 maart 2001

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2320/005 DOC 54 2320/005 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 28 maart 2017 28 mars 2017 WETSONTWERP tot oprichting van het War Heritage Institute en

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 50 1871/004 DOC 50 1871/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 22 januari 2003 22 janvier 2003 WETSONTWERP tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden

Nadere informatie

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 119 12505 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 5 SEPTEMBRE 1994 5 SEPTEMBER 1994 Questions et

Nadere informatie

16002 MONITEUR BELGE 21.03.2007 BELGISCH STAATSBLAD

16002 MONITEUR BELGE 21.03.2007 BELGISCH STAATSBLAD 16002 MONITEUR BELGE 21.03.2007 BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Ces 342,5 agents sont répartis de la manière suivante : Personnel de niveau A : 112,5. Personnel de niveau B : 32,5. Personnel de niveau C :

Nadere informatie

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 76142 MONITEUR BELGE 18.12.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Al annexe II du même arrêté, tel qu il a été modifié à ce jour, est apportée la modification suivante : le point IV.25 est inséré, rédigé

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N.135 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 14077 GEWONE ZITTING 1994-1995 ("') SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("') 9 JANUARI 1995 9 JANVIER 1995 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 80072 BELGISCH STAATSBLAD 15.10.2014 MONITEUR BELGE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 39150 BELGISCH STAATSBLAD 14.05.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en

Nadere informatie

Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008

Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008 Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008 SPILINDEX 110,51 INDICE-PIVOT 110,51 Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Allocations aux personnes handicapées (Jaarbedragen) (Montants annuels)

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad. MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20

Nadere informatie

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 57936 MONITEUR BELGE 15.09.2015 BELGISCH STAATSBLAD Les propositions sont introduites auprès du Ministre-Président du Gouvernement flamand et comprennent au moins les données suivantes : 1 les prénoms

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer BELGISCH STAATSBLAD 23.08.2012 MONITEUR BELGE 49465 Trappen van de hiërarchie Degrés delahiérarchie aan het Nederlands Kader au Cadre néerlandais Percentage betrekkingen toe te wijzen Pourcentage d emplois

Nadere informatie

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP - 737 / 1-96 / 97 Chambre des Représentants de Belgique - 737 / 1-96 / 97 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1996-1997 (*) 31 OKTOBER 1996 GEWONE ZITTING 1996-1997 (*) 31 OKTOBER

Nadere informatie

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux Convention collective de travail du 3 mars 2000. Champ d'application Article 1 - La convention collective de travail est applicable aux et aux et ouvrieres des relevant de la commission de la transformation

Nadere informatie

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 21396 BELGISCH STAATSBLAD 13.03.2014 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22060] SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2014/22060] 21 FEBRUARI 2014. Koninklijk besluit

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement DOC 54 3423/004 DOC 54 3423/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2019 24 janvier 2019 WETSONTWERP met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid

Nadere informatie

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,. N. 95 9265 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 n GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.) 21 FEVRIER 1994 21 FEBRUARI 1994 Vragen et Réponses

Nadere informatie

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Brussel, 20 oktober 2015 NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN BETREFT: voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 1726/002 DOC 54 1726/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 12 april 2016 12 avril 2016 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE Koninklijk besluit houdende regeling van de overdracht

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 14.09.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 :

BELGISCH STAATSBLAD 14.09.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 : 46851 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 3572 [C 2006/09648] 1 SEPTEMBER 2006. Koninklijk besluit tot vaststelling van de vorm, de inhoud, de bijlagen en de nadere regels voor de neerlegging van

Nadere informatie

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS 13102 BELGISCH STAATSBLAD 28.03.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN N. 2002 1113 [C 2002/11054]

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2014 MONITEUR BELGE 42651 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22260] 14 MEI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 1703 1704 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1705 1706 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1707 1708 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1709 1710 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010

Nadere informatie

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 36152 BELGISCH STAATSBLAD 14.06.2016 MONITEUR BELGE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2016/31426] 2 JUNI 2016. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van de prijzen voor het

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 07.09.2005 BELGISCH STAATSBLAD 39161 Si, dans les douze mois à compter de cette date, cet arrêté n est pas confirmé par une ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles- Capitale, il

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C - 2005/09451] N. 2005 1425 31 MEI 2005. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen

Nadere informatie

DU 30 JUIN 1999 MODIFIANT LA CCT DU 19 AVRIL 1979 COMPORTANT LES STATUTS DU FONDS SOCIAL DE GARANTIE POUR EMPLOYES DE DE ET DE LA CONFECTION

DU 30 JUIN 1999 MODIFIANT LA CCT DU 19 AVRIL 1979 COMPORTANT LES STATUTS DU FONDS SOCIAL DE GARANTIE POUR EMPLOYES DE DE ET DE LA CONFECTION 30-06-1999 DU 30 JUIN 1999 MODIFIANT LA CCT DU 19 AVRIL 1979 COMPORTANT LES STATUTS DU FONDS SOCIAL DE GARANTIE POUR EMPLOYES DE DE ET DE LA CONFECTION Article 1 La présente convention collective de travail

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 60569 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER, FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [C 2014/12139] 4 AUGUSTUS 2014. Koninklijk

Nadere informatie

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 30548 MONITEUR BELGE 16.04.2009 BELGISCH STAATSBLAD F. 2009 1369 SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT [C 2009/24134] 8 AVRIL 2009. Arrêté ministériel

Nadere informatie

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 77220 MONITEUR BELGE 23.12.2015 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C 2015/11511] 16 DECEMBER 2015. Arrêté ministériel établissant les formulaires

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN TEKST AANGENOMEN IN PLENAIRE VERGADERING EN AAN DE KONING TER BEKRACHTIGING VOORGELEGD

BELGISCHE KAMER VAN TEKST AANGENOMEN IN PLENAIRE VERGADERING EN AAN DE KONING TER BEKRACHTIGING VOORGELEGD BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 17 december 2015 17 décembre 2015 WETSONTWERP betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde

Nadere informatie

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales I.V. COM (2014-201) Nr. 70 C.R.I. COM (2014-201) N 70 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen Compte

Nadere informatie

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD 40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES F. 99 3542 [99/11342] 30 SEPTEMBRE 1999. Arrêté ministériel modifiant l arrêté royal du 30 décembre 1993 prescrivant

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE 53805 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2014/31492] 10 JUNI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de typeinhoud en de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de energieaudit opgelegd door het Besluit

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011

Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011 Paritair Comité voor de bedienden van de nonferro metalen non ferreux Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011 Tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2010 415 [C 2010/00012] 25 JANUARI 2010. Ministerieel besluit betreffende de hondengeleiderskledij van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE 731 MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2010 45 [C 2010/31002] 17 DECEMBER 2009. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE Arrêté royal modifiant certaines dispositions relatives au stage

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 1730/002 DOC 54 1730/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 13 april 2016 13 avril 2016 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD 30611 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2015/03204] 26 MAI 2015. Arrêté royal déterminant le modèle de la formule de déclaration en matière d impôt des sociétés pour l exercice d imposition 2015 (1) PHILIPPE,

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD 36987 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03172] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg DOC 54 0413/004 DOC 54 0413/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 18 mei 2016 18 mai 2016 VOORSTEL VAN RESOLUTIE over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische

Nadere informatie

- 568 / 5-95 / 96. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. Chambre des Représentants de Belgique WETSVOORSTEL

- 568 / 5-95 / 96. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. Chambre des Représentants de Belgique WETSVOORSTEL Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique GEWONE ZITTING 1997-1998 (~) 29 APRIL 1998 SESSION ORDINAIRE 1997-1998 (~) 29 AVRIL 1998 WETSVOORSTEL PROPOSITION DE LOI

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2017 betreffende de modernisering van de arbeidsduur

Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2017 betreffende de modernisering van de arbeidsduur Paritair comité 118 van de voedingsnijverheid Commission paritaire 118 de l industrie alimentaire Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2017 betreffende de modernisering van de arbeidsduur Convention

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2227/003 DOC 54 2227/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 20 juli 2017 20 juillet 2017 WETSVOORSTEL tot wijziging van de programmawet van 27 april

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 21.10.2016 Ed. 2 MONITEUR BELGE 71309 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2016/22418] SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2016/22418] 13 OKTOBER 2016. Ministerieel

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 54 2248/002 DOC 54 2248/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 6 januari 2017 6 janvier 2017 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 26 juli 1996 tot

Nadere informatie

69668 BELGISCH STAATSBLAD 29.09.2004 MONITEUR BELGE

69668 BELGISCH STAATSBLAD 29.09.2004 MONITEUR BELGE 69668 BELGISCH STAATSBLAD 29.09.2004 MONITEUR BELGE 17 jaar = 85 pct.; 16 jaar = 70 pct.; 15 jaar = 55 pct. van het uurloon van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder van dezelfde categorie. C.

