Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE"

Transcriptie

1 N CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) GEWONE ZITTING (*) 13 JUIN JUNI 1994 Questions et Réponses Vragen en Antwoorden QUESTIONS ET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE VRAGEN EN ANTWOORDEN."... BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. (SO) (GZ) (*) Troisième session de la 48'~ législature. (*) Derde zitting van de 48' zittingsperiode. 1435

2 Chambre des Représentants de Belgique (109)- Questions et Réponses (Sa ) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) SOMMAIRE Pages Biz. INHOUD Premier Ministre Eerste Minister Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier Ministre et Ministre du Budget Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting Ministre des Finances Minister van Financiën Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre des Pensions Minister van Pensioenen Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre Ministre de la Défense nationale des Affaires sociales Minister van Landsverdediging Minister van Sociale Zaken Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van ministers via het adviescomité voor Europese aangelegenheden In fine van het Bulletin is een summiere opgave per onderwerp afgedrukt.

3 ChambredesReprésentantsdeBelgique BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers -(109) Questionset Réponses(SO ) VragenenAntwoorden(GZ ) Questions auxquelles il n'a pas encore été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire * Vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting * Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz, Datum Vraag nr, Blz. Vice-Premier Ministre Van Nieuwenhuysen 9915 et Ministre des Communications Reynders 9917 et des Entreprises publiques Reynders 9918 Vice-Eerste Minister De Mol en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven De Mol De Mol Cheron Van Dienderen Leo Peeters Saulmont Michel Defeyt Van Dienderen Buisseret Mw. Dillen Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Taylor Beysen Ansoms Van Rompuy Van den Eynde Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Duquesne Defeyt Van Dienderen Ghesquière Barbé Ansoms Annemans Ghesquière Ramoudt Van Grembergen Ramoudt Van Nieuwenhuysen De Mol DeMan De Mol Logist De Mol Logist De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol De Mol Standaert De Mol Ylieff De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Overmeire De Mol Kubla De Mol de Clippele De Mol Dufour De Mol Van Grembergen De Mol Van Grembergen Poncelet Olivier Van Nieuwenhuysen Vandeurzen DeMan Duquesne Van Dienderen Van den Eynde Van houtte Van Nieuwenhuysen Mw. Aelvoet Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Van den Eynde Duquesne Van Dienderen Ansoms Van Dienderen Knoops Goi Ansoms Demuyt * Liste clôturée le 13 juin 1994 * Lijst afgesloten op 13 juni 1994

4 11256 Chambre des Représentants de Belgique Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers -(109)- Questions et Réponses (SO ) Vragen en Antwoorden (GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Blz Van Nieuwenhuysen Coveliers Gilles MmeStengers Van Eetvelt Dewinter Platteau Ylieff Ramoudt Van Nieuwenhuysen Clerfayt Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Breyne Dewinter Marsoul 4807 Vice-Premier Ministre Mw. Neyts Uyttebroeck et Ministre des Affaires étrangères Van Nieuwenhuysen 5028 Vice-Eerste Minister Perdieu 5280 en Minister van Buitenlandse Zaken Duquesne Goutry Saulmont Van Dienderen Barbé Winkel Van den Eynde Gabriëls MmeLizin Mw. Dillen 6091 Vice-Premier Ministre Buisseret 6388 et Ministre de la Justice Simons 6590 et des Affaires économiques Knoops Caudron 6918 Vice-Eerste Minister Dielens 7798 en Minister van Justitie De Mol 7800 en Economische Zaken Van Dienderen Van Dienderen Leo Peeters 7803 Justice - Justitie Leo Peeters Leo Peeters Taelman Leo Peeters de Clippele Dewael Annemans De Mol Caudron Van Nieuwenhuysen Caudron Van der Maelen Caudron De Mol Caudron Reynders Caudron Chevalier Caudron Verwilghen Annemans Coveliers de Clippele DeMan Eerdekens Landuyt Buisseret Eerdekens Dewinter Van den Eynde Damseaux Duquesne Van Nieuwenhuysen Van den Eynde De Groot Dallons Winkel ~ Simonet Annemans Mayeur Mw. Vogels Geysels Mw. Dillen Perdieu Van Nieuwenhuysen Standaert Annemans DeMan Platteau Dewinter Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Mw. Dillen Leo Peeters Devolder Vandeurzen 8275

5 Chambre des Représentantsde Belgique BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers -(109)- Questionset Réponses(SO ) Vragenen Antwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz Van Dienderen Mw. Aelvoet Coveliers Eerdekens Perdieu Standaert Van Nieuwenhuysen Simons Landuyt Vandendriessche Brouns Barbé Simons Winkel Van Nieuwenhuysen Draps Van Vaerenbergh Draps Van Vaerenbergh de Clippele Landuyt Draps Ylieff Langendries Eerdekens de Clippele Vandeurzen DeMan Vandeurzen Eerdekens Vandeurzen Olaerts Vandeurzen Annemans Vandeurzen Duquesne Vandeurzen Duquesne Vandeurzen Duquesne Van den Eynde Van den Eynde Van den Eynde Saulmont DeMan Standaert Winkel Goutry Pierco De Clerck Van den Eynde Van den Eynde Barbé 9154 Affaires économiques - Economische Zaken Swennen Eerdekens Mw. Leysen Simons Knoops Van den Eynde Standaert Leo Peeters Ylieff Langendries Van Vaerenbergh Olaerts Mme Lizin Gabriëls Michel Poncelet De Bremaeker Vandeurzen Kubla Van Vaerenbergh Leo Peeters Wymeersch Defeyt Simonet Duquesne Annemans Standaert Standaert Van Grembergen Standaert Ramoudt Van Vaerenbergh De Mol Grimberghs De Mol Grimberghs Devolder Vanleenhove Duquesne Breyne Defeyt Breyne Taylor Mme Stengers Vice-Premier Ministre et DeMan Ministre du Budget Van den Eynde Taylor Vice-Eerste Minister en Dewael Minister van Begroting Vandendriessche Annemans Marsoul 4842

6 11258 ChambredesReprésentants debelgique QuestionsetRéponses (Sa ) -(109)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur - Auteur Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz Van den Eynde de Clippele Van Nieuwenhuysen Daems Cortois Dupré Ministre des Finances Olaerts Hazette Minister van Financién Van Rossem Dufour De Vlieghere Poncelet de Clippele Van der Poorten Bertrand Ghesquière Van Hecke Ghesquière de Clippele Goutry Bertrand Poncelet de Clippele Canon de Clippele Canon Duquesne Gilles de Clippele Gilles Geysels Dupré Berben Dupré Marsoul Dupré Knoops Dupré Vanleenhove Dupré Dcwael Dupré Geysels Clerfayt MmeCorbisier-Hagon Clerfayt Berben de Clippele Knoops de Clippele Olaerts de Clippele Bertouille de Clippele Barbé de Clippele Pinxten de Clippele Saulmont de Clippele Van Mechelen Clerfayt Van Grembergen Knoops Taylor Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Van Grembergen de Clippele de Clippele Minister van Wetenschapsbeleid de Clippele en Infrastructuur de Clippele de Clippele Simons de Clippele Gehlen de Clippele Marsoul Hiance Marsoul Van Grembergen Marsoul de Clippele Marsoul de Clippele Marsoul de Clippele Maingain Kubla Bertouille de Clippele Leo Peeters de Clippele Leo Peeters de Clippele Leo Peeters Dupré Marsoul Bertrand De Mol Verhofstadt de Clippele de Clippele Van Nieuwenhuysen 8177

7 ChambredesReprésentantsdeBelgique BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers -(109)- Questionset Réponses(SO ) VragenenAntwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz, Marsoul Maingain Simons Ghesquière Candries Guy Charlier Candries Candries Maingain Candries Simons Simons 9090 Ministre du Commerce extérieur Barbé 9091 et des Affaires européennes, Maingain 9479 adjoint au Ministre des Affaires étrangères Simons Simons 9480 Minister van Buitenlandse Handel Simons 9480 en Europese Zaken, Simons 9481 toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Simons Simons Taylor Simons Simons Simons Simons 9483 Ministre de l'intérieur Simons 9483 et de la Fonction publique Simons Simons 9484 Minister van Binnenlandse Zaken Simons 9484 en Ambtenarenzaken Simons Perdieu Mw. Vogels Van Nieuwenhuysen Simonet Van Nieuwenhuysen Annemans Marsoul Van Dienderen Marsoul Mw. Vogels Vautmans Detienne Marsoul Van den Eynde Van Vaerenbergh Wymeersch Dielens Tant Barbé Dewinter Mw. Dillen Van Nieuwenhuysen Mw. Aelvoet Van Dienderen Hollogne Mw. Vogels Van Nieuwenhuysen DeMan Maingain Buisseret Van Nieuwenhuysen DeMan Van Nieuwenhuysen Buisseret Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Vautmans Van Nieuwenhuysen Dejonckheere Viseur Mw. Dillen Simons Ghesquière Van Nieuwenhuysen Verwilghen Van der Poorten Duquesne Buisseret Van Rompuy Barbé Olivier Leo Peeters Duquesne Leo Peeters Philippe Charlier Van Dienderen Taylor Van Dienderen Saulmont Van Dienderen Wymeersch Leo Peeters Winkel DeMan Grimberghs DeMan 7851

8 11260 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) -(109)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Blz Leo Peeters 7852 Ministre de l'emploi wet du Travail, Simonet 7860 chargé de la politique d'égalité des chances Damseaux 7862 entre hommes et femmes Van Eetvelt 7864 Minister van Tewerkstelling en Arbeid, DeMan 7975 belast met het beleid van gelijke kansen Eerdekens 8057 voor mannen en vrouwen DeMan Van den Eynde Clerfayt Mw. Vogels Caudron Caubergs Detienne Mw. Vogels Bertrand DeMan DeMan Dewinter Van Vaerenbergh Dewinter Landuyt Dewinter Lauwers Dewinter Lauwers Dewinter Lauwers Standaert Vanvelthoven Beysen Poty Van Nieuwenhuysen Santkin Swennen MmeColette Burgeon Van den Eynde MmeStengers Olaerts Barbé Minet MmeColette Burgeon DeMan Clerfayt Michel Philippe Charlier Grimberghs DeMan Van Nieuwenhuysen Dewinter De Mol Dewinter DeMan Ghesquière Clerfayt Detienne Olivier Detienne Annemans Demeulenaere Van Vaerenbergh Draps Clerfayt Mw. Vogels Clerfayt Ghesquière Vandendriessche Ramoudt Dewinter Mw. Merckx Ghesquière Van Goey DeMan Goutry Van Parys Simonet De Clerck Duquesne Standaert Van der Poorten Standaert Goutry Simons Van Vaerenbergh ' Annemans Van Overmeire Ministre des Petites Van Nieuwenhuysen et Moyennes Entreprises Beysen et de l'agriculture Standaert Minister voor de Kleine Detienne en Middelgrote Ondernemingen Schellens en Landbouw Eerdekens Matagne Petites et Moyennes Entreprises de Clippele Kleine en Middelgrote Ondernemingen Brouns DeMan Standaert 4168

9 Chambre des Représentants de Belgique Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers -(109)- Questions et Réponses (SO ) Vragen en Antwoorden (GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz MmeColette Ministre pour l'intégration sociale, Burgeon la Santé publique et l'environnement Bertrand Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Perdieu 2554 Agriculture - Landbouw Gabriëls De Mol Leo Peeters Barbé Hostekint Barbé Taylor De Mol Taylor De Mol Schuermans Barbé Barbé Van Vaerenbergh Barbé 9180 Ministre de la Défense nationale Leo Peeters 9618 Minister van Landsverdediging Michel Barbé Caubergs De Mol Ghesquière Caubergs Ghesquière Barbé Demeulenaere Barbé Duquesne Buisseret Saulmont Barbé Van Dienderen Taylor Taylor Vandendriessche Demeulenaere Barbé Demeulenaere Dewinter Ghesquière Vanleenhove Buisseret De Mol Vande Lanotte Van Dienderen Poncelet Secrétaire d'etat Draps à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Ministre des Affaires sociales Minister van Sociale Zaken Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Van Vaerenbergh De Mol Vandendriessche Caudron Knoops Van Dienderen Van Vaerenbergh Leo Peeters Van Vaerenbergh Michel Winkel De Mol De Mol Saulmont Hazette Standaert Perdieu Taylor Jan Peeters De Mol i Breyne Barbé Taylor Barbé Van Vaerenbergh Van den Eynde Van Vaerenbergh Van den Eynde Philippe Charlier DeMan Bertouille Desmet

10

11 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) (Fr.) : Question posée en français. - (Fr.) : In het Frans gestelde vraag. - (N.) : Question posée en néerlandais. (N.) : In het Nederlands gestelde vraag. Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 86 van het reglement van de Kamer). Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven DO Question n 1012 de M. Van Dienderen du 29 avril 1994 (N.): Police de la circulation routière. - Ronds-points. - Priorité. A l'instar de ce qui se pratique dans d'autres pays, la Belgique va, elle aussi, aménager de plus en plus de ronds-points afin d'accroître la sécurité aux carrefours. Nombreux sont ceux qui estiment qu'il s'indique, pour des raisons de sécurité routière, que les usagers circulant sur le rond-point aient la priorité sur les voies d'accès. Le règlement de la circulation devrait être adapté en ce sens. 1. Etes-vous d'accord avec cette analyse? 2. Une adaptation du règlement de la circulation est-elle en préparation? 3. Quand, le cas échéant, cette réforme entreraitelle en vigueur? DO Vraag nr, 1012 van de heer Van Dienderen van 29 april1994 (N.) : Politie van het wegverkeer. - Rotondes. - Voorrang. Na andere landen zalook België meer en meer gebruik maken van rotondes om kruispunten veiliger te maken. Volgens velen is het omwille van de verkeersveiligheid gewenst dat de weggebruikers op de rotonde voorrang krijgen op de aansluitende wegen. Het verkeersreglement zou in die zin moeten worden aangepast. 1. Bent u het daarmee eens? 2. Werkt u aan een aanpassing van het verkeersreglement? 3. Wanneer mag die eventueel worden verwacht? DO Question n? 1013 de M. Van Dienderen du 29 avril 1994 (N.): SNCB. - TGV. - Débat. - Porte-parole. Le vendredi 8 avril 1994 a eu lieu un débat sur le TGV à Ekeren. Les organisateurs, le conseil de la jeunesse d'ekeren, avaient demandé à la SNCB d'y déléguer un porte-parole afin d'y exposer ses intentions éventuelles. Grande fut la déception tant parmi DO Vraag nr.lob van de heer Van Dienderen van 29 april 1994 (N.) : NMBS. - HST. - Debat. - Woordvoerder. Vrijdag 8 april 1994 vond in Ekeren een debat plaats over de HST. De organisator, de jeugdraad van Ekeren, had de NMBS gevraagd of een woordvoerder de mogelijke plannen zou komen toelichten. Groot was de ontgoocheling van de organisatoren en van het

12 11264 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) les organisateurs que parmi le public venu en grand nombre, lorsqu'il est apparu que la SNCB ne pouvait envoyer personne. La seule personne susceptible de faire cet exposé n'était, semble-t-il, pas libre. 1. Approuvez-vous cette attitude de la SNCB? 2. Quelles mesures prenez-vous afin d'éviter que pareils faits ne se reproduisent à l'avenir? talrijk opgekomen publiek, toen bleek dar de NMBS niemand kon sturen. De enige persoon die de toelichting zou kunnen geven, zou namelijk niet vrij zijn. 1. Keurt u die handelwijze van de NMBS goed? 2. Welke maatregelen neemt u om een herhaling van zulke feiten te voorkomen? DO Question n 1014 de M. Goi du 29 avril 1994 (Fr.) : SNCB. - Liège. - Parking. - Emploi des langues. En date du 14 mars, la SNCB a ouvert un nouveau parking situé rue du Plan Incliné à la gare des Guillemins de Liège. La SNCB est propriétaire du bâtiment et a mis du personnel à la disposition de la s.a, Parkrail qui assure la gestion de ce parking. J'ai été informé, qu'à la sortie de ce parking, les utilisateurs se voyaient remettre un «Betaalbewijs» au bas duquel figurent les mots «Verkeer en parkeren», Molièrelaan 97, 1180 Bruxelles», Quelles sont les mesures que vous comptez prendre, et dans quels délais, pour mettre fin au plus vite à ce qui pourrait être considéré par de nombreux Liégeois comme de la provocation linguistique? DO Vraag nr van de heer Goi van 29 april 1994 (Fr.) : NMBS. - Luik. - Parkeergarage. - Taalgebruik. Op 14 maart opende de NMBS een nieuwe parkeergarage in de «rue du Plan Incliné ", nabij het station Liège-Guillemins. Het gebouw is eigendom van de NMBS, en de spoorwegmaatschappij heeft de nv Parkrail, die instaat voor het beheer van de parkeergarage, het nodige personeel ter beschikking gesteld. Mij werd gemeld dat parkeerders bij het verlaten van de parkeergarage een «betaalbewijs " ontvangen waarop onderaan volgende tekst (in het Nederlands staat) : Verkeer en parkeren, Molièrelaan 97, 1180 Brussel. Welke maatregelen denkt u te nemen, en binnen welke termijn, om zosnel mogelijk paal en perk te stellen aan wat door vele Luikenaars als taalprovocatie kan worden opgevat? DO Question n? 1015 de M. Demuyt du 2 mai 1994 (N.) : Police de la circulation routière. - Ronds-points. - Priorité. Pour le ministre flamand des Travaux publics, la sécurité routière est prioritaire. Une grande attention est accordée à cet égard au remplacement des carrefours dangereux munis de feux de signalisation par des ronds-points, à l'exemple de ce qui se fait à l'étranger. Toutefois, dans notre pays, les règles de priorité au niveau de ces ronds-points ne sont pas les mêmes partout. Elle dépendent simplement de la signalisation locale. Tantôt c'est le trafic sur le rond-point lui-même qui a la priorité, tantôt c'est le trafic qui s'apprête à s'engager sur le rond-point qui a la priorité. La meilleure solution consiste à donner la priorité au trafic sur le rond-point dès lors que dans l'autre cas, le trafic serait trop aisément encombré sur le rond-point. A l'étranger, c'est cette règle qui est le plus souvent appliquée. DO Vraag nr, 1015 van de heer Demuyt van 2 mei 1994 (N.): Politie van het wegverkeer. - Rotondes. - Voorrang. Voor de Vlaamse minister van Openbare Werken is de verkeersveiligheid prioritair. Veel aandacht gaat daarbij naar het vervangen van gevaarlijke kruispunten met verkeerslichten door rotondes, naar het voorbeeld van het buitenland. De voorrangsregeling op die rotondes is in ons land echter niet overal dezelfde. Zij hangt gewoon af van de plaatselijke verkeerstekens. Soms heeft het verkeer op de rotonde zelf voorrang, soms heeft het verkeer dat aanstalten maakt om het rond punt op te rijden voorrang. De beste regeling is dat het verkeer op de rotonde zelf voorrang heeft, aangezien in het andere geval het verkeer op de rotonde zelf te gemakkelijk gestremd raakt. In het buitenland geldt die voorrangsregeling meestal.

13 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 1. Envisagez-vous d'intégrer cette règle de priorité au règlement général sur la police de la circulation routière? 2. Dans l'affirmative, quand? 3. Dans la négative, pourquoi? 1. Overweegt u die voorrangsregel in het verkeersreglement op te nemen? 2. Zo ja, wanneer? 3. Zo niet, waarom? DO Question n 1016 de M. Van Nieuwenhuysen du 2 mai 1994 (N.): SNCB. - Terrains. - Vente. 1. Quelles sont, par région, la superficie totale et la valeur de vente totale des terrains que la SNCB a vendus depuis la conclusion du contrat de gestion? 2. Quelles propriétés la SNCB possède-t-elle encore dans chaque région, et à combien en estime-t-on la valeur? DO Vraag nr, 1016 van de heer Van Nieuwenhuysen 2 mei 1994 (N.) : NMBS. - Gronden. - Verkoop. van 1. Wat zijn per gewest, de totale oppervlakte en verkoopwaarde van de gronden die de NMBS verkocht heeft sinds het beheerscontract? 2. Welke eigendommen bezit denmbs nog in elk gewest en wat is de geschatte waarde? DO Question n? 1017 de M. Gilles du 2 mai 1994 (Fr.) : Poste. - Personnel. - Nomination. - Promotion. Lorsque la Poste exerçait son activité sous la forme de régie, les nominations d'agents aux grades supérieurs s'effectuaient conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 8 août Cet arrêté prévoyait en substance ce qui suit : seul un agent qui remplit les conditions statutaires requises pour être nommé au grade correspondant à la fonction supérieure peut être désigné pour l'exercice de cette fonction; lorsqu'aucun agent ne remplit les conditions statutaires requises, il peut être dérogé à cette règle. Dans ce cas, il est de règle de choisir l'agent de grade inférieur le plus élevé et bénéficiant du signalement le plus favorable; dans tous les cas, il importe d'éviter la désignation d'un agent dont le grade présente un écart trop important par rapport à celui de la fonction à exercer; au cas où plusieurs agents de même grade et également aptes entreraient en compétition, la préférence serait donnée à l'agent le mieux signalé et, à signalement égal, à l'agent le mieux classé. Devenue entreprise autonome, il semblerait que la Poste ne respecte plus les principes énoncés plus haut DO Vraag nr van de heer Gilles van 2 mei 1994 (Fr.) : Post. - Personeel. - Benoeming. - Bevordering. Toen de Post haar activiteiten nog als regie uitoefende, gebeurden de benoemingen van beambten in de hogere graden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 augustus Samengevat werd in dat besluit het volgende bepaald: alleen een beambte die de vereiste statutaire voorwaarden vervult om te worden benoemd in de met de hogere functie overeenstemmende graad, kan voor de uitoefening van die functie worden aangesteld; als geen enkele beambte aan de vereiste statutaire voorwaarden voldoet, mag van die regel worden afgeweken. In dat geval geldt de regel dat wordt gekozen voor de beambte met de hoogste lagere graad en met de gunstigste beoordeling; in alle gevallen dient te worden vermeden dat een beambte wordt aangesteld wiens graad een al te groot verschil vertoont met die gekoppeld aan de uit te oefenen functie; ingeval verscheidene even bekwame beambten met een zelfde graad in aanmerking komen, zou de voorkeur uitgaan naar de beambte met de beste beoordeling en, bij gelijke beoordeling, naar de best gerangschikte beambte. Sinds de Post een autonoom overheidsbedrijf is; zou zij bij bevorderingen bovenstaande principes niet meer

14 11266 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) en vue de procéder aux promotions. Certains agents se sont inquiétés de cet état de fait qui, toujours selon eux, risque d'envenimer le climat de travail, ainsi que porter préjudice à la bonne marche de cette entreprise. 1. a) Les désignations en fonctions supérieures à la Poste sont-elles toujours attribuées en tenant compte des dispositions de l'arrêté royal du 8 août 1963, des principes énoncés et des coûts qui en découlent? b) Sinon, quelles sont les nouvelles dispositions en la matière? 2. a) Existe-t-il des recours possibles pour les agents qui s'estimeraient lésés? b) Sinon, de quelles manières peuvent-ils essayer de faire valoir leur droit en cas de désignations qui leur sembleraient arbitraires? 3. Existe-t-il des dérogations spéciales pour l'octroi de fonctions supérieures à des agents en utilisation partielle? 4. Des précautions ont-elles été prises pour éviter l'octroi arbitraire de faits favorables qui pourraient découler sur des attributions partiales d'évaluation? in acht nemen. Sommige beambten hebben hun ongerustheid uitgedrukt over die toestand, die - nog steeds volgens hen - de werksfeer zou kunnen bederven en nadelige gevolgen zou kunnen hebben voor de goede werking van het bedrijf. 1. a) Wordt bij de benoemingen in hogere functies bij de Post nog altijd rekening gehouden met de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 augustus 1963, met de opgesomde principes en met de daaruit voortvloeiende kosten? b) Zo neen, wat zijn de nieuwe bepalingen ter zake? 2. a) Beschikken de beambten die zich benadeeld voelen, over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan? b) Zo neen, op welke manier kunnen zij proberen hun rechten te laten gelden in geval van benoemingen die hen onrechtmatig zouden lijken? 3. Bestaaner bijzondere afwijkingen voor de toekenning van hogere functies aan deeltijdse beambten? 4. Werden voorzorgen genomen om het willekeurig toeschrijven van gunstige feiten die tot partijdige beoordelingen zouden kunnen leiden, te vermijden? DO Question n" 1018 de M. Van Eetvelt du 3 mai 1994 (N.) : Circulation routière. - Camions. - Contrôles. - Accidents. En 1991, contrôles des tachymètres ont été effectués sur la route et dans les entreprises. En 1992, ce chiffre avait grimpé à pour les contrôles effectués sur la route, alors que ceux dans les entreprises sont descendus à Combien de contrôles ont été effectués en 1991 et 1992 à la suite d'accidents dans lesquels des camions étaient impliqués? 2. Combien d'accidents dans lesquels des camions étaient impliqués se sont produits au cours de ces deux années? 3. Combien de personnes ont été tuées, grièvement blessées ou légèrement blessées dans des accidents dans lesquels des camions étaient impliqués? 4. Combien d'accidents dans lesquels des camions ont perdu leur chargement se sont-ils produits au cours de ces années? 5. Des directives ont-elles été données afin de procéder à des contrôles systématiques lorsque des accidents se produisent, ou l'initiative est-elle laissée aux forces de l'ordre? DO Vraag nr, 1018 van de heer Van Eetvelt van 3 mei 1994 (N.): Wegverkeer. - Vrachtwagens. - Controles. - Ongevallen. In 1991 werden controles van tachograafschijven uitgevoerd op de weg en in de ondernemingen. In 1992 was dat aantalopgelopen tot op de weg, maar verminderd tot in de ondernemingen. 1. Hoeveel controles werden in 1991 en 1992 uitgevoerd naar aanleiding van ongevallen waarbij vrachtwagens betrokken waren? 2. Hoeveelongevallen waren er in die jaren waarbij vrachtwagens betrokken waren? 3. Hoeveel personen werden in 1991 en 1992 gedood, zwaargewond of lichtgewond bij ongevallen waarbij vrachtwagens betrokken waren? 4. Hoeveel ongevallen waren er in die jaren waarbij vrachtwagens hun lading verloren? 5. Bestaan er richtlijnen om systematisch controles uit te voeren naar aanleiding van ongevallen, of wordt het initiatief aan de ordediensten zelf overgelaten?

15 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 1019 de M. Platteau du 4 mai 1994 (N.) : Transports routiers. - Vignette autoroutière. La Belgique, les Pays-Bas, le Luxembourg, l'allemagne et le Danemark se sont récemment mis d'accord sur l'instauration d'une vignette autoroutière. Les autorités néerlandaises ont déjà décidé de rembourser aux sociétés de transport néerlandaises la moitié du coût de cette vignette européenne. Cette mesure risque fort de porter atteinte à la compétitivité du secteur des transports belges. Quelles mesures prendrez-vous pour préserver la compétitivité de notre secteur des transports? DO Vraag nr van de heer Platteau van 4 mei 1994 (N.) : Wegvervoer. - Autowegenvignet. Recentelijk kwamen België, Nederland, Luxemburg, Duitsland en Denemarken overeen een autowegenvignet in te voeren. De Nederlandse overheid heeft intussen al beslist dat aan de Nederlandse transportbedrijven de helft van de kosten van dit eurovignet zal worden terugbetaald. Dat is een maatregel die de Belgische concurrentiepositie in de transportsector zal ondermijnen. Welke initiatieven neernt u om de concurrentiepositie van onze transportsector te vrijwaren? DO Question n" 1020 de M. Ramoudt du 4 mai 1994 (N.) : Transports routiers. - Suisse. - Poids lourds étrangers. Les Suisses ont décidé par référendum que les poids lourds étrangers seront à l'avenir bannis des routes suisses. Cette interdiction de transit entrera en vigueur en Son but est de détourner les marchandises transportées par route vers le transport par voie ferrée. 1. Quelle mesures prenez-vous à l'égard des camions suisses transitant par la Belgique? 2. Quelles démarches comptez-vous entreprendre et quelles propositions concrètes entendez-vous soumettre à la Commission européenne? DO Vraag nr van de heer Ramoudt van 4 mei 1994 (N.): Wegvervoer. - Zwitserland. - Buitenlandse uracbtwagens. De Zwitsers hebben tijdens een referendum beslist dat in de toekomst geen buitenlandse vrachtwagens meer over de Zwitserse wegen mogen rijden. Dat do orrijverbod wordt in 2004 van kracht. De bedoeling is om het vrachtwagenverkeer af te leiden naar het spoorverkeer. 1. Welke maatregelen neemt u ten opzichte van Zwitserse vrachtwagens die in België rijden? 2. Welke stappen zal u doen en met welke concrete voorstellen stapt u naar de Europese commissie? DO Question n 1021 de M. Clerfayt du 4 mai 1994 (Fr.) : Radio et télévision redevances. - Emploi des langues. - Bruxelles. 1. Quel est, pour les années 1991, 1992 et 1993, le nombre de débiteurs de redevances radio et télévision pour chacune des 19 communes de la région bilingue de Bruxelles et dont le formulaire était rédigé en français ou en néerlandais? 2. Quelle est, pour chaque cas, la proportion que cela représente par rapport au total des formulaires utilisés? DO Vraag nr, 1021 van de heer Clerfayt van 4 mei 1994 (Pr.) : Kijk- en luistergeld. - Taalgebruik. - Brussel. 1. Hoeveel kijk- en luistergeldplichtigen in ieder van de 19 gemeenten van het tweetalige Brusselse hoofdstedelijk Gewest kregen in de jaren 1991, 1992 en 1993 een in het Nederlands gesteld formulier toegestuurd en hoeveel in het Frans? 2. Hoe verhoudt dat aantal zich telkens tot het totaal van de gebruikte formulieren?

16 11268 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 1023 de M. Van Nieuwenhuysen du 5 mai 1994 (N.): Poste. - Emploi des langues. - Bruxelles. J'ai interpellé votre prédécesseur il y a quelque temps sur les problèmes linguistiques qui règnent au sein de la Poste à Bruxelles. Il m'avait assuré que tout était mis en œuvre pour que la Poste se conforme aux dispositions des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative. Un habitant de la commune d'ixelles témoignait récemment dans l'émission télévisée «Panorama» à la BRTN qu'à cinq guichets différents, on était incapable de lui répondre en néerlandais. Sa plainte n'a même pas pu être enregistrée en néerlandais. Quelles mesures prenez-vous? DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen 5 mei 1994 (N.) : Post. - Taalgebruik. - Brussel. van Enige tijd geleden interpelleerde ik uw voorganger over taaltoestanden bij de Post in Brussel. Hij verzekerde mij toen dat alles in het werk werd gesteld om te voldoen aan de bepalingen van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in de administratie. Onlangs getuigde een inwoner van Elsene in het programma Panorama op de BRTN dar hij aan vijf loketten niet in het Nederlands kon worden bediend. Zelfs zijn klacht kon niet in het Nederlands worden genoteerd. Welke maatregelen neemt u? Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Justice Justitie DO Question n 633 de M. Saulmont du 29 avril 1994 (Fr.) : Schengen. - Bureau sirène national. 1. Pourquoi le bureau sirène belge de Schengen n'est-il pas mis en service alors qu'il me revient qu'il est en état de fonctionner à l'échelon belge? 2. En cette période d'insécurité, ne serait-il pas judicieux de mettre ce service en action pour toutes les forces de police du Royaume? DO Vraag nr. 633 van de heer Saulmont van 29 april1994 (Fr.) : Schengen. - Nationaal sirenebureau. 1. Waarom wordt het Belgische Schengen-sirenebureau niet in dienst gesteld, aangezien het naar ik verneem op Belgisch niveau operationeel is? 2. Zou het in deze onveilige tijden niet verstandig zijn die dienst open te stellen voor alle politiekorpsen van het Rijk? DO Question n 634 de M. Standaert du 29 avril 1994 (N.): Condamnations. - Formulaire de renseignements. Le formulaire n? 63A intitulé «comptabilité morale des condamnés, bulletin de renseignements» constitue un véritable coup de poing dans l'oeil pour toute personne étrangère au milieu carcéral, tant du point de vue du contenu que de la langue. 1. Depuis quand le formulaire précité est-il en vigueur? DO Vraag nr. 634 van de heer Standaert van 29 april1994 (N.) : Veroordeelden. - Inlichtingenformulier. Het formulier nr. 63A, «morele boekhouding der veroordeelden, staat van inlichtingen», is voor een buitenstaander een werkelijke doorn in het oog, zowel om inhoudelijke als taalkundige redenen. 1. Sinds wanneer is voornoemd document van kracht?

17 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses(Sa ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 2. Des questions telles que: «19 Etait-il livré au libertinage, à la débauche ou vivait-il en concubinage ou en prostitution?», sont-elles encore de notre époque tant pour ce qui est de la formulation que du fond? 3. Dans quelle mesure certaines questions sont-elles encore pertinentes pour le condamné, tout particulièrement lorsque l'on sait que le questionnaire est complété par un agent de quartier alors que cette tâche incombe au bourgmestre ou au commissaire de police? 4. La question 16: «Quelle est sa religion?», est-elle encore à propos, ne fût-ce que parce qu'elle est complétée par un agent de quartier?. 2. Zijn bewoordingen als: «19 Gaf hij zich over aan ongebondenheid of liederlijkheid, leefde hij buiten echt of in ontucht? ", nog van deze tijd zowel wat bewoordingen als wat het inhoudelijke betreft? 3. In hoeverre zijn sommige vragen nog relevant voor de veroordeelde, vooralomdat ze, hoewel gericht aan de burgemeester of de commissaris van politie, toch door een wijkagent worden ingevuld? 4. Is vraag 16: «Welke godsdienst belijdt hij? ", relevant, ook al omdat ze wordt beantwoord door een wijkagent? DO Question n 635 de M. Goutry du 2 mai 1994 (N.) : Notaire. - Nominations. 1. Combien de notaires ont été nommés en 1992 et en 1993 : a) en Belgique; h) dans la Région flamande; c) dans la Région wallonne; d) dans la Région de Bruxelles-capitale? 2. Dans combien de cas (au cours de ces deux années et par région) le notaire nommé était-il: a) un fils, une fille, un beau-fils ou une belle-fille du notaire démissionnaire; h) un collaborateur du notaire démissionnaire? DO Vraag nr. 635 van de heer Goutry van 2 mei 1994 (N.): Notaris. - Benoemingen. 1. Hoeveel notarissen werden in 1992 en 1993 benoemd: a) in België; h) in het Vlaamse Gewest; c) in het Waalse Gewest; d) in het Brusselse hoofdstedelijk Gewest? 2. In hoeveel gevallen (in die twee jaar en per gewest) was de benoemde notaris: a) eerr kind of schoonkind van de ontslagnemende notaris; h) een medewerker van de ontslagnemende notaris? DO Question n" 636 de M. De Clerck du 5 mai 1994 (N.) : Actes judiciaires. - Signification à l'étranger. - Retard. Des problèmes se poseraient depuis quelque temps concernant la signification d'actes judiciaires à des personnes séjournant à l'étranger. Cette matière est réglée par la Convention de La Haye du 15 novembre 1965, approuvée par la Belgique par la loi du 24 janvier Il arriverait parfois que les documents ne puissent pas être signifiés ou ne puissent pas l'être à temps en raison du retard accusé par l'administration dans le traitement des demandes. Il en résulte que certaines citations deviennent sans objet étant donné qu'elles ne peuvent pas être signifiées aux personnes intéressées avant la date de l'audience. DO Vraag nr, 636 van de heer De Clerck van 5 mei 1994 (N.): Gerechtelijke akten. - - Vertraging. Betekening in het buitenland. Sinds enige tijd blijken er nogal eens problemen te rijzen bij de betekening van gerechtelijke stukken aan personen die zich in het buitenland bevinden. Dergelijke betekeningen moeten gebeuren in uitvoering van het Verdrag van Den Haag van 15 november 1965, in België goedgekeurd bij wet van 24 januari Soms zouden die stukken in het geheel niet of althans niet tijdig kunnen worden betekend, omdat de behandeling van de aanvragen door de administratie vertraging oploopt. Het gevolg van die situatie is onder meer dat sommige dagvaardingen zonder voorwerp worden, daar zij niet kunnen ter kennis worden gebracht van de betrokkene voor de datum van de terechtzitting. 1437

18 11270 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Ces problèmes seraient dus à la réduction du nombre de fonctionnaires de l'administration des affaires civiles et criminelles, chargée de l'exécution de cette convention, et au non-remplacement des fonctionnaires qui quittent l'administration. Il y aurait donc une pénurie chronique de personnel au sein de cette administration. 1. Cette situation est-elle temporaire ou s'agit-il d'un problème structurel? 2. Prévoit-on à court terme une augmentation de l'effectif du personnel ou d'autres mesures susceptibles de résoudre ce problème?. Meer bepaald zouden de problemen te wijten zijn aan het feit dat het aantal ambtenaren bij het bestuur van burgerlijke en criminele zaken, dat belast is met de uitvoering van het verdrag, werd beperkt en dat ambtenaren die het bestuur verlaten niet worden vervangen. Dat zou een permanente onderbemanning van de betrokken dienst tot gevolg hebben. 1. Is dat een gegeven van tijdelijke aard of gaat het om een structureel probleem? 2. Zijn op korte termijn personeelsuitbreidingen of andere maatregelen gepland om die problemen te verhelpen? Affaires économiques Economische Zaken DO Question n 298 de M. Duquesne du 4 mai 1994 (Fr.) : Déchets radioactifs. - Dépôt. L'Organisme national des déchets radioactifs et des matières fissiles enrichies (ONDRAF) vient de terminer son étude relative au dépôt définitif, sur le territoire belge, des déchets radioactifs de faible activité. Les résultats de cette étude doivent être transmis à votre département dont dépend l'organisme précité. Dans le rapport «Le dépôt définitif, sur le territoire belge, des déchets radioactifs de faible activité et de courte durée de vie», on découvre notamment une liste des communes sur le territoire desquelles l'étude situe des zones potentiellement favorables pour ce type de dépôt, avec notamment les communes luxembourgeoises de Bastogne, Bouillon, Daverdisse, Florenville, Libin et Neufchâteau. 1. Qui fera la sélection définitive? 2. Comment la population concernée sera-t-elle informée et pourra-t-elle faire entendre son point de vue? 3. Quelles garanties seront prises pour la santé publique? DO Vraag nr, 298 van de heer Duquesne van 4 mei 1994 (Fr.) : Radioactie] afual. - Berging. De Nationale instelling voor radioactief afval en splijtstoffen (NIRAS) heeft zopas een studie met betrekking tot de oppervlakteberging op Belgisch grondgebied van laagactief afval afgerond. De resultaten van die studie moeten worden toegezonden aan uw departement, waaronder die instelling ressorteert. In het verslag «De oppervlakteberging op Belgisch grondgebied van laagactief afval en afval met korte halveringstijd», vindt men onder meer een lijst van gemeenten op het grondgebied waarvan de studie mogelijke gunstige zones voor dat soort berging aangeeft. Op die lijst komen onder meer de Luxemburgse gemeenten Bastenaken, Bouillon, Daverdisse, Florenville, Libin en Neuf-château voor. 1. Wie zal de definitieve selectie maken? 2. Hoe zal de betrokken bevolking worden ingelicht en zal zij haar stem kunnen laten horen? 3. Welke maatregelen zullen worden genomen om de volkgezondheid te beschermen? DO Question n? 299 de M. Defeyt du 4 mai 1994 (Fr.) : Accidents industriels. - Dommages. - Responsabilité civile. - Convention. Un des points de ma question n 218 du 13 octobre 1993 (toujours sans réponse) portait sur la signature, par la Belgique, de la Convention de Lugano: «6. La Belgique a-t-elle décidé, et si oui quand, de signer la DO Vraag nr. 299 van de heer Defeyt van 4 mei 1994 (Fr.) : Industriële ongevallen. - Schade. - Burgerlijke äansprakelijkheid. - Overeenkomst. Een van de punten van mijn vraag nr. 218 van 13 oktober 1993 (waarop nog altijd niet is geantwoord) betreft de ondertekening door België van de overeenkomst van Lugano en luidt als volgt:

19 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) convention sur la responsabilité civile des dommages résultant d'activités dangereuses pour l'environnement (Conseil de l'europe)?» 1. Si la Belgique signe cette convention, exploiterat-elle les possibilités de réserves ouvertes par l'article 35? 2. Si oui, dans quelle mesure et avec quelles justifications? «6. Heeft België beslist, en zo ja wanneer, de overeenkomst over de burgerlijke aansprakelijkheid voor de schade tengevolge van voor het milieu gevaarlijke acriviteiten (Raad van Europa) te ondertekenen?». 1. Indien België die overeenkomst ondertekent, zal het dan gebruik maken van de in artikel 35 ingebouwde mogelijkheden tot reserve? 2. Zo ja, in welke mate, en hoe zal het dat rechtvaardigen? Ministre des Finances Minister van Financiën DO DO Question n 1054 de M. Poncelet du 29 avril 1994 (Fr.) : TVA. - Perception. Vraag nr, 1054 van de heer Poncelet (Fr.) : BTW. - Inning. van 29 april1994 La directive 92/12/CEE du 25 février 1992 relative au régime des produits soumis à accise exclut la perception par l'administration des douanes et accises de la TVA. Deux exceptions ont été retenues, de sorte que la TVA est acquittée dans deux cas: acquisition intracommunautaire par un assujetti dont le numéro de TVA n'est pas précédé des lettres BE ou qui n'a pas fait usage de ces lettres; acquisition par une personne morale non assujettie ou un assujetti qui effectue des opérations exonérées en vertu de l'article 44 du Code de la TVA et qui n'est pas identifié(e} à la TVA en Belgique ou dont le numéro TVA n'est pas précédé des lettres BE. Lorsque des viticulteurs, français pour la plupart, livrent du vin à des particuliers belges, ils acquittent les accises par l'intermédiaire d'un entrepositaire agréé. Les receveurs des accises ne sont pas compétents pour percevoir cette TVA. Dès lors, le viticulteur étranger doit s'adresser au bureau des assujettis étrangers, déposer un cautionnement de francs belges minimum et demander l'intervention à titre onéreux d'un représentant TVA belge pour l'établissement de ses déclarations trimestrielles. En conséquence de la lourdeur de cette procédure, un nombre croissant de viticulteurs renoncent à livrer leurs vins à des particuliers belges ou prennent le risque de le faire en fraude. Cette dernière éventualité constitue évidemment un manque à gagner pour l'etat belge et une concurrence déloyale pour les commerçants nationaux. Faites-vous examiner ce problème en vue de dégager une solution? On pourrait par exemple envisager d'as- Richtlijn 92/12/EEG van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten sluit de inning van de BTW door de Administratie der douane en accijnzen uit. Er zijn nochtans twee uirzonderingen, zodat BTW wordt betaald in twee gevallen: intracommunautaire aankoop door een belastingplichtige wiens BTW-nummer niet door de letters BE wordt voorafgegaan of die die letters niet heeft gebruikt; aankoop door een niet-belastingplichtige rechtspersoon of door een belastingplichtige die krachtens artikel 44 van het BTW-wetboek vrijgestelde handelingen verricht en die niet is geïdentificeerd bij de BTW in België of wiens BTW-nummer niet door de letters BE wordt voorafgegaan. Als, voor het merendeel Franse, wijnproducenten wijn leveren aan Belgische particulieren, betalen zij accijnzen via een erkend entrepothouder. De ontvangers van de accijnzen zijn niet bevoegd om die BTW te innen. De buitenlandse wijnproducent moet zich derhalve richten tot het bureau voor de buitenlandse belastingplichtigen, een waarborg van minimum Belgische frank betalen en een Belgische vertegenwoordiger van de BTW inschakelen die tegen betaling de driemaandelijkse aangiften opstelt. Als gevolg van die ingewikkelde procedure weigeren steeds meer wijnproducenten hun wijn aan Belgische particulieren te leveren of wagen zij zich aan belastingontduiking. Dat laatste betekent vanzelfsprekend verlies voor de Belgische Staat en oneerlijke concurrentie voor de nationale handelaars. Wordt aan een oplossing van dat probleem gewerkt? Het versoepelen van de BTW-formaliteiten

20 11272 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) souplir les formalités TVA pour les assujettis étrangers. On pourrait également envisager de confier la perception de la TVA «particuliers» à la douane, ce qui nécessiterait probablement une décision communautaire. voor buitenlandse belastingplichtigen zou een mogelijkheid zijn. Een andere mogelijkheid zou erin bestaan de inning van de BTW «particulieren» toe te vertrouwen aan de douane, waarvoor waarschijnlijk een communautaire beslissing is vereist. DO Question n" 1056 de M. Van der Poorten du 29 avril 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Investigation et contrôle. - Compte financier. Lors de la vérification des déclarations des revenus soumis à l'impôt des personnes physiques, l'administration ne traite pas de la même manière tous les dossiers relatifs à l'apurement de découverts indiciaires au moyen d'un virement effectué au départ d'un compte financier personnel. Le contribuable est à même de prouver cet apurement en présentant une copie d'un extrait de compte ou d'autres moyens de preuve. Si le découvert est apuré par un prélèvement opéré sur un compte personnel, l'administration est-elle habilitée à contrôler ce compte intégralement ou doit-elle se satisfaire, lors de son investigation, de la preuve du transfert? DO Vraag nr van de heer Van der Poorten 29 april 1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Financiële rekening. van Bij de verificatie van de aangiften van inkomsten in de personenbelasting behandelt de administratie niet alle dossiers gelijk betreffende het dekken van indiciaire tekorten door middel van een overschrijving van een persoonlijke financiële rekening. De belastingplichtige kan die dekking bewijzen door een kopie van een rekeninguittreksel of andere bewijsmiddelen. Kan de administratie, als het tekort wordt gedekt door een afname van de persoonlijke rekening, die rekening volledig controleren of moet de administratie bij haar onderzoek genoegen nemen met het bewijs van de overdracht? DO Question n 1057 de M. Ghesquière du 29 avri11994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Réductions. - Revenus de remplacement. En vertu des articles 146,4, et 147, 7, du Code des impôts sur les revenus 1992, une réduction d'impôt est accordée pour les revenus de remplacement. La loi ne précise pas que ce régime est uniquement applicable aux indemnités versées par les mutualités. Or, l'administration applique une taxation différente en fonction de l'institution légalement chargée de verser l'indemnité. Il s'agit: a) en cas de maladie-invalidité: pour.l'ou~rier : le salaire garanti pour les sept premiers Jours; pour l'employé: le salaire mensuel garanti; pour le fonctionnaire: le salaire garanti, en fonction des jours de congé accordés pour cause de maladie. DO Vraag nr van de heer Ghesquière van 29 april 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Verminderingen. - Vervangingsinkomsten. In toepassing van de artikelen 146, 4 en 147, 7, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt een belastingvermindering toegekend voor vervangingsinkomsten. De wet bepaalt niet dat dat regime alleen van toepassing is op vergoedingen die de ziekenfondsen uitbetalen. Toch belast de administratie die vergoedingen verschillend, afhankelijk van de instelling die de vergoeding wettelijk moet uitbetalen. Het gaat om: a) bij ziekte-en invaliditeit: voor de arbeider: het gewaarborgd loon voor de eerste zeven dagen; voor de bediende: het gewaarborgd maandloon; voor de ambtenaar: het gewaarborgd loon, in functie van de toegekende verlofdagen voor ziekte.

21 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) b) en cas de maternité: pour les ouvrières et les employées: avant le 9 janvier 1990 : le salaire qui était à charge de l'employeur durant les 14 semaines du congé de maternité; pour les fonctionnaires: le salaire garanti pendant le congé de maternité. On opère ainsi une distinction entre les ouvriers et employés du secteur privé et les agents de la fonction publique. Sur la base de quelles dispositions légales opère-t-on cette distinction? b) bij zwangerschap: voor arbeiders en bedienden: voor 9 januari 1990 : het loon dat ten laste van de werkgever was gedurende de 14 weken zwangerschapsverlof; voor ambtenaren: het gewaarborgd loon gedurende het zwangerschapsverlof. Op die manier wordt een onderscheid gemaakt tussen arbeiders en bedienden in de privé-sector en de ambtenaren van een openbaar bestuur. Op basis van welke wettelijke bepaling wordt dat onderscheid gemaakt? DO Question n 1058 de M. Ghesquière du 29 avril 1994 (N.) : Actes administratifs. - Motivation formelle. Votre administration ne motive aucun avis de rectification de la déclaration d'impôt. L'administration du cadastre n'indique aucun point de comparaison dans ses avis de fixation de valeur et n'indique pas l'assiette ni le calcul de la valeur de l'outillage. Votre administration ne communique pas le mode de calcul des droits de succession ni le mode de calcul et de fixation des plus-values. 1. Pourquoi votre département ne respecte-toi! pas lesdispositions de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs? 2. Quelles mesures prendrez-vous dans ce cadre? DO Vraag nr van de heer Ghesquière van 29 april 1994 (N.): Bestuurshandelingen. - Motivering. Uw administratie motiveert geen enkel berichr van wijziging van de belastingaangifte. Het kadaster deelt in geen enkel bericht dat de waarde vaststelt de vergelijkingspunten mee. Het kadaster deelt evenmin de grondslag en de berekening mee om de waarde van de outillering vast te stellen. Uw administratie deelt evenmin de berekening van de verschuldigde successierechten en de berekening en wijze van vaststelling van meerwaarden mee. 1. Waarom leeft uw departement de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen niet na? 2. Welke maatregelen neemt u? DO Question n" 1060 de M. Goutry du 2 mai 1994 (N.) : Droits d'enregistrement. - Actes authentiques. - Notaire. 1. Combien d'actes ont été passés devant notaire en 1992 et 1993 : a) en Belgique; h) par arrondissement judiciaire? 2. A combien s'est monté le produit des droits d'enregistrement afférents à ces actes au cours de ces années: a) en Belgique; h) par arrondissement judiciaire? DO Vraag nr, 1060 van de heer Goutry van 2 mei 1994 (N.): Registratierechten. - Authentieke akten. - Notaris. 1. Hoeveel akten werden in 1992 en 1993 verleden voor een notaris: a) in België; b) per gerechtelijk arrondissement? 2. Hoeveel brachten de registratierechten op die akten in die jaren op : a) in België; b) per gerechtelijk arrondissement?

22 11274 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 1061 de M. Poncelet du 2 mai 1994 (Fr.) : Installations nucléaires. - Provisions. - Statut fiscal. Toutes les installations dans lesquelles sont mis en oeuvre ou produits des rayonnements ionisants doivent répondre à une série de prescriptions techniques précisées dans leur acte d'autorisation. De celles-ci découle l'obligation pour l'exploitant de couvrir les frais relatifs au démantèlement futur de ses installations et à l'évacuation des déchets radioactifs qui résultent de leur exploitation. Les critères techniques y afférents évoluent régulièrement avec le progrès des connaissances et le développement technique. Dans ces conditions, les provisions constituées par les exploitants en vue de la couverture future de ces frais qui pourraient dans certains cas devenir très élevés - doivent être régulièrement revues et adaptées, le plus souvent dans des perspectives à très long terme. 1. Quel est le statut fiscal de telles provisions? 2. Leur montant est-illimité par la législation fiscale? 3. a) A concurrence de quelle quotité de l'investissement initial l'exploitant nucléaire peut-il constituer de telles provisions? b) Au cours de quelle période? 4. Comment peut-il faire face aux fluctuations importantes des coûts de démantèlement et de conditionnement des déchets nucléaires, qui s'accroissent chaque année? 5. Ne pourrait-on envisager la création d'un type particulier de provisions pour ces opérations à très long terme, inhabituelles dans les secteurs industriels? DO Vraag nr van de heer Poncelet van 2 mei 1994 (Fr.) : Atoomcentra. - Reservefondsen. - Fiscaal statuut. Alle centra waarin met ioniserende straling wordt gewerkt, moeten aan een aantal technische voorschriften, die in de vergunningsakte omschreven staan, voldoen. Uit die voorschriften vloeit voor de exploitant onder meer de verplichting voort de kosten van de toekomstige ontmanteling van zijn installatie en van de verwijdering van het radioactieve afval van het produktieproces te dekken. De desbetreffende technische criteria evolueren evenwel mee met de vooruitgang van de kennis en de know-how omtrent die materie en met de technische ontwikkeling. Daarom moeten de reserves die de exploitanten aanleggen met het oog op de latere dekking van voornoemde kosten - en die zouden in sommige gevallen zeer hoog kunnen oplopen -, daar ook regelmatig worden herzien en aangepast, meestal in het perspectief van een operatie op zeer lange termijn. 1. Wat is het fiscaal statuut van dergelijke reservefondsen? 2. Beperkt de fiscale wetgeving het bedrag van de reserve? 3. a) Ten belope van welk gedeelte van de oorspronkelijke investering mag de exploitant van een atoorncentrum een dergelijk reservefonds aanleggen? b) Hoelang mag hij dat? 4. Hoe kan de exploitant de sterke schommelingen in de kosten voor ontmanteling en verwerking van kernafval, die elk jaar toenemen, opvangen? 5. Kan niet een bijzonder type van reservefonds worden opgericht voor dat soort in de industrie ongebruikelijke operaties op zeer lange termijn? DO Question n 1062 de M. Canon du 2 mai 1994 (Fr.) : Etablissements de crédit. - Commission bancaire. - Missions. En mars 1993, nous adoptions en séance plénière le projet de loi relatif au statut et au contrôle des établissements de crédit. J'avais, à l'époque, souligné combien le rôle dévolu à la commission bancaire s'était étoffé et m'étais étonné de votre opposition à l'insertion d'une disposition visant à contenir dans un certain cadre les pouvoirs attribués à celle-ci. DO Vraag nr van de heer Canon van 2 mei 1994 (Fr.) : Kredietinstellingen. - Commissie voor het bank- en [inancieu/ezen. - Opdrachten. In maart 1993 hebben wij in plenaire vergadering het wetsontwerp betreffende het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen aangenomen. Ik onderstreepte toen hoezeer de aan de Commissie voor het bank- en financiewezen toebedeelde rol aan belang had gewonnen en verbaasde mij erover dat u zich verzette tegen de invoeging van een bepaling die tot doel had de bevoegdheden van die commissie een bepaald kader te geven.

23 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 1. L'article 4 de la loi du 22 mars 1993 tend à réglementer le processus de modification de la structure du capital d'un établissement de crédit. Son paragraphe 4 fait obligation au cédant d'une participation d'au moins 5% du capital d'un établissement de crédit, d'informer la commission bancaire de l'identité de l'acquéreur, s'il la connaît. Au vu des sanctions encourues par le vendeur déficient, il serait opportun de connaître la portée exacte de l'obligation, pour le vendeur, de se renseigner sur l'identité de l'acquéreur. a) S'agit-il d'une obligation de moyen ou de résultat? h) Qui sera juge de la diligence apportée par le vendeur dans le cadre de cette obligation d'information? c) Quelle attitude la commission adopte-t-elle lorsqu'elle est confrontée à de telles situations? 2. L'article 83 de la loi du 22 mars 1993 permet à la commission bancaire et financière de négocier, avec ses homologues étrangers, des conventions qui pourraient déroger à cette même loi. a} La commission a-t-elle déjà fait usage de cette faculté? h} Dans l'affirmative, quelles en sont les raisons? c} En tous les cas, ne pensez-vous pas que cela s'accorde très mal avec le principe de la hiérarchie des normes? 1. Artikel 4 van de wet van 22 maart 1993 strekt ertoe de wijzigingsprocedure van de kapitaalstructuur van een kredietinstelling te reglementeren. In paragraaf 4 wordt de verkoper van een participatie van minstens 5% van het kapitaal van een kredietinstelling verplicht de Commissie voor het bank- en financiewezen de identiteit van de koper mee te delen, als hij die kent. Gelet op de mogelijke strafmaatregelen voor de koper die in gebreke blijft, lijkt het raadzaam de juiste draagwijdte te kennen van de verplichting, voor de verkoper, zich van de identiteit van de koper te vergewissen. a} Gaat het om een middelen- of resultaatverbintenis? b} Wie zaloordelen over de ijver die de verkoper in het kader van die informatieplicht aan de dag legt? c} Welke houding neemt de commissie aan wanneer zij met dergelijke toestanden wordt geconfronteerd? 2. Overeenkomstig artikel 83 van de wet van 22 maart 1993 mag de cornrnissie met haar buitenlandse tegenhangers overeenkomsten sluiten die van diezelfde wet zouden kunnen afwijken. a} Heeft de commissie van die mogelijkheid al gebruik gemaakt? h} Zo ja, waarom? c} Denkt u hoe dan ook niet dar die bepalingen zeer slecht te rijmen vallen met het beginsel van de hiërarchie van de rechtsnormen? DO Question n? 1063 de M. Canon du 2 mai 1994 (Fr.) : TVA. - Régime de la franchise. - Champs d'application. L'introduction du nouveau régime TVA a suscité et suscite encore nombre de questions et d'interrogations auprès des assujettis. 1. Un assujetti qui fait les marchés en Belgique et dans les pays limitrophes peut-il obtenir le régime de la franchise dans chaque pays où il travaille, tant qu'il n'atteint pas le seuil fixé dans ces pays? (exemples: vente en France sur les marchés = francs belges; vente en Belgique = francs belges). 2. Peut-il être franchisé dans un pays et soumis au régime normal dans l'autre, par exemple lorsqu'il dépasse le seuil d'un seul des pays? 3. S'il n'opte pas pour la franchise, relève-t-il du régime des ventes à distance ou du régime normal intra-communautaire? DO Vraag nr van de heer Canon van 2 mei 1994 (Fr.) : BTW. - Vrijstel/ing. - Toepassingsgebied; De invoering van het nieuwe BTW-stelsel heeft bij de BTW-plichtigen al tal van vragen doen rijzen en doet dat nog altijd. 1. Kan de BTW-plichtige die in België en onze buurlanden op de markt staat, in elk land waar hij markt, vrijgesteld zijn van de BTW-regeling zolang hij het in ieder land vastgelegde limietbedrag nier overschrijdt (bijvoorbeeld : verkoop op de markt in Frankrijk = Belgische frank; verkoop in België = Belgische frank)? 2. Kan de BTW-plichtige in een bepaald land vrijgesteld en tegelijk in een ander land aan het gewone BTW-stelsel onderworpen zijn, bijvoorbeeld wanneer die maatstaf van heffing in het ander land boven het limietbedrag ligt? 3. Valt de BTW-plichtige die niet voor de vrijstelling kiest, onder de regeling voor de postorderverkoop of onder het gewone intracornmunautaire stelsel?

24 11276 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 4. Quelles sont ses obligations fiscale et comptable en Belgique et en France, plus particulièrement avec le stock qui reste dans sa camionnette? 5. Est-ce qu'un colporteur (laitier ou boulanger) qui fait du porte à porte sera visé par les mêmes dispositions que celles relatives aux ventes sur marché? 6. La vente de bière ou d'alcool, ou de cigarettes à titre accessoire modifie-t-elle fondamentalement les règles applicables? 7. Un non habitant du Royaume est-il, dans tous les cas qui précèdent, même celui de la franchise, tenu de se faire représenter en Belgique? 4. Welke fiscale en boekhoudkundige verplichtingen moet de BTW-plichtige nakomen in België en in Frankrijk, meer bepaald in verband met de stock die in de bestelwagen blijft liggen? 5. Valt een venter (melkboer of bakker) die zijn produkten van huis tot huis aan de man brengt, onder dezelfde bepalingen als die betreffende de verkoop op de markten? 6. Wordt de toepasselijke regeling fundamenteel gewijzigd wanneer bij wijze van nevenactiviteit ook bier of alcohol of sigaretten worden verkocht? 7. Is een niet-inwoner van het Rijk in alle voornoemde gevallen, zelfs in het geval van vrijstelling van de BTW-regeling, gehouden zich in België te laten vertegenwoordigen? DO Question n 1064 de M. Gilles du 2 mai 1994 (Fr.) : Etablissements de crédit. - Garantie. - Champ d'application. La loi du 22 mars 1993 relative au contrôle des établissements de crédit prévoit, en son article 110, la mise sur pied d'un mécanisme d'indemnisation des déposants ou détenteurs de titres auprès d'un établissement de crédit, ce en cas de carence de celui-ci. A l'analyse des documents parlementaires, il ressort que cette garantie ne jouerait pas en faveur de placements prenant une forme autre que celle du dépôt. Ceci m'apparaît à tout le moins logique, compte tenu de l'anonymat attaché aux autres produits financiers. 1. Confirmez-vous cet état de fait? 2. a) Quelle est la situation qui prévaut à cet égard dans les autres Etats membres de l'union européenne? b) Quel est, par produit financier, le montant des garanties qui prévalent dans chacun des Etats? c) Quel est, le cas échéant, l'impact du caractère anonyme ou non de ces produits, sur les garanties offertes? d) Une obligation d'identification fiscale du bénéficiaire d'intérêt est-elle prévue et si oui, dans quels cas? 3. Ne serait-il pas opportun d'étendre le bénéfice de la disposition contenue dans la loi du 22 mars 1993 à d'autres catégories de produits financiers, pour autant que deux conditions soient remplies de manière cumulative, à savoir: que le produit financier visé soit inscrit de manière irrévocable au porteur; et que celui-ci soit déposé sur un compte titre auprès de l'institution émettrice? DO Vraag nr, 1064 van de heer Gilles van 2 mei 1994 (Fr.) : Kredietinstellingen. - Waarborg. - Werkingssfeer. De wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen voert, in artikel l l O, een systeem in om de spaarders en houders van effecten een schadevergoeding toe te kermen ingeval hun kredietinstelling in gebreke blijft. Uit de analyse van de parlementaire stukken blijkt dat die waarborg niet zou gelden voor beleggingen in een andere vorm van deposito's. Dat lijkt mij op zijn minst logisch, aangezien de andere financiële produkten naamloos zijn. 1. Bevestigt u die toestand? 2. a) Wat is de situatie ter zake in de overige Iidsraten van de Europese Unie? b) Hoeveel bedraagt, per financieel produkt, de waarborg die in de andere lidstaten wordt vereist? c) Wat is in voorkomend geval de weerslag van het al dan niet anoniem karakter van die produkten op de geboden waarborgen? d) Bestaat geen verplichting om de genieter van de interesten fiscaal te kunnen identificeren, en zo ja, in welke gevallen? 3. Is het niet aangewezen de bepaling uit de wet van 22 maart 1993 ook van toepassing te maken op andere categorieën van financiële produkten, in zoverre twee voorwaarden gelijktijdig worden vervuld, namelijk: het financieel produkt moet onherroepelijk op naam zijn gesteld, en de waarde ervan moet op een effectenrekening bij de emitterende instelling zijn gestort?

25 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) - Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Dû Question n 1065 de M. Gilles du 2 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Régimes spéciaux de taxation. - Plus-values. - Cessation d'activité. L'article 93, 1,2, b), de l'ancien Code des impôts sur les revenus (avant coordination) renvoyait à l'article 43, 1 à 3, (avant coordination) pour le calcul du bénéfice ou profit net imposable de l'activité délaissée. Calcul nécessaire pour déterminer le montant à concurrence duquel les plus-values, obtenues lors de la cessation d'activités, pouvaient bénéficier de la taxation au taux de 16,5%. L'article 43 prévoyait le mode de calcul suivant, étant entendu que pour l'application de l'article 93, 2, on se limite aux données des 4 dernières années : 1. montant brut des bénéfices, diminué des dépenses et charges professionnelles qui grèvent ces revenus; 2. imputation des pertes professionnelles éprouvées pendant la période imposable en raison de l'exercice d'une activité professionnelle, quelle qu'elle fût; 3. imputation des pertes antérieures. Après intervention d'un arrêt du 14 juillet 1991 de la Cour d'arbitrage, l'administration des Finances se résigna, dans le cadre de cet article 93, 1,2, b), à ne pas tenir compte des pertes résultant des activités autres que celle délaissée pour déterminer les bénéfices ou profits nets des 4 dernières années. Elle se contente donc de compenser les résultats négatifs de la période de référence des résultats positifs de cette même période. Ce qui a priori est tout à fait logique. Toutefois, l'article 93, 1,2, b), revêt, après la loi du 28 juillet 1992, un tout autre contenu. En effet, l'article 171, 1, c), du CIR 1992 y substitué, se réfère pour la détermination des mêmes plafonds au seul article 23, 2, 10. Celui-ci étant libellé comme suit : «Le montant net des revenus professionnels s'entend du montant total de ces revenus, à l'exception des revenus exonérés et après exécution des opérations suivantes: 1 le montant brut des revenus de chacune des activités professionnelles diminué des frais professionnels qui grèvent ces revenus.» Certains commentateurs ont tiré de cette nouvelle rédaction des conclusions étranges, notamment de l'impossibilité pour l'administration de prendre en compte les pertes de l'activité délaissée pour la détermination des plafonds visés à l'article 171, 1, c), du CIR Quelle est la portée juridique et pratique exacte de la modification apportée par l'article 15, 1, de la loi du 28 juillet 1992? DO Vraag nr van de heer Gilles van 2 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Bijzondere aanslagen. - Meeruiaarden. - Stopzetting van de beroepsuierkzaamheid. Artikel 93, 1,2, b), van het oude Wetboek van inkomstenbelastingen (voor coördinatie) verwees naar artikel43, 1 tot 3, (voor coördinatie) wat betreft de berekening van de netto belastbare winst of baten van de stopgezette beroepswerkzaamheid. Die berekening was noodzakelijk voor het vaststellen van het bedrag van de stopzettingsmeerwaarden die belastbaar waren tegen een aanslagvoet van 16,5%. Artikel 43 voorzag in de volgende berekeningswijze, met dien verstande dar men zich voor de toepassing van artikel 93, 2, beperkt tot de gegevens voor de laatste vier jaar: 1. brutobedrag van de winst, verminderd met de beroepskosten die op de betrokken inkomsten betrekking hebben; 2. aanrekening van de beroepsverliezen die tijdens het belastbare tijdperk zijn geleden uit hoofde van enige beroepswerkzaamheid; 3. aanrekening van de vroegere beroepsverliezen. Ten gevolge van een arrest van 14 juli 1991 van het Arbitragehof heeft de administratie van Financién, in het kader van dat artikel 93, 1, 2, b), uiteindelijk beslist geen rekening meer te houden met de verliezen uit hoofde van andere beroepswerkzaamheden dan de stopgezette beroepswerkzaamheid voor het vaststellen van de netto winst of baren van de laatste vier jaar. Zij beperkt er zich dan toe de negatieve resultaten van de referentieperiode te compenseren ten opzichte van de positieve resultaten van dezelfde periode. Dat is op het eerste gezicht volkomen logisch. Na de inwerkingtreding van de wet van 28 juli 1992 heeft artikel 93, 1, 2, h), evenwel een heel andere inhoud gekregen. Het in de plaats ervan gehouden artikel171, 1, c), van het WIE 1992 verwijst inderdaad enkel naar artikel 23, 2, 1, wat betreft het vaststellen van dezelfde plafonds. Laatstgenoemd artikel luidt als volgt: «Onder het nettobedrag van beroepsinkomsten wordt verstaan het totale bedrag van die inkomsten met uitsluiting van de vrijgestelde inkomsten en na uirvoering van de volgende bewerkingen: 1 het brutobedrag van de inkomsten van iedere beroepswerkzaamheid wordt verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten betrekking hebben.» Sommige commentatoren hebben uit die nieuwe versie vreemde conclusies getrokken, zo onder meer de onmogelijkheid voor de administratie om rekening te houden met de verliezen geleden uit hoofde van de stopgezette beroepswerkzaamheid voor het vaststellen van de plafonds vermeld in artikell71, 1, c), van het WIE Wat is de juiste juridische en praktische draagwijdte van de door artikel 15, P, van de wet van 28 juli 1992 aangebrachte wijziging? 1438

26 11278 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 2. S'ensuit-il les conséquences dénoncées plus haut? 3. Quel est le mode de calcul exact qu'il convient de suivre pour appliquer correctement l'article 171, 10, c), du CIR 1992? 2. Heeft ze de boven beschreven gevolgen? 3. Welke berekeningswijze moet worden gehanteerd voor een correcte toepassing van artikel171, 1, c), van het WIB 1992? DO Question n 1068 de M. Dupré du 2 mai 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Régimes spéciaux de taxation. - Capital tenant lieu de pension. Les capitaux liquidés à l'occasion de la mise à la retraite sont, pourvu que les conditions de l'article 171, 4, g), CIR 1992 soient respectées, imposables distinctement au taux de 16,5% (à multiplier par l'impôt de crise complémentaire). Ainsi, une mise à la retraite effective est requise. En réponse à une question n 149 du 28 janvier 1987, (voir Bulletin des contributions, n? 664 du 8 septembre 1987, page 1948), vous avez toutefois précisé que dans un tel cas, le contribuable concerné peut poursuivre ou entreprendre une autre activité dans une autre entreprise. L'administration admet, à des conditions bien déterminées, que le principe d'attraction ne joue pas dans le cas de l'octroi d'un capital tenant lieu de pension à un administrateur Ci. du 18 juillet 1991, (voir Bulletin des contributions, n? 708 du 8 septembre 1991, page 1908). Le contribuable conserve-t-ille droit à une taxation distincte même lorsqu'il poursuit ou entreprend une autre activité dans la même entreprise (par exemple un mandat d'administrateur éventuellement non rémunéré)? DO Vraag nr, 1068 van de heer Dupré van 2 mei 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Bijzondere stelsels van aanslag. - Pensioenkapitaal. Kapitalen uitgekeerd ter gelegenheid van de pensionering zijn, mits naleving van de voorwaarden van artikel 171, 4, g), WIE 1992, afzonderlijk belastbaar tegen het tarief van 16,5% (te vermeerderen met de aanvullende crisisbelasting). Zo wordt onder meer een daadwerkelijke pensionering vereist. In antwoord op een vraag nr. 149 van 28 januari 1987, (zie Bulletin der belastingen nr. 664 van 8 september 1987, blz. 2009) verduidelijkte u evenwel dat de betrokken belastingplichtige in dergelijk geval een andere werkzaamheid mag voortzetten of beginnen in een ander bedrijf. De administratie aanvaardt onder strikte voorwaarden dat het attractiebeginsel niet speelt bij de uitkering van een pensioenkapitaal aan een bestuurder Ci. van 18 juli 1991, (zie Bulletin der belastingen, nr. 708 van 8 september 1991, blz. 1955). Behoudt de belastingplichtige het recht op een afzonderlijke aanslag ook als hij een andere functie (bijvoorbeeld een al dan niet bezoldigd bestuursmandaat) voortzet of begint in hetzelfde bedrijf? DO Question n 1069 de M. Dupré du 2 mai 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Régimes de taxation spéciaux. - Capital tenant lieu de pension. En réponse à une question n 207 du 27 mars 1985, (voir Bulletin des contributions, n" 643 du octobre 1985, page 2297), vous avez déclaré que le fait qu'un contribuable (dirigeant d'entreprise) exerce encore après sa mise à la retraite à 65 ans, à l'occasion de laquelle un capital tenant lieu de rente ou de pension lui est liquidé, une activité autorisée par la législation en matière de pensions autre qu'une activité d'administrateur n'est pas un obstacle à l'application d'une taxation distincte. Il est possible qu'un administrateur ait eu aussi le statut d'employé et qu'un capital tenant lieu de pension lui ait été attribué à ce dernier titre. DO Vraag nr, 1069 van de heer Dupré van 2 mei 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Bijzondere stelsels van aanslag. - Pensioenkapitaal. In antwoord op een vraag nr. 207 van 27 maart 1985, (zie Bulletin der belastingen, nr. 643 van oktober 1985, blz. 2359) heeft u gesteld dat het feit dat een belastingplichtige (bedrijfsleider) na zijn pensionering op 65 jaar, ter gelegenheid waarvan hem een kapitaal geldend als rente of pensioen wordt uitgekeerd, nog een door de pensioenwetgeving toegelaten activiteit uitoefent andere dan die van beheerder, geen beletsel vormt voor de afzonderlijke taxatie. Het is mogelijk dat een bestuurder ook het statuut van bediende had en dar hem in die laatste hoedanigheid een pensioenkapitaal werd betaald.

27 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Ce contribuable conserve-t-ille droit à une taxation distincte lorsqu'outre son mandat d'administrateur, et dans les limites de la législation en matière de pensions, il continue d'exercer une fonction d'employé? Behoudt die belastingplichtige het recht op een afzonderlijke aanslag als hij, naast zijn bestuursmandaat en binnen de grenzen van de pensioenwetgeving, een functie als bediende blijft uitoefenen? DO Question n" 1070 de M. Dupré du 2 mai 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Revenus divers. - Pertes déductibles. - Caution. Une personne physique se porte garant pour un prêt bancaire à une société A. Après quelque temps, cet emprunt est transféré à une société B avec libération du garant. 1. L'administration peut-elle considérer que cette libération du garant constitue un revenu divers au sens de l'article 90, JO, CIR 1992? On pourrait effectivement considérer que cette libération est un avantage pour le garant puisqu'une charge disparaît. 2. Dans l'affirmative, une personne physique peutelle, lorsqu'il est fait appel à sa caution, invoquer l'article 103, 1, CIR 1992 pour déduire légalement les pertes ainsi encourues? 3. Quelle serait la situation si, dans le cas précité, le garant avait été administrateur ou associé actif de la société A? La décharge et le paiement de caution dans son chef constituent-ils respectivement un revenu professionnel et une perte professionnelle? DO Vraag nr, 1070 van de heer Dupré van 2 mei 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Diverse inkomsten. - Aftrekbare verliezen. - Borg. Een natuurlijke persoon stelt zich borg voor een banklening aan vennootschap A. Na enige tijd wordt die lening overgedragen aan vennootschap B met bevrijding van de borgsteller. 1. Kan de administratie stellen dat die bevrijding in hoofde van de borgstelier een divers inkomen is in de zin van artikel 90, 1, WIB 1992? Men zou immers kunnen stellen dar die bevrijding een voordeel is voor de borgsteller, namelijk het wegvallen van een last, 2. Zo ja, kan een natuurlijke persoon, waarvan de borg wordt aangesproken, zich beroepen op artikel 103, 1, WIB 1992 om het aldus geleden verlies binnen de wettelijke grenzen af te trekken? 3. Wat is de situatie als de borgstelier in voornoemd geval bestuurder of werkend vennoot zou zijn geweest van vennootschap A? Zijn de ontlasting en de betaling van de borg, in zijn hoofde respectievelijk een beroepsinkomen en een beroepsverlies? DO Question n 1071 de M. Dupré du 2 mai 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Revenus mobiliers. - Cotisation spéciale. - Réinvestissement. - Obligations. - Belgacom. A la page 1683 du Bulletin des contributions, n 728, juin 1993, on trouve la réponse à la question n 379 du 19 janvier 1993, de M. Draps relative aux obligations Belgacom et aux réinvestissements dans le cadre du prélèvement compensatoire spécial sur les revenus mobiliers (voir aussi bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n" 49, page 4105). Selon cette réponse, ces obligations et réinvestissements sont soumis à ce prélèvement alors que le contraire ressort du résumé et de la table des matières. Pouvons-nous considérer que vous avez raison? DO Vraag nr van de heer Dupré van 2 mei 1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Roerende inkomsten. - Bijzondere heffing. - Herbelegging. - Obligaties. - Belgacom. Op bladzijde 1683 van het Bulletin der belastingen, nr. 728, juni 1993, staat het antwoord op vraag nr. 379 van 19 januari 1993 van de heer Draps over Belgacomobligatieleningen en de herbeleggingen in het kader van de bijzondere compenserende heffing op roerende inkomsten (zie ook bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 49, blz. 4105). Volgens dat antwoord komen zij hiervoor in aanmerking terwijl in de samenvatting en in de inhoudstafel het tegenovergestelde staat. Mogen wij veronderstellen dat u gelijk heeft?

28 11280 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n 10n de M. Dupré du 2 mai 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Réduction d'impôts. - Emprunts hypothécaires. Il ressort des instructions administratives (Ci. du 19 avril 1993, Bulletin des contributions, n 728, juin 1993, page 1549) que, dans le cadre d'un emprunt hypothécaire, lorsque deux conjoints désirent obtenir une réduction d'impôts pour l'épargne à long terme ou pour l'épargne-logement, ils doivent tous deux pouvoir faire valoir au moins partiellement leur droit à la propriété sur le bien immobilier concerné. La jurisprudence suit également cette thèse. Il a ainsi été décidé que seul le conjoint à qui appartient le bien immobilier a droit à une diminution d'impôts, même si les amortissements du capital ont été financés en commun (Anvers, 26 avril 1993, «Fiscale Koerier», 93/535, note Defoor, W.). Dans la pratique, il arrive parfois que le régime matrimonial soit modifié de telle sorte que les deux conjoints acquièrent un droit de propriété sur un bien qui, auparavant, n'appartenait qu'à un d'entre eux. Dans votre réponse à la question n 393 du 21 janvier 1993 de Monsieur Pinxten (vair bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n? 49, page 4109 et Bulletin des contributions, n? 728, du juin 1993, page 1688 vous autorisez la scission d'un contrat d'assurance pour permettre de bénéficier d'une réduction d'impôts. Les deux conjoints peuvent-ils bénéficier d'une réduction d'impôts.lorsque le régime matrimonial est ainsi modifié? DO Vraag nr. 10n van de heer Dupré van 2 mei 1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Belastinguermindering. - Hypothecaire lening. Uit de administratieve onderrichtingen (Ci. van 19 april 1993, Bulletin der belastingen, nr. 728, [uni 1993, blz. 1549) blijkt dat als beide echtgenoten, in het kader van een hypothecaire lening, een belastingvermindering voor lange termijnsparen of bouwsparen willen genieten, zij beiden minstens gedeeltelijk een eigendomsrecht moeten kunnen laten gelden op het betrokken onroerend goed. Ook de rechtspraak volgt die stelling. Zo werd beslist dat enkel de echtgenoot tot wiens eigen vermogen het onroerend goed behoort, recht heeft op een belastingvermindering, ook al werden de kapitaalaflossingen gefinancierd met gemeenschapsgelden (Antwerpen, 26 april 1993, Fiscale Koerier, 93/535, met noot Defoor, W.). In de praktijk valt het soms voor dat het huwelijksstelsel wordt gewijzigd, zodat beide echtgenoten een eigendomsrecht verwerven op een vroeger eigen onroerend goed. In uw antwoord op vraag nr. 393 van 21 januari 1993 van de heer Pinxten (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 49, blz en Bulletin der belastingen, nr. 728, juni 1993, blz. 1688) laat u de uitsplitsing van een verzekeringscontract toe om alsnog recht te verlenen op een belastingvermindering. Kunnen, als het huwelijksstelsel op die manier wordt gewijzigd, beide echtgenoten de belastingvermindering genieten? DO Question n 1073 de M. Dupré du 2 mai 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Revenus mobiliers. - Déclaration. - Exonération. - Code. - Coordination. La loi du 12 juin 1992 portant confirmation du Code des impôts sur les revenus 1992, coordonné le 10 avril 1992, a remplacé l'article 220bis CIR (ancien) par l'article 313 CIR L'article 220bis CIR (ancien) disposait que les revenus de valeurs mobilières étrangères, de créances sur l'étranger et de sommes d'argent déposées à l'étranger ne doivent pas être mentionnés dans la déclaration annuelle à l'impôt des personnes physiques lorsqu'ils ont été encaissés ou recueillis à l'intervention d'un intermédiaire établi en Belgique. Aucune condition n'a été fixée en ce qui concerne l'acquittement du précompte mobilier. DO Vraag nr van de heer Dupré van 2 mei 1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Roerende inkomsten. - Aangifte. - Vrijstelling. - Wetboek. - Coôrdinatie. De wet van 12 juni 1992 tot bekrachtiging van het WIB 1992 gecoördineerd op la april 1992 verving artikel220bis WIB (oud) door artikel313 WIB Artikel 220bis WIB (oud) stelde dat inkomsten uit buitenlandse roerende waarden, uit schuldvorderingen op het buitenland en uit in het buitenland gedeponeerde schuldvorderingen niet in de jaarlijkse aangifte van de personenbelasting moeten worden aangegeven wanneer deze inkomsten langs een in België gevestigde tussenpersoon werden geïnd of verkregen. Er werd geen voorwaarde gesteld in verband met de kwijting van de roerende voorheffing.

29 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Cependant, l'article 313 CIR 1992 impose cette condition. En effet, cet article prévoit, à titre de principe général, que les revenus (nationaux ou étrangers) de capitaux et biens mobiliers ne sont exonérés de la déclaration annuelle que lorsque le précompte mobilier a été prélevé. En réponse à deux questions parlementaires portant sur la coordination du CIR, vous avez déclaré que «si de réelles modifications de fond devaient ultérieurement être décelées, le gouvernement déposerait un projet de loi pour suggérer au Parlement les corrections qui s'imposeraient» (n 242, 1 er octobre 1992, Bulletin des contributions, n 725, mars 1993, page 590, et n? 326, 14 décembre 1992, Bulletin des contributions, n 729, juillet 1993, page 1817). 1. L'analyse développée ci-dessus est-elle exacte? 2. Dans l'affirmative, déposerez-vous un projet de loi visant à modifier cette disposition? Artikel 313 WIB 1992 legt die voorwaarde echter wei op. Dit artikel stelt immers als algemeen principe dat inkomsten (binnenlandse of buitenlandse) uit roerende goederen en kapitalen slechts van de jaarlijkse aangifte worden vrijgesteld als de roerende voorheffing werd ingehouden. In antwoord op twee parlementaire vragen over de coördinatie van het WIB heeft u verklaard dat «wanneer later werkelijke wijzigingen ten gronde zouden worden vastgesteld, de regering een ontwerp van wet zou neerleggen waarin de noodzakelijke wijzigingen aan het Parlement worden voorgesteld» (nr. 242, 1 oktober 1992, Bulletin der belastingen, nr. 725, maart 1993, blz. 609 en nr. 326, 14 december 1992, Bulletin der belastingen, nr. 729, juli 1993, blz. 1862). 1. Is de bovenstaande analyse juist? 2. Zo ja, zal u een ontwerp van wet tot wijziging van die bepaling voorleggen? DO Question n 1074 de M. Clerfayt du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôt des personnes physiques. - Déclaration. - Emploi des langues. - Communes de la frontière linguistique. 1. Quel est, pour les années 1991, 1992 et 1993, le nombre de débiteurs de l'ipp pour chacune des communes de la frontière linguistique (communes à facilités) et dont le formulaire était rédigé en français ou en néerlandais (ou dans certaines communes, en allemand)? 2. Quelle est, pour chaque cas, la proportion que cela représente par rapport au total des formulaires utilisés? DO Vraag nr van de heer Clerfayt van 4 mei 1994 (Fr.) : Personenbelasting, - Aangifte. - Taalgebruih, - Gemeenten op de taalgrens. 1. Hoeveel personenbelastingplichtigen in ieder van de gemeenten op de taalgrens (faciliteitengemeenten) kregen in de jaren 1991, 1992 en 1993 een in het Nederlands gesteld aangifteformulier toegestuurd en hoeveel in het Frans (of, in een aantal gemeenten, in het Duits)? 2. Hoe verhoudt dat aantal zich telkens tot het totaal van de gebruikte formulieren? DO Question n 1075 de M. Clerfayt du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôt des personnes physiques. - Déclaration. - Emploi des langues. - Bruxelles. 1. Quel est, pour les années 1991, 1992 et 1993, le nombre de débiteurs de l'ipp pour chacune des 19 communes de la Région bilingue de Bruxelles-capitale et dont le formulaire était rédigé en français ou en néerlandais? 2. Quelle est, pour chaque cas, la proportion que cela représente par rapport au total des formulaires utilisés? DO Vraag nr, 1075 van de heer Clerfayt van 4 mei 1994 (Fr.) : Personenbelasting. - Aangifte. - Taalgebruik. - Brussel. 1. Hoeveel personenbelastingplichtigen in ieder van de 19 gerneenten van het tweetalige Brusselse hoofdstedelijk Gewest kregen in de jaren 1991, 1992 en 1993 een in het Nederlands gesteld aangifteformulier toegestuurd en hoeveel in het Frans? 2. Hoe verhoudt dat aantal zich telkens tot het totaal van de gebruikte formulieren?

30 11282 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) DO Question n? 1076 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Recettes d'une profession libérale. - Fiches de contrôle. Les titulaires de professions libérales doivent considérer comme recettes les sommes qu'ils ont encaissées, et non leurs créances au 31 décembre (Com. IR. 27). Les débiteurs d'honoraires aux professions libérales émettent des fiches de contrôle de modèle sur lesquelles, très régulièrement, ils totalisent les honoraires payés le 31 décembre, mais avec ceux pour lesquels ils estiment avoir une dette certaine le 31 décembre, mais qu'ils n'ont payés qu'au début de l'année qui suit. Les comptes des titulaires de professions libérales et les fiches de contrôle sont dès lors souvent discordants et donnent lieu à des discussions lors desquelles les agents des contributions directes perdent leur temps autant que les contribuables. N'est-il pas envisageable de modifier les fiches afin de permettre à leurs émetteurs de distinguer les honoraires payés pendant l'année que couvre la fiche de ceux payés ultérieurement? DO Vraag nr, 1076 van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Inkomsten van vrije beroepen. - Controlefiches. De beoefenaars van vrije beroepen moeten de bedragen die zij hebben ontvangen, en niet hun schuldvorderingen op 31 december, als inkomsten beschouwen (Cam. lb. 27). De debiteurs van honoraria aan de vrije beroepen schrijven controlefiches uit waarop zij, heel regelmatig, het totaal vermelden van de op 31 december betaalde honoraria en de schulden waarover zij op 31 december zekerheid hebben, maar die pas in het begin van het volgend jaar worden betaald. De rekeningen van de beoefenaars van vrije beroepen wijken dus vaak af van de controlefiches en geven aanleiding tot discussies die zowel voor de belastingambtenaren als voor de belastingplichtigen tijdverlies betekenen. Kunnen de fiches niet worden gewijzigd zodat degenen die ze uitschrijven, een onderscheid kunnen maken tussen de in het jaar waarop de fiche betrekking heeft betaalde honoraria en de later betaalde honoraria? DO Question n" 1077 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Double imposition. - Conventions. - Certificat de résidence et d'imposabilité. Dans certains cas d'application des conventions préventives de la double imposition conclues par la Belgique, un contribuable doit produire un certificat de résidence et d'imposabilité en Belgique pour qu'un débiteur étranger de revenus puisse les lui envoyer en Belgique sans retenue d'impôt de l'etat de la source. Le contribuable demande ce certificat à l'office de contrôle dont il dépend, pour s'entendre répondre que cet office ne possède pas le document, que le contribuable (sic) doit aller chercher un formulaire vierge au bureau central de taxation (BCT) «étranger» (dont il ne dépend pas, étant un habitant du Royaume) et ensuite le remettre à son propre office de contrôle, qui le complétera (le service émetteur pouvant difficilement le compléter, puisqu'il ne connaît pas le dossier du demandeur). Ne jugez-vous pas ce modus operandi digne de Courteline? DO Vraag nr, 1077 van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Dubbele belasting. - Verdragen. - Bewijs van woonst en van belastbaarheid. In een aantal gevallen waarin de door België gesloten verdragen ter voorkoming van de dubbele belasting van toepassing zijn, moet de belastingplichtige een bewijs van woonst en belastbaarheid in België voorleggen opdat een buitenlandse debiteur de verschuldigde inkomsten naar België kan overmaken zonder dat daarop bronbelasting wordt ingehouden. Wanneer de belastingplichtige voormeld bewijs aanvraagt bij het controlekantoor waaronder hij ressorteert, krijgt hij te horen dat het controlekantoor het gevraagde document niet kan verstrekken en dat de belastingplichtige een blanco formulier moet gaan halen op het «buitenlandse» centrale taxatiekantoor (waaronder hij dus niet ressorteert, aangezien hij een inwoner van het Rijk is) en dat dan moet afgeven in zijn eigen controlekantoor, dat het formulier zal invullen - de dienst die het formulier uitreikt, kan dat immers moeilijk zelf doen, omdat die het dossier van de aanvrager niet kent. Had die modus operandi niet recht uit een werk van Courteline kunnen komen?

31 DO Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) DO Question n? 1078 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Frais professionnels. - Carburant. - Accord individuel. Un contribuable parcourant chaque année pour des raisons professionnelles km à bord d'un véhicule consommant la liters d'essence super par 100 km pouvait porter en compte pour l'exercice d'imposition 1994 un montant de x 0,10 x 33,57 = francs belges de frais de carburant. Ce montant repose sur un accord individuel concernant le prix moyen du carburant tel qu'il est communiqué par le ministère des Affaires économiques. Cet accord est-il à présent remis en cause? Vraag nr van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Brandstof. - Individueel akkoord. Een belastingplichtige die beroepshalve jaarlijks km aflegt met een voertuig dat la liter superbenzine verbruikt per 100 km, mocht voor het aanslagjaar 1994 een bedrag van x 0,10 x 33,57 = Belgische frank brandstof in rekening brengen. Dat bedrag steunt op een individueel akkoord over de gemiddelde prijs van de brandstof meegedeeld door het ministerie van Economische Zaken. Wordt dat akkoord nu betwist? DO Question n? 1079 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Pr.) : Impôts sur les revenus. - Modification de la déclaration. - Contrôleur en chef. - Compétences. - Délégation de pouvoir. Lorsque l'administration estime devoir modifier la déclaration en matière d'impôts sur les revenus, elle fait part de cette décision au contribuable. Cette communication se fait dans la pratique par le formulaire n 279 lequel, comme le prescrit le texte sur le formulaire, doit porter la signature du contrôleur en chef. 1. Le contrôleur en chef peut-il déléguer cette compétence? 2. Dans l'affirmative, comment le contribuable estil informé de la délégation de pouvoir et de l'importance de cette délégation? 3. Cette délégation de pouvoir peut-elle s'étendre à tous les niveaux? DO Vraag nr, 1079 van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Wijziging van de aangifte. - Hoofdcontroleur. - Bevoegdheid. - Delegatie. Als de administratie meent de aangifte in de inkomstenbelastingen te moeten wijzigen, stelt zij de belastingplichtige hiervan in kennis. Dat gebeurt in de praktijk met het formulier nr. 279, dat volgens het formulier moet worden ondertekend door de hoofdcontroleur. 1. Kan de hoofdcontroleur die bevoegdheid delegeren? 2. Zo ja, hoe wordt de belastingplichtige van die delegatie en haar omvang op de hoogte gebracht? 3. Kan die delegatie zich tot alle niveaus uitstrekken? DO Question n 1080 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Revenus exonérés. - Frais de déplacement. Conformément à l'article 38, 9, du Code des impôts sur les revenus 1992, sont exonérées d'impôt dans la mesure où elles ne dépassent pas francs belges l'an, les indemnités accordées par l'employeur, en remboursement des frais de déplacement du domicile au DO Vraag nr, 1080 van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Vrijgestelde inkomsten. - Reiskosten. Krachtens artikel 38, 9, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is de eerste schijf van Belgische frank terugbetaling van de reiskosten van belastingen vrijgesteld als de beroepskosten overeenkomstig artikel 51 WIE 1992 forfaitair worden

32 11284 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) lieu de travail, aux travailleurs dont les frais professionnels sont fixés forfaitairement conformément à l'article 51 du CIR Pour pouvoir bénéficier de cette exonération, il apparaît à présent qu'il convient de mentionner sur le formulaire de déclaration le montant de francs belges à côté du code 255. La loi n'impose pourtant pas cette condition. En outre, dans son programme de calcul, le fisc ne tient pas compte de ces francs belges, même s'il n'y a rien d'inscrit à côté du code 258 relatif aux frais professionnels et que le contribuable opte dès lors pour le forfait légal. 1. Ne s'agit-il pas de fraude fiscale? 2. y aura-t-il un dégrèvement d'office en cas de taxation excessive? bepaald. Om die vrijstelling te kunnen genieten blijkt nu evenwel dat op het aangifteformulier naast de code 255 het bedrag Belgische frank moet worden ingevuld. De wet legt die voorwaarde nochtans niet op. Ook houdt het berekeningsprogramma van de fiscus geen rekening met die Belgische frank, zelfs als naast de code 258 van de beroepskosten niets wordt ingevuld, met andere woorden zelfs als men kiest voor het wettelijk forfait. 1. Is hier dan geen sprake van fiscale fraude? 2. Zullen de overbelaste aanslagen ambtshalve worden ontheven? DO Question n? 1081 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Réclamation. - Audi-, tion. - Fonctionnaire compétent. Si l'auteur d'une réclamation en fait la demande par écrit, il sera entendu. Doit-il être entendu par un fonctionnaire de niveau I? DO Vraag nr van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Bezwaar. - Hoorplicht. - Bevoegde ambtenaar. Als de bezwaarindiener dat schriftelijk heeft gevraagd, zal hij worden gehoord. Moet hij worden gehoord door een ambtenaar van niveau I? DO Question n" 1083 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Frais professionnels. - Accords individuels. On peut lire à la page 21 du supplément La Libre Entreprise du journal La Libre Belgique du 9 avril 1994 que les contrôleurs auraient reçu des directives afin de dénoncer pour le 31 décembre 1993 tous les accords individuels relatifs aux frais professionnels pour les montants dépassant les francs belges par mois. De nouveaux accords pourront cependant être conclus avec l'inspecteur. 1. Cette information est-elle exacte? 2. Pourquoi ces dispositions administratives ne sont-elles pas publiées dans le Bulletin des contributions? 3. De quel inspecteur est-il question? 4. Pourquoi le fonctionnaire taxateur n'est-il plus habilité à conclure des accords individuels? 5. Des directives similaires ont-elles été données pour les autres administrations (et plus particulièrement pour l'administration de la TVA)? DO Vraag nr van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Individuele akkoorden. Volgens bladzijde 21 van de bijlage «La Libre Entreprise» van de krant «La Libre Belgique» van 9 april1994 zouden aan de controleurs richtlijnen zijn gegeven om alle individuele akkoorden inzake beroepskosten die meer dan Belgische frank per maand betreffen, voor 31 december 1993 op te zeggen. Nieuwe akkoorden kunnen evenwel voor de toekomst worden aangegaan met de inspecteur. 1. Is die inlichting juist? 2. Waarom worden die administratieve bepalingen niet gepubliceerd in het Bulletin der belastingen? 3. Welke inspecteur wordt hier bedoeld? 4. Waarom is de taxatieambtenaar nu niet meer bevoegd om individuele akkoorden te sluiten? 5. Werden voor de andere administraties (inzonderheid de BTW-administratie) dergelijke richtlijnen uitgevaardigd?

33 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 6. Les contribuables concernés ont-ils été informés de la procédure à suivre désormais? 7. Quelles sont les directives pour les contribuables qui ont été avertis après le 1 er janvier 1994? 8. a) En l'absence d'accord individuel, l'administration procédera-t-elle à une taxation raisonnable des frais dont le montant n'est pas justifié? b) Dans l'affirmative, des directives ont-elles déjà été données en ce sens? c) Dans la négative, les dispositions de l'article 14 de la loi du 25 juin 1973 ne restent-elles dès lors pas lettre morte? 6. Werden de betrokken belastingplichtigen ingelicht welke procedure voor de toekomst moet worden gevolgd? 7. Wat zijn de richtlijnen voor de belastingplichtigen die na 1 januari 1994 zijn verwittigd? 8. a) Zal de administratie bij gebreke van individueel akkoord de kosten waarvan het bedrag niet is verantwoord, op een redelijk bedrag taxeren? b) Zo ja, werden hiervoor al richtlijnen uitgevaardigd? c) Zo neen, is artikel14 van de wet van 25 juni 1973 dan geen dode letter? DO Question n 1084 de M. Clerfayt du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôt des sociétés. - Déclaration. - Emploi des langues. - Bruxelles. 1. Quel est, pour les années 1991, 1992 et 1993, le nombre de débiteurs de l'impôt des sociétés pour chacune des 19 communes de la région bilingue de Bruxelles et dont le formulaire était rédigé en français ou en néerlandais? 2. Quelle est, pour chaque cas, la proportion que cela représente par rapport au total des formulaires utilisés? DO Vraag nr, 1084 van de heer Clerfayt van 4 mei 1994 (Fr.) : Vennootschapsbelasting. - Aangifte. - Taalgebruik. - Brussel. 1. Hoeveel vennootschapsbelastingplichtigen in ieder van de 19 gemeenten van het tweetalige Brusselse hoofdstedelijk Gewest kregen in de jaren 1991, 1992 en 1993 een in het Nederlands gesteld aangifteforrnulier toegestuurd en hoeveel in het Frans? 2. Hoe verhoudt dat aantal zich telkens tot het totaal van de gebruikte formulieren? Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur DO Question n 187 de M. Candries du 3 mai 1994 (N.) : Archives de l'etat. - Moyens. MM. Busquin et Langendries ont déposé le 23 mars dernier au Conseil de la Communauté française une proposition de décret «portant agrément et subvention des centres d'archives privées en communauté française de Belgique»; On peut lire dans les développements de cette proposition de décret que: «La fonc- DO Vraag nr. 187 van de heer Candries van 3 mei 1994 (N.) : Rijksarchief. - Middelen. Op 23 maart hebben de heren Busquin en Langendries een voorstel van decreet ingediend in de Conseil de la Communauté française «portant agrément et subvention des centres d'archives privées en communauté française de Belgique». In de toelichting is het volgende te lezen: «La fonction première des 1439

34 11286 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) tian première des Archives de l'etat reste néanmoins le traitement des archives publiques. Une extension du personnel et des budgets n'est par ailleurs pas envisagée.» 1. Approuvez-vous ces restrictions quant à la mission des Archives de l'etat? 2. Quelles mesures prenez-vous pour doter cette institution du personnel nécessaire et pour que lui soient communiquées les données lui permettant de gérer non seulement les archives des administrations publiques mais également les principales archives privées, comme le prévoit l'actuelle loi sur les archives? Archives de l'etat reste néanmoins le traitement des archives publiques. Une extension du personnel et des budgets n'est par ailleurs pas envisagée.» 1. Bent u het eens met die beperkingen van het Rijksarchief? 2. Wat doet u om die instelling de nodige inlichtingen en het nodige personeel te geven om zowel voor de archieven van openbare besturen als voor de belangrijkste particuliere archieven zorg te dragen, zoals de huidige archiefwet voorschrijft? Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Db Question n 789 de M. Detienne du 29 avril 1994 (Fr.) : Etrangers. - Candidats réfugiés. - Services de police. - Violence. La presse a donné écho à un incident survenu le jeudi 21 avril à l'office centralisé des étrangers de la rue Hors-Château à Liège. Un candidat réfugié zaïrois qui s'était vu signifier un avis d'expulsion a été conduit dans un hôpital liégeois pour être soigné après qu'il ait été aperçu avec la tête ensanglantée. Selon un écho recueilli auprès d'un de ses compatriotes, cette personne aurait fait l'objet d'un passage à tabac par la police. Par ailleurs, le chef de service déclare que des incidents de ce type sont fréquents. On est en droit de s'inquiéter des conditions dans lesquelles est exécutée la loi sur le séjour des candidats réfugiés et plus particulièrement des dérapages violents auxquels on assiste pour le moment. 1. Vos services sont-ils au courant des faits évoqués? 2. a) Une enquête a-t-elle été ouverte? h) Si oui, quelles en sont les conclusions? Doit-on penser que les blessures résultent d'une violence policière? 3. Quels sont les moyens pris pour éviter ce type de situations peu respectueuses des principes élémentaires de dignité humaine? 4. Est-il exact qu'il ne s'agit pas d'un fait isolé? DO Vraag nr. 789 van de heer Detienne van 29 april 1994 (Fr.) : Vreemdelingen. - Kandidaat-vluchtelingen. - Politiediensten. - Geweldpleging. Volgens de pers zou zich op donderdag 21 april in de gecentraliseerde dienst Vreemdelingenzaken in de «rue Hors-Château» te Luik een incident hebben voorgedaan. Een Zaïrese kandidaat-vluchteling aan wie een bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend, werd voor verzorging naar een Luiks ziekenhuis gevoerd nadat hij met bebloed hoofd werd opgemerkt. Volgens een van zijn landgenoten werd de man door de politie afgetuigd. Het diensthoofd verklaarde overigens dat dergelijke incidenten zich geregeld voordoen. Er is dan ook reden tot ongerustheid over de omstandigheden waarin de wet op het verblijf van kandidaat-vluchtelingen wordt uitgevoerd, en zeker over de recente uitbarstingen van geweld. 1. Zijn uw diensten op de hoogte van voormelde feiten? 2. a) Werd een onderzoek ingesteld? h) Zo ja, wat zijn de conclusies van het onderzoek? Mag worden aangenomen dar de verwondingen het gevolg zijn van een gewelddadig politieel optreden? 3. Welke maatregelen werden genomen om dat soort toestanden, die van weinig eerbied voor de elementaire principes van de menselijke waardigheid getuigen, te verhinderen? 4. Is het juist dat voormeld incident geen alleenstaand geval is?

35 DO Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) DO Question n 790 de M. Schellens du 29 avril 1994 (N.): Gendarmerie. - Discothèques. - Louvain. - Contrôles. 1. Combien de contrôles la gendarmerie a-t-elle effectués dans les discothèques de l'arrondissement de Louvain en 1993? 2. Dans combien de cas de la drogue a-t-elle été saisie lors de ces contrôles? 3. Dans combien de cas l'exploitant de l'établissement a-t-il été sanctionné? Vraag nr, 790 van de heer Schellens van 29 april 1994 (N.) :' Rijkswacht. - Uitgaansgelegenheden. - Leuven. - Controles. 1. Hoeveel controles voerde de rijkswacht uit in de uitgaansgelegenheden in het arrondissement Leuven, in 1993? 2. In hoeveel gevallen werden bij die controles drugs aangetroffen? 3. In hoeveel gevallen werd de exploitant van de uitgaansgelegenheid gesanctioneerd? DO Question n? 791 de M. Eerdekens du 29 avril 1994 (Fr.) : Gendarmerie. - Primes exceptionnelles. - «Herald of Free Enterprise», Sept ans après le naufrage au large de Zeebrugge du «Herald of Free Enterprise ", les 80 gendarmes chargés d'identifier les 193 victimes de la catastrophe viennent de recevoir une «prime» de 7 francs belges brut, soit 4,8 francs belges net par heure passée à leur pénible mission. 1. Cette information est-elle exacte? 2. Pour quelles raisons a-t-il fallu sept ans pour que les 80 gendarmes concernés puissent obtenir «l'aumône» qu'ils ont reçue? 3. Est-il exact que le décompte des heures de prestation a été très difficile à établir et combien de temps a-t-il fallu à la gendarmerie pour établir ce décompte? 4. Quel est le décompte des frais ainsi exposés par la gendarmerie? DO Vraag nr, 791 van de heer Eerdekens (Fr.) : van 29 april1994 Rijkswacht. - Uitzonderlijke premies. - «Herald of Free Enterprise», Zeven jaar na de schipbreuk ter hoogte van Zeebrugge van de «Herald of Free Enterprise» ontvingen de 80 rijkswachters die met de identificatie van de 193 slachtoffers waren belast, zopas een «premie» van 7 Belgische frank bruto of 4,8 Belgische frank netto per uur voor hun pijnlijke opdracht. 1. Is die informatie juist? 2. Waarom moesten de 80 betrokken rijkswachters zeven jaar op die «aalrnoes» wachten? 3. Is het juist dat de berekening van de prestatieuren heel moeilijk was, en hoeveel tijd had de rijkswacht daarvoor nodig? 4. Hoeveel bedragen de onkosten voor de rijkswacht? DO Question n 792 de M. Matagne du 3 mai 1994 (Fr.) : Gendarmerie. - Activités politiques. Un candidat sous-officier d'élite de gendarmerie a été puni disciplinairement, pour avoir assisté, le 24 octobre 1993, à la fête des Noir-jaune-Rouge organisée, sur invitation nominative, par le Front National. Sa présence, en civil et sans qu'il eût fait aucune mention de sa qualité, avait été détectée par la section politique de la BSR de Bruxelles, qui l'avait interrogé à ce sujet, après avoir relevé les numéros des plaques des véhicu- DO Vraag nr. 792 van de heer Matagne van 3 mei 1994 (Fr.) : Rijkswacht. - Politieke activiteiten. Een elite-kandidaat-onderofficier van de rijkswacht kreeg een tuchtstraf omdat hij op 24 oktober 1993 op persoonlijke uitnodiging aan het door het «Front National" georganiseerde «Zwart-Geel-Rood»-feest had deelgenomen. Zijn aanwezigheid - in burger en zonder dat van zijn professionele hoedanigheid enige melding werd gemaakt - werd echter opgemerkt door de politieke sectie van de BOB van Brussel, die de man

36 11288 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) -(109)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) les stationnés à proximité de la salle où était organisée cette activité. 1. Sur quelle base légale la police politique espionne-t-elle les activités privées d'un parti représenté au Parlement belge, respectueux de l'ordre et des valeurs civiques et morales? 2. Une telle sanction disciplinaire infligée pour la participation tout à fait isolée (une seule fois en un an et demi d'appartenance à la gendarmerie) et discrète, à une activité privée d'un parti politique, est-elle compatible avec l'arrêt n 63 du 15 juillet 1993 de la Cour d'arbitrage, qui proclame que ne sont interdites aux gendarmes que les activités politiques ayant un caractère «nettement public». 3. En cas de réponse négative à la deuxième question, n'estimez-vous pas devoir inviter le commandant de la gendarmerie à annuler cette punition illégale? 4. De telles mesures d'espionnage et d'intimidation politiques sont-elles également pratiquées à votre initiative ou par vos services à l'égard de partis dits «traditionnels»? 5. Dans la perspective des prochaines élections dans notre pays, est-il ou non permis à un gendarme d'assister, pour exercer en pleine connaissance de cause son devoir électoral, à un meeting de parti, bien entendu en civil et sans faire état de sa qualité? 6. En cas de réponse affirmative à la question précédente, cette autorisation tient-elle pour tous les partis, ou seulement pour les partis dits «traditionnels», ou seulement pour ceux qui sont actuellement représentés au gouvernement national, ou seulement pour ceux de votre propre famille politique? Le redevable qui reçoit un enrôlement de taxe arbitraire, à laquelle il n'a jamais consenti, et qu'il estime illégale, peut demander à l'autorité de recours, soit la députation permanente du conseil provincial, le bénédienaangaande heeft verhoord, na overigens ook de nummerborden te hebben opgetekend van de voertuigen die in de buurt van de zaal waar de festiviteiten plaatsvonden, geparkeerd stonden. 1. Op grond van welke wetsbepalingen bespioneert de politieke politie de privé-activiteiten van een politieke partij die zitting heeft in het Belgisch Parlement, gezagsgetrouw is en de burgerlijke en morele waarden respecteert? 2. Is een dergelijke tuchtstraf wegens de discrete en geheel als losstaand feit te beschouwen (één keer op het anderhalf jaar dat de betrokkene bij de rijkswacht is) deelname aan een privé-activiteit van een politieke partij verenigbaar met het arrest nr.63 van 15 juli 1993 van het Arbitragehof, dat stelt dat enkel deelname aan politieke activiteiten met een «duidelijk openbaar» karakter voor rijkswachters verboden is? 3. Zo het antwoord op vraag 2 negatief is, meent u de rijkswachtcommandant er niet toe te moeten aanzetten die onwettige straf te vernietigen? 4. Worden dergelijke politieke spionage- en intirnidatiepraktijken op uw initiatief of door uw diensten ook op de zogenaamd «traditionele» partijen toegepast? 5. Mag een rijkswachter in het vooruitzicht van de komende verkiezingen in ons land een partijmeeting bijwonen teneinde met kennis van zaken zijn kiesplicht te vervullen, in burger welteverstaan, en zonder gewag te maken van zijn professionele hoedanigheid? 6. Zo u de vorige vraag met ja beantwoordt, geldt die toestemming dan voor alle partijen, of alleen voor de zogenaamd «traditionele» partijen, of alleen voor die partijen die momenteel in de nationale regering vertegenwoordigd zijn, of alleen voor de partijen van uw eigen politieke familie? DO Question n 793 de M. de Clippele du 3 mal 1994 (Fr.) : Taxes locales. - Recours. - Procédure. Les communes peuvent lever des taxes locales contre les entreprises de leur territoire. Les règlements-taxes contiennent classiquement une formule rédigée comme suit: «Les règles relatives au recouvrement des taxes, aux intérêts de retard et moratoires, aux poursuites, aux privilèges, à l'hypothèque légale et à la prescription en matière d'impôts d'etat sur les revenus sont applicables à la taxe enrôlée conformément...» DO Vraag nr. 793 van de heer de Clippele van 3 mei 1994 (Fr.) : Plaatselijke belastingen. - Beroep. - Procedure. De gemeenten kunnen plaatselijke belastingen heffen op de bedrijven die op hun grondgebied zijn gevestigd. De belastingverordeningen bevatten een klassieke formule: «De regel betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire interesten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten worden van toepassing gemaakt op de belasting ingekohierd overeenkomstig...» De belastingplichtige die een willekeurige belastinginkohiering ontvangt waarmee hij nooit heeft ingestemd en die hij als onwettig beschouwt, kan de beroepsinstantie, met andere woorden de bestendige

37 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) fiee de l'article 410 du Code des impôts sur les revenus Or, il me revient que dans son accusé de réception d'une réclamation, recevable, l'autorité de recours écrit au réclamant: «J'attire toutefois votre attention sur le fait que l'introduction d'une réclamation ne suspend pas le paiement de l'impôt dans le délai prescrit». L'autorité de recours viole ce faisant une règle de procédure. Certaines taxes étant, au surplus, d'un montant exorbitant, leur exigibilité peut mettre en pétilla survie d'une PME. Qu'en pensez-vous? deputatie van de provincieraad, om de toepassing van artikel410 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 verzoeken. Welnu, naar ik verneem, meldt de beroepsinstantie in haar ontvangstbericht aan de indiener van een - ontvankelijk - bezwaar dat zij zijn aandacht vestigt op het feit dat het indienen van een bezwaar de betaling van de belasting binnen de voorgeschreven termijn niet opschort. De beroepsinstantie schendt op die wijze een procedureregel. Aangezien sommige belastingen daarenboven buitensporig hoog zijn, kan hun opeisbaarheid de toekomst van een KMO in het gedrang brengen. Wat is uw standpunt ter zake? DO Question n 794 de M. Brouns du 4 mai 1994 (N.) : Communes. - Conseillers. - Incompatibilités. L'article 71 de la loi électorale communale prévoit: «Ne peut être admis à prêter serment, aussi longtemps que subsiste la cause d'incompatibilité, le candidat élu conseiller communal qui exerce des fonctions incompatibles avec le mandat de conseiller, qui participe à une entreprise ou exerce une profession ou métier à raison desquels il reçoit un traitement ou un subside de la commune.» La question qui se pose maintenant est de savoir si les anciens membres du personnel qui bénéficient de la réglementation relative au départ (circulaire n" BAG-90/3 du 4 avril 1990 du ministre communautaire flamand des Affaires intérieures et de la Fonction publique) ou qui perçoivent une pension payée par la commune elle-même ne sont pas non plus admis à siéger au conseil communal, compte tenu du fait qu'ils perçoivent un traitement ou un subside de la commune. Le membre du personnel qui bénéficie de la réglementation relative au départ reçoit un traitement réduit et est dispensé de toute prestation de service. En outre, la réglementation relative au départ est irrévocable et le membre du personnel est tenu de prendre sa pension de retraite légale quand il atteint l'âge de 60 ans. Cela signifie concrètement que le membre du personnel a définitivement quitté son service dès l'instant où la réglementation relative au départ lui est appliquée, mais qu'il reçoit de l'administration communale une sorte de «traitement d'attente» jusqu'à ses60 ans. Cette situation est comparable à celle d'une administration communale qui gère une caisse de pension propre et verse mensuellement des pensions à des anciens membres du personnel. La réglementation relative au départ ou la pension communale doivent-elles être considérées comme des incompatibilités au sens des articles 71 et 72 de la loi électorale communale? DO Vraag nr, 794 van de heer Brouns van 4 mei 1994 (N.): Gemeenten. - Raadsleden. - Onverenigbaarheden. Artikel 71 van de gemeentekieswet bepaalt: «De tot gemeenteraadslid gekozen kandidaat die een met het lidmaatschap van de raad onverenigbaar ambt vervult, die aan een onderneming deelneemt of een beroep of ambacht uitoefent waarvoor hij een wedde of een toelage van de gemeente ontvangt, wordt niet tot de beëdiging toegelaten zolang de oorzaak van de onverenigbaarheid bestaat.» De vraag is nu of de gewezen personeelsleden die de uitstapregeling genieten (rondzendbrief nr. BAG-90/3 van 4 april1990 van de gemeenschapsminister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt) of die een door de gemeente zelf betaald pensioen ontvangen, eveneens niet mogen zetelen in de gemeenteraad, gezien het feit dat zij een wedde of toelage van de gemeente ontvangen. Het personeelslid dat de uitstapregeling geniet krijgt een gereduceerde wedde en is vrijgesteld van elke dienstprestatie. De uitstapregeling is daarenboven onherroepelijk en het personeelslid is verplicht zijn wettelijk rustpensioen op te nemen als hij de leeftijd van 60 jaar bereikt. Concreet betekent dat dat het personeelslid vanaf de uitstapregeling definitief uit dienst is, maar dat hij tot zijn 60ste jaar een soort «wachtwedde» ontvangt van het gemeentebestuur. Die situatie is te vergelijken met die van een gemeentebestuur dat een eigen pensioenkas beheert en maandelijks pensioenen uitkeert aan gewezen personeelsleden. Is de uitstapregeling of een gemeentelijk pensioen te beschouwen als een onverenigbaarheid zoals bedoeld in de artikelen 71 en 72 van de gemeentekieswet?

38 11290 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (lü9) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n 795 de M. De Man du 5 mai 1994 (N.) : Police communale. - Sécurité. - Obligations. Le conseil des ministres a approuvé les obligations minimales de sécurité pour la police communale. Le nombre minimum d'agents de police sera fixé en fonction de 7 variables. 1. Quelle est l'importance relative de chacune de ces variables? 2. Quand les résultats des calculs seront-ils connus? 3. Quand sera publiée la liste de toutes les communes et des normes minimales qu'elles seront tenues de respecter? DO Vraag nr. 795 van de heer De Man van 5 mei 1994 (N.): Gemeentepolitie. - Veiligheid. - Verplichtingen. De ministerraad keurde de minimumveiligheidsverplichtingen voor de gemeentepolitie goed. Het minimumaantal politieambtenaren zal worden berekend aan de hand van 7 variabelen. 1. Wat is het relatieve belang van elke variabele? 2. Wanneer zijn de resultaten van de berekeningen bekend? 3. Wanneer wordt de lijst van alle gemeenten en hun minima gepubliceerd? Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen DO Question n 323 de M. Van der Poorten du 29 avril 1994 (N.): Revenu de remplacement. - Part de bénéfice. Lors de la vérification des déclarations des revenus soumis à l'impôt des personnes physiques, l'administration ne traite pas de la même manière tous les dossiers de personnes percevant à la fois un revenu de remplacement et une part de bénéfice. Comment est traitée, au regard de la législation sociale, la part de bénéfice perçue par l'un ou l'autre conjoint lorsque l'un d'eux touche des revenus de remplacement? DO Vraag nr, 323 van de heer Van der Poorten van 29 april1994 (N.) : Vervangingsinkomen. - Winstaandeel. Bij de verificatie van de aangiften van inkomsten in de personenbelasting behandelt de administratie niet alle dossiers gelijk van personen die een vervangingsinkomen genieten en een winstaandeel verkrijgen. Als een van de echtgenoten vervangingsinkomsten geniet, hoe wordt dan het winstaandeel dat hijzelf of de andere echtgenoot verkrijgt sociaal behandeld? DO Question n 324 de M. Goutry du 2 mai 1994 (N.) : Chômage. - Bruges. 1. Quelle est la durée moyenne de chômage dans l'arrondissement de Bruges? 2. Combien de suspensions - ventilées par sexe et catégorie d'âge du droit aux allocations - ont été prononcées pour les différentes communes de l'arrondissement de Bruges? 3. Quelle évolution a-t-on enregistrée au cours des cinq dernières années? DO Vraag nr. 324 van de heer Goutry van 2 mei 1994 (N.) : Werkloosheid. - Brugge. 1. Wat is de gemiddelde werkloosheidsduur in het arrondissement Brugge? 2. Hoeveel schorsingen van het recht op uitkeringen waren er in de verschillende gemeenten van het arrondissement Brugge, per geslacht en per leeftijdscategorie? 3. Wat was de evolutie de jongste vijf jaar?

39 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Petites et Moyennes Entreprises Kleine en Middelgrote Ondernemingen DO Question n? 124 de M. Bertrand du 2 mai 1994 (Fr.) : Classes moyennes. - Concertation sociale. - Représentation. Attendu que les petites et moyennes entreprises représentent près de 98% de toutes les entreprises belges et qu'elles concentrent plus de la moitié de l'emploi du secteur privé, la création d'emploi étant quasi-exclusivement leur fait, l'on peut légitimement s'interroger sur la réelle représentativité des organes de concertation sociale et, dès lors, sur la pertinence des négociations qui s'y déroulent. Ainsi, constatant qu'à tous les niveaux de la concertation sociale en Belgique, on retrouve à égalité représentants du patronat classique et des syndicats, de rares strapontins étant concédés ici et là aux représentants attitrés des PME et des classes moyennes, le SDI (syndicat des indépendants et des PME) réclame-t-il une réelle représentation de ceux qui demeurent l'écrasante majorité des opérateurs économiques du pays. 1. Partagez-vous cette position? 2. Si oui, comment comptez-vous concrètement la défendre? 3. Si non, pourquoi? DO Vraag nr. 124 van de heer Bertrand van 2 mei 1994 (Fr.) : Middenstand. - Sociaaloverleg. - Vertegenwoordiging. Aangezien de kleine en middelgrote ondernemingen zo'n 98% van alle Belgische bedrijven uitmaken en meer dan de helft van de werkgelegenheid in de particuliere sector voor hun rekening nemen, en omdat zij bovendien nagenoeg als enige nog nieuwe banen scheppen, kan men met reden de nodige vragen stellen omtrent de werkelijke representativiteit van de organen van het sociaaloverleg, en dus over de relevantie van de in dat kader gevoerde onderhandelingen. Op alle niveaus van het sociaaloverleg in België worden de klassieke werkgevers en de vakbonden immers gelijk vertegenwoordigd, met hier en daar een klapstoelrje voor erkende vertegenwoordigers van de KMO's en de middenstand. Bij die constatering eist het SDI («Syndicat des indépendants et des PME» ) een reële vertegenwoordiging van degenen die uiteindelijk voor het overgrote dèel de economische motor van ons land vormen. 1. Deelt u die zienswijze? 2. Zo ja, hoe denkt u ze concreet te verdedigen? 3. Zo neen, waarom? Ministre de la Défense nationale Minister van Landsverdediging DO Question n? 444 de M. Van Dienderen 1994 (N.): du 29 avril Forces aériennes. - Exercices militaires. - Peuples indigènes. Dans votre réponse à ma question n 288 du 28 mai 1993, vous m'assuriez que vous demanderiez l'avis du groupe d'experts de l'année internationale des peuples indigènes sur le problème des exercices militaires ayant des conséquences funestes pour les populations autochtones (voir bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n? 68, page 6458). DO Vraag nr. 444 van de heer Van Dienderen van 29 april 1994 (N.): Luchtmacht. - Militaire oefeningen. - Inheemse volkeren. Op mijn vraag nr. 288 van 28 mei 1993 antwoordde u dat u de stuurgroep voor het internationale jaar om advies zou vragen over het probleem van militaire oefeningen met negatieve gevolgen voor inheemse volkeren (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 68, blz. 6458).

40 11292 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 1. Avez-vous entre-temps pris l'avis de ce groupe d'experts? 2. Dans l'affirmative, quelle est la teneur de cet avis? 3. Le groupe d'experts souscrivait aux principes de base de la note de politique générale du secrétaire d'etat, M. Derycke (droits de terre et étude d'incidence). Etes-vous disposé à faire de même pour des exercices militaires comme les vols à basse altitude? 1. Heeft u dat gedaan? 2. Wat is het advies? 3. De stuurgroep onderschreef de basisprincipes van de beleidsnota van staatssecretaris Derycke (landrechten en impact analyse). Bent u bereid dat ook te doen voor militaire oefeningen zoals laagvliegen? DO Question n 446 de M. Poncelet du 2 mai 1994 (Fr.) : Saint-Hubert. - Domaine militaire. Le domaine militaire de Saint-Hubert comporte une piste en dur de mètres. Il est voisin du site civil sur lequel le centre national de vol à voile développe la pratique du vol à voile en tant que discipline sportive. 1. a) Quels sont les taux d'occupation du domaine mili-. taire au cours des cinq dernières années? b) Qui sant les utilisateurs de ces infrastructures? c) A quelle fréquence? 2. a) L'utilisation de la piste militaire pourrait-elle être envisagée dans la perspective d'une extension des activités de l'infrastructure civile? b) Selon quelles modalités? 3. Dans un passé récent, le domaine militaire était également mis en valeur auprès des jeunes au cours de ses périodes d'inoccupation. En particulier, de très nombreux camps de mouvements de jeunesse y étaient organisés pendant la période estivale. a) Une telle possibilité existe-t-elle encore? b) Dans quelles conditions pourrait-elle être relancée? DO Vraag nr. 446 van de heer Poncelet van 2 mei 1994 (Fr.) : Saint-Hubert. - Militair domein. Het militair domein te Saint-Hubert bevat een harde piste van m. Vlak naast dat domein organiseert het Nationaal centrum voor de zweefvliegsport zweefvluchten. 1. a) Hoe vaak werd het militair domein de jongste vijf jaar gebruikt? b) Wie maakt gebruik van die infrastructuur? c) Met welke frequentie? 2. a) Zou in het vooruitzicht van een uitbreiding van de activiteiten van de burgerinfrastructuur het gebruik van de militaire piste kunnen worden overwogen? b) Volgens welke modaliteiten? 3. De jongste jaren heeft men het militair domein tijdens de periodes waarin het onbezet bleef, ook bij de jongeren aangeprezen. Tal van jeugdbewegingen organiseerden er immers kampen tijdens de vakantieperiode. a) Bestaat die mogelijkheid nog? b) Onder welke voorwaarden kan die opnieuw worden ingevoerd? DO Question n? 447 de M. Draps du 3 mai 1994 (Fr.) : Rwanda. - Matériel militaire perdu. Lors de l'évacuation du contingent belge de la Minuar présent au Rwanda ainsi qu'à l'issue de l'opération Silver Back menée ces dernières semaines, un important matériel militaire (blindés légers, jeeps, camions, matériel de liaison et d'intendance, et cetera) aurait été abandonné sur place. Il est très vraisemblable DO Vraag nr. 447 van de heer Draps van 3 mei 1994 (Fr.) : Rwanda. - Verloren legermateriaal. Bij de evacuatie van het in Rwanda aanwezig Belgisch contingent en na afloop van de in de jongste weken uitgevoerde Silver Back-operatie zou een aanzienlijke hoeveelheid legermateriaal (lichte pantservoertuigen, jeeps, vrachtwagens, verbindings- en intendancemateriaal, enzovoort) ter plaatse zijn ach-

41 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) que ce matériel doit être considéré aujourd'hui comme perdu. 1. Quel est l'inventaire détaillé du matériel ainsi abandonné au Rwanda? 2. La Belgique compte-t-elle introduire une déclaration de créance auprès des Nations-unies correspondant à la valeur du matériel perdu? 3. Quelles sont les perspectives réelles d'indemnisation auprès d'un organisme tel que l'onu? 4. Est-il possible de faire clairement une distinction entre le matériel utilisé par nos casques bleus et celui du détachement envoyé dans le cadre de l'accord bilatéral? tergelaten. Dat moet nu waarschijnlijk als verloren worden beschouwd. 1. Graag een gedetailleerde lijst van het aldus in Rwanda achtergelaten rnateriaal. 2. Is België van plan daarvan bij de Verenigde Naties aangifte te doen en een schuldvordering voor de waarde van dat verloren materiaal in te dienen? 3. Wat zijn de werkelijke vooruitzichten inzake het vergoeden van de geleden schade door een instelling zoals de Uno? 4. Is het mogelijk een duidelijk onderscheid te maken tussen het door onze blauwhelmen gebruikte materiaal en het materiaal dat toebehoorde aan het detachement dat in het kader van het bilateraal akkoord naar Rwanda werd gestuurd? Ministre des Affaires sociales Minister van Sociale Zaken DO Question n 320 de M. Bertouille du 4 mai 1994 (Fr.) : Soins de santé. - Prestations urgentes. - Spécialités pharmaceutiques. 1. Quel est le montant global des suppléments d'honoraires pour prestations urgentes remboursées aux médecins, pharmaciens et infirmières pour les années 1990, 1991 et 1992? 2. Quel est le montant (brut/net) des spécialités pharmaceutiques remboursées en 1990, 1991 et 1992? 3. Quelle est la ventilation de ces montants pour le secteur hospitalier et pour le secteur pharmacies ouvertes au public? DO Vraag nr. 320 van de heer Bertouille van 4 mei 1994 (Fr.) : Geneeskundige uerzorging. - Dringende verstrekkingen. - Farmaceutische specialiteiten. 1. Wat is her rotaalbedrag van de aanvullende honoraria voor terugbetaalde dringende verstrekkingen in 1990, 1991 en 1992 (artsen, apothekers en verpleegsters)? 2. Wat is het (bruto/netto) bedrag van de farmaceutische specialiteiten die in 1990, 1991 en 1992 werden terugbetaald? 3. Graag een uitsplitsing van die bedragen voor de ziekenhuissector en de sector van de voor het publiek toegankelijke apotheken.. Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu DO Question n 491 de M. Dewinter du 2 mai 1994 (N.) : Médicaments. - Pharmaciens. - Aide au développement. On demande fréquemment aux pharmaciens d'offrir des médicaments au profit de l'aide au développement. DO Vraag nr. 491 van de heer Dewinter van 2 mei 1994 (N.) : Geneesmiddelen. - Apothekers. - Ontwikkelingshulp. Vaak wordt aan de apothekers gevraagd om geneesmiddelen te schenken voor ontwikkelingshulp. 1440

42 11294 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 1. Les pharmaciens peuvent-ils offrir des médicaments à des organisations qui en expriment la demande? 2. Quelle est la responsabilité du pharmacien lorsqu'il s'agit de la sorte? 3. Une licence doit-elle être délivrée par le ministère de la Santé publique pour pouvoir exporter des médicaments destinés à l'aide au développement? 1. Mogen apothekers geneesmiddelen schenken aan organisaties die dat vragen? 2. Wat is de verantwoordelijkheid van de apothekers als zij geneesmiddelen geven? 3. Moet het ministerie van Volksgezondheid een vergunning afgeven voor het uitvoeren van geneesmiddelen voor ontwikkelingshulp? DO Question n 494 de M. Vanleenhove du 4 mai 1994 (N.) : Soins de santé. - Centres de revalidation. - Réforme. Les parents dont les enfants sont en traitement dans un centre de revalidation s'inquiètent des mesures d'économie que l'inami préparerait actuellement. Il existe deux types de centres de revalidation, à savoir les anciens centres de l'etat et les centres déjà existants de l'ami. Comme le financement et les règles administratives et comptables étaient très différents pour les deux types d'établissements, une harmonisation des deux systèmes s'imposait. L'on chercherait toutefois, par la même occasion, à apporter l'une ou l'autre modification à leur mission, d'une part en précisant les groupes cibles et de l'autre en définissant le contenu de la notion de revalidation multidisciplinaire. Les parents se font surtout du souci à propos de la limitation de la durée de la revalidation et parce qu'aucune revalidation ne serait plus possible pour certains groupes (moins doués, handicapés, mentaux de plus de 18 ans, enfants ayant des problèmes de scolarité, et cetera). Conformément à la décision du collège des médecins-directeurs créé auprès du Service de soins de santé de l'inami, les personnes souffrant des problèmes suivants ne bénéficieraient plus de revalidation multidisciplinaire: les troubles du développement du langage, troubles vocaux endocrinologiques, les troubles du langage périphérique organique acquis dans le cadre d'un traitement posttraumatique ou postopératoire et les troubles fonctionnels multiformes dans le cadre d'un traitement d'orthodontie. 1. Quel est l'état actuel de la situation? 2. Combien de personnes n'entreraient plus en ligne de compte pour une revalidation si ces propositions étaient mises en pratique? DO Vraag nr, 494 van de heer Vanleenhove van 4 mei 1994 (N.): Geneeskundige verzorging. - Revalidatiecentra. - Hervorming. Ouders van kinderen die in een revalidatiecentrum in behandeling zijn drukken hun bezorgdheid uit over de besparingsmaatregelen die het RIZIV momenteel zou voorbereiden. Er bestaan twee soorten revalidatiecentra, namelijk de ex-rijksfondscentra en de al bestaande ZIV-centra. Zowel de financiering als de administratieve en boekhoudkundige regelgeving waren voor beide soorten erg verschillend. Een harmonisering van beide systemen drong zich dan ook op. Men zou echter van die gelegenheid ook gebruik willen maken om inhoudelijk een en ander te wijzigen, door enerzijds de doelgroepen beter te omschrijven en anderzijds de inhoud van het begrip «multidisciplinaire revalidarie» te bepalen. De ouders zijn vooral bezorgd over de beperking van de duur van de revalidatie en over het feit dat voor sommige groepen (zwakbegaafden, mentaal gehandicapten ouder dan 18 jaar, kinderen met leerstoornissen, enzovoort) geen revalidatie meer zou mogelijk zijn. Overeenkomstig het voorstel van het college van geneesheren-directeurs, opgericht bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV, zouden onder meer de volgende groepen niet meer in aanmerking komen voor multidisciplinaire revalidatie: spraakontwikkelingsstoornissen, endocrinologische stemstoornissen, verworven organische perifere spraakstoornissen in het kader van een posttraumatische of postoperatieve medische behandeling en meervoudige functionele stoornissen in het kader van een orthodontische behandeling. 1. Wat is de huidige stand van zaken? 2. Als die voorstellen zouden worden uitgevoerd, hoeveel personen zouden dan niet meer in aanmerking komen voor revalidatie?

43 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken DO Question n? 134 de M. Desmet du 29 avril 1994 (N.) : «Bateau climatologique», Le «bateau climatologique» est une initiative que vous semblez avoir lancée avec le ministre flamand de l'environnement. 1. Votre département soutient-il financièrement cette initiative? 2. Dans l'affirmative, quel est le montant de cette aide? DO Vraag nr, 134 van de heer Desmet van 29 april1994 (N.) : Klimaatboot. De klimaatboot is een initiatief dar u blijkbaar sarnen met de Vlaamse minister van Leefmilieu hebt opgestart, 1. Steunt uw departement dat initiatief financieel? 2. Zo ja, met welk bedrag?

44 Chambre des Représentants de Belgique (109)- Questions et Réponses (Sa ) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers. Premier Ministre Eerste Minister DO Question n 154 de M. Van den Eynde du 18 mai 1994 (N.): Rwanda. - Burundi. - Condoléances. Le gouvernement a-t-il exprimé ses condoléances aux gouvernements du Rwanda et du Burundi à la suite de la mort des présidents de ces deux pays, tués dans un attentat? Réponse: Le gouvernement belge a diffusé un communiqué de pres se le 7 avril 1994 après que l'avion des présidents de Rwanda et du Burundi ait été abattu. Le passage suivant y figure notamment: «Le gouvernement a pris connaissance avec stupéfaction de l'attentat brutal contre un avion au-dessus de Kigali, qui a coûté la vie aux présidents du Rwanda et du Burundi et à un certain nombre d'autres personnes qui les accompagnaient. Le gouvernement présente ses condoléances au gouvernements respectifs du Rwanda et du Burundi et aux familles des victimes», En outre, l'ambassadeur belge au Burundi a immédiatement fait des démarches pour remettre ce communiqué au ministère burundais des Affaires étrangères. Il était également présent aux funérailles du président du Burundi le 16 avril. L'ambassadeur belge au Rwanda a, de son côté, présenté oralement ses condoléances aux autorités gouvernementales du Rwanda le 9 avril. DO Vraag nr. 154 van de heer Van den Eynde van 18 mei 1994 (N.): Rwanda. - Burundi. - Rouwbeklag. Heeft de regering haar deelneming aan de regeringen van Rwanda en Burundi betuigd nadat de staatshoofden van beide landen in een aanslag om het leven zijn gekomen? Antwoord: Op 7 april 1994 heeft de Belgische regering een persmededeling verspreid naar aanleiding van het neerschieten van het vliegtuig van de Rwandese en Burundese presidenten. Daarin kwam onder andere volgende passage voor: «De Belgische regering heeft met ontsteltenis kennis genomen van de brutale aanslag op een vliegtuig boven Kigali die het leven kostte aan de presidenten van Rwanda en van Burundi en een aantal personen die hen vergezelden. De regering maakt hierbij haar rouwbeklag over aan de respectieve regeringen van Rwanda en Burundi en aan de families van de slachtoffers». De Belgische ambassadeur in Burundi heeft bovendien onmiddellijk een démarche genomen om dat communiqué over te maken aan het Burundese ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij was eveneens aanwezig op de begrafenis van de Burundese president op 16 april. De Belgische ambassadeur in Rwanda van zijn kant heeft mondeling rouwbetuigingen overgemaakt aan de Rwandese regeringsautoriteiten op 9 april.

45 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven DO Question n" 714 de M. Van Dienderen du 8 octobre 1993 (N.): SNCB. - TGV. - Banque européenne d'investissement. La Banque européenne d'investissement (BEI) a accordé quelque 20 milliards de francs belges à la SNCB pour le train à grande vitesse entre la frontière française et Bruxelles. 1. Quels montants ont été dépensés annuellement, au cours des dix dernières années, par les instances européennes pour le trafic transfrontalier : a) des trains conventionnels; h) des bus entre la Belgique et ses voisins? 2. Proportionnellement, la contribution européenne pour le TGV d'une part et pour les transports publics ordinaires d'autre part est-elle socialement et écologiquement justifiable? 3. Quels montants ont été consacrés à la promotion du trafic transfrontalier des véhicules automobiles? 4. Cette proportion correspond-elle à la philosophie du Livre vert de la Commission en matière de mobilité et à l'option du gouvernement belge en faveur de transports non polluants? Réponse: 1 et 2. Depuis 1989, la Belgique reçoit un soutien financier annuel de 20 millions d'ecu pour la réalisation du projet belge de lignes ferroviaires à grande vitesse Paris/Bruxelles - Cologne/Amsterdam. L'octroi de ce soutien trouve son origine dans la nécessité de participer au financement des tronçons «transfrontaliers» (Liège-frontière allemande et Anvers-frontière néerlandaise) du projet, au regard de l'intérêt communautaire de ceux-ci. A côté du soutien du projet TGV, l'union européenne soutient également la modernisation de la ligne ferroviaire Athus-Meuse, avec une intervention financière en 1993 de 3,1 millions d'écu pour la mise au gabarit de 9 tunnels destinés à faciliter le transport combiné. De plus, la ligne ferroviaire Rivage-Gouvy va être modernisée et électrifiée grâce à une intervention financière du grand-duché de Luxembourg qui, dans ce cadre, a décidé de transférer à la SNCB les 10 millions d'ecu d'aide européenne destinée au projet Liège- Luxembourg. Cette intervention est complétée par un apport direct de moyens de financement provenant de l'etat grand-ducal. DO Vraag nr. 714 van de heer Van Dienderen van 8 oktober 1993 (N.) : NMBS. - HST. - Europese investeringsbank. De Europese investeringsbank (EIB) heeft de NMBS ongeveer 20 miljard Belgische frank toegekend voor de hoge snelheidslijn tussen de Franse grens en Brussel. 1. Hoeveel geld hebben Europese instanties [aarlijks gedurende de jongste 10 jaar besteed aan grensoverschrijdend: a) conventioneel treinverkeer; b) busverkeer tussen België en zijn buurlanden? 2. Is de verhouding tussen de Europese bijdrage voor de HST enerzijds en voor het gewone openbaar vervoer anderzijds sociaal en ecologisch te verantwoorden? 3. Hoeveel is besteed aan de bevordering van het grensoverschrijdend autoverkeer?. 4. Beantwoordt die verhouding aan de filosofie van het Groenboek inzake mobiliteit van de Commissie en aan de optie van de Belgische regering voor milieuvriendelijk verkeer? Antwoord: 1 en 2. Sedert 1989 ontvangt België jaarlijks een financiële tegemoetkoming van 20 miljoen ecu ter verwezenlijking van het Belgische gedeelte van het hogesnelheidsproject Parijs/Brussel - Keulen/Amsterdam. Die steun vindt zijn oorsprong in de noodzaak voor een deelname in de financiering van de grensoverschrijdende baanvakken van het project (Luik-Duitse grens en Antwerpen-Nederlandse grens) gelet op hun belang voor de gemeenschap. Naast het HST-project steunt de Europese Unie eveneens de modernisering van de spoorlijn Athus- Maas, met een financiële tegemoetkoming in 1993 van 3,1 miljoen ecu voor het op gabariet brengen van 9 tunnels teneinde er gecombineerd vervoer te verzorgen. Bovendien zal de spoorlijn Rivage-Gouvy worden gemoderniseerd en geëlektrificeerd, dank zij een financiële tegemoetkoming vanwege het groot-hertogdom Luxemburg dat in dat kader beslist heeft de 10 miljoen ecu Europese steun bestemd voor de verbinding Luik- Luxemburg aan de NMBS over te dragen. Die tussenkomst wordt vervolledigd met een directe financiële bijdrage afkomstig van het groot-hertogdom zelf.

46 11298 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) L'ensemble de ces interventions s'inscrit dans l'objectif de promouvoir les formes de transport qui présentent des avantages sur le plan social et des atouts sur le plan écologique. Il s'agit, dès lors, de contributions positives à la mise en place d'une politique de mobilité durable, respectant l'environnement naturel et humain. Le transport en commun par bus relève de la compétence des gouvernements régionaux. 3. L'infrastructure routière relève de la compétence des gouvernements régionaux. 4. Oui. La promotion du transport ferroviaire poursuivie par l'union européenne et qui s'exprime notamment dans la nature des projets soutenus, est en parfaite concordance avec la politique menée par le gouvernement belge. Priorité y est donnée à des mesures visant à l'amélioration du transport ferroviaire, en raison de ses avantages indéniables en matière d'occupation de l'espace, d'utilisation d'énergie, de pollution de l'air et de sécurité. Un rôle important est en outre réservé au transport combiné vu qu'il permet parfaitement d'optimaliser le transport par l'utilisation la plus adéquate des différents moyens de transport. Het geheel van die tegemoetkomingen kadert in de doelstellingen die vervoersmodi te bevorderen die op sociaal en ecologisch gebied het meest voordelig zijn. Het gaat aldus om positieve bijdragen in het ontwikkelen van een duurzame mobiliteitspolitiek met in acht name van de natuurlijke en de menselijke omgeving. Het openbaar vervoer per bus behoort tot de bevoegdheid van de gewestregeringen. 3. De wegeninfrastructuur behoort tot de bevoegdheid van de gewestregeringen. 4. Ja. De door de Europese Unie nagestreefde bevordering van het spoorvervoer dat onder andere tot uiting komt in de aard van de gesteunde projecten, sternt overeen met de door de Belgische regering gevoerde politiek. Hiermee wordt evenzeer prioriteit gegeven aan maatregelen ter verbetering van het spoorvervoer omwille van zijn onmiskenbare voordelen op gebied van ruimtegebruik, energieverbruik, luchtverontreiniging en veiligheid. Een belangrijke rol wordt daarbij weggelegd voor het gecombineerd vervoer, gezien dat bij uitstek toelaat het vervoer te optimaliseren door de meest adequate aanwending van de diverse transportwijzen. DO Question n? 733 de M. Simons du 27 octobre 1993 (Fr.) : Entreprises publiques. - Budgets publicitaires. En 1992, le statut de quatre organismes d'intérêt public a été considérablement modifié. La RTT, la Poste, la SNCB et la RVA sont devenues des entreprises publiques autonomes en application de la loi du 21 mars Depuis cette modification de leur statut, quels moyens financiers sont consacrés à quels types de supports et d'actions publicitaires pour chacune de ces entreprises publiques? Réponse: En réponse à la question de l'honorable membre, je tiens tout d'abord à rappeler que la loi du 21 mars 1991 confère aux entreprises publiques une large autonomie notamment en matière de budgets publicitaires. Néanmoins, je fournis à l'honorable membre les réponses qui m'ont été transmises par les trois entreprises publiques autonomes (pour mémoire, la Régie des voies aériennes n'est pas encore une entreprise autonome). 1. Belgacom. Les moyens financiers consacrés par Belgacom à ses actions publicitaires s'élèvent à francs belges pour la période allant du 4 septembre 1992 jusqu'à fin octobre DO Vraag nr. 733 van de heer Simons van 27 oktober 1993 (Fr.) : Overheidsbedrijven. - Reclamebudgetten. In 1992 werd het statuut van vier instellingen van openbaar nut grondig gewijzigd. De RTT, de Post, de NMBS en de RL W werden krachtens de wet van 21 maart 1991 autonome overheidsbedrijven. Welke financiële middelen worden sinds die statuutwijziging voor ieder van die overheidsbedrijven en voor de onderscheiden reclamemiddelen en -acries uitgetrokken? Antwoord : Als antwoord op de vraag van het geacht lid, wens ik eerst te herinneren dat de wet van 21 maart 1991 aan de overheidsbedrijven een ruime autonomie toekent, met name inzake publiciteitsbegrotingen. Niettemin geef ik het geacht lid de antwoorden die mij door de drie autonome overheidsbedrijven werden gegeven (pro memorie, de Regie der luchtwegen is nog geen autonoom overheidsbedrijf). 1. Belgacom. De financiële middelen die door Belgacom werden besteed aan publicitaire acties bedragen Belgische frank voor de periode gaande van 4 seprernber 1992 tot eind oktober 1993.

47 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(sa ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Les types de supports utilisés sont: les magazines et la presse quotidienne visant le grand public et des milieux professionnels déterminés; la télévision avec la RTBF, la BRTN, VTM et RTU TV1. Les types d'actions menées sont : des campagnes de promotion des produits et services de Belgacom auprès du grand public et de la clientèle professionnelle visée; des campagnes de promotion du trafic téléphonique; des campagnes de publipostages (mailings) ciblés pour l'information et la promotion de produits et services spécifiques. 2. La Poste. Pour mener à bien ses actions publicitaires - en fonction du produit et du groupe cible - différents media sont utilisés (exemple TV, radio, affichage, insertions, et cetera). 3. SNCB. Les actions de publicité et, plus largement, les actions de commercialisation de la SNCB ne s'inscrivant pas dans les missions de service public, la SNCB dispose de la liberté d'action dans ce domaine particulier, lequel relève exclusivement de la responsabilité de ses organes de gestion. Il appartient à celui-ci de juger des moyens à consacrer à la promotion de ses activités. De gebruikte media zijn: de tijdschriften en de dagelijkse pers bestemd voor het grote publiek en bepaalde professionele middens; de televisie met de BRTN, RTBF, VTM en RTU TYr. De gevoerde acties zijn: promotiecampagnes voor de produkten en diensten van Belgacom, bij het grote publiek en de beoogde zakelijke klanten; promotiecampagnes voor het telefoonverkeer; postreclame-campagnes (mailings) ter informatie of voor de promotie van specifieke produkten en diensten. 2. De Post. Voor het voeren van haar publicitaire acties wordt - afhankelijk van het produkt en de te bereiken doelgroep - gebruik gemaakt van een media-mix (voorbeeld TV, radio, affichering, inlassingen, enzovoort), 3. NMBS. Vermits de publiciteitsacties en, meer algemeen, de commercialisatieacties van de NMBS niet kaderen in de opdrachten van openbare dienstverlening, beschikt de NMBS over de vrijheid van handelen in dat specifiek domein, dat uitsluitend onder de verantwoordelijkheid valr van haar beheerorganen. Het komt aan die toe te oordelen over de middelen die moeten worden besteed aan de promotie van haar activiteiten. DO Question n? 790 de M. Duquesne du 1 er décembre 1993 (Fr.) : SNCB. - Plan décennal d'investissements. En son édition du 19 novembre, La Libre Belgique a fait état d'une étude émanant du département Finances de la SNCB analysant les conséquences de l'application du plan décennal d'investissements Cette analyse fait apparaître, si l'on s'en tient au plan tel qu'initialement élaboré, un trou de 30 milliards de francs belges, ce qui devrait entraîner pour les années 1994 et suivantes de nouvelles mesures d'économie, passant par l'annulation ou le report de plusieurs projets importants de modernisation. La conclusion du document tient en cinq points: 1. le'plan ne peut plus être mené comme prévu; 2. l'achat du matériel roulant doit être compensé sur les investissements en infrastructure afin de respecter les plafonds financiers fixés; DO Vraag nr. 790 van de heer Duquesne van 1 december 1993 (Fr.) : NMBS. - Tienjaren-investeringsplan. In «La Libre Belgique» van 19 november wordt gewag gemaakt van een studie van het departement Financiën van de NMBS waarin de gevolgen van de tenuitvoerlegging van het tienjaren-investeringsplan worden geanalyseerd. Uit die analyse blijkt dat de NMBS, als het oorspronkelijke plan ongewijzigd gehandhaafd blijft, met een tekort van 30 miljard Belgische frank zal zitten, en dat betekent nieuwe besparingsmaatregelen voor 1994 en de volgende jaren, en dus uitstel of schrapping van verscheidene grote moderniseringsprojecten. De conclusies van de analyse kunnen in de volgende vijf punten worden samengevat: 1. het investeringsplan is niet langer houdbaar; 2. de aankoop van rollend materieel moet worden opgevangen door te beknibbelen op investeringen in infrastructuur om de vastgestelde financiële limieten niet te overschrijden;

48 11300 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 3. les investissements de modernisation ont été drastiquement réduits (moins 15 milliards de francs belges); 4. tout nouveau projet entraînerait une hausse du préfinancement ou une récupération sur l'achat de matériel roulant; 5. pour sortir de l'impasse, un nouveau plan doit être mis au point. Ces données peuvent-elles être confirmées ou infirmées? Réponse: Les informations auxquelles l'honorable membre se réfère dans sa question résultent d'une première analyse, faite à «politique inchangée», par les Services techniques de la SNCB. Ni le Comité de direction, ni le conseil d'administration de la société n'ont approuvé cette étude. En réalité, cette étude interne avait comme objectif de permettre la conduite à moyen et long terme de la politique d'investissements ferroviaires. L'exécution du plan décennal d'investissements ferroviaires doit tenir compte d'éléments qui ont surgi après sa conclusion. Parmi eux, il faut citer les décisions budgétaires de l'etat qui ont eu pour effet de réduire les moyens par rapport à ce qui avait été prévu initialement ainsi que les importantes commandes de matériels roulants pour le service intérieur de voyageurs passées en décembre Ces commandes ont nécessité des réajustements de programmation affectant la répartition globale entre le matériel roulant et l'infrastructure. Enfin, les aléas liés à l'exécution de tout programme d'investissements importants et l'aboutissement, parfois plus difficile qu'estimé au départ, des procédures d'obtention du permis de bâtir ne peuvent être perdus de vue. Nonobstant, le plan décennal n'est pas fondamentalement remis en cause. Aucun projet n'est abandonné, même si la réalisation de certains est étalée dans le temps et même si certaines mises à fruit sont reportées au-delà de l'an La convention conclue en 1991 entre l'etat et la SNCB stipule elle-même que, début 1995, la SNCB doit proposer un nouveau plan d'investissements Pour ce faire, elle incorporera les résultats des négociations en cours avec les constructeurs de matériels roulants et recherchera une solution pour financer le rachat de matériels roulants ayant fait précédemment l'objet d'opérations de financement alternatif. Il s'agit là de deux éléments susceptibles de modifier les conclusions que l'on pourrait tirer de l'étude interne dont il a été question ci-avant. Par ailleurs, je tiens à signaler à l'honorable membre que la préparation de la révision du plan décennal a été entamée. Un groupe de travail de la Conférence inter- 3. de investeringen in modernisering worden drastisch ingeperkt (15 miljard Belgische frank); 4. elk nieuw project zou een hogere voorlopige financiering of een afhouding op de aankoop van rollend materieel meebrengen; 5. om uit de impasse te raken moet een nieuw plan worden opgesteld. Kan u die gegevens bevestigen of ontzenuwen? Antwoord: De informatie waar het geacht lid in zijn vraagstelling naar verwijst, is het resultaat van een eerste analyse, opgernaakt bij «ongewijzigde politiek» door de technische diensten van de NMBS. Die studie werd noch door het directiecomité, noch door de raad van bestuur van de maatschappij goedgekeurd. Eigenlijk had die interne studie tot doel toe te laten over middellange en lange termijn een politiek inzake spoorweginvesteringen te voeren. Bij de uitvoering van het tienjarenplan voor de spoorweginvesteringen dient er rekening gehouden met elementen die na de afsluiting ervan zijn opgetreden. Daaronder valt te vermelden de door de Staat genomen budgettaire beslissingen die een vermindering inhielden van de financiële middelen in vergelijking met wat oorspronkelijk was voorzien, alsook de in december 1992 geplaatste bestellingen van rollend materieel, bestemd voor het binnenlands reizigersverkeer. Die bestellingen hebben de bijstelling gevergd van de programma's, waar de globale verdeling tussen rollend materieel en infrastructuur de weerslag van ondervonden heeft. Ten slotte mogen de onzekerheden, eigen aan de uitvoering van elk belangrijk investeringsprogramma en de voor het bekomen van de bouwvergunning vereiste prodecures waarvan de afhandeling soms moeilijker verliep dan verwacht, niet uit het oog worden verloren. Niettemin wordt het investeringsplan niet fundamenteel in vraag gesteld. Geen enkel project werd verlaten, zelfs indien de verwezenlijking van bepaalde projecten in de tijd wordt gespreid en zelfs indien sommige indienststellingen tot na het jaar 2000 werden verdaagd. De overeenkomst, afgesloten in 1991 tussen de Staat en de NMBS, stipuleert trouwens dat de NMBS begin 1995 een nieuw investeringsplan dient voor te stellen. Hierin zal zij de resultaten van de lopende onderhandelingen met de constructeurs van rollend materieel verwerken en een oplossing uitwerken voor de financiering van de afkoop van het rollend materieel dat in het verleden het voorwerp geweest is van alternatieve financieringsoperaties. Het gaat om twee elementen die aanleiding kunnen geven tot het wijzigen van de besluiten, die men zou kunnen trekken uit de voornoemde interne studie. Aan de andere kant, houd ik eraan het geacht lid te melden dat de voorbereiding van de herziening van het tienjarenplan werd aangevat. Een werkgroep van de

49 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ {l09) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ministérielle des communications et de l'infrastructure, associant des représentants de l'etat fédéral et des trois gouvernements régionaux, s'est déjà réuni à la fin du mois de mars 1994, après en avoir reçu la mission du comité de concertation Etat-régions. Interministeriële conferentie voor verkeer en infrastructuur die vertegenwoordigers van de federale Staat en de drie regionale regeringen verenigt, heeft al eind maart 1994 vergaderd, na hiertoe opdracht te hebben gekregen vanwege het overlegcornité Staat-gewesten. DO Question n? 859 de M. Van Nieuwenhuysen du 17 janvier 1994 (N.) : SNCB. - TGV. - Dorsale wallonne. Il existerait déjà une étude pour la construction d'une ligne sur la dorsale wallonne en vue d'une éventuelle extension du réseau TGV dans notre pays, mais rien n'aurait encore été étudié au niveau d'une éventuelle liaison ferroviaire Courtrai-Gand-Ostende. 1. Comment cette absence d'études du côté flamand s'explique-t-elle? 2. L'éventualité d'un passage du TGV par Courtrai- Gand-Ostende fera-t-elle bientôt l'objet d'une étude? 3. Quelles sont les conditions liées à la réalisation de la ligne TGV sur la dorsale wallonne? Réponse: Récemment, la SNCB a réalisé effectivement une étude ayant pour objet d'apprécier l'intérêt commercial et d'estimer la rentabilité économique d'une desserte éventuelle de la dorsale wallonne (Namur, Charleroi et Mons) par TGV vers Paris. Il s'agissait par là de recueillir tous les éléments permettant de prendre position par rapport à une revendication déjà ancienne de la Région wallonne. En effet, la SNCB, face à ce type de revendication, doit s'assurer, avant de s'engager dans la mise en œuvre de relations TGV entre la Belgique et la France autres que celles prévues au schéma de liaisons à grande vitesse entre Paris, Bruxelles, Cologne et Amsterdam, de la couverture des coûts y afférents. Les résultats découlant de cette étude montrent que seule une desserte comportant 2 TGV aller-retour par jour, circulant via le raccordement d'antoing et avec arrêt à Lille, pourrait être globalement rentable, c'està-dire en se fondant sur la liaison de bout en bout. Une telle desserte circulerait cependant sur les réseaux de la SNCB et de la SNCF. Sur la base des dispositions actuellement retenues en matière de partage des recettes et de coûts entre les réseaux, l'exploitation s'avère déficitaire pour la SNCB. Dans le cadre de son autonomie, il appartient, tout d'abord, à la société de rechercher les conditions à satisfaire pour assurer une couverture correcte des coûts. La SNCB va entreprendre une étude similaire, portant sur un éventuel prolongement du TGV depuis Lille DO Vraag nr, 859 van de heer Van Nieuwenhuysen van 17 januari 1994 (N.) : NMBS. - HST. - Waalse as. Inzake een eventuele uitbreiding van het HST-net in dit land blijkt wel al een studie te bestaan voor een Waalse aslijn, maar nog niet voor een eventuele verbinding Kortrijk-Gent-Oostende. 1. Waarom is dat zo? 2. Zullen de mogelijkheden in verband met de laatstgenoemde lijn eerlang het voorwerp uitmaken van een studie? 3. Onder welke voorwaarden kan de Waalse aslijn worden gerealiseerd? Antwoord: Onlangs heeft de NMBS inderdaad een studie uitgevoerd om na te gaan of een eventuele bediening van de Waalse aslijn (Namen, Charleroi en Bergen) door de HST naar Parijs uit commercieel oogpunt interessant is en in welke mate ze economisch rendabel ts. Het was de bedoeling alle gegevens te verzamelen om een standpunt te kunnen bepalen over een aloude eis van het Waalse Gewest. Ten aanzien van een dergelijke eis spreekt het vanzelf dat de NMBS, vooraleer andere HST-verbindingen tussen België en Frankrijk in te leggen dan die welke in het plan voor hoge snelheidsverbindingen tussen Parijs, Brussel, Keulen en Amsterdam zijn voorzien, moet nagaan hoe de kosten van zo'n project kunnen worden gedekt. De resultaten die voortvloeien uit die studie tonen aan dat enkel een bediening met 2 HST's heen en terug per dag (via de boog van Antoing en met stop te Rijsel) globaal rendabel zou kunnen zijn, dat wil zeggen over het geheel van de verbinding beschouwd. Een dergelijke bediening zou evenwel gebruik maken van de netten van de NMBS en van de SNCF. Op basis van de schikkingen die op dit ogenblik in voege zijn inzake de verdeling van de inkomsten en de kosten tussen de netten, blijkt die exploitatie deficitair te zijn voor de NMBS. In het kader van haar autonomie komt het vooreerst aan de maatschappij toe om de voorwaarden te onderzoeken aan dewelke moet worden voldaan om een correcte dekking van de kosten te verzekeren. Ingevolge een heel recent verzoek van de burgemeesters van Gent, Brugge, Oostende en Kortrijk, alsook 1441

50 Chambre des Représentants de Belgique (109)- Questions et Réponses (SO ) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) jusqu'à Gand ou Ostende, via Courtrai, à la suite d'une demande toute récente des bourgmestres des localités de Gand, Bruges, Ostende et Courtrai ainsi que de certains collègues de l'honorable membre. En tout état de cause, une approche et une analyse semblables à celles réservées pour la dorsale wallonne devront prévaloir dans cette nouvelle étude. van sommige collega's van het geacht lid, gaat de NMBS een soortgelijke studie aanvatten over een eventuele verlenging van de HST van Rijsel tot Gent of Oostende via Kortrijk. In elk geval zal in die nieuwe studie een benadering en een analyse moeten worden gevolgd die gelijkaardig zijn aan die voorbehouden voor de Waalse aslijn. DO du 3 fé- Question n? 883 de M. Van Nieuwenhuysen vrier 1994 (N.) : SNCB. - TGV. - Coûts. - Occupation. A l'occasion de la demande émanant de bourgmestres d'une série de villes de la Flandre orientale et de la Flandre occidentale en vue d'obtenir une liaison au réseau TGV, la SNCB a fait savoir au quotidien «Het Nieuwsblad» que le TGV requiert un taux d'occupation de 66% pour que les coûts soient couverts. Le Vif- L'Express révélait vers la même période, à l'occasion.d'une demande analogue émanant d'une série de villes wallonnes, qu'une occupation de 42 % est suffisante. Comment cette différence s'explique-t-elle? Réponse: Pour les TGV LondreslParis - Bruxelles - Cologne/Amsterdam qui circuleront sur lignes nouvelles ou modernisées, la SNCB s'est fixée comme objectif d'atteindre un taux moyen d'occupation des places offertes de 67%. Ce taux moyen d'occupation est indispensable afin de générer un excédent net d'exploitation suffisant pour couvrir, à long terme, les charges d'amortissement et d'intérêt des investissements dans l'infrastructure mis à charge du trafic TGV {construction de lignes nouvelles et modernisation de lignes existantes en vue d'accroître la vitesse et la capacité}. Pour la desserte éventuelle par TGV de Namur, Charleroi et Mons vers Lille et Paris, l'étude réalisée par la SNCB en 1993 montre que l'équilibre financier peut être atteint avec un taux moyen d'occupation inférieur sur le réseau belge. Ce constat résulte du fait que sur la plus grande partie de l'itinéraire suivi entre Namur et la frontière franco-belge (116 km sur 131) ces TGV emprunteraient les lignes existantes sur lesquelles aucun investissement spécifique à charge des TGV ne sera réalisé. La SNCB réalise actuellement une étude similaire pour la desserte éventuelle par TGV d'ostende, Bruges, Gand et Courtrai vers Lille et Paris. Comme ces TGV utiliseraient également en Belgique les lignes existantes sur lesquelles aucun investissement spécifique à charge du projet TGV ne sera réalisé, il est peu probable que cette étude, aboutisse à des conclusions différentes de celles obtenues pour la desserte par TGV de la dorsale wallonne. DO Vraag nr, 883 van de heer Van Nieuwenhuysen 3 februari 1994 (N.) : NMBS. - HST. - Kosten. - Bezetting. van Naar aanleiding van het verzoek van de burgemeesters van een aantal Oost- en Westvlaamse steden om een aansluiting te krijgen op het HST-net liet de NMBS aan Het Nieuwsblad weten dat de HST een bezetting van 66% vergt om kostendekkend te zijn. Rond diezelfde periode blijkt uit «Le Vif-L'Express», naar aanleiding van een gelijkaardige vraag van een aantal Waalse steden, dat 42% volstaat. Vanwaar dat verschil? Antwoord: Voor de HST's LondenIParijs - Brussel- Keulen!Amsterdam, die op nieuwe of gemoderniseerde lijnen zullen rijden, stelt de NMBS een gemiddelde bezetting van 67% als doel. Die gemiddelde bezetting is noodzakelijk om een netto-exploitatieoverschot te bereiken dat op lange termijn volstaat om de afschrijvings- en interestlasten te dekken van de infrastructuurinvesteringen ten laste van het HST-verkeer {aanleg van nieuwe lijnen en modernisering van bestaande lijnen om snelheid en de capaciteit te verhogen}. Wat een eventuele HST-dienst van Namen, Charleroi en Bergen naar Rijsel en Parijs betreft, blijkt uit een NMBS-studie van 1993 dat een financieel evenwicht kan worden bereikt met een lagere gemiddelde bezetting op het Belgische net. Die vaststelling vloeit voort uit het feit dat de HST's op het grootste deel van de reisweg tussen Namen en de Frans-Belgische grens (116 van de 131 km) op de bestaande lijnen zouden rijden en daarvoor is geen enkele specifieke investering ten laste van de HST vereist. De NMBS maakt nu een gelijkaardige studie over een eventuele HST-dienst van Oostende, Brugge, Gent en Kortrijk naar Rijsel en Parijs. Aangezien die HST's in België ook op de bestaande lijnen zouden rijden, wat geen enkele specifieke investering ten laste van het HST-project vergt, is het weinig waarschijnlijk dat die studie tot andere resultaten leidt dan die voor de HSTbediening van de Waalse as.

51 DO Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) DO Question n 947 de M. Standaert du 4 mars 1994 (N.) : SNCB. - Trains. - Wagons. - Location. - Mise à la disposition. L'un des faits reprochés à un homme politique wallon récemment mis en cause est qu'il aurait un jour fait attendre un train en gare de Liègejusqu'à ce qu'on y ait accroché le wagon à bord duquel il devait partir en vacances de neige avec son amie. 1. A combien de reprises la SNCB a-t-elle mis des trains complets ou des wagons à Ia disposition de particuliers, d'associations ou de firmes, ou les leur a-t-elle loués depuis 1980? 2. Pourriez-vous me fournir pour chaque cas les précisions suivantes: a) le bénéficiaire ou le locataire; b) la destination; c) la longueur du trajet; d) la date du voyage? 3. A combien s'élevait dans chaque cas le coût estimé ou le coût réel pour la SNCB? 4. La SNCB a-t-elle à chaque fois été indemnisée? Le cas échéant, quel était le montant de l'indemnisation versée à la SNCB? 5. a) La SNCB loue-t-elle des trains complets ou des parties de convois à des particuliers? b) Comment sont calculés les coûts par place, par kilomètre, et cetera? 6. a) La SNCB met-elle parfois gratuitement des trains ou des parties de convois à la disposition de personnes ou d'associations? b) Dans l'affirmative, quelle est la réglementation en la matière? Réponse: Je tiens à préciser à l'honorable membre que les questions soulevées relèvent entièrement du domaine autonome de la SNCB. Toutefois la SNCB me communique qu'elle loue régulièrement depuis 1980 des trains et des voitures à des tiers. Ces parcours spéciaux font l'objet de conventions dont la règle de base est que les recettes doivent au moins couvrir le prix de revient. Celui-ci est calculé sur la base de divers paramètres dont les principaux sont la consommation d'énergie, les prestations de personnel et l'amortissement de matériel. Les trains ou voitures ne sont jamais mis gratuitement à disposition de tiers. Vraag nr, 947 van de heer Standaert van 4 maart 1994 (N.): NMBS. - Treinen. - Wagons. - Huur. - Terbeschikkingstelling. Een van de aanklachten tegen een onlangs in een slecht daglicht terechtgekomen Waals politicus was dat hij op zekere dag een trein een tijdlang heeft laten wachten in het station van Luik tot de wagon waarmee hij op wintervakantie zou vertrekken met zijn vriendin, aangekoppeld was aan de trein in kwestie. 1. In hoeveel gevallen sedert 1980, heeft de NMBS volledige treinen of wagons ter beschikking gesteld van of verhuurd aan particulieren, verenigingen of firma's? 2. Voor elk geval : a) wie was de begunstigde of de huurder; b) wat was de bestemming; c) wat was de trajectafstand; d) wat was de datum van de treinreis? 3. Wat waren voor elk van die gevallen de geschatte of werkelijke kosten voor de NMBS? 4. Werd in elk geval een financiële vergoeding aan de NMBS betaald, en voor de gevallen waar het antwoord positief is, hoeveel werd aan de NMBS betaald? 5. a) Verhuurt de NMBS volledige treinen of onderdelen van volledige treinen aan particulieren? b) Op welke wijze worden de kosten berekend, per zitplaats, kilometer, enzovoort? 6. a) Stelt de NMBS soms treinen of onderdelen van treinen gratis ter beschikking van personen of verenigingen? b) Zo ja, wat zijn de reglementen ter zake? Antwoord : Ik houd eraan het geacht lid mee te delen dat de aangesneden vragen volledig tot het autonome domein van de NMBS behoren. Toch deelt de NMBS mij mee dat zij sinds 1980 geregeld treinen en rijtuigen aan derden verhuurt. Die extra ritten maken her voorwerp uit van overeenkomsten waarvan de basisregel altijd is dat de ontvangsten tenminste de kostprijs dekken. Die wordt berekend op basis van verschillende elementen, waarvan de voornaamste zijn: het energieverbruik, de personeelsprestaties en de afschrijving van het materieel. Treinen of rijtuigen worden nooit gratis ter beschikking van derden gesteld.

52 11304 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 953 de M. Duquesne du 9 mars 1994 (Fr.) : SNCB. - Traverses. Répondant à une question relative aux traverses en bois et en béton, vous avez pris position en faveur des traverses en béton en invoquant une étude que vous a fournie la SNCB et qui conclut que les traverses en béton sont moins chères, plus solides et plus durables. 1. Qui a réalisé cette étude? 2. Sur la base de quels éléments précis est-on arrivé à ces conclusions? Réponse: A la question posée par l'honorable membre, la SNCB me communique la réponse suivante. 1. Les éléments de réponse ont été fournis par les services techniques de la SNCB. 2. Les éléments suivants ont été envisagés: concernant le coût: le prix d'achat des traverses augmenté des coûts pour l'équipement de cette traverse et de l'imprégnation dans le cas des traverses en bois; concernant la stabilité: la masse de la traverse (en béton: supérieur à 200 kg; en bois: inférieur à 100 kg); concernant la durabilité: l'expérience avec les traverses en béton placés dans les années 1950 et le fait que Ie béton est de par sa nature plus durable que le bois. Je tiens à préciser que je n'ai pris position en aucune manière pour ou contre un type de traverses par rapport à l'autre. Les informations communiquées relèvent essentiellement de considérations techniques sur ce dossier, lequel n'est nullement de ma compétence en matière de tutelle de la SNCB. DO Vraag nr. 953 van de heer Duquesne van 9 maart 1994 (Fr.) : NMBS. - Dwarsliggers. In uw antwoord op een vraag over houten en betonnen dwarsliggers uitte u uw voorkeur voor betondwarsliggers. U beriep zich daarbij op een studie van de NMBS, volgens welke betonnen dwarsliggers minder duur, steviger en duurzamer zouden zijn. 1. Wie heeft die studie gemaakt? 2. Op welke precieze gegevens berusten de conclusies van die studie? Antwoord: De NMBS deelt mij in antwoord op de door het geacht lid gestelde vraag het volgende mee. 1. De antwoordelementen werden geleverd door de technische diensten van de NMBS. 2. De volgende elementen werden gehanteerd: betreffende de kostprijs: de aankoopprijs van de dwarsliggers verhoogd met de kosten voor de uitrusting van die dwarsligger en van de impregnering in geval van houten dwarsliggers; betreffende de stabiliteit: de massa van de dwarsligger (in beton: groter dan 200 kg; in hout: kleiner dan 100 kg); betreffende de duurzaamheid: de ervaring met betonnen dwarsliggers geplaatst in de jaren 1950 en het feit dat beton van nature duurzamer is dan hout. Ik wil preciseren dat ik op generlei wijze stelling genomen heb voor of tegen een bepaalde soort dwarsliggers. De meegedeelde informatie bestaat hoofdzakelijk in technische overwegingen over dat dossier, dat geenszins onder mijn voogdijbevoegdheid inzake de NMBS valt. DO Question n 957 de M. Taylor du 14 mars 1994 (N.) : Département. - Agents contractuels. Les différents services de votre département ainsi que les institutions d'intérêt public relevant de votre autorité, de votre contrôle ou de votre tutelle emploient de nombreuses personnes qui ne sont pas nommées à titre définitif, à savoir des agents contractuels ou des agents contractuels subventionnés. On peut en principe faire appel à des agents contractuels pour : répondre à des besoins exceptionnels et temporaires en matière de personnel; remplacer des agents n'occupant pas leur emploi ou ne l'occupant que partiellement, y compris les agents en interruption de carrière; DO Vraag nr, 957 van de heer Taylor van 14 maart 1994 (N.): Departement. - Contractuelen. Bij de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan zijn heel wat personen tewerkgesteld die niet in vast dienstverband zijn benoemd, met name contractuel en en gesubsidieerde contractuelen. In principe kan op contractuel en een beroep worden gedaan om : aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen; ambtenaren te vervangen die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden, met inbegrip van de ambtenaren die hun loopbaan onderbreken;

53 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) - remplir des missions supplémentaires ou spécifiques. Quelles sont les données suivantes pour les services de votre département ainsi que pour les institutions d'intérêt public relevant de votre autorité, de votre contrôle ou de votre tutelle: 1. Le nombre actuel d'agents contractuels subventionnés affectés à des fonctions exceptionnelles, temporaires, supplémentaires ou spécifiques, par ruveau, 2. a) le nombre total d'agents contractuels engagés au cours de la période février 1992-février 1994; h) combien d'entre eux ont été engagés eh tant qu'agents contractuels subventionnés et combien dans le cadre d'un autre contrat? 3. Combien d'agents contractuels ont été engagés: a) pour remplacer des agents n'occupant pas leur emploi ou ne l'occupant que partiellement; h) pour remplacer des agents en interruption de carrière? 4. Combien d'agents contractuels ont été engagés avec un contrat de durée déterminée et combien avec un contrat de durée indéterminée? 5. Sur la base de quels critères ces personnes ont-elles été et sont-elles sélectionnées et engagées? Réponse: 1. Département des Communications et de l'infrastructure. 1. Au département des Communications et de l'infrastructure, il y a actuellement 25 commis contractuels (niveau 3) engagés en vue de satisfaire à des besoins exceptionnels et temporaires de personnel. Ce sont des besoins exceptionnels et temporaires qui sont apparus à la Direction de l'immatriculation des véhicules de l'administration de la réglementation de la circulation et de l'infrastructure, par suite de l'informatisation poussée qui est actuellement en cours. Une partie du personnel suit en permanence des cours de formation. 2. a) Au cours de la période de février 1992 à février 1994,54 contractuels ont été engagés. De ceux-ci, 48 sont encore actuellement en service. h) 39 d'entre-eux ont été engagés comme contractuels subventionnés (dont 5 à mi-temps) et 15 sous un autre régime contractuel (dont 4 à mi-temps). 3. a) Il y a actuellement 48 contractuels en service en remplacement d'agents qui n'occupent pas ou qui n'occupent que partiellement leur emploi. h) En remplacement d'agents en interruption de carrière, il y a 30 contractuels en service (dont 6 à mitemps). - bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen. Wat zijn de volgende gegevens voor de diensten van uw departement evenals voor de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, controle of toezicht staan: 1. Het huidige aantal tewerkgestelde contractuelen voor uitzonderlijke, tijdelijke, bijkomende en specifieke functies, per niveau. 2. a) het totaal aantal contractuelen dat werd aangeworven tijdens de periode februari februari 1994; h) hoeveel daarvan werden aangeworven als gesubsidieerd contractueel en hoeveel in een ander contractueel verband? 3. Hoeveel contractuelen werden aangeworven: a) voor het vervangen van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden; h) voor het vervangen van ambtenaren met loopbaanonderbreking? 4. Hoeveel contractuelen werden aangeworven met een contract van bepaalde duur en hoeveel met een contract van onbepaalde duur? 5. Op basis van welke criteria werden en worden die personen geselecteerd en aangeworven? Antwoord: 1. Departement Verkeer en Infrastructuur. 1. Bij het departement Verkeer en Infrastructuur zijn er momenteel 25 contractuele klerken (niveau 3) tewerkgesteld om aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen. Het zijn uitzonderlijke en tijdelijke behoeften die ontstaan zijn bij de Directie inschrijving der voertuigen van het Bestuur van de verkeersreglementering envan de Infrastructuur als gevolg van een uitgebreide informatisering die er momenteel wordt ondernomen. Hierdoor is er permanent een deel van het personeel in opleiding. 2. a) Tijdens de periode februari 1992-februari 1994 werden 54 contractuelen aangeworven. Hiervan zijn er momenteel nog 48 in dienst. h) Daarvan werden er 39 aangeworven als gesubsidieerd contractueel (waarvan 5 halftijds) en 15 in een ander contractueel verband (waarvan 4 halftijds). 3. a) Er zijn momenteel 48 contractuel en in dienst ter vervanging van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden. h) Ter vervanging van ambtenaren met loopbaanonderbreking zijn er 30 contractuelen in dienst (waarvan 6 halftijds).

54 11306 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 4. Il y a actuellement 150 contractuels en service avec un contrat à durée indéterminée et 113 avec un contrat à durée déterminée ou avec un contrat de remplacement. 5. Les contractuels qui sont engagés doivent satisfaire aux conditions suivantes: niveau 1 : avoir émargé au chômage depuis 1 jour au moins et être titulaire d'un diplôme universitaire; niveau 2: avoir émargé au chômage depuis 1 jour au moins et être titulaire d'un diplôme de l'enseignement secondaire supérieur; niveau 3: avoir émargé au chômage pendant 6 mois au moins durant les 12 mois précédent la date de l'entrée en service et être titulaire d'un diplôme de l'enseignement secondaire inférieur; niveau 4: avoir émargé au chômage pendant 6 mois au moins pendant les 12 mois précédent la date de l'entrée en service (pas de conditions de diplôme). En outre, la priorité est accordée aux lauréats d'un examen de recrutement ou d'un test de sélection organisé par le Secrétariat permanent de recrutement. II. Office régulateur de la navigation intérieure. 1. A l'orni, il n'y a actuellement pas de contractuels en vue de satisfaire à des besoins exceptionnels, temporaires, supplémentaires et spécifiques de personnel. 2. a) Au cours de la période de février 1992 à février 1994, 5 contractuels ont été engagés. De ceux-ci il y en a encore actuellement 1 en service. b) Ces 5 personnes ont été engagées comme contractuels subventionnés (dont 2 à mi-temps). 3. a) Aucun contractuel n'a été engagé pour remplacer des agents qui n'occupent pas ou qui n'occupent que partiellement leur emploi. b) 5 contractuels ont été engagés en remplacement d'agents en interruption de carrière contractuels ont été engagés avec un contrat à durée déterminée et aucun avec un contrat à durée indéterminée. 5. Les candidats sont sélectionnés sur la base de leur diplôme, de leur expérience, de leur intérêt pour l'emploi offert et éventuellement de leurs aptitudes particulières. III. Régie des transports maritimes. 1. A la RTM il y a actuellement 6 contractuels de niveau 3 et 28 de niveau 4 engagés en vue de satisfaire à ses besoins exceptionnels, temporaires, supplémentaires et spécifiques. 4. Er zijn momenteel 150 contractuelen in dienst met een conrract van onbepaalde duur en 113 met een contract van bepaalde duur of met een vervangingsovereenkomst. 5. De contractuelen die worden aangeworven moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: niveau 1: minstens 1 dag uitkeringsgerechtigd werkloos zijn en in het bezit zijn van een universitair diploma; niveau 2: minstens 1 dag uitkeringsgerechtigd werkloos zijn en in het bezit zijn van een diploma van hoger middelbaar onderwijs; niveau 3 : minstens zes maanden uitkeringsgerechtigd werkloos geweest zijn in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding en in het bezit zijn van een diploma van lager middelbaar onderwijs; niveau 4: minstens zes maanden uitkeringsgerechtigd werkloos geweest zijn in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding (geen diplorna-vereisten). Bovendien wordt voorrang verleend aan de laureaten van een door het Vast wervingssecretariaat georganiseerd wervingsexamen of selectietest. II. Dienst voor regeling van de binnenvaart. 1. Bij de DRB zijn momenteel geen contractuelen tewerkgesteld voor uitzonderlijke, tijdelijke, bijkomende en specifieke behoeften. 2. a) Tijdens de periode februari 1992-februari 1994 werden 5 contractuelen aangeworven. Hiervan is er momenteel nog 1 in dienst. b) Die 5 personen werden aangeworven als gesubsidieerd contractueel (waarvan 2 halftijds). 3. a) Er werden geen contractuelen aangeworven ter vervanging van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden. b) Ter vervanging van ambtenaren met loopbaanonderbreking werden 5 contractuelen aangeworven. 4. Er werden 5 contractuelen aangeworven met een contract van bepaalde duur en geen met een contract van onbepaalde duur. 5. De kandidaten worden geselecteerd op basis van hun diploma, ervaring, hun interesse voor de aangeboden betrekking en eventuele bijzondere vaardigheden. III. Regie voor maritiem transport. 1. Bij de RMT zijn momenteel 6 contractuelen van niveau 3 en 28 van niveau 4 tewerkgesteld voor uitzonderlijke, tijdelijke, bijkomende en specifieke behoeften.

55 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 2. a) Au cours de la période de février 1992 à février 1994, 261 contractuels ont été engagés. De ceuxei, 7 sant encore en service. b) Il y eut 14 personnes engagées comme contractuels subventionnés et 247 sous un autre régime contractuel. 3. a) Il y a actuellement 352 contractuels en service en remplacement d'agents qui n'occupent pas ou qui n'occupent que partiellement leur emploi. b) Il y a 11 contractuels en service en remplacement d'agents en interruption de carrière. 4. Il y a actuellement 34 contractuels en service avec un contrat à durée déterminée et 352 avec un contrat à durée indéterminée. 5. Pour le recrutement du personnel contractuel il faut faire une distinction entre le personnel navigant et le personnel d'atelier. En ce qui concerne le personnel navigant, les candidats sont sélectionnés sur la base de leur classement sur la liste d'attente (ce classement est établi sur la base du brevet obtenu et de la durée de navigation prestée). En ce qui concerne le personnel d'atelier, les candidats doivent être en possession du diplôme requis. Ils doivent en plus subir une épreuve pratique. IV. Régie des voies aériennes. 1. A la Régie des voies aériennes il y a actuellement 1 contractuel de niveau 2 (temps partiel), 12 de niveau 3 et 7 de niveau 4 engagés pour des travaux exceptionnels, temporaires, supplémentaires et spécifiques. 2. a) Au cours de la période de février 1992 à février 1994,3 contractuels ont été engagés. De ceux-ci il y en a encore actuellement 2 en service. b) Ces 3 personnes ont été engagées comme contractuels subventionnés. 3. a) Il y a 5 contractuels en service (dont 1 à temps partiel) en remplacement d'agents qui n'occupent pas ou qui n'occupent que partiellement leur emploi. b) Il y a 7 contractuels en service en remplacement d'agents en interruption de carrière. 4. Il Ya actuellement 12 contractuels en service avec un contrat à durée déterminée et 8 avec un contrat à durée indéterminée. 5. Ces personnes sont recrutées par le ministre et sélectionnées sur la base de leur diplôme. V. SNCB. 1. ouvriers: 293; employés: 261; universitaires: a) Tijdens de periode februari 1992-februari 1994 werden 261 contractuelen aangeworven. Hiervan zijn er momenteel nog 7 in dienst. b) Er werden 14 personen aangeworven als gesubsidieerd contractueel en 247 in een ander contractueel verband. 3. a) Er zijn momenteel 352 contractuelen in dienst ter vervanging van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden. b) Ter vervanging van ambtenaren met loopbaanonderbreking zijn er 11 contractuelen in dienst. 4. Er zijn momenteel34 contractuel en in dienst met een contract van bepaalde duur en 352 met een contract van onbepaalde duur. 5. Voor de aanwerving van contractueel personeel dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het varend personeel en het werkhuizenpersoneel. Wat het varend personeel betreft worden de kandidaten geselecteerd op basis van de rangschikking van de wachtlijst (die rangschikking wordt opgemaakt op basis van het behaald brevet en van de gepresteerde vaartijd). Wat het werkhuizenpersoneel betreft, dienen de kandidaten in het bezit te zijn van het vereiste diploma. Zij moeten tevens een praktische proef afleggen. IV. Regie der luchtwegen. 1. Bij de Regie der luchtwegen zijn er momenteel 1 contractueel van niveau 2 (deeltijds), 12 van niveau 3 en 7 van niveau 4 tewerkgesteld voor uitzonderlijke, tijdelijke, bijkomende en specifieke behoeften. 2. a) Tijdens de periode februari 1992-februari 1994 werden 3 contractuelen aangeworven. Hiervan zijn er momenteel nog 2 in dienst. h) Die 3 personen werden aangeworven als gesubsidieerd contractueel. 3. a) Er zijn 5 contractuelen (waarvan 1 deeltijds) in dienst ter vervanging van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden. h) Ter vervanging van ambtenaren met loopbaanonderbreking zijn 7 contractuelen in dienst. 4. Er zijn momenteel12 contractuelen in dienst met een contract van bepaalde duur en 8 met een contract van onbepaalde duur. 5. Die personen werden door de minister aangeworven en geselecteerd op basis van hun diploma. V. NMBS. 1. werklieden: 293; bedienden: 261; universitairen: 61.

56 11308 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 2. a) 150 contractuels. b) Durant la période considérée, aucun contractuel subventionné n'a été engagé, ce régime n'étant pas applicable à la SNCB. 3. Etant donné les mesures de restructuration prises par la société et les excédents de personnel qui en découlent d'une part, et les conditions prévues par les dispositions légales en la matière d'autre part, aucun contractuel n'a été recruté dans le but de remplacer du personnel en temps partiel ou en interruption de carrière Contrats à durée déterminée: Contrats à durée indéterminée: Les critères sont les suivants: a) le diplôme; b) le curriculum vitae; c) un entretien de sélection. VI. Belgacom. 1. Le nombre de contractuels utilisés dans des tâches exceptionnelles, temporaires, complémentaires et spécifiques s'élevait au 1 er mars 1994 à : niveau 1 : 170; niveau 2 : 287; niveau 3 : 522; niveau 4 : a) Pendant la période du i- février 1992 jusqu'au 31 janvier 1994, 894 contractuels ont été recrutés, alors que 338 quittèrent Belgacom pendant la même période. h) Belgacom n'emploie pas de contractuels subsidiés. 3. a) En ce qui concerne les membres du personnel statutaire qui n'occupent pas leur emploi ou l'occupaient à temps partiel, 75 contractuels ont été recrutés pendant la période du 1 er février 1992 jusqu'au 31 janvier h) Durant cette même période, 320 contractuels ont été recrutés pour le remplacement de membres du personnel statutaire en interruption de carrière. 4. Parmi les contractuels cités au point 2, a), 493 étaient sous contrat à durée déterminée et 401 sous contrat à durée indéterminée. 5. Chez Belgacom, les recrutements contractuels à durée déterminée ou indéterminée sont réalisés conformément aux dispositions de l'article 29, 1, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques. La préférence est donnée aux lauréats des concours de recrutement. Pour des fonctions spécifiques, il est fait appel à des bureaux de consultants externes spécialisés et, depuis peu, à un centre de sélection interne. Ceux-ci utilisent ensuite des 2. a) 150 contractuelen. b) Gedurende de beschouwde periode werd geen enkele gesubsidieerde contractueel aangeworven aangezien dat stelsel niet van toepassing is op de NMBS. 3. Ingevolge de door de maatschappij genomen herstructureringsmaatregelen en het teveel aan personeel dat hieruit voortvloeit enerzijds en de voorwaarden voorzien in de wettelijke beschikkingen anderzijds, werd geen enkele contractueel aangeworven ter vervanging van personeel met deeltijdse arbeid of met loop baanonderbreking Contracten voor bepaalde duur: Contracten voor onbepaalde duur: De criteria zijn de volgende: a) het diploma; b) het curriculum vitae; c) een selectieonderhoud. VI. Belgacom. 1. Het aantal tewerkgestelde contractuelen voor uitzonderlijke, tijdelijke, bijkomende en specifieke functies bedroeg op 1 maart 1994 : niveau 1 : 170; niveau 2 : 287; niveau 3 : 522; niveau 4 : a) Tijdens de periode van 1 februari 1992 tot en met 31 januari 1994 werden 894 contractuelen aangeworven, terwijl tijdens dezelfde periode er 338 Belgacom verlieten. h) Bij Belgacom zijn geen gesubsidieerde contractuelen tewerkgesteld. 3. a) Voor het vervangen van statutaire personeelsleden die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden, werden tijdens de periode van 1 februari 1992 tot en met 31 januari contractuelen aangeworven. h) Tijdens dezelfde periode werden 320 contractuelen aangeworven voor het vervangen van statutaire personeelsleden met loopbaanonderbreking. 4. Van de onder punt 2, a), vermelde contractuelen waren er 493 met een contract van bepaalde duur en 401 met een contract van onbepaalde duur. 5. De contractuele wervingen voor bepaalde of onbepaalde duur gebeuren bij Belgacom overeenkomstig de bepalingen van artikel29, 1, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Hierbij wordt de voorkeur gegeven aan laureaten van vergelijkende wervingsexamens. Wat de speciale functies betreft wordt een beroep gedaan op gespecialiseerde externe consultantenbureaus, en recentelijk ook op een intern

57 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) méthodes modernes de sélection (établissement de profils, tests, interviews, et cetera). VII. La Poste. 1. Le nombre actuel de contractuels par niveau en service. Francophones: niveau 1 : 6; niveau 2 : 96; niveau 3 : 96; niveau 4 : Néerlandophones: niveau 1 : 11; niveau 2 : 340; niveau 3 : 150; niveau 4 : a) Le nombre total de contractuels recrutés pendant la période de février 1992 à février 1994 : - francophones: 1.318; - néerlandophones: b) De ce nombre, combien de contractuels subventionnés ont été recrutés et combien d'autres? francophones: - contractuels subventionnés: 340; - contractuels: 1.122; néerlandophones : - contractuels subventionnés: 978; - contractuels: Combien de contractuels ont été recrutés? a) Pour remplacer le personnel statutaire pendant des périodes d'absence temporaire, partielle ou totale? - francophones: 359; - néerlandophones: 317. b) Pour remplacer le personnel statutaire qui bénéficie d'une interruption de carrière? - francophones: 279; - néerlandophones: Combien de contractuels ont été recrutés avec un contrat à durée déterminée et avec un contrat à durée indéterminée? francophones: - contrat à durée déterminée: 370; - contrat à durée indéterminée: 1.539; néerlandophones : - contrat à durée déterminée: 353; - contrat à durée indéterminée: Quels sont les critères pris en considération pour la sélection et le recrutement de ces contractuels? Pour toutes les catégories de recrutement de contractuel, une priorité est donnée aux lauréats d'examen de recrutement, aux personnes qui ont déjà travaillé à selectiecentrum. Die werken vervolgens met moderne selectiemethodes (opstellen profielen, tests, interviews, enzovoort). VII. De Post. 1. Het huidige aantal tewerkgestelde contractuel en per niveau. Franstaligen: niveau 1 : 6; niveau 2 : 96; niveau 3 : 96; niveau 4 : Nederlandstaligen: niveau 1 : Il; niveau 2 : 340; niveau 3 : 150; niveau 4 : a) Het totaal aantal contractuelen dat werd aangeworven tijdens de periode februari 1992 tot februari 1994 : - Franstaligen: 1.318; - Nederlandstaligen: b) Hoeveel daarvan werden aangeworven als gesubsidieerd contractueel en hoeveel in een ander contractueel verband? Franstaligen: - gesubsidieerd contractueel: 340; - contractueel: 1.122; Nederlandstaligen: - gesubsidieerd contractueel: 978; - contractueel: Hoeveel contractuelen werden aangeworven? a) Voor het vervangen van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden? - Franstaligen: 359; - Nederlandstaligen: 317. b) Voor het vervangen van ambtenaren met loopbaanonderbreking? - Franstaligen: 279; - Nederlandstaligen: Hoeveel contractuelen werden aangeworven met een contract van bepaalde duur en hoeveel met een contract van onbepaalde duur? Franstaligen: - contract van bepaalde duur: 370; - contract van onbepaalde duur: Nederlandstaligen: - contract van bepaalde duur: 353; - contract van onbepaalde duur: Op basis van welke criteria werden en worden die personen geselecteerd en aangeworven? Voor alle categorieën van te werven contractueel personeel wordt voorrang gegeven aan de laureaten van wervingsexamens, personen die al tewerkgesteld 1442

58 11310 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) la Poste et ensuite aux autres candidats qui ont réussi un test organisé par la Poste. Ce test porte sur la connaissance en arithmétique et en langue maternelle. waren bij de Post en daarna aan de andere kandidaten die geslaagd zijn in een geschiktheidstest georganiseerd door de Post. Die test slaat op de kennis inzake rekenkunde en moedertaal. DO Question n 960 de M. Duquesne du 16 mars 1994 (Fr.) : SNCB. - Plan d'investissements. - Wallonie. - Luxembourg. Je me suis à plusieurs reprises inquiété auprès de votre prédécesseur au sujet des sombres perspectives budgétaires de la SNCB, et notamment quant au respect du plan décennal d'investissements et de coûts toujours majorés du projet TGV en Belgique. J'ai déploré de voir sans cesse revus à la baisse les montants affectés à des investissements d'infrastructures, particulièrement en Wallonie et surtout en province de Luxembourg, et j'ai souligné les retards croissants pris par rapport au calendrier initial. Plusieurs de ces questions sont restées sans réponse. Or, de récentes informations font état d'un nouveau glissement de montants initialement prévus pour le plan décennal d'investissements vers le projet TGV dont le budget, fixé au départ à 16 milliards de francs belges, atteindrait aujourd'hui 24 milliards de francs belges. Le transfert du plan décennal vers le TGV s'élèverait donc au total à 12 milliards de francs belges actuellement. Cette nouvelle ponction remettra encore un peu plus en cause le programme des investissements, et particulièrement en Wallonie. 1. Confirmez-vous les chiffres et les informations précités? 2. La SNCB respectera-t-elle le plan décennal d'investissements, en particulier en ce qui concerne les investissements prévus en Wallonie et en province de Luxembourg? Réponse: 1. Dans le plan décennal des investissements ferroviaires, un montant global de quelque 15 milliards concernant des travaux d'infrastructure servent à la fois le plan TGV et l'amélioration du réseau ferroviaire intérieur. Le dossier qui vient de m'être remis par la SNCB sur l'évolution du projet TGV contient une estimation actualisée des coûts; ce dossier est actuellement examiné par mes services dans tous ses aspects. Au stade actuel, il est prématuré de se prononcer sur les répercussions éventuelles de l'augmentation estimée des coûts TGV sur le plan des investissements inténeurs. 2. Les objectifs qui sont à la base du plan décennal des investissements de la SNCB sont maintenus. L'exécution et la mise en œuvre d'un certain DO Vraag nr, 960 van de heer Duquesne van 16 maart 1994 (Fr.): NMBS. - Investeringsplan. - Wallonië. - Luxemburg. Ik heb uw voorganger herhaaldelijk gepolst omtrent de sombere begrotingsvooruitzichten van de NMBS, onder meer inzake de naleving van het tienjareninvesteringsplan en de alsmaar oplopende kosten van het HST-project in België. Ik betreurde dat alsmaar wordt geknaagd aan de bedragen uitgetrokken voor infrastructuurinvesteringen, vooral in Wallonië, en inzonderheid in de provincie Luxemburg. Ik onderstreepte tevens de groeiende vertraging op het oorspronkelijk tijdschema. Verscheidene van die vragen bleven onbeantwoord. Uit recente inlichtingen blijkt echter dat het HSTproject, waarvan de begroting bij de aanvang op 16 miljard Belgische frank werd geraamd en momenteel 24 miljard Belgische frank zou belopen, opnieuw bedragen zou opslorpen die oorspronkelijk voor het tienjareninvesteringsplan waren uitgetrokken. Die nieuwe overheveling zal het investeringsplan, vooral dan in Wallonië, nog meer in het gedrang brengen. 1. Bevestigt u bovenstaande cijfers en inlichtingen? 2. Zal de NMBS zich aan het tienjareninvesteringsplan houden, in het bijzonder wat de geplande investeringen in Wallonië en de provincie Luxemburg betreft? Antwoord: 1. In het tienjarenplan voor spoorweginvesteringen zijn voor een globaal bedrag van ongeveer 15 miljard infrastructuurwerken opgenomen die terzelfdertijd het HST-project en het binnenlands spoorwegnet ten goede komen. Een mij onlangs in het bezit gesteld dossier omtrent de evolutie van het HST-project bevat een geactualiseerde kostenraming; dat dossier wordt voor het ogenblik door mijn diensten op al zijn aspecten onderzocht. Het is in het huidige stadium voorbarig zich uit te spreken over de mogelijke weerslag van de geraamde stijging van de HST-kostprijs op het binnenlands investeringsplan. 2. De doelstellingen die aan de basis liggen van het tienjarenplan voor de investeringen van de NMBS, blijven gehandhaafd. De uitvoering en in-

59 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) nombre de projets sont cependant étalés dans le temps. Cet étalement est surtout la conséquence d'une diminution des crédits mis à la disposition de la SNCB par l'etat dans la période et de l'importante commande de matériel roulant passée à la fin de En tout état de cause, la clé de répartition régionale des investissements ferroviaires, telle qu'elle a été fixée sera scrupuleusement respectée. Des discussions préparatoires, en concertation avec les autorités régionales, ont déjà lieu en vue de la révision du plan décennal , dans le cadre d'un nouveau plan , comme prescrit par l'article 12 de la convention du 7 août 1991 entre l'etat belge et la SNCB s'y rapportant. Plusieurs incertitudes concernant notamment les modalités de paiement de la commande de matériel roulant précitée et le règlement du rachat de commandes antérieures de matériel roulant en financement alternatif ne permettent pas aujourd'hui de donner déjà des renseignements détaillés sur le contenu concret du futur plan d'investissements ferroviaires portant sur le moyen terme. dienststelling van sommige projecten zullen niettemin in de tijd moeten worden gespreid. Die spreiding is voornamelijk een gevolg van een vermindering van de in de periode door de Staat aan de NMBS ter beschikking gestelde kredieten en van de eind 1992 geplaatste belangrijke bestelling rollend materieel. Hoedanook zal de vastgelegde gewestelijke verdeelsleutel voor de spoorweginvesteringen nauwgezet worden geëerbiedigd. In overleg met de gewestelijke autoriteiten zijn de voorbereidende besprekingen gestart voor de herziening van het tienjarenplan in het kader van een nieuw investeringsplan , zoals voorgeschreven door artikel 12 van de erop betrekking hebbende overeenkomst van 7 augustus 1991, afgesloten tussen de Belgische Staat en de NMBS. Verschillende onzekerheden, onder andere omtrent de nog in onderhandeling zijnde betalingsmodaliteiten voor genoemde bestelling rollend materieel en de regeling voor de terugkoop van alternatief gefinancierde vroegere bestellingen rollend materieel laten niet toe heden al gedetailleerde inlichtingen te verstrekken omtrent de concrete inhoud van het toekomstig investeringsplan voor de spoorwegen met betrekking tot de middellange termijn. DO Question n? 963 de M. Detremmerie du 21 mars 1994 (Fr.) : SNCB. - Lignes désaffectées. - Droits de passage. La SNCB a informé les propriétaires de terrains contigus à la ligne désaffectée Antoing-Bruyelle-Bléharies-Mortagne de ce qu'elle souhaitait rentabiliser l'assiette de cette ancienne ligne en soumettant ceux qui l'exploitent à des droits de passage pour véhicules, droits d'occupation pour cultures et droits d'occupation pour constructions. 1. Quels sont les critères qui permettront à la SNCB de fixer le montant des loyers? 2. Des demandes de dérogations pourront-elles être introduites? 3. La SNCB appliquera-t-elle la même procédure à toutes les lignes désaffectées? Réponse: La SNCB a le devoir de gérer au mieux de ses intérêts le patrimoine dont elle a la charge. Elle s'efforce donc à réduire les charges d'entretien des terrains dont elle a la gestion. Dans le cadre de la campagne de contrôle systématique des lignes désaffectées qu'elle a menée ces derniers mois, la SNCB a en effet soumis les propriétaires riverains qui les exploitaient à des droits de passage ou d'occupation selon le cas. DO Vraag nr. 963 van de heer Detremmerie 1994 (Fr.) : van 21 maart NMBS. - Buiten dienst gestelde lijnen. - Heffing op doorgang. De NMBS heeft de eigenaars van gronden die grenzen aan de buiten dienst gestelde lijn Antiong-Bruyelle- Bléharies-Mortagne, laten weten dat ze de bedding van die oude lijn willaten renderen door van wie er gebruik van maken, betaling te eisen voor het recht van doorgang voor voertuigen en voor het gebruiksrecht voor landbouwgewassen en bouwwerken. 1. Op grond van welke criteria kan de NMBS het bedrag van die huurgelden bepalen? 2. Kunnen verzoeken om afwijkingen van die heffing worden ingediend? 3. Zal de NMBS dezelfde procedure op al haar buiten dienst gestelde lijnen toepassen? Antwoord : De NMBS heeft tot plicht naar best vermogen het haar toevertrouwde patrimonium te beheren. Zij zet zich dus in om de onderhoudslasten van de door haar beheerde terreinen te beperken. In het kader van een systematische controlecampagne van de verlaten lijnen, die zij de laatste maanden heeft gevoerd, heeft de NMBS inderdaad de aangelande eigenaars die ze gebruiken, onderworpen aan een heffing op doorgang of een heffing op bezetting.

60 11312 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden(GZ ) Dans un même souci de bonne gestion de son patrimoine, la SNCB compte adopter la même politique pour l'ensemble des lignes désaffectées de son réseau. Les redevances réclamées sont fixées sur la base d'un barème établi par la SNCB qui tient notamment compte de la nature du bien occupé du type d'occupation et des charges de gestion éventuellement prises en charge par l'occupant. Cette société a pour but d'assister, sur le plan du financement, les réseaux de chemins de fer dans le renouvellement et la modernisation du matériel roulant. Met een zelfde zorg tot goed beheer van haar patrimonium, is de NMBS van plan hetzelfde beleid aan te nemen voor al de verlaten lijnen van het net. De gevraagde vergoedingen worden bepaald op basis van een barema opgesteld door de NMBS en die namelijk rekening houdt met de aard van het bezette terrein, het bezettingstype en de beheerslasten eventueel in last genomen door de bezetter. DO Question n 990 de M. De Mol du 1 er avril 1994 (N.) : SNCB. - Filiales. - Eurofima. Le groupe SNCB est constitué d'un certain nombre d'entreprises. Eurofima est l'une de ces filiales. 1. Quelle est la mission précise de cette entreprise? 2. a) Cette entreprise fait-elle appel à du personnel de la SNCB? h) Dans l'affirmative, sous quel statut cette collaboration s'effectue-t-elle? 3. Quels membres du comité de direction et du conseil d'administration de cette entreprise sont membres du personnel de la SNCB? 4. a) Quelles indemnités (matérielles et non matérielles) les membres visés au point 3 reçoivent-ils? h) Quelle est l'importance de ces indemnités? c) Ces indemnités sont-elles déduites du traitement qu'ils reçoivent de la SNCB s'ils exercent leur fonction au sein du comité de direction ou du conseil d'administration pendant leur mission normale? 5. a) Cette filiale a-t-elle procédé à la création d'autres entreprises? h) Dans l'affirmative, quelle est, en ce qui concerne ces entreprises, la réponse aux questions 1, 2, 3 et 4? Réponse: 1. Eurofima est une société de droit suisse. Ses membres qui sont aussi ses uniques clients, se recrutent parmi les réseaux de chemins de fer européens. La participation en capital actions de la SNCB y est de 9,80%. 2. Non. DO Vraag nr. 990 van de heer De Mol van 1 april 1994 (N.): NMBS. - Filialen. - Eurofima. De NMBS-groep omvat een aantalondernemingen. Eén van die filialen is Eurofima. 1. Wat is de precieze opdracht van die onderneming? 2. a) Maakt die onderneming gebruik van NMBSpersoneel? h) Zo ja, onder welk statuut gebeurt dat? 3. Welke leden van het directiecomité en de raad van bestuur van die onderneming zijn personeelslid van de NMBS? 4. a) Welke (materiële en niet-materiële) vergoedingen ontvangen de leden waarnaar wordt verwezen in vraag 3? h) Wat is de omvang van die vergoedingen? c) Worden die vergoedingen afgetrokken van hun NMBS-loon als hun functie in het directiecomité en de raad van bestuur tijdens de gewone opdracht wordt vervuld? 5. a) Heeft dat filiaal nog andere ondernemingen opgericht? h) Zo ja, wat is voor die ondernemingen het antwoord op vragen 1,2,3 en 4? Antwoord: 1. Eurofima is een maatschappij naar Zwitsers recht. Haar leden, die ook haar enige klanten zijn, komen voort uit de Europese spoorwegnetten. Die maatschappij heeft de bijstand op financieringsvlak aan de spoorwegen bij de vernieuwing en de modernisering van het rollend materieel tot doel. De NMBS participeert ten belope van 9,80% aan haar kapitaalsaandelen. 2. Neen.

61 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ {109}_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 3. Les administrateurs sont désignés par l'assemblée générale à raison de deux administrateurs par actionnaire possédant au moins 2 % du capital-actions. Ils sont nommés pour une période de 3 ans et sont rééligibles. Deux administrateurs sont dès lors membres du personnel de la SNCB. 4. Je tiens, par ailleurs, à préciser, à l'honorable membre que ces activités relèvent entièrement du domaine autonome de la SNCB. Eurofima ne se situe pas dans le champ d'application de l'article 13, 3, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques. Par conséquent, elle n'est pas tenue de fournir des informations quant aux modalités de fonctionnement de la société visée. 5. Non. 3. De bestuurders worden door de algemene vergadering aangesteld pro rata van twee bestuurders per aandeelhouder die over ten minste 2% aan kapitaalsaandelen beschikt. Zij worden voor een periode van 3 jaar benoemd en zijn herverkiesbaar. Twee bestuurders behoren dan ook tot het personeel van de NMBS. 4. Overigens houd ik eraan het geacht lid mee te delen dat die activiteiten tot het autonome domein van de NMBS behoren. Eurofima valt niet onder het roepassingsveld van artikel13, 3, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven. Bijgevolg is zij niet verplicht inlichtingen te verstrekken omtrent de werking van de bedoelde maatschappij. 5. Neen. DO Question n 996 de M. Van Vaerenbergh du 13 avril 1994 (N.): Radio-télévision redevances. - Recettes. - Répartition. Il ressort d'une lettre de la direction du service Radio-télévision redevances du 18 janvier 1994 que le règlement suivant est d'application pour l'établissement de l'état mensuel des recettes perçues par région: Bruxelles-capitale comprend 19 communes; la Flandre comprend les communes dont le code postal commence par 2, 3, 8 et 9; la Wallonie comprend les communes dont le code postal commence par 1 (à l'exception de Bruxelles), 4 (à l'exception de la Communauté germanophone, dont le code postal commence par 47), 5,6 et 7. Cette lettre ne tient pas compte de la réalité, puisque de nombreuses communes du Brabant flamand, et plus particulièrement de Hal-Vilvorde, ont un code postal qui commence par 1, alors qu'elles ne font pas partie de la Wallonie (par exemple Lennik, dont le code postal est 1750). L Quelles mesures comptez-vous prendre pour rectifier cette situation? 2. Les états mensuels ont-ils été correctement établis et exécutés dans le passé? Réponse : En réponse aux questions posées par l'honorable membre, l'entreprise publique autonome Belgacom me communique ce qui suit. La lettre soumise par l'honorable membre n'a été transmise qu'aux loueurs d'appareils de radio et de télévision flamands, et ceci à la suite d'une demande de DO Vraag nr. 996 van de heer Van Vaerenbergh van 13 april1994 (N.) : Kijk- en luistergeld. - Ontvangsten. - Verdeling. Uit een brief van de directie van de dienst Kijk- en luistergeld van 18 januari 1994 blijkt dat voor het opmaken van de maandelijkse staat die de ontvangsten weergeeft die werden geïnd per gewest de volgende regeling geldt: Brussel-hoofdstad omvat 19 gemeenten; Vlaanderen omvat de gemeenten met de postnummers beginnend met 2, 3, 8 en 9; Wallonië omvat de gemeenten met de postnummers beginnend met 1 (met uitzondering van Brussel), 4 (met uitzondering van 47, Duitstalige Gemeenschap), 5, 6 en 7. Die brief houdt geen rekening met de realiteit gezien vele gemeenten uit Vlaams Brabant en meer in het bijzonder uit Halle-Vilvoorde een postnummer hebben dat begint met het cijfer 1 en niet behoren tot Wallonië (bijvoorbeeld 1750 Lennik). 1. Welke maatregelen neemt uom dat recht te zetten? 2. Werden de maandelijkse staten in het verleden wel correct opgesteld en uitgevoerd? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf Belgacom deelt mij, in antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen het volgende mee. De door het geacht lid voorgelegde brief werd enkel verzonden naar de Vlaamse verhuurders van autoradio- en televisietoestellen, en dat naar aanleiding van

62 11314 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) renseignements complémentaires concernant un courrier précédent, adressé à tous les loueurs et ayant trait à la répartition par région, à partir de 1994, de leurs recettes radio et télévision perçues et reversées. Cette répartition a comme but de localiser les recettes des loueurs à l'endroit où l'appareil de télévision est détenu et, en ce qui concerne les appareils de radio sur véhicule, à l'endroit où le détenteur de l'appareil est établi conformément à l'article 5bis, 4, 1 er alinéa, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et régions, complété par l'article 94 de la loi spéciale du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'etat. Pour l'ensemble du pays cela ne représente que 0,7% de la totalité des recettes radio et télévision desquelles celles du Brabant Flamand ne sont qu'une petite partie. L'erreur dans la répartition des communes du Brabant Flamand transmise aux loueurs flamands a été rapidement détectée par le centre d'alost et après une information par téléphone aux intéressés, a été corrigée par écrit le 10 mars Les données pour 1994, reçues entre-temps, ont été corrigées. Les autres recettes ont été réparties correctement par le système informatique du service Radio-télévision redevances. een verzoek om bijkomende inlichtingen aangaande een eerder schrijven aan alle verhuurders om het door hen ontvangen en doorgestort kijk- en luistergeld vanaf 1994 in te delen per gewest. Die verdeling heeft tot doel de ontvangsten van de verhuurders te lokaliseren op de plaats waar het televisietoestel wordt gehouden en, wat de radiotoestellen in voertuigen betreft, op de plaats waar de houder van het toestel is gevestigd, conform artikel 5bis, 4, le alinea, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en gewesten, toegevoegd door artikel 94 van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur. Het betreft hier voor heel het land slechts 0,7% van de totale ontvangsten aan kijk- en luistergeld, waarvan die uit Vlaams Brabant een klein onderdeel zijn. De vergissing in de indeling van de gemeenten van Vlaams Brabant, doorgegeven aan de Vlaams verhuurders, werd snel ontdekt door het centrum te Aalst en werd na een telefoontje aan de betrokkenen, schriftelijk verbeterd op 10 maart De inmiddels ontvangen gegevens voor 1994 werden verbeterd. De overige ontvangsten werden onmiddellijk correct verdeeld door het informatieverwerkingssysteem van de dienst Kijk- en luistergeld. DO Question n? 997 de M. Barbé du 15 avril 1994 (N.) : Sécurité en mer. - Traités. - Ratification. Le rapport de la Commission transport et tourisme du Parlement européen relatif à une politique commune en matière de sécurité en mer révèle que notre pays n'a pas encore ratifié toute une série d'accords internationaux (* Les conventions de grande importance pour la sécurité en mer sont indiquées au moyen d'une étoile) : * «SOLAS PROT 88» - «Protocol to the SOLAS Convention of 1974»; * «LL 88» - «1988 Protocol to the Loadline Convention of 1966»; «SFV PROT 93» - «1993 Protocol to STP Convention of 1977»; «STP 71» - «Special Trade Passenger Ships Agreement, 1971»; «SPACE STP 73»- «Protocol on Space Requirements for Special Trade Passenger Ships, 1973»; «4 CLC PROT 84» - «Protocol of 1984 to amend International Convention on Civil Liability DO Vraag nr, 997 van de heer Barbé van 15 april 1994 (N.) : Veiligheid op zee. - Verdragen. - Bekrachtiging. Uit het verslag van de Commissie vervoer en toerisme van het Europees Parlement, over een gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee, blijkt dat ons land een hele reeks internationale akkoorden nog niet geratificeerd heeft (* De overeenkomsten van groot belang voor de veiligheid op zee zijn met een sterretje aangeduid) : * «SOLAS PROT 88» - «Protocol to the SOLAS Convention of 1974»; * «LL 88» - «1988 Protocol to the Loadline Convention of 1966»; «SFV PROT 93» - «1993 Protocol to STP Convention of 1977»; «STP 71» - «Special Trade Passenger Ships Agreement, 1971»; «SPACE STP 73»- «Protocol on Space Requirements for Special Trade Passenger Ships, 1973»; «CLC PROT 84»- «Protocolof 1984 to amend International Convention on Civil Liability for Oil

63 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) * * * * * * * for Oil Pollution Damage, NB this is now superseded by CLC PROT 92»; «CLC PROT 92» - «Protocol of 1992 to amend International Convention on Civil Liability for Oil Pollution Damage, 1969»; a FUND 71» - «International Convention on the Establishment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage»; «FUND PROT 76» - Protocol to the International Convention on the Establisment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage, 1971»; «FUND PROT 84» - «Protocol of 1984 to amend the International Convention on the Establisment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage, NB this is now superseded by FUND PROT 92»; «FUND PROT 92» - «Protocol of 1992 to amend the International Convention on the Establisment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage, 1971»; «PAL PROT 90» - «Protocolof 1990 to amend the Athens Convention relating to het Carriage of Passenger and their Luggage by Sea, 1974»; «SUA 88» - Convention for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Maritime Navigation, 1988»; «SUA PROT 88» - «Protocol for Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Fixed Platforms Located on the Continental Shelf, 1988»; «SALVAGE 89»- «International Convention on Salvage, 1989»; «OPRC 90» - «International Convention on Oil Pollution Preparedness, Response and Co-operation, 1990», 1. Ces accords doivent-ils être ratifiés? 2. Pourquoi ne l'ont-ils pas encore été? 3. Où en est la procédure de ratification? Réponse: En réponse à ses questions, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre ce qui suit: Les protocoles «SOLAS PRaT 88» et «LL PRaT 88» doivent en effet tous deux être ratifiés. Le protocole «SFV PROT 1993» à la Convention de Torremolinos du 2 avril 1977 sur la sécurité des navires de pêche ne peut pas être ratifié actuellement. A l'heure actuelle, la Convention de 1977 n'a pas encore pu sortir ses effets sur le plan international à défaut de ratifications suffisantes. Le «Protocole SFV 1993» veut y remédier en atténuant sur certains points les prescriptions de la Convention de 1977, dans l'espoir d'obtenir ainsi un plus grand nombre de ratifications. Pollution Damage, NB this is now superseded by CLC PROT 92»; * «CLC PROT 92» - «Protocol of 1992 to amend International Convention on Civil Liability for Oil Pollution Damage, 1969»; * «FUND 71»- «International Convention on the Establishment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage, 1971»; * «FUND PROT 76» - «Protocol to the International Convention on the Establishment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage, 1971»; * «FUND PROT 84» - «Protocolof 1984 to amend the International Convention on the Establishment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage, NB this is now superseded by FUND PROT 92»; * «FUND PROT 92» - «Protocolof 1992 to amend the International Convention on the Establishment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage, 1971»; «PAL PROT 90» - «Protocolof 1990 to amend the Athens convention relating to the Carriage of Passenger and their Luggage by Sea, 1974»; «SUA 88»- «Convention for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Maritime Navigation, 1988»; «SUA PROT 88» - Protocol for Suppression of Unlawful Acts against the Safety, of Fixed Platforms Located on the Continental Shelf, 1988»; * «SALVAGE 89»- «International Convention on Salvage, 1989»; * «OPRC 90»- «International Convention on Oil Pollution Preparedness, Response and Co-operation, 1990». 1. Moeten die akkoorden worden geratificeerd? 2. Waarom is dat nog niet het geval? 3. Wat is de stand van de ratificatieprocedure van die akkoorden? Antwoord : In antwoord op de door hem gestelde vragen heb ik de eer het geacht lid het volgende mee te delen: Wat betreft het «SOLAS PROT 88» en het «LL PROT 88» dienen beide protocollen inderdaad te worden geratificeerd, Het «SFV PROT 1993» bij het Torremolinos verdrag van 2 april1977 betreffende de veiligheid van vissersvaartuigen, kan thans niet worden geratificeerd. Het Verdrag van 1977 is heden internationaal nog niet in werking kunnen treden, bij gebrek aan voldoende ratificaties. Het «SFV Protocol van 1993» wil daaraan verhelpen door de eisen vervat in het Verdrag van 1977 op bepaalde gebieden af te zwakken, om aldus meer ratificaties te bekomen.

64 11316 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) -(109)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Le protocole prévoit que des accords régionaux peuvent être conclus pour imposer des prescriptions plus sévères que celles qui y sont prescrites. La Belgique étant déjà liée depuis le 14 septembre 1982 par les prescriptions plus sévères de la convention initiale, rien ne l'empêche de ratifier le «SFV PROT 1993», à condition toutefois qu'un accord soit conclu obligeant les navires battant pavillon de pays non-liés par les dispositions de la Convention de 1977 à se conformer aux prescriptions de celle-ci lorsqu'ils viennent pêcher dans les eaux d'europe occidentale. L'absence d'un tel accord fausserait d'une manière injustifiable la concurrence entre navires qui pêchent dans les mêmes eaux, mais dont les uns sont liés par les «normes de 1977» et les autres par les normes inférieures du «Protocole de 1993», L'accord «STP 71» et le protocole «SPACE STP 73» comportent des prescriptions pour les navires (à passagers) qui transportent des pèlerins. Ces règles sont applicables aux navires qui chaque année transportent des pèlerins vers les lieux saints musulmans du Proche-Orient. La Belgique qui n'est nullement concernée par cette matière n'a pas l'intention de ratifier cet accord ni ce protocole. Le protocole «CLC PROT 1984», qui n'est d'ailleurs jamais entré en vigueur, ne sera pas ratifié du fait qu'il est dépassé par le «CLC PROT 92». La Convention «FUND 71» a été approuvée par la loi du 6 août 1993 en même temps que le protocole «FUND PROT 1976». Le protocole «FUND 1984», qui n'est d'ailleurs pas entré en vigueur, ne sera pas ratifié du fait qu'il est dépassé par le «FUND PROTOCOL 1992»; Le «CLC PROT 1992» et le «FONDS PROT 1992» seront ratifiés dans les plus brefs délais. Vu que la Convention CLC et ses protocoles règlent la responsabilité des propriétaires de navires en cas de pollution par des hydrocarbures et que la Convention sur le fonds et ses protocoles règlent celle des personnes concernées par la cargaison, le ministère des Affaires économiques (compétent pour le fonds) et mon département doivent œuvrer ensemble pour que les deux «Protocoles 1992» soient ratifiés simultanément. Les premiers contacts ont déjà été pris en la matière. Le protocole «PAL PROT 90» et la Convention «SUA 1988» doivent être ratifiés. La ratification du protocole «SUA PROT 1988» relatif à la sécurité des plate-formes de forage installées sur le plateau continental est moins urgente, vu qu'aucune construction de ce genre n'est installée sur le plateau continental belge. La Convention «SALVAGE 89» doit être ratifiée. In het protocol is voorzien dat regionale akkoorden kunnen worden afgesloten om strengere eisen op te leggen dan die, welke daarin voorzien zijn. Aangezien België al vanaf 14 september 1982 gebonden is door de strengere bepalingen van het oorspronkelijke verdrag, is er geen enkel beletsel om het «SFV PROT 1993» te ratificeren, op voorwaarde echter dat er een akkoord tot stand komt, waarbij schepen die de vlag voeren van landen die niet gebonden zijn door de bepalingen van het 1977 Verdrag, toch aan die eisen moeten voldoen wanneer zij in de Westeuropese wateren komen vissen. Anders zou er een niet te verantwoorden concurrentievervalsing bestaan tussen vissersschepen gebonden door de «1977 eisen», en die gebonden door de lagere, «1993 protocol eisen», die in dezelfde wateren de visserij bedrijven. Het «STP 71» en het «SPACE STP 73» protocol bevatten voorschriften voor (passagiers) schepen die pelgrims vervoeren. Die regelen zijn van toepassing op schepen die jaarlijks bedevaarders naar de moslim heiligdommen in het Nabije Oosten vervoeren. Aangezien België ter zake geen enkel belang heeft, bestaat er geen intentie om dat verdrag en protocol te ratificeren. Het «CLC PROTOCOL 1984» dat trouwens nooit in werking is getreden zal niet worden geratificeerd, daar het voorbijgestreefd is door het «CLC PROT 92». Het «FUND 71» Verdrag werd samen met het «FUND PROT 1976» goedgekeurd bij wet van 6 augustus Het «FUND 1984» protocol dat trouwens niet in werking is getreden zal niet worden geratificeerd, daar het voorbijgestreefd is door het «FUND PROTOCOL 1992», Het «CLC PROT 1992» en het «FONDS PROT 1992» zullen ten spoedigste worden geratificeerd. Aangezien het CLC-Verdrag en de protocollen de aansprakelijkheid van de scheepseigenaars regelen bij olieverontreiniging en het Fonds verdrag plus de protocollen die van de ladingsbelanghebbenden, dient er ter zake een samenwerking te zijn tussen het ministerie van Economische Zaken (bevoegd voor het fonds) en mijn departement om de beide «1992 Protocollen» gelijktijdig te ratifieeren. De eerste contacten ter zake werden al gelegd. Het «PAL PROT 90» en de «SUA convention 1988» dienen te worden geratificeerd. Het SUA PROT 1988 betreffende de veiligheid van booreilanden op het continentaal plateau is minder dringend, daar op het Belgisch continentaal plateau geen dergelijke constructies voorkomen. De «SALVAGE 89» Conventie dient te worden geratificeerd.

65 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) La Convention «OPRC 1990» pourrait être ratifiée, mais elle comporte en grandes lignes les mêmes principes que l'accord de Bonn, conclu entre les Etats riverains de la Mer du nord et par lequel ces Etats côtiers s'engagent à s'entraider en cas de pollution par des hydrocarbures. D'une manière générale, on peut constater que la ratification nécessaire des conventions s'effectuait dans le passé autant que possible simultanément dans notre pays et dans les pays voisins, pour éviter des distorsions concurrentielles entre les armements et/ou les ports. Les conventions et protocoles repris ci-dessus comme devant être nécessairement ratifiés, ne sont d'ailleurs pas encore entrés en vigueur sur le plan international. De «OPRC 1990» Conventie zou eventueel kunnen worden geratificeerd, maar omvat in grote lijnen dezelfde principes als het akkoord van Bonn, gesloten tussen de Noordzeestaten met betrekking tot de wederzijdse hulp tussen kuststaten ingeval van een oliebezoedeling. In het algemeen kan worden opgemerkt dat de noodzakelijke ratificatie van verdragen in het verleden, zoveel als mogelijk ongeveer gelijktijdig gebeurde als die doorgevoerd door de buurlanden om eventuele concurrentievervalsing tussen en/of havens te vermijden. De verdagen en/of protocollen, die hierboven werden aangemerkt als noodzakelijk te ratificeren, zijn internationaal trouwens nog niet in werking getreden. Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Justice Justitie DO Question n 199 de Mmede T'Serclaes du 5 novembre 1992 (Fr.): Département. - Etudes. Le budget 1993 du département de la Justice prévoit, en sa division organique 54 relative à «l'administration des affaires civiles et criminelles», un poste (numéro ) «Etudes et Documentation», Beaucoup d'universités et de centres d'études en général recherchent des subsides pour mener des études à moyen et à long terme sur des sujets d'actualité. Il convient de savoir quelles sont les réflexions en cours, en vue de les valoriser et d'attirer l'attention du Parlement sur les «enjeux de société» qui méritent d'être traités. 1. Quelles sont les études réalisées en 1991? 2. Quelles sont les études en cours? 3. Quel est le contenu précis de ces études? 4. Quelles sont les personnes chargées de les réaliser? DO Vraag nr, 199 van mevrouw de T'Serclaes van 5 november 1992 (Fr.) : Departement. - Studies. Op de begroting van 1993 van het departement Justitie is onder de organisatieafdeling 54 betreffende het «Bestuur van de burgerlijke en criminele zaken» een post (nr ) «Studies en documentatie» ingelast. Tal van universiteiten en studiecentra in het algemeen dingen naar subsidies om studies op middellange en op lange termijn over actuele onderwerpen te kunnen uitvoeren. De bevindingen waartoe die studies komen, moeten worden bekendgemaakt, zodat ze kunnen worden benut en de aandacht van het Parlement kan worden gevestigd op de grote vraagstukken van de maatschappij die dienen te worden behandeld. 1. Welke studies werden in 1991 uitgevoerd? 2. Welke studies zijn aan de gang? 3. Wat is de precieze inhoud van die studies? 4. Wie is belast met de uitvoering ervan? 1443

66 11318 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Réponse: 1. J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants concernant les études réalisées en Dans le cadre du programme point d'appui «Criminalité, police administrative et administration de la justice pénale» créé en exécution de la délibération du conseil des ministres du 6 avril 1990 et qui se fait en collaboration avec ses deux autres pôles du point d'appui (le ministère de l'intérieur et l'ecole de criminologie de l'université Gand), l'équipe de recherche a mis au point une nomenclature des infractions du Code pénal. Celle-ci est adaptée à la fois aux besoins de l'informatisation du Service du casier judiciaire central et à ceux d'une statistique des condamnations améliorée. Ce travail a été réalisé en étroite collaboration avec le Centre de traitement de l'information du département. Dans la même perspective, l'équipe a entamé l'élaboration d'une nomenclature des infractions des lois spéciales ainsi que des peines. Au cours de l'année 1991, a été créée par le département une commission de travail chargée de mettre à l'étude une réforme du Code d'instruction criminelle, et plus particulièrement des dispositions relatives à l'information et à l'instruction judiciaire. L'existence de cette commission a été consacrée par arrêté ministériel du 23 octobre 1991 (Moniteur belge, du 1 er novembre 1991), sous le nom de «Commission pour le droit de la procédure pénale». La commission a procédé à un examen systématique des dispositions du code d'instruction criminelle et de certaines dispositions du Code pénal afin de déterminer celles qui pourraient faire l'objet de réformes limitées. 2,3 et 4. Pour ce qui concerne les études prévues en 1993, leur contenu et les personnes chargées de les réaliser, je prie l'honorable membre de bien vouloir se référer à la réponse que j'ai donnée à la question n? 279 du 19 février 1993 de M. Marsoul, point 1 (vair cidessous). Antwoord: 1. In verband met het in 1991 verrichte onderzoek kan ik aan het geacht lid de volgende inlichtingen meedelen. In het kader van het programma «Steunpunt criminaliteit, bestuurlijke politie en strafrechtsbedeling», uitgewerkt overeenkomstig het besluit van de ministerraad van 6 april 1990 en ten uitvoer gelegd in samenwerking met de twee andere polen van het steunpunt (het ministerie van Binnenlandse Zaken en de School voor criminologie van de Universiteit Gent), heeft het researchteam een nomenclatuur opgesteld van de in het Strafwetboek opgenomen strafbare feiten, Daarbij is rekening gehouden met de behoeften van het Centraal strafregister op het stuk van de informatisering en is gestreefd naar een verbetering van de statistieken inzake veroordelingen. Voornoemde nomenclatuur is overigens uitgewerkt in nauwe samenwerking met het Centrum voor informatieverwerking van het departement. Het team is in hetzelfde kader de uitwerking begonnen van een nomenclatuur van de strafbare feiten omschreven in de bijzondere wetten evenals van de straffen. Het departement heeft in 1991 een werkcommissie opgericht, belast met de studie van een eventuele hervorming van het Wetboek van strafvordering, inzonderheid van de bepalingen inzake het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek. Het bestaan van die commissie is bij ministerieel besluit van 23 oktober 1991 (Belgisch Staatsblad van 1 november 1991) bekrachtigd onder de benaming «Commissie strafprocesrecht», Voornoemde commissie heeft de bepalingen van het Wetboek van strafvordering en een aantal bepalingen van het Strafwetboek aan een systematisch onderzoek onderworpen teneinde vast te stellen welke bepalingen voor een beperkte hervorming in aanmerking komen. 2, 3 en 4. Wat betreft de studie-opdrachten voorzien in 1993, de inhoud ervan en de personen belast met de uitvoering ervan, kan ik het geacht lid verwijzen naar punt 1 van mijn antwoord op vraag nr. 279 van 19 februari 1993 van de heer Marsoul (zie hieronder). DO Question n 279 de M. Marsoul du 19 février 1993 (N.): Département. - Etudes. Selon le budget de la Politique scientifique, un montant de la millions de francs aurait été inscrit au budget de la Justice pour l'administration des affaires civiles et criminelles - études et documentation. 1. Quelles études cette administration réalise-t-elle ou fait-elle réaliser? DO Vraag nr. 279 van de heer Marsoul van 19 februari 1993 (N.): Departement. - Studies. Volgens de begroting van Wetenschapsbeleid is op de begroting van Justitie een bedrag van 10 miljoen frank uitgetrokken voor het Bestuur burgerlijke en criminele zaken - studies en documentatie. 1. Welke studies maakt of laat dat bestuur maken?

67 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 2. a) En vertu de quels arrêtés royaux (date de l'arrêté royal et date de sa publication au Moniteur belge) ont été créés l'institut national de criminalistique, le Centre national de criminologie et le «Centrum voor politiestudies» (centre d'études policières)? b) Quelles sont les missions de ces institutions? c) Publient-elles des rapports annuels? d) Mènent-elles des recherches en collaboration avec les universités? e) Dans l'affirmative, comment les crédits ont-ils été répartis entre les différentes universités durant la période ? f) Quels projets de recherche seront menés durant la période ? Réponse: 1. En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants. Le budget 1993 a prévu en effet sous la division Etudes et documentation - dépenses de toute nature relatives aux actions pour l'amélioration du fonctionnement de la Justice, un crédit de dix millions de francs belges. De ce crédit, un montant de cinq millions de francs belges a été affecté d'une part à la poursuite des travaux effectués dans le cadre du contrat de recherche scientifique de la Commission pour le droit de la procédure pénale, créée par arrêté ministériel du 23 octobre Les travaux ont été essentiellement consacrés à l'inventaire des problèmes actuels de la justice pénale; à la mise en évidence des réformes qui devraient être adoptées d'urgence sans préjudice de choix plus fondamentaux, à la réunion des informations relatives aux réformes récemment adoptées ou en cours à l'étranger, à la formulation des propositions permettant de poser les choix fondamentaux en matière d'information et d'instruction judiciaire (la direction de l'enquête, la nature de la procédure, l'étendue du secret de l'instruction) et dans une phase ultérieure à la rédaction d'un projet de loi réformant le Code d'instruction criminelle. Un montant de cinq millions de francs belges a été affecté d'autre part au programme «Point d'appui». Il vise à assurer la poursuite du programme «criminalité, police administrative et administration de la justice pénale» créé en exécution de la délibération du conseil des ministres du 6 avril Ce programme se fait en collaboration avec les deux autres pôles du point d'appui (le ministère de l'intérieur et l'ecole de criminologie de l'universiteit Gent). Ce programme est coordonné par les Services du premier ministre pour la Politique scientifique. 2. a) Door welke koninklijke besluiten (data en publikatie in her Belgisch Staatsblad) werden het Nationaal instituut voor de criminalistiek, het Nationaal centrum voor criminologie en het Centrum voor politiestudies opgericht? b) Wat zijn de opdrachten van die instellingen? c} Publiceren die instellingen jaarverslagen? d} Gebeurt er onderzoek in samenwerking met universiteiten? e} Zo ja, hoe werden de kredieten in de periode over de verschillende universiteiten gespreid? f) Welke onderzoeksprojecten zullen in de periode worden uitgevoerd? Antwoord: 1. In antwoord op zijn vraag kan ik aan het geacht lid de volgende inlichtingen meedelen. Op de begroting voor 1993 werd voor de afdeling Studies en documentatie - allerhande uitgaven met betrekking tot de acties voor de verbetering van de werking van Justitie een krediet van tien miljoen Belgische frank uitgetrokken. Vijf miljoen Belgische frank van dat krediet was bestemd voor de voortzetting van de werkzaamheden verricht in het kader van de overeenkomst voor wetenschappelijk onderzoek van de Commissie strafprocesrecht, ingesteld bij ministerieel besluit van 23 oktober Voornoemde werkzaamheden hadden hoofdzakelijk betrekking op de inventarisatie van de actuele problemen op het stuk van de strafrechtspleging, het aanwijzen van de hervormingen die bij voorrang rnoeten worden doorgevoerd zonder vooruit te lopen op meer fundamentele keuzes, het inwinnen van informatie over hervormingen in het buitenland die in het recente verleden zijn gerealiseerd of in voorbereiding zijn, het formuleren van voorstellen als aanzet tot het maken van de fundamentele keuzes inzake opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek (leiding van het onderzoek, aard van de procedure, grenzen van het geheim van het onderzoek) en in een latere fase op de voorbereiding van een wetsontwerp tot hervorming van het Wetboek van strafvordering. De overige vijf miljoen Belgische frank waren bestemd voor het programma «Steunpunt» en worden aangewend voor de voortzetting van het programma «Criminaliteit, bestuurlijke politie en strafrechtsbedeling», uitgewerkt overeenkomstig het besluit van de ministerraad van 6 apri Het programma wordt ten uitvoer gelegd in samenwerking met de twee andere polen van het steunpunt (ministerie van Binnenlandse Zaken en de School voor criminologie van de universiteit Gent) en wordt gecoördineerd door de Diensten voor programmatie van het Wetenschapsbeleid van de eerste minister.

68 11320 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) -(109)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Pour l'année 1993, la mission du point d'appui a consisté à recueillir des données statistiques devant concourir à l'élaboration d'une politique de prévention et de prise en charge de la criminalité. Ces données concernent les aspects morphologiques (qui fait quoi avec quels moyens) des services de police, des parquets, des cours et tribunaux ainsi que des instances chargées de l'exécution de la peine, les activités de ces instances et les faits délinquants qui sont enregistrés et traités à chaque niveau du système de justice pénale. 2. C'est l'arrêté royal du 5 novembre 1971 publié au Moniteur belge du 10 novembre 1971 qui porte création et érection en établissement scientifique de l'etat l'institut national de criminalistique. Ce dernier a comme attributions essentielles des tâches de recherche dans le domaine de la criminalistique. Pour ce qui est des travaux de collaboration avec les universités, l'institut n'a pas encore développé de politique à ce sujet. Par ailleurs, l'institut rédige un rapport annuel. La création du Centre national de criminologie ne résulte pas d'un arrêté royal, mais d'une convention passée le 8 mars 1965 entre le ministre de la Justice et le directeur de l'institut de sociologie (ULB). Cette convention a été dénoncée en date du 22 décembre Les contrats des chercheurs prendront fin au mois de juin La mission du centre national de criminologie vise à promouvoir l'étude de la criminalité, de ses causes, de ses effets et des moyens de la combattre afin de permettre le contrôle de l'efficacité des lois en matière pénale et d'envisager éventuellement des dispositions nouvelles. Depuis la création du Centre national de criminologie en, 1965, celui-ci envoie, pour chaque exercice annuel, un rapport explicite de ses activités au ministère de la Justice, ainsi qu'à l'inspection des finances. Un état des recherches est, par ailleurs, publié dans le rapport d'activités élaboré chaque année par l'institut de sociologie de l'ulb. En revanche, le Centre national de criminologie n'effectue pas de travaux de collaboration avec les universités. Le «Centrum voor politiestudie» a pris la forme d'une asbl dont les statuts sont publiés aux annexes du Moniteur belge du 8 avril Le «Centrum voor politiestudie» a pour mission de favoriser les études policières notamment par l'organisation de journées d'étude de niveau universitaire concernant divers problèmes policiers afin de fonder de manière plus scientifique et plus efficace la politique et le travail policier. L'association souhaite mettre sur pied d'une part, une collaboration entre les formations de niveau universitaire qui ont trait aux intérêts policiers, et les formations de cadre des divers services de police, d'autre part. Par ailleurs, sont soumis annuellement à l'assemblée générale de l'association un rapport de gestion, des comptes, des prévisions et un plan de travail global. De opdracht van het steunpunt voor 1993 bestond erin statistische gegevens te verzamelen teneinde bij te dragen tot de uitwerking van een beleid inzake criminaliteitspreventie en -bestrijding. Die gegevens hebben betrekking op de structurele aspecten (wie doet wat met welke middelen) van de politiediensten, de parketten, de hoven en rechtbanken, alsook van de instanties belast met de tenuitvoerlegging van de straf. Tevens houden zij verband met de activiteiten van die instanties en met de misdrijven die op elk niveau van het strafrechtsysteem worden geregistreerd en behandeld. 2. Het Nationaal instituut voor de criminalistiek, dat het statuut bezit van wetenschappelijke instelling van de Staat, is ingesteld bij het koninklijk besluit van 5 november 1971, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 november Tot de essentiële bevoegdheden van dat laatste behoren de taken van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van criminalistiek. Het instituut heeft nog geen beleid ontwikkeld aangaande samenwerking met de universiteiten. Het instituut stelt jaarlijks een rapport op. Het Nationaal centrum voor criminologie is niet bij koninklijk besluit opgericht, maar op grond van een op 8 maart 1965 tussen de minister van justitie en de directeur van het «Institut de sociologie» (ULB) gesloten overeenkomst, die overigens op 22 december 1992 is opgezegd. De contracten van de onderzoekers zullen in juni 1994 eindigen. De opdracht van het Nationaal centrum voor criminologie is gericht op het bevorderen van de studie van de criminaliteit, haar oorzaken, haar gevolgen en de middelen om ze te bestrijden teneinde een controle op de doeltreffendheid van de wetten in strafzaken mogelijk te maken alsmede eventueel nieuwe bepalingen voor te stellen. Sinds de oprichting in 1965 van het Nationaal centrum voor criminologie verstuurt dat, voor elk boekjaar, een duidelijk verslag van zijn activiteiten zowel naar het ministerie van Justitie als naar de Inspectie van Financiën. Bovendien wordt jaarlijks een staat van de onderzoeken gepubliceerd in het rapport van de uitgewerkte activiteiten door het «Institut de sociologie» van de ULB. Het Nationaal centrum voor criminologie werkt daarentegen niet samen met de universiteiten. Het Centrum voor politiestudie heeft de rechtsvorm aangenomen van een vzw, waarvan de statuten zijn bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 8 april Het Centrum voor politiestudie heeft tot doel het bevorderen en benutten van politiestudies onder meer door het organiseren van studiedagen op universitair niveau rond allerlei politionele problemen om het politiewerk en politiebeleid meer wetenschappelijk te funderen en efficiënter te maken. De vereniging wenst een samenwerking tot stand te brengen tussen opleidingen op universitair niveau die de politie aanbelangen enerzijds, en de kaderopleidingen van de diverse politiediensten anderzijds. Daarnaast worden een jaarverslag, jaarrekeningen, vooruitzichten en een globaal werkplan voorgelegd aan de algemene vergadering van de vereniging.

69 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) DO Question n? 280 de M. Eerdekens du 19 février 1993 (Fr.) : Déchets. - Poursuites. J'ai été appelé à poser au mmistre de la Région wallonne, M. Lutgen, trois questions écrites (portant les numéros 140 du 25 juin 1992, 164 du 10 juillet 1992, voir bulletin des Questions et Réponses, Conseil régional wallon, session extraordinaire 1992, n 8, pages 49 et 58 et 13 du 3 novembre 1992, voir Ibid., , n? 2, page 64) à propos de déversements et pollutions diverses dues à la s.a. Serveco, prétendument chargée de réduire les pollutions et qui en fait semble les aggraver. Dans sa réponse à la première question, le ministre me signale que le centre de Liège de la division des pollutions industrielles de la Région wallonne est étroitement associé à l'instruction judiciaire actuellement en cours. 1. Une instruction judiciaire est-elle bien ouverte à l'égard de la s.a, Serveco? 2. Est-il permis d'espérer un traitement rapide de ce dossier judiciaire et dans l'affirmative, dans quel délai? Réponse complémentaire: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que l'instruction a été clôturée et que la chambre du conseil du tribunal de première instance de Liège a, en date du 8 novembre 1993, rendu une ordonnance de non-lieu. DO Vraag nr, 280 van de heer Eerdekens van 19 februari 1993 (Fr.) : Afval. - Vervolgingen. Ik werd ertoe genoopt de minister van het Waalse Gewest, de heer Lutgen, drie schriftelijke vragen (nummers 140 van 25 juni 1992, 164 van 10 juli 1992, zie bulletin van «Questions et Réponses», Conseil régional wallon, buitengewone zitting 1992, nr. 8, blz. 49 en 58 en 13 van 3 november 1992, zie Ibid., , nr. 2, blz. 64) te stellen in verband met lozingen en diverse vervuilingen veroorzaakt door de nv Serveco, die zogezegd tot taak heeft de vervuiling tegen te gaan maar ze in feite lijkt in de hand te werken. In zijn antwoord op de eerste vraag wijst de minister me erop dat het Luikse centrum van de afdeling industriële vervuiling van het Waalse Gewest nauw betrokken is bij het gerechtelijk onderzoek dat momenteel aan de gang is. 1. Is de nv Serveco wel degelijk het voorwerp van een gerechtelijk onderzoek? 2. Mag een snelle afhandeling van dat gerechtelijk dossier worden verwacht, en zo ja, binnen welke termijn? Aanvullend antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat het gerechtelijk onderzoek werd afgesloten en dat de raadkamer bij de rechtbank van eerste aanleg te Luik op 8 november 1993 ontslag van rechtsvervolging heeft uitgesproken. DO Question n? 311 de M. Perdieu du 26 mars 1993 (Fr.) : Magistrats. - Recrutement. - Examen. - Magistrat suppléant. La loi du 18 juillet 1991 a modifié les conditions d'accès à la magistrature. Il est actuellement prévu qu'un examen d'aptitude professionnelle doit être réussi par les candidats à un poste effectif. D'aucuns envisagent d'imposer cet examen aux magistrats suppléants qui souhaiteraient postuler un poste effectif. Certains magistrats suppléants auraient déjà rencontré des problèmes dans le cadre d'une postulation effective. Cette interprétation est contestée. En effet, l'article 21 de la loi stipule que sont dispensés de l'examen les magistrats en fonction au jour de l'entrée en vigueur de la loi. Les suppléants doivent manifestement être considérés comme magistrats en fonction. En effet: ils am été nommés par le Roi à vie et sont inamovibles (à ne pas confondre avec les juges sociaux ou consulaires DO Vraag nr, 311 van de heer Perdieu van 26 maart 1993 (Fr.) : Magistraten. - Werving. - Examen. - Plaatsvervangend magistraat. De toelatingsvoorwaarden voor een functie in de magistratuur werden gewijzigd bij de wet van 18 juli Zo moeten kandidaten voor een effectieve betrekking nu slagen voor een examen inzake beroepsbekwaamheid. Sommigen stellen voor ook plaatsvervangende magistraten die naar een effectieve betrekking solliciteren, aan dat examen te onderwerpen. Er zouden al gevallen bekend zijn van plaatsvervangers die op die manier problemen zouden hebben gehad bij hun kandidaatstelling voor effectieve dienst. Die interpretatie wordt evenwel betwist. Artikel21 van voornoemde wet bepaalt immers dat de magistraten in dienst op de dag van de inwerkingtreding van de wet vrijgesteld zijn van het examen inzake beroepsbekwaamheid, daar ze worden geacht ervoor geslaagd te zijn. Plaatsvervangers zijn onmiskenbaar te beschouwen als magistraten in dienst, en wel om volgende

70 11322 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) qui ne bénéficient pas de ces garanties constitutionnelles), ils subissent les incompatibilités attachées à la fonction de magistrat (pas de mandat politique ni d'administrateur actif de société), ils se voient imposer le devoir de réserve et bénéficient du privilège de juridiction. Quelles initiatives avez-vous prises afin de lever toutes les équivoques en la matière? Réponse: La loi du 18 juillet 1991, modifiant les règles du Code judiciaire relatives au recrutement et à la formation des magistrats, pouvait donner lieu à des problèmes d'interprétation quant à la question si les juges suppléants étaient exonérés de l'examen d'aptitude professionnelle. Afin de clarifier cette situation problématique, les Chambres ont voté la loi du 6 août 1993 par laquelle l'article 21, 1, de la loi du 18 juillet 1991 a été complété d'un deuxième alinéa. Cet alinéa stipule que les juges suppléants et les juges suppléants auxquels démission honorable a été accordée avant l'entrée en vigueur de la loi du 6 août 1993 sont réputés avoir réussi l'examen d'aptitude professionnelle. J'estime dès lors que les soucis qui ont été exprimés par l'honorable membre ont été rencontrés. Toutefois, j'attire l'attention de l'honorable membre sur le fait qu'une procédure en suspension et en annulation de la loi du 6 août 1993 est pendante devant la Cour d'arbitrage. Un arrêt n 21/94 rejetant la demande de suspension a été rendu le 3 mars redenen: ze zijn voor het leven benoemd door de Koning, onafzetbaar (niet te verwarren met rechters in sociale zaken of in handelszaken, voor wie die grondwettelijke garanties niet gelden), ze moeten zich schikken naar de aan de functie van magistraat verbonden onverenigbaarheden (geen politiek mandaat, geen mandaat van werkend lid in de raad van bestuur van een vennootschap), ze zijn gebonden door de verplichting tot geheimhouding en hebben het voorrecht van rechtsmacht. Welke initiatieven heeft u genomen om alle ondubbelzinnigheden ter zake weg te werken? Antwoord: De wet van 18 juli 1991, tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk wetboek die betrekking hebben op de werving en de opleiding van magistraten, kon aanleiding geven tot interpreratieproblemen inzake de vraag of de plaatsvervangende magistraten vrijgesteld waren van het examen inzake beroepsbekwaamheid. Teneinde in die probleemsituatie klaarheid te scheppen werd door de Kamers de wet van 6 augustus 1993 gestemd, waarbij artikel21, 1, van de wet van 18 juli 1991 door een tweede alinea werd vervolledigd. Die alinea bepaalt dat de plaatsvervangende rechters en de plaatsvervangende rechters die voor de inwerkingtreding van de wet van 6 augustus 1993 om eervolle redenen ontslag hebben gekregen, worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid. Ik meen dan ook dar aan de bekommernis die door het geacht lid werd geuit tegemoet werd gekomen. Nochtans vestig ik de aandacht van het geacht lid op het feit dat een procedure tot schorsing en vernietiging van de wet van 6 augustus 1993 aanhangig is voor het Arbitragehof. Bij arrest nr. 21/94, uitgesproken op 3 maart 1994, werd de vraag tot schorsing verworpen. DO Question n 324 de M. Ylieff du 20 avril 1993 (Fr.) : Magistrats. - Recrutement. - Examen. - Magistrats suppléants. En raison de la loi du 18 juillet 1991, modifiant les règles du Code judiciaire relatives au recrutement et à la formation des magistrats, il est actuellement prévu qu'un examen d'aptitude professionnelle doit être réussi par les magistrats suppléants candidats à un poste effectif. 1. Cette disposition n'est-elle pas contraire à l'article 21 de la loi qui stipule que les magistrats en fonction au jour de l'entrée en vigueur de la loi sont dispensés de cet examen? DO Vraag nr. 324 van de heer Ylieff van 20 april 1993 (Fr.) : Magistraten. - Werving. - Examen. - Plaatsvervangend magistraat. Krachtens de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, moeten plaatsvervangende magistraten die zich kandidaat stellen voor een effectieve betrekking, tegenwoordig slagen voor een examen inzake beroeps bekwaamheid. 1. Is die bepaling niet in strijd met artikel 21 van diezelfde wet, dat de magistraten in dienst op de dag van de inwerkingtreding van de wet vrijstelt van het examen inzake beroepsbekwaamheid, daar ze geacht worden ervoor geslaagd te zijn?

71 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 2. Les suppléants ne doivent-il pas être considérés comme magistrats en fonction car: a) ceux-ci sont nommés par le Roi, à vie et sont inamovibles; b) ils subissent les incompatibilités attachées à la fonction du magistrat (pas de mandat politique ni d'administrateur actif de société); c) ils se voient imposer le devoir de réserve; d) ils bénéficient du privilège de juridiction; e) on leur reconnaît les capacités pour siéger en qualité de suppléant (gracieusement et pour l'honneur) alors qu'on refuserait de leur reconnaître les mêmes compétences ou aptitudes en qualité d'effectif? Réponse: La loi du 18 juillet 1991, modifiant les règles du Code judiciaire relatives au recrutement et à la formation des magistrats, pouvait donner lieu à des problèmes d'interprétation quant à la question si les juges suppléants étaient exonérés de l'examen d'aptitude professionnelle. Afin de clarifier cette situation problématique, les Chambres ont voté la loi du 6 août 1993 par laquelle l'article 21, 1, de la loi du 18 juillet 1991 a été complété d'un deuxième alinéa. Cet alinéa stipule que les juges suppléants et les juges suppléants auxquels démission honorable a été accordée avant l'entrée en vigueur de la loi du 6 août 1993 sont réputés avoir réussi l'examen d'aptitude professionnelle. J'estime dès lors que les soucis qui ont été exprimés par l'honorable membre ont été rencontrés. Toutefois, j'attire l'attention de l'honorable membre sur le fait qu'une procédure en suspension et en annulation de la loi du 6 août 1993 est pendante devant la Cour d'arbitrage. Un arrêt n 21/94 rejetant la demande de suspension a été rendu le 3 mars Dienen plaatsvervangende magistraten niet te worden beschouwd als magistraten in dienst, aangezien ze: a) door de Koning voor het leven benoemd en onafzetbaar zijn; b) zich moeten schikken naar de aan de functie van magistraat verbonden onverenigbaarheden (geen politiek mandaat, geen mandaat van werkend lid in de raad van bestuur van een vennootschap); c) gebonden zijn door de verplichting tot geheimhouding; d) het voorrecht van de rechtsmacht hebben; e) hun wel de bekwaamheid wordt toegedacht om als plaatsvervanger zitting te hebben (gratis en louter voor de eer), maar diezelfde bekwaamheid hun zou worden ontzegd voor een effectieve functie? Antwoord: De wet van 18 juli 1991, tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk wetboek die betrekking hebben op de werving en de opleiding van magistraten, kon aanleiding geven tot interpretatieproblemen inzake de vraag of de plaatsvervangende magistraten vrijgesteld waren van het examen inzake beroepsbekwaamheid. Teneinde in die probleemsituatie klaarheid te scheppen werd door de Kamers de wet van 6 augustus 1993 gestemd, waarbij artikel21, 1, van de wet van 18 juli 1991 door een tweede alinea werd vervolledigd. Die alinea bepaalt dat de plaatsvervangende rechters en de plaatsvervangende rechters die voor de inwerkingtreding van de wet van 6 augustus 1993 om eervolle redenen ontslag hebben gekregen, worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid. Ik meen dan ook dat aan de bekommernis die door het geacht lid werd geuit tegemoet werd gekomen. Nochtans vestig ik de aandacht van het geacht lid op het feit dat een procedure tot schorsing en vernietiging van de wet van 6 augustus 1993 aanhangig is voor het Arbitragehof. Bij arrest nr. 21/94, uitgesproken op 3 maart 1994, werd de vraag tot schorsing verworpen. DO Question n? 367 de M. Duquesne du 7 juin 1993 (Fr.) : Servicesde police et de renseignements. - contrôle. Comités de La loi organique du contrôle des services de police et de renseignements du 18 juillet 1991 prévoit que les comités permanents de contrôle seront composés notamment de magistrats. L'application de la loi semble poser des problèmes d'interprétation notamment en ce qui concerne l'accord préalable des chefs de corps et le congé pour une mission dans une institution nationale. DO Vraag nr. 367 van de heer Duquesne van 7 juni 1993 (Fr.) : Politie- en inlichtingendiensten. - Comités van toezicht, De wet tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten van 18 juli 1991 bepaalt dat de vaste comités van toezicht onder meer uit magistraten zullen bestaan. De toepassing van de wet doet blijkbaar interpretatieproblemen rijzen, onder meer met betrekking tot de voorafgaande instemming van de korpschef en het verlof voor het vervullen van een opdracht in een nationale instelling.

72 11324 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 1. Comment ces problèmes d'interprétation peuvent-ils être résolus? 2. De surcroît, afin de ne pas perturber l'organisation des cours et tribunaux, il serait souhaitable de pouvoir remplacer ces magistrats dans leurs fonctions judiciaires. Quelles mesures envisagez-vous à cette fin? Réponse: La loi du 15 décembre 1993 modifiant les articles 61 et 65 de la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignements a été publiée au Moniteur belge du 9 mars L'article 65, 2, deuxième alinéa, de la loi du 18 juillet 1991 me donne la possibilité de pourvoir au remplacement des magistrats qui ont été nommés au Comités permanents de contrôle des services de police et de renseignements. Les places suivantes ont été publiées au Moniteur belge du 19 mars 1994 : juge au tribunal de première instance : - d'anvers: 1; - de Louvain: 2; substitut de l'auditeur général près la cour militaire: 1. La place de vice-président au tribunal de première instance de Termonde a été publiée au Moniteur belge du 14 avril Hoe kunnen die interpretatieproblemen worden opgelost? 2. Teneinde de organisatie van de hoven en rechtbanken niet te verstoren, zou het bovendien wenselijk zijn dat die magistraten in hun gerechtelijke taken kunnen worden vervangen. Welke maatregelen overweegt u daartoe? Antwoord: De wet van 15 december 1993 tot wijziging van de artikelen 61 en 65 van de wet van 18 juli 1991 met betrekking tot de toezichtcomités op de politie- en inlichtingendiensten werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 maart Artikel 65, 2, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 laat mij thans toe in de vervanging te voorzien van de magistraten die werden benoemd in de Vaste comités van toezicht op de politie- en inlichtingendiensten wer- In het Belgisch Staatsblad van 19 maart den volgende vacatures bekendgemaakt: rechter in de rechtbank van eerste aanleg te : - Antwerpen: 1; - Leuven: 2; substituut-auditeur-generaal bij het militair gerechtshof: 1. De plaats van ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 apri DO Question n 438 de M. de Clippele du 13 septembre 1993 (Fr.) : Police de la circulation routière. - Sanctions. - Différences. A et B commettent chacun, en conduisant une voiture, un excès de vitesse de même amplitude sur une autoroute, et dont aucun n'est récidiviste. A est interpellé par une voiture de la gendarmerie qui dresse un procès-verbal sur le champ. B est photographié par une machine et reçoit un procès-verbal par voie postale quelques semaines plus tard. A est convoqué devant le tribunal de police qui lui inflige une condamnation à payer francs belges. B reçoit par voie postale une invitation à payer une amende transactionnelle de francs belges dont le paiement éteindra l'action publique et il s'exécute. Le résultat sera que A aura mention du fait dans les extraits de son casier judiciaire (certificat BVM) et B ne l'aura pas. Qu'est-ce que justifie en droit - et en morale - cette différence de traitement? DO Vraag nr, 438 van de heer de Clippele van 13 september 1993 (Fr.) : Politie van het wegverkeer. - Bestraffing. - Verschillen, A en B begaan elk met hun wagen een snelheidsovertreding van eenzelfde ernst op een autoweg. Geen van beiden is recidivist. A wordt onderschept door een wagen van de rijkswacht die stante pede een procesverbaal oprnaakt, B wordt geflitst door een toestel en ontvangt enkele weken later een proces-verbaal met de post. A moet verschijnen voor de politierechtbank die hem veroordeelt tot een boete van Belgische frank. B ontvangt met de post een minnelijke schikking waarbij hij verzocht wordt een boete van Belgische frank te betalen, wat hij ook doet. Met de vereffening van dat bedrag wordt de strafvordering stopgezet. Het resultaat hiervan is dar bij A de feiten vermeld zullen worden in de uittreksels van zijn strafregister (bewijs van goed zedelijk gedrag), en bij B niet. Hoe valt het verschil in behandeling in rechte - en ook vanuit moreeloogpunt - te verklaren?

73 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que, dans les deux cas, il est fait application de la législation existante. L'intentement ou non de l'action publique est une question d'opportunité relevant de la compétence du ministère public. J'ai invité les procureurs généraux à élaborer des directives communes tendant à l'application d'une politique uniforme de recherche et sanction des infractions en matière de circulation routière dans tout le pays. Le Service de politique criminelle créé par arrêté royal du 14 janvier 1994, qui sera prochainement opérationnel, devra contribuer à la conception d'une politique pénale cohérene et concertée. Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat voor beide aangehaalde gevallen toepassing wordt gemaakt van de bestaande wettelijke regelingen. Het al dan niet instellen van de strafvordering is een opportuniteitsbeslissing die tot de bevoegdheid behoort van het openbaar ministerie. Ik heb de procureurs-generaal uitgenodigd om gemeenschappelijke richtlijnen uit te werken strekkende tot toepassing in heel het land van een eenvormig beleid inzake opsporing en bestraffing van inbreuken op het wegverkeer. De Dienst voor strafrechtelijk beleid, opgericht bij koninklijk besluit van 14 januari 1994, die weldra operationeel zal zijn, zal bijdragen tot het verwezenlijken van een coherent en gezamenlijk strafbeleid. DO Question n 465 de M. de Clippele du 18 octobre 1993 (Fr.) : Juge indépendant et impartial. - Tribunal du travail. - CCT. Le fait que personne ne puisse être en même temps juge et partie dans une même affaire est un principe général du droit touchant à l'ordre public. L'article 578, 3, du Code judiciaire précise que le tribunal du travail connaît des contestations d'ordre individuel relatives à l'application des conventions collectives de travail. Les contestations sont qualifiées «d'ordre individuel» par opposition aux contestations «d'ordre collectif» découlant d'une grève ou d'un lock-out. Les contestations d'ordre individuel peuvent être introduites par un individu (employeur ou travailleur) ou par une organisation. Il peut s'agir de litiges concernant la validité d'une CCT ou d'une disposition d'une CCT, la dénonciation d'une CCT ou l'interprétation d'une CCT. L'article 82 du Code judiciaire précise que le tribunal du travail se compose d'un président, juge au tribunal du travail, et des juges sociaux. Conformément aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 7 avril 1970 déterminant le nombre des juges sociaux et des conseillers sociaux et les modalités de présentation des candidats, les candidatures à la fonction de juge social sont présentées par les organisations représentatives. Or, ces mêmes organisations peuvent - en vertu de l'article' 5 de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires - conclure des CCT. Afin que l'indispensable confiance puisse s'instaurer entre les tribunaux et les justiciables, il convient d'évi- DO Vraag nr, 465 van de heer de Clippele van 18 oktober 1993 (Fr.) : Onafhankelijke en onpartijdige rechter. - Arbeidsrechtbank. - CAO. Dat niemand tegelijkertijd rechter en partij in eenzelfde zaak mag zijn, is een algemeen rechtsbeginsel dat de openbare orde raakt, Nu bepaalt artikel 578, 3, Gerechtelijk wetboek, dat de arbeidsrechtbank kennis neemt van de individuele geschillen betreffende de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten. Met geschillen worden altijd «individuele» geschillen bedoeld, in tegenstelling tot «collectieve» geschillen die voortvloeien uit een werkstaking of lock-out. De term «individueel» omvat zowel de vordering ingeleid door een individu (werkgever of werknemer) als door een organisatie. Het kan gaan om geschillen over de geldigheid van een CAO of een bepaling ervan, de opzegging van een CAO of de interpretatie van een CAO. Krachtens artikel 82, Gerechtelijk wetboek, bestaat de arbeidsrechtbank uit een voorzitter, rechter in de arbeidsrechtbank, en rechters in sociale zaken. De kandidaturen voor het ambt van rechter in sociale zaken worden, overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 7 april 1970 tot vaststelling van het aantal rechters en raadsheren in sociale zaken en van de wijze van de voordracht voorgedragen door de representatieve organisaties, die dezelfde organisaties zijn die krachtens artikelsvan de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités CAO's kunnen sluiten. Opdat de rechtbanken bij de rechtzoekenden het onmisbare vertrouwen zouden inboezemen, dient te 1444

74 Chambre des Représentants de Belgique (109)- Questions et Réponses (SO ) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) ter que la composition des tribunaux puisse donner lieu à une légitime méfiance. L'apparence, l'impression donnée au public peuvent aussi être importantes (CEDH, affaires Piersack et De Cubber). La Cour de cassation s'est également ralliée à la jurisprudence de la CEDH. Les conseillers et les juges sociaux sont-ils en mesure de garantir un procès loyal en ce qui concerne les contestations à propos d'une CCT? Réponse: La composition du tribunal du travail est réglée par l'article 81 du Code judiciaire et par l'article 104, en ce qui concerne la composition de la Cour du travail. Chaque chambre comprend un président, juge au tribunal du travail ou conseiller à la Cour du travail, et deux juges sociaux ou conseillers sociaux, selon l'instance devant laquelle le litige est pendant. Ces articles définissent également la composition de la chambre en fonction des affaires dont elle doit prendre connaissance. Les juges et conseillers sociaux ne sont pas des magistrats professionnels, mais des représentants des organisations représentatives des employeurs ou des travailleurs. Les conditions de nomination sont fixées par les articles 202 en ce qui concerne les juges sociaux, et 216 en ce qui concerne les conseillers sociaux. Mise à part une condition d'âge, aucune condition spécifique n'est prévue. La désignation renouvelable, est valable pour cinq ans. Par l'introduction des juges et conseillers sociaux, le but poursuivi par le législateur était qu'à côté des magistrats professionnels, siègent également des juges qui, par leurs expériences et leurs connaissances du milieu du travail, soit comme employeurs soit comme travailleurs, puissent juger les litiges avec une connaissance approfondie des aspects techniques collaborant ainsi efficacement à l'administration de la Justice. De plus l'office du magistrat implique qu'aucun intérêt particulier est défendu, mais qu'il est veillé à l'application correcte des lois. En ce qui concerne les litiges prévus à l'article 578, 3, du Code judidiaire, il est prévu qu'un juge social est nommé au titre d'employeur et l'autre au titre de travailleur, d'ouvrier ou d'employé, selon la qualité du travailleur concerné. Cet équilibre entre des expériences diverses est déjà en soi la garantie d'une décision impartiale. De plus le tribunal du travail et la Cour du travail doivent rendre une décision collégiale, dans laquelle les différents points de vues sont synthétisés, ce qui constitue une garantie complémentaire. Les magistrats ont comme mission à veiller à apprécier le cas précis vis-à-vis de la législation en vigueur. J'estime dès lors sur la base de ce qui précède, que les juges et conseillers sociaux peuvent rendre leurs déciworden vermeden dat hun samenstelling aanleiding zou kunnen geven tot een gewettigd wantrouwen. Ook de schijn, de indruk die bij het publiek wordt gewekt, kan van belang zijn (EHRM, zaken Piersack en De Cubber). Ook het Hof van cassatie heeft zich aangesloten bij de rechtspraak van het EHRM. Kunnen de rechters en raadsheren in sociale zaken voor de geschillen over een CAO een eerlijk proces waarborgen? Antwoord : De samenstelling van de arbeidsrechtbank wordt geregeld in artikel 81 van het Gerechtelijk wetboek en in artikell04, wat betreft het Arbeidshof. Iedere kamer omvat een voorzitter, rechter in de arbeidsrechtbank of raadsheer in het Arbeidshof en twee rechters in sociale zaken of raadsheren in sociale zaken, naar gelang van de instantie waarvoor het geding hangende is. Die artikelen bepalen eveneens de samenstelling van de kamer in functie van de zaken waarvan zij kennis dient te nemen. De rechters en raadsheren in sociale zaken zijn geen beroepsrechters, maar zijn vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van werkgevers of van de werknemers. De voorwaarden tot benoeming als rechter in sociale zaken zijn vastgesteld in de artikelen 202 en 216 van het Gerechtelijk wetboek voor de raadsheren in sociale zaken. Zij omvatten naast een leeftijdsvoorwaarde geen bijzondere vereisten. De aanduiding geschiedt voor een termijn van vijf jaar, die verlengbaar is. De wetgever heeft door de invoering van de rechters en raadsheren in sociale zaken willen bekomen dat er naast de beroepsrechter eveneens rechters aanwezig zijn, die door hun ervaring en kennis van het arbeidsmilieu, hetzij als werkgever, hetzij als werknemer, de geschillen met een grondige kennis van de technische aspecten kunnen beoordelen en aldus bijdragen tot een efficiënte rechtsbedeling. Bovendien impliceert het ambt van magistraat dat geen enkel privaat belang wordt behartigd, maar dat wordt toegezien op de correcte toepassing van de wetten. Inzake de geschillen voorzien in artikel578, 3, van het Gerechtelijk wetboek, zal een van de rechters in sociale zaken benoemd zijn als werkgever, de andere als werknemer, bediende of arbeider, naar gelang van de hoedanigheid van de betrokken werknemer. Dat evenwicht tussen verschillende belangen is al op zich een waarborg voor een neutrale uitspraak. Bovendien dienen de arbeidsrechtbanken of de arbeidshoven een uitspraak te. vellen als college van drie rechters, waarbij de uitspraak de synthese zal vormen van de verschillende gezichtspunten. Dat vormt een bijkomende waarborg. De magistraten hebben als opdracht om het specifiek geval te toetsen aan de van toepassing zijnde wetgeving. Ik meen dan ook op grond van het voornoemde dat de rechters en raadsheren in sociale zaken een uit-

75 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) sions de manière impartiale. Je ne partage donc pas la crainte de l'honorable membre. spraak kunnen doen op een onpartijdige wijze. De door het geacht lid geuite vrees kan ik dan ook niet delen. DO Question n? 494 de M. Van Dienderen du 12 novembre 1993 (N.) : Services de police. - Gendarmerie. - Ordinateur. - Données judiciaires. Le journal «Gazet van Antwerpen» du 8 novembre relate l'histoire d'un citoyen «non suspect» mais «signalé» qui a été arrêté à plusieurs reprises, et qui reste signalé. A ma question n" 231 du 16 décembre 1992, vous répondiez: «La décision finale (concernant le signalement et le «désignalement») incombe selon le cas au commandant de district de la gendarmerie, au chef de corps du service de police ou au commandant du Bureau central des recherches» (vair bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n 72, page 6942). Ce qui permet aux 589 services de la police communale de développer leurs propres règles de «désignalement», Parfois, et c'est d'ailleurs ce que relate l'article précité, ces règles n'existent même pas. 1. Comptez-vous mettre un peu d'ordre en la matière par la voie d'un règlement public relatif au signalement et au «désignalernent» valable pour tous les services de police? 2. a) Existe-il des projets? h) Si ce n'est pas le cas, pourquoi? 3. Un calendrier est-il prévu? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que l'élaboration d'un règlement public en matière de (dé)signalement applicable à tous les services de police, n'est en ce moment pas envisagée. Le principe de désignalement dès que la mesure nécessaire est effectuée, s'applique à toutes les unités de la gendarmerie ainsi qu'aux 191 polices communales reliées à l'ordinateur de la gendarmerie et aux unités de la police judiciaire. Ce principe a déjà été expliqué dans la réponse à laquelle l'honorable membre fait référence. Le signalement et le désignalement de personnes dans le Bulletin central des signalements (BCS) qui est à la disposition de tous les services de police, fait l'objet de règles qui doivent être respectées par tous ces services de police. Notamment le formulaire 4 «< Désignalement - auteur arrêté ou entendu») doit être employé chaque fois qu'une personne (auteur ou suspect) est arrêtée ou entendue, qu'elle soit ou non signalée au BCS pour les DO Vraag nr. 494 van de heer Van Dienderen van 12 november 1993 (N.) : Politiediensten. - Rijkswacht. - Computer. - Gerechtelijke gegevens. Een «niet-verdachte» maar wel «geseinde» burger is verschillende keren opgepakt en blijft geseind. Dat verhaal staat in de Gazet van Antwerpen van 8 november Op mijn vraag nr. 231 van 16 december 1992 zegt u: «De uiteindelijke beslissing (over signalering en afsignalering) ligt al naargelang het geval bij de districtscommandant van de rijkswacht, bij de korpschef van de aangesloten politiedienst of bij de commandant van het Centraal bureau voor opsporingen» (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 72, blz. 6942). Dat maakt het mogelijk dat bijvoorbeeld de 589 gemeentelijke politiekorpsen hun eigen regels over (ontlseining ontwikkelen. Soms bestaan die regels eenvoudigweg niet, zoals blijkt uit het genoemde artikel. 1. Brengt u in die materie orde door een openbaar reglement inzake (ont)seining dat voor alle politiediensten geldt? 2. a) Bestaan daarvoor plannen? h) Zo niet, waarom? 3. Is er een tijdschema? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat de opstelling van een openbaar reglement inzake (ontjseining dat voor alle politiediensten geldt, op dit ogenblik niet wordt overwogen. Het principe van ontseining van zodra de noodzakelijke maatregel is uitgevoerd, is geldig voor alle rijkswachteenheden alsook voor de 191 op de rijkswachtcomputer aangesloten gemeentepolities en de eenheden van de gerechtelijke politie. Dat principe werd al uiteengezet in het antwoord waarnaar het geacht lid verwijst. Het seinen en ontseinen van personen in het Centraal signalementenblad (CSB) dat ter beschikking staat van alle politiediensten, is onderhevig aan regels die door al die politiediensten dienen te worden nageleefd. Met name moet altijd het formulier 4 «< Ontseining - dader aangehouden of verhoord» ) worden gebruikt wanneer een persoon (dader of verdachte) aangehouden of verhoord is, ongeacht of hij al dan niet in het

76 11328 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) faits relatifs à la mesure effectuée (BCS du 12 février 1971). En outre, il y a un désignalement automatique des affaires prescrites à la fin de chaque mois, pour autant que cette date soit connue des services du BCS. En ce qui concerne le signalement basé sur une information policière en particulier, le principe applicable est que le désignalement est effectué par le service responsable du signalement. Dans ce cas, en effet, aucun délai n'est prévu étant donné qu'un signalement pour une durée indéterminée peut être nécessaire. CSB is gesignaleerd voor de feiten waarop de uitgevoerde maatregel betrekking had (CSB van 12 februari 1971). Daarnaast is er een automatische ontseining van de verjaarde zaken op het einde van elke maand, voor zover die datum door de diensten van het CSB gekend IS. Wat de signalering op grond van politie-inforrnatie in het bijzonder betreft, geldt het principe dat de ontseining gebeurt door de dienst die de seining uitvoerde. Hiervoor is inderdaad geen termijn voorzien aangezien een seining voor een onbepaalde duur nodig kan zijn. DO Question na 501 de M. de Clippele du 23 novembre 1993 (Fr.) : Nationalité belge. - Acquisition. Entre Ie l er janvier 1992 et Ie 17 octobre 1992, étrangers ont acquis la nationalité belge sur la base de l'article 11 nouveau du Code de la nationalité belge; enfants l'ont acquise sur la base de l'article Ilbis nouveau du Code de la nationalité belge et étrangers l'ont acquise sur la base de l'article 12bis nouveau du Code de la nationalité belge. 1. Quel est le nombre de personnes ayant acquis la nationalité belge Sur la base des articles 11, 11bis et 12bis nouveaux au cours de toute l'année 1992 et éventuellement au cours du premier semestre 1993? 2. Quelle est la répartition par sexe et par âge d'une part, par nationalité d'origine d'autre part? Réponse: 1. L'honorable membre trouvera ci-après un tableau reprenant le nombre de personnes ayant obtenu la nationalité belge en application des articles 11, Ilbis, et 12bis nouveaux du Code de la nationalité belge, au cours de l'année 1992 et du premier semestre Ce tableau a été établi sur la base des données qui m'ont été communiquées par le service du Registre national. DO Vraag nr.sol van de heer de Clippele van 23 november 1993 (Fr.) : Verkrijgen van de Belgische nationaliteit. Tussen 1 januari 1992 en 17 oktober 1992 zijn buitenlanders op grond van het nieuw artikelll van het Wetboek van de Belgische nationaliteit Belg geworden kinderen hebben op grond van het nieuwartikel Ilbis van het wetboek de Belgische nationaliteit verkregen, en buitenlanders zijn krachtens het nieuw artikel12bis van het wetboek Belg geworden. 1. Hoeveel personen hebben op grond van de nieuwe artikelen 11, 11bis en 12bis in heel 1992 en eventueel in het eerste semester van 1993 de Belgische nationaliteit verkregen? 2. Wat is de verdeling per geslacht en per leeftijd enerzijds en per oorspronkelijke nationaliteit anderzijds? Antwoord: 1. Het geacht lid gelieve hierna een tabel te willen vinden betreffende het aantal personen die de Belgische nationaliteit hebben bekomen bij toepassing van de nieuwe artikelen 11, Ilbis, en 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit in de loop van het jaar 1992 en het eerste semester van het jaar Die tabel werd opgesteld op basis van de gegevens die mij werden verstrekt door de dienst van het Rijksregister. Article Il Article 11bis Article 12bis Artikel11 Artikel 11bis Artikel 12bis CNB CNB CNB WBN WBN WBN - Année (*) Jaar (*) er semestre - 1ste semester (*) Il faut noter que ce chiffre particulièrement élevé s'explique par le fait que l'article Il nouveau CNB - qui attribue (*) Er dient opgemerkt dat dat bijzonder hoog cijfer wordt verklaard door het feit dat het nieuwartikel11 WBN - dat

77 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) automatiquement, sous certaines conditions, la nationalité belge aux enfants de la troisième génération nés en Belgique - était applicable à tous les jeunes âgés de moins de dix-huit ans au moment de son entrée en vigueur, le 1" janvier 1992 (voir articles 1, 6 et 8 de la loi du 13 juin 1991 modifiant le Code de la nationalité belge et les articles 569 et 628 du Code judiciaire, publiée au Moniteur belge du 3 septembre 1991). 2. En raison de leur volume, les tableaux relatifs à la ventilation de ces données par sexe, par âge et par nationalité d'origine, ont été envoyés directement à l'honorable membre et peuvent être consultés au greffe de la Chambre des Représentants (service des Questions parlementaires). onder zekere voorwaarden automatisch de Belgische nationaliteit toekent aan in België geboren kinderen van de derde generatie - van toepassing was op alle jongeren die bij de inwerkingtreding van de bepaling op 1 januari 1992 de leeftijd van 18 jaar niet hadden bereikt (zie de artikelen 1, 6 en 8 van de wet van 13 juni 1991 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en van de artikelen 569 en 628 van het Gerechtelijk wetboek, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 september 1991). 2. Gelet op hun volume, werden de tabellen met betrekking tot de ventilatie van die gegevens per geslacht, leeftijd en oorspronkelijke nationaliteit, rechtstreeks aan het geacht lid toegezonden en liggen ter inzage bij de griffie van de Kamer van.volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire vragen). DO Question n 506 de M. De Mol du 30 novembre 1993 (N.): Police de la circulation routière. - Appareils de détection fonctionnant sans la présence d'agents qualifiés. Dans votre réponse à l'interpellation développée par M. Marc Harmegnies, membre de la Chambre des représentants, sur l'introduction d'appareils de détection fonctionnant sans la présence d'agents qualifiés, vous avez dit, entre autres, que l'endroit où ces appareils sont postés doit être choisi «judicieusement, en fonction du danger potentiel créé par les excès de vitesse, compte tenu des circonstances» (cf. interpellation n 639, Compte rendu de la réunion publique de commission de la Justice, la novembre 1993, session , CIO, page 6). De plus, vous souhaitez que les limitations de vitesse «soient crédibles». 1. Vous jugez-vous compétent pour ce qui concerne les appareils de détection fonctionnant sans la présence d'agents qualifiés? 2. Les compétences dont vous êtes investi vous autorisent-elles à faire pareilles déclarations? Réponse : Bien que le placement d'appareils de détection fonctionnant sans la présence d'agents qualifiés ait avant tout un but préventif, à savoir une diminution du nombre des excès de vitesse, et, comme je pense l'avoir indiqué assez clairement en répondant à l'interpellation de M. Harmegnies, n'ait pas pour objectif d'enregistrer le plus grand nombre possible d'infractions, la détection sans la présence d'agents qualifiés donnera lieu à un procès-verbal qui pourra servir à prouver l'infraction pénale. La politique criminelle - la politique préventive exclue - est définie par le ministre de la Justice en concertation avec les procureurs généraux. D Vraag nr. 506 van de heer De Mol van 30 november 1993 (N.): Politie van het wegverkeer. - Onbemande controletoestellen. Op een interpellatie van de heer Marc Harmegnies over de invoering van onbemande controletoestellen stelt u onder andere dat de plaatsing van die toestellen moet gekozen worden «judicieusement, en fonction du danger potentiel créé par les excès de vitesse, compte tenu des circonstances»(zie interpellatie nr. 639, Beknopt verslag van de openbare commissievergadering Justitie, 10 november 1993, zitting , CIO, blz. 6). Voorts stelt u dat de snelheidsbeperkingen «soient crédibles», 1. Acht u zich bevoegd met betrekking tot het gebruik van onbemande controletoestellen? 2. Kan u dergelijke uitspraken binnen uw bevoegdheid plaatsen? Antwoord: Alhoewel de plaatsing van onbemande controletoestellen in de eerste plaats een preventief doel heeft, namelijk het afremmen van het aantal snelheidsovertredingen en, zoals ik naar mijn mening toch vrij duidelijk in het anrwoord op de interpellatie van de heer Harmegnies heb aangegeven, het niet de bedoeling is dat enkel een zo groot mogelijk aantal inbreuken worden geregistreerd, zal de onbemande vaststelling resulteren in een proces-verbaal, dat als bewijs van een strafrechtelijke inbreuk zal kunnen worden aangewend. Het strafrechtelijk beleid - het preventiebeleid uitgesloten - wordt door de minister van Justitie, in samenspraak met de procureurs-generaal bepaald.

78 11330 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Dans la mesure où les infractions au code de la route sont des infractions pénales, la politique de recherche, constatation et sanction de celles-ci doit être située dans ce contexte, sans préjudice des compétences du ministre des Communications en matière de réglementation. In de mate dat de inbreuken op de verkeerswet strafovertredingen zijn dient het beleid inzake opsporing, vaststelling en betraffing van die overtredingen te worden geplaatst in die context, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de minister van Verkeerswezen inzake reglementering. DO Question n" 523 de M. Marsoul du 2t décembre t993 (N.): Etat civil. - Actes. - Consultation. - Filiation. L'interprétation de l'article 45, ter, alinéa 2, du Code civil pose beaucoup de problèmes dans nos communes. 1. a) Le président du tribunal de première instance peutil autoriser à faire effectuer des recherches uniquement dans l'exemplaire des registres déposés aux greffes des tribunaux ou peut-il autoriser à en faire également dans l'exemplaire détenu par l'officier de l'état civil? h) Ces officiers ou les bourgmestre et échevins peuvent-ils autoriser de leur propre chef les personnes intéressées à consulter ces registres? c) Ne serait-il pas utile de donner des directives claires concernant cette question? 2. La loi modifiant un certain nombre de dispositions relatives à la filiation visait à consolider le devoir de discrétion. Toutefois, dans la pratique, des généalogistes consultent systématiquement tous les registres déposés dans les communes et constituent des banques de données au moyen des informations que contiennent ces registres. a) Cela est-il conforme à l'esprit et à la lettre de la loi? h) Ne conviendrait-il pas de donner aux officiers de l'état civil des directives claires à ce sujet? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer ce qui suit à l'honorable membre. 1. a) L'autorisation accordée par le président du tribunal de première instance de faire effectuer des recherches dans les registres de l'état civil se rapporte, sauf disposition expresse et contraire de sa part, tant aux originaux desdits registres qu'aux doubles de ceux-ci, dont il est gardé un exemplaire, après clôture, au greffe du tribunal de première instance. DO Vraag nr. 523 van de heer Marsoul van 21 december t993 (N.): Burgerlijke stand. - Akten. - Raadpleging. - Afstamming. In de gemeenten rijzen heel wat moeilijkheden in verband met de interpretatie van artikel45, 1, tweede lid van het Burgerlijk wetboek. 1. a) Waarvoor kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg toestemming verlenen voor het verrichten van opzoekingen : enkel in het exemplaar van de registers bewaard in de griffies van de rechtbanken, of ook in het exemplaar bewaard door de ambtenaar van de burgerlijke stand? h) Mogen die ambtenaren of de burgemeester en schepenen eigenmachtig toelating tot raadpleging verlenen? c) Is het niet nuttig hierover duidelijke richtlijnen te verstrekken? 2. Met de wet tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming, was het de bedoeling de discretieplicht te versterken. In de praktijk zijn er echter genealogen die systematisch alle registers in de gemeenten raadplegen en alle gegevens verwerken in databanken. a) Beantwoordt dat aan de geest en de letter van de wet? h) Is het niet noodzakelijk aan de ambtenaren van de burgerlijke stand hierover duidelijke richtlijnen te geven? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid het volgende te antwoorden op zijn vragen. 1. a) De toestemming die de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg verleent om opzoekingen te laten verrichten in de registers van de burgerlijke stand heeft, behoudens wanneer hij er uitdrukkelijk anders over beschikt, betrekking op zowel de originelen van de registers van de burgerlijke stand als op de dubbels ervan, waarvan een exemplaar na afsluiting wordt bewaard op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg.

79 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) b) et c) J'estime que le texte de l'article 45 du Code civil est clair. A l'exception du cas prévu au t-, alinéa 2, dudit article, il appartient uniquement au président du tribunal de première instance, à l'exclusion du dépositaire des registres, d'autoriser à faire effectuer des recherches dans les registres de l'état civil. 2. a) L'enquête que j'ai menée à l'occasion de la question n? 376 du 17 juin 1993 de M. Ghesquière, a montré que l'application de la disposition légale précitée ne pose aucun problème et que les présidents prennent, au besoin, les mesures adéquates pour veiller à ce que les recherches à effectuer ne le soient qu'à des fins déterminées (voir bulletin Questions et Réponses, Chambre, session ordinaire , 10261). b) Comme je l'avais annoncé dans la réponse susmentionnée, j'ai adressé, par circulaire du 24 février 1994, des directives aux procureurs généraux afin qu'ils veillent à ce que des particuliers ne soient plus autorisés à consulter directement les registres de l'état civil datant de moins de cent ans. b} en c) Mijns inziens is de tekst van artikel 45 van het Burgerlijk wetboek duidelijk. Behoudens het geval voorzien in 1, tweede lid, van dat artikel, is enkel de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, met uitsluiting van de bewaarder van de registers, bevoegd om toestemming te verlenen om opzoekingen te laten verrichten in de registers van de burgerlijke stand. 2. a) Uit het onderzoek dat ik heb gevoerd naar aanleiding van de vraag nr. 376 van 17 juni 1993 van de heer Ghesquière, is gebleken dat er zich geen problemen stellen bij de toepassing van voormelde wetsbepaling en dat de voorzitters zo nodig de passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de te verrichten opzoekingen slechts met een welbepaald doel gebeuren (zie bulletin van Vragen en antwoorden, Kamer, gewone zitting , 10261). b) Zoals ik in voornoemd antwoord had aangekondigd, heb ik bij rondzendbrief van 24 februari 1994 aan de procureurs-generaal richtlijnen verstrekt om ervoor te waken dat geen toelatingen meer worden verleend voor rechtstreekse raadplegingen door particulieren van de registers van de burgerlijke stand van minder dan honderd jaar oud. Dû Question n 564 de M. de Clippele du 4 février 1994 (Fr.) : Loyers. - Indexation. La loi du 20 février 1991 modifiant et complétant les dispositions du Code civil relatives aux baux à loyer prévoyait en son article 5 : «A l'article 1728bis, 1 er, du même code, le quatrième alinéa est remplacé, par la disposition suivante: Le nouvel indice est l'indice des prix à la consommation du mois qui précède celui de l'anniversaire de l'entrée en vigueur du bail.» L'arrêté royal du 24 décembre 1993, portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays, prévoit dans son article 16: «L'article 1728bis, alinéa 4, du Code civil est remplacé par la disposition suivante: Le nouvel indice est l'indice calculé et nommé à cet effet du mois précédant celui de l'adaptation des loyers.» Quelle est l'interprétation de la nouvelle phrase: «du mois précédant celui de l'adaptation des loyers ", par rapport à l'ancienne phrase: «du mois qui précède celui de l'anniversaire de l'entrée en vigueur du bail»? Dû Vraag nr. 564 van de heer de Clippele van 4 februari 1994 (Fr.) : Huurprijzen. - Indexering. De wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk wetboek inzake huishuur bepaalt in artikel 5 : «In artikel 1728bis, 1, van hetzelfde wetboek wordt het vierde lid vervangen door de volgende bepaling: Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand voorafgaand aan die van de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.» Het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen bepaalt in artikel16 : «ArtikeI1728bis, vierde lid, van het Burgerlijk wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling: Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer daartoe berekend en benoemd van de maand voorafgaand aan die van de aanpassing van de huurprijs.» Hoe moet de nieuwe zin: «van de maand voorafgaand aan die van de aanpassing van de huurprijs», in vergelijking met de oude zin : «van de maand voorafgaand aan die van de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst», worden geïnterpreteerd?

80 11332 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Réponse: Il s'agit en fait d'une erreur commise lors de l'élaboration de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays, en particulier de son article 16 modifiant l'article 172Sbis du Code civil. Le but de cette modification est seulement d'imposer, pour l'avenir, l'utilisation de 1'«indice-santé» pour le calcul de l'adaptation du loyer au coût de la vie. Il y a donc toujours lieu de prendre comme nouvel indice, l'indice du mois qui précède celui de l'anniversaire de l'entrée en vigueur du bail. L'arrêté royal du 24 décembre 1993 sera modifié afin de revenir à l'idée de «l'anniversaire de l'entrée en vigueur du bail». Antwoord: Het gaat hier om een vergissing bij de totstandkoming van het koninklijk besluit van 24 decernber 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 19S9 tot vrijwaring van 's lands concurrentieverrnogen, meer bepaald bij de redactie van artikel 16 tot wijziging van artikel 172Sbis van het Burgerlijk wetboek. Die wijziging heeft slechts tot doel het gebruik van de «gezondheidsindex» in de toekomst op te leggen, voor de berekening van de aanpassing van de huurprijs aan de kosten van levensonderhoud. Het is nog altijd aangewezen als nieuw indexcijfer dat van de maand «voorafgaand aan die van de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkornst» te gebruiken. Het koninklijk besluit van 24 decernber 1993 zal worden gewijzigd om terug te komen tot het begrip «verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst». DO Question n 575 de M. Van Parys du 18 février 1994 (N.): Sociétés commerciales. - Compte annuel. - Mentions. - Administrateurs. L'article sa, 2 éme alinéa, 1, de la loi sur les sociétés commerciales dispose que le compte annuel doit être accompagné d'un document reprenant le nom, les prénoms, la profession et le domicile de l'administrateur (... ) en fonction. Selon les travaux parlementaires, il s'agit des administrateurs en fonction au moment où le compte annuel est présenté à l'assemblée générale et qui en sont responsables (rapport complémentaire, Doc. parl., Sénat, session extradordinaire 1977, n 131/5, page 3). 1. Entend-on par le «moment» le jour de l'assemblée générale qui doit décider de l'approbation du compte annuel? 2. Doit-on également mentionner les administrateurs qui ne sont plus en fonction mais qui faisaient partie du conseil d'administration au moment où on établissait le compte annuel? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de faire part de ce qui suit à l'honorable membre sous réserve de l'interprétation des cours et tribunaux. Les mots «administrateurs en fonction» ont été introduits à l'article sa des lois sur les sociétés commerciales, coordonnées le 30 novembre 1935, par l'article 78 de la loi du 25 mai 1913 portant modification aux lois sur les sociétés commerciales. DO Vraag nr. 575 van de heer Van Parys van 18 februari 1994 (N.): Handelsvennootschappen. - Jaarrekening. - Vermeldingen. - Bestuurders. Ingevolge artikel 80, 2de lid, 1, van de vennootschappenwet moet samen met de jaarrekening een stuk worden neergelegd met de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de bestuurder... in functie. Uit de parlementaire voorbereidingen leren we dat dat de bestuurders zijn die in functie waren op het tijdstip waarop de jaarrekening aan de algemene vergadering wordt overgelegd, en die daarover aansprakelijk kunnen worden gesteld (aanvullend verslag, Gedr. stuk, Senaat, buitengewone zitting 1977, nr. 131/5, blz. 3). 1. Wordt met het tijdstip bedoeld, de dag van de algemene vergadering die dient te beslissen over de goedkeuring van de jaarrekening? 2. Moeten daarnaast ook de bestuurders worden verrneld die op dat ogenblik niet meer in functie zijn, maar wel deel uitmaakten van de raad van bestuur op het ogenblik dat die de jaarrekening opstelde? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer, onder voorbehoud van de appreciatie van hoven en rechtbanken, het geacht lid mee te delen wat volgt, De woorden «bestuurders in functie» werden in het huidige artikel sa van de wet op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, ingevoegd door artikel 78 van de wet van 25 mei 1913 houdende wijziging aan de wetten op de handelsvennootschappen.

81 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Il ressort des travaux préparatoires de la loi précitée du 25 mai 1913 que sont visés les administrateurs en fonction au moment où les comptes ont été soumis pour approbation à l'assemblée générale, cette disposition ayant pour but de faciliter l'action éventuelle en responsabilité (Doc. parl., Chambre, 4 décembre 1912, session , page 113). Cette opiruon a été réaffirmée à l'occasion de la discussion parlementaire de la loi du 24 mars 1978 relative à la publicité des actes des sociétés commerciales ou à forme commerciales (Doc. parl., Sénat, session extraordinaire 1977, n 131/5, page 3). Lors de cette discussion il a été précisé que les comptes annuels doivent être suivis uniquement des noms des administrateurs en fonction au moment où les comptes annuels sont soumis pour approbation à l'assemblée générale, à l'exclusion des noms d'administrateurs décédés, démissionnaires ou nouvellement élus par l'assemblée générale (Doc. parl., Sénat, ibidem). Uit de voorbereidende werkzaamheden van voornoemde wet van 25 mei 1913 blijkt dar men hiermee bedoelt, de bestuurders die in functie waren op het ogenblik dat de jaarrekening in de algemene vergadering ter goedkeuring werd voorgelegd. De bepaling beoogt het instellen van de gebeurlijke aansprakelijkheidsvordering te vergemakkelijken (Cedr. Stuk, Kamer, 4 december 1912, zitting , blz.l13). Die zienswijze werd herbevestigd, naar aanleiding van de parlementaire bespreking van de wet van 24 maart 1978 betreffende de openbaarmaking van de akten van handelsvennootschappen en van de burgerlijke vennootschappen die de vorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen (Cedr. Stuk, Senaat, buitengewone zitting 1977, nr. 131/5, blz. 3). Tijdens die bespreking werd verduidelijkt dat de jaarrekening enkel moet worden gevolgd door de namen van de bestuurders in functie op het ogenblik van de voorlegging ter goedkeuring ervan door de algemene vergadering, met uitzondering van de namen van overleden, ontslagnemende of nieuw gekozen bestuurders door de algemene vergadering (Cedr. Stuk, Senaat, ibidem). DO Question n 591 de M. Matagne du 9 mars 1994 (Fr.) : Pensions. - Saisie. 1. Quel est le nombre de saisies, ayant lieu actuellement, portant: a) sur une partie de la pension; b) sur l'entièreté de la pension? 2. Sachant qu'une pension peut faire l'objet de plusieurs saisies, quel est le nombre de pensions actuellement saisies: a) partiellement; b) totalement? 3. Quel est le nombre de pensionné(e)s, ainsi saisi(e)s actuellement réduitte)s à la mendicité publique (CPAS)? 4. Quelle etait l'évolution du phénomène, pendant les 20 dernières années? Réponse: Il ne m'est pas possible d'apporter une réponse à la question posée par l'honorable membre. Les statistiques judiciaires ne reprennent pas les données qui concernent les saisies; et raisonnablement les greffes des tribunaux de première instance où sont classés les avis de saisie, de cession et de délégation ne peuvent effectuer les recherches vu l'importance de ce travail. DO Vraag nr. 591 van de heer Matagne van 9 maart 1994 (Fr.) : Pensioenen. - Beslag. 1. Hoeveel bedraagt het aantal huidige beslagen dat betrekking heeft : a) op een deel van het pensioen; b) op het totale pensioen? 2. Aangezien een pensioen het voorwerp kan zijn van verschillende beslagen, wat is het aantal pensioenen waarop momenteel : a) gedeeltelijk; b) volledig beslag wordt gelegd? 3. Wat is het aantal gepensioneerden dat, naar aanleiding van een beslag, momenteel een beroep moet doen op overheidssteun (OCMW)? 4. Hoe is het verschijnsel de jongste 20 jaar geévolueerd? Antwoord: Het is mij niet mogelijk om te antwoorden op de vraag gesteld door het geacht lid. In de gerechtelijke statistieken zijn de gegevens betreffende beslagleggingen niet opgenomen; van de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg waar de berichten van beslag, van overdracht en van delegatie worden bewaard, kan redelijkerwijs niet worden verlangd dat zij opzoekingswerk van een dergelijke omvang verrichten. 1445

82 11334 DO Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n" 596 de M. Saulmont du 14 mars 1994 (Fr.) : Département. - Immeubles à l'étranger. 1. Quels sont les renseignements suivants, pour chacun des immeubles occupés ou possédés à l'étranger par votre ou vos adrninistrationts) ainsi que par les parastataux et les sociétés publiques dont vous avez la tutelle: a) l'adresse complète du bien; b) le service, le parastatal ou la société publique l'occupant; c) la superficie en m 2 de ces biens, en distinguant les bureaux et les espaces résidentiels; d) le statut (propriété de l'etat, du parastatal, de la société publique ou location); e) en cas de location, Ie loyer annuel et les charges, exprimés en francs belges (cours au jour de la réponse); fj en cas de location, la date d'échéance normale du contrat ainsi que la date de la première échéance possible; g) le nombre d'emplacements de parking à la disposition des fonctionnaires et de leur famille? 2. Quels sont les mêmes renseignements pour les immeubles en construction ou dont la construction ou l'occupation a été décidée? Réponse: Le département de la Justice ne possède pas de bâtiment à l'étranger. Le conseil de guerre en campagne occupe un bâtiment à Cologne qui est géré par le ministère de la Défense nationale. Il relève de la compétence de mon honoré collègue de la Défense nationale de répondre aux questions posées. Vraag nr, 596 van de heer Saulmont van 14 maart 1994 (Fr.) : Departement. - Gebouwen in het buitenland. 1. Graag de volgende inlichtingen voor elk van de gebouwen die uw bestuur (besturen) en de parastatalen en overheidsbedrijven die onder uw toezicht staan, in het buitenland betrekken of bezitten : a) volledig adres van het goed; b) dienst, overheidsbedrijf of parastatale die er is gevestigd; c) oppervlakte in rn- van die goederen, met een onderscheid tussen kantoorruimten en woonruimten; d) statuut (eigendom van de Staat, van de parastatale, van de overheidsbedrijf of huur); e) indien het gebouw wordt gehuurd, jaarlijkse huurprijs en lasten, in Belgische frank (koers de dag van het antwoord); fj indien het gebouw wordt gehuurd, datum waarop het contract norrnalerwijze verstrijkt, alsook datum van de eerstvolgende huurvervaldag; g) aantal parkeerplaatsen ter beschikking van de ambtenaren en hun gezinnen. 2. Graag dezelfde inlichtingen voor de in aanbouw zijnde gebouwen en voor de gebouwen tot de bouw of het betrekken waarvan werd besloten. Antwoord: Het departement van Justitie bezit geen gebouw in het buitenland. De krijgsraad te velde is gehuisvest in een gebouw te Keulen dat door het ministerie van Landsverdediging wordt beheerd. Mijn collega van Landsverdediging is bevoegd om de door u gestelde vragen te beantwoorden. DO Question n? 607 de M. de Clippele du 29 mars 1994 (Fr.) : Sociétés civiles ayant emprunté les formes d'une société commerciale. - Visa des livres. Les sociétés commerciales doivent présenter au visa du greffe du tribunal de commerce de l'arrondissement le livre journal centralisateur et le livre des inventaires qu'elles tiennent pour se conformer à la loi comptable. Les sociétés civiles qui empruntent les formes d'une société commerciale doivent se conformer à la loi DO Vraag nr. 607 van de heer de Clippele van 29 maart 1994 (Fr.) : Burgerlijke vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap aannemen. - Afstempelen van de boeken. Handelsvennootschappen moeten het centrale dagboek en het boek met de inventarisstukken die ze conform de wet op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen bijhouden, laten afstempelen ter griffie van de rechtbank van koophandel van het arrondissement waarin ze zijn gevestigd. Burgerlijke

83 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) comptable de la même manière que les sociétés commerciales. Comment font-elles pour satisfaire à la formalité du visa puisqu'elles ne sont pas immatriculées en qualité de commerçantes? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre qu'aux termes de l'article 5, i-, de l'arrêté royal du 12 septembre 1983 portant exécution de la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises, le livre journal unique et le livre central prévus à l'article 4 de la loi du 17 juillet 1975 précitée ou les trois journaux prévus à l'article 5 de cette loi, ainsi que le livre prévu à l'article 7, alinéa 3, sont visés avant leur première utilisation, dans la forme ordinaire et sans frais par le greffier du tribunal de commerce auprès duquel l'entreprise est immatriculée au registre de commerce ou dans le registre des sociétés civiles à forme commerciale. vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap aannemen, moeten zich net zoals handelsvennootschappen aan de wet op de boekhouding conformeren. Hoe vervullen die vennootschappen de formaliteit van het afstempelen, aangezien ze niet als handeldrijvende vennootschap staan ingeschreven? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid ter kennis te brengen dat naar luidt van artikels, 1, van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, het ongesplitste dagboek en het centraal boek bedoeld in artikel 4 van voornoemde wet van 17 juli 1975, of de drie dagboeken bedoeld in artikels van die wet, evenals het boek bedoeld in artikel 7, derde lid, van dezelfde wet, voor hun ingebruikname in de gewone vorm en zonder kosten worden geviseerd door de griffier van de rechtbank van koophandel waarbij de onderneming is ingeschreven in het handelsregister of in het register van de burgerlijke vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen. DO Question n 618 de M. Annemans du 14 avril 1994 (N.): Lettres de menace. - Enquête. Il y a quelques semaines, la presse a fait état des communiqués concernant des lettres de menace adressées au gouvernement belge par une organisation terroriste établie au Cachemire et/ou au Pakistan. Cette organisation y réclamait des dommages-intérêts d'un montant considérable pour l'incarcération d'arnanoullah Khan, dirigeant terroriste, dans une prison belge. 1. Où en est l'enquête menée dans cette affaire? 2. S'est-il agi en l'occurrence de menaces réelles émanant d'une organisation existant réellement? 3. a) S'est-on mis en rapport, dans le cadre de cette enquête, avec le gouvernement indien ou pakistanais? h) Dans l'affirmative, dans quel sens ces gouvernements ont-ils réagi? Réponse : La question posée a des implications concernant la sécurité de l'etat et de ses concitoyens. Il n'est pas opportun de répondre actuellement à ces questions. Il faut comprendre que l'intérêt de l'etat puisse requérir la discrétion qu'exige le traitement diligent de certaines affaires. DO Vraag nr. 618 van de heer Annemans van 14 april 1994 (N.): Dreigbrieven. - Onderzoek. Enige weken geleden verschenen in de pers berichten over aan de Belgische regering gerichte dreigbrieven van een in Kasjmir en/of Pakistan gevestigde terreurorganisatie. Daarin werd een aanzienlijke schadevergoeding geëist voor de opsluiting van terroristenleider Amanoullah Khan in een Belgische gevangenis. 1. Wat is de stand van het onderzoek in die zaak? 2. Bleek het hier te gaan om reële dreigementen van een werkelijk bestaande organisatie? 3. a) Werd in het kader van dat onderzoek contact genomen met de Indische en de Pakistaanse regering? h) Zo ja, in welke zin werd daarop geantwoord? Antwoord: De vraag die werd gesteld, heeft implicaties betreffende de veiligheid van de Staat en van zijn landgenoten. Het is niet aangewezen op dit ogenblik op die vragen te antwoorden. Men moet begrijpen dat in het belang van de Staat de discretie, vereist voor de gepaste behandeling van bepaalde zaken, kan worden verlangd.

84 11336 DO Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 619 de M. Lauwers du 14 avril 1994 (N.) : Contrats de bail. - Résidence principale du locataire. La loi sur les baux à loyer du 20 février 1991 est entrée en vigueur le 28 février Elle avait pour but d'établir un équilibre entre la sécurité d'habitat du locataire et les intérêts légitimes des propriétaires. Dans la pratique, on ne constate toutefois guère d'effet en matière de sécurité de logement ni pour ce qui est de la modération sur le plan des loyers. On conclut plus de baux de courte durée que de baux Quelque 52,9% de tous les contrats conclus après février 1991 ont une durée de trois ans ou moins. En 1992, les loyers ont augmenté 2,5 fois de plus que le coût de la vie, et en 1993, ils ont augmenté encore 2 fois autant. A Bruxelles, les bénéficiaires du minimum vital le plus élevé possible doivent affecter jusqu'à 68% de leurs revenus au loyer d'un appartement d'une chambre. Il est un fait qu'au fur et à mesure que le revenu est plus réduit, la part des dépenses consacrée au logement s'accroît. 1. a) Est-il exact que la loi sur les baux à loyer du 20 février 1991 n'a ni assuré la sécurité de logement ni eu d'effet modérateur sur l'augmentation des loyers? h) Quelle est l'évolution des loyers sur le marché de location de logements privés depuis l'entrée en vigueur de la loi? 2. Est-il exact que le plan de crise ne touche pas aux revenus locatifs? 3. a) Admettez-vous que la possibilité de révision trisannuelle des loyers en raison de nouvelles circonstances comme la détérioration de l'état du logement, l'évolution du marché immobilier, l'amélioration de l'environnement du bien, et cetera, est une notion trop vague qui donne lieu à des abus et sert d'alibi à augmenter les loyers? h) Quelles mesures envisagez-vous pour prévenir ces abus ou, mieux encore, les exclure? 4. Etes-vous disposé à prendre des mesures - et dans l'affirmative, lesquelles - pour limiter les contrats à durée limitée et réduire le droit à la résiliation pour cause d'occupation personnelle afin de réduire au minimum l'expulsion involontaire de locataires? 5. Etes-vous disposé à supprimer le système permettant au bailleur de mettre fin au bail sans raison à l'échéance de la première et de la seconde période de trois ans afin d'accroître la sécurité du logement? Vraag nr, 619 van de heer Lauwers van 14 april 1994 (N.): Huurovereenkomsten. - Hoofdverhlijfplaats van de huurder. Op 28 februari 1991 werd de woninghuurwet van 20 februari 1991 van kracht. De bedoeling van die wet was een evenwicht tot stand te brengen tussen de woonzekerheid van de huurder en de gewettigde belangen van de verhuurders. In de praktijk is echter weinig of niets te merken van woonzekerheid noch van een matigend effect op de huurprijzen. Er worden meer korte huurovereenkomsten gesloten dan huurcontracten van jaar. Liefst 52,9% van alle huurovereenkomsten gesloten na februari 1991 hebben een duurtijd van drie jaar of minder. De huurprijzen zijn in 19922,5 keer zo sterk gestegen als de levensduurte, en in 1993 nagenoeg 2 keer zo sterk. In Brussel moeten mensen die het hoogst mogelijke bestaansminimum genieten liefst 68% van hun inkomen besteden aan de huur van een appartement met één kamer. Het is een feit dat naarmate het inkomen daalt, het aandeel van de huisvestingskosten in het bestedingspatroon stijgt, 1. a) Klopt het dat de woninghuurwet van 20 februari 1991 noch de woonzekerheid, noch een matigend effect op de stijging van de huurprijzen tot resultaat heeft gehad? b) Wat is de evolutie van de huurprijzen op de privéwoningmarkt sinds de woninghuurwet van kracht werd? 2. Klopt het dat het crisisplan niet raakt aan de huurinkomsten? 3. a) Bent u het ermee eens dat de mogelijkheid tot driejaarlijkse herziening van de huurprijs wegens «nieuwe omstandigheden», zoals de verslechtering van de toestand van de woning, ontwikkelingen op de immobiliënmarkt, verbetering van de omgeving van het goed, enz, een te vaag en te ruim begrip is, dat tot misbruik leidt en als alibi dient voor een huurprijsstijging? b) Welke maatregelen overweegt u om dat misbruik te voorkomen, meer nog, uit te sluiten? 4. Bent u bereid maatregelen te nemen - en zo ja, welke - om de contracten van korte duur te beperken en het recht van opzeg voor persoonlijke bewoning te beperken teneinde onvrijwillige uitdrijving tot een uiterst minimum te beperken? 5. Bent u bereid het systeem af te schaffen waarbij de verhuurder de huurovereenkomst zonder motivering kan beëindigen bij het verstrijken van de eerste en tweede driejarige periode, teneinde de woonzekerheid te verhogen?

85 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 6. Prendrez-vous des mesures dans le cadre du plan de crise - et dans l'affirmative, lesquelles - permettant de ne pas répercuter sur le locataire l'impôt sur les secondes résidences? Réponse: J'ai l'honneur de répondre comme suit à l'honorable membre. Concernant les points 1, 4 et 5 de la question, je me réfère d'abord à la commission spéciale chargée d'évaluer les effets de la loi du 20 février 1991 modifiant et complétant les dispositions du Códe civil relatives aux baux à loyer. C'est en effet précisément la tâche de cette commission, dans le cadre de sa mission générale, d'examiner le fondement de pareilles assertions et d'accomplir une évaluation objective de la législation. A l'issue des travaux de cette commission, il apparaîtra si oui ou non certaines dispositions de la loi sur les baux doivent être revues ou adaptées. Je ne puis répondre au point 2 de la question qui relève de la compétence de mon collègue le ministre des Finances. Concernant la possibilité d'une révision triennale du loyer (point 3 de la question), je souligne qu'une augmentation ou réduction du loyer ne peut avoir lieu que si les parties parviennent d'abord à un accord tant sur le principe que sur le montant de la révision. A défaut d'accord entre les parties, c'est le juge qui est compétent pour autoriser la révision, à condition que la partie qui la demande démontre que la valeur locative normale a augmenté ou diminué par le fait de circonstances nouvelles. C'est donc le juge de paix qui apprécie et qui interprète la loi. Enfin, concernant le point 6, je puis me référer à la loi du 30 mars 1994 portant exécution du plan global en matière de fiscalité {Moniteur belge du 31 mars 1994) en particulier l'article30: «Le supplément d'impôt découlant de l'application des articles L" et 21 de la présente loi, ne peut être mis à charge du locataire et ce, quelles que soient la nature et la durée du nouveau bail ou du bail existant». 6. Neemt u maatregelen in het kader van het crisisplan - en zo ja, welke - waarbij de belasting op tweede verblijven niet kan worden verhaald op de huurder? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid het volgende mee te delen. Wat deel 1, 4 en 5 van de vraag betreft, verwijs ik vooreerst naar de bijzondere commissie belast met de toetsing van de gevolgen van de wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk wetboek inzake huishuur. Het is immers juist de taak van die commissie om in het kader van haar algemene opdracht de gegrondheid van dergelijke beweringen na te gaan en een objectieve evaluatie van de wetgeving op te maken. Na het beëindigen van de werkzaamheden van die commissie zal al dan niet worden bevestigd dat sommige bepalingen van de huurwet inderdaad moeten worden herzien of aangepast. Op deel 2 van de vraag is het niet mogelijk te antwoorden, daar dat tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Financiën behoort. Met betrekking tot de mogelijkheid van een driejaarlijkse herziening van de huurprijs (deel 3 van de vraag) wil ik erop wijzen dat de partijen, voor een verhoging of verlaging van de huurprijs kan worden doorgevoerd, eerst een akkoord dienen te bereiken zowelover het principe van de herziening als het bedrag ervan. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen is het de rechter die bevoegd is om een herziening toe te staan op voorwaarde dat de vragende partij bewijst dat de normale huurwaarde ten gevolge van nieuwe omstandigheden gestegen of gedaald is. Het komt aldus aan de vrederechter toe dat te beoordelen en de wet te interpreteren. Ten slotte, wat deel6 betreft, kan ik verwijzen naar de wet van 30 maart 1994 tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit (Belgisch Staatsbladvan 31 maart 1994), en in casu artikel30: «de aanvullende belasting die voortvloeit uit de toepassing van de artikelen 1 en 21 van die wet mag, welke ook de aard en de duur van de bestaande of de nieuwe huurovereenkomst is, niet ten laste van de huurder worden gelegd», DO Question n 621 de M. Van den Eynde du 15 avril 1994 (N.): Gand. - Tribunal. - Central téléphonique. Selon la presse, le lundi de Pâques dernier, un juge d'instruction gantois a dû laisser en liberté un vendeur de drogue présumé parce qu'en raison d'une défectuosité il n'a pu ordonner dans les 24 heures des missions de recherche ni recueillir des informations. Le central téléphonique du tribunal de Gand laisserait à DO Vraag nr, 621 van de heer Van den Eynde van 15 april 1994 (N.): Gent. - Gerechtsgebouw. - Telefooncentrale. Volgens de pers moest een Gentse onderzoeksrechter op paasmaandag jongstleden een verrnoedelijke drugdealer vrijuit laten gaan omdat het hem door een defect niet lukte binnen de 24 uur telefonisch onderzoeksopdrachten te geven en informatie in te winnen. De telefooncentrale van het Gentse gerechts-

86 11338 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) désirer depuis des années. Il arrive régulièrement que les services judiciaires ne puissent pas téléphoner au départ du tribunal ni recevoir de communications extérieures. Cette situation serait due au fait que le central téléphonique est un des plus vieux du pays, à telle enseigne qu'il paralyse à tout bout de champ le fonctionnement du parquet de la ville d'artevelde. 1. Cette information est-elle exacte? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises pour remédier à cette situation? Réponse: Depuis quelque temps, mes services insistent régulièrement auprès de la Régie des bâtiments seule compétente en cette matière sur la nécessité d'installer un nouveau central téléphonique au Palais de Justice de Gand. Pour cette raison, j'ai envoyé la demande à mon collègue de la Politique scientifique, Institutions culturelles et Infrastructures (question n 196 du 10 juin 1994). Afin de faire fonctionner le central existant d'une manière optimale, mon département a conclu un contrat supplémentaire pour des réparations en dehors des heures normales de travail. gebouw zou al jaren te wensen overlaren. Het valr regelmatig voor dat de gerechtsdiensten vanuit het gerechtsgebouw niet kunnen telefoneren en dat ze ook niet van buitenuit kunnen worden opgebeld. Een en ander zou te wijten zijn aan het feit dat de telefooncentrale een van de oudste van het land zou zijn zodat ze om de haverklap de werking van het parket van de Arteveldestad tijdelijk lam legt. 1. Klopt dat? 2. Zo ja, welke maatregelen werden getroffen om dat te verhelpen? Antwoord: Sinds geruime rijd wordt de Regie der gebouwen, tot wiens bevoegdheid die aangelegenheid behoort, door mijn diensten op de noodzaak gewezen tot plaatsing van een nieuwe telefooncentrale in het gerechtshof te Gent. Ik heb de vraag dan ook toegezonden aan mijn collega van Wetenschapsbeleid, Culturele instellingen en Infrastructuur (vraag nr. 196 van 10 juni 1994). Teneinde de bestaande centrale voorlopig zo optimaal mogelijk te laten functioneren sloot mijn departement een bijkomend contract voor herstellingen buiten de normale werkuren af. Affaires économiques Economische Zaken DO Question n 296 de M. de Clippele du 20 avril 1994 (Fr.) : Assurances. - Taxes. - Contributions. Des impôts, des taxes ou des contributions sont levés sur les contrats d'assurance. Ces montants sont par exemple versés au Fonds national de reclassement des handicapés, à la Croix-rouge de Belgique, à l'inami, et cetera. Les compagnies d'assurance veillent à la perception de ces taxes. Lors du décompte des primes, ces taxes et contributions sont prélevées globalement sans référence à leur base juridique. Or, une des caractéristiques de l'etat de droit démocratique est l'information du citoyen sur les impôts et contributions qu'il acquitte. 1. Les compagnies d'assurance ne doivent-elles pas mentionner les raisons ainsi que la répartition des taxes et des contributions? 2. Quelles mesures prenez-vous si elles ne le font pas ou si elles ne sont pas tenues de le faire? 3. Que doivent faire les preneurs d'assurance si une compagnie prélève injustement l'une ou l'autre taxe ou contribution? Réponse: J'ai l'honneur de rappeler à l'honorable membre que les cotisations ne sont d'application qu'à DO Vraag nr, 296 van de heer de Clippe1e van 20 april 1994 (Fr.) : Verzekeringen. - Taksen. - Bijdragen. Op verzekeringscontracten worden belastingen, taksen of bijdragen geheven, bijvoorbeeld voor het Rijksfonds voor de sociale reclassering van mindervaliden, het Belgische Rode kruis, het RIZIV enzovoort. De maatschappijen zorgen voor de inning ervan. Bij de afrekening van de premies worden die taksen en bijdragen nochtans globaalopgegeven zonder verwijzing naar de rechtsgrond ervan. Het is nochtans een van de kenmerken van de democratische rechtsstaat dat de burger weet waarvoor hij belastingen en bijdragen betaalt. 1. Moeten de verzekeringsmaatschappijen de reden en de opsplitsing van de taksen en bijdragen niet vermelden? 2. Als ze dat niet doen of moeten doen, welke maatregelen neernt u? 3. Wat moeten de verzekeringsnemers doen als een maatschappij een of andere taks of bijdrage ten onrechte zou vorderen? Antwoord : Ik heb de eer het geacht lid eraan te herinneren dat de bijdragen slechts op een beperkt

87 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) un nombre réduit de contrats d'assurances. Les taxes, par contre, s'appliquent à tous les contrats à l'exception, toutefois, des contrats d'assurance vie individuelle, d'accidents du travail et de réassurance. J'attire l'attention sur le fait que dans d'autres secteurs, même la mention distincte des taxes et cotisations n'est pas non plus imposée. En outre, en vertu de l'article 3 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques de commerce et sur l'information et la protection du consommateur, le prix ou tarif indiqué doit être le prix ou tarif global à payer par le consommateur, en ce compris la TVA, toutes autres taxes, ainsi que le coût de tous les services à payer obligatoirement en supplément par le consommateur. Ainsi, il semble indiqué d'envisager une mention globale des taxes et cotisations, comme c'est déjà le cas actuellement pour la RC véhicules automoteurs (article 14, 2, point 6, de l'arrêté royal du 3 février 1992 fixant des normes tarifaires applicables à l'assurance obligatoire de la responsabilité véhicules automoteurs) et la protection juridique (article 3, alinéa 2, de l'arrêté royal du 12 octobre 1990 relatif à l'assurance protection juridique). Ce système est d'ailleurs déjà appliqué par un grand nombre d'assureurs pour d'autres contrats. Dans le cadre de l'adaptation de la législation existante en matière d'assurances à la Troisième directive vie et à la Troisième directive non-vie, est envisagée la mention globale des taxes et cotisations par analogie aux arrêtés royaux précités. Si le preneur d'assurance souhaite que le montant qui lui est réclamé soit vérifié, il peut s'adresser à l'office de contrôle des assurances. aantal verzekeringsovereenkomsten van toepassing zijn. De taksen daarentegen zijn op alle overeenkomsten van toepassing, met uitzondering evenwel van de individuele levens-, arbeidsongevallen en herverzekeringsovereenkomsten. Ik vestig er de aandacht op dat het afzonderlijk vermelden van taksen en bijdragen in andere sectoren evenmin wordt opgelegd. Bovendien dient ingevolge artikel 3 van de wet van 4 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument de aangeduide prijs of het aangeduide tarief de door de consument te betalen totale prijs of het totale tarief te zijn, waaronder is begrepen: de BTW, alle overige taksen en kosten van alle diensten die door de consument verplicht moeten worden bijbetaald. Zodoende lijkt het aangewezen om, zoals dat nu al het geval is voor BA Motorrijtuigen (artikel l-l, 2, punt 6, van het koninklijk besluit van 3 februari 1992 tot vaststelling van de tariefnormen die van toepassing zijn op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen) en rechtsbijstand (artikel3, 2 lid, van het koninklijk besluit van 12 oktober 1990 betreffende de rechtsbijstandverzekering), een globale vermelding van taksen en bijdragen te overwegen. Dat stelsel wordt nu al door een groot aantal verzekeraars toegepast voor andere verzekeringsovereenkomsten. In het kader van de aanpassing van de bestaande controlewetgeving inzake verzekeringen aan de Derde richtlijn leven en de Derde richtlijn niet-leven wordt er aan gedacht om de globale vermelding van de taksen en bijdragen te overwegen naar analogie van voormelde koninklijke besluiten. Indien de verzekeringnemer wenst dat het gevraagde bedrag wordt onderzocht kan hij zich wenden tot de Controledienst voor de verzekeringen. DO Question n 297 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Institut des experts-comptables. - Code de déontologie. L'Institut des experts-comptables a engagé depuis 1987 une procédure visant à l'obtention d'un code de déontologie qu'un arrêté royal peut établir. Tout en saisissant que ce texte mérite un examen attentif, je trouve que sept ans de réflexion représentent un délai d'attente sur le sens duquel l'on est en droit de s'interroger. Quel est l'état de la question et quelles mesures prenez-vous? Réponse: En vertu de la loi du 21 février 1985 relative à la réforme du revisorat d'entreprises, le ministre des Affaires économiques, le ministre de la Justice et le ministre des Classes Moyennes sont compétents en ce qui concerne les experts-comptables. DO Vraag nr. 297 van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : lnstituut der accountants. - Deontologische code. Het Instituut der accountants heeft in 1987 een procedure ingesteld om een bij koninklijk besluit vastgelegde deontologische code te verkrijgen. Ik begrijp wel dat de nodige aandacht moet worden besteed aan het opstellen van een dergelijke test, maar zeven jaar van overdenking lijken me qua wachttijd niet echt zinvol. Hoever staan de zaken intussen, en welke rnaatregelen neemt u in deze? Antwoord: Krachtens de wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat zijn zowel de minister van Economische Zaken, de minister van Justitie als de minister voor Middenstand bevoegd voor de accountants.

88 11340 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Dans le passé, c'est mon collègue, le ministre des Petites et Moyennes Entreprises, qui a pris l'initiative dans la problématique des experts-comptables ce qui s'est concrétisé par l'arrêté royal du 2 mars 1989 fixant le règlement d'ordre intérieur de l'institut des expertscomptables, l'arrêté royal du 20 avril 1990 relatif au stage des candidats experts-comptables, l'arrêté royal du 20 avril 1990 fixant le programme et les conditions de l'examen d'aptitude d'expert-comptable et l'arrêté royal du 22 novembre 1990 relatif aux diplômes des candidats experts-comptables. En conséquence, le ministre des Petites et Moyennes Entreprises s'occupe également de la préparation du code de déontologie des experts-comptables. Dès lors, j'ai transmis votre question à mon collègue pour toute suite utile (question n 128 du 8 juin 1994). In het verleden heeft mijn collega, de minister voor Kleine en Middelgrote Ondernemingen, het initiatief genomen inzake de problematiek van de accountants wat onder meer geleid heeft tot het koninklijk besluit van 2 maart 1989 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut der accountants, het koninklijk besluit van 20 april 1990 betreffende de stage van de kandidaat-accountants, het koninklijk besluit van 20 april 1990 houdende vaststelling van het programma en de voorwaarden voor het bekwaamheidsexamen van accountant en het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaa t-accountan ts, Dientengevolge wordt ook het dossier over de gedragscode van de accountants door de minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen opgevolgd. Ik heb derhalve uw vraag aan mijn collega overgemaakt voor verdere behandeling (vraag nr. 128 van 8 juni 1994). Ministre des Finances Minister van Financiën DO Question n 920 de M. Dupré du 18 février 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Fusion de sociétés. - Plusvalues. - Exonération. En réponse à ma question n" 803 du 1 er décembre 1993, vous renvoyez à la réponse fournie à la question n 185 de M. Kubla (bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n 89, page 8671). Quelle est votre réponse lorsque les actifs visés à ma première question ont une valeur comptable supérieure à la valeur fiscale à la suite d'une fusion exonérée d'impôts (sous le régime qui était d'application avant 1990) à participations mutuelles? Lors de la fusion, la participation que détenait la société absorbante dans la société absorbée et qui figurait au bilan de la première a été remplacée par l'actif (revalorisé) de la société absorbée. Cette revalorisation ne figure par conséquent pas au passif du bilan de la société absorbante (le coût de cette participation étant égal à la valeur marchande de la société absorbée). Réponse: La question posée par l'honorable membre porte manifestement sur le cas suivant : une société A a été absorbée, avant le 1 er janvier 1990, en exemption d'impôt par une société B; ladite société B possédait, avant l'absorption, tout ou partie des actions ou parts de la société A; DO Vraag nr. 920 van de heer Dupré van 18 februari 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Fusie van vennootschappen. - Meerwaarden. - Vrijstelling. Op mijn vraag nr. 803 van 1 december 1993 verwijst u naar uw antwoord, op vraag nr. 185 van de heer Kubla (bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 89, blz. 8671). Wat is uw antwoord als de activa, bedoeld in mijn eerste vraag, een boekwaarde hebben die hoger is dan de fiscale waarde, en dat het gevolg is van een belastingvrije fusie (onder het regime van voor 1990) met onderlinge deelnemingen? Bij de fusie werd op de balans van de opslorpende vennootschap de deelneming, die ze had in de opgeslorpte vennootschap, vervangen door de activa (geherwaardeerd) van de opgeslorpte vennootschap. Die herwaardering komt (door het feit dat de kostprijs van de deelneming gelijk was aan de marktwaarde van de opgeslorpte vennootschap) bijgevolg niet voor op het passief van de balans van de opslorpende vennootschap. Antwoord: De vraag van het geacht lid heeft blijkbaar betrekking op het geval: van een vennootschap A die voor 1 januari 1990 belastingvrij werd overgenomen door een vennootschap B; welke vennootschap B voor de overname alle of een deel van de aandelen van vennootschap A bezat;

89 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) et cette même société B apporte à présent une branche d'activité, en exemption d'impôt, dans une société C. Le problème aurait donc trait à la plus-value réalisée par B, à l'occasion de l'apport à C, sur une immobilisation qui appartenait à A, et qui avait été réévaluée par cette société avant son absorption par B. Eu égard aux termes formels des dispositions légales applicables en la matière, cette plus-value ne peut être exonérée provisoirement que si et dans la mesure où la condition d'intangibilité, visée à l'article 190 du Code des impôts sur les revenus 1992, est respectée. Je suis cependant conscient que l'application des dispositions existantes peut engendrer des problèmes, et cela pas uniquement dans le cas - assez exceptionnel - envisagé dans la question. En effet, dans l'article 29 de l'arrêté royal du 8 octobre 1976 relatif aux comptes annuels des entreprises, le nouveau lerbis (inséré par l'article 2 de l'arrêté royal du 3 décembre 1993) stipule qu'en cas d'apport exonéré d'une branche d'activité, les participations, actions ou parts reçues en contrepartie de l'apport sont portées dans les comptes de l'apporteur à la valeur nette pour laquelle les biens et valeurs apportés y figuraient. Par conséquent, il n'est désormais plus possible, au point de vue comptable, d'enregistrer les plus-values réalisées lors de l'apport dans (un compte distinct de) la comptabilité. J'ai chargé mon administration d'examiner si le problème soulevé peut être résolu dans le cadre d'une modification de la loi, et plus précisément en assimilant légalement les plus-values réalisées lors de l'apport aux plus-values non réalisées. en welke zelfde vennootschap B thans belastingvrij een tak van werkzaamheid in een vennootschap C inbrengt. Het probleem zou dan betrekking hebben op de meerwaarde die door B naar aanleiding van de inbreng bij C wordt verwezenlijkt op een vast actief dat toebehoorde aan A en dat door die vennootschap, voor haar overname door B, werd geherwaardeerd. Gelet op de uitdrukkelijke wettelijke bepalingen ter zake kan die meerwaarde slechts voorlopig worden vrijgesteld indien en in de mate dat de onaantastbaarheidsvoorwaarde, bedoeld in artikel190 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt nageleefd. Ik ben er mij evenwel van bewust dat de toepassing van de bestaande bepalingen problemen kan doen rijzen en dat niet alleen in het - eerder uitzonderlijke - geval dat in de vraag wordt beoogd. Inderdaad, in artikel 29 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen, bepaalt de nieuwe Ibis (ingevoegd bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 december 1993) dat, in geval van belastingvrije inbreng van een bedrijfsafdeling, de als tegenprestatie van de inbreng ontvangen deelnemingen of aandelen in de boekhouding van de inbrenger worden opgenomen tegen de nettowaarde waarvoor de ingebrachte goederen er in voorkwamen. Derhalve is het voortaan boekhoudkundig niet meer mogelijk de bij de inbreng verwezenlijkte meerwaarden in (een afzonderlijke rekening van) de boekhouding op te nemen. Ik heb mijn administratie opdracht gegeven te onderzoeken of het gestelde probleem door een wetswijziging kan worden opgelost en meer bepaald door de bij de inbreng verwezenlijkte meerwaarden wettelijk met niet verwezenlijkte meerwaarden gelijk te stellen. DO Question n 962 de M. Taylor du 14 mars 1994 (N.) : Département. - Agents contractuels. Les différents services de votre département ainsi que les institutions d'intérêt public relevant de votre autorité, de votre contrôle ou de votre tutelle emploient de nombreuses personnes qui ne sont pas nommées à titre définitif, à savoir des agents contractuels ou des agents contractuels subventionnés. On peut en principe faire appel à des agents contractuels pour: répondre à des besoins exceptionnels et temporaires en matière de personnel; remplacer des agents n'occupant pas leur emploi ou ne l'occupant que partiellement, y compris les agents en interruption de carrière; remplir des tâches auxiliaires ou spécifiques. DO Vraag nr, 962 van de heer Taylor van 14 maart 1994 (N.): Departement. - Contractuelen. Bij de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan zijn heel wat personen tewerkgesteld die niet in vast dienstverband zijn benoemd, met name contractuel en en gesubsidieerde contractue!en. In principe kan op contractuelen een beroep worden gedaan om : aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen; ambtenaren te vervangen die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden, met inbegrip van de ambtenaren die hun loopbaan onderbreken; bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen. 1446

90 11342 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) -(109)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Quelles sont les données suivantes pour les services de votre département ainsi que pour les institutions d'intérêt public relevant de votre autorité, de votre contrôle ou de votre tutelle: 1. Le nombre actuel d'agents contractuels subventionnés affectés à des fonctions exceptionnelles, temporaires, auxiliaires ou spécifiques, par niveau. 2. a) le nombre total d'agents contractuels engagés au cours de la période février 1992-février 1994; b) combien d'entre eux ont été engagés en tant qu'agents contractuels subventionnés et combien dans le cadre d'un autre contrat? 3. Combien d'agents contractuels ont été engagés: a) pour remplacer des agents n'occupant pas leur emploi ou ne l'occupant que partiellement; b) pour remplacer des agents en interruption de carrière? 4. Combien d'agents contractuels ont été engagés avec un contrat de durée déterminée et combien avec un contrat de durée indéterminée? 5. Sur la base de quels critères ces personnes ont-elles été et sont-elles sélectionnées et engagées? Réponse: 1. Au 31 janvier 1994, les contractuels suivants étaient employés au ministère des Finances pour satisfaire à des besoins exceptionnels et temporaires en matière de personnel : a) à l'administration des contributions directes, pour le renforcement des services chargés du contrôle des entreprises: unités dans le niveau 1; unités dans le niveau 2; b) à l'administration de la trésorerie, dans les services chargés, dans une période transitoire, de la gestion des salaires des communautés et des régions: - 21 unités dans le niveau 2; - 2 unités dans le niveau 3; c) à l'administration de la TVA, de l'enregistrement et des domaines pour la poursuite des travaux d'automatisation des bureaux d'enregistrement : unités dans le niveau 2; - 4 unités dans le niveau 3; d) à l'administration du cadastre pour y remédier au rétard dans le traitement des données qui doit permettre une perception ponctuelle et juste du précompte immobilier: - 12 unités dans le niveau 2; - 5 unités dans le niveau 3. A la même date, quelque agents contractuels étaient en service dans le département, chargés de tâches auxiliaires ou spécifiques. On observera, à cet égard, que la plupart de ces membres du personnel ne Wat zijn de volgende gegevens voor de diensten van uw departement evenals voor de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, controle of toezicht staan: 1. Het huidige aantal tewerkgestelde contractuel en voor uitzonderlijke, tijdelijke, bijkomende en specifieke functies, per niveau. 2. a) het totaal aantal contractuelen dat werd aangeworven tijdens de periode februari februari 1994; b) hoeveel daarvan werden aangeworven als gesubsidieerd contractueel en hoeveel in een ander contractueel verband? 3. Hoeveel contractuelen werden aangeworven: a) voor het vervangen van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden; b) voor het vervangen van ambtenaren met loopbaanonderbreking? 4. Hoeveel contractuel en werden aangeworven met een contract van bepaalde duur en hoeveel met een contract van onbepaalde duur? 5. Op basis van welke criteria werden en worden die personen geselecteerd en aangeworven? Antwoord: 1. Op 31 januari 1994 waren bij het ministerie van Financiën volgende contractuelen tewerkgesteld om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften : a) bij de Administratie der directe belastingen, ter versterking van de diensten belast met de controle van de ondernemingen : eenheden in niveau 1; eenheden in niveau 2; b) bij de Administratie der thesaurie, in de diensten belast in een overgangsperiode met de loonadministratie van de gemeenschappen en gewesten: 21 eenheden in niveau 2; - 2 eenheden in niveau 3; c) bij de Administratie van de BTW, registratie en domeinen voor de verdere realisatie van de automatisering van de registratiekantoren: 126 eenheden in niveau 2; - 4 eenheden in niveau 3; d) bij de Administratie van het kadaster om er de achterstand van de gegevensverwerking die moet toelaten de onroerende voorheffing tijdig en juist te innen te verhelpen: - 12 eenheden in niveau 2; - 5 eenheden in niveau 3. Op dezelfde datum waren er bij het departement contractuele personeelsleden in dienst, belast met bijkomende of specifieke opdrachten. Hierbij wordt opgemerkt dat het merendeel van die pers 0-

91 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) sont pas engagés à temps plein et sont principalement chargés du nettoyage ou du service dans les restaurants. Leur présence effective est estimée à un chiffre correspondant aux 2/3 du nombre total de contractuels engagés, ce qui représente une occupation de quelque emplois à temps plein. 2. Au cours de la période du 31 janvier 1992 au 31 janvier 1994, quelque agents contractuels ont été engagés par le département, dont comme contractuels subventionnés et dans un autre type d'engagement contractuel. 3. a) Au 31 janvier 1994, agents contractuels étaient employés au ministère des Finances en remplacement d'agents qui n'assument pas leur fonction ou ne l'assument qu'à temps partiel. b) En remplacement d'agents en interruption de carrière, le ministre des Finances occupait, à la même date, 963 agents contractuels. 4. Au 31 janvier 1994, le département occupait contractuels recrutés avec un contrat à durée déterminée. Quelque autres contractuels étaient engagés, à la même date, avec un contrat à durée indéterminée, parmi lesquels, comme il a été observé ci-dessus, agents auxiliaires chargés du nettoyage ou du service dans les restaurants et qui ne sont pas engagés à temps plein. 5. Les candidats à un recrutement comme agent contractuel doivent, comme les candidats à un recrutement statutaire, satisfaire à toutes les conditions d'admissibilité en matière de diplôme, d'âge, de nationalité, d'aptitude physique, de moralité et, pour les candidats masculins, aux lois sur la milice. Les membres du personnel qui sont recrutés comme contractuel subventionné en remplacement d'agents en interruption de carrière doivent, en outre, satisfaire à certaines conditions en matière de chômage. Les contractuels engagés à l'administration des contributions directes en reforcement des services de contrôle des sociétés doivent avoir préalablement réussi les épreuves de sélection organisées spécifiquement pour ce recrutement. neelsleden niet voltijds is tewerkgesteld en voornamelijk belast is met de schoonmaak of met de bediening in de restaurants. Hun effectieve aanwezigheid wordt geraamd op 2/3 van het totale aantal tewerkgestelde personeelsleden hetgeen overeenstemt met een bezetting van voltijdse betrekkingen. 2. Tijdens de periode van 31 januari 1992 tot 31 januari 1994 werden er bij het departement contractuele personeelsleden in dienst genomen, waarvan als gesubsidieerd contractueel en in een ander contractueel verband. 3. a) Op 31 januari 1994 waren bij het ministerie van Financiën contractuele personeelsleden aangeworven in vervanging van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden. b) In vervanging van ambtenaren met loopbaanonderbreking waren bij het ministerie van Financiën op dezelfde datum 963 contractuele personeelsleden in dienst. 4. Op 31 januari 1994 waren bij het departement contractuelen in dienst die aangeworven waren met een overeenkomst van bepaalde duur andere contractuelen zijn op dezelfde datum tewerkgesteld met een overeenkomst van onbepaalde duur waarvan, zoals hiervoren al werd opgemerkt, hulppersoneelsleden die belast zijn met de schoonmaak of met de bediening in de restaurants en die niet voltijds tewerkgesteld zijn. 5. De kandidaten voor een aanwerving als contractueel personeelslid moeten, zoals de kandidaten voor een statutaire aanwerving, voldoen aan al de toelaatbaarheidsvereisten inzake diploma, leeftijd, nationaliteit, lichamelijke geschiktheid, moraliteit en, voor de mannelijke kandidaten, de dienstplichtwetten. De personeelsleden die worden aangeworven als gesubsidieerd contractueel in vervanging van arnbtenaren met loopbaanonderbreking moeten bovendien voldoen aan zekere voorwaarden inzake werkloosheid. De bij de Administratie der directe belastingen, ter versterking van de controles van vennootschappen in dienst genomen contractuelen moeten voorafgaandelijk geslaagd zijn voor de selectieproeven die specifiek voor die tewerkstelling worden georganiseerd. DO Question n? 975 de M. Hostekint du 21 mars 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Revenus immobiliers. - Revenus locatifs. - CPAS. Le propriétaire qui loue une habitation à un particulier que celui-ci utilise exclusivement à titre privé ne doit déclarer que le revenu cadastral de cette habitation. DO Vraag nr, 975 van de heer Hostekint 1994 (N.): van 21 maart Inkomstenbelastingen. - Onroerend inkomen. - Huurinkomen. - OCMW. Als een eigenaar een woning verhuurt aan een particuliere persoon die de woning uitsluitend als particuliere woning gebruikt, dient de eigenaar enkel het kadastraal inkomen van de woning aan te geven.

92 11344 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) -(109)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Il me revient que le propriétaire doit également déclarer les loyers reçus lorsqu'il loue l'habitation au CPAS. Le CPAS devrait également déclarer les loyers payés sur une fiche Certains propriétaires rechignent, en raison de ces obligations, à louer un logement au CPAS, ce qui entrave la réalisation des projets des CPAS en matière de logement ou de location. 1. Le propriétaire est-il tenu de déclarer, outre le RC, le loyer perçu lorsqu'un CPAS loue une habitation pour la relouer à son tour? 2. Dans l'affirmative, cette obligation entraîne-telle des conséquences pour le propriétaire en ce qui concerne sa déclaration à l'impôt? 3. Prévoit-on des mesures pour résoudre ce problème? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après les réponses à ses questions. 1. Le propriétaire qui donne en location un bien immobilier à un CPAS est, en effet, obligé de mentionner, dans sa déclaration à l'impôt des personnes physiques, le montant du revenu cadastral ainsi que le montant des loyers bruts perçus de ce bien immobilier, même lorsque ce bien immobilier est donné en souslocation à une personne physique. 2. Conformément à l'article 7, t-, 2, c), du Code des impôts sur les revenus 1992, les revenus des biens immobiliers sis en Belgique donnés en location sont constitués du montant total du loyer et des avantages locatifs (sans pouvoir être inférieur au revenu cadastral), sauf lorsque -lesbiens immobiliers sont donnés en location: à une personne physique qui ne les affecte ni totalement ni partiellement à l'exercice de son activité professionnelle, ou conformément à la législation sur le bail à ferme et affectés par le locataire à des fins agricoles ou horticoles. Dans ces cas particuliers seulement, le montant imposable des biens immobiliers sis en Belgique donnés en location est égal au revenu cadastral. Par conséquent, le montant imposable des biens immobiliers qui sont donnés en location à un CPAS doit être déterminé en fonction du montant total du loyer et des avantages locatifs (sans pouvoir être inférieur au revenu cadastral). 3. Le régime d'imposition précité a été instauré par la loi du 19 juillet 1979 et traduit la volonté du législateur d'imposer, chaque fois que c'est possible, un revenu réel et de mettre ainsi en concordance le statut fiscal des revenus immobiliers avec celui qui s'applique aux revenus provenant d'autres sources (voir Chambre, session extraordinaire, 1979, Doc. n 12611, pages 6 et 7 et les réponses aux questions n 828 et 1, du 1er octobre 1991 et du 24 décembre 1991, respectives des MM. Breyne et Hiance, voir bulletin des Questions Naar ik heb vernomen zou een eigenaar, als hij verhuurt aan het OCMW, ook de ontvangen huurgelden moeten aangeven. Ook het OCMW zou de betaalde huurgelden op een fiche moeten vermelden. Sommige eigenaars achten het, omwille van die verplichtingen, niet wenselijk een woning aan het OCMW te verhuren en belemmeren aldus huisvestings- of huurprojecten van OCMW's. 1. Wanneer een OCMWeen woning huurt met de bedoeling die te verhuren aan een OCMW-cliënt, dient de eigenaar dan, naast het KI ook de ontvangen huur aan te geven? 2. Zo ja, heeft dat voor de eigenaar gevolgen inzake belastingaanslag? 3. Zijn momenteel maatregelen in de maak om dat probleem te verhelpen? Antwoord : Het geacht lid, gelieve hierna de antwoorden op zijn vragen te vinden. 1. De eigenaar die een onroerend goed aan een OCMW verhuurt, is inderdaad verplicht naast het kadastraal inkomen ook de ontvangen brutohuur van dat onroerend goed in zijn aangifte in de personenbelasting te vermelden, zelfs wanneer dat onroerend goed aan een natuurlijke persoon wordt doorverhuurd. 2. Overeenkomstig artikel 7, 1, 2, c), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden de inkomsten van in België gelegen verhuurde onroerende goederen bepaald op het totale bedrag van de huurprijs en -voordelen (dat niet lager mag zijn dan het kadastraal inkomen), behalve voor onroerende goederen die worden verhuurd: aan een natuurlijke persoon die ze noch geheel, noch gedeeltelijk voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid gebruikt, of overeenkomstig de pachtwetgeving en door de huurder voor land- of tuinbouw worden gebruikt. Alleen in die uitzonderingsgevallen is het belastbare bedrag van de in België gelegen verhuurde onroerende goederen gelijk aan het kadastraal inkomen. Voor aan een OCM\X' verhuurde onroerende goederen moet het belastbare inkomen bijgevolg worden bepaald op het totale bedrag van de huurprijs en -voordelen (dar niet lager mag zijn dan het kadastraal inkomen). 3. Voormelde aanslagregeling is ingevoerd bij wet van 19 juli 1979, en vertolkt de wil van de wetgever om, daar waar mogelijk, een werkelijk inkomen te belasten en op die wijze het fiscaal staruut van de onroerende inkomsten beter in evenwicht te brengen met de wijze waarop inkomsten uit andere bronnen worden belast (zie Kamer, buitengewone zitting, 1979, Doc. nr. 126/1, blz. 6 en 7 en de antwoorden op de vragen nr. 828 en 1, van 1 oktober 1991 en 24 december 1991 respectievelijk van de heren Breyne en

93 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) et Réponses, Chambre, nos180 et 1, session ordinaire et extraordinaire , pages et 5). Il m'est dès lors absolument impossible d'envisager une dérogation aux règles susvisées. Hiance, zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, nrs. 180 en 1, gewone en buitengewone zitting, , blz en 5). Het is mij dan ook volstrekt onmogelijk een afwijking op voormelde regel in overweging te nemen. DO Question na 996 de M. de Clippele du 29 mars 1994 (Fr.) : Impôt des sociétés. - Transfert du siège en Belgique. Un holding étranger a vendu ses actions et envisage de déplacer son siège en Belgique. 1. Une fois établie en Belgique, cette société peutelle attribuer ses réserves imposées sans être soumise à l'impôt des sociétés belges? 2. La plus-value réalisée sur les actions est-elle à considérer comme réserve imposable? 3. La société peut-elle racheter ses propres actions et se faire liquider sans être frappée du précompte mobilier? Réponse: Sous réserve de l'application éventuelle des dispositions de l'article 344, 1 er, du Code des impôts sur les revenus 1992, la réponse aux questions posées est affirmative. DO Vraag nr, 996 van de heer de Clippele van 29 maart 1994 (Fr.) : Vennootschapsbelasting. - Zetelverplaatsing naar België. Een buitenlandse holdingvennootschap heeft haar aandelen verkocht en overweegt haar zetel naar België te verplaatsen. 1. Kan de vennootschap, na vestiging in België, haar belaste reserves uitkeren zonder Belgische vennootscha psbelasting? 2. Kan daarbij de meerwaarde op de aandelen als een belaste reserve worden beschouwd? 3. Kan zij haar eigen aandelen inkopen en worden geliquideerd zonder roerende voorheffing? Antwoord : Onder voorbehoud van de eventuele toepassing van de bepalingen van artikel344, 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, luidt het antwoord op de gestelde vragen bevestigend. DO Question na 1005 de M. Goutry du 5 avril 1994 (N.) : Département. - Nominations. - Mutations. 1. A Gand, 27 membres du personnel du service mécanographique attendent depuis 1988 leur nomination au grade d'agent en chef des finances. Pourquoi cette procédure traîne-t-elle aussi longtemps alors que pour les autres niveaux ou services les membres du personnel sont généralement nommés dans l'année qui suit l'examen? 2. Il y a deux ans, l'ancienneté de service requise au service de mécanographie pour les mutations a été ramenée de douze à six ans. Aussi, à Gand notamment, 26 demandes de mutation ont été introduites. Il a été accédé à deux d'entre elles seulement. a) Pourquoi ces demandes sont-elles traitées de manière aussi rigide? DO Vraag nr.loos van de heer Goutry van 5 april 1994 (N.) : Departement. - Benoemingen. - Overplaatsingen. 1. Sedert 1988 wachten 27 personeelsleden van de mechanografische dienst in Gent op hun benoeming tot hoofdfinanciebeambte. Waarom sleept die procedure zo lang aan als men weet dat in de andere niveaus of diensten de personeelsleden doorgaans binnen het jaar na het examen worden benoemd? 2. Twee jaar geleden werd de vereiste dienstanciënniteit voor rnutatie van de mechanografische dienst teruggebracht van 12 jaar op 6 jaar. Hierdoor werden in Gent onder meer 26 aanvragen tot overplaatsing ingediend waarvan er slechts 2 werden ingewilligd. a) Waarom worden die aanvragen zo stroef behandeld?

94 ChambredesReprésentantsdeBelgique (109)- Questionset Réponses(SO ) BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) b) Pourquoi, en cas de mutation, ces agents des finances perdent-ils toute l'ancienneté de service qu'ils ont acquise? c) Pourquoi les agents des finances ayant réussi l'examen d'agent en chef des finances perdent-ils le droit à une nomination dans ce grade en cas de mutation? 3. Quelles sont les perspectives de ces agents des finances pour ce qui est de leur assimilation statutaire aux autres agents des finances? Réponse: 1. La promotion au grade d'agent en chef des finances ne peut se faire que dans les limites des emplois vacants au cadre. L'Administration des contributions directes a demandé le transfert de 400 emplois du niveau 4 au niveau 3. Cette mesure devrait rendre possible la nomination de tous les lauréats de l'examen en question. Dans l'attente de l'approbation de cette mesure, la procédure de nomination au grade d'agent en chef des finances a été entamée pour les emplois actuellement vacants. 2. a) Tant les demandes de mutation des agents des services de la mécanographie (qui, par dérogation à la réglementation en vigueur, peuvent être prises en considération en vertu d'une décision du directeur général de l'administration des contributions directes dès que les agents intéressés comptent une ancienneté de niveau de 6 ans) que les demandes de mutation des agents des services extérieurs ne peuvent être accordées que dans la mesure où les nécessités du service au sein de cette administration le permettent. b) Lorsqu'un agent d'un service de la mécanographie obtient une mutation vers un autre service de la même administration, il n'y a pas de perte d'ancienneté de service, de niveau ou de grade; cependant, un nouveau numéro de classement est attribué qui fixe le classement pour une éventuelle mutation ultérieure dans les services extérieurs; en l'espèce, il y a évidemment lieu de tenir compte des droits des membres du personnel qui ont été recrutés directement pour ces autres services. c) L'arrêté royal du 29 octobre 1971 fixant le règlement organique du ministère des Finances, ainsi que les dispositions particulières y assurant l'exécution du statut des agents de l'etat stipule entre autres que l'agent qui est lauréat de l'examen d'avancement au grade d'agent en chef des finances qui a été organisé pour les necessités du service de la mécanographie de l'administration des contributions directes peut seulement être promu à ce grade dans un de ces mêmes services de la mécanographie. Les lauréats de l'examen précité qui obtiennent leur mutation vers un service extérieur avant leur nomination au grade d'agent en chef des b) Waarom verliezen die financiebeambten in geval van overplaatsing al hun opgebouwde dienstanciënniteit? c) Waarom verliezen financiebeambten die geslaagd zijn in het examen van hoofdfinanciebeambte het recht op benoeming in die graad bij overplaatsing? 3. Wat zijn de perspectieven van die financiebearnbten om statutair te worden gelijkgesteld met andere financiebeambten? Antwoord: 1. De bevordering tot de graad van hoofdfinanciebeambte kan slechts binnen de perken van de vacante betrekkingen in de personeelsformatie worden doorgevoerd. De Administratie der directe belastingen heeft de overheveling gevraagd van 400 betrekkingen van niveau 4 naar niveau 3. Die maatregel moet het mogelijk maken alle laureaten van het desbetreffende examen te benoemen. In afwachting van de goedkeuring van die maatregel, isvoor de thans vacante betrekkingen de procedure tot benoeming in de graad van hoofdfinanciebeambte ingezet. 2. a) Zowel de mutatieaanvragen van de personeelsleden van de mechanografische dienst, die in afwijking van de geldende reglementering door een beslissing van de directeur-generaal van de Administratie der directe belastingen mogen in aanmerking worden genomen zodra de betrokken personeelsleden een niveau-anciënniteit tellen van 6 jaar, evenals de mutatieaanvragen van de personeelsleden van de buitendiensten, kunnen slechts worden ingewilligd voor zover de dienstnoodwendigheden binnen die administratie zulks toelaten. b) Op het ogenblik dat een ambtenaar van de mechanografische dienst mutatie verkrijgt naar een andere dienst binnen dezelfde administratie, is er geen verlies van dienst-, niveau-, of graadanciënniteit; evenwel wordt een nieuw klassementsnummer toegewezen dat de rangschikking bepaalt voor een eventuele volgende mutatie in de buitendiensten; hierbij moet uiteraard rekening worden gehouden met de rechten van de personeelsleden die rechtstreeks voor die andere diensten zijn aangeworven. c) Het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het rijkspersoneel, bepaalt onder meer dat de ambtenaar die laureaat is van het examen voor bevordering tot de graad van hoofdfinanciebeambte, dat werd georganiseerd voor de noodwendigheden van de mechanografische dienst van de Administratie der directe belastingen, enkel kan worden bevorderd tot die graad in een van de mechanografische diensten zelf. Indien de laureaten van voormeld examen voor hun benoeming tot

95 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) finances perdent dès lors le droit à la promotion à ce grade. 3. Dans l'état actuel des choses, les agents des finances des services de la mécanographie ne peuvent statutairement être assimilés aux autres agents des finances étant donné qu'ils ont passé un examen de recrutement différent. J'attire cependant votre attention sur le fait que les agents en chef des finances des services de la mécanographie peuvent, dans les limites du cadre fixé, être nommés sans examen au grade de chef adjoint et de chef du service d'enrôlement, grades auxquels les agents en chef des finances des autres services n'ont pas accès. die graad overplaatsing verkrijgen naar een buitendienst, verliezen zij bijgevolg het recht op bevordering tot hoofdfinanciebeambte. 3. In de huidige stand van zaken kunnen de financiebeambten bij de mechanografische diensten statutair niet worden gelijkgesteld met de andere financiebeambten, aangezien zij een verschillend wervingsexamen hebben afgelegd. Ik vestig er evenwel uw aandacht op dat de hoofdfinanciebeambten bij de mechanografische diensten binnen de perken van het vastgestelde kader zonder examen kunnen worden benoemd tot adjunct-chef en chef van de dienst inkohieringen, graden waartoe de hoofdfinanciebeambten van de andere diensten geen toegang hebben. Dû Question n 1014 de M. Van den Eynde du 14 avril 1994 (N.): TVA. - Travail à façon. - Registre. 1. L'assujetti belge qui expédie régulièrement des biens à un travailleur à façon établi en Belgique est-il obligé de tenir un registre où il inscrit ces biens en vue de leur transformation ultérieure ou de leur finition? 2. Comment faut-il respecter l'obligation reprise dans l'article 54bis, 2, du Code de la TVA? 3. Les articles 23 et suivants de l'arrêté royal n? 1 s'appliquent-ils également aux opérations effectuées par un travailleur à façon à l'intérieur du pays? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre ce qui suit. 1. Dans le cas évoqué par l'honorable membre, les biens n'étant pas expédiés ou transportés vers un autre Etat membre de la Communauté européenne par l'assujetti belge ou pour son compte, ce dernier ne doit pas tenir le registre visé à l'article 23 de l'arrêté royal n 1, du 29 décembre 1992 relatif aux mesures tendant à assurer le paiement de la taxe sur la valeur ajoutée. Dans la présente hypothèse, en application de l'article 54bis, 2, du Code de la TVA, seul le façonnier belge a l'obligation de tenir un registre spécial. Ce registre est visé à l'article 25 de l'arrêté royal précité et il doit porter toutes les inscriptions requises à l'article 26 dudit arrêté royal. 2. L'assujetti respecte l'obligation prévue à l'article' 54bis, 2, du Code de la TVA, s'il tient le registre des matières et objets qui lui sont confiés, visé aux articles 25 et 26 de l'arrêté royal n? 1 précité. 3. Il est référé à la réponse sub. 1. Dû Vraag nr van de heer Van den Eynde van 14 april1994 (N.) : BTW. - Maakloonwerk. - Register. 1. Dient een Belgische BTW-belastingplichtige die regelmatig goederen naar een maakloonwerker in België stuurt, voor verdere bewerking of afwerking van die goederen een register bij te houden? 2. Hoe moet de verplichting van artikel 54bis, 2, van het BTW-wetboek worden nageleefd? 3. Zijn de artikelen 23 en volgende van koninklijk besluit nr. 1 ook op de binnenlandse handelingen van een maakloonwerker van toepassing? Antwoord: mee te delen. Ik heb de eer het geacht lid het volgende 1. In het door het geacht lid aangehaalde geval, waarbij de goederen niet worden verzonden of vervoerd naar een ander lidstaat van de Europese Gemeenschap door of voor rekening van de Belgische belastingplichtige, moet die laatste het register bedoeld in artikel23 van het koninklijk besluit nr. 1, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, niet houden. In die hypothese is, bij toepassing van artikel54bis, 2, van het BTW-wetboek, enkel de Belgische maakloonwerker verplicht een bijzonder register te houden. Dat register is bedoeld in artikel 25 van voormeld koninklijk besluit en moet alle in artikel 26 van genoemd koninklijk besluit vereiste verrneldingen bevatten. 2. De belastingplichtige leeft de verplichting voorzien in artikel54bis, 2, van het BTW-wetboek na wanneer hij het in de artikelen 25 en 26 van voormeld koninklijk besluit nr. 1 bedoelde register houdt van de materialen en de voorwerpen die hem zijn toevertrouwd. 3. Er wordt verwezen naar het antwoord onder 1.

96 11348 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) -(109)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) DO Question n? 1021 de M. de Clippele du 20 avril 1994 (Fr.) : TVA. - Voitures d'occasion. Le régime TVA applicable aux voitures d'occasion depuis le 1 er juin 1993 continue à susciter des problèmes d'interprétation. Dans le cas où une voiture est vendue par un «particulier» à un garagiste qui la revend à un assujetti à la TVA, je lis dans une revue de bonne renommée dans le domaine de la fiscalité qu'il existerait un choix (sic) entre l'application de la TVA sur la marge et l'application de la TVA sur le prix de vente. Des assujettis ont porté à ma connaissance qu'un tel «choix» ne leur a nullement été proposé par le garagiste-revendeur, qui dans tous les cas leur a imposé la méthode de TVA sur la marge, tout en dissimulant d'ailleurs à combien s'élevait cette taxe. Qu'en est-il exactement? Réponse : Le régime particulier d'imposition de la marge instaurée sur la base de l'article 58, 4, du Code de la TVA, est applicable aux livraisons de moyens de transport d'occasion effectuées par un assujetti-revendeur, lorsque ces moyens de transport ont été vendus à cet assujetti-revendeur par des fournisseurs qui n'ont pu exercer aucun droit à la déduction, à l'exonération ou à la restitution de la taxe qu'ils ont payée lors de leur achat, de leur acquisition intracommunautaire ou de leur importation. En d'autres termes, ce régime concerne seulement la revente par un assujetti-revendeur de moyens de transport d'occasion qui lui ont été livrés par une personne non assujettie (par exemple un particulier), par un autre assujetti dans la mesure où la livraison du moyen de transport par cet autre assujetti est exonérée de la TVA conformément à l'article 44 du Code de la TVA, par un assujetti bénéficiant de la franchise de la taxe prévue par l'article 56, 2, du Code de la TVA, ou par un autre assujetti-revendeur dans la mesure où celui-ci a livré ces moyens de transport sous le régime de la marge. Néanmoins, pour chaque livraison pouvant relever du régime particulier d'imposition, l'assujetti-revendeur peut appliquer le régime normal de la taxe sur la valeur ajoutée et, s'il a déjà inscrit au registre des achats, en vue de le livrer sous le régime de la marge, un moyen de transport pour la vente duquel le régime normal est finalement appliqué, il doit opérer la régularisation de cette inscription. L'acheteur doit expressément manifester son intention d'acquérir un moyen de transport d'occasion en DO Vraag nr van de heer de Clippele van 20 april 1994 (Fr.) : BTW. - Tweedehandse uiagens. Het BTW-stelsel dat sinds 1 juni 1993 geldt voor tweedehandse wagens, blijft voor interpreratieproblemen zorgen. Wanneer een auto door een «particulier» wordt verkocht aan een garagehouder, die het voertuig op zijn beurt doorverkoopt aan een BTW-plichtige, lees ik in een op fiscaal gebied toch als zeer solide bekend staand blad dat men de keuze (sic) zou hebben tussen toepassing van de BTW op de winstmarge en toepassing van de BTW op de verkoopprijs. BTW-plichtigen vertellen mij evenwel dat een dergelijke «keuze» hen in ieder geval nooit werd voorgelegd door de garagehouder-herverkoper, die steevast de BTW op de winstmarge eiste, en daarbij verheelde hoeveel de belasting juist bedroeg. Hoe zit het daar precies mee? Antwoord: De bijzondere regeling van belastingheffing over de marge ingesteld krachtens artikel 58, 4, van het BTW-wetboek, kan worden toegepast op de leveringen van tweedehandse vervoermiddelen verricht door een belastingplichtige wederverkoper, wanneer die vervoermiddelen aan die belastingplichtige wederverkoper werden verkocht door leveranciers die geen enkel recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf hebben kunnen uitoefenen van de belasting betaald bij de aankoop, de intracommunautaire verwerving of de invoer hiervan. Die regeling betreft met andere woorden enkel de wederverkoop door een belastingplichtige wederverkoper van tweedehandse vervoermiddelen die hem werden geleverd door een niet-belasringplichtige (bijvoorbeeld een particulier), door een andere belastingplichtige, voor zover de levering van het vervoermiddel door die andere belastingplichtige overeenkomstig artikel44 van het BTW-wetboek is vrijgesteld van de BTW, door een belastingplichtige die geniet van de vrijstellingsregeling van belasting krachtens artikel 56, 2, van het BTW-wetboek, of door een andere belastingplichtige wederverkoper voor zover die die vervoermiddelen heeft geleverd onder de margeregeling. Voor elke levering die aan de bijzondere regeling van belastingheffing kan worden onderworpen mag de belastingplichtige wederverkoper nochtans de normale regeling van de belasting over de toegevoegde waarde toepassen. Indien hij, met het oog op de levering onder de margeregeling, een vervoermiddel voordien heeft ingeschreven in het inkoopregister waarvoor op het tijdstip van de verkoop uiteindelijk de normale regeling wordt toegepast, dient hij over te gaan tot een regularisatie van die inschrijving. De koper moet uitdrukkelijk zijn wil te kennen geven om een tweedehands vervoermiddel aan te ko-

97 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) application du régime normal: soit, s'il s'agit d'un assujetti, parce qu'il souhaite exercer son droit à déduction; soit, s'il s'agit d'un diplomate, d'un invalide ou d'une organisation internationale, parce qu'il bénéficie d'une exonération ou d'une restitution, totale ou partielle, de la taxe due sur cette opération; soit que l'acquéreur veuille exporter le moyen de transport; et cetera. Par ailleurs, afin de ne pas enfreindre les règles commerciales en révélant à l'acheteur la marge effectivement réalisée par le vendeur, la TVA due sur la livraison d'un moyen de transport d'occasion effectuée sous le régime particulier d'imposition ne peut pas apparaître séparément sur la facture ou sur le document en tenant lieu que l'assujetti-revendeur délivre et, si l'acheteur est un assujetti, elle n'est pas déductible dans son chef. Cette disposition est la transposition en droit belge de l'article 26bis, B, point 9, de la directive 94/5/CE du 14 février 1994 complétant le système commun de la TVA et modifiant la directive 77/388/CEE; les travaux préparatoires à la mise en place de la directive 94/5/CE ont servi de base à la rédaction de la circulaire n 10 de Aussi, la facture ou le document en tenant lieu délivré par l'assujetti-revendeur doit porter la mentian: «Livraison soumise au régime particulier d'imposition de la marge. TVA non déductible». Si l'honorable membre vise un cas bien précis, je suis néanmoins disposé à faire examiner ce cas sous ses aspects concrets. pen met toepassing van de normale regeling: hetzij, indien het gaat om een belastingplichtige, omdat hij zijn recht op aftrek wenst uit te oefenen; hetzij, indien het gaat om een diplomaat, een invalide of een internationale organisatie, orndat die geniet van een vrijstelling of van een gehele of gedeeltelijke teruggave van de belasting verschuldigd op die handeling; hetzij, omdat de koper het vervoermiddel wenst uit te voeren; enzovoort. Teneinde evenwel geen afbreuk te doen aan de comrnerciële voorschriften om de marge die door de verkoper effectief werd gerealiseerd voor de koper verborgen te houden, mag de BTW verschuldigd over de levering van een tweedehands vervoermiddel verricht onder de bijzondere regeling van belastingheffing niet apart worden vermeld op de factuur of op het als zodanig geldend stuk dat de belastingplichtige wederverkoper uitreikt en, indien de koper een belastingplichtige is, is die BTW in zijn hoofde niet aftrekbaar. Die bepaling is de omzetting in Belgisch recht van artikel26bis, B, punt 9, van richtlijn 94/5/EG van 14 februari 1994 tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van de BTW en tot wijziging van richtlijn 77/388/EEG; de voorbereidende werken met betrekking tot de inwerkingtreding van de richtlijn 94/5/EG hebben als basis gediend voor de opstelling van de rondzendbrief nr. 10 van Op de factuur of op het als zodanig geldend stuk dat door de belastingplichtige wederverkoper wordt uitgereikt dient tevens de volgende vermelding te worden aangebracht: «Levering onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge. BTW niet aftrekbaar.» Indien het geacht lid een concreet geval beoogt ben ik altijd bereid dat te laten onderzoeken. DO Question n 1026 de M. de Clippele du 20 avril 1994 (Fr.) : TVA. - Voitures. - Location. - Base d'imposition. Depuis le 1 er janvier 1994, les voitures doivent être immatriculées au nom de leur propriétaire légal et non plus au nom de leur utilisateur habituel. Lorsque le propriétaire est une société de location, cette dernière doit-elle comprendre dans la base à l'imposition à la TVA sur la location les dépenses suivantes relatives au véhicule: 1. taxe de mise en circulation; 2. taxe de circulation; 3. amendes pour infraction au code de la route par l'utilisateur effectif; 4. frais de contrôle technique? DO Vraag nr, 1026 van de heer de Clippele van 20 april 1994 (Fr.) : BTW. - Auto's. - Verhuur. - Maatstaf van heffing. Sinds 1 januari 1994 moeten auto's worden ingeschreven op naam van hun wettige eigenaar en niet langer op naam van de gewoonlijke gebruiker. Wanneer de eigenaar van het voertuig een verhuurbedrijf is, moet die dan de volgende kosten met betrekking tot het voertuig in de maatstaf van heffing voor de BTW op de verhuur incalculeren: 1. de belasting op de inverkeerstelling; 2. de verkeersbelasting; 3. eventuele boetes voor overtredingen van het verkeersreglement door de werkelijke gebruiker; 4. de kosten voor de technische keuring? 1447

98 Chambre des Représentantsde Belgique (109)- Questionset Réponses(Sa ) BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Réponse: En vertu de l'article 26 du Code de la TVA, pour les livraisons de biens et les prestations de services, la taxe est calculée sur tout ce qui constitue la contrepartie obtenue ou à obtenir par le fournisseur du bien ou par le prestataire du service de la part de celui à qui le bien ou le service est fourni, ou d'un tiers, y compris les subventions directement liées au prix de ces opérations. Sont notamment comprises dans la base d'imposition, les sommes que le fournisseur du bien ou le prestataire du service porte en compte, pour frais de commission, d'assurance et de transport, à celui à qui le bien ou le service est fourni, que ces frais fassent ou non l'objet d'un document de débit séparé ou d'une convention séparée. Sont également à comprendre dans la base d'imposition les impôts, droits, prélèvements et taxes. Toutefois, en vertu de l'article 28, 5, du code précité, la base d'imposition ne comprend pas les sommes avancées par le fournisseur d'un bien ou d'un service pour des dépenses qu'il a engagées au nom et pour le compte de son cocontractant. Ainsi, lorsque ces dépenses concernent des livraisons de biens ou prestations de services effectuées par un tiers (frais de contrôle technique, et cetera), elles ne peuvent être considérées comme des débours que si elles sont facturées par le tiers au nom et pour le compte du cocontractant. Lorsque ces dépenses concernent des droits et taxes, elles ne peuvent être considérées comme des débours que si elles ont été avancées au nom du cocontractant qui en est redevable. Tel n'est pas le cas pour la taxe de mise en circulation et de la taxe de circulation étant donné que la société de location est le redevable légal de ces deux taxes (vair articles 36ter, 2,2, et 100 du code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus). Ces dépenses font donc également partie de la base d'imposition à la TVA de la prestation de location. D'une manière générale d'ailleurs, les dépenses visées à l'alinéa ci-avant constituent des frais inhérents à la mise à disposition d'un véhicule par une société de location et doivent donc normalement être considérés comme des éléments du prix obtenu en contrepartie de cette mise à disposition. Par contre, le montant des amendes imputables à des infractions commises par le locataire mais qui a été, le cas échéant, acquitté au Trésor par le bailleur et ensuite porté en compte par celui-ci au locataire, ne constitue en aucune façon un élément du prix convenu par les parties en contrepartie de la mise à disposition du véhicule et ne fait donc pas partie de la base d'imposition à la TVA. Antwoord: Krachtens artikel 26 van het BTWwetboek wordt voor de leveringen van goederen en de diensten de belasting berekend over alles wat de leverancier van het goed of de dienstverrichter als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen van degene aan wie het goed wordt geleverd of de dienst wordt verstrekt, of van een derde, met inbegrip van de subsidies die rechtstreeks met de prijs van die handelingen verband houden. Tot de maatstaf van heffing behoren onder meer de sommen die de leverancier van het goed of de dienstverrichter aan degene aan wie het goed wordt geleverd of de dienst wordt verstrekt in rekening brengt als kosten van commissie, verzekering en vervoer, ongeacht of zulks al dan niet bij een afzonderlijk debetdocument wordt gedaan of ingevolge een afzonderlijke overeenkomst. Belastingen, rechten of heffingen moeten eveneens in de maatstaf van heffing worden opgenomen. Krachtens artikel 28, 5, van voornoemd wetboek, behoren evenwel niet tot maatstaf van heffing, de sommen voorgeschoten door de leverancier of de dienstverrichter voor uitgaven die hij ten name en voor rekening van zijn rnedecontractant heeft gedaan. Wanneer die uitgaven aldus leveringen van goederen of dienstprestaties verricht door een derde (kosten van technische controle, enzovoort) betreffen, kunnen zij slechts als voorschotten worden aangemerkt indien zij door de derde worden gefactureerd ten name en voor rekening van de medecontractant. Wanneer die uitgaven belastingen, rechten en heffingen betreffen, kunnen zij slechts als voorschotten worden aangemerkt indien ze worden voorgeschoten ten name van de medecontractant die er de schuldenaar van is. Dar is niet het geval voor de belasting op de inverkeerstelling en de verkeersbelasting aangezien de verhuurmaatschappij de wettelijke schuldenaar is van die twee belastingen (zie artikelen 36ter, 2, 2, en 100 van het wetboek van de met de inkornstenbelastingen gelijkgestelde belastingen). Die uitgaven behoren dan ook eveneens tot de rnaatstaf van heffing van de BTW van de verhuur. In het algemeen betreffen de in het vorige lid bedoelde uitgaven overigens kosten eigen aan de terbeschikkingstelling van een voertuig door een verhuurmaatschappij, die in de regel moeten worden aangemerkt als elementen van de prijs die worden verkregen als tegenprestatie voor die terbeschikkingstelling. Daarentegen vormt het bedrag van de boeten die worden opgelopen omwille van de door de huurder begane overtredingen maar in voorkomend geval aan de Schatkist werden betaald door de verhuurder in geen geval een element van de tussen de partijen bedongen prijs voor de terbeschikkingstelling van het voertuig wanneer het bedrag van die boeten aan de huurder wordt doorgerekend. Het behoort dus niet tot de maatstaf van heffing van de BTW.

99 DO Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) DO Question n 1029 de M. de Clippele du 20 avril 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Revenu cadastral. - Majoration. Le plan global prévoit l'augmentation du montant du revenu cadastral des habitations louées à titre privé par un coefficient de 1,25%. Cette augmentation du revenu cadastral ne s'applique pas sur l'habitation occupée par le propriétaire. Il me revient que pour des raisons majeures certaines personnes n'occupent pas leur propre habitation soit parce qu'elles résident professionnellement à l'étranger, dans un logement loué, soit parce qu'étant âgées, elles sont hébergées dans les homes du troisième âge et qu'elles ont besoin du montant du loyer de leur habitation pour payer la pension du home. Une dérogation peut-elle être accordée dans ces cas, afin d'éviter l'augmentation de la taxation du revenu cadastral? Réponse: J'attire l'attention de l'honorable membre sur le fait que lors de la discussion du projet de loi portant exécution du plan global en matière de fiscalité en commission des Finances (Sénat, session , document n? , page 17), j'ai notamment précisé que le coefficient de 1,25 ne sera pas appliqué pour les personnes qui ne peuvent occuper leur propre habitation pour des raisons sociales ou professionnelles. Vraag nr van de heer de Clippele van 20 april 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Kadastraal inkomen. - Verhoging. Het globaal plan voorziet in een verhoging met een coëfficiént van 1,25% van het kadastraal inkomen van woningen die op persoonlijke titel worden verhuurd. Die vermeerdering van het kadastraal inkomen geldt evenwel niet voor de woning die de eigenaar zelf betrekt. Ik verneem dat sommige mensen om aperte redenen niet in hun eigendom wonen: omdat ze beroepshalve in het buitenland verblijven, omdat ze een huurwoning betrekken, omdat ze te oud zijn en in een bejaardentehuis opgenomen zijn en de huurprijs die hun eigendom opbrengt, nodig hebben om het pension van het tehuis te betalen. Kan in die gevallen geen uitzondering worden toegestaan teneinde de verhoging van de belasting op het kadastraal inkomen te vermijden? Antwoord: Ik vestig de aandacht van het geacht lid op het feit dat ik tijdens de bespeking van het ontwerp van wet tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit in de commissie voor de Financiën (Senaat, zitting , stuk nr , blz. 17), inzonderheid heb verduidelijkt dat de coëfficiënt van 1,25 niet zal worden toegepast voor personen die om sociale of beroepsredenen hun eigen woning niet kunnen betrekken. DO Question n 1030 de M. de Clippele du 20 avril 1994 (Fr.) : Taxe de circulation. En vertu de l'article 3 du Code des impôts assimilés aux impôts sur le revenu, une taxe est établie sur les véhicules à vapeur ou à moteur, servant soit au transport de personnes, soit au transport sur route de marchandises ou d'objets quelconques. Au moyen du formulaire n 674, l'administration des contributions directes invite chaque année les contribuables à payer en temps utile la taxe de circulation. 1. Cette invitation est-elle un acte administratif? 2. Dans l'affirmative la loi relative à la motivation formelle des actes administratifs s'applique-t-elle à cet acte administratif? 3. Pourquoi l'invitation à payer n'est-elle envoyée que quelques jours avant l'échéance alors qu'en DO Vraag nr.1030 van de heer de Clippele van 20 april 1994 (Fr.) : Verkeersbelasting. Krachtens artikel3 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen wordt een belasting geheven op de stoorn- of motorvoertuigen die hetzij tot vervoer van personen, hetzij tot vervoer van goederen of van om het even welke voorwerpen over de wegen, dienen. De Administratie van de directe belastingen nodigt de belastingschuldigen jaarlijks met het formulier nr. 674 uit om de verkeersbelasting tijdig te betalen. 1. Is die uitnodiging een bestuurshandeling? 2. Zo ja, is op die bestuurshandeling de motiveringswet van toepassing? 3. Waarom wordt de uitnodiging tot betaling slechts enkele weken voor de vervaldag verstuurd

100 11352 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) matière d'impôts sur le revenu on accorde plus de deux mois? 4. Pourquoi les enveloppes contenant l'invitation à payer la taxe àla circulation ne sont-elles pas oblitérées par la poste? Réponse : Au préalable, il y a lieu de noter que l'administration dispose de deux formules imprimées afin d'inviter le redevable à acquitter, dans le délai, la taxe de circulation (TC) due. La formule est utilisée pour la catégorie des véhicules pour lesquels la taxe de circulation doit être versée au service Contributions autos Bruxelles. Ces avis de payement sont expédiés par le Centre de traitement de l'information - taxe de circulation (CCTIffC). La formule 674 par contre est l'avis de payement annuel envoyé par le receveur des contributions pour la catégorie des véhicules pour lesquels la taxe de circulation doit être acquittée au bureau de recette et pour lesquels un signe distinctif fiscal est délivré. Par souci d'exhaustivité, les deux hypothèses (véhicules «automatisés» ou «non automatisés») sont examinées. L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions. 1 et 2. L'exigibilité de la taxe de circulation est réglée, selon le cas, par les articles 29 et 36ter, 4, du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus (CT A). Ces dispositions sont d'ordre public et doivent dès lors être impérativement appliquées. L'administration ne peut en tant que telle y déroger. Les avis de payement envoyés par l'administration, qu'ils appartiennent à la première ou à la seconde catégorie, ne sont pas à considérer comme des actes administratifs au sens de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs, mais comme une information adressée au redevable par l'administration. Comme tels, ils ont un caractère purement informatif. Bien que la loi de motivation ne soit pas applicable, les deux formules sont toutefois rédigées de façon à ce que la nature et les raisons de la dette fiscale soient rappelées au redevable concerné de manière circonstanciée et non équivoque. 3. J'invite l'honorable membre à se référer à la réponse à la question n 561 du 10 mai 1993, posée par M. Perdieu (voir bulletin des Questions et Réponses, Chambre, session ordinaire , n? 66 du 5 juillet 1993, page 6127) pour ce qui a trait aux délais de payement applicables à la première catégorie de véhicules mentionnée ci-avant. Pour ce qui concerne la seconde catégorie, le délai de payement est régi par l'article 29, CTA, qui dispose que la taxe doit être payée avant le 1 er janvier si le terwijl inzake inkomstenbelastingen meer dan twee maanden worden toegekend? 4. Waarom worden de omslagen met de uitnodiging tot betaling van de verkeersbelasting niet door de post afgestempeld? Antwoord: Vooraf moet worden opgemerkt dat de administratie over twee verschillende formulieren beschikt om de belastingplichtige uit te nodigen tijdig de verkeersbelasting (VB) te betalen. Het formulier wordt gebruikt voor de categorie voertuigen waarvoor de verkeersbelasting bij de dienst Belastingen auto's Brussel moet worden vereffend. Die uitnodigingen tot betaling worden verstuurd door het Centrum voor informatieverwerking - verkeersbelasting (BCIV NB). Het formulier 674 daarentegen is de jaarlijkse uitnodiging om de verkeersbelasting te betalen die wordt verzonden door de ontvanger van de belastingen voor de categorie voertuigen waarvoor de verkeersbelasting op het ontvangkantoor moet worden betaald en waarvoor een fiscaal kenteken wordt uitgereikt. Om volledig te zijn worden beide hypothesen «< geautomatiseerde. of «niet-geautomatiseerde» voertuigen) onderzocht. Het geacht lid gelieve hierna de antwoorden te vinden op zijn vragen. 1 en 2. De eisbaarheid van de verkeersbelasting is geregeld, naargelang het geval, in de artikels 29 en 36ter, 4, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (WGB). Die bepalingen zijn van openbare orde en derhalve imperatief toe te passen. De administratie kan er als bestuur niet van afwijken. De uitnodigingen tot betaling die zowel voor de eerste als voor de tweede categorie door de administratie worden verstuurd, zijn niet te beschouwen als bestuurshandelingen in de zin van de motiveringswet van 29 juli 1991, maar als een informatie van de adrninistratie aan de belastingplichtige. Als dusdanig hebben zij een louter informatief karakter. Alhoewel de motiveringswet niet van toepassing is, zijn de beide formulieren zodanig opgesteld dat de betrokken belastingschuldige op ondubbelzinnige en omstandige wijze aan de aard en de reden van zijn belastingschuld wordt herinnerd. 3. Voor het antwoord betreffende de betalingstermijnen voor de voormelde categorie voertuigen verwijs ik het geacht lid naar het antwoord op de vraag nr. 561 van 10 mei 1993 gesteld door de heer Perdieu (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, gewone zitting , nr. 66 van 5 juli 1993, blz. 6127). Wat de tweede categorie voertuigen betreft, wordt het tijdstip van betalen bepaald door artikel 29 WGB dat stelt dat de belasting te betalen is voor 1 januari

101 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) véhicule est employé à cette date et, dans le cas contraire, préalablement à tout usage du véhicule sur la voie publique. L'administration a conseillé aux receveurs d'envoyer les invitations à payer la taxe de circulation relative à une année déterminée entre le 25 et le 30 novembre de l'année qui la précède. 4. Les avis de payement sont triés par le CCTIffC en fonction du numéro postal et déposés en paquets à la poste qui les répartir-directement entre les bureaux postaux concernés. Les formules 674 sont, sur le plan local, envoyées sous pli ordinaire par chaque receveur. indien het voertuig op die datum in gebruik is en, in het tegenovergestelde geval, voor elk gebruik van het voertuig op de openbare weg. De administratie heeft de ontvangers aangeraden de uitnodigingen tot betaling van de verkeersbelasting met betrekking tot een bepaald jaar tussen 25 en 30 november van het vorige jaar te versturen. 4. De uitnodigingen tot betaling worden door de BCIVNB per postnummer getrieëerd en in pakketten bij de post gedeponeerd, vanwaar ze rechtstreeks naar de betrokken postkantoren worden gestuurd. De formulieren 674 worden op lokaal vlak voor iedere ontvanger als gewoon poststuk verstuurd. DO Question n" 1042 de M. de Clippele du 21 avril 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Société civile. - Liquidation. Une association d'avocats en société civile ayant opté pour la forme commerciale, envisage de se dissoudre à la suite du souhait d'une partie des associés. Lors de l'entrée de chacun des associés dans la dite entité, apport a été fait de la clientèle. Deux ou plusieurs nouvelles associations résulteraient de cette liquidation sous forme d'association en société civile ayant également opté pour la forme commerciale. Dans cette hypothèse, la société en dissolution céderait aux nouvelles entités ses actifs dont, entre autres, la clientèle faisant l'objet d'une nouvelle évaluation. Un boni de liquidation serait dès lors dégagé. Les nouvelles sociétés, quant à elles, amortiraient les actifs, tant corporels qu'incorporels, repris. 1. Cette procédure ne rencontrera-t-elle, pour peu que les évaluations soient correctement effectuées, aucune difficulté particulière? 2. Quelle est l'attitude de l'administration fiscale dans l'hypothèse d'une liquidation sans cession d'actif incorporel? Réponse: L'honorable membre vise manifestement un cas particulier. Dès lors, la réponse aux questions posées dépend d'un ensemble de circonstances de fait et de droit dont l'appréciation incombe, en premier ressort, au fonctionnaire taxateur chargé d'examiner la déclaration fiscale que les contribuables intéressés sont tenus de souscrire en vertu de l'article 305 du Code des impôts sur les revenus DO Vraag nr van de heer de Clippele van 21 april 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Burgerlijke vennootschap. - Vereffening. Een vereniging van advocaten in een burgerlijke vennootschap die de vorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen, wil zichzelf op verzoek van een deel van de vennoten ontbinden. Bij zijn toetreding tot die vereniging bracht iedere vennoot zijn cliënteel m. Uit die vereffening zouden nu twee of meer nieuwe verenigingen ontstaan, ook weer burgerlijke vennootschappen, die voor de vorm van een handelsvennootschap hebben gekozen. Voortbouwend op die hypothese draagt de vennootschap die wordt ontbonden, haar activa, waaronder de cliënteel, waarvan een nieuwe schatting wordt gemaakt, over aan de nieuwe rechtspersonen. De vereffening wordt met een batig saldo afgesloten. De nieuwe vennootschappen schrijven de overgenomen materiële en vlottende activa af. 1. Zou de boven beschreven procedure, op voorwaarde dat de schatting op correcte wijze wordt gemaakt, op enigerlei specifieke moeilijkheid stuiten? 2. Welke houding neemt de administratie van Financiën aan bij een vereffening zonder overdracht van vlottende activa? Antwoord : Het geacht lid beoogt blijkbaar een specifiek geval. Het antwoord op de gestelde vragen hangt bijgevolg af van een geheel van feitelijke en juridische omstandigheden waarvan de beoordeling in eerste instantie rust op de taxatieambtenaar die belast is met het onderzoek van de fiscale aangifte die de betrokken belastingplichtigen moeten onderschrijven overeenkomstig artikel 305 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

102 11354 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 1053 de M. Detienne du 29 avril 1994 (Fr.) : Loterie nationale. - Télé-Kwinto. - Télévision. La presse de ce 22 mars annonce le lancement d'un nouveau jeu de la Loterie nationale le 3 mai prochain. Ce produit nouveau, le Télé-Kwinto, repose sur le principe du billet de loterie à résultat immédiat par grattage. Au cas où apparaissent trois motifs représentant une télévision, les gagnants emportent une somme d'argent et ils sont invités à participer à l'émission télévisée du Télé-Kwinto. Cette émission sera produite par deux chaînes de télévision privées, VTM et RTL- TV1. Quand on connaît l'impact de ce type de jeux sur les mesures d'audimat, on déduit qu'une émission de ce type constitue un sérieux atout, l'attrait des jeux de hasard étant énorme. On est dès lors en droit de se demander pourquoi cette émission n'a pas été confiée prioritairement aux deux chaînes de télévision publiques. 1. Un accord entre la Loterie nationale et les chaînes de télévision publiques belges a-t-il été recherché en priorité pour la production d'une émission Télé-Kwinto? 2. Quelles sont les raisons qui expliquent qu'un tel accord n'ait pu aboutir? Réponse: Le 3 mai dernier a effectivement démarré la vente d'une nouvelle loterie à billets organisée par la Loterie nationale sous l'appellation «Télé-Kwinto», La particularité. de cette loterie à billets réside dans le fait qu'une partie des lots est attribuée par un tirage au sort auquel procédera personnellement chaque propriétaire d'un billet lui accordant ce droit. Ce tirage se déroulera dans le cadre de l'enregistrement télévisé d'une émission diffusée ultérieurement sur RTL-TV1 ou sur VTM selon le désir du participant concerné. Le choix par la Loterie nationale des deux chaînes de télévision précitées fait suite à une procédure d'appel d'offres lancée conformément aux dispositions légales relatives aux marchés publics auxquelles la Loterie nationale reste soumise en tant qu'établissement public. DO Vraag nr, 1053 van de heer Detienne van 29 april1994 (Fr.) : Nationale loterij. - Tele-Kwinto. - Televisie. De Nationale loterij lanceerde op 3 mei een nieuw spel, zo berichtte de pers van 22 maart. Het nieuwe produkt, Tele-Kwinto, is gebaseerd op het principe van het loterijbiljet met onmiddellijke uitslag na het wegkrabben van een ondoorzichtig gedeelte. Wie drie TV's ziet verschijnen, wint een geldbedrag en wordt uitgenodigd voor het TV-spel Tele-Kwinto. De uitzending wordt geproduceerd door de twee particuliere zenders VTM en RTL-TV1. Wie de impact van dergelijke spelen op de kijkcijfers kent, weet dat zo'n uitzendingen een belangrijke troef zijn, vermits kansspelen een enorme aantrekkingskracht uitoefenen. Men kan zich dan ook de vraag stellen waarom die uitzending niet aan de twee openbare omroepen werd toevertrouwd. 1. Werd voor de produktie van het TV-spel Tele- Kwinto eerst naar een akkoord tussen de Nationale loterij en de Belgische openbare omroepen gestreefd? 2. Waarom werd zo'n akkoord niet bereikt? Antwoord: Op 3 mei jongstleden ging inderdaad de verkoop van start van een nieuwe loterij met biljetten georganiseerd door de Nationale loterij, onder de benaming «Tele-Kwinto»; De eigenheid van die loterij met biljetten ligt in het feit dat een deel van de loten wordt toegekend door middel van een trekking uitgevoerd door de eigenaar zelf van een biljet dat hem dat recht toekent. Die trekking zal gebeuren in het kader van de opname van een televisieprogramma dat later wordt uitgezonden door RTL-TV1 of door VTM, naargelang van de wens van de betrokken deelnemer. De keuze van de Nationale loterij viel op die twee televisiezenders na een aanbestedingsprocedure die in overeenstemming was met de wetsbepalingen aangaande de overheidsopdrachten waaraan de Nationale loterij als openbare instelling nog altijd onderworpen IS. DO Question n 1055 de M. Van der Poorten du 29 avril 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Revenu de remplacement. - Part de bénéfice. Lors des vérifications des déclarations de revenus soumis à l'impôt des personnes physiques, l'adminis- DO Vraag nr van de heer Van der Poorten 29 april1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Vervangingsinkomen. - Winstaandeel. van Bij de verificaties van de aangiften van inkomsten in de personenbelasting behandelt de administratie niet

103 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) tration ne traite pas de la même manière tous les dossiers de personnes percevant à la fois un revenu de remplacement et une part de bénéfice. Comment est traitée fiscalement la part de bénéfice perçue par l'un ou l'autre conjoint lorsque l'un d'eux touche des revenus de remplacement? Réponse: Je me permets de demander à l'honorable membre de vouloir bien préciser sa question; en effet, les données en sont tellement vagues qu'il m'est en l'occurrence impossible d'y fournir une réponse étayée. alle dossiers gelijk van personen die een vervangingsinkomen genieten en een winstaandeel verkrijgen. Als een van de echtgenoten vervangingsinkomsten geniet, hoe wordt dan het winstaandeel dat hijzelf of de andere echtgenoot verkrijgt, fiscaal behandeld? Antwoord: Ik ben zo vrij het geacht lid te verzoeken zijn vraag nader te preciseren. De gegevens ervan zijn immers zo vaag dat het me onmogelijk is ter zake een gefundeerd antwoord te verstrekken. DO Question n" 1059 de M. de Clippele du 29 avril 1994 (Fr.) : Sociétés. - Comptes annuels. - Dépôt à la Banque nationale. - Experts-comptables. Les comptes annuels des sociétés doivent être déposés à la Banque nationale sur un schéma dont la page 1bis invite à communiquer les noms et coordonnées de l'expert-comptable intervenu dans l'élaboration des comptes. On pourrait comprendre que cette mention sollicitée sur la page 1bis entraîne nécessairement l'information directe, par la Banque nationale, de l'expert-comptable nommé des anomalies ou commentaires que la banque estime pouvoir déceler, ou émettre, sur les comptes. Or, j'apprends qu'il n'en serait rien, et que l'expert-comptable ne sera considéré comme interlocuteur direct de la Banque nationale que s'il a - en qualité de mandataire - réalisé la formalité matérielle du dépôt des comptes pour son mandant. Ceci me paraît un critère absurde de prise en considération de l'expert-comptable. En effet, les cabinets d'experts-comptables recourent, pour la formalité matérielle du dépôt, à des bureaux spécialisés de «publicité légale», qui réalisent cette tâche avec compétence, pour les petites et moyennes entreprises. Quant aux grandes entreprises, elles délivrent un mandat pour le dépôt à un membre de leur secrétariat, à un coursier, voire au chauffeur de l'administrateur délégué. C'est, bien évidemment, la mention de la page 1bis qui devrait entraîner l'information de l'expert-comptable, et non l'exécution d'une tâche purement matérielle dont l'accomplissement ne requiert, en rien, les compétences définies par la loi du 21 février 1985 conférant un statut légal à la profession d'expert-comptable. N'est-il pas impératif de redresser la situation? Réponse: Dans le but de contribuer à la qualité des comptes annuels, la loi du 18 juillet 1991 modifiant les lois sur les sociétés commerciales coordonnées le 30 novembre 1935 a chargé la Banque nationale de Belgique de communiquer à l'entreprise et, le cas DO Vraag nr, 1059 van de heer de Clippele van 29 april 1994 (Fr.) : Vennootschappen. - Jaarrekening. - Neerlegging bij de Nationale Bank. - Accountants. De vennootschappen zijn ertoe gehouden hun jaarrekening bij de Nationale Bank neer te leggen volgens een welbepaald model, met het verzoek op blz. Ibis de personalia te vermelden van de accountant die de rekeningen heeft helpen uitwerken. Uit de op blz. 1bis gevraagde vermelding zou men kunnen afleiden dat de Nationale Bank de vermelde accountant automatisch en rechtstreeks zou inlichten over de onregelmatigheden of opmerkingen waarop de bank in de rekeningen meent te kunnen wijzen. Welnu, ik verneem dat daar niets van is en dat de accountant slechts als rechtstreekse gesprekspartner van de Nationale Bank zal worden beschouwd als hij - in zijn hoedanigheid van lasthebber - de materiële formaliteit van de neerlegging van de rekeningen voor zijn lastgever heeft vervuld. Dat lijkt mij een absurd criterium om de accountant al dan niet te kennen. De accountantskabinetten doen voor de materiële formaliteit van de neerlegging van de rekeningen van kleine en middelgrote ondernemingen immers een beroep op gespecialiseerde bureaus voor «wettelijke openbaarmaking ", die zich met grote bekwaamheid van die taak kwijten. De grote bedrijven verlenen voor die neerlegging een mandaat aan een lid van hun secretariaat, aan een loopjongen, of soms zelfs aan de chauffeur van de afgevaardigd bestuurder. Het is uiteraard de vermelding op blz. Ibis die bepalend zou moeten zijn voor het inlichten van de accountant, en niet de uitvoering van een zuiver materiële taak waarvoor de bekwaamheden vastgesteld in de wet van 21 februari 1985 die het beroep van accountant een wettelijk statuut verleent, geenszins zijn vereist. Is die situatie niet aan herziening toe? Antwoord: Met het oog bij te dragen tot de kwaliteit van de jaarrekeningen, heeft de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, de Nationale Bank van België belast om de onderne-

104 11356 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) échéant, à son commissaire, les erreurs éventuelles qu'elle aurait constatées lors de la vérification des comptes annuels. La loi ne prévoit pas que la liste des erreurs détectées soit envoyée directement à l'expertcomptable externe ou au réviseur d'entreprises dont les références sont reprises à la page Alhis des comptes annuels. Il appartient donc à l'entreprise d'informer l'expertcomptable ou le réviseur d'entreprises auquel elle a éventuellement fait appel pour l'établissement, la vérification et/ou la correction de ses comptes annuels. Les indications qui figurent à la page Alhis résultent de l'article 33 de la loi du 18 juillet 1991 modifiant l'article 80 des lois coordonnées sur les sociétés commerciales qui prévoit que si les comptes annuels ont été vérifiés et/ou corrigés par un expert-comptable externe ou un réviseur d'entreprises, en application de l'article 82 de la loi du 21 février 1985 relative à la réforme du révisorat d'entreprises, il en soit fait mention dans les comptes annuels. Cette mention a été demandée par l'institut des experts-comptables afin que les tiers soient informés de l'intervention éventuelle d'un expert-comptable externe et du contenu de la mission qui lui a été confiée. Elle permet également de contrôler de manière plus efficace le respect du monopole de la vérification et du redressement des documents comptables que l'article 82 de la loi du 21 février 1985 confie à l'expert-comptable et au réviseur d'entreprises (Doc. parl., Sénat, , n , page 293). Il importe par ailleurs de souligner que, depuis le 1 er avril 1993, les comptes annuels peuvent être déposés à la Banque nationale de Belgique, soit sur papier, soit sur disquette, au choix du déposant. Dans la mesure où les comptes annuels déposés sur disquette (qui représentent depuis quelques mois plus de 40% de l'ensemble des comptes déposés) doivent satisfaire aux contrôles arithmétiques et logiques préalablement à leur dépôt, sous peine d'être refusés par la banque, l'envoi a posteriori de listes d'anomalies à l'entreprise concernée ne se conçoit plus dans ce cas. ming en, in voorkomend geval, haar commissaris de gebeurlijke fouten die zij mocht vaststellen tijdens de verificatie van de jaarrekeningen mee te delen. De wet bepaalt niet dat de lijst met vastgestelde fouten onrniddellijk naar de externe accountant of naar de bedrijfsrevisor, waarvan de refertes opgenomen zijn op het blad Alhis van de jaarrekeningen, zou worden gestuurd. Het komt dus aan de onderneming toe om de accountant of de bedrijfsrevisor op wie ze beroep gedaan heeft voor de opstelling, verificatie en/of verbetering van haar jaarrekeningen, in te lichten. De verrneldingen die op het blad Alhis voorkomen, vloeien voort uit artikel33 van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van artikel 80 van de vennootschappenwet, dat bepaalt dat wanneer de jaarrekeningen werden geverifieerd en/of gecorrigeerd door een externe accountant of een bedrijfsrevisor, in toepassing van artikel 82 van de wet van 21 februari 1985 betreffende de hervorming van het bedrijfsrevisoraat, er melding van zou worden gemaakt in de jaarrekening. Om die vermelding werd verzocht door het Instituut der accountants, teneinde derden in te lichten over de gebeurlijke tussenkomst van een extern accountant en over de opdracht die hem werd toevertrouwd. Ze maakt het eveneens mogelijk op een doeltreffende wijze de eerbiediging van het monopolie van de verificatie en de correctie die artikel 82 van de wet van 21 februari 1985 aan de accountant en de bedrijfsrevisor toevertrouwt, te controleren (Cedr. stuk, Senaat, , nr , blz. 293). Het is daarbij belangrijk te beklemtonen dat, sinds 1 april 1993, de jaarrekeningen, naargelang de keuze van de neerlegger, hetzij op papier, hetzij op diskette bij de Nationale Bank van België kunnen worden neergelegd. Omdat de diskette neergelegde jaarrekeningen (die sinds enkele maanden meer dan 40% van alle neergelegde jaarrekeningen vertegenwoordigen) aan de gestelde rekenkundige en logische controles moeten voldoen vooraleer door de Nationale Bank van België te worden aanvaard, hoeft de bank na de aanvaarding van de op diskette neergelegde jaarrekeningen geen lijsten met inhoudelijke fouten meer op te maken en te versturen. DO Question n 1067 de M. Standaert du 2 mai 1994 (N.): Fonds des calamités. - Programmes d'ordinateur. 1. Le logiciel (y compris le programme Kalix) développé par les services (régionaux et provinciaux) du Fonds des calamités est-il utilisé à bon escient pour ce qui est du calcul et de l'octroi des dédommagements accordés pour les dégâts causés aux forêts entre autres par les tempêtes? DO Vraag nr van de heer Standaert van 2 mei 1994 (N.): Rampenfonds. - Computerprogramma's. 1. Wordt de door de (gewestelijke en provinciale) diensten van het Rampenfonds ontwikkelde software (inzonder het Kalix-programma) adequaat gebruikt bij de berekening en de toekenning van de schadeloosstelling voor onder andere door stormen veroorzaakte schade aan bossen?

105 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 2. Dans quelle mesure valorise-t-on au niveau fédéralles connaissances et aptitudes existantes des services locaux (voir 1), tels les systèmes sophistiqués d'assistance au niveau du processus décisionnel (entre autres les tableurs Excel)? 3. Combien le développement et la mise en œuvre du programme Kalix ont-ils coûtés? 4. De quelles données statistiques disposez-vous quant à la consultation du programme Kalix? 5. Le programme cité sous 3 correspond-il aux exigences et besoins mentionnés dans le cahier des charges? 6. Qui et quels services ont donné ordre: a) d'élaborer le programme Kalix; b) de l'accepter dans la forme proposée par le fournisseur du logiciel? 7. A quels tests les logiciels fournis ont-ils été soumis pour vérifier s'ils répondaient aux exigences formulées dans le cahier des charges? 8. Que fera-t-on pour rendre le programme Kalix plus efficace? 9. Pourquoi ne fait-on pas appel à l'expertise des services décentralisés pour qu'à l'avenir les dédommagements soient calculés plus efficacement? 10. Quelles démarches peut-on entreprendre pour résoudre les problèmes repris sous le 1 et le 2 et en éviter d'autres à l'avenir? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que la Caisse nationale des calamités n'intervient pas dans le calcul des indemnités accordées aux sinistrés de calamités publiques. La caisse s'occupe seulement de l'exécution des ordres de paiement transmis par le ministère des Communications et de l'infrastructure. En ce qui concerne les informations sur le programme de calcul automatisé, je prie l'honorable membre de s'adresser au ministre de l'infrastructure, compétent en la matière (question n" 194 du 8 juin 1994). 2. In hoeverre maakt men op federaal niveau gebruik van de aanwezige (zie 1) kennis en vaardigheden van lokale diensten, zoals de door hen ontwikkelde gesofisticeerde beslissingsondersteunende systemen (onder andere Excel spreadsheets)? 3. Hoeveel hebben de ontwikkeling en irnplementatie van het Kalix-computerprogramma (zie 1) gekost? 4. Over welke gebruiksstatistieken beschikt u inzake het raadplegen van het Kalix-programma? 5. Beantwoordt het in vraag 3 genoemde computerprogramma wel aan de in het bestek genoemde eisen en behoeften? 6. Wie en welke diensten hebben de opdracht gegeven om: a) het Kalix-prograrnma te ontwerpen; h) het in die vorm van de softwareleverancier te aanvaarden? 7. Aan welke tests werd de geleverde software onderworpen om na te gaan of het aan de in het bestek opgenomen vereisten voldoet? 8. Wat zal worden ondernomen om het Kalixprogramma efficiënter en adequater te maken? 9. Waarom benut men de deskundigheid van gedecentraliseerde diensten niet om schadeloosstellingen in de toekomst efficiënter te berekenen? 10. Welke stappen kunnen worden gedaan om de onder 1 en 2 vermelde problematiek op te lossen en in de toekomst problemen te vermijden? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid ter kennis te brengen dat de Nationale kas voor rampenschade niet betrokken is bij de berekening van de vergoedingen die aan de geteisterden van algemene rampen worden roegekend. De kas staat enkel in voor de uitvoering van de betaalorders die door het ministerie van Verkeer en Infrastructuur worden overgezonden. Voor informatie over enig geautomatiseerd berekeningsprogramma moet ik het geacht lid dan ook verzoeken zich te wenden tot de minister van Infrastructuur, die ter zake bevoegd is (vraag nr. 194 van 8 juni 1994). DO Question n? 1082 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Réclamation. - Décision du directeur. - Délégation de compétence. Le directeur des contributions statue sur les réclamations introduites par les contribuables. Le directeur peut également déléguer cette compétence. De quelle manière le contribuable est-il informé de cette délégation et de son importance? DO Vraag nr, 1082 van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Bezwaar. - Beslissing van de directeur. - Delegatie van bevoegdheid. De directeur van de belastingen doet uitspraak over de bezwaren die de belastingplichtige aanvoert. Die ambtenaar kan eveneens zijn bevoegdheid delegeren. Hoe wordt de belastingplichtige van die delegatie en haar omvang op de hoogte gebracht? 1448

106 11358 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ Réponse : J'ai l'honneur de renvoyer l'honorable membre à la réponse à la question n 693 du 14 septembre 1993 de M. Daems (voir bulletin des Questions et Réponses, Chambre, session ordinaire, , n? 79, page 7509). Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te verwijzen naar het antwoord op de vraag nr. 693 van 14 septernber 1993 van de heer Daems (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, nr, 79, gewone zitting, , blz. 7509). Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken DO Question n 137 de M. Van den Eynde du 17 mai 1994 (N.): Prêts d'etat à Etat. - Droits de l'homme. Le conseil des ministres a examiné, le 29 avril dernier, plusieurs propositions du groupe de travail interdépartemental concernant le programme 1994 des prêts d'etat à Etat. Il a ainsi acquiescé à un prêt de 51,5 millions de francs belges pour la Tanzanie et a également décidé de consentir les prêts suivants: 22 millions de francs belges à l'algérie, 150 millions de francs belges à la Turquie, et 100 millions de francs belges au Vietnam. Le gouvernement pose-t-il certaines conditions en matière de respect des droits de l'homme aux pays bénéficiaires d'une telle aide financière? Réponse: Lorsqu'il décide de l'octroi, par une décision du conseil des ministres, de prêts à des Etats étrangers, le gouvernement tient compte de tous les aspects économiques et politiques de sa politique à l'égard des pays concernés. ' Les accords de prêt proprement dits, ne contiennent pas de dispositions en relation avec le respect des droits de l'homme. DO Vraag nr, 137 van de heer Van den Eynde van 17 mei 1994 (N.): Leningen van Staat tot Staat. - Mensenrechten. Op 29 april jongstleden besprak de ministerraad een aantal voorstellen van de interdepartementale werkgroep over het programma 1994 van de leningen van staat tot staat. De ministerraad ging akkoord met een lening van 51,5 miljoen Belgische frank aan Tanzania en besliste onder meer ook de volgende leningen toe te kennen: 22 miljoen Belgische frank aan Algerije; 150 miljoen Belgische frank aan Turkije en 100 miljoen Belgische frank aan Vietnam. Stelt de regering bij het toekennen van die financiële steun eisen aan de betrokken landen met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten? Antwoord : Bij het toekennen, door een beslissing van de ministerraad, van leningen aan een aantal vreemde Staten, houdt de regering rekening met alle economische en politieke aspecten van het beleid ten aanzien van de betrokken landen. De leningsovereenkomsten zelf houden geen bepalingen in met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten. Ministre des Pensions Minister van Pensioenen DO Question n 128 de Mme Nelis-Van Liedekerke du 9 mai 1994 (N.) : Pensions. - Arrondissement Alost-Audenarde. 1. Combien de pensionnés comptait chaque commune de l'arrondissement Alost-Audenarde au 31 décembre 1993? DO Vraag nr, 128 van mevrouw Nelis-Van Liedekerke van 9 mei 1994 (N.) : Pensioenen. - Arrondissement Aalst-Oudenaarde. 1. Hoeveel gepensioneerden waren er op 31 decernber 1993 in elke gemeente van het arrondissement Aalst-Oudenaarde?

107 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 2. Combien de ces pensionnés étaient des indépendants ou des salariés ou ont eu une carrière professionnelle mixte? Réponse: 2. Hoeveel daarvan waren gepensioneerde zelfstandigen, werknemers en personen met een gecombineerdeloopbaan? Antwoord: Nombre de bénéficiaires de pension arrondissement d'alost.! Aantal pensioengerechtigden arrondissement Aalst. Communes Gemeenten Alost.! Aalst Gijzegem - Hofstade Baardegem - Herdersem - Meldert - Moorsel Erembodegem - Nieuwerkerken Impe - Lede - Oordegem - Smetlede - Wanzele Appelterre-Eichem - Denderwindeke - Lieferinge - Nederhasselt - Ninove - Ikegem - Voorde Pollare Meerbeke Neigem Aspelare Outer Aaigem - Bambrugge - Burst - Erondegem - Erpe - Erpe-Mere - Mere - Ottergem - Vlekkem Denderhoutem - Haaltert - Heldergem Kerksken Denderleeuw Iddergem Welle Grammont.! Geraardsbergen - Goeferdinge - Moerbeke - Nederboelare - Onkerzele- Ophasselt - Overboelare - Viane - Zarlardinge Grimminge - Idegem - Nieuwenhove - Schendelbeke - Smeerebbe-Vloerzegem - Waarbeke - Zandbergen Bavegem - Oombergen - Sint-Lievens-Houtem - Vlierzele - Zonnegem Letterhoutem Hillegem - Sint-Antelinks - Sint-Lievens-Esse - Steenhuize-Wijnhuize - Woubrechtegem Ressegem Borsbeke Elene - Erwetegem - Godveerdegem - Grotenberge - Leeuwergem - Sint-Goriks- Oudenhove - Strijpen - Sint-Maria-Oudenhove - Velzeke-Ruddershove - Zottegem. - Total.! Totaal. Pensions Pensions travailleurs indépen- Total des salariés dants pensionnés Pensioenen Pensioenen Totaal werk- zelf- gepennemers standigen sioneerden Nombre de bénéficiaires de pension arrondissement d'audenarde.! Aantal pensioengerechtigden arrondissement Oudenaarde. Communes Gemeenten Deftinge - Lierde - Sint-Maria-Lierde Hemelveerdegem. Pensions Pensions travailleurs indépen- Total des salariés dants pensionnés Pensioenen Pensioenen Totaal werk- zelf- gepennemers standigen sioneerden

108 11360 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Communes Pensions Pensions travailleurs indépen- Total des salariés dants pensionnés Gemeenten Pensioenen Pensioenen Totaal werk- zelf- gepennemers standigen sioneerden Sint-Martens-Lierde Renaix.! Ronse Beerlegem - Dikkele - Hundelgem - Meilegem - Munkzwalm - Paulatem - Roborst- Rozebeke - Sint-Blasius-Boekel- Sint-Denijs-Boekel- Sint-Maria-Latem - Zwalm Nederzwalm-Hermelgem Brakel- Elst - Everbeek - Michelbeke - Nederbrakel- Opbrakel- Sint-Maria-Oudenhave - Zegelsem Parike Horebeke Etikhove - Maarke-Kerkem - Maarkedal Nukerke Schorisse Berchem - Mont de l'endus.! Kluisbergen - Kwaremont - Ruien - Zulzeke Bevere - Edelare - Eine - Ename - Heurne - Leupegem - Mater - Melden - Mullem - Nederename - Ooike - Audenarde.! Oudenaarde - Volkegem - Welden Huise - Ouwegem - Zingem Kruishoutem Nokere Wannegem-Lede Elsegem - Moregem - Ooike - Petegem-aan-de-Schelde - Wortegem - Wortegem -Petegem. - Total.! Totaal Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken DO Question n 779 de M. Van den Eynde du 11 avril 1994 (N.): Turquie. - Elections communales. - Sections fondamentalistes. - Belgique. Les fondamentalistes ont obtenu de très bons résultats lors des élections communales organisées récemment en Turquie. 1. Ces partis ont-ils des sections ou des organisations satellites parmi les immigrés turcs travaillant en Belgique? 2. Dans l'affirmative, de quelles organisations s'agit-il? DO Vraag ur. 779 van de heer Van den Eynde van 11 april 1994 (N.): Turkije. - Gemeenteraadsverkiezingen. - Fundamentalistische afdelingen. - België. Bij de gemeenteraadsverkiezingen die onlangs in Turkije werden gehouden hebben de fundamentalisten zeer hoge resultaten gehaald. 1. Hebben die partijen afdelingen of satellietorganisaties die tussen de Turkse gastarbeiders bij ons aan het werk zijn? 2. Zo ja, over welke organisaties gaat het?

109 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Réponse: 1. Suivant l'information dont je dispose, il n'y a pas de groupement fondamentaliste turc doté d'une organisation structurée actif en Belgique. II n'est cependant pas exclu que des sympathisants de tels groupements séjournent en Belgique. Ils sont, en tous cas, soumis aux lois belges comme toute autre personne résidant en Belgique. 2. La question est devenue sans objet. Antwoord: 1. Volgens de ingewonnen informatie zijn er, in de vorm van georganiseerde afdelingen, geen Turkse fundamentalistische groeperingen aan het werk in Belgié, Het is echter niet uitgesloten dar sympathisanten van die groeperingen in België verblijven. Zij zijn in elk geval, net als elk ander persoon die in ons land verblijft, onderworpen aan de Belgische wetten. 2. Het antwoord op die vraag vervalt. DO Question n? 787 de M. Verwilghen du 25 avril 1994 (N.): Police communale. - Inspecteur. - Ancienneté. L'article 6, 3, de l'arrêté royal du 13 juillet 1989 relatif à la formation et à la promotion aux grades d'inspecteur et d'inspecteur principal de police stipule que pour pouvoir être promu au grade d'inspecteur de police, il faut compter au moins six années d'ancienneté dans le corps de police communale. Entend-on par là six années d'ancienneté auprès du corps de police communale de la commune concernée ou auprès de n'importe quel corps de police? Réponse : Je peux communiquer à l'honorable membre que l'article 6, 3, de l'arrêté royal du 13 juillet 1989 relatif à la formation et à la promotion aux grades d'inspecteur et d'inspecteur principal de police dispose que pour la promotion au grade d'inspecteur de police, le candidat doit compter au moins six ans d'ancienneté dans «le» corps de police communale. On entend par là, six ans d'ancienneté de service dans le corps de police dans lequel on est promu. Par conséquent il n'est pas tenu compte d'une éventuelle ancienneté prestée dans d'autres corps. DO Vraag nr. 787 van de heer Verwilghen van 25 april 1994 (N.): Gemeentepolitie. - Inspecteur. - Anciënniteit. Artikel 6, 3, van het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende de opleiding en de bevordering tot de graden van inspecteur en hoofdinspecteur van politie bepaalt dat voor de bevordering tot de graad van inspecteur van politie men de voorwaarde van ten minste zes jaar anciënniteit bij het gerneentepolitiekorps moet vervullen. Wordt daarmee zes jaar anciënniteit bij het gemeentepolitiekorps van de betrokken gemeente bedoeld of bij gelijk welk politiekorps? Antwoord : Ik kan het geacht lid meedelen dat in artikel6, 3, van het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende de opleiding en de bevordering tot de graden van inspecteur en hoofdinspecteur van politie wordt gesteld dat voor de bevordering tot inspecteur, de kandidaat ten minste 6 jaar anciënniteit moet hebben bij «het» gemeentepolitiekorps. Hiermee wordt 6 jaar dienstanciënniteit bedoeld bij het politiekorps waarbinnen men wordt bevorderd. Bijgevolg wordt geen rekening gehouden met eventuele anciënniteit gepresteerd in andere korpsen. DO Question n" 798 de M. Barbé du 6 mai 1994 (N.) : Droit communautaire. - Transposition en droit interne. - Accidents majeurs. - Plans d'urgence. Le 4 mars 1994, la Commission européenne a déposé une proposition de directive concernant la maîtrise des dangers liés aux accidents majeurs impliquant des substances dangereuses (94/C 106/04; JO C. 106/4). Cette proposition vise à revoir en profondeur la directive 82/S01/CEE du Conseil du 24 juin 1982 concernant les risques d'accidents majeurs de certaines DO Vraag nr, 798 van de heer Barbé van 6 mei 1994 (N.) : Gemeenschapsrecht. - Omzetting in intern recht. - Zware ongevallen. - Rampenplannen. Op 4 maart 1994 diende de Europese commissie een voorstel van richtlijn in betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (94/C 106/04; PB.C. 106/4). Dat voorstel beoogt een grondige herziening van richtlijn 82/S01/EEG van de Raad van 24 juni 1982 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële

110 11362 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) activités industrielles, modifiée en dernier lieu par la directive /CEE. A ma connaissance, notre pays n'a toujours pas exécuté entièrement la directive 82/501, bien qu'il compte l'une des plus hautes concentrations d'entreprises à risques au monde et que 12 ans se sont écoulés depuis son adoption. 1. Pour combien d'entreprises Seveso l'arrêté ministériel établissant le plan d'urgence est-il arrivé à échéance? 2. a) Pour quelles entreprises Seveso un plan d'urgence n'a-toi! pas encore été établi par arrêté ministériel? h) Pour lesquelles d'entre elles n'avez-vous pas encore reçu de dossier de notification du ministre de la Santé publique, de l'environnement et de l'intégration sociale? 3. Quand y aura-toi! un plan d'urgence établi par arrêté ministériel pour toutes les entreprises belges? 4. Comment notre pays arrêtera-toi! sa position concernant la proposition de la Commission européenne visant à l'adoption d'une «directive Seveso bis» (i! s'agit d'une problématique qui relève de différents ministres fédéraux ainsi que des régions)? Réponse: 1. Dans l'attente de la détermination définitive des zones pouvant être affectées par un accident majeur des plans d'urgence provisoires ont été établis. Actuellement, il existe 31 plans d'urgence dont la validité est venue à expiration. 2. a) Uniquement pour les entreprises dont le statut était imprécis ou pour celles qui ne tombaient que depuis 1994 sous l'application de la loi du 21 janvier 1987 concernant les risques d'accidents majeurs de certaines activités industrielles aucun plan d'urgence et d'intervention n'a été établi. h) Les dossiers de notification nous sant parvenus pour toutes les entreprises dites Seveso actuelles. 3. Sur base de l'arrêté royal du 13 juin 1991 définissant les critères permettant d'établir les zones géographiques susceptibles d'être affectées par un accident majeur de certaines activités industrielles, les zones à risque ont été calculées en concertation avec entre autres les gouverneurs de province et l'industrie concernée. Je demanderai dès lors aux gouverneurs de province d'adapter les plans d'urgence et d'intervention aux actuelles zones calculées, de manière à ce qu'i!s puissent être établis pour une période de 3 ans, conformément au projet de révision de la directive lCEE du Conseil du 24 juin 1982 citée par l'honorable membre. 4. Pour cette partie de la question je me vois dans l'obligation de renvoyer l'honorable membre au ministre compétent en matière d'environnement (question n 508 du 10 juin 1994). ongevallen, laatst gewijzigd bij richtlijn /EEG. Bij mijn weten heeft ons land nog altijd niet volledig richtlijn 82/501 uitgevoerd, alhoewel ons land één van de hoogste concentraties risicobedrijven ter wereld heeft en we ondertussen toch al12 jaar later zijn. 1. Voor hoeveel Sevesobedrijven is her rninisteriële besluit tot vaststelling van het rampenplan ondertussen vervallen? 2. a) Voor welke Sevesobedrijven is er nog geen rampenplan bij ministerieel besluit vastgesteld? h) Voor welke van die bedrijven heeft u nog geen notificatiedossier ontvangen van de minister van volksgezondheid, leefmilieu en sociale integratie? 3. Wanneer zal er voor alle Belgische bedrijven een bij ministerieel besluit vastgesteld rampenplan zijn? 4. Op welke manier wordt het standpunt van ons land bepaald inzake het voorstel van de Europese commissie voor een «Sevesorichtlijn-bis» (het gaat om een thematiek die tot de bevoegdheden van verschillende federale ministers behoort en van de gewesten)? Antwoord: 1. In afwachting van de definitieve vaststelling van de gebieden die door een zwaar ongeval zouden kunnen worden getroffen, werden voorlopige rampenplannen vastgesteld. Op dit ogenblik zijn er 31 rampenplannen waarvan de geldigheidsduur verstreken is. 2. a) Enkel voor die bedrijven hetzij wiens status onduidelijk was, hetzij zij pas in 1994 onder toepassing van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiren vallen, werd nog geen rampenplan voor hulpverlening vastgesteld. h) Voor alle thans zogenaamde Sevesoplichtige bedrijven zijn de notificatiedossiers onrvangen. 3. Op basis van het koninklijk besluit van 13 juni 1991 tot bepaling van de criteria die de afbakening mogelijk maken van geografische gebieden die door een zwaar ongeval bij bepaalde industriële activireiten zouden kunnen worden getroffen, werden de risicozones berekend en overlegd onder meer met de provinciegouverneurs en de betrokken industrie. Ik zal de provinciegouverneurs dan ook verzoeken de rampenplannen voor hulpverlening aan te passen aan de thans berekende zones, waarna ze kunnen worden vastgesteld voor een periode van 3 jaar, overeenkomstig het door het geacht lid aangehaalde ontwerp van herziening van de richtlijn /EEG van de Raad van 24 juni Voor dat gedeelte van de vraag dien ik het geacht lid te verwijzen naar de rninister die Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft (vraag nr. 508 van 10 juni 1994).

111 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen DO Question n 319 de M. Van Mechelen du 13 avril 1994 (N.) : Commissions paritaires. - Textile. - Modifications. L'arrêté royal du 5 août 1992 modifiant l'arrêté royal du 5 décembre 1973 instituant la commission paritaire de l'industrie de l'habillement et de la confection et fixant sa dénomination et sa compétence prévoit que les ouvriers du commerce de gros de vêtements sont transférés de la commission paritaire nationale auxiliaire pour ouvriers (n" 151) à la commission paritaire de l'industrie de l'habillement et de la confection (n 109). L'arrêté royal du 25 mars 1993 modifiant l'arrêté royal du 5 février 1974 instituant certaines commissions paritaires et fixant leur dénomination et leur compétence stipule que les employés du commerce de gros de vêtements sont transférés de la commission paritaire nationale auxiliaire pour employés (n 218) à la commission paritaire pour employés de l'industrie de l'habillement et de la confection (n" 215). Ces modifications ont été réalisées en dehors de tout avis du secteur concerné. Il n'en demeure pas moins que ce transfert est lourd de conséquences pour les employeurs du secteur. Ce passage à une autre commission paritaire se traduit en effet par une augmentation salariale de quelque 15% pour les ouvriers et d'environ 21 % pour les employés. Comme ce secteur se ressent déjà particulièrement des conséquences de la concurrence des pays à bas salaire, il convient de s'interroger sur l'opportunité de ces modifications. 1. Pour quelles raisons ces changements ont-ils été opérés? 2. Pourquoi n'a-t-on pas procédé à une concertation avec le secteur touché? 3. a) Des mesures seront-elles prises pour neutraliser les fâcheuses conséquences pour les employeurs? b) Dans l'affirmative, lesquelles, et quand seront-elles arrêtées? Réponse: J'ai l'honneur de fournir les réponses suivantes aux questions de l'honorable membre. 1. Les commissions paritaires auxiliaires ont, de par leur nature, une compétence résiduaire. Cela implique que ces commissions paritaires ne sont compétentes que pour les activités pour lesquelles aucune autre commission paritaire n'a été déclarée explicitement compétente. Conformément au point de vue du Conseil national du travail, il faut tenter de ranger les activités qui DO Vraag or. 319 van de heer Van Mechelen van 13 april 1994 (N.): Paritaire comités. - Textiel. - Wijzigingen. Het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 1973 tot vaststelling van de bevoegdheid van het paritair comité voor het kleding- en confectiebedrijf bepaalt dat de arbeiders van de kledinggroothandel worden overgeheveld van aanvullend nationaal paritair comité 151 naar paritair comité 109 voor het kledingen confectiebedrijf. Het koninklijk besluit van 25 maart 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 februari 1974 tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun bevoegdheid bepaalt dat de bedienden van de kledinggroothandel worden overgeheveld van aanvullend nationaal paritair comité 218 naar paritair comité 215 voor het kleding- en confectiebedrijf. Die wijzigingen werden doorgevoerd zonder enig advies van de betrokken sector. Nochtans zijn de gevolgen van die overheveling voor de werkgevers uit die sector verregaand. De overgang betekent immers een loonsverhoging van ongeveer 15% voor de arbeiders en van ongeveer 21 % voor de bedienden. Aangezien die sector in het bijzonder getroffen wordt door de gevolgen van de concurrentie van de lageloonlanden, rijst de vraag of die wijzigingen wel opportuun zijn. 1. Om welke redenen werden die wijzigingen doorgevoerd? 2. Waarom werd geen overleg gepleegd met de getroffen sector? 3. a) Zullen maatregelen worden genomen om de nefaste gevolgen voor de werkgevers te neutraliseren? b) Zo ja, welke en wanneer zullen die worden genomen? Antwoord : Ik heb de eer het geacht lid volgende antwoorden op zijn vragen mee te delen. 1. De aanvullende paritaire comités hebben van nature uit een residuaire bevoegdheid. Dat houdt in dat die paritaire comités slechts bevoegd zijn voor die activiteiten waarvoor geen ander paritair comité expliciet bevoegd werd verklaard. Conform het standpunt van de Nationale arbeidsraad moet er naar worden gestreefd om de activiteiten

112 11364 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) relèvent formellement du champ de compétence des commissions paritaires auxiliaires sous une commission paritaire spécifique existante ou à instituer. 2. Conformément à l'article 36 de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, l'intention de modifier le champ de compétence de la commission paritaire de l'industrie de l'habillement et de la confection (n" 109) et de la commission paritaire pour employés de l'industrie de l'habillement et de la confection (n? 215) a été portée à la connaissance des parties intéressées par la publication d'un avis au Moniteur belge, respectivement le 21 novembre 1990 et le 19 janvier Cette procédure de consultation prescrite par la loi vise à offrir aux organisations intéressées la possibilité de faire des remarques. Aucune objection fondamentale n'a été introduite à propos de l'avis publié le 21 novembre Aucune des organisations n'a même fait des remarques au sujet de l'avis du 19 janvier Chaque organisation d'employeurs ou de travailleurs peut toujours demander une révision de la compétence d'une commission ou sous-commission paritaire. Toute demande introduite dans ce sens est examinée et, si elle est fondée, il est procédé à une modification de compétence. Une commission paritaire peut également prévoir d'éventuelles modalités d'adaptation en faveur des entreprises concernées pour les conventions collectives de travail en vigueur. Cette matière relève toutefois de la compétence des interlocuteurs sociaux de la commission paritaire concernée. die formeel tot de bevoegdheidssfeer van de aanvullende paritaire comités behoren onder te brengen in een specifiek bestaand of op te richten paritair comité. 2. Overeenkomstig artikel36 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités werd de inrenrie tot wijziging van het paritair comité voor het kleding- en confectiebedrijf (nr. 109) en van het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf (nr. 215) ter kennis gebracht van de betrokken organisaties door bekendmaking van een bericht in het Belgisch Staatsblad, respectievelijk van 21 november 1990 en 19 januari Die wettelijk voorgeschreven raadplegingsprocedure strekt ertoe de belanghebbende organisaties de mogelijkheid te bieden om opmerkingen te maken. Tegen het gepubliceerde bericht van 21 november 1990 werden geen fundamentele bezwaren ingediend. Tegen het bericht van 19 januari 1993 heeft zelfs geen enkele organisatie opmerkingen geformuleerd. 3. Elke organisatie van werkgevers of van werknemers kan altijd verzoeken om herziening van de bevoegdheid van een paritair comité of subcomité. Iedere vraag in die zin wordt onderzocht en, indien gegrond, wordt een bevoegdheidswijziging doorgevoerd. Een paritair comité kan ook voorzien in eventuele aanpassingsmodaliteiten voor de betrokken ondernemingen inzake de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten. Die materie behoort evenwel tot de bevoegdheid van de sociale gesprekspartners in het betrokken paritair comité. Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Petites et Moyennes Entreprises Kleine en Middelgrote Ondernemingen DO Question n 125 de M. Van Nieuwenhuysen du 6 mai 1994 (N.): Indépendants. - Cotisations sociales. - Exemption. 1. Combien de dossiers établis en français et en néerlandais de demande d'exemption de cotisations sociales dans le régime des indépendants ont été déposés en 1992 et en 1993? 2. Combien d'exemptions ont été accordées respectivement à des indépendants francophones et à des indépendants néerlandophones durant cette même période? DO Vraag nr. 125 van de heer Van Nieuwenhuysen 6 mei 1994 (N.) : Zelfstandigen. - Sociale bijdragen. - Vrijstelling. van 1. Hoeveel Franstalige en hoeveel Nederlandstalige dossiers werden in 1992 en 1993 ingediend om vrijstelling te vragen van de sociale bijdragen van zelfstandigen? 2. Hoeveel vrijstellingen werden tijdens dezelfde periode aan Franstalige, respectievelijk Nederlandstalige zelfstandigen toegekend?

113 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 3. Sur quels montants ces exemptions portent-elles globalement? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer, ci-après, à l'honorable membre l'information demandée. 3. Om welke bedragen gaat het in het totaal? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid hierbij de gevraagde gegevens mee te delen Néerlando- Franco- Néerlando- Francophone phone phone phone Nederlands- Frans- Nederlands- Franstalig talig talig talig - Nombre de demandes. / Aantal aanvragen. - Nombre de décisions. / Aantal beslissingen. - Nombre de dispenses. / Aantal vrijstellingen. - Total. / Geheel. - Partiel. / Gedeeltelijk. - Montants en francs belges. / Bedragen in Belgische frank Agriculture Landbouw DO Question n 186 de M. Barbé du 16 mai 1994 (N.) : Viande de bœuf. - Médaille d'or. Au début de 1994, vous avez lancé la campagne Médaille d'or. Il s'agit d'un label de qualité pour la viande de bœuf sans hormones. L'ONDAH et l'asbl Procobeef sont associés à cette initiative. Depuis le 1 er janvier 1994, l'ondah a toutefois été régionalisé. Il est dès lors étrange qu'une initiative ait encore été lancée au dernier moment. On n'aurait d'ailleurs guère effectué de contrôles dans le cadre de cette campagne. 1. Qui a pris l'initiative de cette campagne? 2. Pourquoi les autorités fédérales l'ont-elles encore prise, étant donné qu'au 1 er janvier 1994 cette matière serait de la compétence des régions? 3. Quelles subventions des fonds européens ont-ils octroyées pour cette initiative? 4. Combien celle-ci a-t-elle coûté à votre département? 5. a) Quelles contributions ont été apportées par des particuliers? h) Qu'en est-il advenu? 6. a) Combien de contrôles spécifiques ont été effectués dans des entreprises dans le cadre de cette campagne? DO Vraag nr. 186 van de heer Barbé van 16 mei 1994 (N.): Rundsolees. - Médaille d'or. Begin 1994lanceerde u de campagne Médaille d'or. Het gaat om een kwaliteitslabel voor rundsvlees zonder hormonen. De NDALTP en de vzw Procobeef zijn bij het initiatief betrokken. De NDALTP is echter sinds 1 januari 1994 geregionaliseerd. Het is dan ook vreemd dat op het nippertje nog een initiatief werd opgestart. Voorts zouden in het kader van die campagne nauwelijks controles uitgevoerd zijn. 1. Wie nam het initiatief voor die campagne? 2. Waarom nam de federale overheid dat initiatief nog, gezien die materie op 1 januari 1994 een bevoegdheid werd van de gewesten? 3. Welke toelagen werden hiervoor ontvangen van Europese fondsen? 4. Hoeveel heeft dat initiatief aan uw begroting gekost? 5. a) Welke bijdragen werden ontvangen van particulieren? b) Wat gebeurde met die bijdragen? 6. a) Hoeveel controles werden specifiek in het kader van die campagne in bedrijven uitgevoerd? 1449

114 11366 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) h) Combien de contrôles ont été effectués chez des grossistes et dans le commerce de détail? 7. a) Dans quelle mesure la campagne a-t-elle fait l'objet d'une évaluation? h) Quels en sont les résultats? 8. Dans quelle mesure cette initiative est-elle poursuivie? Réponse : La Section consultative bovine, ovine, chevaline et caprine est un organe consultatif au sein de l'ondah qui, hormis deux fonctionnaires du ministère de l'agriculture, est composé de membres des associations professionnelles. Cet organe fait des propositions en ce qui concerne la promotion et la perception de cotisations visant à financer les actions de promotion (Fonds de promotion). En ce qui concerne les bovins, la cotisation s'élève à 30 francs belges/animal, à percevoir à l'abattoir, une moitié étant versée par le fournisseur de l'animal et l'autre moitié étant payée par l'acheteur de la viande. La Section consultative a pris en 1991 l'initiative de promouvoir la viande bovine par le biais d'une marque de qualité, la «Médaille d'or», sous laquelle les morceaux les plus nobles pouvaient être vendus. Au 13 février 1992, cette marque a été présentée officiellement à l'occasion d'agribex. En 1993, la Section consultative disposait d'un montant de 42,99 millions de francs belges, dont 28,01 millions de francs belges en provenance des Fonds de promotion, majorés d'une somme de 5,04 millions de francs belges provenant de la dotation du Ministère de l'agriculture et de 9,94 millions de francs belges retirés de la réserve (solde des disponibilités restantes). 18 millions de francs belges ont été réservés à l'action «Médaille d'or», La campagne consistait essentiellement en la publication d'un livre de cuisine «Médaille d'or», la distribution d'affiches et de matériel de display auprès des bouchers, ainsi qu'en une campagne médiatique. Il n'y a pas eu de subsides en provenance de fonds européens. Il ressortait d'une évaluation des campagnes sur la viande que la plupart des consommateurs ne connaissent pas les marques de viande. Cependant 7,1 % des personnes interrogées citaient spontanément la marque «Médaille d'or» fin Vers le milieu de l'année suivante, cette part était déjà passée à 10,3%. En 1993, une enquête qualitative a révélé la nécessité d'adapter la campagne en mettant l'accent sur une qualité garantie du producteur au consommateur. «Médaille d'or» garantirait ainsi que la viande bovine concernée est conforme au cahier des charges à chaque stade de la filière. Entre-temps, dans le cadre du Règlement (CEE) 2067/92 relatif à des actions de promotion et de commercialisation en faveur de la viande bovine de qualité, des fonds européens sont disponibles. Dans le cadre de ce projet européen, la Belgique a fondé l'asbl Procobeef qui réunit tous les maillons de la filière viande bovine et h) Hoeveel bij groot- en kleinhandels? 7. a) In welke mate werd de campagne geëvalueerd? h) Wat zijn hiervan de resultaten? 8. In welke mate wordt dat initiatief voortgezet? Antwoord : De Consultatieve afdeling runderen, schapen, paarden en geiten is een consultatief orgaan, binnen de NDALTP, dat op 2 ambtenaren van het ministerie van Landbouw na, samengesteld is uit leden van de beroepsorganisaties. Dat orgaan doet voorstellen inzake promotie en inning van bijdragen ter financiering van promotie-acties (zogenaamde Afzetfondsen). Voor runderen komt de bijdrage neer op 30 Belgische frank/rund, te innen in het slachthuis en voor de helft te vorderen bij de leverancier van het dier, de andere helft wordt betaald door de koper van het vlees. De Consultatieve afdeling nam in 1991 het initiatief om de promotie voor rundvlees te oriënteren naar een keurmerk: «Médaille d'or». Hieronder konden de meest edele delen van het rundvlees worden verkocht. Op 13 februari 1992 wordt het concept officieel voorgesteld ter gelegenheid van Agribex. In 1993 beschikte de Consultatieve afdeling zo over een bedrag van 42,99 miljoen Belgische frank, samengesteld uit 28,01 miljoen Belgische frank via de Afzetfondsen, vermeerderd met de bijdrage uit de dotatie van het ministerie van Landbouw ten belope van 5,04 miljoen Belgische frank, inclusief een afname uit de reserve (saldo van de niet opgebruikte middelen) ten belope van 9,94 miljoen Belgische frank. Hiervan werd 18 miljoen Belgische frank voorbehouden voor de actie «Médaille d'or». De campagne bestond vooral uit de publikatie van een kookboek «Médaille d'or», het verspreiden van affiches en display-materiaal voor de beenhouwer, alsook een mediacampagne. Er waren geen toelagen uit Europese fondsen. Uit een evaluatie van de vleescampagnes bleek dat er bij het merendeel van de consumenten geen merkbekendheid is voor vlees. Toch kunnen eind ,1% van de geënquêteerden «Médaille d'or» spontaan opnoemen, midden 1993 stijgt die score naar 10,3%. In 1993 bleek uit een kwalitatief onderzoek dat de campagne diende te worden bijgestuurd in de richting van een gegarandeerde kwaliteit van producent tot bij de consument. «Médaille d'or» zou dan borg staan voor rundvlees dat beantwoordt aan een lastenboek in iedere schakel van de keten. Ondertussen kwamen Europese fondsen beschikbaar in het kader van de Verordening (EEG) 2067/92 betreffende acties ter bevordering van de verkoop en de afzet van kwaliteitsrundvlees. Voor het Belgische luik van dat Europees project werd de vzw Procobeef opgericht die alle schakels van de rundvleessector omvat en

115 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) qui se charge de la coordination et du suivi des différents projets belges participant à l' «European Quality Beef» (EQB). Les régions qui depuis Ie ier janvier 1994 se chargent de la promotion, ont décidé au début du mois de mars de renoncer à la marque de qualité «Médaille d'or» et de développer leurs propres projets avec ou sans marques de qualité propres, mais sous le chapeau de l'eqb-label. Des contrôles sont prévus à tous les stades de la production et de la commercialisation. instaat voor de coördinatie en opvolging van de diverse Belgische projecten die deelnemen aan het «European quality Beef» (EQB). De regio's, vanaf 1 januari 1994 bevoegd voor de promotie, beslisten begin maart om af te stappen van het keurmerk «Médaille d'or» en eigen projecten, al dan niet met eigen keurmerken, te ontwikkelen onder het overkoepelende EQB-label. Er worden controles voorzien in diverse stadia van de produktie en de commercialisatie. Ministre de la Défense nationale Minister van Landsverdediging DO Question n 389 de M. Caubergs du 28 janvier 1994 (N.): Forces armées. - Limbourg. - Nouveaux logements. Des rumeurs circulent selon lesquelles vous feriez construire de nouveaux logements à l'intention de nos militaires d'allemagne qui seront bientôt transférés dans le Limbourg. 1. De combien de logements s'agit-il? 2. De quels logements s'agit-il: d'habitations isolées, de maisons mitoyennes ou de complexes de logements? 3. Dans quelles communes ces nouveaux logements seraient-ils construits, et à quels endroits? 4. Quand ces logements seront-ils disponibles? 5. A quelle société la tâche de concevoir et de bâtir ces logements sera-t-elle confiée? 6. a) La société «Le logis militaire» existe-t-elle encore? b) Combien de logements gère-t-elle? 7. Combien de logements gérés par «Le logis militaire» sont occupés par des non-militaires? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à ses questions. 1. J'ai chargé l'office central d'action sociale et culturelle au profit des membres de la communauté militaire de construire 255 nouveaux logements. Ils ne seront pas réservés aux seuls militaires qui rentrent d'allemagne même si ceux-ci constituent l'essentiel des demandes enregistrées. DO Vraag nr, 389 van de heer Caubergs van 28 januari 1994 (N.): Strijdkrachten. - Limburg. - Nieuwe woningen. Geruchten doen de ronde dat u voor de militairen, die vanuit Duitsland naar Limburg worden overgeplaatst, nieuwe woningen zaliaten bouwen. 1. Om hoeveel woningen gaat het? 2. Welke woningen zijn het: alleenstaande woningen, aaneengebouwde woningen of wooncomplexen? 3. In welke gemeenten zou er worden gebouwd en op welke plaatsen? 4. Wanneer zullen die woningen beschikbaar zijn? 5. Aan welke maatschappij wordt de opdracht voor het ontwerp en bouwen toevertrouwd? 6. a) Bestaat de woningmaatschappij «Het militair tehuis» nog? b) Hoeveel woningen beheert die maatschappij? 7. Hoeveel woningen van «Het militair tehuis» worden door niet-militairen bewoond? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op zijn vragen aan te treffen. 1. Ik heb de Centrale dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap belast met het bouwen van 255 nieuwe woningen. Die woningen zullen niet uitsluitend worden voorbehouden voor de militairen die uit Duitsland terugkeren hoewel de geregistreerde aanvragen grotendeels door hen zijn ingediend.

116 11368 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 2. Le type de logement n'a pas encore été fixé. J'ai cependant demandé, dans toute la mesure du possible, d'éviter la création de complexes importants. 3. Pour la province de Limbourg, ces logements seront construits dans la région de Leopoldsburg (50 logements) et dans la partie sud de la province (10 logements). 4. Ces constructions seront faites dans les meilleurs délais sans qu'une date précise ne puisse déjà être donnée. 5. L'entreprise qui recevra la mission de construire n'et pas encore connue. La législation sur les marchés publics est d'application dans ce cas. 6. a) La s.a. «Le Logis militaire» n'existe plus par arrêté royal du 3 septembre 1973 pris en exécution de l'article 19 de la loi du la avril 1973 portant création de l'office d'action sociale et culturelle au profit des membres de la communauté militaire. b) Sans objet. 7. Sans objet. 2. Er is nog niet bepaald welke soort woningen zullen worden gebouwd. Ik heb in elk geval gevraagd dat, in de mate van het mogelijke, de oprichting van zeer grote complexen zou worden vermeden. 3. Wat de provincie Limburg betreft, zullen die woningen in de omgeving van Leopoldsburg (50 woningen) en in het zuidelijk deel van de provincie (10 woningen) worden gebouwd. 4. Met het bouwen zal zo vlug mogelijk een aanvang worden gernaakt. Op dat moment kan echter nog geen nauwkeurige datum worden opgegeven. 5. Het bedrijf dat de opdracht voor het ontwerp en bouwen krijgt is nog niet gekend. De wetgeving over de overheidsopdrachten is hier van toepassing. 6. a) De nv «Het Militair Tehuis» bestaat niet meer krachtens het koninklijk besluit van 3 september 1973 genomen ter uitvoering van artikel19 van de wet van 10 april1973 houdende oprichting van de Centrale dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap. b) Zonder voorwerp. 7. Zonder voorwerp. DO Question n 435 de M. De Man du 5 avril 1994 (N.) : Poliee militaire. ~ Emploi des langues. La surveillance du bâtiment du Parlement est confiée à des membres de la police militaire. 1. Ces policiers ont-ils des compétences de police dans les environs immédiats du Parlement, c'est-à-dire sur la voie publique et à l'extérieur des bâtiments proprement dits du Parlement? Lesquelles? 2. Dans l'affirmative, ces policiers ne doivent-ils dès lors pas être bilingues? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions. 1. Les membres de la police militaire n'ont pas de compétence de police sur la voie publique et en dehors des bâtiments du Parlement. Dans le cadre de leur mission, la surveillance et la protection du Palais de la Nation, ils sont autorisés à exercer le contrôle des accès et de l'utilisation des parkings du Palais de la Nation. 2. Pour les miliciens MP et les MP du cadre actif en dessous du rang d'officier, la connaissance de la deuxième langue nationale n'est pas exigée, conformément à la loi du 30 juillet 1938 concernant l'usage des langues à l'armée. DO Vraag nr, 435 van de heer De Man van 5 april 1994 (N.): Militaire politie. - Taalgebruik. Voor de bewaking van het parlementsgebouw worden leden van de militaire politie ingezet. 1. Hebben zij politiebevoegdheden in de onmiddellijke omgeving van het Parlement, dus op de openbare weg en buiten de eigenlijke parlementsgebouwen? Welke? 2. Zo ja, moeten zij dan niet tweetalig zijn? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op de door hem gestelde vragen te willen vinden. 1. De leden van de militaire politie hebben geen politiebevoegdheid op de openbare weg en buiten de parlementsgebouwen. In het kader van hun opdracht, zijnde de bewaking en de beveiliging van het Paleis van de Natie, hebben zij echter wel bevoegdheid om controle uit te oefenen op het binnen en buiten gaan of rijden, en op het gebruik van de parkings van het Paleis van de Natie, 2. Voor de dienstplichtige MP's en de MP's van het actief kader beneden de rang van officier is de kennis van de tweede landstaal niet vereist, overeenkomstig de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik van de talen bij het leger.

117 DO ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n 437 de M. Annemans du 15 avril 1994 (N.): Hélicoptères Agusta. - Charge utile. Lors de leur livraison, il s'est avéré que les hélicoptères Agusta ne satisfaisaient pas aux exigences: ils étaient trop lourds. La société Agusta devait remédier à cet inconvénient. 1. Où en est-on? 2. Quelle était la charge utile requise, et quelle est la charge utile réelle de ces hélicoptères après les travaux de transformation? 3. A combien s'élèvent les dommages subis de ce fait par le Trésor public? 4. Seront-ils indemnisés? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. 1. Les dix premiers hélicoptères A-109 en version hélicoptère d'observation ont été initialement livrés avec un excédent en poids. Le programme de réaménagement a été exécuté chez SABCA. Les dix appareils ont été depuis remis à la force terrestre, respectant les critères de poids. Tous les autres appareils - huit hélicoptères d'observation et vingt-huit hélicoptères anti-char - ont été livrés respectant les critères de poids. 2. La capacité de charge représente la différence entre le poids de l'hélicoptère de base mentionné dans le contrat, à savoir kg pour l'hélicoptère d'observation et kg pour l'hélicoptère anti-char, et le poids maximum au décollage (2.850 kg). 3 et 4. Toutes les activités de réaménagement ont été exécutées sous le contrôle et aux frais d'agusta. Vraag nr. 437 van de heer Annemans van 15 april 1994 (N.): Agustahelikopters. - Laadvermogen. Bij levering bleken de Augustahelikopters niet te voldoen aan de eisen: ze waren te zwaar. Het bedrijf zou dat euvel herstellen. 1. Hoever staat men daarmee? 2. Wat was het vereiste laadvermogen, en wat is het echte laadvermogen na de herstelling? 3. Hoeveel schade heeft de Schatkist daardoor opgelopen? 4. Wordt die schade vergoed? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. De eerste tien helikopters A-109 in de versie van observatiehelikopter werden initieel geleverd met overgewicht. Het aanpassingsprogramma is uitgevoerd bij SABCA. Alle tien toestellen werden terug afgeleverd aan de landmacht, binnen de gewichtsvereisten. Alle andere toestellen - acht observatiehelikopters en achtentwintig antitankhelikopters - werden geleverd binnen de gewichtsvereisten. 2. Het laadvermogen maakt het verschil uit tussen het gewicht van de basishelikopters zoals bepaald in het contract namelijk kg voor de observatiehelikopter en kg voor de antitankhelikopter en het maximum opstijgbaar gewicht (2.850 kg). 3 en 4. Alle aanpassingsactiviteiten werden uitgevoerd onder het beheer en op kosten van Agusta., DO Question n 439 de M. Denys du 19 avril 1994 (N.) : Armée. - Flandre orientale. - Chenil. Dans le cadre de la réorganisation des forces armées belges, il est envisagé de supprimer le chenil de Flandre orientale situé à Destelbergen et de donner une autre affectation au terrain sur lequel il est installé. Les arguments en faveur du maintien de ce chenil ne manquent cependant pas. Son maintien permettrait notamment de résoudre le problème posé par la disparition éventuelle de l'ecole royale du service médical (ERSM).En effet, l'école de conduite attachée au service médical pourrait remplir parfaitement sa mission si elle était basée à Destelbergen, qui dispose d'une in- DO Vraag nr, 439 van de heer Denys van 19 april 1994 (N.) : Leger. - Oost- Vlaanderen. - Kennel. In het kader van de reorganisatie van de Belgische strijdkrachten wordt overwogen de kennel Oost- Vlaanderen, gelegen te Destelbergen, af te schaffen en de gronden een andere bestemming te geven. Nochtans zijn er voldoende argumenten om de kennel in stand te houden. Dat zou bovendien een oplossing zijn als de koninklijke school van de medische dienst (KSMD) zou verdwijnen. De rijschool, verbonden aan de medische dienst, zou immers haar taak perfect vanuit Destelbergen, met zijn polyvalente infrastructuur, kunnen vervullen. Bovendien zou op die manier kunnen wor-

118 Chambre des Représentants de Belgique (109)- Questions et Réponses (SO ) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) frastructure polyvalente. Par ailleurs, on pourrait éviter ainsi que le personnel de l'ersm doive être à Neder-over-Heembeek. En ce qui concerne le personnel du chenil même, on pourrait empêcher de la sorte qu'il soit transféré à Ypres ou à Houthulst, où aucun terrain d'exercice n'est disponible. Compte tenu de ses terrains d'exercice fermés, Destelbergen est, du reste, pour le dressage des chiens, le site de loin le plus adéquat. Destelbergen est de surcroît d'un accès plus aisé qu'ypres et Houthulst (R4, E17, E40). 1. Quels arguments justifient la suppression du chenil de Flandre orientale? 2. Etes-vous disposé, compte tenu des arguments précités, à maintenir ce chenil en service? 3. Quand la décision définitive devra-t-elle être prise? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. 1. Dans le cadre de la restructuration et la professionnalisation de l'armée, il a été décidé de faire exécuter la surveillance des quartiers militaires en dehors des heures de service par des gardiens avec chien. A cet effet, un chenil central sera exploité à Heverlee et un nombre de chenils secondaires sera construit. L'implantation géographique des chenils secondaires a été déterminée en fonction de l'implantation des unités à appuyer. Si le chenil à Destelbergen devait persister, il se trouverait à environ 40 kilomètres du plus proche quartier à appuyer. 2. Vu les arguments précités, ce chenil ne sera pas maintenu. 3. La décision est déjà prise. den vermeden dat het in de KSMD tewerkgestelde personeel, wordt verplicht te muteren naar Nederover-Heernbeek. Voor het personeel van de kennel zelf zou men zo kunnen voorkomen dat het wordt overgeplaatst naar Ieper of Houthulst waar geen oefenterreinen beschikbaar zijn. Voor de opleiding van honden is de locatie in Destelbergen met de afgesloten oefenterreinen trouwens veruit het meest geschikt. Destelbergen is eveneens makkelijker bereikbaar (R4, E17, E40) dan Ieper en Houthulst. 1. Wat zijn de argumenten die de afschaffing van de kennel Oost-Vlaanderen rechtvaardigen? 2. Bent u bereid, gelet op de hoger aangehaalde argumenten, die kennel te behouden? 3. Wanneer dient de definitieve beslissing hieromtrent te worden genomen? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. In het kader van de herstructurering en de overgang naar een beroepsleger werd beslist de militaire kwartieren door wakers - hondenmeesters te laten bewaken buiten de diensturen. Hiervoor zal een centrale hondenkennel te Heverlee worden uitgebaat en zullen een aantal secundaire hondenkennels worden opgericht. De geografische inplanting van de secundaire hondenkennels werd bepaald in functie van de inplanting van de te steunen eenheden. Indien de kennel te Destelbergen zou behouden blijven, zou hij op ongeveer 40 kilometer liggen van het dichtst bijgelegen te steunen kwartier. 2. Gelet op de hierboven aangehaalde argumenten wordt die kennel niet behouden. 3. De beslissing is al genomen. DO Question n 440 de M. Ghesquière du 22 avril 1994 (N.): Koksijde. - Mess «La Vigie». - Destination. La restructuration des forces armées est à l'origine de la désaffectation de la belle et spacieuse villa «La Vigie» faisant office de mess des officiers à Koksijde. Il me revient que cet immeuble ne figurerait pas sur la liste des domaines mis en vente par le ministère de la Défense nationale. Le sort qui lui sera réservé est dès lors incertain. Une inoccupation entraîne le délabrement et même des dégradations volontaires. Quelle est la nouvelle destination de ce bâtiment? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. DO Vraag nr, 440 van de heer Ghesquière van 22 april 1994 (N.): Koksijde. - Mess «La Vigie», - Bestemming. De herstructurering van de krijgsmacht is de oorzaak van het opdoeken van de mooie en ruime villa «La Vigie» te Koksijde als officieren-mess. Naar verluidt staat het gebouw niet op de U)stvan de door het ministerie van Landsverdediging te koop aangeboden domeinen. De toekomst is derhalve onzeker. Leegstand heeft verwaarlozing en zelfs vernielingen tot gevolg. Wat is de nieuwe bestemming van dat gebouw? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

119 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) La destination de l'immeuble en question est à l'étude. I! n'est pas prévu, en ce moment, de procéder à son aliénation. De bestemming van het betrokken domeingoed is ter studie. In de huidige stand van zaken komt het niet in aanmerking voor vervreemding. DO Question n 445 de M. Standaert du 29 avril 1994 (N.) : Visite papale. Le pape Jean-Paul II séjournera dans notre pays du 13 au 15 mai En raison de la rigidité de ses prises de position récentes, notamment en matière de limitation des naissances, et du fait de son rejet des moyens de prévention et de l'homosexualité et de son interprétation du phénomène du sida, le souverain pontife est un personnage contesté, y compris au sein de la communauté catholique. Lors de sa visité précédente, en 1985, votre département avait pris un certain nombre de mesures exceptionnelles et dès lors coûteuses. C'est ainsi qu'il a été fait appel aux forces armées dans le cadre de l'organisation de manifestations de nature religieuse (pastorale). Le pape et sa suite se sont déplacés à bord d'hélicoptères de la force aérienne, les troupes du génie ont participé à l'érection des tribunes, et cetera. 1. a) Le département de la Défense nationale offrira- t-il une nouvelle fois son aide à l'occasion de la prochaine visite papale? h) Dans l'affirmative, de quelle aide s'agira-t-il? c) Ces prestations feront-elles l'objet d'une facturation? Dans l'affirmative, à qui la facture sera-t-elle adressée? 2. Si le département de la Défense met du personnel et du matériel à la disposition des autorités ecclésiastiques, qui représentent une organisation privée, nous devons en déduire que ces autorités ecclésiastiques supporteront les frais de l'organisation des manifestations. a) Les prestations des forces armées ont-elles été facturées lors de la précédente visite du pape? h) Dans l'affirmative, quel était le montant des facture? A qui ont-elles été adressées, et ont-elles été honorées? 3. Si les frais liés à la prochaine visite papale devaient être compensés par certains glissements au sein du budget de la Défense, sur quels postes budgétaires ferait-on des économies? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après réponse à sa question. 1. La visite papale prévue du 13 au 15 mai a été ajournée sine die. DO Vraag nr. 445 van de heer Standaert van 29 april1994 (N.): Pausbezoek. Van 13 tot 15 mei 1994 vertoeft Johannes-Paulus II in ons land. Door zijn recente starre opstellingen, met name inzake geboortebeperking en zijn verwerpen van preventiemiddelen, homofilie en zijn interpretaties over aids, is de kerkvorst - ook binnen de katholieke gemeenschap - een omstreden figuur. Bij zijn vorige bezoek (1985) nam uw departement een aantal buitengewone en dus dure maatregelen. Het betrof hier het inzetten van de krijgsmacht voor manifestaties van religieuze (pastorale) aard. Er werd een beroep gedaan op de helikopters van de luchtmacht voor verplaatsingen van de paus en zijn gevolg, op de genie-afdelingen voor het oprichten van tribunes, enzovoort. 1. a) Zal het departement Defensie bij het huidige pausbezoek weer diensten verlenen? h) Zo ja, welke? c) Zullen die prestaties worden gefactureerd en zo ja, aan wie? 2. Indien Defensie personeel en materieel ter beschikking stelt van de kerkelijke overheid - in se een privé-organisatie - moeten wij ervan uitgaan dat diezelfde kerkelijke overheid de kosten voor de manifestaties zal dragen. a) Werden de prestaties van de krijgsmacht bij het vorige pausbezoek gefactureerd? h) Zo ja, voor welke bedragen, en aan wie waren de facturen gericht en werden ze betaald? 3. Indien de kosten voor het huidige pausbezoek door verschuivingen binnen het budget van Defensie worden gerecupereerd, op welke begrotingsposten wordt hiervoor bespaard? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierbij de antwoorden op de door hem gestelde vraag te willen vinden. 1. Het geplande pausbezoek van 13/15 mei werd uitgesteld voor onbepaalde duur.

120 11372 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 2. L'appui fourni par le ministre de la Défense nationale à des manifestations de cette nature entre dans le cadre de 1'«aide aux tiers». Les modalités d'application en sont décrites dans des directives qui sont d'application au sein des forces armées. Ces directives prévoient les tarifs des coûts en personnel, matériel et service à facturer aux organismes en charge de la visite du Pape et qui ont fait appel à nos services. 3. La visite papale précédente, en mai 1985, avait été organisée par l'asbl accueil du Pape. Deux factures ont été établies pour les prestations fournies par les forces armées à l'occasion de cette visite; l'une, pour un montant de francs belges a été adressée à l'asbl accueil du Pape et l'autre, pour un montant de francs belges, a été adressée au ministère des Affaires intérieures. Ces deux factures ont été respectivement payées à concurrence de francs belges et francs belges en accord avec le ministre de la Défense nationale de l'époque. Les montants payés représentent les débours effectivement supportés par la Défense nationale. Les coûts en personnel et amortissement du matériel ont été déduits. 2. De steun van het ministerie van Landsverdediging aan dergelijke manifestaties dient te worden gezien in het kader van «hulp aan derden». De uitvoeringsmodaliteiten zijn beschreven in richtlijnen die van toepassing zijn binnen de krijgsmacht. Die richtlijnen voorzien tarieven van aan te rekenen kosten voor personeel, materieel en diensten die worden gefactureerd aan de organisaties die op onze diensten een beroep hebben gedaan en zich bezighouden met het pausbezoek. 3. Tijdens het vorige pausbezoek in mei 1985 werd het bezoek georganiseerd door de vzw Paus onthaal. Voor de prestaties geleverd door de krijgsmacht tijdens dat bezoek werden twee facturen opgemaakt, een werd gericht aan de vzw Paus onthaal voor een bedrag van Belgische frank en een aan het ministerie van Binnenlandse Zaken voor Belgische frank. Van beide facturen werd respectievelijk Belgische frank en Belgische frank betaald en dat bij beslissing van de toenmalige minister van Landsverdediging. De betaalde bedragen stemmen overeen met de werkelijk gedane uitgaven van Landsverdediging. De kosten voor personeel en afschrijving van materieel werden afgetrokken. Ministre des Affaires sociales Minister van Sociale Zaken DO Question n 297 de M. Jan Peeters du 22 février 1994 (N.) : Médecins. - Modération des revenus. Les indépendants doivent, tout comme les salariés, contribuer à l'effort de modération des revenus. L'article 10 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays règle cette modération en ce qui concerne les professions libérales. A partir du 1er janvier 1994 jusqu'au 23 janvier 1995, les rétributions ayant trait à des prestations effectuées par les titulaires de professions libérales, qui font l'objet de règlements portant tarification, barèmes, honoraires, tarifs ou abonnements, ne peuvent excéder celles en vigueur au 15 novembre 1993 pour les mêmes prestations liées à l'évolution de l'indice des prix à la consommation. Une réglementation spécifique a été prévue pour les médecins et le personnel paramédical. S'ils ont adhéré à l'accord médecins-mutualités, ils sont censés fournir un effort de modération suffisant, étant donné que l'accord est censé prévoir un tel effort. DO Vraag nr, 297 van de heer Jan Peeters van 22 februari 1994 (N.): Artsen. - Inkomensmatiging. Net zoals de loontrekkenden moeten ook de zelfstandigen hun inkomsten matigen. In artikell0 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 wordt die matiging geregeld voor de vrije beroepen. Voor vrije beroepen geldt de algemene regel dat vanaf 1 januari 1994 tot 23 januari 1995 de bezoldigingen voor hun prestaties die het voorwerp uitmaken van tarief-, honoraria-, barerna- of abonnementsreglementeringen niet hoger mogen zijn dan die welke voor dezelfde prestaties van kracht waren op 15 november 1993, gekoppeld aan de index. Voor artsen en paramedici wordt voorzien in een specifieke reglementering. Als ze zijn toegetreden tot een akkoord met de verzekeringsinstellingen, worden ze geacht een voldoende matigingsinspanning te leveren, omdat de akkoorden worden geacht daarin te voorzien,

121 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 1. Comment est organisée toutefois la modération des revenus pour les médecins qui refusent d'adhérer à la nouvelle convention? 2. Puisque les honoraires étaient libres au 15 novembre 1993, certains estiment qu'ils ne sont pas soumis à la règle générale applicable aux professions libérales. Ils seraient donc soumis à la règle générale applicable aux indépendants. Celle-ci précise que si les revenus obtenus en 1994, 1995 ou 1996 sont supérieurs au revenu indexé de 1993, il faudra constituer une provision, le cas échéant, par le biais d'un compte en banque individualisé, à concurrence de cette augmentation avec un maximum annuel de 1,5% des revenus obtenus en Cela reviendrait en fait à récompenser les médecins qui refusent d'adhérer à la convention. Cette interprétation est-elle exacte? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que la réponse à sa question relève de la compétence du ministre des Petites et Moyennes Entreprises (voir question n? 130 du 10 juin 1994). 1. Hoe wordt de inkomensmatiging echter georganiseerd van artsen die weigeren tot de nieuwe conventie toe te treden? 2. Sommigen zijn van mening dat, vermits op 15 november 1993 de erelonen vrij waren, zij niet onder de toepassing van de algemene regel voor vrije beroepen vallen. Bijgevolg zouden zij vallen onder de algemene regel van de zelfstandigen. Die bepaalt dat indien de inkomsten in 1994, 1995 of 1996 hoger liggen dan het geïndexeerde inkomen van 1993, een provisie moet worden aangelegd, eventueel op een geïndividualiseerde bankrekening, ten belope van de verhoging, doch met een maximum van jaarlijks 1,5% van de in 1993 verkregen inkomsten. Dat zou een beloning zijn voor de artsen die weigeren te conventioneren. Is die interpretatie juist? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te laten weten dat het antwoord op zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen (zie vraag nr. 130 van 10 juni 1994). DO Question n? 30G de M. Taylor du 14 mars 1994 (N.) : Département. - Agents contractuels. Les différents services de votre département ainsi que les institutions d'intérêt public relevant de votre autorité, de votre contrôle ou de votre tutelle emploient de nombreuses personnes qui ne sont pas nommées à titre définitif, à savoir des agents contractuels ou des agents contractuels subventionnés. On peut en principe faire appel à des agents contractuels pour: répondre à des besoins exceptionnels et temporaires en matière de personnel; remplacer des agents n'occupant pas leur emploi ou ne l'occupant que partiellement, y compris les agents en interruption de carrière; remplir des tâches auxiliaires ou spécifiques. Quelles sont les données suivantes pour les services de votre département ainsi que pour les institutions d'intérêt public relevant de votre autorité, de votre contrôle ou de votre tutelle: 1. Le nombre actuel d'agents contractuels subventionnés affectés à des fonctions exceptionnelles, temporaires, auxiliaires ou spécifiques, par niveau. 2. a) le nombre total d'agents contractuels engagés au cours de la période février 1992-février 1994; DO Vraag nr, 30G van de heer Taylor van 14 maart 1994 (N.): Departement. - Contractuelen. Bij de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan zijn heel wat personen tewerkgesteld die niet in vast dienstverband zijn benoemd, met name contractuelen en gesubsidieerde contractuelen. In principe kan 'op contractuel en een beroep worden gedaan om : aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen; ambtenaren te vervangen die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden, met inbegrip van de ambtenaren die hun loopbaan onderbreken; bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen. Wat zijn de volgende gegevens voor de diensten van uw departement evenals voor de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, controle of toezicht staan: 1. Het huidige aantal tewerkgestelde contractuelen voor uitzonderlijke, tijdelijke, bijkomende en specifieke functies, per niveau. 2. a) het totaal aantal contractuelen dat werd aangeworven tijdens de periode februari februari 1994; 1450

122 11374 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) b) combien d'entre eux ont été engagés en tant qu'agents contractuels subventionnés et combien dans le cadre d'un autre contrat? 3. Combien d'agents contractuels ont été engagés: a) pour remplacer des agents n'occupant pas leur emploi ou ne l'occupant que partiellement; b) pour remplacer des agents en interruption de carrière? 4. Combien d'agents contractuels ont été engagés avec un contrat de durée déterminée et combien avec un contrat de durée indéterminée? 5. Sur la base de quels critères ces personnes ont-elles été et sont-elles sélectionnées et engagées? Réponse complémentaire: La réponse complémentaire à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des Représentants (service des Questions parlementaires). b) hoeveel daarvan werden aangeworven als gesubsidieerd contractueel en hoeveel in een ander contractueel verband? 3. Hoeveel contractuelen werden aangeworven: a) voor het vervangen van ambtenaren die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden; b) voor het vervangen van ambtenaren met loopbaanonderbreking? 4. Hoeveel contractuelen werden aangeworven met een contract van bepaalde duur en hoeveel met een contract van onbepaalde duur? 5. Op basis van welke criteria werden en worden die personen geselecteerd en aangeworven? Aanvullend antwoord : Het aanvullend antwoord op die vraag werd het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen, maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire vragen). DO Question n? 309 de M. Van Vaerenbergh du 21 mars 1994 (N.): Soins de santé. - Maisons de repos pour personnes âgées. - Subventions. Un home pour personnes âgées peut bénéficier d'une subvention plus élevée s'il emploie 4 aide-seniors à temps plein et 1 infirmière à temps plein. Il n'est pas tenu compte du nombre de lits. Un grand établissement peut aisément remplir les conditions. Un petit établissement de 20 lits ou moins éprouvera plus de peine à y satisfaire. Un établissement hébergeant 16 personnes âgées devrait disposer d'un aide-seniors par 4 lits. 1. Cette mesure ne constitue-t-elle pas une discrimination à l'égard des petits établissements? 2. Ce système ne gonfle-t-il pas inutilement les coûts pour la communauté au profit des bénéfices réalisés par les grands établissements? 3. Cette mesure ne nuit-elle pas à la qualité des soins, les effectifs n'étant pas liés au nombre de lits? En d'autres termes, ne faut-il pas considérer que plus de lits et moins de personnel compte un établissement, plus il sera rentable? Réponse : En réponse aux questions posées par l'honorable membre, je souhaite, en premier lieu, me référer à un des fondements retenus lors de l'élaboration du système d'intervention forfaitaire applicable depuis le i- avril 1992 dans les maisons de repos pour personnes âgées. DO Vraag nr.309 van de heer Van Vaerenbergh van 21 maart 1994 (N.) : Geneeskundige verzorging. - Rustoorden voor bejaarden. - Tegemoetkoming. Een instelling kan een hogere uitkering genieten als zij 4 full-time bejaardenhelpsters en 1 full-time verpleegster in dienst heeft. Er wordt geen rekening gehouden met het aantal bedden. Een grote instelling kan gemakkelijk voldoen aan de voorwaarden. Een kleine instelling van 20 bedden en minder heeft het daarmee echter moeilijk. Een instelling met 16 bejaarden zou per 4 bedden een bejaardenhelpster ter beschikking hebben. 1. Worden kleine instellingen op die manier niet gediscrimineerd? 2. Worden de kosten voor de gemeenschap door dat systeem niet nodeloos opgedreven ten voordele van de winst van grote instellingen? 3. Daalt de kwaliteit van de verzorging daardoor niet, omdat de personeelsbezetting niet wordt gekoppeld aan het aantal bedden? Met andere woorden, is het niet zo dat hoe meer bedden en hoe minder personeel een instelling telt, hoe rendabeler ze is? Antwoord: Ingaand op de vragen van het geacht lid wens ik in de eerste plaats te verwijzen naar één van de uitgangspunten die werden ingenomen bij het opstellen van het forfaitair tegemoetkomingssysteem in de rustoorden voor bejaarden vanaf 1 april 1992.

123 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses(Sa ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) On est parti du point de vue selon lequel toutes les maisons de repos agréées pour personnes âgées qui répondent à une norme minimum déterminée en matière de personnel infirmier et soignant doivent avoir droit aux interventions a et A. Celles-ci sont les montants accordés pour les bénéficiaires qui sont valides et nécessitent peu ou pas de soins. En ce qui concerne les bénéficiaires qui ont besoin de plus de soins (ceux qui selon une échelle d'évaluation déterminée appartiennent aux catégories B et C), on s'est basé sur l'hypothèse selon laquelle ils doivent être hébergés dans des institutions qui disposent d'une infrastructure minimale, la condition la plus importante étant la garantie de la continuité des soins. Afin de pouvoir assurer cette continuité, au moins cinq membres du personnel à temps plein (salariés) doivent être présents. Pour déterminer ce nombre, il a été tenu compte des prestations irrégulières (au cours de la nuit, du weekend et des jours fériés) et des congés et éventuelles interruptions pour maladie. Il est impossible de déduire de cette règle, en matière de garantie de la continuité des soins, qu'il s'agit ici d'une discrimination des institutions de moindre importance. Il est vrai que, dans la pratique, il est difficile, sinon impossible, pour les institutions de moindre importance qui ne sont pas spécialisées pour dispenser des soins aux personnes ayant besoin de soins lourds, de répondre à la norme en matière de continuité. Ceci implique qu'on attend en premier lieu de telles institutions qu'elles se spécialisent dans l'hébergement de personnes âgées classées dans les catégories de dépendance a et A. A titre d'information, je signale à l'honorable membre que d'après les données les plus récentes de l'institut national d'assurance maladie-invalidité, des patients hébergés dans des maisons de repos pour personnes âgées appartiennent aux catégories B ou C et ne bénéficient que du forfait A. Ce phénomène est principalement dû à la norme en matière de continuité, mais certainement aussi à la norme relative au personnel imposée par l'assurance soins de santé en fonction du degré de dépendance des bénéficiaires dans une institution. Pour ce qui est de la deuxième question, on peut difficilement parler de profit, les interventions de l'assurance soins de santé étant basées sur le coût salarial total du personnel infirmier et soignant qui, afin que les normes soient respectées, est présent dans l'institution. Quant à la troisième question, je tiens à rappeler que cela n'a pas de sens de fixer une norme qui soit liée au nombre de lits agréés étant donné que dans ce cas il faut la présence de personnel qui, en cas de sousoccupation, ne dispensera pas de soins. Cette situation serait défavorable aux institutions puisque ce coût ne sera pas couvert par l'intervention. En revanche, les Men is ervan uitgegaan dat alle erkende rustoorden voor bejaarden die voldoen aan een bepaalde minimumnorm inzake verpleegkunde en verzorgend personeel, recht moeten hebben op de tegemoetkomingen a en A. Dat zijn de bedragen die worden toegekend voor de rechthebbenden die valide zijn en weinig of geen verzorging nodig hebben. Wat de rechthebbenden betreft die meer zorgen behoeven (degenen die volgens een bepaalde evaluatieschaal behoren tot de categorie B en C) is men ervan uitgegaan dat die dienen opgenomen te zijn in inrichtingen die over een minimale infrastructuur beschikken waarbij het garanderen van de continuïteit van verzorging de belangrijkste voorwaarde was. Om die continuïteit te kunnen voorzien, dienen minstens vijf voltijdse personeelsleden (loontrekkende) aanwezig te zijn. Om dat aantal te bepalen werd rekening gehouden met de onregelmatige prestaties (gedurende de nacht, het weekend en op feestdagen) en met verloven en eventuele onderbrekingen omwille van ziekte. Op basis van die regel inzake de garantie van de continuïteit van verzorging kan men onmogelijk afleiden dat het hier gaat om een discriminatie van de kleinere inrichtingen. In de praktijk is het wel zo dat voor kleinere inrichtingen die niet zijn gespecialiseerd in de verzorging van zwaar zorgenbehoevenden, moeilijk, zoniet onmogelijk is om aan de norm inzake continuïteit te voldoen. Dar houdt in dat van dergelijke inrichtingen in de eerste plaats wordt verwacht dat zij zich specialiseren in de huisvesting van bejaarden die zijn gerangschikt in de afhankelijkheidscategorieën a en A. Ter informatie deel ik het geacht lid mee dat er volgens de laatste gegevens van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering op patiënten in de rustoorden voor bejaarden, er zijn die behoren tot de categorie Bof C en waarvoor slechts het forfait A wordt toegekend. De reden hiervan is hoofdzakelijk te wijten aan de norm inzake continuïteit maar zeker ook aan de personeelsnorm die door de verzekering voor geneeskundige verzorging wordt opgelegd in functie van de graad van afhankelijkheid van de rechthebbenden in een inrichting. Wat de tweede vraag betreft, kan moeilijk worden gesproken van winst, aangezien de tegemoetkomingen vanwege de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn gebaseerd op de totale loonkost van het verplegend en verzorgend personeel dat, omwille van het respecteren van de normen, dan ook aanwezig is in de inrichting. Wat de derde vraag betreft wens ik te herhalen dat het niet zinnig is een norm te bepalen die gekoppeld is aan het aantal erkende bedden aangezien er dan personeel moet aanwezig zijn dat, in geval van onderbezetting, geen zorgen zal verlenen. Dat zou dan nadelig zijn voor de inrichtingen, aangezien die kost niet zal worden gedekt door de tegemoetkoming. De

124 11376 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) normes de l'assurance soins de santé sont liées au nombre de patients par catégorie de nécessité de soins. Cette norme est complémentaire à la norme en matière de continuité. normen vanwege de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn daarentegen wel gekoppeld aan het aantal patiënten die er per categorie van zorgenbehoevendheid aanwezig zijn. Die norm is cornplernentair aan de norm inzake de continuïteit. DO Question n 317 de M. Jan Peeters du 20 avril 1994 (N.) : Soins de santé. - Médecin-conseil. - Sanctions disciplinaires. - Incapacité de travail. En vertu de l'article 87 de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité, les médecinsconseil doivent se tenir aux directives du service du contrôle médical de l'institut national d'assurance maladie-invalidité, ils doivent adresser des rapports au service du contrôle médical pour le contrôle de l'incapacité de travail et des prestations de santé. Le comité de ce service détermine le modèle de ces rapports ainsi que les délais d'envoi. En application de cet article 87, le même comité peut imposer des mesures disciplinaires aux médecins-conseil qui ne se conforment pas aux règles de l'assurance ou aux directives de ce comité. De surcroît, le comité est chargé de fixer le nombre de bénéficiaires pour lesquels les organismes assureurs sont tenus d'engager un médecin-conseil ainsi que de prendre toute mesure propre à assurer' le contrôle-médical au cas où les organismes assureurs n'engagent pas le nombre requis de médecins-conseil (article 79, i«, 6 et 7, loi du 9 août 1963). 1. Combien de décisions définitives imposant une sanction disciplinaire à l'égard du médecin-conseil ont été prises depuis 1980 par le comité du service de contrôle médical et la commission d'appel instaurée par ce service, avec mention, pour chacune de ces décisions: a) de la sanction; b) du taux de la sanction; c) de l'année où cette décision a été prise? 2. a) Quel est actuellement le nombre de bénéficiaires pour lesquels les organismes assureurs sont tenus d'engager un médecin-conseil (avec mention de la date de la décision du comité)? b) Quelles. mesures propres» ont été prises depuis 1980 dans les cas où un organisme assureur n'avait pas engagé le nombre requis de médecins-conseil (avec mention de la date)? DO Vraag nr, 317 van de heer Jan Peeters van 20 april 1994 (N.): Geneeskundige uerzorging. - Adviserend geneesheer. - Tuchtstraffen. - Arbeidsongeschiktheid. Krachtens artikel 87 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, dienen de adviserend geneesheren zich te houden aan de richtlijnen van de dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en moeten zij met betrekking tot de controle van arbeidsongeschiktheid en geneeskundige verstrekkingen, verslagen overzenden aan de dienst voor geneeskundige controle. Het comité van die dienst stelt het model van die verslagen en de toezendingstermijnen vast. Hetzelfde comité kan, bij toepassing van dat artikel 87, de adviserend geneesheren die zich niet houden aan de verzekeringsregelen of aan de richtlijnen van het comité, tuchtstraffen opleggen. Daarenboven is dat comité ermee belast, het aantal rechthebbenden van de verzekeringsinstellingen vast te stellen waarvoor die laatsten verplicht zijn een adviserend geneesheer in dienst te nemen, en tevens alle passende maatregelen te nemen ter uitvoering van de geneeskundige controle als de verzekeringsinstellingen niet het vereiste aantal adviserend geneesheren in dienst nemen (artikel 79, 1, 6 en 7,wet van 9 augustus 1963). 1. Hoeveel definitieve beslissingen houdende de oplegging van een tuchtstraf ten aanzien van adviserend geneesheren namen het comité van de dienst voor geneeskundige controle en de commissie van beroep, ingesteld bij dezelfde dienst, sinds 1980 met vermelding voor elke definitieve beslissing, van: a) de straf; b) de strafmaat; c) het jaar waarin die werd genomen? 2. a) Wat is momenteel het aantal rechthebbenden, vastgesteld door het comité, waarvoor de verzekeringsinstellingen een adviserend geneesheer in dienst moeten nemen (met vermelding van de datum van de beslissing van het comité)? b) Welke «passende maatregelen» werden sinds 1980 genomen als een verzekeringsinstelling niet het vereiste aantal adviserend geneesheren in dienst nam (telkens met vermelding van de datum)?

125 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 3. a) Quels sont les éléments des directives et des modèles de rapports déterminés par le comité en application de l'article 87 précité? h) Quelle est, à chaque fois, la date de la décision du comité? 4. Depuis 1980, quel est, par organisme assureur et par mutualité, le nombre annuel de demandes et le nombre d'examens physiques, d'autorisations et de refus accordées (avec mention du nombre d'autorisations et de refus consécutifs à un examen physique) pour les catégories suivantes: a) les prestations prévues par la nomenclature des prestations médicales (annexe à l'arrêté royal du 14 septembre 1984) pour lesquelles une intervention quelconque du médecin-conseil est requise (par catégorie de prestations); h) les interventions de soin et d'assistance dans les actes de la vie courante (arrêté royal du 4 novembre 1963 portant exécution de la loi du 9 août 1963, chapitre VIlter, section 1 er, article 153décies et suivantes); c) les produits pharmaceutiques (article 8 de l'arrêté royal du 4 juillet 1991 fixant les conditions dans lesquelles l'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité intervient dans le coût des préparations magistrales et produits assimilés - et chapitre IV en annexe); d) les autorisations d'hospitalisation (article 9 de l'arrêté royal portant règlement des prestations de santé en matière d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité)? 5. Depuis 1980, quel est, par organisme assureur et par mutualité, le nombre d'assurés qui introduisent une déclaration d'incapacité de travail, et parmi ceuxci, quel est le nombre de personnes qui: a) sont déclarées incapables de travailler (article 56) à la suite d'une déclaration du médecin-conseil ou d'une décision de justice (en spécifiant dans la réponse); b) ont été déclarées incapables de travailler à la suite d'une déclaration du médecin-conseil mais qui se sont vu refuser, au cours de la première année suivante, la prolongation de leur incapacité de travail par le médecin-conseil ou par le médecininspecteur (en mentionnant le nombre d'assurés qui ont introduit une nouvelle déclaration dans les trois mois suivant le refus, le nombre de ces assurés qui ont été déclarés incapables de travailler par le médecin-conseil après cette nouvelle déclaration, la durée moyenne des périodes entre les déclarations d'incapacité de travail de ces mêmes assurés et la durée moyenne des déclarations précitées ayant été prononcées dans les trois mois après un refus); 3. a) Welke elementen omvatten de richtlijnen en modellen van verslagen, vastgesteld door het comité bij toepassing van voornoemd artikel 87? h) Wat is telkens de datum van de beslissing van het comité? 4. Wat zijn, per verzekeringsinstelling en per ziekenfonds, sinds 1980, het jaarlijks aantal aanvragen en het hierop betrekking hebbende aantal fysieke onderzoeken, verleende akkoorden en weigeringen (met vermelding van hoeveel akkoorden en weigeringen geschiedden ingevolge een fysiek onderzoek), met betrekking tot de volgende categorieën: a) de verstrekkingen, waarin de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen (bijlage koninklijk besluit 14 september 1984) voorziet waarvoor enige tussenkomst door de adviserend geneesheer vereist is (per categorie van verstrekkingen); h) de tegemoetkomingen voor verzorging en bijstand in de handelingen van het dagelijkse leven (hoofdstuk VIlter, afdeling 1, artikel153decies en volgende van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963); c) de farmaceutische produkten (artikel 8 van het koninklijk besluit van 4 juli 1991 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tegemoetkomt in de kosten van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde produkten - en hoofdstuk IV bijlage); d) de toestemmingen voor opneming in een ziekenhuis (artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekteen invaliditeitsverzekering)? 5. Wat zijn, per verzekeringsinstelling, per ziekenfonds en per jaar, sinds 1980, het aantal verzekerden die een aangifte arbeidsongeschiktheid indienden en het aantal verzekerden hiervan: a) die ingevolge die aangifte door de adviserend geneesheer of ingevolge een gerechtelijke beslissing (met specifiëring in het antwoord) als arbeidsongeschikt (artikel 56) werden erkend; h) die ingevolge die aangifte door de adviserend geneesheer als arbeidsongeschikt werden erkend, doch waarvan later, gedurende het eerste jaar, een verdere erkenning door de adviserend geneesheer of een geneesheer-inspecteur (met specifiëring in het antwoord) werd geweigerd (met vermelding van het aantal verzekerden hiervan die binnen de 3 maanden na de weigeringsbeslissing opnieuw een aangifte indienden, het aantal hiervan dat vervolgens door de adviserend geneesheer als arbeidsongeschikt werd erkend, de gemiddelde duur van de periodes tussen die erkenningen van dezelfde verzekerden en de gemiddelde duur van voormelde erkenningen binnen de 3 maanden na een weigerings beslissing);

126 11378 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) c) à la suite d'une déclaration, ont été reconnues incapables de travailler pendant toute une année, avec mention du nombre de cas dont la reconnaissance par le conseil médical a respectivement été accordée et refusée? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des Représentants (service des Questions parlementaires). c) die ingevolge de aangifte, werden erkend gedurende een volledig jaar, met vermelding van het aantal gevallen waarvoor vervolgens de erkenning door de geneeskundige raad voor invaliditeit respectievelijk werd toegestaan en geweigerd? Antwoord : Het antwoord op die vraag werd het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het nier in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen, maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire vragen). Dû Question n 319 de M. De Clerck du 26 avril 1994 (N.): Allocations familiales. - Allocations majorées. - Mucoviscidose. La mucoviscidose est une maladie grave, chronique et incurable, qui nécessite un traitement très intensif, permanent et coûteux. Le coût de la maladie varie de à francs belges par an. Des problèmes semblent se poser quant à l'évaluation du pourcentage d'invalidité des malades de la mucoviscidose dans un but d'obtenir des allocations familiales supplémentaires. Une recommandation émanant du ministère exhorterait les médecins de contrôle à faire des rapports négatifs. Il pourrait en résulter que le traitement du patient soit moins intensif dans les familles aux ressources plus limitées et que la durée de vie de ce malade soit dès lors écourtée. 1. Les malades frappés de mucoviscidose entrent-ils en ligne de compte pour l'attribution d'allocations familiales majorées pour cause d'invalidité? 2. Existe-t-il une directive générale à ce sujet? 3. Le ministère a-t-il effectivement enjoint aux médecins de contrôle d'évaluer l'invalidité des malades frappés de mucoviscidose de manière à ce qu'ils n'entrent pas en ligne de compte pour l'obtention d'allocations familiales majorées? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les informations suivantes. Conformément à l'article 47 des lois coordonnnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, un supplément d'allocations familiales peut être accordé en faveur des enfants handicapés de moins de 21 ans qui sont atteints d'une incapacité physique ou mentale de 66% au moins. 1. L'article 2, t-, de l'arrêté royal du 3 mai 1991 portant exécution des articles 47, 56septies, 62, 3, et 63 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés et de l'article 96 de la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions sociales (Moniteur belge du 3 juillet 1991) dispose que cette incapacité est établie selon le <c barème officiel Dû Vraag nr. 319 van de heer De Clerck van 26 april1994 (N.): Kinderbijslag. - Verhoogde bijslag. - Mucoviscidose. Mucoviscidose is een ernstige, chronische en ongeneeslijke ziekte die een zeer intensieve, dure en permanente behandeling vereist. De jaarlijkse kostprijs varieert tussen en Belgische frank. Nu blijken problemen te rijzen betreffende de evaluatie van het invaliditeitspercentage van de muco-patiénten met het oog op het bekomen van bijkomende kinderbijslag. Er zou een aanbeveling zijn van het ministerie aan de controlerende geneesheren om negatieve verslagen op te maken. Dat kan tot gevolg hebben dat in families met beperkte financiële middelen de behandeling minder intensief zal zijn en dat de levensduur van de patiënten bijgevolg zal verkorten. 1. Komen mucoviscidosepatiënten in aanmerking voor de verhoogde kinderbijslag wegens invaliditeit? 2. Bestaat daarover een algemene richtlijn? 3. Heeft het ministerie opdracht gegeven aan de controlerende geneesheren om mucoviscidosepatiënten zo te evalueren dat ze niet in aanmerking komen voor de verhoogde kinderbijslag? Antwoord : Ik heb de eer het geacht lid volgende informatie mee te delen, Volgens artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders kan een bijkomende kinderbijslag worden toegekend aan de gehandicapte kinderen van minder dan 21 jaar die getroffen zijn door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66%. 1. Artikel 2, 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies, 62, 3, en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 3 juli 1991), bepaalt dat die ongeschiktheid wordt vastge-

127 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) belge des invalidités» approuvé par l'arrêté du Régent du 12 février 1946 et modifié par les arrêtés royaux des 20 mars 1975, 2 juillet 1975 et 6 janvier 1976 et/ou la liste des pathologies annexées à cet arrêté du 3 mai L'utilisation des articles mentionnés est impérative pour les entités nosologiques définies dans cette annexe pour autant qu'existe une incapacité correspondante à l'article utilisé. Le 4 de ce même article spécifie que ce barème reste impératif pour les pourcentages minima et les pourcentages maxima. La liste des pathologies en question mentionne la maladie «mucoviscidose» au point 38 (Moniteur belge du 3 juillet 1991, page 14804), qui fait référence : pour les lésions bronchiques aux articles suivants: article 377 bronchite chronique discrète: 1 à 10% d'incapacité ou article 378 bronchite chronique modérée: 10 à 40% d'incapacité ou article 379 bronchite chronique sévère: 30 à 80% d'incapacité ou article 380 bronchite chronique très sévère: 70 à 100% d'incapacité; pour les lésions bronchiectasiques : pour article 384 dilatations bronchiques localisées: 5 à 30% d'incapacité ou article 385 dilatations bronchiques diffuses: 20 à 100% d'incapacité; les lésions pancréatiques: article 447, a): avec faible retentissement: 10 à 30% d'incapacité ou article 447, b): avec retentissement important: 30 à 100% d'incapacité. Pour chacun de ces articles, il y a chaque fois une description des symptômes et des répercussions fonctionnelles justifiant l'article à appliquer. La réglementation laisse donc une marge suffisante pour que l'état d'un enfant atteint de mucoviscidose puisse être évalué de telle sorte qu'il ouvre un droit au supplément d'allocations familiales pour enfants handicapés en fonction de la gravité de l'affection. L'évaluation se base sur l'anamnèse des parents et de l'enfant, l'examen clinique avec la courbe de croissance, le rapport détaillé du pédiatre traitant, les examens de la fonction pulmonaire ou pancréatique, et cetera, l'étude des répercussions sur la vie quotidienne et les activités scolaires et sportives. La mucoviscidose est une maladie genetique de gravité variable: elle peut être peu symptomatique pendant des années. Elle se manifeste, alors, par des infections respiratoires banales et des troubles digestifs steld aan de hand van de «officiële Belgische schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit», goedgekeurd bij Regentsbesluit van 12 februari 1946 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 maart 1975,2 juli 1975 en 6 januari 1976, en/of aan de hand van de lijst van aandoeningen, als bijlage gevoegd bij dar besluit van 3 mei Het gebruik van de vermelde artikelen is bindend voor de nosologische entiteiten gedefinieerd in die bijlage, voor zover er een ongeschiktheid bestaat die overeenstemt met het aangewende artikel. 4 van datzelfde artikel bepaalt dat die schaal bindend blijft voor de minimale en maximale percentages. De lijst van aandoeningen waarvan sprake vermeldt de ziekte «mucoviscidose» onder punt 38 (Belgisch Staatsblad van 3 juli 1991, blz ) en verwijst naar volgende artikelen: voor de letsels van de bronchi : artikel 377: lichte chronische bronchitis: 1 tot 10% ongeschiktheid of artikel 378: matige chronische bronchitis: 10 tot 40% ongeschiktheid of artikel 379: ernstige chronische bronchitis: 30 tot 80% ongeschiktheid of artikel 380: zeer ernstige chronische bronchitis: 70 tot 100% ongeschiktheid; voor de bronchiëctasieën (bronchusverwijdingen) : artikel 384: gelokaliseerde bronchusverwijdingen: 5 tot 30% ongeschiktheid of artikel 385 : diffuse bronchiëctasieën : 20 tot 100% ongeschiktheid; voor de pancreasletsels : artikel 447, a) : met weinig weerslag: 10 tot 30% ongeschiktheid of artikel 447, b): met belangrijke weerslag: 30 tot 100% ongeschiktheid. Voor elk van de artikelen is er telkens een beschrijving van de symptomen en van de functionele weerslag die het gebruik van het artikel rechtvaardigt. De reglementering laat dus voldoende ruimte om een mucoviscidosepatiëntje, afhankelijk van de ernst van de aandoening, te evalueren zodat het recht op de bijkomende kinderbijslag voor gehandicapte kinderen bestaat. De evaluatie van de geneesheer-expert is zowel gebaseerd op het gesprek met de ouders en het kind, het klinisch onderzoek, de groeicurven, het gedetailleerde verslag van de behandelende kinderarts, de longfunctieonderzoeken, de pancreasfunctietesten, enzovoort, als op de weerslag op het dagelijkse leven, de schoolactiviteiten en de sportbeoefening. Mucoviscidose is een genetische aandoening met variabele expressie; de aandoening kan jarenlang weinig klachten geven. Tijdens die periode manifesteert ze zich met banale respiratoire infecries en

128 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique (109)- Questions et Réponses (Sa ) mineurs. Dans ces cas-là, le taux d'incapacité déterminé suivant la liste des pathologies (annexe 1 de l'arrêté royal du 3 mai 1991) et les articles du Barême officiel belge des invalidités, dépasse rarement 66%. Si par contre l'insuffisance respiratoire ou digestive est importante, les répercussions sur l'état général de l'enfant et sur sa vie scolaire et sportive sont notables, un handicap supérieur à 66% sera évalué et les allocations familiales seront alors majorées. Il est à noter les mesures prises en soins de santé, pour un remboursement préférentiel des traitements de la mucoviscidose, reconnue comme «pathologie lourde» : exemple: les enzymes pancréatiques sont totalement pris en charge; exemple: certains médicaments utilisés en aérosols sont totalement remboursés; d'autres nécessitent une participation de 15 à 25% de la part des patients; exemple: les séances de kinésithérapie ne sont pas limitées en nombre et bénéficient d'un remboursement exceptionnel. Cette aide est intéressante, car elle peut se poursuivre au-delà de l'âge de 21 ans lors de l'arrêt des allocations familiales majorées. 2. L'évaluation des médecins désignés se fait selon les dispositions légales en vigueur pour la mucoviscidose comme pour les autres pathologies. Elle est basée sur leur expérience personnelle, leur pratique professionnelle et une mise à jour régulière des connaissances en collaboration avec les services universitaires spécialisés. 3. Aucune directive pour une approche négative n'a été transmise aux médecins experts. Des réunions et concertations sont actuellement en cours dans mon département pour examiner les possibilités d'aboutir, tant au niveau quantitatif que qualitatif, à une prise en charge améliorée des enfants atteints de mucoviscidose. Ceci se fait en collaboration avec l'association belge de lutte contre la mucoviscidose et les pédiatres-pneumologues spécialistes de cette maladie. mineure digestieve problemen. In dat geval zal het invaliditeitspercentage bepaald volgens de pediatrische lijst (bijlage 1 bij koninklijk besluit van 3 mei 1991) en de bijhorende artikels van de Officiële Belgische schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit, meestal minder dan 66% bedragen. Als daarentegen de respiratoire of digestieve insufficiëntie ernstig is en de weerslag op de algemene toestand van het kind, op het schoolse functioneren en op de sportbeoefening uitgesproken is, dan zal men de handicap als groter dan 66% beoordelen en bijgevolg zal er recht op verhoogde kinderbijslag ontstaan. Er moet worden aangestipt dat er maatregelen genomen zijn waardoor een betere terugbetaling van de «verzorgingskosten» mogelijk is geworden (mucoviscidose is erkend als ernstige pathologie) : bijvoorbeeld: pancreasenzymen worden volledig terugbetaald; bijvoorbeeld: bepaalde geneesmiddelen die worden gebruikt in aërosol worden volledig terugbetaald; voor andere geneesmiddelen is er een bijdrage van de patiënt van 15-25%; bijvoorbeeld: kinesitherapie wordt terugbetaald volgens een uitzonderlijk tarief en dat zonder beperking wat betreft het aantal zittingen. Voormelde maatregelen zijn zeer belangrijk daar ze blijven gelden na de leeftijd van 21 jaar (wanneer de verhoogde kinderbijslag wordt stopgezet). 2. De evaluatie, uitgevoerd door de aangewezen geneesheren, wordt volledig volgens de nu geldende wettelijke bepalingen uitgevoerd, zowel in het geval van mucoviscidose als voor alle andere aandoeningen. De evaluatie gebeurt volgens hun persoonlijke ervaring, de professionele praktijk en een regelmatige oppuntstelling van hun kennis en dat in samenwerking met gespecialiseerde universitaire diensten. 3. Er werd geen enkele richtlijn tot negatieve benadering gegeven aan de geneesheren-expert. Vergaderingen en overleg zijn actueel binnen mijn departement aan de gang teneinde de mogelijkheid te onderzoeken om zowel op kwantitatief als kwalitatief gebied, te komen tot een betere ten lastneming van de kinderen met mucoviscidose. Dar geschiedt in sarnenwerking met de Belgische vereniging voor strijd tegen mucoviscidose en pediaters-pneumologen, specialisten inzake die ziekte. DO Question n? 321 de M. De Man du 6 mai 1994 (N.) : Absences scolaires non justi- Allocations familiales. - fiées. L'arrêté royal du 30 décembre 1975 détermine les conditions dans lesquelles des allocations familiales DO Vraag nr. 321 van de heer De Man van 6 mei 1994 (N.): Kinderbijslag. - Schoolverzuim. Het koninklijk besluit van 30 december 1975 bepaalt de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt

129 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) sont octroyées au profit des enfants scolarisés. En cas d'absences non justifiées, les allocations familiales ne sont pas dues. Etant donné que l'absentéisme scolaire est devenu un véritable fléau à l'heure actuelle, surtout à Bruxelles, il faut se demander si la disposition précitée ne. devrait pas être appliquée avec davantage de rigueur. Les conséquences sociales de ce phénomène sont en effet trop néfastes pour ne pas intervenir. Il convient de surcroît de mettre les parents concernés devant leurs responsabilités, dans leur propre intérêt ainsi que dans l'intérêt de leurs enfants. 1. Cette disposition de l'arrêté royal précité reste-telle vraiment lettre morte? 2. Envisagez-vous d'appliquer à présent ce dispositif dans les cas les plus manifestes d'absences non justifiées? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les informations suivantes en ce qui concerne les dispositions dans la réglementation des allocations familiales, en cas d'absence scolaire. 1. D'une part, les allocations familiales sont dues sans conditions jusqu'à l'âge de 16 ans. D'autre part, en application de l'arrêté royal du 30 décembre 1975, il est tenu compte des attestations des parents et des institutions scolaires afin d'établir si les leçons sont suivies régulièrement. 2. A la suite des discussions lors de la conférence interministérielle à la politique des immigrés du 15 février 1994, la possibilité de lier les allocations familiales à l'inscription scolaire est à l'étude. verleend ten behoeve van kinderen die onderwijs volgen. Bij ongerechtvaardigde afwezigheid (schoolverzuim) is de kinderbijslag niet verschuldigd. Aangezien het schoolverzuim vandaag de dag een echte plaag is geworden, zeker in Brussel, rijst de vraag of die bepaling niet beter moet worden toegepast. De maatschappelijke gevolgen van het schoolverzuim zijn immers te kwalijk om niet in te grijpen. Bovendien moeten de betrokken ouders, in hun belang en dat van hun kinderen, op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. 1. Is die bepaling uit het koninklijk besluit inderdaad een dode letter? 2. Overweegt u die bepaling in de flagrantste gevallen van schoolverzuim nu wel te doen toepassen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid onderstaande gegevens mee te delen inzake de bepalingen in de kinderbijslagreglementering bij schoolverzuim. 1. Enerzijds is de kinderbijslag zonder voorwaarden verschuldigd tot de leeftijd van 16 jaar. Anderzijds wordt bij de toepassing van het koninklijk besluit van 30 december 1975 rekening gehouden met getuigschriften van de ouders en de schoolinstellingen teneinde vast te stellen of de lessen regelmatig worden gevolgd. 2. Naar aanleiding van besprekingen tijdens de interministeriële conferentie inzake het migrantenbeleid van 15 februari 1994 wordt de mogelijkheid onderzocht om de kinderbijslag te koppelen aan de inschrijving in.een schoolinrichting. DO Question na 322 de M. Vandeurzen du 9 mai 1994 (N.): Allocations familiales. - Enfants adoptifs. Des parents qui élèvent non seulement leurs propres enfants mais aussi des enfants adoptifs sont souvent confrontés à des difficultés en raison de la manière dont sont calculées les allocations familiales qu'ils perçoivent. Cette question revêt un intérêt concret du fait que la répartition des allocations familiales entre les enfants influe directement sur le montant des allocations familiales accordées par enfant placé. C'est en fonction de ce montant qu'il est procédé à des retenues sur l'indemnité journalière que les parents adoptifs perçoivent pour cet enfant. Force est de constater que la réglementation a déjà été modifiée à plusieurs reprises. Pendant certaines périodes, les allocations familiales globales étaient réparties entre tous les enfants sur la base d'un partage proportionnel. En d'autres périodes, il devait être tenu compte, pour cette répartition, du rang occupé par l'enfant. DO Vraag nr. 322 van de heer Vandeurzen van 9 mei 1994 (N.): Kinderbijslag. - Pleegkinderen. Regelmatig blijken ouders, die naast hun eigen kinderen ook pleegkinderen opvoeden, problemen te hebben met de wijze waarop het kindergeld dat zij ontvangen wordt aangerekend. Dat heeft een praktisch belang omdat de verdeling van het kindergeld over de kinderen meteen ook bepaalt welk kindergeld wordt aangerekend in hoofde van het geplaatste kind. In functie daarvan worden dan ook afhoudingen gedaan op de dagvergoeding die de pleegouders voor dat kind ontvangen. Klaarblijkelijk is de regeling al herhaaldelijk gewijzigd. Er waren periodes dat het globale kindergeld via een evenredige verdeling over alle kinderen werd verdeeld. In een andere periode diende de verdeling te geschieden volgens de rang van het kind. 1451

130 11382 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses( ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 1. Comment les allocations familiales sont-elles calculées quand le ménage comprend des enfants placés? Comment l'autorité qui place les enfants détermine-telle le montant de ces allocations familiales en fonction des différentes indemnités journalières? 2. Comment ce mode de calcul a-t-il évolué au cours de ces dernières années? Réponse : J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre que lors d'un placement dans une famille d'accueil, le montant intégral des allocations familiales est payé. En effet, une répartition proportionnelle n'est pas prévue dans ce cas. Cependant, les organismes d'allocations familiales sont tenus, en application de la circulaire ministérielle n 423 du 21 novembre 1983, de communiquer le montant propre à un ou plusieurs enfants bénéficiaires suivant le principe de la répartition proportionnelle, afin de permettre aux communautés de fixer le montant de leur intervention en faveur de l'enfant placé dans une famille d'accueil. La manière dont l'autorité plaçante impute les allocations familiales aux différentes indemnités journalières et l'évolution de cette méthode de calcul, relèvent de la compétence des communautés. 1. Hoe wordt de kinderbijslag bepaald als er geplaatste kinderen zijn? Hoe rekent de plaatsende overheid die kinderbijslagen aan op de verschillende dagvergoedingen? 2. Wat was de evolutie van die berekeningswijze in de voorbije jaren? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat bij plaatsing in een onthaalgezin de integrale kinderbijslag wordt betaald. Dienaangaande is immers niet voorzien in een evenredige verdeling. Evenwel zijn de kinderbijslaginstellingen in toepassing van de ministeriële rondzendbrief nr.423 van 21 november 1983 ertoe gehouden om het bedrag eigen aan een of meer rechtgevende kinderen mee te delen volgens het principe van de evenredige verdeling, teneinde de gemeenschappen toe te laten het bedrag van hun tussenkomst ten bate van de kinderen geplaatst in een pleeggezin vast te stellen, De wijze waarop de plaatsende overheid de kinderbijslag aanrekent op de verschillende dagvergoedingen en de evolutie van die berekeningswijze behoort tot de bevoegdheid van de gemeenschappen. Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu DO Question n" 120 de M. Caudron du 5 novembre 1992 (N.): Handicapés. 1. Combien y avait-il de handicapés en Belgique en 1987,1988,1989,1990 et 1991, et à combien s'élevait le total de leurs revenus de remplacement payés par les pouvoirs publics? 2. Comment ces chiffres sont-ils répartis en fonction de la langue dans laquelle les dossiers ont été constitués (N-F-A) et en fonction du pourcentage d'invalidité? 3. Comment ces chiffres sont-ils répartis par province et en fonction du pourcentage d'invalidité? Réponse: La réponse complémentaire à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la DO Vraag nr, 120 van de heer Caudron van 5 november 1992 (N.): Gehandicapten. 1. Hoeveel invaliden waren er in België in 1987, 1988, 1989, 1990 en 1991, en hoeveel bedroeg het totaal van hun vervangingsinkomen betaald door de overheid? 2. Hoe zijn die cijfers verdeeld volgens de taal waarin de dossiers zijn opgesteld (N-F-D) en volgens het invaliditeitspercentage? 3. Hoe zijn deze cijfers verdeeld per provincie en volgens het invaliditeitspercentage? Antwoord: Het aanvullend antwoord op die vraag werd het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen, maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van

131 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Chambre des Représentants (service des Questions parlementaires) Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire vragen). DO Question n 372 de M. Maingain 1993 (Fr.) : du 24 novembre Analyses de sang. - Alcool. - Laboratoires. - Agrément. Le Moniteur belge publie régulièrement des extraits d'arrêtés royaux relatifs à l'agrément de laboratoires pour les analyses de sang en vue de déterminer le dosage de l'alcool. 1. Quels sont les laboratoires agréés à ce jour? 2. Quel est le fondement légal ou réglementaire de la procédure d'agrément? Réponse: La réponse complémentaire à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des Représentants (service des Questions parlementaires). DO Vraag nr, 372 van de heer Maingain van 24 november 1993 (Fr.) : Bloedanalyses. - Alcohol. - Laboratoria. - Erkenning. In het Belgisch Staatsblad worden geregeld uittreksels van koninklijke besluiten betreffende de erkenning van laboratoria voor het bepalen van het alcoholgehalte in het bloed gepubliceerd. 1. Welke laboratoria zijn momenteel erkend? 2. Op welke wet of regelgeving stoelt de erkenningsprocedure? Antwoord: Het aanvullend antwoord op die vraag werd het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen, maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire vragen). DO Question n? 399 de M. Barbé du 5 janvier 1994 (N.) : Droit communautaire. - Cadmium. - Transposition en droit interne. Conformément aux accords de la troisième Conférence de la mer du Nord des 7 et 8 mars 1990, notre pays doit réduire de 70% ses émissions de cadmium. Un rapport de l'unité de gestion du modèle mathématique de la mer du Nord révèle que s'il ne modifie pas sa politique, notre pays n'atteindra pas cet objectif. La directive 91/338 du 18 juin 1991 portant la dixième modification de la directive 76/769 concernant le rapprochement des dispositions législatives, réglementaires et administratives des Etats membres relatives à la limitation de la mise sur le marché et de l'emploi de certaines substances et préparations dangereuses concerne le cadmiage et l'utilisation de cadmium et de ses composés comme colorant et comme stabilisant. Cette directive devait être transposée en droit interne au plus tard le 31 décembre En réponse à ma question n? 177 du 18 juin 1993, M. Wathelet avait déclaré que le ministère de la Santé DO Vraag nr, 399 van de heer Barbé van 5 januari 1994 (N.): Gemeenschapsrecht. - Cadmium. - Omzetting in intern recht. Volgens de afspraken gemaakt op de derde Noordzeeconferentie te Den Haag op 7 en 8 maart 1990 moet ons land de emissie van cadmium verminderen met 70 procent. Uit een rapport van de beheereenheid van het mathematisch model van de Noordzee blijkt dat ons land die doelstelling bij ongewijzigd beleid niet haalt. Richtlijn 91/338 van 18 juni 1991 houdende tiende wijziging van richtlijn 76/769 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten heeft betrekking op het cadmeren en het gebruik van cadmium en cadmiumverbindingen als kleurstof en stabilisator. Die richtlijn moest uiterlijk op 31 december 1992 omgezet zijn in intern recht. Op mijn vraag nr. 177 van 18 juni 1993 antwoordde de heer Wathelet, dat het ministerie van Volksge-

132 11384 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) publique et de l'environnement lui avait transmis pour avis un projet d'arrêté royal réglementant cette matière. Cet arrêté royal ne comprendrait pas seulement la transposition de la dixième modification de la directive initiale 76/769, mais aussi celle de la 9 ème et de la Il ème modification (respectivement directives 91/173 et 91/339). Le 8 avril 1993, le ministre Wathelet a transmis des observations au ministre de la Santé publique et de l'environnement (voir bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n 70, page 6691). En d'autres termes, les directives 91/173, 91/338 et 91/339 n'ont pas été transposées à temps dans le droit interne. Où en est la transposition des directives 91/173, 91/338 et 91/339? Réponse: En réponse à sa question, je peux communiquer à l'honorable membre que les directives 91/173, 91/338 et 91/339 ne sont pas encore transposées. En effet, un certain nombre de problèmes techniques soulevés notamment par mon collègue des Affaires économiques ont dû être résolus et le projet d'arrêté royal existant a été adapté en conséquence. Ce projet réajusté sera prochainement transmis au Conseil d'etat selon la procédure d'urgence (15 jours). Il sera signé par les ministres concernés et par leroi et ensuite publié. En l'absence de remarques de fond du Conseil d'etat, le timing peut donc être fixé à la fin du mois de juillet zondheid en Leefmilieu een ontwerp van koninklijk besluit inzake die materie aan hem had overgezonden voor advies. Dat koninklijk besluit zou niet alleen de omzetting van de tiende wijziging aan de oorspronkelijke richtlijn 76/769 omvatten, maar ook de 9de en 11de wijziging (respectievelijk richtlijnen 91/173 en ). Minister Wathelet heeft op 8 april 1993 opmerkingen overgezonden aan de minister van Volksgezondheid en Leefmilieu (zie Bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr.70, blz. 6691). Het komt er dus op neer dat richtlijnen 91/173, 91/338 en 91/339 niet tijdig zijn omgezet in intern recht. Wat is de stand van de omzetting van richtlijnen 91/173,91/338 en 91/339? Antwoord : In antwoord op zijn vraag, heb ik het genoegen aan het geacht lid mee te delen dat de richtlijnen 91/173, 91/338 en 91/339 nog niet werden omgezet. Een bepaald aantal technische problemen die werden aangehaald door mijn collega van Economische Zaken moesten inderdaad worden opgelost waardoor het ontwerp van koninklijk besluit diende te worden aangepast. Dat aangepaste ontwerp zal kortelings aan de Raad van State worden overgemaakt volgens de urgentieprocedure (15 dagen). Dat zal worden ondertekend door de desbetreffende ministers en door de Koning en nadien worden gepubliceerd. Bij afwezigheid van fundamentele opmerkingen van de Raad van State, kan de publikatie worden verwacht tegen eind juli DO Question n 409 de M. Barbé du 14 janvier 1994 (N.) : Pollution par les hydrocarbures. - Responsabilité. - Convention. - Ratification. 1. Estimez-vous, comme moi, que la convention sur la responsabilité civile pour les dommages de pollution par les hydrocarbures résultant de la recherche et de l'exploitation des ressources minérales du sous-sol marin (Londres, 1 er mai 1977) doit être ratifiée d'urgence? 2. a) Quand le ministre des Affaires étrangères vous a-til transmis les documents nécessaires? b) Quand avez-vous transmis le dossier terminé au ministre des Affaires étrangères? 3. Existe-t-il un accord au sein de l'union européenne pour ratifier cette convention? DO Vraag nr. 409 van de heer Barbé van 14 januari 1994 (N.): Olieverontreiniging. - Aansprakelijkheid. - Verdrag. - Bekrachtiging. 1. Deelt u mijn mening dat het verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door oiieverontreiniging tengevolge van het onderzoek naar en de exploitatie van de minerale rijkdom van de zeebodem (Londen, 1 mei 1977) dringend moet worden geratificeerd? 2. a) Wanneer ontving u de noodzakelijke documenten van de minister van Buitenlandse Zaken? b) Wanneer heeft u het afgewerkte dossier aan de minister van Buitenlandse Zaken terugbezorgd? 3. Bestaat er een akkoord binnen de Europese Unie om dat verdrag te ratificeren?

133 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Réponse: En date du 14 janvier 1994, l'honorable membre a posé près de 20 questions concernant les accords internationaux en matière d'environnement. Mon département travaille au suivi de ces questions. Une série d'entre-elles ont déjà été traitées. Pour fournir à l'honorable membre des réponses substantielles, ceci demande toutefois un examen en profondeur. En ce qui concerne les quelques questions auxquelles mon département n'a pas encore répondu, je peux d'ores et déjà informer l'honorable membre que certains accords internationaux ont été mis à l'ordre du jour de la dernière CIE (29 mars 1994). L'honorable membre trouvera ci-dessous des éléments de réponse: Convention de Londres sur la responsabilité civile en matière de ressources minérales des fonds marins: cette convention n'a pas été signée par la Belgique et ressortirait quand bien même des compétences du ministre Wathelet. Convention d'espoo sur l'évaluation de l'impact sur l'environnement dans un contexte transfrontalier: la CIE a chargé la Région flamande d'être «région-pilote» pour la constitution du dossier d'approbation. Protocole de Madrid sur les aspects environnementaux en Antarctique: selon l'avis du Conseil d'etat, il s'agirait d'une compétence exclusivement régionale. Conventions de Vienne sur les accidents nucléaires: le Conseil d'etat a rendu son avis sur un projet de loi unique portant approbation des deux conventions. Il sera prochainement déposé au Parlement. Convention d'helsinki sur les effets rransfrontaliers des accidents industriels: la CIE a chargé la Région wall one d'être «région-pilote» pour la constitution du dossier d'approbation. Convention Climat: le dossier est dans le même état d'avancement que celui sur la Convention biodiversité. Antwoord: Op 14 januari 1994 heeft het geacht lid ongeveer 20 vragen gesteld over de internationale akkoorden op het gebied van leefmilieu. Mijn departement werkt aan de follow-up van die vragen. Een aantal daarvan werd al behandeld. Het verstrekken van substantiële antwoorden aan het geacht lid, vraagt altijd een diepgaand onderzoek. Wat de vragen betreft waarop mijn departement nog geen antwoord heeft gegeven, kan ik het geacht lid al meedelen dat bepaalde internationale akkoorden op de agenda werden geplaatst van de laatste ICL (29 maart 1994). Het geacht lid zal hieronder gegevens voor een antwoord vinden: De Conventie van Londen over de burgerlijke verantwoordelijkheid betreffende de minerale rijkdommen van de zeebodem: die conventie werd niet ondertekend door België en behoort tot de bevoegdheid van minister Wathelet. De Conventie van Espoo over de milieu-effectrapportering in een grensoverschrijdende context: de ICL heeft het Vlaamse Gewest de opdracht gegeven om als «pilootgewest» op te treden voor de samenstelling van dat dossier voor goedkeuring. Protocol van Madrid over de milieu-aspecten in Antarctica: volgens het advies van de Raad van State betreft het een exclusieve regionale bevoegdheid. Conventies van Wenen betreffende de nucleaire ongevallen: de Raad van State heeft haar advies gegeven over een ontwerp van eenheidswet over de goedkeuring van de twee conventies. Die zal weldra worden ingediend bij het Parlement. Conventie van Helsinki over de grensoverschrijdende effecten van industriële ongevallen: de ICL heeft het Waalse Gewest de opdracht gegeven om als «pilootgewest» op te treden voor de sarnenstelling van dat dossier voor goedkeuring. De Klimaatsconventie : het dossier staat evenver als de Biodiversiteitsconventie. DO Question n 412 de M. Barbé du 14 janvier 1994 (N.) : Accident nucléaire. - Notification. - Convention. - Ratification. 1. Estimez-vous, comme moi, que la convention sur la notification rapide d'un accident nucléaire (Vienne, 26 septembre 1986) doit être ratifiée d'urgence? 2. a) Quand le rrnrustre des Affaires étrangères vous a-t-il transmis les documents nécessaires? DO Vraag nr. 412 van de heer Barbé van 14 januari 1994 (N.) : Nucleair ongeval. - Kennisgeving. - Verdrag. - Bekrachtiging. 1. Deelt u mijn mening dat het verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval (Wenen, 26 september 1986) dringend moet worden geratificeerd? 2. a) Wanneer ontving u de noodzakelijke documenten van de minister van Buitenlandse Zaken?

134 11386 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) h) Quand avez-vous transmis le dossier terminé au ministre des Affaires étrangères? 3. Existe-t-il un accord au sein de l'union européenne pour ratifier cette convention? Réponse: Voir réponse à la question n? 409 du 14 janvier 1994 (page de ce bulletin). b) Wanneer heeft u het afgewerkte dossier aan de minister van Buitenlandse Zaken terugbezorgd? 3. Bestaat er een akkoord binnen de Europese Unie om dat verdrag te ratificeren? Antwoord: Zie antwoord op vraag nr.409 van 14 januari 1994 (blz van dit bulletin). DO Question n 413 de M. Barbé du 14 janvier 1994 (N.) : Accident nucléaire. - Assistance. - Convention. - Ratification. 1. Estimez-vous, comme moi, que la convention sur l'assistance en cas d'accident nucléaire ou de situation d'urgence radiologique (Vienne, 26 septembre 1986) doit être ratifiée d'urgence? 2. a) Quand le ministre des Affaires étrangères vous a-til transmis les documents nécessaires? h) Quand avez-vous transmis le dossier terminé au ministre des Affaires étrangères? 3. Existe-t-il un accord au sein de l'union européenne pour ratifier cette convention? Réponse: Voir réponse à la question n 409 du 14 janvier 1994 (page de ce bulletin). DO Vraag nr, 413 van de heer Barbé van 14 januari 1994 (N.): Nucleair ongeval. - Bijstand. - Verdrag. - Bekrachtiging. 1. Deelt u mijn mening dat het verdrag inzake de verlening van bijstand in het geval van een nucleair ongeval of een calamiteit met radioactieve stoffen (Wenen, 26 september 1986) dringend moet worden geratificeerd? 2. a) Wanneer ontving u de noodzakelijke documenten van de minister van Buitenlandse Zaken? h) Wanneer heeft u het afgewerkte dossier aan de minister van Buitenlandse Zaken terugbezorgd? 3. Bestaat er een akkoord binnen de Europese Unie om dat verdrag te ratificeren? Antwoord : Zie antwoord op vraag nr. 409 van 14 januari 1994 (blz van dit bulletin). DO Question n 416 de M. Barbé du 14 janvier 1994 (N.) : Evaluation de l'impact sur l'environnement. - Convention. - Ratification. 1. Estimez-vous, comme moi, que la convention sur l'évaluation de l'impact sur l'environnement dans un contexte transfrontière, et appendices I, II, III, IV, V, VI et VII (Espoo, Finlande, 25 février 1991) doit être ratifiée d'urgence? 2. a) Quand le ministre des Affaires étrangères vous a-t-il transmis les documents nécessaires? h) Quand avez-vous transmis le dossier terminé au ministre des Affaires étrangères? 3. a) Quand y a-t-il eu concertation à ce sujet avec les régions? h) Un accord a-t-il été trouvé? DO Vraag nr. 416 van de heer Barbé van 14 januari 1994 (N.): Milieu-effectenrapportage. - Verdrag. - Bekrachtiging. 1. Deelt u mijn mening dat het verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband, en aanhangsels I, II, III, IV, V, VI en VII (Espoo, Finland, 25 februari 1991) dringend moeten worden geratificeerd? 2. a) Wanneer ontving u de noodzakelijke documenten van de minister van Buitenlandse Zaken? h) Wanneer heeft u het afgewerkte dossier aan de minister van Buitenlandse Zaken terugbezorgd? 3. a) Wanneer werd dat akkoord met de gewesten besproken? h) Bestaat hierover al een akkoord?

135 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 4. Existe-t-il un accord au sein de l'union européenne pour ratifier cette convention? Réponse: Voir réponse à la question n? 409 du 14 janvier 1994 (page de ce bulletin). 4. Bestaat er een akkoord binnen de Europese Unie om dat verdrag te ratificeren? Antwoord : Zie antwoord op vraag nr. 409 van 14 januari 1994 (blz van dit bulletin). DO Question n 417 de M. Barbé du 14 janvier 1994 (N.) : Antarctique. - Protection de l'environnement. - Convention. - Ratification. 1. Estimez-vous, comme moi, que le protocole à la convention sur l'antarctique, relatif à la protection de l'environnement, appendice et annexes I, II, III et IV (Madrid,4 octobre 1991) doit être ratifié d'urgence? 2. a) Quand le ministre des Affaires étrangères vous a-t-il transmis les documents nécessaires? b) Quand avez-vous transmis le dossier terminé au ministre des Affaires étrangères? 3. a) Quand y a-t-il eu concertation à ce sujet avec les régions? b) Un accord a-t-il été trouvé? 4. Existe-t-il un accord au sein de l'union européenne pour ratifier cette convention? Réponse: Voir réponse à la question n? 409 du 14 janvier 1994 (page de ce bulletin). DO Vraag nr. 417 van de heer Barbé van 14 januari 1994 (N.) : Leefmilieu. - Antarctica. - Verdrag. - Bekrachtigmg. 1. Deelt u mijn mening dat het protocol betreffende milieubescherming bij het verdrag inzake Antarctica, aanhangsel en bijlagen I, II, III en IV (Madrid, 4 oktober 1991) dringend moeten worden geratificeerd? 2. a) Wanneer ontving u de noodzakelijke documenten van de minister van Buitenlandse Zaken? b ) Wanneer heeft u het afgewerkte dossier aan de minister van Buitenlandse Zaken terugbezorgd? 3. a) Wanneer werd dat akkoord met de gewesten besproken? b) Bestaat hierover al een akkoord? 4. Bestaat er een akkoord binnen de Europese Unie om dat verdrag te ratificeren? Antwoord: Zie antwoord op vraag nr.409 van 14 januari 1994 (blz van dit bulletin). DO Question n 420 de M. Barbé du 14 janvier 1994 (N.) : Accidents industriels. - Effets transfrontières. - Convention. - Ratification. 1. Estimez-vous, comme moi, que la convention sur les effets transfrontières des accidents industriels et annexes I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XII et XIII (Helsinki, 17 mars 1992) doit être ratifiée d'urgence? 2. a) Quand le rrurustre des Affaires étrangères vous a-t-il transmis les documents nécessaires? b) Quand avez-vous transmis le dossier terminé au ministre des Affaires étrangères? 3. a) Quand y a-t-il eu concertation à ce sujet avec les régions? b) Un accord a-t-il été trouvé? DO Vraag nr, 420 van de heer Barbé van 14 januari 1994 (N.): Industriële ongevallen. - Grensoverschrijdende gevolgen. - Verdrag. - Bekrachtiging. 1. Deelt u mijn mening dat het verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen, en bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XII en XIII (Helsinki, 17 maart 1992) dringend moeten worden geratificeerd? 2. a) Wanneer ontving u de noodzakelijke documenten van de minister van Buitenlandse Zaken? b) Wanneer heeft u het afgewerkte dossier aan de minister van Buitenlandse Zaken terugbezorgd? 3. a) Wanneer werd dat akkoord met de gewesten besproken? b) Bestaat hierover al een akkoord?

136 11388 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 4. Existe-t-il un accord au sein de l'union européenne pour ratifier cette convention? Réponse: Voir réponse à la question n 409 du 14 janvier 1994 (page de ce bulletin). 4. Bestaat er een akkoord binnen de Europese Unie om dat verdrag te ratificeren? Antwoord: Zie antwoord op vraag or.409 van 14 januari 1994 (blz, van dit bulletin). DO Question n? 421 de M. Barbé du 14 janvier 1994 (N.) : Changements climatiques. - Convention. - Ratification. 1. Estimez-vous, comme moi, que la conventioncadre des Nations unies sur les changements climatiques, et annexes I et II (New York, 9 mai 1992) doit être ratifiée d'urgence? 2. a) Quand le ministre des Affaires étrangères vous a-t-il transmis les documents nécessaires? b) Quand avez-vous transmis le dossier terminé au ministre des Affaires étrangères? 3. a) Quand y a-t-il eu concertation à ce sujet avec les régions? b) Un accord a-t-il été trouvé? 4. Existe-t-il un accord au sein de l'union européenne pour ratifier cette convention? Réponse: Voir réponse à la question n" 409 du 14 janvier 1994 (page de ce bulletin). DO Vraag nr. 421 van de heer Barbé van 14 januari 1994 (N.): Klimaatverandering. - Verdrag. - Bekrachtiging. 1. Deelt u mijn mening dat het raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, en bijlagen I en II (New York, 9 mei 1992) dringend moeten worden geratificeerd? 2. a) Wanneer ontving u de noodzakelijke documenten van de minister van Buitenlandse Zaken? b ) Wanneer heeft u het afgewerkte dossier aan de minister van Buitenlandse Zaken terugbezorgd? 3. a) Wanneer werd dat akkoord met de gewesten besproken? b) Bestaat hierover al een akkoord? 4. Bestaat er een akkoord binnen de Europese Unie om dat verdrag te ratificeren? Antwoord : Zie antwoord op vraag or. 409 van 14 januari 1994 (blz van dit bulletin). DO Question n 463 de M. Barbé du 7 mars 1994 (N.) : Normes de produits. - Droit communautaire. - Transposition en droit belge. En vertu de la loi spéciale du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'etat, l'autorité fédérale est indiscutablement compétente en matière de normes de produits. Où en est la transposition en droit interne de : 1. la directive 91/157 du 18 mars 1991 relative aux piles et accumulateurs contenant certaines matières dangereuses; 2. la directive 84/538 du 17 septembre 1984 concernant le rapprochement des législations des Etats DO Vraag nr, 463 van de heer Barbé van 7 maart 1994 (N.): Produktnormen. - Gemeenschapsrecht. - Omzetting in Belgisch recht. Ingevolge de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur is de federale overheid ondubbelzinnig bevoegd inzake produktnormen. Hoe staat het met de omzetting in intern recht van: 1. richtlijn 91/157 van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten; 2. richtlijn 84/538 van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen

137 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) membres relatives au niveau de puissance acoustique admissible des tondeuses à gazon, modifiée par les directives 88/180 et 88/181; 3. la directive 86/662 relative à la limitation des émissions sonores des pelles hydrauliques et à câbles, des bouteurs, des chargeuses et des chargeusespelleteuses, modifiée par la directive 89/514? Réponse: En réponse à ses questions, je peux communiquer à l'honorable membre ce qui suit. 1. En collaboration avec les régions et le département des Affaires économiques, mon département a rédigé un projet d'arrêté royal transposant de concert la directive 91/157 du 18 mars 1991 et la directive 93/86 du 4 octobre 1993, adaptant la précédente au progrès technique (étiquette de collecte séparée, et d'autres). Le projet est soumis pour avis aux instances concernées. 2. La directive 84/538 relative au niveau de puissance acoustique admissible des tondeuses à gazon a été transposée en droit interne par les régions, compétentes en la matière, soit: Région de Bruxelles-capitale, décret du 16 mai 1991, Moniteur belge du 27 août 1991; Région wallonne, décret du 19 septembre 1989, Moniteur belge du 16 février 1990; Région flamande, décret du 30 juillet 1992, Moniteur belge du 11 février La directive 86/662 relative à la limitation des émissions sonores des engins de terrassement ainsi que sa modification par la directive 89/514 ont également été transposées en droit interne par les régions, soit: Région de Bruxelles-capitale, décret du 21 mai 1991, Moniteur belge du 28 juillet 1991; Région wallonne, décret du 19 juillet 1990, Moniteur belge du 9 novembre 1990; Région flamande, décret du 30 juillet 1992, Moniteur belge du 11 février van de lidstaten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van gazonmaaimachines, gewijzigd door richtlijnen 88/180 en 88/181; 3. richtlijn 86/662 betreffende de beperking van geluidsemissies van hydraulische graafmachines, kabelgraafmachines, dozers, laders en graafladernachines gewijzigd door richtlijn 89/514? Antwoord: In antwoord op zijn vragen, kan ik het geacht lid het volgende meedelen. 1. Mijn diensten hebben een ontwerp van koninklijk besluit opgesteld, in overleg met de gewesten en met het ministerie van Economische Zaken, waarin tegelijk richtlijn 91/157 van 18 maart 1991 en richtlijn 93/86 van 4 oktober 1993 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van de eerstgenoemde (etiket gescheiden inzameling, en dergelijke) worden omgezet. Het ontwerp wordt nu voor advies voorgelegd aan de betrokken instanties. 2. De richtlijn 84/538 betreffende het toelaatbare geluidsvermogensniveau van gazonmaaimachines werd in intern recht omgezet door de gewesten die ter zake bevoegd zijn, namelijk: Brusselse hoofdstedelijk Gewest, decreet van 16 mei 1991, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1991; Waalse Gewest, decreet van 19 september 1989, Belgisch Staatsblad van 16 februari 1990; Vlaamse Gewest, decreet van 30 juli 1992, Belgisch Staatsblad van 11 februari De richtlijn 86/662 betreffende de beperking van geluidsemissies van graafmachines met inbegrip van haar wijziging door richtlijn 89/514 werden eveneens door de gewesten in intern recht omgezet, namelijk: Brusselse hoofdstedelijk Gewest, decreet van 21 mei 1991, Belgisch Staatsblad van 28 juli 1991; Waalse Gewest, decreet van 19 juli 1990, Belgisch Staatsblad van 9 november 1990; Vlaamse Gewest, decreet van 30 juli 1992, Belgisch Staatsblad van 11 februari DO Question n 480 de M. Detienne du 30 mars 1994 (Fr.) : Sida. - Test de dépistage. La presse a relayé tout récemment l'information selon laquelle le ministère de la Santé danois va instaurer dans les mois à venir un test volontaire de dépistage du sida chez les femmes enceintes. L'objectif est que médecins et cliniques aient l'obligation de proposer ce test, la femme enceinte pouvant le refuser. DO Vraag nr. 480 van de heer Detienne van 30 maart 1994 (Fr.) : Aids. - Test. De pers berichtte onlangs dat het Deense ministerie van Volksgezondheid de komende maanden een vrijwillige aidstest gaat invoeren voor zwangere vrouwen. Artsen en ziekenhuizen zouden daarbij verplicht zijn die test voor te stellen; de zwangere vrouw mag de test weigeren. 1452

138 11390 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 1. Une disposition semblable a-t-elle été prise en Belgique? 2. A défaut, ne convient-il pas de l'envisager? 3. a) y a-t-il d'autres catégories de population auxquelles le médecin ou les hôpitaux sont tenus de proposer le test dans notre pays? h) Si oui, lesquelles? 4. a) y a-t-il des cas où un médecin est autorisé à effectuer le test sans l'accord explicite du patient? h) Si oui, lesquels? Réponse: 1. En Belgique, il n'y a pas de disposition semblable à celle du ministère de la Santé danois pour un dépistage volontaire du sida chez les femmes enceintes. 2. Il pourrait y avoir lieu de l'envisager s'il y avait des raisons de penser que L'offre ou l'accessibilité au service sont insuffisantes en Belgique, ce qui n'est pas le cas actuellement. Par contre, l'information sur les buts et l'utilité du test de dépistage du sida et d'autres tests de dépistage pendant la grossesse est très importante à poursuivre et développer. Cette responsabilité est du ressort des communautés. 3. Il n'y a pas d'autres catégories de population auxquelles le corps médical est tenu de proposer le test de dépistage du sida dans notre pays, mais il est recommandé au corps médical de proposer ce test aux personnes chez lesquelles il y a des raisons de croire qu'elles ont couru un risque d'infection par le VIH. Ce sont, par exemple, les patients avec un diagnostic de maladie sexuellement transmissible, les patients qui se sont injecté de la drogue par voie intraveineuse, les patients qui ont des comportements à risques pour l'acquisition de l'infection VIH. 4. Le médecin doit toujours informer son patient du test pratiqué, quelle que soit la raison de ce test, et l'informer du résultat tout en respectant la confidentialité. 1. Werd in België een soortgelijke maatregel genomen? 2. Zo neen, zou men dat niet beter doen? 3. a) Zijn er nog andere bevolkingsgroepen aan wie artsen of ziekenhuizen in ons land een aidstest moeten voorstellen? h) Zo ja, welke? 4. a) Zijn er gevallen waarin een arts een aidstest mag afnemen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt? h) Zo ja, welke? Antwoord: 1. In België is er geen vergelijkbare maatregel met die van het Deense ministerie van Volksgezondheid voor een vrijwillige aidsopsporingstest bij zwangere vrouwen. 2. Men zou hieraan kunnen denken indien het huidig testaanbod en de toegang tot de desbetreffende diensten onvoldoende zou zijn in BeLgië,wat op dit ogenblik zeker niet het geval is. Daartegenover staat dat het heel belangrijk is de informatiecampagne over doel en gebruik van de aidstest en andere opsporingstesten gedurende de zwangerschap verder te zetten en te ontwikkelen. De verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de gerneenschappen. 3. Er zijn geen andere bevolkingsgroepen in ons land bij wie het medisch korps gevraagd wordt een aids test voor te stellen. Het is daarentegen wel aanbevolen dat het medisch korps de test voorstelt aan personen bij wie er redenen zijn om aan te nemen dat die personen een welbepaald risico gelopen hebben om zich te besmetten. Dat is bijvoorbeeld het geval bij patiënten met de diagnose van een sexueel overdraagbare aandoening, patiënten die intraveneus drugs gebruiken en alle andere patiënten met een risicogedrag voor HIVbesmetting. 4. De arts moet zijn patiënt steeds inlichten over de test die zal worden uitgevoerd, welke de reden ook is, en hem op de hoogte brengen van het resultaat met inachtneming van de confidentialiteit. DO Question n 484 de Mo Geysels du 15 avril 1994 (No) : Installations nucléaires. - Belgonucléaire. - Etude d'incidence sur l'environnement. Votre réponse à ma question n 438 du 1 er février 1994, (voir bulletin des Questions et Réponses, Cham- DO Vraag nr, 484 van de heer Geysels van 15 april1994 (No) : Nucleaire installaties. - Belgonucleaire. - Milieueffectrapporten. Uw antwoord op mijn vraag nr. 438 van 1 februari 1994, (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer,

139 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) bre, , n 99, du 21 mars 1994, page 9999} appelle des questions supplémentaires: 1. La directive européenne 85/337 en ce qui concerne les études d'incidence sur l'environnement pour les installations nucléaires s'applique-t-elle également à l'extension projetée des activités nucléaires de l'entreprise Belgonucléaire (Dessel)? 2. Dans l'affirmative, comment procédera-t-on? 3. Dans la négative, pourquoi cette directive n'est-elle pas d'application dans ce cas? Réponse: En réponse aux questions de l'honorable membre, j'aimerais préciser ce qui suit. Dans la plupart des cas, les directives européennes ne sont pas directement applicables en droit interne. Il faut donc qu'elles soient transposées au moyen d'une loi ou d'un arrêté royal-la matière évoquée étant de compétence fédérale, je ne citerai ici que les instruments du ressort fédéral. Bien que la réglementation belge relative à la protection contre les radiations ionisantes soit parfaitement conforme au droit européen en la matière, mes prédécesseurs et moi-même avons jugé utile d'y insérer explicitement l'obligation d'une évaluation de l'impact sur l'environnement. C'est la raison d'être de l'arrêté royal du 23 décembre 1993 (Moniteur belge du 1 er février 1994). Comme le veut la pratique juridique, cette obligation s'impose donc aux demandes d'autorisations introduites après la date d'entrée en vigueur de cet arrêté royal. Si l'honorable membre veut se rappeler que l'autorisation d'exploiter l'usine dite Pl de la s.a. Belgonucléaire, à laquelle je crois il fait allusion, a été délivrée en mars 1991, il constatera que cet arrêté ne s'applique pas à cette extension. Je peux encore rappeler à l'honorable membre que l'extension de la s.a. Belgonucléaire a fait l'objet d'un rapport détaillé à la Commission européenne, conformément aux dispositions de l'article 37 du Traité Euratom et que ces dernières contiennent des garanties équivalentes à celles qu'aurait offert la procédure prévue par la directive 85/337/CE , nr. 99, van 21 maart 1994, blz. 9999) doet bijkomende vragen rijzen: 1. Is Europese richtlijn 85/337 met betrekking tot de milieu-effectbeoordeling voor nucleaire installaties van toepassing op de geplande uitbreiding van de nucleaire activiteiten van de firma Belgonucleaire (Dessel)? 2. Zo ja, op welke manier zal dat worden georganiseerd? 3. Zo neen, waarom? Antwoord: Als antwoord op zijn vragen, kan ik het geacht lid het volgende meedelen. In het algemeen zijn Europese richtlijnen niet rechtstreeks van toepassing op het interne recht. Ze dienen te worden omgezet door middel van een wet of koninklijk besluit - om het bij het instrumentarium van de federale overheid te houden gezien het hier om een federale bevoegdheid gaat. Alhoewel de Belgische reglementering met betrekking tot de bescherming tegen de ioniserende stralingen perfect in overeenstemming is met het Europees recht ter zake, hebben mijn voorgangers en ikzelf het nuttig gevonden om ze te wijzigen teneinde er de verplichting voor een milieu-effectstudie expliciet in op te nemen. Dat is de bestaansreden van het koninklijk besluit van 23 december 1993 (Belgisch Staatsblad van 1 februari 1994). Volgens de juridische geplogenheden geldt die verplichting voor nieuwe vergunningsaanvragen ingediend na de datum van inwerkingtreding van dat koninklijk besluit. Het geacht lid herinnert zich wellicht dat de uitbatingsvergunning voor de zogenaamde Pl fabriek van de nv Belgonucleaire, waaraan mijns inziens wordt gerefereerd, werd afgeleverd in maart 1991, zodat dat besluit niet van toepassing is op die uitbreiding. Ik kan het geacht lid er nog aan herinneren dat de uitbreiding van de nv Belgonucleaire het voorwerp was van een gedetailleerd rapport bij de Europese Commissie volgens de bepaling van het artikel 37 van het Euratom-Verdrag en dat die laatste bepalingen waarborgen inhouden die equivalent zijn met die van de procedure voorzien in de richtlijn 85/337/EEG. DO Question n? 486 de M. Standaert du 22 avril 1994 (N.): Commissions médicales provinciales. 1. Une commission médicale provinciale peut-elle légalement se réunir valablement si ses membres n'ont DO Vraag nr. 486 van de heer Standaert van 22 april1994 (N.): Provinciale geneeskundige commissies. 1. Kan een provinciale geneeskundige comrrussre wettelijk geldig vergaderen als de leden nog niet de eed

140 11392 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) pas encore prêté serment entre les mains du gouverneur, comme le prescrit le décret du 20 juillet 1831? 2. Qui est le président, nommé par le Roi, de la commission médicale provinciale du Limbourg pour 1993 et 1994? 3. Quand le Roi a-t-il nommé officiellement le président suppléant, visé à la question 2? 4. Une commission médicale provinciale peut-elle se réunir légalement de façon valable sans président valablement désigné (chapitre III de l'arrêté royal n 78)? 5. La situation décrite à la question 4 est-elle actuellement celle du Limbourg? 6. Les décisions prises par une commission médicale provinciale qui n'a pas de président valablement désigné depuis plus d'un an sont-elles valables? 7. Les décisions prises par la commission médicale provinciale du Limbourg en 1993 et 1994 sont-elles valables? Réponse: 1. La réponse à cette question est négative. 2 et 3. Le président de la Commission médicale provinciale du Limbourg fut le Dr. Marcel Aerts, nommé par arrêté royal du 28 juin 1979, prolongé par arrêté royal du 2 août 1985, qui tomba en incapacité de travail complète définitive pour cause de maladie et qui décéda le 6 avril Durant son incapacité de travail et après son décès, ses fonctions furent assurées, avec l'assentiment des membres de la Commission médicale provinciale du Limbourg, par le vice-président le Dr. Willy Peumans, étant donné que l'arrêté royal susvisé ne prévoyait pas de suppléance pour cause de maladie du président ou du vice-président et qu'il fallait assurer d'urgence la continuité du service au public, en attendant les propositions de candidatures à la présidence, par les instances compétentes. Le nouveau président, le Dr. Van Holderbeke, fut nommé par arrêté royal du 25 mars 1994 mais doit encore prêter serment. 4. Oui, sur la base de la nécessité d'assurer la continuité du service au public, ainsi que le fonctionnement général de la Commission médicale provinciale du Limbourg. 5. Oui. 6. Je prie l'honorable membre de se référer à ma réponse aux questions 2et Les décisions de la Commission médicale provinciale du Limbourg n'ont, à ma connaissance, fait l'objet d'aucun recours au Conseil d'etat fondé sur une irrégularité de procédure. in de handen van de gouverneur hebben afgelegd, zoals het decreet van 20 juli 1831 voorschrijft? 2. Wie is de door de koning benoemde voorzitter van de provinciale geneeskundige commissie van Limburg voor 1993 en 1994? 3. Wanneer benoemde de koning officieel de plaatsvervangende voorzitter, waarvan sprake in vraag 2? 4. Kan een provinciale geneeskundige commissie (hoofdstuk III van het koninklijk besluit nr. 78) wettelijk geldig vergaderen zonder geldig aangeduide voorzitter? 5. Is de situatie beschreven in vraag 4 vandaag van toepassing in Limburg? 6. Zijn de besluiten van een provinciale geneeskundige commissie die al meer dan 1 jaar geen geldig aangeduide voorzitter heeft, rechtsgeldig? 7. Zijn de besluiten van de provinciale geneeskundige commissie van Limburg in 1993 en 1994 rechtsgeldig? Antwoord: 1. Het antwoord op die vraag is negatief. 2 en 3. De voorzitter van de Provinciale geneeskundige commissie van Limburg was Dr. Marcel Aerts, benoemd bij het koninklijk besluit van 28 juni 1979, verlengd bij koninklijk besluit van 2 augustus 1985, die volledig en definitief arbeidsongeschikt werd wegens ziekte, en die overleed op 6 april1993. Tijdens zijn arbeidsongeschiktheid en na zijn overlijden werd zijn functie, met goedkeuring van de leden van de Provinciale geneeskundige commissie van Limburg, voortgezet door de ondervoorzitter, Dr. Willy Peumans, aangezien het desbetreffend koninklijk besluit niet voorziet in een vervanger, noch voor de voorzitter, noch voor de ondervoorzitter, en de dwingende noodzaak bestond om de continuïteit van de dienstverlening aan de bevolking en de algemene werking van de Provinciale geneeskundigecommissie van Limburg te garanderen, in afwachting van de voordracht van een nieuwe kandidaat-voorzitter door de bevoegde instanties. De nieuwe voorzitter, Dr. Van Holderbeke, werd benoemd bij koninklijk besluit van 25 maart 1994 maar moet nog de eed afleggen. 4. ja, op basis van dè noodzaak de continuïteit van de dienstverlening te garanderen aan de bevolking alsok de algemene werking van de Provinciale geneeskundige commissie van Limburg. 5. Ja. 6. Hiervoor verwijs ik het geacht lid naar mijn antwoord op vraag 2 en De beslissingen van de Provinciale geneeskundige commissie van Limburg maakten, bij mijn weten, niet het onderwerp uit van een beroep bij de Raad van State op basis van een onregelmatige procedure.

141 DO Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 488 de Mo Van den Eynde du 27 avril 1994 (No): Sida. - Coopérants. Le docteur Luk Bonneux, un chercheur flamand qui travaille aux Pays-Bas, a constaté que nos prétendus coopérants constituent, parce qu'ils ont séjourné dans des pays du tiers monde, un groupe à risques important dans le domaine des maladies sexuellement transmissibles (y compris le virus du sida). Il a observé, par exemple, qu'en 1988 il Y avait parmi les coopérants belges au Zaïre, au Rwanda et au Burundi 15 fois plus de séropositifs que parmi la population belge. Ce phénomène représente un danger pour la santé des coopérants eux-mêmes et pour celle de l'ensemble de notre population. Quelles mesures comptez-vous prendre? Réponse: 1. Le suivi sanitaire et les actions préventives concernant les coopérants belges et leurs familles est sous la compétence du Centre médical du ministère des Relations extérieures, du Commerce et de la Coopération au Développement. 2. Selon les données rapportées à l'institut d'hygiène et d'épidémiologie par les services compétents du ministère des Relations extérieurs, 39 personnes (total cumulé depuis le début de l'épidémie, et y compris d'éventuels partenaires africains) avaient été trouvées séropositives dans le groupe des «coopérants-missionna ires-volontaires»jusque fin Il est vrai que les personnes qui travaillent et résident dans des régions à haute endémicité pour l'infection à VIH et les maladies sexuellement transmissibles courent un plus grand risque d'infection que les personnes ayant un comportement identique en Belgique. Il n'y a en fait aucune indication que ces coopérants séropositifs influent d'une quelconque manière sur l'épidémie à VIH en Belgique. Ils ne sont ni plus ni moins un risque pour la santé publique belge que les personnes qui résident en Belgique et qui ont contracté l'infection dans notre pays. Vraag nr. 488 van de heer Van den Eynde van 27 april 1994 (No): Aids. - Ontwikkelingshelpers. Dokter Luk Bonneux, een Vlaamse onderzoeker die in Nederland werkt, heeft vastgesteld dat de zogenaamde coöperanten tengevolge van hun verblijf in derde wereldlanden een belangrijke risicogroep zijn voor sexueel overdraagbare aandoeningen (besmetting met het aids-virus inbegrepen). Hij stelde bijvoorbeeld vast dat er in keer meer seropositieven waren bij de Belgische coöperanten in Zaïre, Rwanda en Burundi dan bij de bevolking in het moederland. Dat is een gevaar voor de gezondheid van de coöperanten zelf en voor heel onze bevolking. Welke maatregelen neemt u?. Antwoord : 1. De gezondheidscontrole van en het preventiebeleid bij Belgische coöperanten en hun familieleden is onder bevoegdheid van het Geneeskundig centrum van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. 2. Volgens de gegevens die door de bevoegde diensten van het ministerie van Buitenlandse Zaken werden doorgegeven aan het Instituut voor hygiëne en epidemiologie waren er eind personen (cumulatief sinds het begin van de epidemie en inclusief eventuele Afrikaanse partners) seropositief bevonden in de groep «coöperanten-missionarissen-vrijwilligers», Het is waar dat personen die werken en leven in hoogendemische gebieden voor HIV en sexueel overdraagbare aandoeningen meer infectierisico lopen dan iemand in België die identiek hetzelfde risicogedrag vertoont. Er zijn echter geen aanwijzingen dat die coöperanten die seropositief zijn de Belgische HIV-epidemie in enige zin beïnvloeden. Zij vormen niet meer of minder risico voor de Belgische volksgezondheid dan in België verblijvende personen die hier de infectie opliepen. DO Question n 489 de Mo Van den Eynde du 27 avril 1994 (No): Diphtérie. Ces derniers temps, l'europe de l'est et la Russie en particulier sont confrontées à une sérieuse épidémie de diphtérie. Le risque que cette épidémie s'étende à l'europe occidentale est réel. En Angleterre, on a entamé une campagne de vaccination. Il me revient que la Belgique ne disposerait même pas de vaccins contre la diphtérie. 1. Est-ce exact? DO Vraag nr. 489 van de heer Van den Eynde van 27 april 1994 (No): Difterie. Oost-Europa in het algemeen en Rusland in het bijzonder hebben de jongste tijd te kampen met een ware epidemie van difterie. Het risico dat die epidemie naar West-Europa overslaat is niet zo klein. In Engeland is men met een inentingscampagne gestart. Naar verluidt zouden in België zelfs geen vaccins tegen difterie beschikbaar zijn. 1. Klopt dat allemaal?

142 11394 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 2. A-t-on pris des mesures? 3. Nos compatriotes qui se rendent en Russie sontils avertis du danger? 4. Exige-t-on des Russes qui veulent visiter notre pays qu'ils soient vaccinés? Réponse: En réponse à la question concernant l'épidémie de diphtérie en Europe de l'est et les risques ou les recommandations pour les voyageurs qui se rendent en Russie ou qui reviennent de Russie, je veux d'abord et avant tout faire remarquer que les questions en rapport avec l'incidence relative de maladies transmissibles et leur prévention sont sous la compétence des ministres des communautés qui sont responsables de la santé publique. Néanmoins, les informations dont disposent mes services sont reprises ci-dessous. 1. Il y a une épidémie de diphtérie en Russie, confirmée par l'oms. Des cas de diphtérie en rapport avec l'épidémie russe ont été signalés dans les pays voisins (entre autres en Angleterre) (WER, OMS, 41, 1993). Des vaccins contre la diphtérie sont bel et bien disponibles en Belgique mais existent sous forme combinée avec le vaccin contre le tétanos. Pour un adulte, la préparation pédiatrique est utilisée à une dose plus faible (1/5). 2. Les mesures de prévention (contrôle d'une immunité de base correcte) et les recommandations pour les voyageurs ont été fournies par les deux Communautés (VAXINFO). 3. Informations concernant les voyages: des avis médicaux concernant les voyages, destinés au corps médical mais auss.iaccessibles au public et aux agences de voyage sont disponibles (EPI-TEL, TRAVEL-FAX). 4. L'obligation de vacciner pour les Russes qui voudraient visiter la Belgique n'est ni nécessaire, ni justifiée. En effet, la vaccination évite la plupart du temps que l'individu devienne malade mais elle n'empêche pas que l'individu puisse transmettre la maladie. 2. Werden maatregelen genomen? 3. Wordt onze landgenoten die naar Rusland reizen op het gevaar gewezen? 4. Wordt van Russen die naar ons land willen reizen geëist dat zij ingeënt zijn? Antwoord: In antwoord op de vraag van het geacht lid betreffende de Oosteuropese difterie-epidemie, en risico's of aanbevelingen voor reizigers van en naar Rusland, wil ik eerst en vooralopmerken dat vragen met betrekking tot relatieve incidentie van overdraagbare aandoeningen en hun preventie, tot de bevoegdheden behoren van de gemeenschapsminister die verantwoordelijk is voor de volksgezondheid. Desalniettemin kan het geacht lid hieronder wat informatie vinden waarover mijn diensten beschikken. 1. Er is een difterie-epidemie in Rusland, bevestigd door de WGO. Gevallen van difterie in verband met de Russische epidemie werden in buurlanden gesignaleerd (onder andere Engeland) (WER, WHO, 41, 1993). Vaccins tegen difterie zijn in België wel degelijk beschikbaar, maar bestaan in een combinatiepreparaat met het tetanos-vaccin. Voor een volwassene wordt het pediatrisch preparaat gebruikt, echter in een kleinere dosis (1/5). 2. Preventieve maatregelen (zorgen voor een correcte basisimmunisatie) en reisaanbevelingen werden door beide gemeenschappen al bekend gemaakt (VAXINFO). 3. Reisinformatie : medische reisadviezen, gericht naar het medisch corps, maar eveneens toegankelijk voor het publiek of voor reisagentschappen zijn beschikbaar (EPI-TEL, TRAVEL-FAX). 4. Inentingsvereisten voor Russen die België zouden willen bezoeken zijn noch noodzakelijk noch zinvol. De inenting voorkomt immers wel grotendeels dat het individu ziek wordt, maar verhindert niet dat het individu de ziekte kan overbrengen. DO Question n 490 de M. Ramoudt du 29 avril 1994 (N.): Hormones. - Inspection. Les inspecteurs de l'équipe «antihorrnones. ont reçu l'ordre de dresser procès-verbal dès qu'ils constatent qu'une bête est ou a été traitée aux hormones. Combien de procès-verbaux pour infraction à la législation sur les hormones ont été dressés, par abattoir, durant les quatrièmes trimestres de 1991, 1992 et 1993? Réponse : J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre que les membres des équipes-hormones DO Vraag nr. 490 van de heer Ramoudt van 29 april1994 (N.): Hormonen. - Inspectie. De inspecteurs van de hormonenequipe hebben als opdracht proces-verbaal op te maken als ze vaststellen dat dieren met hormonen worden of zijn behandeld. Hoeveel processen-verbaal wegens overtredingen op de wetgeving betreffende hormonen werden per slachthuis opgemaakt in het vierde kwartaal van 1991, 1992 en 1993? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat de leden van de hormonenequipes al de definirief

143 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (109) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) envoient aux parquets, au moyen d'un procès-verbal, tous les résultats définitivement positifs des expertises de laboratoire concernant la présence de substances hormonales. Le nombre de positifs pour chaque 4 ème trimestre était de respectivement pour 1991 : 196; pour 1992 : 60 et pour 1993 : 93. Actuellement, les données par abattoir ne sont disponibles qu'à partir de 1993 et seront expédiées séparément à l'honorable membre. positieve resultaten van de laboratoriumonderzoeken op de aanwezigheid van hormonale stoffen aan de parketten toezenden onder de vorm van een procesverbaal. Het aantal positieven voor telkens het 4de trimester bedroeg respectievelijk voor 1991 : 196; voor 1992 : 60 en voor 1993 : 93. De gegevens per slachthuis zijn op dit ogenblik slechts beschikbaar vanaf 1993 en zullen afzonderlijk aan het geacht lid worden toegezonden. DO Question n 492 de M. Buisseret du 2 mai 1994 (N.) : Peste. - Zaïre. J'ai lu dans la presse qu'une épidémie de peste sévit dans le nord-est zaïrois (il s'agit essentiellement de peste bubonique, mais quelques cas de peste pulmonaire extrêmement contagieuse ont également été constatés). Les Zaïrois qui entrent dans notre pays ou les Belges qui reviennent chez nous sont-ils, par précaution, soumis à un examen médical, pour éviter l'introduction des germes de la maladie dans notre pays? Réponse: En réponse à la question concernant l'épidémie de peste au Zaïre qui comprend principalement des cas de peste bubonique mais aussi quelques cas de peste pulmonaire, je tiens d'abord et surtout à faire remarquer que, à condition de respecter les règles internationales, il n'y a aucun danger d'importer la peste en Belgique. C'est pourquoi, aucune mesure de précaution n'est exigée. Le règlement international sanitaire de l'oms (3 ème Edition, 1983) prévoit en effet dans les articles 50 à 60 des recommandations concernant la peste. L'article 55 prévoit que les personnes provenant d'une zone où la peste pulmonaire est présente soient isolées durant une période de 6 jours, période à calculer à partir du jour de la dernière exposition, avant d'entreprendre un voyage à l'étranger. DO Vraag nr, 492 van de heer Buisseret van 2 mei 1994 (N.): Pest. - Zaïre. Uit de krant heb ik vernomen dat in het noordoosten van Zaïre een pestepidemie woedt (vooral builenpest, maar er werden ook al enkele gevallen van de zeer besmettelijke longpest vastgesteld). Worden Zaïrezen die ons land binnenkomen, of Belgen die naar hier terugkeren onderzocht, als voorzorgsmaatregel om de ziektekiemen hier niet binnen te brengen? Antwoord: In antwoord op de vraag van het geacht lid betreffende de pestepidemie in Zaïre, die voornamelijk builenpest maar ook enkele gevallen van longpest omvatte, wil ik eerst en vooralopmerken dat, mits naleving van de internationale reglementen er geen gevaar is voor import van pest in België. Daarom zijn er geen bijkomende voorzorgsmaatregelen vereist. Het internationaal sanitair reglement van de Wereldgezondheidsorganisatie (3de Editie, 1983) voorziet immers in zijn artikels nr. 50 tot 60 de voorzieningen met betrekking tot pest. Artikel55 voorziet dat personen afkomstig van een zone waar longpest werd vastgesteld alvorens een internationale reis te ondernemen, dienen te worden geïsoleerd voor een periode van 6 dagen, te tellen vanaf de dag van de laatste blootstelling. DO Question n? 493 de M. Buisseret du 2 mai 1994 (N.) : Accouchements provoqués. «Televizier», une émission télévisée de la chaîne néerlandaise AVRO, montrait le 4 avril dernier corn- DO Vraag nr. 493 van de heer Buisseret van 2 mei 1994 (N.): Geforceerde bevallingen. Televizier, een programma op de Nederlandse televisie (AVRO) had het op 5 april jongstleden over de

144 11396 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ment un terme était mis à la vie de nouveau-nés ou d'enfants à naître. Les médecins (?) parlaient d'accouchements provoqués ayant la mort naturelle pour conséquence. Ces accouchements provoqués sont réalisés entre la 26 ème et la 29 ème semaine de grossesse en cas de malformation ou de difformité du foetus. 1. De telles interventions sont-elles également pratiquées chez nous? 2. Dans l'affirmative, ne s'agit-il pas là d'un acte punissable? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que: 1. à ma connaissance de telles interventions ne sont pas pratiquées dans notre pays; 2. ceci constitue en effet un acte punissable. levensbeëindiging van pasgeboren of ongeboren kindjes. De dokters (?) spraken van een geforceerde bevalling met de natuurlijke dood tot gevolg. De geforceerde bevallingen worden uitgevoerd op mismaakte of misvormde foetussen van 26 tot 29 weken oud. 1. Gebeuren dergelijke ingrepen ook bij ons? 2. Zo ja, is dat geen strafbare daad? Antwoord : Ik heb de eer het geacht lid te laten weten dat: 1. het mij niet bekend is dat dergelijke ingrepen in ons land zouden worden uitgevoerd; 2. dat inderdaad een strafbaar feit is. DO Question n 495 de M. Lauwers du 6 mai 1994 (N.) : Communes. - Immeubles abandonnés. - Réquisition. Le champ d'application de l'arrêté royal du 6 décembre 1993 réglant le droit de réquisition d'immeubles abandonnés, visé à l'article 134bis de la nouvelle loi communale (Moniteur belge du 30 décembre 1993) est limité et non conforme à l'objectif visé par le législateur. Dans le texte néerlandais de l'arrêté royal, la notion d'«immeuble abandonné» est en effet définie comme suit: «het bebouwde onroerend goed behorend tot het privaat domein van een rechtspersoon naar Belgisch publiek recht (bijvoorbeeld: OCMW's, gemeenten, en dergelijke) of toebehorend aan een privaat rechtspersoon (bijvoorbeeld vzw's, nv's, en dergelijke) en dar klaarblijkelijk niet wordt gebruikt noch werkelijk bestemd is voor een activiteit van welke aard oak» (l'immeuble bâti relevant du domaine privé d'une personne morale de droit public belge (par exemple CPAS, communes) ou appartenant à une personne morale de droit privé (par exemple asbl, s.a.), qui est manifestement inoccupé et non affecté effectivement à une activité de quelque nature que ce soit). Les biens immobiliers appartenant à des personnes physiques (personnes physiques de droit privé) ne sont pas repris dans cette définition. Ils le sont par contre dans le texte français. 1. Quelles mesures prendrez-vous pour que le texte néerlandais correct de cet arrêté royal soit publié au Moniteur belge? 2. Etes-vous disposé à procéder, après un délai d'un an, à une évaluation approfondie de l'application de l'arrêté royal? Réponse: En réponse à ses questions, j'ai l'honneur de communiquer ce qui suit à l'honorable membre. DO Vraag nr. 495 van de heer Lauwers van 6 mei 1994 (N.) : Gemeenten. - Verlaten gebouwen. - Opeising. Het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 6 december 1993 betreffende het opeisingsrecht van verlaten gebouwen, bedoeld in artikel 134bis van de nieuwe gemeentewet (Belgisch Staatsblad,van 30 december 1993) is beperkt en niet in overeensternming met de bedoeling van de wetgever. In de Nederlandse tekst van het koninklijk besluit wordt een «verlaten gebouw. immers gedefinieerd als: «het bebouwde onroerende goed behorend tot het privaat domein van een rechtspersoon naar Belgisch publiek recht (bijvoorbeeld: OCMW's, gemeenten, en dergelijke) of toebehorend aan een privaat rechtspersoon (bijvoorbeeld vzw's, nv's, en dergelijke) en dat klaarblijkelijk niet wordt gebruikt noch werkelijk bestemd is voor de activiteit van welke aard ook»; Onroerende goederen die behoren aan natuurlijke personen (natuurlijke persoon naar privaat recht) zijn in die definitie niet opgenomen. De Franse tekst neemt die goederen wel op in de definitie. 1. Doet u stappen orn de correcte Nederlandse tekst: van dat koninklijk besluit te publiceren in het Belgisch Staatsblad? 2. Bent u bereid de toepassing van dat koninklijk besluit na een jaar grondig te evalueren? Antwoord: In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geacht lid het volgende mee te delen.

145 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (109) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 1. L'observation formulée par l'honorable membre selon laquelle la terminologie utilisée dans le texte néerlandais de l'article 1 e r, 3 ème alinéa, de l'arrêté royal du 6 décembre 1993 relatif au droit de réquisition d'immeubles abandonnés, visé à l'article 134bis de la nouvelle loi communale, n'est pas en concordance avec le texte français, est justifiée. Il ressort toutefois des travaux préparatoires à la loi du 12 janvier 1993 contenant un programme d'urgence pour une société plus solidaire, qu'il entrait dans, l'intention du législateur de soumettre également les personnes physiques à l'application de la disposition prérappelée (voir entre autres Travaux préparatoires, Chambre, session ordinaire, , 9 novembre 1992, n 630/5, pages 33 et 74). Aussi, je ne manquerai pas de mettre le texte néerlandais de l'arrêté royal du 6 décembre 1993 relatif au droit de réquisition d'immeubles abandonnés, visé à l'article 134bis de la nouvelle loi communale en concordance avec la volonté du législateur. 2. Il est évident que j'accorde une grande importance à l'application du droit de réquisition d'immeubles abandonnés et je ne manquerai pas de suivre l'évolution de la situation. Etant donné toutefois que la procédure de réquisition se déroule en grande partie sous la seule responsabilité du bourgmestre, j'invite l'honorable membre à s'adresser, en ce qui concerne, l'évaluation concrète de l'impact de ce droit de réquisition d'immeubles abandonnés après un an d'application, aux autorités de tutelle compétentes au niveau communal. 1. De opmerking van het geacht lid dat de terminologie in de Nederlandse tekst van artikel 1, 3de lid, van het koninklijk besluit van 6 december 1993 betreffende het opeisingsrecht van verlaten gebouwen, bedoeld in artikel 134bis van de nieuwe gemeentewet, niet in overeenstemming is met die van de Franse tekst, is terecht. Uit de voorbereidende werken van de wet van 12 januari 1993 houdende een urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving blijkt nochtans dat het de bedoeling van de wetgever was om ook de natuurlijke personen onder de toepassing van voornoemde bepaling te laten vallen (zie onder andere Voorbereidende werken, Kamer, gewone zitting ,9 november 1992, nr. 630/5, blz. 33 en 74). Ik zal dan ook niet nalaten om de Nederlandse tekst van het koninklijk besluit van 6 december 1993 betreffende het opeisingsrecht van verlaten gebouwen, bedoeld in artikel 134bis van de nieuwe gemeentewet in overeenstemming te brengen met de wil van de wetgever. 2. Vanzelfsprekend geniet de toepassing van het opeisingsrecht van verlaten gebouwen mijn grootste aandacht, en ik zal niet nalaten de situatie van nabij te volgen. Aangezien echter de procedure tot opeising grotendeels geschiedt onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de burgemeester dien ik het geacht lid, wat de concrete evaluatie van het effect van dat opeisingsrecht van leegstaande woningen na verloop van een jaar betreft, te verwijzen naar de op gemeentelijk vlak bevoegde voogdijoverheden. DO Question n? 498 de M. De Man du 11 mai 1994 (N.) : Médicaments. - Rectophedrol. La vente du médicament Rectophedrol a été suspendue en France. On présume que ce produit est parfois à l'origine de convulsions chez les nouveau-nés. 1. Ce médicament est-il éventuellement vendu en Belgique sous une autre dénomination? 2. Avez-vous pris des mesures pour en interdire, suspendre ou limiter la vente dans notre pays? Réponse : J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre de ce qui suit. Le médicament Rectophedrol n'est pas enregistré en Belgique et ne peut donc y être vendu. Il n'existe pas de médicament enregistré ayant cette composition. DO Vraag nr. 498 van de heer De Man van 11 mei 1994 (N.) : Geneesmiddelen. - Rectophedrol. In Frankrijk werd de verkoop van het geneesmiddel Rectophedrol opgeschort. Men vermoedt dat het produkt in sommige gevallen stuipen veroorzaakt bij baby's. 1. Wordt dat geneesmiddel eventueel onder een andere merknaam ook in België verkocht? 2. Heeft u maatregelen genomen om de verkoop van dat geneesmiddel in ons land te verbieden, op te schorten of te beperken? Antwoord: Het is mij een eer het geacht lid in kennis te stellen van wat volgt. Het geneesmiddel Rectophedrol is in België niet geregistreerd en mag er dus niet worden verkocht. Er bestaat geen geregistreerd geneesmiddel met die samenstelling. 1453

146

147 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) SOMMAIRE PAR OBJET - INHOUDSOPGAVE CA DO Date Datum Question n Vraag nr. Auteur Objet Voorwerp Page Blz. * Question sans réponse * Vraag zonder antwoord Premier Ministre Eerste Minister Van den Eynde Rwanda. - Burundi. - Condoléances. Rwanda. - Burundi. - Rouwbeklag Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Van Dienderen SNCB. - TGV. - Banque européenne d'investissement NMBS. - HST. - Europese investeringsbank Simons Entreprises publiques. - Budgets publicitaires Overheidsbedrijven. - Reclamebudgetten Duquesne SNCB. - Plan décennal d'investissements NMBS. - Tienjaren-investeringsplan Van Nieuwenhuysen SNCB. - TGV. - Dorsale wallonne NMBS. - HST. - Waalse as Van Nieuwenhuysen SNCB. - TGV. - Coûts. - Occupation NMBS. - HST. - Kosten. - Bezetting Standaert SNCB. - Trains. - Wagons. - Location. - Mise à la disposition. NMBS. - Treinen. - Wagons. - Huur. - Terbeschikkingstelling Duquesne SNCB. - Traverses NMBS. - Dwarsliggers Taylor Département. - Agents contractuels Departement. - Contractuelen Duquesne SN CB. - Plan d'investissements. - Wallonie. - Luxern bourg. NMBS. - Investeringsplan. - Wallonië. - Luxernburg Detremmerie SNCB. - Lignes désaffectées. - Droits de passage NMBS. - Buiten dienst gestelde lijnen. - Recht op doorgang De Mol SNCB. - Filiales. - Eurofima NMBS. - Filialen. - Eurofima Van Vaerenbergh Radio-télévision redevances. - Recettes. - Répar tition, Kijk- en luistergeld. - Ontvangsten. - Verdeling Barbé Sécurité en mer. - Traités. - Ratification Veiligheid op zee. - Verdragen. - Bekrachtiging Van Dienderen * Police de la circulation routière. - Ronds-points Priorité. Politie van het wegverkeer. - Rotondes. - Voorrang Van Dienderen * SNCB. - TGV. - Débat. - Porte-parole NMBS. - HST. - Debat. - Woordvoerder Gal * SNCB. - Liège. - Parking. - Emploi des langues NMBS. - Luik. - Parkeergarage. - Taalgebruik Demuyt * Police de la circulation routière. - Ronds-points Priorité. Politie van het wegverkeer. - Rotondes. - Voorrang Van Nieuwenhuysen * SNCB. - Terrains. - Vente NMBS. - Gronden. - Verkoop Gilles * Poste. - Personnel. - Nomination. - Promotion Post. - Personeel. - Benoeming. - Bevordering.

148 11400 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) CA DO * Question sans réponse Date Question n Objet Page Auteur Datum Vraag nr. Voorwerp Blz. * Vraag zonder antwoord Van Eetvelt * Circulation routière. - Camions. - Contrôles Accidents. Wegverkeer. - Vrachtwagens, - Controles. - Ongevallen, Platteau * Transports routiers. - Vignette autoroutière Wegvervoer. - Autowegenvignet Ramoudt * Transports routiers. - Suisse. - Poids lourds étran gers. Wegvervoer. - Zwitserland. - Buitenlandse vrachtwagens Clerfayt * Radio et télévision redevances. - Emploi des lan gues. - Bruxelles. Kijk- en luistergeld. - Taalgebruik. - Brussel Van Nieuwenhuysen * Poste. - Emploi des langues. - Bruxelles Post. - Taalgebruik. - Brussel. Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Eerste Minister en Minister van justitie en Economische Zaken Justice - Justitie Mm' de T'Serclaes Département. - Etudes Departement. - Studies Marsoul Département. - Etudes Departement. - Studies Eerdekens Déchets. - Poursuites Afval. - Vervolgingen Perdieu Magistrats. - Recrutement. - Examen. - Magistrat suppléant. Magistraten. - Werving. - Examen. - Plaatsvervangend magistraat Ylieff Magistrats. - Recrutement. - Examen. - Magistrats suppléants. Magistraten. - Werving. - Examen. - Plaatsvervangend magistraat Duquesne Services de police et de renseignements. - Comités de contrôle. Politie- en inlichtingendiensten. - Comités van toezicht de Clippele Police de la circulation routière. - Sanctions. - Diffé renees. Politie van het wegverkeer. - Bestraffing. - Verschillen de Clippele Juge indépendant et impartial. - Tribunal du rra vail.-cct. Onafhankelijke en onpartijdige rechter. - Arbeidsrechtbank. - CAO Van Dienderen Services de police. - Gendarmerie. - Ordinateur Données judiciaires. Politiediensten. - Rijkswacht. - Computer. - Gerechtelijke gegevens de Clippele Nationalité belge. - Acquisition Verkrijgen van de Belgische nationaliteit De Mol Police de la circulation routière. - Appareils de détec tian fonctionnant sans la présence d'agents qualifiés. Politie van het wegverkeer. - Onbemande controletoestellen.

149 Chambre des Représentants de Belgique Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers -(109)- Questions et Réponses (SO ) Vragen en Antwoorden (GZ ) CA DO * Question sans réponse Date Question n Objet Page Auteur Datum Vraag nr. Voorwerp Blz. * Vraag zonder antwoord Marsoul Etat civil. - Actes. - Consultation. - Filiation Burgerlijke stand. - Akten. - Raadpleging. - Afstamming de Clippele Loyers. - Indexation Huurprijzen. - Indexering Van Parys Sociétés commerciales. - Compte annuel. - Mentions Administrateurs. Handelsvennootschappen. - Jaarrekening. - Vermeldingen. - Bestuurders Matagne Pensions. - Saisie Pensioenen. - Beslag Saulmont Département. - Immeubles à l'étranger Departement. - Gebouwen in het buitenland de Clippele Sociétés civiles ayant emprunté les formes d'une société commerciale. - Visa des livres. Burgerlijke vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap aannemen. - Afstempelen van de boeken, Annemans Lettres de menace. - Enquête Dreigbrieven. - Onderzoek Lauwers Contrats de bail. - Résidence principale du locataire Huurovereenkomsten. - Hoofdverblijfplaats van de huurder Van den Eynde Gand. - Tribunal. - Central téléphonique Gent. - Gerechtsgebouw. - Telefooncentrale SauImont * Schengen. - Bureau sirène national Schengen. - Nationaal sirenebureau Standaert * Condamnations. - Formulaire de renseignements Veroordeelden. - Inlichtingenformulier Goutry * Notaire. - Nominations Notaris. - Benoemingen De Clerck * Actes judiciaires. - Signification à l'étranger. - Re tard. Gerechtelijke akten. - Betekening in het buitenland.- Vertraging. Affaires économiques - Economische Zaken de Clippele Assurances. - Taxes. - Contributions Verzekeringen. - Taksen. - Bijdragen de Clippele Institut des experts-comptables. - Code de déonto logie. Instituut der accountants. - Deontologische code Duquesne * Déchets radioactifs. - Dépôt Radioactief afval. - Berging Defeyt. Accidents industriels. - Dommages. - Responsabilité civile. - Convention. Industriële ongevallen. - Schade. - Burgerlijke aansprakelijkheid. - Overeenkomst. Ministre des Finances Minister van Financiën Dupré Impôts sur les revenus. - Fusion de sociétés. - Plus values. - Exonération. Inkomstenbelastingen. - Fusie van vennootschappen. - Meerwaarden. - Vrijstelling Taylor Département. - Agents contractuels Departement. - Contractuelen.

150 11402 Chambre des Représentants de Belgique Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers -(109)- Questions et Réponses (Sa ) Vragen en Antwoorden (GZ ) CA DO Date Question n? Objet Page Auteur Datum Vraag nr. Voorwerp Blz.. Question sans réponse. Vraag zonder anrwoord Hostekint Impôts sur les revenus. - Revenus immobiliers Revenus locatifs. - CPAS. Inkomstenbelastingen. - Onroerend inkomen. - Huurinkomen. - OCMW de Clippele Impôt des sociétés. - Transfert du siège en Belgique Vennootschapsbelasting. - Zetelverplaatsing naar België Goutry Département. - Nominations. - Mutations Departement. - Benoemingen. - Overplaatsingen Van den Eynde TVA. - Travail à façon. - Registre BTW. - Maakloonwerk. - Register de Clippele TVA. - Voitures d'occasion BTW. - Tweedehandse wagens de Clippele TVA. - Voitures. - Location. - Base d'imposition BTW. - Auto's. - Verhuur. - Maatstaf van heffing de Clippele Impôts sur les revenus. - Revenu cadastral. - Majora tion. Inkomstenbelastingen. - Kadastraal inkomen. - Verhoging de Clippele Taxe de circulation Verkeersbelasting de Clippele Impôts sur les revenus. - Société civile. - Liquidation Inkomstenbelastingen. - Burgerlijke vennootschap.- Vereffening Detienne Loterie nationale. - Télé-Kwinto. - Télévision Nationale loterij. - Tele-Kwinto. - Televisie Poncelet. TVA. - Perception BTW. - Inning Van der Poorten Impôts sur les revenus. - Revenu de remplacement Part de bénéfice. Inkomstenbelastingen. - Vervangingsinkomen. - Winstaandeel Van der Poorten. Impôts sur les revenus. - Investigation et contrôle Compte financier. Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Financiële rekening Ghesquière. Impôts sur les revenus. - Réductions. - Revenus de remplacement. Inkomstenbelastingen. - Verminderingen. - Vervangingsinkomsten Ghesquière. Actes administratifs. - Motivation formelle Bestuurshandelingen. - Morivering, de Clippele Sociétés. - Comptes annuels. - Dépôt à la Banque nationale. - Experts-comptables. Vennootschappen. - Jaarrekening. - Neerlegging bij de Nationale Bank. - Accountants Goutry. Droits d'enregistrement. - Actes authentiques Notaire. Registratierechten. - Authentieke akten, - Notaris Poncelet. Installations nucléaires. - Provisions. - Statut fiscal Atoorncentra. - Reservefondsen. - Fiscaal staruut Canon. Etablissements de crédit. - Commission bancaire Missions. Kredietinstellingen. - Commissie voor het bank- en financiewezen. - Opdrachten Canon. TVA. - Régime de la franchise. - Champs d'applica tion. BTW. - Vrijstelling. - Toepassingsgebied Gilles. Etablissements de crédit. - Garantie. - Champ d'appli cation. Kredietinstellingen. - Waarborg. - Werkingssfeer.

151 Chambre des Représentants de Belgique Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers -(109)- Questions et Réponses (SO ) Vragen en Antwoorden (GZ ) CA DO Date Question n Objet Page Auteur Datum Vraag nr. Voorwerp Blz. Question sans réponse Vraag zonder antwoord Gilles Impôts sur les revenus. - Régimes spéciaux de taxation Plus-values. - Cessation d'activité. Inkomstenbelastingen. - Bijzondere aanslagen. - Meerwaarden. - Stopzetting van de beroepswerkzaamheid Standaert Fonds des calamités. - Programmes d'ordinateur Rampenfonds. - Computerprogramma's Dupré Impôts sur les revenus. - Régimes spéciaux de taxation Capital tenant lieu de pension. Inkomstenbelastingen. - Bijzondere stelsels van aanslag, - Pensioenkapitaal Dupré Impôts sur les revenus. - Régimes de taxation spéciaux Capital tenant lieu de pension. Inkomstenbelastingen. - Bijzondere stelsels van aanslag. - Pensioenkapitaal Dupré Impôts sur les revenus. - Revenus divers. - Pertes déductibles. - Caution. Inkomstenbelastingen. - Diverse inkomsten. - Aftrekbare verliezen. - Borg Dupré Impôts sur les revenus. - Revenus mobiliers. - Cotisa tion spéciale. - Réinvestissement. - Obligations. -Belgacom. Inkomstenbelastingen. - Roerende inkornsren, - Bijzondere heffing. - Herbelegging. - Obligaties. - Belgacom Dupré Impôts sur les revenus. - Réduction d'impôts Emprunts hypothécaires. Inkomstenbelastingen. - Belastingvermindering. Hypothecaire lening Dupré Impôts sur les revenus. - Revenus mobiliers. - Décla ration. - Exonération. - Code. - Coordination. Inkom;ten belastingen. - Roerende inkomsten. - Aangifte. - Vrijstelling. - Wetboek. - Coördinatie Clerfayt Impôt des personnes physiques. - Déclaration Emploi des langues. - Communes de la frontière linguistique. Personenbelasting. - Aangifte. - Taalgebruik. Gemeenten op de taalgrens, Clerfayt Impôt des personnes physiques. - Déclaration Emploi des langues. - Bruxelles. Personenbelasting. - Aangifte. - Taalgebruik. Brussel de Clippele Impôts sur les revenus. - Recettes d'une profession libérale. - Fiches de contrôle. Inkomstenbelastingen. - Inkomsten van vrije beroepen. - Controlefiches de Clippele Impôts sur les revenus. - Double imposition. - Con ventions. - Certificat de résidence et d'imposa bilité. Inkomstenbelastingen. - Dubbele belasting. - Verdragen. - Bewijs van woonst en van belastbaarheid de Clippele Impôts sur les revenus. - Frais professionnels Carburant. - Accord individuel. Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Brandstof, - Individueel akkoord de Clippele Impôts sur les revenus. - Modification de la déclara rion, - Contrôleur en chef. - Compétences. - Délégation de pouvoir. Inkomstenbelastingen. - Wijziging van de aangifte. - Hoofdcontroleur. - Bevoegdheid. - Delegatie.

152 11404 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) -(109)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) CA DO Date Daturn Question n Vraag nr. Auteur Objet Voorwerp Page Blz. * Question sans réponse de Clippele de Clippele de Clippele de Clippele Clerfayt * Vraag zonder antwoord * Impôts sur les revenus. - Revenus exonérés. - Frais de déplacement. Inkomstenbelastingen. - Vrijgestelde inkomsten. - Reiskosten. * Impôts sur les revenus. - Réclamation. - Audition Fonctionnaire compétent. Inkomstenbelastingen. - Bezwaar. - Hoorplicht. - Bevoegde ambtenaar. Impôts sur les revenus. - Réclamation. - Décision du directeur. - Délégation de compétence. Inkomstenbelastingen. - Bezwaar. - Beslissing van de directeur. - Delegatie van bevoegdheid. * Impôts sur les revenus. - Frais professionnels Accords individuels. Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Individuele akkoorden. * Impôt des sociétés. - Déclaration. - Emploi des langues. - Bruxelles. Vennootschapsbelasting.-Aangifte.- Taalgebruik.- Brussel. Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Candries * Archives de l'etat. - Moyens. Rijksarchief. - Middelen Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Van den Eynde Prêts d'etat à Etat. - Droits de l'homme. Leningen van Staat tot Staat. - Mensenrechten Ministre des Pensions Minister van Pensioenen Mw. Nelis Van Liedekerke Pensions. - Arrondissement Alost-Audenarde. Pensioenen. - Arrondissement Aalst-Oudenaarde Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Van den Eynde Verwilghen Detienne Schellens Turquie. - Elections communales. - Sections fonda mentalistes. - Belgique. Turkije. - Gemeenteraadsverkiezingen. - Fundamentalistische afdelingen. - België. Police communale. - Inspecteur. - Ancienneté Gemeentepolitie. - Inspecteur. - Anciënniteit. * Etrangers. - Candidats réfugiés. - Services de police Violence. Vreemdelingen. - Kandidaat-vluchtelingen. - Politiediensten. - Geweldpleging. * Gendarmerie. - Discothèques. - Louvain. - Contrô les. Rijkswacht. - Uitgaansgelegenheden. - Leuven. - Controles.

153 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) CA DO Date Daturn Question n Vraag nr. Auteur Objet Voorwerp Page Blz, * Question sans réponse * Vraag zonder antwoord Eerdekens * Gendarmerie. -Primes exceptionnelles. -«Herald of Free Enterprise ". Rijkswacht. - Uitzonderlijke premies. - «Herald of Free Enterprise», Matagne * Gendarmerie. - Activités politiques Rijkswacht. - Politieke activiteiten de Clippele * Taxes locales. - Recours. - Procédure Plaatselijke belastingen. - Beroep. - Procedure Brouns * Communes. - Conseillers. - Incompatibilités Gemeenten. - Raadsleden. - Onverenigbaarheden DeMan * Police communale. - Sécurité. - Obligations Gemeentepolitie. - Veiligheid. - Verplichtingen Barbé Droitcommunautaire.- Transposition en droit interne Accidents majeurs. - Plans d'urgence. Gemeenschapsrecht. - Omzetting in intern recht. - Zware ongevallen. - Rampenplannen. Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Van Mechelen Commissions paritaires. - Textile. - Modifications Paritaire comités. - Textiel. - Wijzigingen Van der Poorten * Revenu de remplacement. - Part de bénéfice Vervangingsinkomen. - Winstaandeel Goutry * Chômage. - Bruges Werkloosheid. - Brugge. Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Petites et Moyennes entreprises - Kleine en Middelgrote Ondernemingen Bertrand * Classes moyennes. - Concertation sociale. - Repré sentation. Middenstand. - Sociaaloverleg. - Verregenwoordiging Van Nieuwenhuysen Indépendants. - Cotisations sociales. - Exemption Zelfstandigen. - Sociale bijdragen. - Vrijstelling. Agriculture - Landbouw Barbé Viande de bœuf. - Médaille d'or Rundsvlees. - Médaille d'or. Ministre de la Défense nationale Minister van Landsverdediging Caubergs Forces armées. - Limbourg. - Nouveaux logements Strijdkrachten. - Limburg. - Nieuwe woningen DeMan Police militaire. - Emploi des langues Militaire politie. - Taalgebruik Annemans Hélicoptères Agusta. - Charge utile Agustahelikopters. - Laadvermogen Denys Armée. - Flandre orientale. - Chenil Leger. - Oost-Vlaanderen. - Kennel. 1454

154 11406 Chambre des Représentants de Belgique Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers -(109)- Questions et Réponses (SO ) Vragen en Antwoorden (GZ ) CA DO * Question sans réponse Date Question n Objet Page Auteur Datum Vraag nr. Voorwerp Blz. * Vraag zonder antwoord Ghesquière Koksijde. - Mess «La Vigie», - Destination Koksijde. - Mess «La Vigie»; - Bestemming Van Dienderen * Forces aériennes. - Exercices militaires. - Peuples indigènes. Luchtmacht. - Militaire oefeningen. - Inheemse volkeren Standaert Visite papale Pausbezoek Poncelet * Saint-Hubert. - Domaine militaire Saint-Hubert. - Militair domein Draps * Rwanda. - Matériel militaire perdu Rwanda. - Verloren legermateriaal. Ministre des Affaires sociales Minister van Sociale Zaken Jan Peeters Médecins. - Modération des revenus Artsen. - Inkomensmatiging Taylor Département. - Agents contractuels Departement. - Contractue!en Van Vaerenbergh Soins de santé. - Maisons de repos pour personnes âgées. - Subventions. Geneeskundige verzorging. - Rustoorden voor bejaarden. - Tegemoetkoming Jan Peeters Soins de santé. - Médecin-conseil. - Sanctions disci plinaires. - Incapacité de travail. Geneeskundige verzorging. - Adviserend geneesheer. - Tuchtstraffen. - Arbeidsongeschiktheid De Clerck Allocations familiales. - Allocations majorées Mucoviscidose. Kinderbijslag.- Verhoogde bijslag.- Mucoviscidose Bertouille * Soins de santé. - Prestations urgentes. - Spécialités pharmaceutiques. Geneeskundige verzorging. - Dringende verstrekkingen. - Farmaceutische specialiteiten DeMan Allocations familiales. - Absences scolaires non justi fiées. Kinderbijslag. - Schoolverzuim Vandeurzen Allocations familiales. - Enfants adoptifs Kinderbijslag. - Pleegkinderen. Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Caudron Handicapés Gehandica pten Maingain Analyses de sang. - Alcool. - Laboratoires. - Agré ment. Bloedanalyses. - Alcohol. - Laboratoria. - Erkenning Barbé Droit communautaire. - Cadmium. - Transposition en droit interne. Gemeenschapsrecht. - Cadmium. - Omzetting in intern recht Barbé Pollution par les hydrocarbures. - Responsabilité Convention. - Ratification. Olieverontreiniging. - Aansprakelijkheid. - Verdrag. - Bekrachtiging.

155 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(109)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) CA DO Date Datum Question n Vraag nr. Auteur Objet Voorwerp Page BIz. * Question sans réponse * Vraag zonder antwoord Barbé 413 Barbé 416 Barbé 417 Barbé 420 Barbé 421 Barbé 463 Barbé 480 Detienne 484 Geysels 486 Standaert 488 Van den Eynde 489 Van den Eynde 490 Ramoudt 491 Dewinter 492 Buisseret 493 Buisseret 494 Vanleenhove 495 Lauwers 498 DeMan Accident nucléaire. - Notification. - Convention Ratification. Nucleair ongeval - Kennisgeving. - Verdrag. - Bekrachtiging. Accident nucléaire. - Assistance. - Convention Ratification. Nucleair ongeval. - Bijstand. - Verdrag. - Bekrachtiging. Evaluation de l'impact sur l'environnement. -Conven tion. - Ratification. Milieu-effectenrapportage. - Verdrag. - Bekrachtiging, Antarctique. - Protection de l'environnement. - Con vention. - Ratification. Leefmilieu. - Antarctica. - Verdrag, - Bekrachtiging. Accidents industriels. - Effets transfrontières. - Con vention, - Ratification. Industriële ongevallen. - Grensoverschrijdende gevolgen. - Verdrag. - Bekrachtiging. Changements climatiques. - Convention. - Ratifica tion. Klimaatverandering. - Verdrag, - Bekrachtiging. Normes de produits. - Droit communautaire. - Trans position en droit belge. Produktnormen. - Gemeenschapsrecht. - Omzetting in Belgisch recht. Sida. - Test de dépistage Aids. - Test. Installations nucléaires. - Belgonucléaire. - Etude d'incidence sur l'environnement. Nucleaire installaties. - Belgonucleaire. - Milieueffectrapporten. Commissions médicales provinciales Provinciale geneeskundige commissies. Sida. - Coopérants Aids. - Ontwikkelingshelpers. Diphtérie Difterie. Hormones. - Inspection Hormonen. - Inspectie, * Médicaments. - Pharmaciens. - Aide au développe ment. Geneesmiddelen. - Apothekers. - Ontwikkelingshulp. Peste. - Zaïre Pest. - Zaïre. Accouchements provoqués Geforceerde bevallingen. * Soins de santé. - Centres de revalidation. - Réforme Geneeskundige verzorging. - Revalidatiecentra. - Hervorming. Communes. - Immeubles abandonnés. - Réquisition Gemeenten. - Verlaten gebouwen. - Opeising. Médicaments. - Rectophedrol Geneesmiddelen. - Rectophedrol. Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Desmet * «Bateau climatologique», Klimaatboot, 11295

156 AVIS OFFICIELS OFFICIELE BERICHTEN CHAMBRES LEGISLATIVES Abonnements aux publications parlementaires 1. Abonnement pour la session Pour la session , les abonnements au Behnopt Verslag / Compte Rendu Analytique, aux Annales ou au Bulletin des Questions et Réponses de la Chambre des Représentants et du Sénat seront exclusivement souscrits par virement/versement du montant de l'abonnement au compte n? de «Publications Chambre des Représentants ", Place de la Nation 2, 1008 Bruxelles. Il est possible de s'abonner pour la session (octobreoctobre) à partir de la publication du présent avis. En cas de souscription en cours de session, l'abonnement prendra cours dès réception du versement/virement et se terminera à la clôture de la session parlementaire concernée. Les numéros antérieurs à la date de paiement ne seront donc pas fournis. Les abonnements sont résiliables en cours de session mais la Chambre des Représentants ne procédera à aucun remboursement. Quelle que soit la date d'abonnement, les prix d'abonnement pour la session sont : - Annales Chambre et Sénat. : F - Questions et Réponses Chambre et Sénat. : F - Compte Rendu Analytique Chambre et Sénat. 800 F - Beknopt Verslag Chambre et Sénat. 800 F 2. Numéros séparés. Il est possible de se procurer des exemplaires de chacune des publications, dans le mois de leur publication, en virant ou versant le prix correspondant à la commande au compte courant ci-dessus. Il est également possible de les acheter au Comptoir des Documents de la Chambre des Représentants, rue de Louvain 13, 1000 Bruxelles. Le prix par numéro de chaque publication est le suivant: - Annales (Chambre OU Sénat) 50 F - Bulletin des Questions et Réponses (Chambre OU Sénat) 50 F - Compte Rendu Analytique (Chambre OU Sénat) 20 F - Beknopt Verslag (Chambre OU Sénat) 20 F Il convient d'indiquer clairement sur le bulletin de virement ou de versement: - le nom et l'adresse complète du souscripteur; - les références exactes de la publication souhaitée (titre, date, n", session ); - l'adresse d'expédition au cas où elle diffère de celle du souscripteur. * Les abonnements aux Documents parlementaires de la Chambre des Représentants ou du Sénat (projets de loi, propositions de loi, rapports, amendements) sont exclusivement souscrits auprès de leurs imprimeurs officiels: - pour la Chambre: Imprimerie Schaubroeck, Steenweg Deinze 154,9810 Nazareth, tél. (09) ; - pour le Sénat: Imprimerie E. Guyot, rue Ransfort 25, 1080 Bruxelles, tél. (02) Les imprimeurs assurent également la vente au numéro. L'attention des abonnés est attirée sur le fait que la Chambre des Représentants ne rédige pas de factures. WETGEVENDE KAMERS Abonnementen op de Parlementaire Publikaties 1. Abonnement voor het zittingsjaar Voor de abonnementen op het Beknopt Verslag / Compte Rendu Analytique, de Handelingen en het Bulletin van Vragen en Antwoorden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat kan voor het zittingsjaar uitsluitend worden ingetekend door storting/overschrijving van het abonnementsgeld op rekeningnummer van «Publikaties Kamer van Volksvertegenwoordigers ", Natieplein 2, 1008 Brussel. Voor het zittingsjaar (oktober-oktober) de dag van her verschijnen van dit bericht. kan dit vanaf Wanneer men intekent tijdens een zittingsjaar, loopr het abonnement op de publikatie waarvoor men intekent, vanaf de datum van storting/overschrijving tot de sluiting van het betrokken zittingsjaar zodat de nummers die aan de datum van betaling voorafgaan, niet zullen worden opgestuurd. De abonnementen kunnen bovendien worden opgezegd in de loop van het zittingsjaar, maar de Kamer van Volksvertegenwoordigers zal niet overgaan tot enige terugbetaling. De abonnementsprijzen voor de zitting zijn ongeacht de datum van inschrijving de volgende: - Handelingen Kamer en Senaat. : F - Vragen en Antwoorden Kamer en Senaat. : F - Beknopt Verslag Kamer en Senaat. 800 F - Compte Rendu Analytique Kamer en Senaat. 800 F 2. Losse nummers. Binnen de termijn van 1 maand na de datum van het verschijnen kunnen losse numiners van hogergenoemde publikaties eveneens en uitsluitend worden verkregen door storting/overschrijving op hogergenoemde rekening of worden aangekocht bij de Documentenhoek van de.karner van Volksvertegenwoordigers, Leuvenseweg 13, 1000 Brussel. Voor een los nummer bedraagt de prijs: - Handelingen (Kamer OF Senaat). - Bulletin van Vragen en Antwoorden (Kamer OF Senaat). - Beknopt Verslag (Karner OF Senaat). - Compte Rendu Analytique (Kamer OF Senaat). Stortingen of overschrijvingen moeten duidelijk: 50 F 50 F 20 F 20 F - naam en volledig adres van de inschrijver vermelden; - in de rubriek «Mededeling» nauwkeurig de benaming van de publikatie(s) of het gewenste nummer weergeven met vermelding van het zittingsjaar en eventueel het verzendingsadres voor zover dit verschilt van het adres van de inschrijver. Voor abonnernenten op de Parlementaire stukken van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van de Senaat (wetsontwerpen en -voorstellen, verslagen, amendementen) dient uitsluitend te worden ingeschreven bij hun officiële drukkers : - voor de Kamer: Drukkerij Schaubroeck, Sreenweg Deinze 154, 9810 Nazareth, tel. (09) ; - voor de Senaat: Drukkerij E. Guyot, Ransfortstraat 25, 1080 Brussel, tel. (02) Deze drukkerijen verzekeren eveneens de verkoop van losse nurnmers. De aandacht van de abonnees wordt gevestigd op het feit dat de Kamer van Volksvertegenwoordigers geen facturen opmaakr. BESTUURSDRUKKERIJ - IMPRIMERIE ADMINISTRATIVE SCHAUBROECK STEENWEG DEINZE NAZARETH TEL. (09) Il

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh. - 8 / 3-91 / 92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenw -rdigers - 8 / 3-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique GEWONE ZITTING 1992-]993 ("') SESSION ORrINAlRE 1992-1993 (*) COMMISSIES

Nadere informatie

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 6-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Beh!;lUe - 8 / 6-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*1 COMMISSIONS ET

Nadere informatie

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 1-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique - 8 / 1-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION EXTRAORDINAIRE 199î-1992 (*) BUITENGEWONE ZITTING 1991-1992 (*) COMMISSIONS

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*)

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*) N. 101 10185 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 11 AVRIL 1994 11 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 35968 MONITEUR BELGE 07.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE V. Dispositions abrogatoires et finales Art. 15. Dans la deuxième colonne de l annexe 3 PJPol, les mots «Inspecteur général et Inspecteur général

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N, 142 15083 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 «0) 27 FEBRUARI 1995 27 FEVRIER 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*)

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) N. 138 14565 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 30 JANUARI 1995 30 JANVIER 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 94 9137 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 14 FEVRIER 1994 14 FEBRUARI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 16.05.2018 MONITEUR BELGE 40503 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2018/11917] 23 APRIL 2018. Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het uniform

Nadere informatie

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 119 12505 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 5 SEPTEMBRE 1994 5 SEPTEMBER 1994 Questions et

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE Arrêté royal modifiant les arrêtés royaux du 16 novembre 2006 relatif

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER BELGISCH STAATSBLAD 09.05.2012 MONITEUR BELGE 27295 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2012 1310 [C 2012/14127] 22 APRIL 2012. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad. MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2014 MONITEUR BELGE 42651 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22260] 14 MEI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren

Nadere informatie

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 57936 MONITEUR BELGE 15.09.2015 BELGISCH STAATSBLAD Les propositions sont introduites auprès du Ministre-Président du Gouvernement flamand et comprennent au moins les données suivantes : 1 les prénoms

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 145 15467 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 20 MAART 1995 20 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 60569 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER, FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [C 2014/12139] 4 AUGUSTUS 2014. Koninklijk

Nadere informatie

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 30548 MONITEUR BELGE 16.04.2009 BELGISCH STAATSBLAD F. 2009 1369 SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT [C 2009/24134] 8 AVRIL 2009. Arrêté ministériel

Nadere informatie

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN 20-11-2014 NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot uitvoering, voor de overheidsdiensten

Nadere informatie

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N,134 13965 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 DECEMBER 1994 27 DECEMBRE 1994 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Publicatie BS : Publication M.B. :

Publicatie BS : Publication M.B. : kb04.03.2008.doc 4 MAART 2008 - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling

Nadere informatie

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 36152 BELGISCH STAATSBLAD 14.06.2016 MONITEUR BELGE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2016/31426] 2 JUNI 2016. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van de prijzen voor het

Nadere informatie

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE 64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID N. 2010 3685 [C 2010/22451] F. 2010 3685 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2010/22451] 15 OKTOBER

Nadere informatie

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 97 9577 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (") GEWONE ZITTING 1993-1994 ("'J 7 MARS 1994 7 MAART 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP - 737 / 1-96 / 97 Chambre des Représentants de Belgique - 737 / 1-96 / 97 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1996-1997 (*) 31 OKTOBER 1996 GEWONE ZITTING 1996-1997 (*) 31 OKTOBER

Nadere informatie

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS 13102 BELGISCH STAATSBLAD 28.03.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN N. 2002 1113 [C 2002/11054]

Nadere informatie

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,. N. 95 9265 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 n GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.) 21 FEVRIER 1994 21 FEBRUARI 1994 Vragen et Réponses

Nadere informatie

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 77220 MONITEUR BELGE 23.12.2015 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C 2015/11511] 16 DECEMBER 2015. Arrêté ministériel établissant les formulaires

Nadere informatie

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 146 15613 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 n SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 MAART 1995 27 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Conformément à l article 35novies, de l'arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions de santé et à l arrêté

Nadere informatie

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 39150 BELGISCH STAATSBLAD 14.05.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE 731 MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2010 45 [C 2010/31002] 17 DECEMBER 2009. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C - 2005/09451] N. 2005 1425 31 MEI 2005. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 48101 FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N. 2008 3134 [C 2008/24352] 29 AUGUSTUS 2008. Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen I tot en met

Nadere informatie

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 22490 BELGISCH STAATSBLAD 04.04.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2016/00214] Omzendbrief van 23 maart 2016 tot wijziging van de omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 80072 BELGISCH STAATSBLAD 15.10.2014 MONITEUR BELGE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE ("-)

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (-) N.143 15221 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("-) 6 MAART 1995 6 MARS 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Brussel, 20 oktober 2015 NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN BETREFT: voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten

Nadere informatie

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 3 MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 3 MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 55873 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2008 3705 [C 2008/09864] 16 OKTOBER 2008. Koninklijk besluit tot aanpassing aan de wapenwet van 8 juni 2006 van de modellen van verschillende formulieren en documenten

Nadere informatie

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*)

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*) N. 100 10009 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 28 MARS 1994 28 MAART 1994 VrageJl1l et en }Réponses

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD 30611 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2015/03204] 26 MAI 2015. Arrêté royal déterminant le modèle de la formule de déclaration en matière d impôt des sociétés pour l exercice d imposition 2015 (1) PHILIPPE,

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N.135 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 14077 GEWONE ZITTING 1994-1995 ("') SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("') 9 JANUARI 1995 9 JANVIER 1995 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD 40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES F. 99 3542 [99/11342] 30 SEPTEMBRE 1999. Arrêté ministériel modifiant l arrêté royal du 30 décembre 1993 prescrivant

Nadere informatie

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 76142 MONITEUR BELGE 18.12.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Al annexe II du même arrêté, tel qu il a été modifié à ce jour, est apportée la modification suivante : le point IV.25 est inséré, rédigé

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) N.126 13139 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 24 OKTOBER 1994 24 OCTOBRE 1994 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE Koninklijk besluit houdende regeling van de overdracht

Nadere informatie

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE 49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE Art. 3. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «Art. 15. De subsidies die ten bate van het Nationaal Geografisch Instituut zijn

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 50 1871/004 DOC 50 1871/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 22 januari 2003 22 janvier 2003 WETSONTWERP tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 23.07.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 23.07.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 47225 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2015/03212] 15 JUILLET 2015. Arrêté ministériel portant exécution des articles 7, 4, et 53, 1 er,3, c) et d), del arrêté royal du 28 juin 2015, concernant la taxation

Nadere informatie

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 21396 BELGISCH STAATSBLAD 13.03.2014 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22060] SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2014/22060] 21 FEBRUARI 2014. Koninklijk besluit

Nadere informatie

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 7172 MONITEUR BELGE 24.02.2005 BELGISCH STAATSBLAD Vu les lois sur le Conseil d Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l article 3, 1 er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS Arrêté ministériel déterminant les marchandises dangereuses visées par l article 48 bis 2 de l arrêté royal du 1 er décembre 1975 portant

Nadere informatie

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE 75410 BELGISCH STAATSBLAD 28.12.2006 Ed. 4 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 5305 [C 2006/10029] 21 DECEMBER 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N.115 12049 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSIONORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 1" AOUT 1994 1 AUGUSTUS 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

33662 BELGISCH STAATSBLAD 02.07.2008 MONITEUR BELGE

33662 BELGISCH STAATSBLAD 02.07.2008 MONITEUR BELGE 33662 BELGISCH STAATSBLAD 02.07.2008 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2008 2191 [C 2008/31345] 19 JUNI 2008. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer BELGISCH STAATSBLAD 23.08.2012 MONITEUR BELGE 49465 Trappen van de hiërarchie Degrés delahiérarchie aan het Nederlands Kader au Cadre néerlandais Percentage betrekkingen toe te wijzen Pourcentage d emplois

Nadere informatie

La fonction publique locale en Région de Bruxelles-Capitale

La fonction publique locale en Région de Bruxelles-Capitale La fonction publique locale en Région de Bruxelles-Capitale 1 Octobre 2014 Hildegard Schmidt Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale asbl Vereniging van de Stad en de

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 1703 1704 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1705 1706 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1707 1708 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1709 1710 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28893 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2008 1822 [C 2008/09406] 2 JUNI 2008. Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst met punten voor prestaties verricht door advocaten belast met gedeeltelijk

Nadere informatie

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 22306 BELGISCH STAATSBLAD 28.04.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2006 1678 [C 2006/14095] 24 APRIL 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (.

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (. N. 102 10385 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (.) GEWONE ZITTING 1993-1994 (.) 18 AVRIL 1994 18 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion De minister van Begroting - La Ministre du Budget Antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 (Begroting)

Nadere informatie

COMMISSION PARITAIRE POUR LES ENTREPRISES DE TRAVAIL ADAPTE ET LES ATELIERS SOCIAUX CONVENTION COLLECTIVE TRAVAIL DU 10/12/2002

COMMISSION PARITAIRE POUR LES ENTREPRISES DE TRAVAIL ADAPTE ET LES ATELIERS SOCIAUX CONVENTION COLLECTIVE TRAVAIL DU 10/12/2002 COMMISSION PARITAIRE POUR LES ENTREPRISES DE TRAVAIL ADAPTE ET LES ATELIERS SOCIAUX CONVENTION COLLECTIVE TRAVAIL DU 10/12/2002 RELATIVE A LA A 58 ANS. Art. La présente convention collective de travail

Nadere informatie

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*) N.4 90 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 993-994 (*) GEWONE ZITTING 993-994 (*) 8 JUILLET 994 8 JULI 994 Vragen et IRépoD e en Antweerden

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE 48001 N. 2010 2506 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35508] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2227/003 DOC 54 2227/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 20 juli 2017 20 juillet 2017 WETSVOORSTEL tot wijziging van de programmawet van 27 april

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 14.09.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 :

BELGISCH STAATSBLAD 14.09.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 : 46851 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 3572 [C 2006/09648] 1 SEPTEMBER 2006. Koninklijk besluit tot vaststelling van de vorm, de inhoud, de bijlagen en de nadere regels voor de neerlegging van

Nadere informatie

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales I.V. COM (2014-201) Nr. 70 C.R.I. COM (2014-201) N 70 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen Compte

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN

Nadere informatie

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERIE VAN FINANCIEN N. 2002 1081 [C 2002/03145] 14 MAART 2002. Koninklijk besluit tot vastlegging van het model van deel 2 van het aangifteformulier inzake personenbelasting voor het aanslagjaar 2002

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Ministerieel besluit van 8 juni 2007 tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten. SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR Arrêté

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 35815 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN [C 2014/03161] 25 APRIL 2014. Koninklijk besluit tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2014

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE N. 2008 1373 [C 2008/02049] 13 APRIL 2008. Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 februari 1969 tot vaststelling van de

Nadere informatie

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE 13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID N. 2004 842 [C 2004/21028] 13 FEBRUARI 2004. Ministerieel besluit tot vastlegging

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement DOC 54 3423/004 DOC 54 3423/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2019 24 janvier 2019 WETSONTWERP met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 76315 Art. 4. Les dispositions de l article 8/3, 1 er, de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, qui étaient d application préalablement à l entrée

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.07.2008 MONITEUR BELGE 35679 variabele bezetting en het rendement van de warmteterugwinningsvoorziening, ligt lager dan 2 % van het jaarlijks energieverbruik van een ventilatiesysteem

Nadere informatie

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 36930 MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03159] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE SERVICES DU PREMIER MINISTRE DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE SERVICES DU PREMIER MINISTRE DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER 29055 DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER N. 2000 2033 [2000/21142] 1 MAART 2000. Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van Titel I van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting

Nadere informatie

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 52686 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2015/36016] 30 JULI 2015. Ministerieel besluit tot wijziging van de kaart van de focusgebieden, opgenomen in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*)

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) N.83 7765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 22 NOVEMBRE 1993 22 NOVEMBER 1993 Vragen et en Antwoorden

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD 36987 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03172] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2010 415 [C 2010/00012] 25 JANUARI 2010. Ministerieel besluit betreffende de hondengeleiderskledij van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Nadere informatie

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 123 12765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 3 OCTOBRE 1994 3 OKTOBER 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 47990 BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE N. 2010 2505 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35507] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 05.08.2010 MONITEUR BELGE 50359 VLAAMSE OVERHEID N. 2010 2633 [C 2010/35519] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van

Nadere informatie

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 121 12629 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 19 SEPTEMBRE 1994 19 SEPTEMBER 1994 Questions

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 15.05.2012 Ed. 2 MONITEUR BELGE 28319 VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken N. 2012 1407 [C 2012/35430] 27 MAART 2012. Ministerieel besluit houdende de vaststelling van het model van het volmachtformulier

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 46905 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2008 3024 [C 2008/14275] 5 SEPTEMBER 2008. Ministerieel besluit tot bepaling van de modellen van de documenten bedoeld in het koninklijk besluit

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 30.12.2013 BELGISCH STAATSBLAD 103249 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2013/22606] 21 DECEMBRE 2013. Arrêté royal modifiant l arrêté royal du 18 mars 1971 instituant un régime

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 54 3428/002 DOC 54 3428/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 29 januari 2019 29 janvier 2019 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 3 juli 2005 betreffende

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden N. 84 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING 1993-1994 (*)

Vragen. Questions. Antwoorden N. 84 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) N. 84 7945 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 29 NOVEMBRE 1993 29 NOVEMBER 1993 Questions et

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE 53805 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2014/31492] 10 JUNI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de typeinhoud en de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de energieaudit opgelegd door het Besluit

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 - MONITEUR BELGE 81795

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 - MONITEUR BELGE 81795 BELGISCH STAATSBLAD - 22.10.2014 - Ed. 2 - MONITEUR BELGE 81795 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEI LIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU [C

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 07.09.2005 BELGISCH STAATSBLAD 39161 Si, dans les douze mois à compter de cette date, cet arrêté n est pas confirmé par une ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles- Capitale, il

Nadere informatie