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE 48001 N. 2010 2506 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35508] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur

Nadere informatie

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERIE VAN FINANCIEN N. 2002 1081 [C 2002/03145] 14 MAART 2002. Koninklijk besluit tot vastlegging van het model van deel 2 van het aangifteformulier inzake personenbelasting voor het aanslagjaar 2002

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2753/003 DOC 54 2753/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 18 januari 2018 18 janvier 2018 WETSONTWERP houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het

Nadere informatie

Paritair Comité 221 Bedienden van de papiernijverheid

Paritair Comité 221 Bedienden van de papiernijverheid Paritair Comité 221 Bedienden van de papiernijverheid Neerlegging-Dépôt: 04/07/2017 Regist.-Enregistr.: 27/07/2017 N : 140661/CO/221 STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDR/JFSTOESLAG (SWT) Collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

IZ -OS- 2005 Bijlage 2 7-07- 2005. Annexe. Commission paritaire pour les employés des métaux non ferreux

IZ -OS- 2005 Bijlage 2 7-07- 2005. Annexe. Commission paritaire pour les employés des métaux non ferreux NEERLEGGING-DÉPÔT REGISTR.-ENREGISTR. IZ -OS- 2005 Bijlage 2 7-07- 2005 NR. Annexe Paritair Comité voor de bedienden van de nonferro metalen métaux non ferreux Collectieve arbeidsovereenkomst van 17juni

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 35327 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2006 2713 [C 2006/00412] 27 JUNI 2006. Ministerieel besluit betreffende de motorrijderskledij van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 151 16155 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) Vragen en et Antwoorden \'RAGENEN ANTWOORDEN

Nadere informatie

62112 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

62112 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 62112 BELGISCH STAATSBLAD 19.10.2010 MONITEUR BELGE Province Pré-zone opérationnelle Pourcentage maximal Zone de secours Zuid-Oost 2,43 % Brabant flamand Zone de secours Est 4,67 % Zone de secours Ouest

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*)

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) N.83 7765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 22 NOVEMBRE 1993 22 NOVEMBER 1993 Vragen et en Antwoorden

Nadere informatie

Het minimum toepasselijk op het bediendenpersoneel, wordt vanaf 1 januari 2000 bepaald :

Het minimum toepasselijk op het bediendenpersoneel, wordt vanaf 1 januari 2000 bepaald : _ -12-1999 COMITE VOOR DE X? van de collectieve van 14 oktober 1992 de collectieve van 15 maart 1985 en 25 juni 1985) vaststelling van de arbeids- en 1 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 23.07.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 23.07.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 47225 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2015/03212] 15 JUILLET 2015. Arrêté ministériel portant exécution des articles 7, 4, et 53, 1 er,3, c) et d), del arrêté royal du 28 juin 2015, concernant la taxation

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 19.03.2003 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 19.03.2003 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 19.03.2003 BELGISCH STAATSBLAD 13137 SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS F. 2003 1044 [C 2003/14035] 23 JANVIER 2003. Arrêté ministériel pris en exécution de l arrêté royal du

Nadere informatie

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE VOORSTEL VAN ORDONNANTIE PROPOSITION D'ORDONNANCE

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE VOORSTEL VAN ORDONNANTIE PROPOSITION D'ORDONNANCE A-422/1 2012/2013 A-422/1 2012/2013 PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE SESSION ORDINAIRE 2012-2013 13 JUIN 2013 PROPOSITION D'ORDONNANCE modifiant les ordonnances des 14 mai 1998 et 19 juillet

Nadere informatie

47398 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

47398 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 47398 BELGISCH STAATSBLAD 17.10.2002 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2002 3659 [C 2002/14087] 4 SEPTEMBER 2002. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N.115 12049 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSIONORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 1" AOUT 1994 1 AUGUSTUS 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie