Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE"

Transcriptie

1 N CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSIONORDINAIRE (*) GEWONE ZITIING (*) 1" AOUT AUGUSTUS 1994 Questions et Réponses Vragen en Antwoorden QUESTIONS ET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE VRAGENEN ANTWOORDEN - BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. (SO) (GZ) (') Troisièmesession de la 48"" législature. (') Derde zitting van de 48' zittingsperiode. 1536

2 12050 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(115)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) SOMMAIRE Pages Blz. INHOUD Premier Ministre Eerste Minister Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier Ministre et Ministre du Budget Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbcdrijven Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting Ministre des Finances Minister van Financiën Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Minister van Binnenlandse Zaken en Arnbtenarcnzaken Ministre des Pensions Minister van Pensioenen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre Ministre de la Défense nationale des Affaires sociales Minister van Landsverdediging Minister van Sociale Zaken Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van rninisters via het adviescomité voor Europese aangelegenheden Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin In fine van het Bulletin is een summiere onderwerp afgedrukt. opgave per

3 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers (115)- VragenenAntwoorden(GZ ) Questions auxquelles il n'a pas encore été répo~du.dans le délai fi~é par le règlement, à partir de la session extraordinaire Vragen waarop nog niet geantwoord is binne~ d~ door het regle~ent bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitnng Date Question n Datum Vraag nr, Auteur Page Blz. Date Question n Datum Vraag nr, Auteur Page Biz Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Leo Peeters 2455 Michel 3170 Van Dienderen 4645 Mw. Dillen 5747 Van Nieuwenhuysen 6208 Beysen 6776 Van Rompuy 7777 Van Vaerenbergh 7784 Van Dienderen 8261 Barbé 8264 Annemans 8265 Ramoudt 8438 Ramoudt 8438 Van Nieuwenhuysen 8621 Van houtte 8716 Mw. Aelvoet 8840 Van den Eynde 8842 Duquesne 9147 Ansoms 9277 Ansoms 9739 Van Nieuwenhuysen 9915 Reynders 9917 De Mol De Mol Cheron Van Dienderen Saulmont De~yt Buisseret Van den Eynde Taylor Ansoms Van Nieuwenhuysen De~yt Ghesquière Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Kubla de Clippele Van Grembergen Duquesne Van Dienderen Gal Van Nieuwenhuysen Van Eetvelt Ramoudt Olaerts Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Perdieu Van Nieuwenhuysen Olaerts Olaerts Olaerts Olaerts Olaerts Olaerts Olaerts Van Vaerenbergh Van Dienderen Van Dienderen Van Dienderen Ramoudt Draps Ghesquière Taylor Olivier Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Van den Eynde Knoops Van Dienderen Van Dienderen Ylieff Poty De Mol Olivier Van Dienderen Ven Eetvelt Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Dienderen Mw. Dillen Van Nieuwenhuysen Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Barbé * Listeclôturée le 1 août 1994 * Lijstafgesloten op 1 augustus 1994

4 12052 ChambredesReprésentants debelgique QuestionsetRéponses(SO ) -(115)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Vice-Premier Ministre Van Dienderen 7802 et Ministre de la Justice Van Dienderen 7802 et des Affaires économiques Leo Peeters Leo Peeters Vice-Eerste Minister Leo Peeters en Minister van Justitie Leo Peeters en Economische Zaken Dewael 7805 Justice- Justitie De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Reynders Taelman Chevalier de Clippele Coveliers Annemans DeMan Caudron Landuyt Caudron Van den Eynde Caudron Duquesne Caudron Van den Eynde Caudron Dallons Caudron Simonet Annemans Mayeur de Clippele Perdieu Buisseret Standaert Dewinter DeMan Damseaux Dewinter Van Nieuwenhuysen Van den Eynde De Groot Vandeurzen Winkel Van Dienderen Annemans Coveliers Mw. Vogels Perdieu Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Annemans Brouns Platteau Simons Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Mw. Dillen Van Vaerenbergh Devolder Van Vaerenbergh Coveliers Landuyt Mme Stengers Ylieff Dewinter Vandeurzen Ylieff Vandeurzen Van Nieuwenhuysen Vandeurzen Van Dienderen Vandeurzen Dewinter Vandeurzen Marsoul Vandeurzen Mw. Neyts Van den Eynde 8984 Uyttebroeck DeMan Van Nieuwenhuysen Winkel Perdieu Pierco Goutry Van den Eynde Van Dienderen Van den Eynde Winkel Barbé Mme Lizin Swennen Mw. Dillen Eerdekens Buisseret Simons Knoops Van den Eynde Caudron Leo Peeters Dielens ülaerts De Mol Gabriëls 9746,

5 ChambredesReprésentantsdeBelgique BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers -(115) Questionset Réponses(SO ) VragenenAntwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz Poncelet Kubla Simonet Leo Peeters Standaert Defeyt Standaert Duquesne Grimberghs Standaert Grimberghs Van Grembergen Van den Eynde Ramoudt Vandendriessche De Mol Eerdekens De Mol Simons Devolder Vandendriessche Defeyt Barbé De Mol de Clippele De Mol Draps De Mol Eerdekens Olaerts Annemans Duquesne Vice-Premier Ministre et Duquesne Ministre du Budget Van den Eynde Vice-Eerste Minister en De Clerck Minister van Begroting Van Dienderen Mw. Vogels Marsoul Standaert DeMan Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Taylor Van Nieuwenhuysen De Mol Tant Dupré Vandeurzen de Clippele de Clippele Ministre des Finances Knoops Minister van Financiën Ramoudt Standaert De Vlieghere Ylieff de Clippele Van Grembergen Bertrand Maingain Van Hecke Van Vaerenbergh de Clippele Duquesne de Clippele Taylor de Clippele Mw. Dillen Duquesne Beysen Geysels De Mol Berben De Mol Knoops De Mol Vanleenhove Dewael Geysels 9751 Affaires économiques - Economische Zaken MmeCorbisier-Hagon Berben Mw. Leysen Knoops Knoops Olaerts Standaert Bertouille Ylieff Barbé Van Vaerenbergh Pinxten MmeLizin Saulmont Michel Van Mechelen De Bremaeker Knoops 10718

6 12054 ChambredesReprésentants debelgique QuestionsetRéponses (SO ) -(115)- Belgische KamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden (GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz. Datum 'Vraag nr. Blz Taylor Candries de Clippele Candries de Clippele Maingain de Clippele Candries de Clippele Simons de Clippele Simons Hazette Barbé Dufour Maingain Poncelet Simons Van der Poorten Simons Ghesquière Simons de Clippele Simons Duquesne Simons Platteau Simons Geysels Simons de Clippele Simons Duquesne Simons de Clippele Simons de Clippele Simons de Clippele Simons Platte au Simons Saulmont Simons Vandendriessche Simons Daems Van Nieuwenhuysen Taylor Marsoul Van den Eynde Marsoul Dupré Vautmans Thissen Van Vaerenbergh de Clippele Dielens de Clippele Barbé de Clippele Mw. Dillen Olaerts Hollogne Van Nieuwenhuysen Maingain Van Nieuwenhuysen Vautmans Mw. Dillen Ghesquière Ministre de la Politique scientifique Verwilghen et de l'infrastructure Duquesne Minister van Wetenschapsheleid Van Rompuy en Infrastructuur Olivier Duquesne Simons Philippe Charlier Gehlen " Taylor Marsoul Wymeersch Marsoul Maingain Marsoul Guy Charlier Marsoul Candries Marsoul Ramoudt Maingain Barbé Bertouille De Mol Leo Peeters De Mol Leo Peeters Vandendriessche Marsoul Standaert De Mol Taylor de Clippele Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Olaerts Simons Van Nieuwenhuysen 12067

7 ChambredesReprésentantsdeBelgique BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers -(115)- Questionset Réponses(SO ) VragenenAntwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Biz Annemans DeMan De Mol Eerdekens DeMan Van den Eynde 8483 Ministre du Commerce extérieur Mw. Vogels Caubergs 8638 et des Affaires européennes, Mw. Vogels 8863 adjoint au Ministre des Affaires étrangères DeMan 8865 Minister van Buitenlandse Handel Dewinter 8866 en Europese Zaken, Dewinter 8866 toegevoegdaan de Minister van Buitenlandse Zaken Dewinter Dewinter Taylor Dewinter Standaert Beysen 8990 Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Van Nieuwenhuysen Swennen Van den Eynde 9286 Minister van Binnenlandse Zaken Olaerts 9485 en Ambtenarenzaken Minet DeMan Mw. Vogels Michel Simonet Grimberghs Annemans Van Nieuwenhuysen Van Dienderen De Mol Mw. Vogels DeMan Detienne Annemans Van den Eynde Van Vaerenbergh Wymeersch Vandendriessche Tant Dewinter Dewinter Ghesquière Van Nieuwenhuysen DeMan Van Dienderen De Clerck Mw. Vogels Standaert DeMan Standaert Buisseret Simons De Man Van Overmeire Buisseret Standaert Van Nieuwenhuysen Detienne Van Nieuwenhuysen Barbé Viseur Goutry Simons Gabriëls Van Nieuwenhuysen DeMan Van der Poorten Van den Eynde Buisseret Buisseret Barbé Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Knoops Leo Peeters Olaerts Van Dienderen Marsoul Van Dienderen Annemans Van Dienderen Clerfayt Leo Peeters Van Nieuwenhuysen DeMan Grimberghs DeMan Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Simons Simonet Taylor Damseaux de Clippele Van Eetvelt Van den Eynde 11927

8 12056 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) -(115)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Datum Vraag Auteur Auteur nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz Van den Eynde Ministre des Petites Bertrand et Moyennes Entreprises Van Vaerenbergh et de l'agriculture Van Nieuwenhuysen Mw. Dillen Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen 837 Mw. Dillen Standaert en Landbouw Perdieu Van den Eynde Petiteset MoyennesEntreprises- Kleineen MiddelgroteOndernemingen Standaert 4168 Ministre de l'emploi wet du Travail, Bertrand chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Agriculture- Landbouw belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Leo Peeters Taylor Schuermans De Mol Clerfayt Caudron Detienne Bertrand DeMan 8060 Ministre de la Défense nationale Van Vaerenbergh 8179 Minister van Landsverdediging Landuyt Lauwers Taylor Lauwers Demeulenaere Lauwers Ghesquière Vanvelthoven Buisseret Poty Duquesne ~ Santkin Eerdekens MmeColette Burgeon Duquesne Barbé Philippe Charlier De Man 9763 Ministre des Affaires sociales Dewinter Minister van Sociale Zaken Dewinter Demeulenaere Van Vaerenbergh Mw. Vogels Vandendriessche Goutry Knoops Simonet Van Vaerenbergh Van der Poorten Van Vaerenbergh Goutry Winkel Breyne De Mol Barbé Hazette Van Nieuwenhuysen Perdieu Bertrand Jan Peeters Vandeurzen Breyne Detienne Taylor Van Vaerenbergh Van Vaerenbergh Eerdekens Jan Peeters Olaerts Van Vaerenbergh Vandendriessche Duquesne Olaerts Duquesne Taylor Gol Van Eetvelt Vanpoucke ScheUens Ghesquière 12075

9 ChambredesReprésentantsde Belgique BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers -(115)- Questionset Réponses(SO ) Vragenen Antwoorden(GZ ) Date Question n Page Date Question n Page Auteur Auteur Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Blz. Ministre pour l'intégration sociale, De Mol la Santé publique et l'environnement De Mol De Mol Minister voor Maatschappelijke Integratie, Mw. Dillen Volksgezondheid en Leefmilieu De Mol De Mol Gabriëls De Mol De Mol De Mol Barbé Barbé De Mol 6017 Secrétaire d'etat De Mol 6019 à la Coopération au Développement, Barbé 7878 adjoint au Ministre des Affaires étrangères Barbé Van Vaerenbergh 8303 Staatssecretaris Barbé 9180 voor Ontwikkelingssamenwerking, Leo Peeters 9618 toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Barbé De Mol De Mol De Mol Caudron Caubergs Van Dienderen Barbé Leo Peeters Barbé De Mol Barbé Saulmont Dewinter Standaert Vanleenhove Taylor Pivin De Mol Van Vaerenbergh Barbé De Mol Barbé Taylor De Mol Barbé De Mol

10

11 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) (Fr.) : Question posée en français. - (~.) : Question posée en néerlandais. (Fr.) : In het Frans gestelde vraag. - (N.) : In het Nederlands gestelde vraag. Questions auxquelles il n'a. pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is, (Art. 86 van het reglement van de Kamer). Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven DO Question no 1075 de M. Van Dienderen du 17 juin 1994 (N.): SNCB. - Essen-Anvers. - Retard. Le mercredi 15 juin dernier, le train L de Essen, devant arriver à Anvers-Central à 9h13, avait encore quelques minutes de retard. Les voyageurs doivent marcher d'un bout à l'autre du hall de gare. Aussi cinq voyageurs sont-ils arrivés à la voie 1 au moment où les portes se fermaient et où le train IC de 9h19 partait. Lesvoyageurs furieux l'ont regardé s'éloigner. 1. Le comble était que le sous-chef de gare s'affairait avec un walkie-talkie sur le quai 1. Pourquoi n'a-til pas fait attendre le train IC 30 secondes de plus? 2. Le petit groupe de voyageurs avait donc couru pour voir le train partir. Pourquoi ne les avertit-on pas par la voie de l'installation sonore qu'il ne sert à rien de courir puisque le train n'attendra pas? 3. a) Est-il conforme aux règles qu'un train puisse partir alors que des voyageurs d'un autre train déjà arrivé se hâtent vers le quai? b) Dans l'affirmative, ces règles ne doivent-elles pas être adaptées? c) Si le train doit attendre, qui en est responsable? Qui assure le contrôle? 4. De telles pratiques ne sont guère de nature à rendre la SNCB très populaire. En agissant ainsi, la société donne en effet l'impression d'exister pour ellemême et non pour les voyageurs. Quelles mesures sont prises? 5. Des travaux sont en cours à la gare d'anvers. Il n'empêche que de tels incidents devraient pouvoir être évités. Des mesures seront-elles prises? DO Vraag nr van de heer Van Dienderen 1994 (N.): NMBS. - Essen-Antwerpen. - Vertraging. van 17 juni Op woensdag 15 [uni had de L-trein van Essen die om 9.13 u moest aankomen in Antwerpen-Centraal enkele minuten vertraging. De reizigers moeten van het ene eind van de sporthal naar het andere stappen. Gevolg: toen we met een vijftal reizigers aankwamen op perron 1 klapten de deuren dicht en vertrok de ICtrein van 9.19 u. De woedende reizigers hadden het nakijken. 1. Toppunt is wel dat de onderchef druk stond te doen met een walkie-talkie, precies op perron 1. Waarom liet die de IC-trein geen 30 seconden langer staan? 2. Het groepje reizigers had gelopen om de trein toch te zien doorrijden. Waarom worden ze via de geluidsinstallatie niet verwittigd dat lopen geen zin heeft, dat de trein niet zal wachten? 3. a) Is het overeenkomstig de regels dat een trein kan vertrekken, terwijl reizigers van een andere trein die al aangekomen is, zich naar het perron spoeden? b) Zo ja, moeten die regels niet worden aangepast? c) Als de trein moet wachten, wie is daarvoor dan verantwoordelijk? Wie controleert dat? 4. Zo'n praktijken maken de NMBS helemaal niet populair. Andermaal geeft de maatschappij de indruk er te zijn voor zichzelf en niet voor de reizigers. Welke maatregelen worden genomen? 5. Er zijn werken bezig in Antwerpen-Centraal. Toch moet het mogelijk zijn zulke zaken te voorkomen. Worden maatregelen getroffen?

12 12060 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 6. Selon certains gardes, le train local de Essen pourrait arriver à la voie 8, ce qui raccourcirait considérablement la distance à parcourir pour les voyageurs pour atteindre les quais 1 et 2. a) Est-ce exact? h) Dans l'affirmative, pourquoi ne le fait-on pas? Le train pour Bruxelles ne pourrait-il partir d'une voie plus proche de la voie la, le train international Amsterdam-Bruxelles arrivant déjà à la voie 9? 6. Volgens treinwachters zou het mogelijk zijn dat de lokale trein van Essen op perron 8 aankomt waardoor de afstand voor de reizigers naar de perrons 1 en 2 veel korter zou worden. a) Is dat zo? h) Zo ja, waarom wordt dat niet gedaan? Of kan de trein naar Brussel dichter bij perron 10 vertrekken? De «Amsterdarnmer. komt toch aan op perron 9. DO Question n'' 1076 de M. Van Eetvelt du 17 juin 1994 (N.): SNCB. - Voitures. - SNCF. - Achat. Etant donné que les voitures commandées en 1992 à des entreprises belges ne pourront pas être mises en service avant 1996 et qu'une partie du matériel roulant devra déjà être remplacée au milieu de 1995, la SNCB a décidé d'acheter 84 voitures d'occasion à la SNCF. Le matériel roulant destiné à être remplacé par ces acquisitions se composerait d'un certain nombre de voitures Kl ( ) et de voitures K3 ( ). 1. Sur quelles lignes les voitures KI et K3 sont-elles actuellement encore en service? 2. A quel prix les 84 voitures françaises (révision approfondie et rénovation comprises) ont-elles été acquises? 3. Cet investissement est-il (encore) rentable, vu que les nouvelles voitures belges pourront être mises sur les rails un an plus tard? 4. a) Quelles voitures seront éventuellement remplacées par les voitures d'occasion françaises au moment où les nouvelles voitures belges seront opérationnelles? h) Sur quelles lignes les voitures qui seront remplacées à ce moment-là roulent-elles actuellement? DO Vraag nr, 1076 van de heer Van Eetvelt van 17 juni 1994 (N.): NMBS. - Spoorrijtuigen. - SNCF. - Koop. Omdat de spoorrijtuigen, in 1992 besteld bij binnenlandse bedrijven, slechts in exploitatie kunnen worden genomen in 1996, terwijl een deel van het rollend materieel al aan vervanging toe is half 1995, heeft de NMBS beslist 84 tweedehandsrijtuigen aan te kopen bij de SNCF. Het rollend materieel dat hieraan zou worden vervangen, zou bestaan uit een aantal K1- rijtuigen ( ) en K3-rijtuigen ( ). 1. Op welke lijnen worden de Kl-rijtuigen en K3- rijtuigen momenteel nog altijd ingezet? 2. Wat was de prijs van de 84 Franse spoorrijtuigen (grondig nazicht en vernieuwing inbegrepen)? 3. Is die investering (nog) rendabel, vermits een jaar later de nieuwe binnenlandse rijtuigen kunnen worden ingeschakeld? 4. a) Welke rijtuigen zullen eventueel worden vervangen door de Franse tweedehandsrijtuigen, op het ogenblik dat de nieuwe Belgische rijtuigen in exploitatie zullen worden genomen? h) Op welke lijnen worden die op dit ogenblik te vervangen rijtuigen nu ingezet? DO Question no 1077 de M. Van Nieuwenhuysen du 17 juin 1994 (N.) : SNCB. - Vandalisme. Il ressort des chiffres publiés par la SNCB que le nombre d'actes de vandalisme dont les chemins de fer sont la victime est en constante progression. Ainsi, procès-verbaux pour volant été dressés l'année dernière. DO Vraag nr, 1077 van de heer Van Nieuwenhuysen van 17 juni 1994 (N.) : NMBS. - Vandalisme. Uit cijfers van de NMBS blijkt dat het aantal vandalenstreken waarvan de spoorwegmaatschappij het slachtoffer is, voortdurend toeneemt. Zo werden het atgelopen jaar processen-verbaalopgemaakt in verband met diefstallen.

13 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Quelles mesures la SNCB a-t-elle prises pour essayer d'endiguer cette tendance inquiétante? Welke maatregelen nam de NMBS om die onrustwekkende tendens tegen te gaan? DO Question no 1078 de M. Van Dienderen du 17 juin 1994 (N.): SNCB. - Trains d'heures de pointe. - Suppression. Selon certaines rumeurs, les trains d'heures de pointe (P) seraient supprimés dans les années à venir. Or, beaucoup de trains P étant déjà bondés à l'heure actuelle, la SNCB devrait en fait en augmenter le nombre. Il ne faut pas oublier non plus que le réseau routier est plus que saturé aux heures de pointe. Les chemins de fer peuvent assurer le déplacement d'un plus grand nombre de personnes sur un espace moins important. 1. La SNCB envisage-t-elle sérieusement de supprimer ou de limiter les trains P? 2. Acquiescez-vous à de tels exercices de pensée qui vont totalement à l'encontre de la politique de mobilité respectueuse de l'environnement que le gouvernement prétend préconiser? DO Vraag nr van de heer Van Dienderen 1994 (N.): NMBS. - Piektreinen. - Afschaffing. van 17 juni Geruchten doen de ronde dat de piektreinen de volgende jaren zouden worden afgeschaft. Veel piektreinen zijn momenteel overvol. De NMBS zou dus het aantal nog moeten opvoeren. Bovendien zijn op de piekmomenten ook de wegen meer dan gesatureerd. Spoorwegen kunnen meer mensen verplaatsen op minder ruimte. 1. Denkt de NMBS ernstig aan het afschaffen of beperken van de piektreinen? 2. Bent u het eens met dergelijke denkoefeningen die toch indruisen tegen het milieuvriendelijke mobiliteitsbeleid dat de regering zegt voor te staan? DO Question n? 1079 de M. Van Dienderen du 17 juin 1994 (N.) : UE. - Bicyclette. - Infrastructure. - Etudes. 1. a) Au cours de ces dix dernières années, quels programmes européens ont eu pour but d'apporter des améliorations techniques à la bicyclette: réduction de la résistance due au frottement, pneus increvables, éclairage plus efficace, amélioration du dérailleur, réduction du poids, meilleur rendement énergétique, possibilités de la bicyclette-transatlantique, amortisseurs, protection contre la pluie (couverture), possibilités de transport (vélo d'entreprise), et cetera. b) Quels montants ont chaque fois été prévus pour ces programmes? 2. a) Au cours des dix dernières années, quels programmes européens ont eu pour but d'améliorer les infrastructures pour les bicyclettes telles que: emplacements de parking, pistes cyclables, circuits pour cyclotourisme, protection contre le vol, et cetera? b) Quels montants ont chaque fois été prévus pour ces programmes? DO Vraag nr van de heer Van Dienderen 1994 (N.): EU. - Fiets. - lnfrastructuur. - Studies. 1. van 17 juni a) Welke Europese programma's hebben de jongste tien jaar tot doel gehad technische verbeteringen aan te brengen aan de fiets: geringere wrijvingsweerstand, banden die niet lek kunnen gaan, efficiëntere verlichting, betere versnellingen, lichter gewicht, meer energetisch rendement, rnogelijkheden van de ligfiets, vering, regenbescherming (overkapping), mogelijkheden voor transport (bedrijfsfiets), enzovoort? h) Hoeveel geld is hiervoor telkens uitgetrokken? 2. a) Welke Europese programma's hebben de jongste tien jaar tot doel gehad de fietsinfrastructuur zoals stallingen, fietspaden, fietsroutes, beveiliging tegen diefstal te verbeteren, enzovoort? h) Hoeveel geld is hiervoor telkens uitgetrokken?

14 12062 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n 1081 de Mme Dillen du 20 juin 1994 (N.) : Circulation routière. - Cyclomoteurs. - Modifications. Les statistiques démontrent que les modifications techniques apportées aux cyclomoteurs et motocyclettes influencent de manière très négative la sécurité routière des jeunes conducteurs peu expérimentés. 1. Combien d'accidents ont été occasionnés chaque année par ce phénomène pendant la période ? 2. Combien d'accidents mortels se sont produits à la suite de ces pratiques? 3. Combien d'accidents avec lésions corporelles graves étaient dus à cette même cause? DO Vraag nr, 1081 van mevrouw Dillen van 20 juni 1994 (N.): Wegverkeer. - Bromfietsen. - Verbouwingen. Statistieken tonen aan dat technische verbouwingen aan bromfietsen en moto's een zeer nefaste invloed hebben op de verkeersveiligheid van jonge bestuurders met een geringe rij-ervaring. 1. In hoeveel gevallen is dat de oorzaak geweest van ongevallen in de periode per jaar? 2. In hoeveel gevallen heeft dar aanleiding gegeven tot een ongeval met dodelijke afloop? 3. In hoeveel gevallen heeft dat aanleiding gegeven tot een ongeval met zware lichamelijke letsels? DO Question n? 1082 de M. Van Nieuwenhuysen du 23 juin 1994 (N.) : SNCB. - Malines. - Gare. Je me réjouis que l'on semble enfin vouloir concrétiser le projet, couronné en 1990, visant à réaménager les alentours de la gare de Malines. 1. Quand les travaux seront-ils entamés? 2. Une échéance a-t-elle été fixée pour la fin tant des travaux de la gare que de ceux du quartier avoisinant? 3. Combien d'emplacements de parking seront prévus pour les voitures privées? DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen 23 juni 1994 (N.) : NMBS. - Mechelen. - Station. van Het verheugt me dat blijkbaar eindelijk werk zal worden gemaakt van het in 1990 bekroonde project tot omvorming van de omgeving van het station in Mechelen. 1. Wanneer zullen de werken worden aangevat? 2. Is er een datum vooropgesteld waarop zowel het station als de stationsomgeving moeten afgewerkt zijn? 3. Hoeveel parkeerplaatsen voor personenwagens zullen er zijn? Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justice Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Justitie DO Question n? 670 de Mme Dillen du 20 juin 1994 (N.) : Commission «Sirène», - Personnel. - Budget. Le conseil des ministres du 8 octobre 1993 a approuvé un projet d'arrêté royal relatif à l'engagement de 24 agents contractuels pour la commission «Sirène». DO Vraag nr, 670 van mevrouw Dillen van 20 juni 1994 (N.): «Sirene»-commissie. - Personeel. - Begroting. De ministerraad van 8 oktober 1993 keurde een ontwerp van koninklijk besluit goed voor de aanwerving van 24 contractuelen bij de commissie «Sirene».

15 ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (lls) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 1. a) La commission «Sirène» est-elle déjà opérationnelle? h) Dans l'affirmative, quelle est sa composition? c) Où son siège principal est-il établi? 2. a) Quel est le budget annuel total de cette commission? hl Quelle partie de ce budget la Belgique prend-elle en charge? c) Quelle est la part des autres Etats membres de l'ue? 1. a) Is die commissie «Sirene» al operationeel? b) Zo ja, op welke wijze is die commissie samengesteld? c) Waar is de hoofdzetel gevestigd? 2. a) Wat is de jaarlijkse totale begroting van die cornmissie? b) Wat is het aandeel van België in die begroting? c) Wat is het aandeel van de andere EG-landen? DO Question n? 671 de M. Beysen du 20 juin 1994 (N.) : Sans-logis.- Mesures. La loi sur le vagabondage a été abrogée l'année dernière. La fermeture des colonies de Wortel et de Merksplas a privé un grand nombre de sans-logis d'un dernier refuge. Contrairement au gouvernement flamand, qui a prévu de sérieux efforts pour venir en aide aux sans-logis, les autorités fédérales ne semblent pas offrir d'alternative valable. Des mesures d'accompagnement avaient pourtant été promises. Quel contraste avec les milliards de francs engloutis par les contrats de sécurité! Et entre-temps le phénomène de la clochardisation s'amplifie: on note une croissance dramatique du nombre de sans-abri. Il ne s'agit plus uniquementde vagabonds, mais aussi de personnes démunies, pauvres de génération en génération, de jeunes, de toxicomanes, de jeunes prostitués et prostituées, d'étrangers en séjour illégal, et cetera. 1. Quand pourrons-nous espérer des mesures correctives? 2. Les administrations communales, qui actuellementappliquent souvent des règlements plus répressifs encoreque l'ancienne loi sur le vagabondage, ont-elles reçudes directives en la matière? 3. Disposez-vous de données chiffrées et d'autres informations relatives aux conditions de séjour actuellesdes 300 vagabonds expulsés des colonies de Wortel et de Merksplas l'année dernière? DO Vraag nr, 671 van de heer Beysen van 20 juni 1994 (N.): Thuislozen. - Maatregelen. Vorig jaar werd de wet op de landloperij opgeheven. Met de sluiting van de kolonies van Wortel en Merksplas werd vele thuislozen een mogelijke schuilplaats ontzegd. In tegenstelling tot de Vlaamse regering, die aanzienlijke inspanningen heeft geprogrammeerd voor de thuislozen, blijkt de federale overheid geen passend alternatief aan te bieden. Nochtans werden destijds begeleidende maatregelen toegezegd. Dat is toch wel een schril contrast met de miljarden die in de veiligheidscontracten worden gepompt. Intussen stijgt de thuisloosheid dramatisch. Het gaat niet langer om landlopers alleen, maar ook om generatie-armen, jongeren, druggebruikers, jeugdprostitutie, illegale vreemdelingen, enzovoort. 1. Wanneer kunnen we corrigerende maatregelen verwachten? 2. Zijn al richtlijnen uitgevaardigd aan de gemeentebesturen, die nu vaak reglementen toepassen die nog repressiever zijn dan de oude wet op de landloperij zelf? 3. Heeft u cijfergegevens en informatie over de verblijfssituatie van de 300 landlopers, die vorig jaar uit Wortel en Merksplas werden gezet? DO Question n? 672 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : Politique menée en matière de drogues. Dans votre réponse à la question n 421 du 12 août 1993 de M. De Man, vous dites que la politique de DO Vraag nr, 672 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Drugbeleid. In uw antwoord op vraag nr. 421 van 12 augustus 1993 van de heer De Man antwoordt u dat het role-

16 12064 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) -(115)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) tolérance des «coffeeshops» aux Pays-Bas n'est pas de nature à réduire la consommation et le trafic de drogues (voir bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n? 105, page 10873). Depuis, la politique menée en matière de drogues par plusieurs Etats semble connaître un revirement. Tout le monde reconnaît l'inefficacité de la «War on Drugs», et plusieurs Etats prônent déjà la mise en oeuvre d'une politique plus tolérante dans le domaine des stupéfiants. Certains milieux mettent de plus en plus en question la politique actuelle, attitude qui paraît étonnante de leur part. Ainsi, les services de police d'un certain nombre de pays ont plaidé en faveur d'une nouvelle approche de la problématique des stupéfiants. 1. a) Sur quels éléments vous basez-vous pour affirmer que la politique néerlandaise n'est pas de nature à réduire la consommation et le trafic de drogues? b) Etablissez-vous, en faisant cette constatation, une distinction selon le type de drogues qui est consommé et fait l'objet d'un trafic? c) Ne faut-il pas inférer de la politique néerlandaise que le fait de tolérer la consommation de drogues douces réduit la consommation de drogues dures? 2. Quelle position adoptez-vous vis-à-vis des plaidoyers pour une politique plus tolérante en matière de drogues? Une réorientation de cette politique ne devrait-elle pas être envisagée, compte tenu de l'échec de la politique répressive menée jusqu'à ce jour dans ce domaine? rante Nederlandse beleid ten aanzien van de zogenaamde coffeeshops er niet toe leidt dat minder drugs worden gebruikt of verhandeld (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr.los, blz ). Ondertussen lijkt in een aantal staten een kentering te komen in het drugbeleid. De inefficiëntie van de «War on Drugs» wordt algemeen erkend en in een aantal staten wordt momenteel al gepleit voor een toleranter beleid ten aanzien van verdovende middelen. Ook vanuit onverwachte hoek wordt het huidige drugbeleid steeds meer in vraag gesteld. Zo pleitten onder andere verschillende politiediensten in een aantallanden voor een nieuwe benadering van de drugproblematiek. 1. a) Waarop baseert u zich om vast te stellen dat het Nederlandse beleid er niet toe leidt dat minder drugs worden gebruikt of verhandeld? b) Maakt u bij uw vaststelling een onderscheid naar het soort drugs dat wordt gebruikt en verhandeld? c) Valt uit het Nederlandse beleid niet af te leiden dat het gedogen van het gebruik van softdrugs het gebruik van harddrugs afremt? 2. Wat is uw houding tegenover de pleidooien voor een toleranter drugbeleid? Moet, gelet op het falen van het repressieve drugbeleid, niet een heroriëntering van het drugbeleid worden overwogen? DO Question no673 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : Biotechnologie. - Accidents. - Responsabilités. - Autorisations. Le chapitre seize de l'agenda 21 est consacré à la biotechnologie. Les pays en voie de développement doivent avoir accès à des biotechnologies sûres et écologiques. Ils possèdent en effet de nombreuses ressources biologiques, mais les connaissances et les capitaux permettant d'exploiter ces ressources dans le cadre de la production biotechnologique sont essentiellement l'apanage du Nord. On s'intéresse cependant principalement dans ce chapitre aux bienfaits de la biotechnologie, reflétant ainsi surtout la position de l'industrie biotechnologique. Plusieurs aspects importants ne sont pas abordés. Un certain nombre d'actions concrètes peuvent cependant être définies sur la base de ce chapitre. Ainsi il convient de créer des instruments juridiques appropriés. Au niveau politique belge, il faudrait élaborer une réglementation relative aux responsabilités en cas d'accident. Il faut également simplifier et rendre plus DO Vraag nr, 673 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Biotechnologie. - Ongevallen. - Aansprakelijkheid. - Vergunning. Hoofdstuk zestien van Agenda 21 heeft de biotechnologie als onderwerp. Kernpunt van dat hoofdstuk is dat ontwikkelingslanden toegang krijgen tot veilige en milieuvriendelijke biotechnologieën. Vandaag bevinden de biologische grondstoffen zich immers in de ontwikkelingslanden, terwijl de kennis en het kapitaal om die grondstoffen voor biotechnologische produktie aan te wenden zich voornamelijk in het Noorden bevinden. Dat hoofdstuk besteedt echter vooral aandacht aan de baten van biotechnologie, en weerspiegelt hiermee in grote mate de visies van de biotechnologieindustrie. Met een aantal belangrijke aspecten wordt geen rekening gehouden. Desondanks kunnen een aantal concrete actiepunten uit dar hoofdstuk worden afgeleid. Zo moet een aangepast juridisch instrumentarium worden gecreëerd. Op Belgisch bevoegdheidsniveau moet in dat verband een aansprakelijkheidsregeling bij mogelijke ongevallen worden gecreëerd. Anderzijds moet de ver-

17 ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) transparente la procédure d'octroi des autorisations nécessaires aux entreprises biotechnologiques. Il conviendrait à cet effet de prévoir des catégories de risques, avec pour chaque catégorie une procédure d'autorisation standardisée. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 16 de l'agenda 21? 2. a) A-t-on déjà élaboré une réglementation relative aux responsabilités en cas d'accident? h) Dans l'affirmative, quelles en sont les lignes de force? c) Dans la négative, prépare-t-on une telle réglementation? 3. a) Quelle est actuellement la procédure d'octroi des autorisations aux entreprises biotechnologiques? h) Est-il tenu compte, dans ce cadre, de la nature des risques? c) Dans l'affirmative, comment? 4. a) Comment la procédure d'octroi des autorisations pourrait-elle être rendue plus transparente et simplifiée? h) A-t-on déjà pris des initiatives en ce sens? gunningsverlening aan biotechnologische bedrijven vereenvoudigd en transparanter worden. Hierbij dient de indeling in risicoklassen met telkens gestandaardiseerde vergunningsprocedures te worden overwogen. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 16 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. a) Werd al een dergelijke aansprakelijkheidsregeling bij mogelijke ongevallen uitgewerkt? b) Zo ja, wat zijn hiervan de krachtlijnen? c) Zo neen, wordt de uitwerking van een dergelijke aansprakelijkheidsregeling voorbereid? 3. a) Hoe worden momenteel vergunningen aan biotechnologische bedrijven verleend? b) Wordt hierbij rekening gehouden met de aard van de risico's? c) Zo ja, op welke manier wordt hiermee rekening gehouden? 4. a) Hoe kan de vergunningsverlening transparanter en eenvoudiger worden gemaakt? b) Worden al stappen gedaan daarvoor? DO Question n? 674 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : UE. - Inventions biotechnologiques. - Protection légale.- Proposition de directive. LeConseil de ministres européen du 7 février 1994 a arrêté un point de vue commun sur une proposition de directive visant à assurer une protection légale des inventions biotechnologiques. Selon ce point de vue, qui a été défini au terme de discussions longues et animées au Parlement européen et au sein du Conseil de ministres, le propriétaire de la patente obtiendrait des droits presque exclusifs sur la possession et la reproduction d'organismes faisant l'objet de cette patente. Cela comporterait toutefois un danger: le contrôle de l'agriculture et des sources génétiques par un nombre restreint d'entreprises augmenterait de manière draconienne, ce qui pourrait entraîner des conséquences graves sur le plan de la sécurité alimentaire, en particulier dans le Tiers monde. A cet égard, les intérêts économiques primeraient les intérêts éthiques, sociaux et écologiques. 1. a) Quel point de vue le gouvernement belge a-t-il adopté lors du Conseil de ministres européen du DO Vraag nr, 674 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.) : EU. - Biotechnologische uitvindingen. - Wettelijke bescherming. - Voorstel van richtlijn. De Europese ministerraad van 7 februari 1994 bepaalde een gemeenschappelijk standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn tot wettelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen. Dat standpunt kwam er na lange en controversiële discussies in het Europees parlement en in de ministerraad zelf. Volgens dar standpunt krijgt de eigenaar van het patent bijna exclusieve rechten op het bezit en de reproduktie van gepatenteerde organismen. Dat houdt echter het gevaar in dat de controle over landbouwen genetische bronnen door een beperkt aantalondernemingen drastisch toeneemt, wat ernstige gevolgen kan hebben voor de voedselveiligheid, vooral in de Derde wereld. Economische belangen overheersen hierbij ethische, sociale en ecologische overwegingen. 1. a) Welk standpunt nam de Belgische regering in op de Europese ministerraad van 7 februari 1994 over 1538

18 12066 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) -(115)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 7 février 1994 concernant la proposition UE de directive visant à assurer une protection légale des inventions biotechnologiques? b) Sur quoi la Belgique s'est-elle basée pour adopter ce point de de vue? 2. A-t-il été suffisamment tenu compte des aspects éthiques, sociaux et écologiques de cette problématique? 3. a) Le gouvernement belge continue-t-il à soutenir ce point de vue commun du Conseil de ministres européen? b) Dans l'affirmative, sur quoi ce soutien se fonde-t-il? 4. Ne serait-il pas judicieux de prendre davantage en considération, lors de l'élaboration de cette directive, ses aspects éthiques, sociaux et écologiques ainsi que ses conséquences néfastes sur le plan de la sécurité alimentaire et pour les agriculteurs et consommateurs, tant chez nous que dans le Tiers monde? Comment pensez-vous appliquer concrètement cette recommandation? het EU-voorstel voor een richtlijn tot wettelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen? b) Waarop baseerde de Belgische regering zich om dat standpunt in te nemen? 2. Werd voldoende rekening gehouden met de ethische, sociale en ecologische aspecten van die problematiek? 3. a) Blijft de Belgische regering dat gemeenschappelijk standpunt van de Europese ministerraad steunen? b) Zo ja, waarop is die steun gebaseerd? 4. Is het niet zinvol bij de uitwerking van die richtlijn meer rekening te houden met de ethische, sociale en ecologische aspecten en met de negatieve gevolgen voor de voedselveiligheid en voor de boeren en gebruikers, zowel hier als in de Derde wereld? Hoe denkt u dat in concreto te verwezenlijken? Ministre des Finances Minister van Financiën DO Question n? 1136 de M. Van Nieuwenhuysen du 17 juin 1994 (N.) : Impôts. - Pourcentages de perception. Quels étaient, au cours de ces dernières années et par direction régionale, les pourcentages de perception des impôts? DO Vraag nr, 1136 van de heer Van Nieuwenhuysen van 17 juni 1994 (N.) : Belastingen. - Inningspercentages. Wat waren de jongste twee jaar, per gewestelijke directie, de inningspercentages van de belastingen? Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur DO Question n? 197 de M. Olaerts du 17 juin 1994 (N.) : Régie des bâtiments. - Anvers. - Centre administratif et maritime. Le projet de centre administratif et maritime d'anvers (AMCA) suscite apparemment beaucoup de remous. La Cour des comptes aurait formulé de sérieuses DO Vraag nr. 197 van de heer Olaerts van 17 juni 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Antwerpen. - Administratief en maritiem centrum. Er is blijkbaar heel wat te doen omtrent het project van het administratief en maritiem centrum Antwerpen (AMCA). Het Rekenhof zou ernstige bedenkingen

19 ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) observations quant à l'affectation des deniers publics. Le 30 juin 1992, la Régie des bâtiments aurait acheté l'immeuble des Finances, qui fait partie du projet AMCA. Selon des communiqués de presse, il était établi dès le lancement du projet AMCA que la Régie desbâtiments achèterait l'immeuble des Finances pour le compte du ministère des Finances. L'immeuble des Finances a été construit et financé par Gimogem. Le coût contractuel définitif de cet immeuble s'élève à quelque 3,8 milliards de francs belges, montant qui inclurait aussi une «rallonge» de 60 millions de francs belges pour Gimogem. 1. Avait-on décidé dès le départ du projet AMCA d'acheter l'immeuble des Finances pour le compte du ministère des Finances? 2. a) Dans l'affirmative, pourquoi la régie n'a-t-elle pas profité de la possibilité d'exproprier les terrains? bl Cela n'aurait-il pas représenté une économie? c) N'a-t-on pas, dans ce dossier, contourné l'esprit de la législation sur les contrats publics? 3. Pourquoi le prix unitaire de l'acte d'achat (qui s'élèverait à francs belges au rn-) est-il sensiblement différent du prix unitaire estimé (9.773 francs belgesau m 2 )? 4. a) Pourquoi la «rallonge» de Gimogem a-t-elle été fixée forfaitairement? bl Pourquoi n' a-t-elle pas été justifiée en détail ni avant ni après? c) La régie ayant assuré le suivi du chantier et les entrepreneurs ayant assumé le risque, quelle est dès lors la justification de cette «rallonge»? 5. Ne constate-t-on pas d'autres dépenses exagérées dans ce dossier? 6. Le 9 mars 1994, la Cour des comptes a formulé desobservations à propos du projet AMCA. Avez-vous déjà répondu à cette lettre, et dans l'affirmative, dans quel sens? gemaakt hebben over de aanwending van overheidsgelden. Op 30 juni 1992 zou de Regie der gebouwen het financiehuis, onderdeel van het AMCA-project, gekocht hebben. Luidens persberichten stond al bij de start van het AMCA-project vast dat de Regie der gebouwen het financiehuis zou kopen voor rekening van het ministerie van Financiën. Gimogem bouwde en financierde het financiehuis. De uiteindelijke contractuele kostprijs van het financiehuis bedraagt ongeveer 3,8 miljard Belgische frank. Dat bedrag zou onder andere een «fee» voor Gimogem bevatten van 60 miljoen Belgische frank. 1. Was het vanaf de start van het AMCA-project de bedoeling om het financiehuis voor rekening van het ministerie van Financiën aan te kopen? 2. a) Zo ja, waarom heeft de regie dan geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de gronden te onteigenen? b) Zou dat geen besparing geweest zijn? c) Werd dar dossier niet aan de geest van de wetgeving op de overheidsopdrachten onttrokken? 3. Waarom wijkt de eenheidsprijs van de aankoopakte (naar verluidt Belgische frank per m-) aanzienlijk af van de geraamde eenheidsprijs (9.773 Belgische frank per m 2 )? 4. a) Waarom werd de «fee» van Gimogem forfaitair bepaald? b) Waarom werd de «fee» noch vooraf noch achteraf omstandig verantwoord? c) Vermits de Regie de werfopvolging verzorgde en de aannemers het bouwrisico namen, wat is dan de verantwoording van die «fee»? 5. Zijn er in dat dossier andere overdreven uitgaven vast te stellen? 6. Op 9 maart 1994 maakte het Rekenhof opmerkingen over her AMCA-project. Beantwoordde u die brief al en zo ja, wat is de inhoud van dat antwoord? DO Question na 198 de M. Van Nieuwenhuysen 1994 (N.): du 17 juin Musée royal de l'afrique centrale. - Personnel. - Emploi des langues. Selon certaines informations, le Musée royal de l'afrique centrale à Tervuren occuperait du personnel francophone. 1. Est-ce effectivement le cas? 2. Dans l'affirmative, de combien de personnes s'agit-il? DO Vraag nr, 198 van de heer Van Nieuwenhuysen van 17 juni 1994 (N.) : Afrikamuseum. - Personeel. - Taalgebruik. Naar verluidt wordt in het Afrikamuseum in Tervuren Franstalig personeel tewerkgesteld. 1. Klopt dat? 2. Zo ja, om hoeveel personen gaat het?

20 12068 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) 3. Comment l'emploi de personnel francophone se justifie-t-il du point de vue légal? 4. Le décret flamand sur l'emploi des langues dans les entreprises est-il appliqué correctement pour ce qui est du personnel francophone? 3. Hoe wordt dat wettelijk verantwoord? 4. Wordt ten aanzien van het Franstalig personeel het Vlaamse decreet op het taalgebruik in het bedrijfsleven geëerbiedigd? DO Question no 199 de M. Annemans du 20 juin 1994 (N.): Etablissements pénitentiaires. - Bruges. 1. Quel est le rapport entre l'ordre de démolir l'ancienne prison de Bruges (et d'en construire une nouvelle) et la s.a. Imsay International de Bruxelles? 2. Cette s.a. a-t-elle exécuté ou fait-elle exécuter cet ordre, et dans l'affirmative, pour quel prix définitif? DO Vraag nr. 199 van de heer Annemans van 20 juni 1994 (N.): Strafinrichtingen. - Brugge. 1. Wat is het verband tussen de overheidsopdracht om de oude gevangenis van Brugge af te breken (en de nieuwe te bouwen) en de nv Imsay International uit Brussel? 2. Heeft die nv die opdrachten uitgevoerd of laten uitvoeren en zo ja, voor welke uiteindelijke prijs? DO Question n? 200 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : Développement durable. - Océans. - Recherche scientifique. Le cha pitre dix-sept de l'agenda 21 est consacré aux océans. Il y est question de toutes les mesures susceptibles de protéger les écosystèmes marins. Compte tenu de leur influence importante sur l'existence de l'homme, les écosystèmes marins doivent être protégés d'urgence contre les effets néfastes des activités humaines. Il convient en outre de veiller à une utilisation sensée et durable des ressources alimentaires et des réserves de matières premières qu'ils renferment. Pour y parvenir, l'accent est mis dans ce chapitre sur l'intégration politique, la prévention, la «capacity building» et la coopération internationale. Concrètement, il convient notamment de stimuler la recherche scientifique concernant les effets éventuels d'un changement climatique global sur la gestion du milieu marin. Dans notre pays, la recherche systématique dans ce domaine n'en est encore qu'à ses premiers balbutiements. Des efforts supplémentaires doivent dès lors être consentis. Conformément à l'agenda 21, ces recherches doivent être axées sur l'étude de la vulnérabilité du milieu marin, sur l'élaboration de modèles, sur le développement de stratégies de défense et sur l'évaluation des effets biologiques d'une intensification des rayons UV sur le milieu marin. Il est nécessaire, à cet effet, de prévoir une coordination entre les différents programmes de recherche et entre les instituts. DO Vraag nr. 200 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Duurzame ontwikkeling. - Oceanen. - Wetenschappelijk onderzoek. Hoofdstuk zeventien van Agenda 21 heeft de oceanen als onderwerp. Dat hoofdstuk omvat alle relevante beleidsmaatregelen ten aanzien van de bescherming van mariene ecosystemen. Het mariene ecosysteem moet, gezien zijn enorme invloed op ons bestaan, prioritair worden beschermd tegen de schadelijke effecten van menselijke activiteiten. Bovendien moet op een verstandige en duurzame manier worden gebruik gemaakt van de daarin aanwezige voedselbronnen en grondstoffenvoorraden. Bij de uitwerking van dat hoofdstuk ligt de nadruk op principes van beleidsintegratie, voorzorg, «capacity building» en internationale samenwerking. Een van de concrete actiepunten van dat hoofdstuk is de stimulering van het wetenschappelijk onderzoek van de kritische onzekerheden inzake de effecten van de globale klimaatsverandering op het beheer van het mariene milieu. Het systematisch onderzoek op dat terrein staat in ons land nog in zijn kinderschoenen zodat extra inspanningen noodzakelijk zijn. Dat onderzoek moet, conform Agenda 21, gericht zijn op kwetsbaarheidsstudies, het opstellen van modellen, het ontwikkelen van responsstrategieën en het nagaan van de mariene biologische effecten van verhoogde niveaus van UV-straling. Hierbij is coördinatie tussen de verschillende onderzoeksprogramma's en instituten noodzakelijk.

21 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises en vue de réaliser les objectifs du chapitre 17 de l'agenda 21? 2. a) Le gouvernement fédéral a-t-il déjà pris des initiatives visant à stimuler et à développer la recherche systématique concernant les effets éventuels d'un changement climatique global sur la gestion du milieu marin? b) Dans l'affirmative, quels projets de recherche ont déjà été mis en chantier? c) Comment la coordination entre les projets en question est-elle organisée? 3. a) Dans la négative, pourquoi aucune recherche systématique n'est-elle menée dans ce domaine? b) Quelles mesures seront prises pour remédier à cette lacune? 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 17 van Agenda 21. te verwezenlijken? 2. a) Deed de federale regering al stappen om systematisch onderzoek van de kritische onzekerheden inzake de effecten van de globale klirnaatsverandering op het beheer van het mariene milieu te stimuleren en uit te bouwen? h) Zo ja, welke onderzoeksprojecten werden al opgezet? c) Hoe worden die projecten gecoördineerd? 3. a) Zo neen, waarom ontbreekt dergelijk systematisch onderzoek? h) Hoe zal die lacune worden verholpen? Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken DO DO QuestionnO835 de M. Van Nieuwenhuysen 1994 (N.): Electionseuropéennes. - Vote électronique. du 17 juin Vraag nr. 835 van de heer Van Nieuwenhuysen van 17 juni 1994 (N.) : Europese verkiezingen. - Elektronische stemming. Lors des dernières élections européennes, de nombreux inscrits semblent ne pas s'être présentés au bureaude vote. Selon certaines sources, bon nombre de personnesâgées, notamment, seraient restées chez elles (avec certificat médical à l'appui ou non) dans les communes où le vote était automatisé, par peur de ne pas savoir utiliser l'ordinateur. Lepourcentage d'électeurs qui ne se sont pas présentés au bureau de vote est-il supérieur à la moyenne nationale dans les communes où le vote était automatisé? Bij de jongste Europese verkiezingen bleek dat heel wat stemgerechtigden niet kwamen opdagen. Naar verluidt zouden in de gemeenten waar elektronisch werd gestemd heel wat ouderen zijn thuisgebleven (al dan niet met doktersattest), uit vrees niet overweg te kunnen met de computer. Was het percentage kiezers dat zich niet heeft aangeboden bij hun kiesbureau hoger dan het landelijk gemiddelde in de gemeenten waar elektronisch werd gestemd? DO Question no836 de Mme Dillen du 20 juin 1994 (N.) : Etrangers.- Demandeurs d'asile. - CPAS. - Service social. L'Etat a été obligé pendant longtemps de rembourser aux CPAS les frais dus pour le paiement tardif de DO Vraag nr, 836 van mevrouw Dillen van 20 juni 1994 (N.) : Vreemdelingen. - Asielzoekers. - OCMW. - Maatschappelijke dienstverlening. Lange tijd was de Staat verplicht omaan de OCMW's de kosten terug te betalen verschuldigd voor

22 12070 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) l'assistance sociale aux demandeurs d'asile, assistance à laquelle un CP AS avait été condamné par décision judiciaire. 1. Combien de condamnations ont ainsi été prononcées au cours de ces cinq dernières années, par année et par province? 2. Quelles étaient les dépenses y afférentes par année? de laattijdige betaling van de sociale steun aan asielzoekers waartoe een OCMW bij gerechtelijke beslissing werd veroordeeld. 1. Tot hoeveel veroordelingen heeft dat de jongste vijf jaar, per jaar per provincie, geleid? 2. Wat waren de uitgaven per jaar? DO Question n? 837 de Mme Dillen du 20 juin 1994 (N.) : Etrangers. - Demandeurs d'asile. - CPAS. - Service social. Le conseil des ministres du 21 janvier 1994 a approuvé une série de mesures relatives à la répartition des demandeurs d'asile sur l'ensemble des communes du pays. L'Etat fédéral ne remboursera les CPAS qu'à raison de 50% de l'assistance sociale accordée aux demandeurs d'asile si le lieu de résidence effectif ne correspond pas au lieu d'inscription obligatoire. 1. Comment le CPAS peut-il empêcher que le lieu de résidence effectif ne correspond pas au lieu d'inscription obligatoire? 2. La limitation ne s'applique pas si la commune démontre qu'elle a offert un logement adapté au demandeur d'asile et que ce dernier a refusé. Toutes les communes ne sont pas en mesure d'offrir un logement adapté. 9uelle disposition est applicable dans ce cas? 3. Le CPAS peut accorder l'assistance sociale totalement ou partiellement en nature. Quelles mesures cette disposition vise-telle? Qu'entend-on précisément par «assistance en nature»? DO Vraag nr. 837 van mevrouw Dillen van 20 juni 1994 (N.): Vreemdelingen. - Asielzoekers. - OCMW. - Maatschappelijke dienstverlening. De ministerraad van 21 januari 1994 keurde een aanral maatregelen goed in verband met de spreiding van asielzoekers over alle gemeenten van ons land. De federale staat zal slechts 50% van de sociale steun, die is verleend aan de asielzoekers, terugbetalen aan het OCMW indien de effectieve verblijfplaats niet de verplichte inschrijvingsplaats is. 1. Hoe kan het OCMW voorkomen dat de effectieve verblijfplaats niet de verplichte inschrijvingsplaats is? 2. De beperking geldt niet indien er wordt aangetoond dat de asielzoeker een aangepast aanbod heeft gekregen en geweigerd. Niet alle gemeenten kunnen echter een aangepast aanbod geven. Welke regeling geldt in zo'n geval? 3. Het OCMW kan een deel of het geheel van de sociale steun in natura verlenen. Welke maatregelen vallen hieronder? Wat houdt «steun in natura» in? DO Question n? 838 de M. Standaert du 21 juin 1994 (N.): Condamnations. - Formulaire de renseignements. Le formulaire n? 63A intitulé «comptabilité morale des condamnés, bulletin de renseignements» constitue un véritable coup de poing dans l'oeil pour toute personne étrangère au milieu carcéral, tant du point de vue du contenu que de la langue. 1. Depuis quand le formulaire précité est-il en vigueur? 2. Des questions telles que: «19 S'est-il livré au libertinage, à la débauche, ou vivait-il en concubinage ou en prostitution? ", sont-elles encore de notre époque, tant pour ce qui est de la formulation que du fond? DO Vraag nr, 838 van de heer Standaert van 21 juni 1994 (N.): Veroordeelden. - Inlichtingenformulier. Het formulier nr. 63A, «morele boekhouding der veroordeelden, staat van inlichtingen ", is voor een buitenstaander een werkelijke doorn in het oog, zowel om inhoudelijke als taalkundige redenen. 1. Sinds wanneer is voornoemd document van kracht? 2. Zijn bewoordingen als: «19 Gaf hij zich over aan ongebondenheid of liederlijkheid, leefde hij buiten echt of in ontucht? ", nog van deze tijd zowel wat bewoordingen als wat het inhoudelijke betreft?

23 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 3. Dans quelle mesure certaines questions sont-elles encorepertinentes pour le condamné, tout particulièrement lorsqu'on sait que le questionnaire est complété par un agent de quartier, alors que cette tâche incombe au bourgmestre ou au commissaire de police? 4. La question 16: «Quelle est sa religion?», est-elleencore à propos, ne fût-ce que parce qu'elle est complétée par un agent de quartier? 3. In hoeverre zijn sommige vragen nog relevant voor de veroordeelde, vooralomdat ze, hoewel gericht aan de burgemeester of de commissaris van politie, roch door een wijkagent worden ingevuld? 4. Is vraag 16: «Welke godsdienst belijdt hij? ", relevant, ook alomdat ze wordt beantwoord door een wijkagent? DO Question n? 839 de M. Perdieu du 22 juin 1994 (Fr.) : Protectiondes animaux. - Course de chevaux. Depuis des années, des courses de chevaux attelés se déroulent traditionnellement dans les rues de Sint- Eloois-Winkel et de Krombeke sous les yeux d'un publicnombreux. Il en résulte de nombreuses chutes et nombre de chevaux doivent être abattus. En effet, les chevaux ne sont pas adaptés pour courir sur un revêtement hydra-carboné souvent glissant. Suivant un expertvétérinaire, les courses avec cavalier ou attelage sontexclues sur la voie publique et ce, sans adaptations spéciales.en octobre 1993, plus de personnes se sont déclarées favorables à une interdiction des coursesbarbares organisées chaque année dans les rues dekrombeke et de Sint-Eloois-Winkel. Quelles initiatives ont été prises à ce jour pour interdire ces courses ou pour les réglementer sévèrement? DO Vraag nr. 839 van de heer Perdieu van 22 juni 1994 (Fr.) : Dierenbescherming. - Paardenrennen. Al jaren worden ten aanschouwen van een talrijk opgekomen publiek traditiegetrouw paardenrennen in de straten van Sint-Eloois-Winkel en Krombeke gehouden. Dat leidt tot tal van valpartijen, en vele paarden moeten worden afgemaakt. Zij zijn immers niet aangepast om op een vaak glibberig koolwaterstofhoudend wegdek te lopen. Volgens een ter zake deskundig dierenarts zijn rennen met ruiters of spannen op de openbare weg zonder speciale aanpassingen uitgesloten. In oktober 1993 toonden meer dan personen zich voorstander van een verbod op de barbaarse rennen die elk [aar in de straten van Krombeke en Sint-Eloois-Winkel worden gehouden. Welke initiatieven werden genomen om die rennen te verbieden of ze aan een strikte regelgeving te onderwerpen? DO Questionn? 840 de M. Van den Eynde du 23 juin 1994 (N.): Gendarmerie.- Vol. Un gendarme laisse son pistolet dans une armoire fermée. L'arme est néanmoins volée durant la nuit. L'auteur présumé est arrêté par la suite et traduit devant le tribunal. Il est toutefois insolvable. En l'occurrence, le corps de gendarmerie renoncerait à se constituer partie civile contre le prévenu et recouvrerait tout simplement la valeur du pistolet auprès du gendarme concerné. 1. La gendarmerie procède-t-elle effectivement de la sorte? 2. Dans l'affirmative, est-ce équitable? 3. Avez-vous pris des mesures? DO Vraag nr. 840 van de heer Van den Eynde van 23 juni 1994 (N.): Rijkswacht. - Diefstal. Een rijkswachter laat zijn pistool in een gesloten kast achter. 's Nachts wordt dat pistool toch gestolen. De vermoedelijke dader wordt later aangehouden en voor de rechtbank gedaagd. Hij is echter onverrnogend. In dat geval zou het rijkswachtkorps ervan afzien zich ten opzichte van de verdachte burgerlijke parti] te stellen en doodgewoon de waarde van het pistool op de betrokken rijkswachter verhalen. 1. Gaat de rijkswacht inderdaad zo tewerk? 2. Zo ja, is dat rechtvaardig? 3. Nam u maatregelen?

24 12072 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen DO Question no342 de M. Van Eetvelt du 21 juin 1994 (N.): Transport routier. - Tachymètre. - Contrôles dans les entreprises. En vertu de la directive CEE n" 88/599 du 23 novembre 1988, chaque Etat membre est tenu de contrôler annuellement au minimum 1% de toutes les prestations quotidiennes en matière de transport routier. En Belgique, le nombre de tachymètres à contrôler annuellement est estimé à Doivent être contrôlés au rrurnmum : - 15% (= contrôles) sur la route; - 25% (= contrôles) dans les entreprises. Les 60% restants (= prestations) peuvent être contrôlés, au choix, le long des routes ou dans les entreprises. En réalité, en 1991, il n'y a eu que contrôles de tachymètres dans les entreprises, et pour 1992 ce chiffre est encore moins élevé: Pourquoi le nombre requis de contrôles dans les entreprises n'est-il pas atteint? DO Vraag nr, 342 van de heer Van Eetvelt van 21 juni 1994 (N.): Wegvervoer. - Tachograafschijf - Controles in de ondernemingen. Volgens richtlijn EEG nr. 88/599 van 23 november 1988 moet elke lidstaat jaarlijks minimum 1% van alle dagprestaties in het wegvervoer controleren. Het jaarlijks aantal te controleren tachograafschijven wordt in België geraamd op Hiervan moeten minimum worden gecontroleerd: - 15% (= controles) op de weg; - 25% (= controles) in de ondernemingen. De overige 60% (= prestaties) mogen naar keuze langs de weg of in de ondernemingen worden gecontroleerd. In werkelijkheid werden er in 1991 in de ondernemingen slechts tachograafschijven gecontroleerd, en in 1992 zelfs nog minder, namelijk Waarom wordt het aantal controles in de ondernemingen niet gehaald? DO Question n? 344 de M. Schellens du 23 juin 1994 (N.) : Chômage. - Plan d'accompagnement. - Plan d'emploi pour les jeunes. - Louvain. 1. Combien de chômeurs de l'arrondissement de Louvain ont déjà été convoqués pour un contrat d'accompagnement dans le cadre du plan d'accompagnement? 2. Combien de chômeurs indemnisés complets de l'arrondissement de Louvain ont déjà été mis au travail grâce au plan d'accompagnement? 3. Combien de jeunes de l'arrondissement de Louvain ont été recrutés depuis le 1 er octobre 1993 dans le cadre du plan d'emploi pour les jeunes? 4. Quelle est la formation et le niveau d'études des personnes engagées? DO Vraag nr. 344 van de heer Schellens van 23 juni 1994 (N.): Werkloosheid. - Begeleidingsplan. - [ongerenbanenplan. - Leuven. 1. Hoeveel werklozen in het arrondissement Leuven werden al opgeroepen voor een begeleidingsovereenkomst in het kader van het begeleidsplan? 2. Hoeveel volledig uitkeringsgerechtigde werklozen uit het arrondissement Leuven werden dankzij het begeleidingsplan tewerkgesteld? 3. Hoeveel jongeren werden in het arrondissement Leuven vanaf 1 oktober 1993 aangeworven in het kader van het jongerenbanenplan? 4. Welke opleiding en welk studieniveau bezitten de aangeworven personen?

25 ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Agriculture Landbouw DO Question no193 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : UE. - Inventions biotecbnologiques. - Protection légale.- Proposition de directive. Le Conseil de ministres européen du 7 février 1994 a arrêté un point de vue commun sur une proposition de directive visant à assurer une protection légale des inventions biotechnologiques. Selon ce point de vue, qui a été défini au terme de discussions longues et animées au Parlement européen et au sein du Conseil de ministres, le propriétaire de la patente obtiendrait des droits presque exclusifs sur la possession et la reproduction d'organismes faisant l'objet de cette patente. Cela comporterait toutefois un danger: le contrôle de l'agriculture et des sources génétiques par un nombre restreint d'entreprises augmenterait de manière draconienne, ce qui pourrait entraîner des conséquencesgraves sur le plan de la sécurité alimentaire, en particulier dans le Tiers monde. A cet égard, les intérêts économiques primeraient les intérêts éthiques, sociaux et écologiques. 1. a) Quel point de vue le gouvernement belge a-t-il adopté lors du Conseil de ministres européen du 7 février 1994 concernant la proposition UE de directive visant à assurer une protection légale des inventions biotechnologiques? b) Sur quoi la Belgique s'est-elle basée pour adopter ce point de de vue? 2. A-t-il été suffisamment tenu compte des aspects éthiques, sociaux et écologiques de cette problématique? 3. a) Le gouvernement belge continue-t-il à soutenir ce point de vue commun du Conseil de ministres européen? b) Dans l'affirmative, sur quoi ce soutien se fonde-t-il? 4. Ne serait-il pas judicieux de prendre davantage en considération, lors de l'élaboration de cette directive, ses aspects éthiques, sociaux et écologiques ainsi que ses conséquences néfastes sur le plan de la sécurité alimentaire et pour les agriculteurs et consommateurs, tant chez nous que dans le Tiers monde? Comment pensez-vous appliquer concrètement cette recommandation? DO Vraag nr. 193 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.) : EU. - Biotechnologische uituindingen. - Wettelijke bescherming. - Voorstel van ricbtliin. De Europese ministerraad van 7 februari 1994 bepaalde een gemeenschappelijk standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn tot wettelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen. Dat standpunt kwam er na lange en controversiële discussies in het Europees parlement en in de ministerraad zelf. Volgens dat standpunt krijgt de eigenaar van het patent bijna exclusieve rechten op het bezit en de reproduktie van gepatenteerde organismen. Dat houdt echter het gevaar in dat de controle over landbouwen genetische bronnen door een beperkt aantalondernemingen drastisch toeneemt, wat ernstige gevolgen kan hebben voor de voedselveiligheid, vooral in de Derde wereld. Economische belangen overheersen hierbij ethische, sociale en ecologische overwegingen. 1. a) Welk standpunt nam de Belgische regering in op de Europese ministerraad van 7 februari 1994 over het EU-voorstel voor een richtlijn tot wettelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen? h) Waarop baseerde de Belgische regering zich om dat standpunt in te nemen? 2. Werd voldoende rekening gehouden met de ethische, sociale en ecologische aspecten van die problematiek? 3. a) Blijft de Belgische regering dat gemeenschappelijk standpunt van de Europese ministerraad steunen? h) Zo ja, waarop is die steun gebaseerd? 4. Is het niet zinvol bij de uitwerking van die richtlijn meer rekening te houden met de ethische, sociale en ecologische aspecten en met de negatieve gevolgen voor de voedselveiligheid en voor de boeren en gebruikers, zowel hier als in de Derde wereld? Hoe denkt u dat in concréta te verwezenlijken? 1539

26 12074 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) -(115)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Ministre de la Défense nationale Minister van Landsverdediging DO Question n 466 de M. Eerdekens du 22 juin 1994 (Fr.) : Forces armées. - Restructuration. - FBA. - Personnel civil. Le plan de restructuration des forces armées, adopté en janvier 1993, suscite de vives inquiétudes au sein du personnel civil en RFA. En effet, le rapatriement important d'unités belges des FBA pourrait entraîner dans son sillage la suppression de quelque emplois. En son temps, le ministre de la Défense nationale Guy Coëme avait programmé un plan d'accompagnement social à l'intention de cette catégorie de personnel. 1. Qu'en est-il du plan d'accompagnement social négocié par votre prédécesseur? 2. Quelles sont les mesures sociales prises en faveur du personnel menacé? 3. a) Plus particulièrement: est-il possible à ce personnel de rompre son contrat dès l'annonce de la fermeture du service concerné, lorsqu'une nouvelle opportunité d'emploi se présente? b) Des crédits d'heures pour l'emploi et la formation sont-ils prévus? c) Les frais de déménagement vers la Belgique de ce personnel peuvent-ils être pris en charge par la Défense nationale, comme c'est le cas pour les militaires? DO Vraag nr, 466 van de heer Eerdekens van 22 juni 1994 (Fr.) : Strijdkrachten. - Herstructurering. - BSD. - Burgerpersoneel. Het in januari 1993 goedgekeurde plan voor herstructurering van de strijkdrachten wekt heel wat ongerustheid bij het burgerpersoneel in Duitsland. De overheveling van een groot aantal Belgische eenheden naar ons land zou tot de schrapping van zo'n banen kunnen leiden. De minister van Landsverdediging Guy Coëme had indertijd een sociaal begeleidingsplan voor die personeelscategorie gepland. 1. Hoe staat het met het door uw voorganger uitgewerkt sociaal begeleidingsplan? 2. Welke sociale maatregelen werden ten gunste van het bedreigd personeel genomen? 3. a) Kunnen die personeelsleden hun contract verbreken zodra de sluiting van de betrokken dienst wordt aangekondigd, wanneer hen een nieuwe baan wordt aangeboden? b) Beschikken zij over kredieturen om een baan te zoeken of een opleiding te volgen? c) Kan het ministerie van Landsverdediging de kosten voor de verhuis van die personeelsleden naar België voor zijn rekening nemen, zoals dat voor de militairen het geval is? DO Question n? 467 de M. Duquesne du 22 juin 1994 (Fr.) : Elections européennes. - FBA. - Exemptions de vote. Il me revient que, pour la journée d'élections européennes du 12 juin dernier, des quantités importantes d'exemptions de vote «pour raisons de service» ont été distribuées par l'autorité militaire aux militaires de carrière en Allemagne afin de leur éviter de devoir revenir en Belgique pour voter (ainsi, plus de 50% des effectifs de la garnison de Siegen auraient reçu le formulaire justificatif ad hoc). Ces «raisons de service» pour ce week-end du 12 juin auraient été beaucoup plus élevées que pour un week-end ordinaire et ne correspondraient donc pas à un besoin réel. En outre, un bruit aurait circulé selon lequel les indemnités de DO Vraag nr. 467 van de heer Duquesne van 22 juni 1994 (Fr.) : Europese verkiezingen. - BSD. - Vrijstelling van de stemplicht. Naar verluidt zouden de militaire overheden voor de Europese verkiezingen van 12 juni jongstleden aan beroepsmilitairen in Duitsland een groot aantal vrijstellingen van stemplicht «om dienstredenen» hebben verleend om te voorkomen dat zij naar België dienden terug te keren om er hun stem uit te brengen (zo zou meer dan de helft van het garnizoen te Siegen het daartoe vereiste formulier hebben ontvangen). Die «dienstredenen» zouden voor het weekeinde van 12 juni veel groter zijn geweest dan voor een normaal weekeinde en dus nier met de werkelijke behoeften overeenstemmen. Een gerucht deed tevens de ronde

27 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) déplacement pour voter n'étaient pas remboursées pour les européennes. Etes-vous en mesure d'infirmer ou de confirmer cette information, chiffres à l'appui? volgens welk de reiskosten van wie zijn stem uitbracht bij de Europese verkiezingen, niet zouden worden terugbetaald. Kan u dat bevestigen of ontkennen, met cijfers ter staving? Ministre des Affaires sociales Minister van Sociale Zaken DO Question n? 341 de M. Ghesquière du 17 juin 1994 (N.) : Soins de santé. - Prescription de médicaments. - Code-barres. L'arrêté royal du 8 juin 1994 fixant le modèle de document de prescription des prestations de fournitures pharmaceutiques pour les bénéficiaires non hospitalisés (Moniteur belge du 14 juin 1994) impose un nouveau modèle pour la prescription de médicaments reprenant un code-barres identifiant le médecin prescripteur. De nombreux médecins n'ont épargné ni frais ni efforts pour aboutir à une meilleure médecine en gérant efficacement les données relatives aux patients grâce à un dossier médical informatisé, qui a comme principal avantage une utilisation plus efficace et plus sûre des médicaments. L'introduction précipitée du code-barres réduit à néant de nombreux efforts de ces médecins. Il est impossible aux fournisseurs de systèmes informatiques médicaux d'adapter leur logiciel en temps utile. De surcroît, il n'a toujours pas été dit comment le codebarres devrait être apposé. Envisagez-vous de reporter l'introduction du codebarres de quelques mois pour cette raison? DO Vraag nr, 341 van de heer Ghesquière van 17 juni 1994 (N.): Geneeskundige verzorging. - Geneesmiddelenvoorschrift. - Streepjescode. Het koninklijk besluit van 8 juni 1994 tot vaststelling van het model van het voorschriftdocument betreffende de verstrekkingen van farmaceutische produkten ten behoeve van niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden (Belgisch Staatsblad van 14 juni 1994) eist een nieuw model van geneesmiddelenvoorschrift op met een streepjescode ter identificatie van de voorschrijvende arts. Heel wat artsen hebben kosten noch inspanningen gespaard voor een betere geneeskunde door een efficiënt beheer van de patiëntgegevens in een geïnforrnatiseerd medisch dossier. Een voordeel van zo'n geïnformatiseerd medisch dossier is een efficiënter en veiliger gebruik van geneesmiddelen. Door de overhaaste invoering van een streepjescode gaan veel inspanningen van die artsen verloren. Voor de leveranciers van medische informatiesystemen is het onmogelijk om tijdig software aan te passen. Bovendien is nog steeds niet bekendgemaakt hoe die streepjescode moet worden aangemaakt. Overweegt u de invoering van de streepjescode om die redenen enkele maanden uit te stellen? Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu DO Question no514 de MmeDillen du 20 juin 1994 (N.) : Etrangers. - Demandeurs d'asile. - CP AS. - Service social. Le conseil des ministres du 21 janvier 1994 a approuvé une série de mesures relatives à la répartition DO Vraag nr, 514 van mevrouw Dillen van 20 juni 1994 (N.) : Vreemdelingen. - Asielzoekers. - OCMW. - Maatschappelijke dienstverlening. De ministerraad van 21 januari 1994 keurde een aantal maatregelen goed in verband met de spreiding

28 12076 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) -(115)- BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) des demandeurs d'asile sur l'ensemble des communes du pays. L'Etat fédéral ne remboursera les CPAS qu'à raison de 50% de l'assistance sociale accordée aux demandeurs d'asile si le lieu de résidence effectif ne correspond pas au lieu d'inscription obligatoire. 1. Comment le CP AS peut-il empêcher que le lieu de résidence effectif ne correspond pas au lieu d'inscription obligatoire? 2. La limitation ne s'applique pas si la commune démontre qu'elle a offert un logement adapté au demandeur d'asile et que ce dernier a refusé. Toutes les communes ne sont pas en mesure d'offrir un logement adapté. Quelle disposition est applicable dans ce cas? 3. Le CPAS peut accorder l'assistance sociale totalement ou partiellement en nature. Quelles mesures cette disposition vise-telle? Qu'entend-on précisément par «assistance en nature»? van asielzoekers over alle gemeenten van ons land. De federale staat zal slechts 50% van de sociale steun, die is verleend aan de asielzoekers, terugbetalen aan het OCMW indien de effectieve verblijfplaats niet de verplichte inschrijvingsplaats is. 1. Hoe kan het OCMW voorkomen dat de effectieve verblijfplaats niet de verplichte inschrijvingspiaats is? 2. De beperking geldt niet indien er wordt aangetoond dat de asielzoeker een aangepast aanbod heeft gekregen en geweigerd. Niet alle gemeenten kunnen echter een aangepast aanbod geven. Welke regeling geldt in zo'n geval? 3. Het OCMW kan een deel of het geheel van de sociale steun in natura verlenen. Welke maatregelen vallen hieronder? Wat houdt «steun in natura» in? DO Question no 516 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : Développement durable. - Réserves d'eau douce. Le chapitre dix-huit de l'agenda 21 est consacré à la protection et à la gestion des réserves d'eau douce. On y prône une politique de gestion intégrale de l'eau. L'objectif général consiste à conserver les réserves d'eau de qualité en maintenant les fonctions hydrologiques, biologiques et chimiques des écosystèmes. Il convient, dans ce cadre, d'adapter les activités humaines en fonction de la capacité de résistance de la nature et de lutter contre les germes pathogènes transmis par l'eau. Les actuels problèmes liés à la raréfaction, la destruction et la pollution des réserves d'eau douce nécessitent une planification et une gestion intégrales des réserves d'eau douce prenant en compte tant les aspects quantitatifs que qualitatifs. L'Agenda 21 fournit une énumération des réserves d'eau douce utilisables. Concrètement, on prône notamment dans ce chapitre une intégration de la planification et de la gestion sectorielles de l'eau. Priorité doit être accordée, dans ce cadre, à la satisfaction des besoins fondamentaux et à la conservation des écosystèmes. Afin de réaliser ces objectifs, des programmes d'action nationaux devraient être mis en œuvre pour l'an Il convient également de prévoir des structures institutionnelles et des instruments légaux appropriés. Pour l'an 2025, des objectifs sectoriels devraient être définis pour toutes les réserves d'eau douce. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 18 de l'agenda 21? DO Vraag nr. 516 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Duurzame ontwikkeling. - Zoetwatervoorraden. Hoofdstuk achttien van Agenda 21 heeft de zoetwatervoorraden als onderwerp. Dar hoofdstuk promoot een integraal waterbeheer. Daarbij wordt uitgegaan van de algemene doelstelling om de geschikte watervoorraden van goede kwaliteit te bewaren met handhaving van de hydrologische, biologische en chemische functies van de ecosystemen, waarbij de menselijke activiteiten zich aan de draagkracht van de natuur aanpassen en de dragers van waterverbonden ziekten worden bestreden. De actuele schaarsheid, vernieling en verontreiniging van zoetwatervoorraden vereisen een integrale planning en een beheer dar alle types van onderling verbonden zoetwatervoorraden omvat en zowel kwantiteits- als kwaliteitsaspecten in ogenschouw neemt. Agenda 21 somt die bruikbare zoetwatervoorraden op. Een van de concrete actiepunten van dat hoofdstuk is de integratie van sectorale waterplanning en -beheer, met prioriteit voor het voldoen aan de basisnoden en het bewaren van ecosystemen. Om dat te realiseren vraagt Agenda 21 dat tegen 2000 doelgerichte nationale actieprogramma's zouden worden opgestart en dat geschikte institutionele structuren en wettelijke instrumenten zouden worden ingesteld en uitgewerkt. Tegen 2025 moet dat voor alle zoetwatergebieden leiden tot sectorale doelstellingen. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 18 van Agenda 21 te verwezenlijken?

29 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 2. a) Où en est l'élaboration d'un programme d'action national? h) Quelles mesures ont déjà été prises? 3. A-t-on déjà prévu des structures institutionnelles et des instruments légaux pour assurer l'intégration de la planification et de la gestion sectorielles de l'eau? 2. a) In hoeverre werd al gestart met de opstelling van een doelgericht nationaal actieprogramma? b) Welke maatregelen werden al genomen? 3. Werden al institutionele structuren en wettelijke instrumenten ingesteld en uitgewerkt ter integratie van sectorale waterplanning en -beheer? DO Question no517 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.): Développementdurable. - Océans. Lechapitre dix-sept de l'agenda 21 est consacré aux océans. Il y est question de toutes les mesures susceptiblesde protéger les écosystèmes marins. Compte tenu de leur influence importante sur l'existence de l'homme, les écosystèmes marins doivent être protégés d'urgencecontre les effets néfastes des activités humaines. Ilconvient en outre de veiller à une utilisation sensée et durable des ressources alimentaires et des réserves de matières premières qu'ils renferment. Pour y parvenir, l'accent est mis dans ce chapitre sur l'intégration politique, la prévention, la «capacity building» et la coopération internationale. Concrètement, il convient notamment de défendre de manière active au niveau international un certain nombre d'exigences capitales dans le domaine de l'environnement. On peut citer dans ce cadre la ratification et la mise en œuvre au niveau international de la convention des Nations unies sur la «Law of the sea», la prolongation du moratoire en ce qui concerne la chasse à la baleine pour des motifs commerciaux et l'élaboration d'un plan de gestion de la pêche à l'intérieur de zones économiques d'exclusivité et en pleine mer dans le cadre d'un développement durable. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises en vue de la réalisation des objectifs du chapitre 17 de l'agenda 21? 2. Quelles initiatives concrètes le gouvernement fédéral a-t-il déjà prises sur le plan international en vue de la ratification et de la mise en œuvre de la convention des Nations unies sur la «Law of the sea»? 3. Quelles initiatives concrètes le gouvernement fédéral a-t-il déjà prises sur le plan international afin que soit prolongé le moratoire sur la chasse à la baleine pour des motifs commerciaux? 4. Quelles initiatives concrètes le gouvernement fédéral a-t-il déjà prises sur le plan international en vue de l'élaboration d'un plan de gestion de la pêche dans le cadre d'un développement durable? DO Vraag nr. 517 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Duurzame ontwikkeling. - Oceanen. Hoofdstuk zeventien van Agenda 21 heeft de oceanen als onderwerp. Dat hoofdstuk omvat alle relevante beleidsmaatregelen ten aanzien van de bescherming van mariene ecosystemen. Het mariene ecosysteem moet, gezien zijn enorme invloed op ons bestaan, prioritair worden beschermd tegen de schadelijke effecten van menselijke activiteiten. Bovendien moet op een verstandige en duurzame manier gebruik worden gemaakt van de daarin aanwezige voedselbronnen en grondsroffenvoorraden. Bij de uitwerking van dat hoofdstuk ligt de nadruk op principes van beleidsintegratie, voorzorg, «capacity building» en internationale samenwerking. Een van de concrete actiepunten van dat hoofdstuk is de actieve verdediging op internationaal niveau van een aantal cruciale milieu- en natuureisen. In concreto betreft dat de ondersteuning van een universele ratificatie en implernentatie van de UN-conventie «on the Law of the Sea», een verlenging van het moratorium op de commerciële walvisvaart en de uitwerking van een visserijbeheer binnen de exclusieve economische zone en op volle zee in het kader van duurzame ontwikkeling. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 17 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Welke concrete stappen deed de federale regering op internationaal niveau al voor een universele ratificatie en implernentatie van de UN-conventie «on the Law of the Sea»? 3. Welke concrete stappen nam de federale regering op internationaal niveau alom het moratorium op de commerciële walvisvaart te verlengen? 4. Welke concrete stappen nam de federale regering op internationaal niveau alom een visserijbeheer in het kader van duurzame ontwikkeling uit te werken?

30 12078 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(115)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question no518 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : Développement durable. - Océans. Le chapitre dix-sept de l'agenda 21 est consacré aux océans. Il y est question de toutes les mesures susceptibles de protéger les écosystèmes marins. Compte tenu de leur influence importante sur l'existence de l'homme, les écosystèmes marins doivent être protégés d'urgence contre les effets néfastes des activités humaines. Il convient en outre de veiller à une utilisation sensée et durable de s ressources alimentaires et des réserves de matières premières qu'ils renferment. Pour y parvenir, l'accent est mis dans ce chapitre sur l'intégration politique, la prévention, la «capacity building" et la coopération internationale. Concrètement, il convient notamment de protéger le milieu marin en prenant des mesures visant à prévenir et à lutter contre la pollution marine, qu'elle soit due à des activités terrestres ou maritimes. Notre pays œuvre déjà en ce sens par l'application de la nouvelle convention de Paris, de la convention Marpol et des dispositions prises dans le cadre des Conférences sur la mer du Nord. Le suivi et la mise en œuvre de toutes ces dispositions posent cependant parfois problème. 1. Quelles mesures avez-vous déjà prises pour assurer le suivi des conventions en question et des Conférences sur la mer du Nord et pour respecter les engagements contractés? 2. a) Dans quelle mesure les objectifs des Conférences sur la mer du Nord sont-ils déjà réalisés? h) De quoi la réalisation de ces objectifs dépend-elle encore? 3. a) Dans quelle mesure les objectifs des programmes de réduction fixés dans le cadre des Conférences sur la mer du Nord sont-ils atteints? h) Quelles mesures concrètes ont été prises pour les atteindre? c) D'autres mesures doivent-elles encore être prises? 4. a) Dans quelle mesure les dispositions des Conférences sur la mer du Nord concernant l'utilisation des meilleures technologies disponibles ont-elles déjà été mises en œuvre? h) De quoi cette mise en œuvre dépend-elle encore? c) A quelles difficultés se heurte-t-on dans le cadre de l'exécution de ces dispositions? 5. a) Dans quelle mesure la convention Marpol est-elle effectivement appliquée? h) Comment les conditions d'application de cette convention pourraient-elles être améliorées? DO Vraag nr, 518 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Duurzame ontwikkeling. - Oceanen. Hoofdstuk zeventien van Agenda 21 heeft de oceanen als onderwerp. Dat hoofdstuk omvat alle relevante beleidsmaatregelen ten aanzien van de bescherming van mariene ecosystemen. Het mariene ecosysteem moet, gezien zijn enorme invloed op ons bestaan, prioritair worden beschermd tegen de schadelijke effecten van menselijke activiteiten. Bovendien moet op een verstandige en duurzame manier gebruik worden gemaakt van de daarin aanwezige voedselbronnen en grondstoffenvoorraden. Bij de uitwerking van dat hoofdstuk ligt de nadruk op principes van beleidsintegratie, voorzorg, «capacity building" en internationale samenwerking. Een van de concrete actiepunten van dat hoofdstuk is de bescherming van het mariene milieu door voorkoming en bestrijding van mariene verontreiniging vanaf her land en door activiteiten op zee zelf. Ons land doet daar al iets aan door de toepassing van het nieuwe verdrag van Parijs, het Marpol-verdrag en de Noordzeeconferenties. De opvolging en implernentatie verlopen echter niet altijd even vlot. 1. Welke maatregelen nam u al voor de opvolging van die verdragen en de Noordzeeconferenties en om de aangegane engagementen uit te voeren? 2. a) In hoeverre zijn de doelstellingen van de Noordzeeconferenties al gerealiseerd? h) Waarvan hangt de realisatie nog af? 3. a) In hoeverre worden de doelstellingen van de reductieprogramma's van de Noordzeeconferenties gehaald? h) Welke concrete maatregelen werden genomen om die doelstellingen te halen? c) Zijn nog maatregelen noodzakelijk? 4. a) In hoeverre zijn de bepalingen met betrekking tot de best beschikbare technologieën van de Noordzeeconferenties al uitgevoerd? b ) Waarvan hangt de verdere uitvoering nog af? c) Welke moeilijkheden worden ondervonden bij de uitvoering van die bepalingen? 5. a) In welke mate wordt het Marpol-verdrag effectief toegepast? h) Hoe kan de toepassing van dat verdrag worden verbeterd?

31 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 6. Dans quelle mesure et comment les régions sontellesassociées au suivi de ces engagements concrets? 6. In welke mate en hoe worden de gewesten betrokken bij de opvolging van die concrete engagementen? DO Question no519 de M. De Mol du 23 juin 1994 (N.) : Planglobal. - Développement durable. - Agenda 21. Lechapitre 8 de l'agenda 21 est consacré à l'intégration des aspects environnementaux et de développementdans le processus décisionnel. Il y est notamment question des moyens permettant de mieux intégrer les préoccupations environnementales dans le processus dedécision socio-politique. On pourrait ainsi procéder à une intégration des aspects écologiques, socio-économiqueset démographiques. Cela implique notamment quedans les discussions consacrées au suivi du plan de crisedestiné à promouvoir l'emploi et la compétitivité, il soit tenu compte de l'aspect «développement durable». 1. a) Est-il tenu compte de l'aspect «développement durable» dans le cadre du suivi du plan de crise? bl Dans l'affirmative, de quelle façon? 2. Comment intégrez-vous des facteurs de développementdurable dans l'exécution du plan de crise? Dû Vraag nr. 519 van de heer De Mol van 23 juni 1994 (N.): Crisisplan. - Duurzame ontwikkeling. - Agenda 21. Hoofdstuk acht van Agenda 21 gaat over de integratie van milieu en ontwikkeling in de besluitvorming. Dat hoofdstuk behandelt met name de mogelijkheden om de zorg voor het milieu en de natuur beter te integreren in de socio-politieke besluitvorrning. Een van die mogelijkheden is het integreren van ecologische, sociaal-economische en demografische aspecten. Dat impliceert onder andere dar in de discussie rond de opvolging van het crisisplan ter bevordering van de werkgelegenheid en de competitiviteit expliciet aandacht moet worden besteed aan duurzame ontwikkeling. 1. a) Wordt in de opvolging van het crisisplan rekening gehouden met duurzame ontwikkeling? b) Zo ja, op welke manier? 2. Hoe integreert u aspecten van duurzame ontwikkeling in de uitvoering van het crisisplan? Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjointau Ministre des Affaires étrangères Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken DO Question n" 138 de M. De Mol du 23 juin 1994 (N.) : Agenda21. - Développement durable. - Démographie.- Conférence internationale. Le chapitre 5 de l'agenda 21 est principalement consacré à la croissance démographique dans les pays envoie de développement. On y insiste notamment sur le rôle central de la femme et sur son émancipation. Une conférence internationale sur la population et le développement sera organisée en Les problèmes démographiques y seront abordés. Dû Vraag nr. 138 van de heer De Mol van 23 juni 1994 (N.) : Agenda Duurzame ontwikkeling. - Demografie. - Internationale conferentie. In hoofdstuk vijf van de Agenda 21 wordt de nadruk gelegd op de bevolkingsgroei in ontwikkelingslanden en op de centrale rol van de vrouwen haar emancipatie. Over de demografische vraagstukken, wordt in 1994 een internationale conferentie inzake bevolking en ontwikkeling georganiseerd.

32 12080 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 1. Quelles initiatives avez-vous déjà prises en vue de la concrétisation des objectifs du chapitre 5 de l'agenda 21? 2. De quelle manière prépare-t-on la Conférence internationale sur la population et le développement? 3. a) Les départements et institutions (notamment les conseils régionaux de l'environnement et les ONG) concernés sont-ils associés à la préparation de cette conférence? h) Dans l'affirmative, de quelle manière? 1. Welke initiatieven nam u alom hoofdstuk vijf van Agenda 21 uit te voeren? 2. Op welke manier wordt de internationale conferentie inzake bevolking en ontwikkeling voorbereid? 3. a) Worden de relevante departementen en instellingen (onder meer de regionale milieuraden en NGO's) bij de voorbereiding betrokken? h) Zo ja, hoe?

33 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers. Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven DO DO Question n? 812 de M. Van Dienderen 1993 (N.): SNCB.- Parkings pour cycles. du 13 décembre Vraag nr. 812 van de heer Van Dienderen van 13 december 1993 (N.) : NMBS. - Fietsstallingen. Au cours des prochaines années, les chemins de fer néerlandais vont augmenter la capacité de leur infrastructure de parkings pour cycles de 136%. Cette capacité passera ainsi à plus de places. C'est ce qu'on peut lire dans la note «Stalling 21» (<< Verkeerskunde», n" 11, 1993). Dans cette perspective, différentesnouvelles techniques seront mises au point, tellesque des boxes de location journalière pour les usagersoccasionnels et des boxes de location mensuelle, le coffre-fort pour vélos, le carrousel pour cycles Ficarro, des garages fermant à clef dotés d'un dispositif decontrôle vidéo, et cetera. Toutes ces nouvelles techniquessont en pleine phase d'expérimentation. La mise enœuvre de ce plan est liée à une enquête menée auprès desusagers. 1. L'aménagement de parkings pour cycles relève-til de la mission «Accueil des voyageurs» que s'est assignéela SNCB? 2. Combien de bicyclettes peuvent être parquées dans chaque gare sur un parking surveillé? 3. Combien de bicyclettes peuvent être parquées dans chaque gare sur un parking non surveillé? 4. a) La SNCB mène-t-elle une enquête auprès des voyageurs afin de connaître leurs souhaits en matière de parkings pour cycles? h) Dans l'affirmative, quel en est le résultat? c) Dans la négative, pourquoi? 5. a) Existe-t-il chez nous un plan comparable au plan «Stalling 21»? b) Dans la négative, pourquoi? cl Un plan de ce type est-il à l'étude? d) Un plan de ce type n'est-il pas souhaitable? De Nederlandse spoorwegen gaan de volgende jaren de capaciteit voor fietsstalling met 136% verhogen. Daardoor komen ze dan ruim op plaatsen, Dat is te lezen in de nota Stalling 21 (Verkeerskunde, nr. 11, 1993). Daarbij worden verschillende nieuwe technieken ontwikkeld zoals de daghuurkluis voor incidentele gebruikers en voor maandverhuur, de velosafe, de fietscarrousel Ficarro, sleutelstalling met videocameracontrole, enzovoort. Met een en ander wordt volop geëxperimenteerd. De uitwerking van het plan is gekoppeld aan een consumentenonderzoek. 1. Behoort de inrichting van fietsstallingen tot de opdracht «Onthaal voor reizigers» van de NMBS? 2. Hoeveel fietsen kunnen in een bewaakte stalling in elk station worden ondergebracht? 3. Hoeveel fietsen kunnen in een onbewaakte stalling in elk station worden ondergebracht? 4. a) Doet de NMBS onderzoek naar de wensen van de reizigers inzake fietsstallingen? h) Zo ja, wat is het resultaat? c) Zo neen, waarorn niet? 5. a) Bestaat er een plan dat kan worden vergeleken met Stalling 21? h) Zo niet, waarom? c) Wordt aan zo'n plan gewerkt? d) Is zo'n plan niet wenselijk? 1540

34 12082 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 6. Combien a dépensé annuellement la SNCB au cours de ces dix dernières années pour l'entretien de ses parkings pour cycles? 7. Combien a-t-on dépensé annuellement pour l'aménagement de parkings pour cycles au cours des dernières années du plan décennal? 8. Quels autres montants ont été prévus pour les prochaines années du plan décennal?. 9. Dans son article 7, le contrat de gestion parle de «possibilités de parcage». N'est-il pas souhaitable d'inclure dans ce contrat, lors de sa révision, une disposition explicite concernant les parkings pour cycles? la. Le plan décennal en cours comporte une rubrique «Accueil des voyageurs dans les gares». Pourquoi des objectifs n'ont-ils pas été fixés en matière de parkings pour cycles dans cette rubrique? 11. Pour quelles gares y a-t-il eu une concertation, une concertation est-elle en cours ou une concertation a-t-elle été prévue de façon à aménager des pistes cyclables menant à la gare sans danger? 12. Pour quelles gares des plans issus de ces concertations ont-ils déjà été mis en œuvre? 13. La SNCB a-t-elle élaboré un plan systématique en vue d'aménager ces pistes cyclables menant à la gare? 14. La SNCB expérimente-t-elle, comme les chemins de fer néerlandais, de nouvelles techniques pour les parkings pour cycles? Réponse: 1. Le contrat de gestion engage la SNCB à améliorer l'accueil de la clientèle et dans ce cadre d'accorder une attention particulière au développement des possibilités de parcage aux environs des gares. Il va de soi que cette amélioration comprend également la construction d'équipements appropriés pour des abris vélos. 2. Le nombre varie d'une gare à l'autre selon les besoins réels. 3. Etant donné le nombre de gares concernées, l'honorable membre est invité à préciser la ou les gares dont il souhaite connaître la capacité. La SNCB lui communiquera directement les informations y relatives. 4. Oui. Des recensements à ce sujet ont été réalisés par la SNCB afin de vérifier les gares où des abris, soit nouveaux, soit supplémentaires s'avèrent nécessaires. Il a été tenu compte ici des besoins réels et de l'augmentation à prévoir. Le programme d'exécution est établi suivant l'importance des gares. 5. a) Non. h), c) et d) Dans le cadre de la rubrique «accueil des voyageurs dans les gares» prévue au plan décennal 6. Hoeveel geld heeft de NMBS de jongste la jaar jaarlijks uitgegeven voor onderhoud van fietsstallingen? 7. Hoeveel is per jaar uitgegeven voor de aanleg van fietsstallingen tijdens de voorbije jaren van het tienjarenplan? 8. Welke bedragen zijn nog uitgetrokken voor de komende jaren van het tienjarenplan? 9. Het beheercontract heeft het in artikel 7 over «parkeergelegenheid». Is het niet wenselijk bij de herziening van het contract ook een expliciete bepaling op te nemen inzake fietsstallingen? la. Het lopende tienjarenplan bevat een rubriek «Onthaal van de reizigers in de stations». Waarom zijn hier geen doelstellingen in verband met fietsstallingen vermeld? 11. Voor welke stations is er overleg geweest, aan de gang of gepland om veilige fietsroutes naar het station aan te leggen? 12. Voor welke stations zijn plannen, voortspruitend uit zo'n overleg, al gerealiseerd? 13. Heeft de NMBS een systematisch plan om zulke fietsroutes naar het station te doen aanleggen? 14. Experimenteert de NMBS, net zoals de Nederlandse spoorwegen, met nieuwe technieken voor fiersstalling? Antwoord: 1. Het beheercontract zet de NMBS ertoe het onthaal van de reizigers te verbeteren en in dat kader bijzondere aandacht te besteden aan de uitbouw van parkeergelegenheid in de stationsomgeving. Het spreekt vanzelf dat hieronder ook de oprichting van passende voorzieningen voor fietsenstalling wordt verstaan.. 2. "Het aantal varieert van station tot station naargelang de reële plaatselijke behoeften. 3. Gezien het aantal betrokken stations, wordt het geacht lid verzocht het of de stations mee te delen waarvan hij de capaciteit van de fietsenstalling wenst te kennen. De NMBS zal hem onmiddellijk de erop betrekking hebbende inlichtingen verstrekken. 4. Ja. Tellingen dienaangaande werden door de NMBS uitgevoerd teneinde na te gaan in welke stations nieuwe of bijkomende stallingen nodig zijn. Hierbij werd rekening gehouden met de werkelijke behoeften en de te verwachten groei. De uitvoering gebeurt naargelang de belangrijkheid van de stations. 5. a) Neen, h), c) en d) In het kader van de rubriek «onthaal van de reizigers in de stations» voorzien in het tien-

35 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) d'investissement, le plan d'action reprend l'aménagement d'abris pour vélos. Ainsi quelque nouvelles places ont été mises à disposition dans 36 gares. 6. La dépense globale des 10 dernières années pour J'entretien des abris vélos s'élève à 38,7 millions de francsbelges. 7. La dépense globale pour l'aménagement des abrisvélos s'élève à 23,2 millions de francs belges pour la période de 1991 à 1993 du présent plan décennal d'investissement. 8. Pour la période 1994 à 1996, un budget global de 17,4millions de francs belges est prévu. 9. Les termes «possibilités de parcage» repris à l'article 57 du contrat de gestion sont suffisamment explicites pour s'appliquer aussi bien aux voitures qu'aux vélos. 10. Voir point 5. 11,12 et 13. Au fur et à mesure des nécessités et des possibilités financières, les gares font l'objet d'un réaménagement de structure précisément au regard de l'accessibilité. Un groupe de travail s'y emploie notammenten relation avec les autorités locales. Les accès pourvélos y sont également étudiés et des suggestions sontformulées afin d'augmenter la sécurité des pistes cyclablesexistantes ou, le cas échéant, d'en aménager denouvelles. Leurréalisation n'est toutefois pas de la compétence de la SNCB; le gestionnaire des voiries concernées (commune, province, région) doit agir comme maître d'œuvre. 14. Les nouvelles techniques expérimentées aux NS (boxesà vélos, et cetera) sont connues de la SNCB. Ellesse révèlent onéreuses à l'exécution et en outre prennent beaucoup plus d'espace que les abris vélos traditionnels. jarenplan voor investeringen, bevat het actieplan de inrichting van fietsenstallingen. Zo werden in 36 stations ongeveer nieuwe plaatsen ter beschikking gesteld. 6. De globale uitgave tijdens de laatste 10 jaar voor het onderhoud van de fietsenstallingen bedraagt 38,7 miljoen Belgische frank. 7. De globale uitgave voor de oprichting van fietsenstallingen bedraagt 23,2 miljoen Belgische frank voor de periode 1991 tot 1993 van het lopende tienjarenplan voor investeringen. 8. Voor de periode 1994 tot 1996 is een globaal budget van 17,4 miljoen Belgische frank voorzien. 9. De term «parkeergelegenheid» in het artikel57 van het beheercontract is voldoende expliciet en omvat zowel het parkeren van auto's als het stallen van fietsen. 10. Zie punt 5. 11, 12 en 13. Naargelang de noodwendigheden en de financiële mogelijkheden, maken de stations het voorwerp uit van een herinrichting en structuuraanpassing, meer bepaald met betrekking tot hun roegankelijkheid. Een werkgroep is hiermee belast, onder andere in samenwerking met de plaatselijke overheden. De toegankelijkheid voor fietsen wordt eveneens bestudeerd en voorstellen worden geformuleerd om de veiligheid van de fietspaden te verhogen of om in voorkomend geval nieuwe fietspaden aan te leggen. De verwezenlijking ervan valt evenwel buiten de bevoegdheid van de NMBS; de beheerder van de betrokken wegen (gemeente, provincie, gewest) moet optreden als bouwheer. 14. De nieuwe technieken op proef bij de NS (fiersboxen, enzovoort) zijn gekend bij de NMBS. Zij blijken zeer duur te zijn bij de uitvoering en nemen bovendien veel meer ruimte in dan de traditionele fietsenstallingen, DO Questionn? 930 de M. De Mol du l er mars 1994 (N.) : Droit communautaire. - Directive. - Transposition en droit interne. - Saillies de la cabine. La directive /CEE relative aux saillies de la cabinedes véhicules à moteur devait être transposée en droitbelge pour le 1 er juin 1993 au plus tard. Ce délai està présent écoulé. 1. Qu'en est-il de la transposition de cette directive? 2. La procédure de transposition a-t-elle déjà été entamée? 3. Un projet d'arrêté royal visant à transposer la directivea-t-il déjà été élaboré? Dû Vraag nr. 930 van de heer De Mol van 1 maart 1994 (N.): Gemeenschapsrecht. - Richtlijn. - Omzetting in intern recht. - Uitstekende delen cabine. Richtlijn /EEG omtrent de uitstekende delen van de cabine moest voor 1 juni 1993 in Belgisch recht zijn omgezet. Die termijn is ondertussen verstreken. 1. Hoever staat het met de omzetting van de richtlijn? 2. Werd al een aanvang gemaakt met de omzetting? 3. Werd al een ontwerp van koninklijk besluit ter omzetting van de richtlijn uitgewerkt?

36 12084 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 4. a) Dans l'affirmative, quand le projet sera-t-il soumis à la signature royale? b) Dans l'affirmative, quand l'arrêté royal entrera-t-il en vigueur? 5. a) Dans la négative, pourquoi la directive n'est-elle pas encore transposée? b) Quand la directive sera-t-elle reprise dans la législation nationale? c) De quoi la transposition dépend-elle encore? Réponse: J'ai l'honneur de renvoyer l'honorable membre à la réponse déjà donnée à ces points (voir bulletin des Questions et Réponses, Chambre, n 103, du 25 avril 1994, question n 899 déposée par M. Van Eetvelt), Complémentairement, je peux vous annoncer qu'entretemps, un projet d'arrêté royal a été envoyé pour avis aux gouvernements régionaux. 4. a) Zo ja, wanneer zal het ontwerp voor ondertekening aan de koning worden overgezonden? b) Zo ja, wanneer zal het koninklijk besluit 10 werking treden? 5. a) Zo niet, waarom is de richtlijn nog niet omgezet? b) Wanneer zal de richtlijn opgenomen zijn in de nationale wetgeving? c) Waarvan is de omzetting nog afhankelijk? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te verwijzen naar het voor die punten al gegeven antwoord (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, nr. 103, van 25 april 1994, vraag nr. 899 gesteld door de heer Van Eetvelt). Aanvullend kan ik u melden dat een ontwerp van koninklijk besluit ondertussen voor advies aan de gewestregeringen werd toegestuurd. DO Question no 971 de M. Van den Eynde du 24 mars 1994 (N.): SNCB. - Service de médiation. Selon la presse, la SNCB ne prendrait guère au sérieux son propre service de médiation. Ainsi, l'existence de ce service aurait été annoncée dans des circonstances relevant de l'amateurisme, le dépliant n'ayant été distribué par les gares qu'en août, à un moment donc où une partie de la population était en vacances. 1. D'autres initiatives ont-elles été prises pour faire connaître le service de médiation à la clientèle de la SNCB? Il semblerait qu'il faille s'adresser au service de médiation par lettre recommandée, dont coût 146 francs belges. En outre, la même somme doit être versée au compte du service de médiation en vue d'une réponse. La personne qui fait appel au service de médiation de la SNCB doit donc débourser 300 francs belges. 2. Est-ce normal? 3. Avez-vous pris des mesures pour inciter la SNCB à améliorer ses relations avec sa clientèle? Réponse: 1. La distribution de dépliants à laquelle fait référence l'honorable membre a été organisée en concertation avec les médiateurs. Par ailleurs, des affiches annonçant l'existence d'un service de médiation au sein de la S NCB ont été placées DO Vraag nr, 971 van de heer Van den Eynde van 24 maart 1994 (N.) : NMBS. - Ombudsdienst. Volgens de pers zou de NMBS haar eigen ombudsdienst niet ernstig nemen. Zo zou de bekendmaking van die dienst vrij amateuristisch geweest zijn aangezien de folder daarover alleen in augustus via de stations werd verspreid, dat wil zeggen op het ogenblik dat een deel van de bevolking met vakantie was. 1. Werden andere initiatieven genomen om de ombudsdienst aan de cliënteel van de NMBS bekend te maken? Het zou ook zo zijn dat wie zich tot de ombudsdienst richt, dat niet alleen per aangetekend schrijven moet doen, en dus 146 Belgische frank betalen maar dat daarenboven datzelfde bedrag op de rekening van de ombudsdienst moet worden gestort om een antwoord te krijgen zodat een beroep op de NMBSombudsman 300 Belgische frank kost. 2. Is dat verantwoord? 3. Heeft u maatregelen genomen om de NMBS ertoe aan te zetten een betere verhouding met haar cliënteel op te bouwen? Antwoord: 1. De verspreiding van folders, waarnaar het geacht lid verwijst, werd geregeld in overleg met de ornbudsmannen. Bovendien werden in de meeste stations affiches aangeplakt om het bestaan van de ombudsdienst van

37 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) dansla plupart des gares; les affiches sont actuellement toujours exposées. D'autres initiatives pourront être prises par le service de médiation dans le cadre du budget qui lui est attribué. 2. L'article 45 de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques autonomes prévoitque «Le Roi peut soumettre l'appel au service de médiation au paiement d'une contribution aux frais». L'arrêté royal du 9 octobre 1992 stipule en son article8 que le dépôt de plainte donne lieu tant par la mie d'une lettre recommandéee que par présentation orale au bureau même du service de médiation à la perception d'un montant équivalent à la somme perçue pour le dépôt d'une lettre recommandée, c'est-à-dire 146 francs belges. Cette pratique débouche actuellement sur le fait que l'usagerplaignant, en cas d'envoi postal, paie effectivementdeux fois 146 francs belges. Cette modalité d'application de l'arrêté royal, valableégalement pour les services de médiation de la Poste etde Belgacom fait l'objet d'un examen dans le cadre de l'évaluation du fonctionnement des services de médiation. 3. La SNCB est soucieuse du respect des droits du consommateur et s'efforce dès lors de mener une politiqueen ce sens. A cet égard, la SNCB me fait savoir qu'à titre d'exemple, elle a créé en son sein un bureau spécial pour le contrôle de la qualité des services offerts. Ce bureau traite également les plaintes émanant de la clientèle. Chaque plainte est soumise à une enquêteapprofondie et les adaptations s'avérant nécessairessont apportées dans la mesure du possible. de NMBS kenbaar te maken; die affiches hangen er nog altijd. In het kader van het budget dat hij toegewezen krijgt, kan de ombudsdienst andere initiatieven nemen. 2. Artikel4S van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige autonome overheidsbedrijven bepaalt dat «De Koning kan het beroep op de ombudsdienst aan een kostenbijdrage onderwerpen». Het koninklijk besluit van 9 oktober 1992 stelt in artikel 8 dat het neerleggen van een klacht zowel met een aangetekende brief als mondeling in het bureau van de ombudsdienst aanleiding geeft tot de betaling van een bedrag dar overeenstemt met de prijs van een aangetekende brief, namelijk 146 Belgische frank. Die praktijk leidt op dit ogenblik tot het feit dat de gebruiker met klachten, in het geval van een verzending per post, inderdaad twee maal 146 Belgische frank betaalt. Die toepassingswijze van het koninklijk besluit die eveneens geldt voor de ombudsdiensten van de Post en Belgacom, maakt het voorwerp uit van een onderzoek in het kader van de evaluatie van de werking van de ombudsdiensten. 3. De NMBS streeft ernaar de rechten van de klant te eerbiedigen en probeert dus een beleid in die zin te voeren. In dar verband laat de NMBS mij bij wijze van voorbeeld weten dat zij in haar schoot een bijzonder bureau heeft opgericht dat de kwaliteit van het dienstenaanbod controleert. Dat bureau behandelt ook de klachten vande cliënteel. Elke klacht wordt uitvoerig onderzocht en de aanpassingen die noodzakelijk blijken, worden aangebracht voor zover dat mogelijk is. DO Question n" 975 de M. Ansoms du 29 mars 1994 (N.): Poste.- Bureaux. - Fermeture. - Loenhout. La Poste projette la fermeture prochaine d'un grand nombre de bureaux de poste, parmi lesquels celui de Loenhout. Elle se fonde à cet effet sur la norme du volumede travail (supérieur ou inférieur à un volume detravail annuel de 500 heures). 1. La Poste applique-t-elle effectivement pareille norme? 2. Dans l'affirmative, cette norme sera-t-elle appliquéestrictement? 3. Quel est le mode de calcul de ce volume du travail? DO Vraag nr, 975 van de heer Ansoms van 29 maart 1994 (N.): Post. - Kantoren. - Sluiting, - Loenhout. De Post is van plan binnenkort heel wat postkantoren te sluiten (bijvoorbeeld dat van Loenhout). Hierbij wordt een norm gehanteerd met betrekking tot het werkvolume (meer of minder dan een jaarlijks werkvolume van 500 uren). 1. Hanteert de Post inderdaad zo'n norm? 2. Zo ja, zal die norm ook strikt worden toegepast? 3. Hoe wordt een dergelijk werkvolume berekend?

38 12086 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 4. La norme est-elle valable pour l'ensemble du pays, ou utilise-t-on différentes normes selon la province, la région ou la commune? 5. a) Quels bureaux de poste seront fermés en 1994 en application de ces normes? h) Quel est ou quel était le volume de travail réalisé par chacun de ces bureaux? Réponse: L'entreprise publique autonome, la Poste, me communique ce qui suit. Compte tenu des impératifs de saine gestion assignés à la Poste, le fonctionnement des sub-offices postaux a été soumis à un examen. Il a été tenu compte du volume de travail enregistré dans ces bureaux et des heures d'ouverture des guichets, sans perdre de vue la nécessité de garantir un service postal complet qui rencontre les besoins des citoyens. Il faut bien admettre que, dans ces bureaux, les opérations chutent sans cesse, y compris celles provenant des administrations communales qui utilisent de moins en moins le compte chèque postal au profit de leur compte bancaire. Il a donc été décidé de fermer dans l'ensemble du pays les bureaux dont le volume de travail est inférieur à 500 heures par an. Les buraux dont la fermeture est programmée sur la base de leur volume de travail au cours de l'année 1993, sont repris sur les tableaux en annexe. 4. Geldt die norm voor heel het land of gelden verschillende normen per provincie, gewest of gemeente? 5. a) Welke postkantoren zullen, op basis van die normen, in 1994 worden gesloten? h) Wat is of was het werkvolume van die kantoren? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf de Post deelt mij het volgende mee. Met het oog op een gezond beheer heeft de Post de werking van de onderrekenplichtige kantoren aan een onderzoek onderworpen. Er werd rekening gehouden met het geregistreerde werkvolume in die kantoren en de openingsuren van de loketten, zonder de garantie een postale dienst te verlenen, die aan de lokale behoeften van de burger voldoet uit het oog te verliezen. Men moet toegeven dat de bewerkingen alsmaar dalen, ook al vanuit de gemeentebesturen zelf die alsmaar minder de postrekening gebruiken ten voordele van hun bankrekening. Er werd dus besloten om in het hele land de kantoren met een werkvolume van minder dan 500 uren per jaar te sluiten. De burelen waarvan de sluiting voorzien is op basis van hun werkvolume gedurende het jaar 1993, zijn weergegeven in bijgaande tabellen. Fermeture d'agences postales. Région postale de Louvain. Sluiting Postale van postagentschappen streek van Leuven. Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting Huizingen heures 1" janvier 1995 Huizingen uren 1 januari 1995 Tirlemont heures 1" janvier 1995 Tienen uren 1 januari 1995 Vollezele heures 1" janvier 1995 Vollezele uren 1 januari 1995 Erps-Kwerps heures 1" janvier 1995 Erps-Kwerps uren 1 januari 1995 Kumtich heures 1" janvier 1995 Kumtich uren 1 januari 1995 Langdorp heures 1" janvier 1995 Langdorp uren 1 januari 1995 Hever heures 1" janvier 1995 Hever uren 1 januari 1995 Deurne (BT) heures 1" janvier 1995 Deurne (BT) uren 1 januari 1995 Londerzeel heures 1" janvier 1995 Londerzeel uren 1 januari 1995 Weerde heures 1" janvier 1995 Weerde uren 1 januari 1995 Kessel-Le heures 1" novembre 1994 Kessel-Lo uren 1 november 1994 Région postale de Gand. Postale srreek van Gent. Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentscha en p 1993 fermeture in 1993 de sluiting Onkerzele heures 1" janvier 1995 Onkerzele uren 1 januari 1995 Herdersem heures 1" janvier 1995 Herdersem uren 1 januari 1995 Denderwindeke heures 1" janvier 1995 Denderwindeke uren 1 januari 1995 Deftinge heures 1" janvier 1995 Deftinge uren 1 januari 1995 Aspelare heures 1" janvier 1995 Aspelare uren 1 januari 1995 Outer heures 1" janvier 1995 Outer uren 1 januari 1995 Meldert heures 1" janvier 1995 Meldert uren 1 januari 1995

39 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentscha p en 1993 fermeture in 1993 de sluiting - Buggenhout heures 1" janvier 1995 Buggenhout uren 1 januari Wetteren heures 1" janvier 1995 Wetteren uren 1 januari Boekhoute heures 1" janvier 1995 Boekhoute uren 1 januari Eeklo heures 1" janvier 1995 Eeklo uren 1 januari Evergem heures 1" janvier 1995 Evergem uren 1 januari Lembeke heures 1" janvier 1995 Lembeke uren 1 januari Maldegem heures 1" janvier 1995 Maldegem uren 1 januari Kluizen heures 1" janvier 1995 Kluizen uren 1 januari Sint-Kruis-Winkel heures 1" janvier 1995 Sint-Kruis-Winkel uren 1 januari Ruien heures le' janvier 1995 Ruien uren 1 januari Verrebroek heures le, janvier 1995 Verrebroek uren 1 januari Kallo heures le' janvier 1995 Kallo uren 1 januari Elversele heures 1er janvier 1995 Elversele uren 1 januari Tielrode heures le' janvier 1995 Tielrode uren 1 januari 1995 Région postale de Bruges. Postale streek van Brugge. Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting - Rekkem heures le' janvier 1995 Rekkem uren 1 januari Westrozebeke heures le' janvier 1995 Westrozebeke uren 1 januari Dudzele heures 1" janvier 1995 Dudzele uren 1 januari Harelbeke heures le' janvier 1995 Harelbeke uren 1 januari Proven heures le' janvier 1995 Proven uren 1 januari Zandvoorde heures le' janvier 1995 Zandvoorde uren 1 januari Adinkerke heures 1" janvier 1995 Adinkerke uren 1 januari Torhout heures 1" janvier 1995 Torhout uren 1 januari Handzame heures le' janvier 1995 Handzame uren 1 januari Rollegem heures le' janvier 1995 Rollegem uren 1 januari Tiegem heures le' janvier 1995 Tiegem uren 1 januari Koolskamp heures le' janvier 1995 Koolskamp uren 1 januari 1995 Région postale d'anvers. Postale streek van Antwerpen. Agencepostale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting - Kalmthout heures le' janvier 1995 Kalmthout uren 1 januari Pulderbos heures 1" juin 1995 Pulderbos uren Ijuni Vlimmeren heures 1" janvier 1995 Vlimmeren uren 1 januari Herentals heures le' janvier 1995 Herentals uren 1 januari Westmeerbeek heures 1er janvier 1995 Westmeerbeek uren 1 januari Zoerle-Parwijs heures le' janvier 1995 Zoerle-Parwijs uren 1 januari Olen heures le' janvier 1995 Olen uren 1 januari Herentals heures le' janvier 1995 Herentals uren 1 januari Kontich heures le' janvier 1995 Kontich uren 1 januari Loenhout heures 1" janvier 1995 Loenhout uren 1 januari 1995 Région postale de Hasselt. Postale streek van Hasselt. Agencepostale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting - Geel heures le' décembre 1994 GeeI uren 1 december Geel heures le' décembre 1994 Geel uren 1 december Bovelingen heures le' décembre 1994 Bovelingen uren 1 december Tielen heures le' décembre 1994 Tielen uren 1 december 1994

40 12088 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) -(115)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Darum van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting Stevoort heures 1" décembre 1994 Stevoort uren 1 december 19'94 Vliermaal heures 1" décembre 1994 Vliermaal uren 1 december 19'94 MoiS heures 1" décembre 1994 MoiS uren 1 december 1994 Sint-Hui brechts- Lille 385 heures 1" décembre 1994 Sint-Huibrechts-Lille 385 uren 1 december 1994 Vlijtingen heures 1" décembre 1994 Vlijtingen uren 1 december 1994 Valrneer heures 1" décembre 1994 Valrneer uren 1 december 1994 Elen heures 1" décembre 1994 Elen uren 1 december 1994 Velm heures 1" décembre 1994 Velm uren 1 december 1994 \ Tessenderlo heures 1" décembre 1994 Tessenderlo uren 1 december 1994 Région postale de Mons. Postale streek van Bergen. Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Daturn van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting Quaregnon heures 1" juillet 1994 Quaregnon uren 1 juli 1994 Hollain heures 1" juillet 1994 Hollain uren 1 juli 1994 Wez-Velvain heures 1" juillet 1994 Wez-Velvain uren 1 juli 1994 Barry-Maulde heures 1" juillet 1994 Barry-Maulde uren 1 juli 1994 Havinnes heures 1" juillet 1994 Havinnes uren 1 juli 1994 Herchies heures 1" juillet 1994 Herchies uren 1 juli 1994 Leers-Nord heures 1" novembre 1994 Leers-Nord uren 1 november 1994 Roisin heures 1" novembre 1994 Roisin uren 1 november 1994 Chièvres heures 1" décembre 1994 Chièvres uren 1 december 1994 Hautrage heures 1" décembre 1994 Hautrage uren 1 december 1994 Région postale de Charleroi. Postale streek van Charleroi. Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Daturn van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting Buvrinnes heures 1" juillet 1994 Buvrinnes uren 1 juli 1994 Jamioulx heures 1" juillet 1994 Jamioulx uren 1 juli 1994 Lobbes heures 1" juillet 1994 Lobbes uren 1 juli 1994 Marche-lez- Marche-lez- Ecaussines heures 1" juillet 1994 Ecaussines uren 1 juli 1994 Mont-sur- Mont-sur- Marchienne heures 1" juillet 1994 Marchienne uren 1 juli 1994 Tourinnes- Tourinnes- Saint-Lambert heures 1" juillet 1994 Saint-Lambert uren 1 juli 1994 Familleureux heures 1" janvier 1995 Familleureux uren 1 januari 1995 Stree heures 1" janvier 1995 Stree uren 1 januari 1995 Bousval heures 1" juillet 1994 Bousval uren 1 juli 1994 Région postale de Namur. Postale streek van Namur. Agence postale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting Modave heures 1" juillet 1994 Modave uren 1 juli 1994 Bas-Oha heures 1" novembre 1994 Bas-Oha uren 1 november 1994 Beez heures 1" novembre 1994 Beez uren 1 november 1994 Villers-le-Temple... ; 437 heures 1" novembre 1994 Villers-le-Temple uren 1 november 1994 Agimont heures 1" décembre 1994 Agimont uren 1 december 1994 Rienne heures 1" décembre 1994 Rienne uren 1 december 1994 Dave heures 1" janvier 1995 Dave uren 1 januari 1995 Saint- Denis-Bovesse 442 heures 1" janvier 1995 Saint- Denis- Bovesse 442 uren 1 januari 1995

41 ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Région postale de Liège. _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers12089 Vragenen Antwoorden(GZ ) Postale streek van Luik. Agencepostale Volume de travail Date de Werkvolume Datum van Postagentschap en 1993 fermeture in 1993 de sluiting - Plainevaux heures 1" septembre 1994 Plainevaux uren 1 september Fexhe-Slins heures 1" novembre 1994 Fexhe-Slins uren 1 november Heure-le-Romain heures 1" novembre 1994 Heure-le-Romain uren 1 november Momalle heures 1" novembre 1994 Momalle uren 1 november Wonk heures 1" novembre 1994 Wonk uren 1 november Barchon heures 1" décembre 1994 Barchon uren 1 december Kettenis heures le' décembre 1994 Kettenis uren 1 december Lambermont heures le' décembre 1994 Lambermont uren 1 december Angleur heures 1" janvier 1995 Angleur uren 1 januari Voroux-Goreux heures le' janvier 1995 Voroux-Goreux uren 1 januari 1995 Région postale de Libramont. Postale streek van Libramont. Agencepostale Volume de travail Date de Werkvolume Daturn van en 1993 fermeture Postagentschap in 1993 de sluiting - Bure heures Ie' jullet 1994 Bure uren 1 juli 1994 DO Question n" 982 de M. Logist du 1 er avril 1994 (N.) : Poste. - Bureaux. - Fermeture. - Tirlemont 3. Il me revient que le bureau de poste de Tirlemont 3 (Grirnde) sera supprimé à partir du 1 er juillet Pourqu'une agence puisse subsister, il faut un volume annuelde travail de 500 h. En 1993, ce bureau de poste n'a effectivement atteint qu'un volume de travail de 444h. Ce chiffre n'est cependant guère représentatif du fait que depuis avril 1993, ce bureau était pratiquementinaccessible en raison de travaux de réfection de la voirie. Cette inaccessibilité a incontestablement influésur la chute du volume de travail, car en extrapolant des données enregistrées pour les quatre premiersmois de 1993, on aboutit à un volume de travail de 503 h par an. Une fois les travaux terminés, ce bureaude poste atteindra indiscutablement à nouveau la norme fixée. La Poste ne tient-elle pas compte de ce genre de situation? Réponse: L'entreprise publique autonome, la Poste, mecommunique. Compte tenu des impératifs de saine gestion assignés à la Poste, le fonctionnement des sub-offices postaux a étésoumis à un examen. Il a été tenu compte du volume de travail enregistré dans ces bureaux et des heures d'ouverture des guichets, sans perdre de vue la néces- Dû Vraag nr. 982 van de heer Logist van 1 april 1994 (N.): Post. - Kantoren. - Sluiting. - Tienen 3. Ik vernam dat het postkantoor Tienen 3 (Grimde) op 1 juli 1994 zal worden gesloten. De norm om een agentschap te behouden is een werkvolume van 500 u/jaar. Na de berekening van het werkvolume in 1993 in dat agentschap bleek inderdaad dat slechts 444 u/jaar werd bereikt. Die berekening is echter niet veel waard omdat het kantoor sinds april 1993 nagenoeg onbereikbaar was wegens wegeniswerken. Die onbereikbaarheid is ongetwijfeld de oorzaak geweest van de daling van het werkvolume, want als men de gegevens van de eerste 4 maanden van 1993 extrapoleert, komt men aan een werkvolume van 503 u/jaar, Als de werken zullen beëindigd zijn zal het kantoor de norm ongetwijfeld weer halen. Houdt de Post daar geen rekening mee? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf de Post deelt mij het volgende mee. Met het oog op een gezond beheer heeft de Post de werking van de onderrekenplichtige kantoren aan een onderzoek onderworpen. Er werd rekening gehouden met het geregistreerde werkvolume in die kantoren en de openingsuren van de loketten, zonder de garantie 1541

42 12090 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) -(115)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) sité de garantir un service postal complet qui rencontre les besoins des citoyens. Il faut bien admettre que, dans ces bureaux, les opérations chutent sans cesse, y compris celles provenant des administrations communales qui utilisent de moins en moins le compte chèque postal au profit de leur compte bancaire. Il a donc été décidé de fermer dans l'ensemble du pays les bureaux dont le volume de travail est inférieur à 500 h par an. En ce qui concerne l'agence postale de Tirlemont 3, l'évaluation du trafic de l'année précédente indique un volume de travail de 444 h. La fermeture de ce bureau est donc prévue pour le 1 er janvier een postale dienst te verlenen, die aan de lokale behoeften van de burger voldoet, uit het oog te verliezen. Men moet toegeven dat de bewerkingen alsmaar dalen, ook al vanuit de gemeentebesturen zelf die alsmaar minder de postrekening gebruiken ten voordele van hun bankrekening. Er werd dus besloten om in het hele land de kantoren met een werkvolume van minder dan 500 u/jaar te sluiten. Voor het postagentschap Tienen 3 werd op basis van de statistieken van vorig jaar een werkvolume gemeten van 444 u, hetgeen lager ligt dan de grens van 500 u. De sluiting van dat kantoor is dus voorzien tegen 1 januari DO Question n? 983 de M. Logist du 1 er avril 1994 (N.) : Poste. - Bureaux. - Fermeture. - Kumtich. Il me revient que le bureau de poste de Kumtich (commune fusionnée du grand Tirlemont) sera supprimé à partir du 1 er juillet Il s'ensuit que la population devra effectuer un déplacement de plus de 5 km pour se rendre au bureau de poste de Tirlemont. Pareille mesure va à l'encontre de la volonté d'améliorer le service à la clientèle dans les entreprises publiques. Quels critères objectifs ont motivé la décision de fermer ce bureau de paste? Réponse: L'entreprise publique autonome, la Poste, me communique ce qui suit. Compte tenu des impératifs de saine gestion assignés à la Poste, le fonctionnement des sub-offices postaux a été soumis à un examen. Il a été tenu compte du volume de travail enregistré dans ces bureaux et des heures d'ouverture des guichets, sans perdre de vue la nécessité de garantir un service postal complet qui rencontre les besoins des citoyens. Il faut bien admettre que, dans ces bureaux, les opérations chutent sans cesse, y compris celles provenant des administrations communales qui utilisent de moins en moins le compte chèque postal au profit de leur compte bancaire. Il a donc été décidé de fermer dans l'ensemble du pays les bureaux dont le volume de travail est inférieur à 500 heures par an. En ce qui concerne l'agence postale de Kumtich, l'évaluation du trafic de l'année précédente indique un volume de travail de 458 heures. La fermeture de ce bureau est donc prévue pour le 1 er janvier DO Vraag nr. 983 van de heer Logist van 1 april 1994 (N.): Post. - Kantoren. - Sluiting. - Kumtich. Ik vernam dat het postkantoor te Kumtich, deelgemeente van Tienen, op 1 juli 1994 zal worden gesloten. De bevolking zal zich bijgevolg meer dan 5 km moeten verplaatsen om het postkantoor van Tienen te bereiken. Die maatregel is in strijd met het streven naar een verbetering van de dienstverlening van de openbare bedrijven. Op grond van welke objectieve criteria werd beslist om dat postkantoor te sluiten? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf de Post deelt mij het volgende mee. Met het oog op een gezond beheer heeft de Post de werking van de onderrekenplichtige kantoren aan een onderzoek onderworpen. Er werd rekening gehouden met het geregistreerde werkvojume in die kantoren en de openingsuren van de loketten, zonder de garantie een postale dienst te verlenen, die aan de lokale behoeften van de burger voldoet, uit het oog te verliezen. Men moet toegeven dat de bewerkingen alsmaar dalen, ook al vanuit de gemeentebesturen zelf die alsmaar minder de postrekening gebruiken teti vootdes«van hun bankrekening. Er werd dus besloten om in het hele land de kantoren met een werkvolume van minden dan 500 uren per jaar te sluiten. Voor het postagentschap Kumtich werd op basis van de statistieken van vorig jaar een werkvolume gemeten van 458 uren, hetgeen lager ligt dan de grems van 500 uren. De sluiting van dat kantoor is dus vooorzien tegen 1 januari 1995.

43 Dû Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) DO Question n? 991 de M. Standaert du 6 avril 1994 (N.) : SNCB. - Rail Province du Limbourg. 1. Quand résoudra-t-on enfin, dans le cadre de Rail2000 et compte tenu de l'adage de la SNCB selon lequel «on paie pour le service du transport, pas pour la manière dont on est transporté», le problème posé par le goulot de la voie unique reliant Saint-Trond à Landen en menant vraiment une politique adaptée prévoyant l'utilisation de deux voies? 2. Quand les rames automotrices ACEC électriques doubles vert foncé (type 1400), obsolètes et entretempsdéjà amorties fiscalement, qui sont en service sur la petite ligne intérieure Anvers-Liège seront-elles modernisées ou remplacées, étant donné que leur imperméabilité ou inaltérabilité s'est à ce point détériorée qu'en cas d'averse les voyageurs se voient contraints desortir leur parapluie dans les wagons? 3. Depuis l'entrée en service, en décembre 1993, sur la ligne Gand-Knokke, de rames de type «break» électriques triples en remplacement des rames doubles, la ventilation en première et deuxième classe ainsi que dans les compartiments fumeurs et non-fumeurs s'est à ce point déréglée que les navetteurs journaliers en subissent un dommage plus que moyen, essentiellement pendant les heures de pointe. Quoique divers parlementaires limbourgeois utilisent quotidiennement depuis des années ce moyen de transport public, les servicesde la SNCB n'ont jamais voulu remédier à ces problèmes. Quelles mesures a-t-on déjà prises afin d'y remédier? Réponse: A la question posée par l'honorable membre, la SNCB me communique la réponse suivante. 1. Il existe encore actuellement une réserve de capacité suffisante sur le tronçon Landen-Saint-Trond, de sorte que la pose d'une seconde voie ne constitue pas une première priorité. Plus important est le dédoublement de la bifurcation à Landen entre les lignes Landen-Sr-Trond et Landen- Liège.Suivant la planification actuelle, la réalisation de cestravaux est prévue en Les automotrices qui sont utilisées sur la relation Anvers-Liège sont des automotrices ayant une vitesse maximale de 140 km/h qui ont été construites dans les années Le problème de la pénétration d'eau est connu: il est dû à une sous-pression. A l'occasion du passagedes automotrices à l'atelier central de Malines, il est remédié systématiquement à ce défaut. 3. La mise en service d'automotrices triples sur la relation Genk-Knokke a déjà eu lieu en septembre La suroccupation de certains trains de pointe de cette relation se situe le plus souvent entre Tirlemont- Louvain et Bruxelles et vice versa. Pour le train 682, le plus fortement occupé, l'organisation a été adaptée en cesens que le train à double étage 3355, qui précède le Vraag or. 991 van de heer Standaert van 6 april1994 (N.): NMBS. - Spoor Provincie Limburg. 1. Wanneer zal men in het kader van Spoor 2000, het NMBS adagium «Men betaalt voor de vervoersdienst, niet voor de wijze waarop ", eindelijk de eensporige bottleneck van Sint-Truiden tot Landen oplossen door een gepast tweesporenbeleid ook letterlijk uit te voeren? 2. Wanneer worden de verouderde en inmiddels fiscaal al afgeschreven tweeledige elektrische gifgroene ACEC motortoestellen (type 1400) op het binnenlijntje Antwerpen-Luik gemoderniseerd of vervangen daar de permeabiliteit of weersbestendigheid zodanig gedeterioreerd is dat reizigers tijdens regenbuien zich verplicht zien om hun paraplu in de coupés te benutten? 3. Sinds de ingebruikname in december 1993 van drieledige in plaats van tweeledige elektrische breaktreinstellen op de lijn GenklKnokke is de ventilering over eerste en tweede klasse alsook over rokers en nierrokers dermate scheefgetrokken dat de dagelijkse reizigers hiervan meer dan modale hinder ondervinden en dar vooral dan tijdens de piekuren. Ondanks het feit dat sinds jaren diverse Limburgse parlementsleden dagelijks gebruik maakten van dat openbaar vervoermiddel hebben de diensten van de NMBS nooit iets aan dergelijke problematiek willen doen. Wat is nu al gedaan om dar te verhelpen? Antwoord: De NMBS deelt mij in antwoord op de door het geacht lid gestelde vraag het volgende mee. 1. Er is momenteel nog een voldoende capaciteitsreserve op het baanvak Landen-Sint-Truiden zodat de aanleg van een tweede spoor dan ook geen eerste prioriteit vorrnt, Belangrijker is de ontdubbeling van de vertakking te Landen tussen de lijnen Landen-Siilt-Truiden en Landen-Luik. Volgens de huidige planning is de uitvoering voorzien in De motorstellen die worden ingezet op de verbinding Antwerpen-Luik zijn motorstellen met een maximumsnelheid van 140 km per uur, gebouwd in de jaren Het probleem van de waterindringing is gekend. Het is te wijten aan onderduk, en bij doorgang in de centrale werkplaats Mechelen wordt dat euvel systematisch verholpen. 3. De ingebruikname van drieledige motorstellen op de relatie Genk-Knokke gebeurde al in september De overbezetting van sommige piekuurtreinen van die relatie situeert zich meestal vanaf Tienen-Leuven tot Brussel en omgekeerd. De organisatie werd voor de drukst bezette trein 682 in die zin aangepast dat de dubbeldektrein 3355, die trein 682 op 6 minu-

44 12092 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) train 682 de 6 minutes, arrive à Louvain à la voie 1 et de ce fait sait y prendre une partie des voyageurs en attente qui, normalement, prenaient le train 682. D'autre part, le train 664 a été renforcé pendant la semaine ainsi que les trains 6694 et 6695 le dimanche, afin d'adapter l'offre à la demande des étudiants du Limbourg vers Louvain. Le rapport 1 ère classe-zv'" classe a évolué comme suit: 6 breaks doubles: - 1 ère classe: éme classe: Total: breaks triples: 1 ère classe: éme classe: 884 Total: Le voyageur régulier de 2 éme classe dispose donc de plus de places qu'antérieurement. De même le rapport fumeurs/non fumeurs a été amélioré du fait que toute la voiture intermédiaire est non fumeurs. ten voorafgaat, in Leuven op spoor 1 komt en zodoende een deel van de wachtende reizigers die norrnral trein 682 nemen al kan meenemen. Tevens werd de trein 664 versterkt tijdens de week, en de treinen 6694 en 6695 op zondag, teneinde het aanbod aan te passen aan de vraag van de Limburgse studenten naar Leuven. De verhouding Iste klas-zde klas evolueerde ais volgt: 6 dubbele breaks: 1ste klas: 192 2de klas: 834 Totaal: drieledige breaks: 1ste klas: 128 2de klas: 884 Totaal: De modale 2de klasreiziger beschikt dus over meer plaatsen dan vroeger. Ook de verhouding rokers/nietrokers is verbeterd aangezien het volledige russenrijtuig rookvrij is. DO Question n? 999 de M. Van Overmeire du 19 avril 1994 (N.): SNCB. - Renaix. - Ardennes flamandes. La SNCB aurait l'intention de procéder à des coupes sombres sur la ligne Gand-Audenarde-Renaix. Le nombre de trains serait réduit de moitié. Renaix et toute la région des Ardennes flamandes seraient ainsi plus isolées encore du reste de la Flandre. Désormais, les voyageurs auraient de très grandes difficultés à s'y rendre, surtout le matin et le soir. 1. Ces informations sont-elles exactes? Dans quelle mesure ces projets sont-ils définitifs? 2. A quelle heure le premier et le dernier train à destination de Renaix partiront-ils conformément à ces nouveaux projets éventuels? 3. De quelle manière l'isolement croissant de Renaix et des Ardennes flamandes résultant du démantèlement du trafic ferroviaire sera-t-il compensé? Réponse: 1. A partir du 29 mai, la SNCB a prévu pendant le week-end entre Renaix-Audenarde-Gand-Saint-Pierre un train toutes les 2 heures. Le nouveau service tient compte: du nombre actuel de voyageurs; - de la mise en concordance de la fréquence des trains avec la demande réelle de transport. 2. Pendant le week-end, Ie premier train part de Renaix à 07h01, donc une heure plus tôt que précédemment; le dernier à 21hOI. DO Vraag nr. 999 van de heer Van Overmeire 1994 (N.): NMBS. - Ronse. - Vlaamse Ardennen. van 19 april Naar verluidt zou de NMBS van plan zijn om het mes te zetten in de lijn Gent-Oudenaarde-Ronse. Het aantal treinen zou worden gehalveerd. Op die manier zouden Ronse en de hele streek van de Vlaamse Ardennen nog meer worden geïsoleerd van de rest van Vlaanderen. Vooral 's morgens en 's avonds wordt het voor de reizigers nu wel bijzonder moeilijk. 1. Is die inforrnatie correct? In hoeverre zijn de plannen definitief?. 2. Wanneer zullen volgens het eventuele nieuwe plan de eerste en de laatste trein naar Ronse rijden? 3. Op welke manier wordt de toenemende isolering van Ronse en de Vlaamse Ardennen door het afbouwen van het treinverkeer gecompenseerd? Antwoord: 1. Vanaf 29 mei eerstkomend heeft de NMBS tijdens het weekend tussen Ronse-Oudenaarde-Gent- Sint-Pieters een trein om de 2 uur voorzien. De nieuwe treindienst houdt rekening met: het huidige aantal reizigers; - het in overeenstemming brengen van de treinfrequentie met de werkelijke vervoersvraag. 2. Tijdens het weekend vertrekt de eerste trein uit Ronse om 07.01u, dus een uur vroeger dan thans het geval is; de laatste om 21.01u.

45 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Le premier train arrive à Renaix à 08h41; le dernier à 20h L'adaptation du service de transport intérieur de voyageurs assuré par les trains du service ordinaire durant les week-ends était annoncée par le plan d'entreprise de la SNCB. Elle permet de réaliser des économies substantielles et s'inscrit dans une nouvelle offre mieux adaptée à la demande locale, sur un tronçon dont le niveau de trafic, le week-end, ne justifie plus le maintien d'un train L toutes les heures. De eerste trein komt te Ronse aan om 08.41u; de laatste om u. 3. De aanpassing van de weekenddiensten met betrekking tot het binnenlands reizigersvervoer dat wordt verzekerd door de gewone treindiensten, werd aangekondigd met het ondernemingsplan van de NMBS. Ze laar toe betekenisvolle besparingen te verwezenlijken en kadert in de logica van een nieuwe aanbod. Dat is beter in overeenstemming met de plaatselijke vraag op een baanvak waarvan het verkeersniveau tijdens het weekend niet langer het behoud van één L-trein om het uur rechtvaardigt, DO Question n? 1002 de M. Dufour du 22 avril 1994 (Fr.) : SNCB. - TGV. - Hainaut occidental. Tucrail qui a la maîtrise des travaux du TGV doit prévoir le déversement des terres de déblais. Un premiersite a été choisi en Hainaut occidental, il s'agit de l'ancienne carrière «Les Cinq Rocs» : il permettra d'entreposer 2,5 millions de rn" de terres. Le coût de l'opération est le suivant: 6 millions de francs belges pour l'acquisition de la décharge et 44 millions de francsbelges représentant un dédommagement pour la sociétéobourg (frais de délocalisation de la zone d'extension de gisement) soit au total 50 millions de francs belges.le coût au rn! de terres est donc de 20 francs belges. Le deuxième site est l'ancienne sablière de Maubray où Tucrail pourra déposer rn! de terres si l'on veut protéger les hirondelles de rivage ou encore rrr' de terres si on n'en tient pas compte. Un contrat a été passé entre Tucrail et le propriétaire qui recevra 100 francs belges par rn- déposé, ce qui représente donc pour l'intéressé un gain de 35 ou 50 millions de francs belges. Il m'apparaît que la conclusion de ces contrats démontre à suffisance que la SNCB ou Tucrail cède facilement à la politique spéculative de certaines sociétés - parfois créées depuis peu et à cette fin- alors même que, jusqu'ici, elle se refuse à indemnisercorrectement, sur la base de la valeur de remplacement, les particuliers propriétaires de biens immobiliers bâtis expropriés par le comité d'acquisition pour la réalisation des travaux du TGV. 1. Pourquoi la SNCB, ou Tucrail, n'a-t-elle pas fait usagede son droit d'expropriation et poursuivi l'acquisition de ces biens sur la base de l'estimation du comité d'acquisition, comme elle le fait pour toutes les expropriations nécessaires à la réalisation des travaux de construction du TGV? DO Vraag nr van de heer Dufour (Fr.) : NMBS. - HST. - West-Henegouwen. van 22 april1994 Tucrail, de bouwmeester voor de HST-werken, moet ook instaan voor het storten van afgegraven aarde. Er werd al een eerste stortplaats uitgekozen in West-Henegouwen, namelijk de voormalige steengroeve «Les Cinq Roes», die 2,5 miljoen rrr' grond zou kunnen bergen. Een en ander zou het volgende kosten: 6 miljoen Belgische frank voor de aankoop van het stort plus 44 miljoen Belgische frank schadevergoeding voor de firma Obourg (kosten voor de verplaatsing van het uitbreidingsgebied van een winplaats), of in totaal50 miljoen Belgische frank. Per rnaarde komt dat dus neer op een kostprijs van 20 Belgische frank. Een tweede stortplaats is de vroegere zandgroeve van Maubray, waar Tucrail nr' grond kwijt kan als men de aldaar nestelende oeverzwaluwen wil beschermen, en zelfs rrr' grond als men daarmee geen rekening houdt: Tucrail heeft een contract gesloten met de eigenaar, die 100 Belgische frank per rrr' gestorte grond krijgt, wat de betrokkene toch 35 of 50 miljoen Belgische frank opbrengt. Die contracten tonen genoegzaam aan, me dunkt, dat de NMBS (of Tucrail) heel gemakkelijk zwicht voor de speculatieve politiek van sommige firma's - die in sommige gevallen trouwens maar heel recentelijk en speciaal te dien einde zijn opgericht -, terwijl ze tot nu toe weigert particulieren die eigenaar zijn van door het aankoopcomité voor de aanleg van de HST onteigende gebouwde onroerende goederen, correct te vergoeden op grond van de vervangingswaarde. 1. Waarom hebben de NMBS of Tuerai! geen gebruik gemaakt van hun onteigeningsrecht en de aankoop van die eigendommen niet gedaan op grond van de schatting van het aankoopcomité, zoals ze dar voor alle voor de aanleg van de HST noodzakelijke onteigeningen doen?

46 12094 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 2. Comment expliquer la différence entre 20 francs belges et 100 francs belges par m 3? 3. Pour que les hirondelles de rivage puissent survivre, le plan d'eau existant doit être maintenu puisque celles-ci se nourrissent d'insectes. Or, il apparaît que ce plan d'eau sera bel et bien remblayé. Pourquoi, dès lors, a-t-on sacrifié cette espèce très rare en Europe? Réponse: A la question posée par l'honorable membre, la SNCB me communique la réponse suivante. 1. Le site de Maubray, qui est très proche et très accessible du chantier TGV entre Antoing et Péruwelz est repris dans un arrêté d'expropriation pris par la Région wallonne le 10 décembre 1992 (Moniteur belge du 9 janvier 1993) au profit de l'intercommunale de propreté publique. La SNCB ne peut faire prendre elle aussi un arrêté expropriant le même terrain dans le même but. 2. Pour permettre d'établir des comparaisons entre le prix à payer - travail terminé - entre Maubray et Calonne, il faut tenir compte des éléments suivants: Pour Calonne : a) le coût unitaire du terrain, qui est fonction du volume réel mis en œuvre (20 francs belges/ m 3 ); b) le coût des travaux d'aménagement de l'accès (piste, pont provisoire, expropriations pour poste, et cetera); c) le coût dè la préparation du site telle qu'imposée par l'autorisation de décharge délivrée par la députation permanente du Hainaut; d) le coût des travaux de versage proprement dits; e) le coût de la finition du site après travaux suivant les impositions du permis de bâtir délivré par la «Direction générale de l'aménagement du terriroire et du logement» (ministère de la Région wallonne); f) le coût du transport (chantier-site de versage); g) la taxe régionale (15 francs belges/ur'}, Dans l'hypothèse du déversement de rn? de terre à Calonne, on en arrive à un coût global de 80 francs belges/rn" environ. Pour Maubay : le coût unitaire du terrain (100 francs belges/ rrr'}; la taxe régionale (15 francs belges/rn'}; les coûts de préparation et de finition du site. Globalement, le coût à Maubray s'élèverait à 140 francs belges/rn- environ. 2. Hoe verklaart u het verschil tussen 20 en 100 Belgische frank per m 3? 3. Wil men de oeverzwaluwen een kans geven om te overleven, dan moet de bestaande wateroppervlakte behouden blijven, omdat die vogelsoort van insekten leeft. Maar kennelijk moet de waterplas worden gedempt. Waarom wordt die in Europa uiterst zeldzame zwaluwsoort hier geofferd? Antwoord: De NMBS deelt rnij in antwoord op de door het geacht lid gestelde vraag het volgende mee. 1. Het terrein in Maubray ligt heel dicht bij net HST-werkterrein tussen Antoing en Péruwelz en is vlot bereikbaar; het is opgenomen in een onteigeningsbesluit van 10 december 1992 van het Waalse Gewest (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1993) ten gunste van de «Intercommunale de propreté publique». De NMBS kan niet op haar beurt een besluit laten uitvaardigen om hetzelfde terrein met hetzelfde doel te laten onteigenen. 2. Om de kostprijzen na uitvoering van de werken in Maubray en Calonne met elkaar te vergelijken moet rekening worden gehouden met de volgende elementen : Voor Calonne: a) de eenheidsprijs van het terrein die afhangt van het werkelijk gestorte volume (20 Belgische frank/rn"); b) de kosten voor het toegankelijk maken van het terrein (weg, tijdelijke brug, onteigeningen voor de weg, enzovoort); c) de kosten voor de inrichting van het terrein, opgelegd door de stortvergunning van de bestendige deputaite van Henegouwen; d) de eigenlijke stortingskosten; e) de kosten voor de afwerking van het terrein na de werken volgens de voorschriften van de bouwvergunning van de «Direction générale de l'aménagement du territoire et du logement» (ministerie van het Waalse Gewesr), f) de vervoerkosten (van het werkterrein naar het stortterrein); g) de gewestbelasting (15 Belgische frank/rn'), Wanneer in Calonne m 3 eardc wordt gestort, komt de algemene kostprijs op ongeveer 80 Belgische frank/rn". Voor Maubray: van het terrein (100 Bel- de eenheidskostprijs gische frank/rn '}; de gewestbelasting (15 Belgische frank/rn']; de kosten voor inrichting en afwerking van her terrein. Samen zouden de kosten voor Maubray 140 Belgische frank/rn" belopen. ongeveer

47 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Ce prix est inférieur aux prix pratiqués dans les décharges contrôlées privées et du même ordre que ceux pratiqués en décharges contrôlées publiques. 3. Le problème de la survie des hirondelles de rivage a été traité par la Direction générale des ressources naturelles et de l'environnement (ministère de la Régionwallonne) qui avait formulé des remarques techniques. Les remarques techniques ont été rencontrées dans la proposition d'aménagement de la décharge présentéepar la SNCB et dans la demande de modification du relief du sol introduite à la Région wallonne le 30 novembre Die prijs is lager dan de prijzen die in gecontroleerde particuliere stortplaatsen gelden, en is vergelijkbaar met die van de gecontroleerde openbare stortplaatsen. 3. Het overlevingsprobleem van de oeverzwaluwen is behandeld door de «Direction générale des ressources naturelles et de l'environnement» (ministerie van het Waalse Gewest), die technische opmerkingen geformuleerd had. Met die technische opmerkingen is rekening gehouden bij de inrichting van de stortplaats die de NMBS heeft voorgesteld, en in de aanvraag tot wijziging van het bodemreliëf aan het Waalse Gewest op 30 november DO Question n? 1023 de M. Van Nieuwenhuysen 1994 (N.): Poste. - Emploi des langues. - Bruxelles. du 5 mai J'ai interpellé votre prédécesseur il y a quelque temps sur les problèmes linguistiques qui règnent au seinde la Poste à Bruxelles. Il m'avait assuré que tout était mis en œuvre pour que la Poste se conforme aux dispositions des lois coordonnées sur l'emploi des languesen matière administrative. Un habitant de la commune d'ixelles témoignait récemment dans l'émission télévisée«panorama» à la BRTN qu'à cinq guichets différents, on était incapable de lui répondre en néerlandais. Sa plainte n'a même pas pu être enregistrée en néerlandais. Quelles mesures prenez-vous? Réponse: L'entreprise publique autonome, la Poste, mecommunique ce qui suit: A défaut d'un nombre suffisant d'agents officiellement bilingues et afin d'assurer la continuité des services postaux et de mener à bien les tâches qui lui sont confiées, la Poste se voit à nouveau contrainte de recruter et d'utiliser des agents unilingues, aussi bien néerlandophones que francophones, dans la Région bruxelloise. Ces agents possèdent, pour la plupart, des notions de la deuxième langue. En 1993, 317 agents ont toutefois subi avec succès l'examen organisé par le Secrétariat permanent de recrutement sur la connaissance de la deuxième langue et une prime de bilinguisme a été attribuée à plus ou moins agents officiellement bilingues, la plupart de ces agents travaillant dans l'agglomération bruxelloise. De plus, tout est mis en œuvre dans tous les bureaux de poste de Bruxelles pour qu'un agent bilingue soit présent à tout moment de la journée pour servir les clientsdans leur langue. DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen van 5 mei 1994 (N.) : Post. - Taalgebruik. - Brussel. Enige tijd geleden interpelleerde ik uw voorganger over taaltoestanden bij de Post in Brussel. Hij verzekerde mij toen dat alles in het werk werd gesteld om te voldoen aan de bepalingen van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in de administratie. Onlangs getuigde een inwoner van Elsene in het programma Panorama op de BRTN dat hij aan vijf loketten niet in het Nederlands kon worden bediend. Zelfs zijn klacht kon niet in het Nederlands worden genoteerd. Welke maatregelen neemt u? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf, de Post deelt mij het volgende mee. Bij gebrek aan een voldoende aantal ambtenaren die officieel tweetalig zijn en teneinde de continuïteit van de postdienst te verzekeren alsook om de haar opgedragen taak zo goed mogelijk te vervullen, is de Post nog altijd genoodzaakt om eentalige ambtenaren, zowel Nederlands- als Franstaligen, aan te werven en te werk te stellen in het Brusselse Gewest. Die ambtenaren hebben meestal wel noties van de tweede landstaal. Nochtans slaagden in 1993, 317 ambtenaren voor een examen over de kennis van de tweede taal, ingericht door het Vast wervingssecretariaat en aan ongeveer ambtenaren wordt een premie toegekend omdat zij officieel tweetalig zijn, en waarvan de overgrote meerderheid wordt tewerkgesteld in de Brusselse agglomeratie. Verder wordt alles in het werk gesteld opdat in alle Brusselse postkantoren op elk moment van de dag een tweetalige arnbtenaar aanwezig is om de cliënten te woord te staan in hun eigen taal.

48 12096 DO Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n'' 1025 de M. Van Vaerenbergh du la mai 1994 (N.): Belgacom. - Nouvelles cabines téléphoniques. Toutes les cabines téléphoniques dans l'ensemble du pays vont être remises en état et nouvelles cabines vont être installées. 1. Dans quelles communes ces nouvelles cabines téléphoniques seront-elles installées? 2. Combien de cabines ont été remplacées ou remises en état pour cause de vandalisme en 1992 et 1993, et quel a été le coût de la réfection? 3. Quel est le coût des nouvelles cabines? Réponse : En réponse aux questions posées par l'honorable membre, l'entreprise publique autonome Belgacom me communique ce qui suit. 1. La rénovation de l'ensemble du parc des cabines téléphoniques publiques selon la planification suivante fait partie des objectifs de Belgacom: 1994 : 200 cabines; 1995 : cabines; 1996 : cabines; 1997: cabines. Les cabines téléphoniques prévues en vue de l'extension du parc existant, seront installées dans des sites sélectionnés de manière judicieuse et répartis dans tout le pays. Le choix de ces derniers se fondera tant sur le facteur rentabilité que sur celui de l'utilité sociale. A ce jour, il n'est pas encore possible d'énumérer toutes les communes entrant en considération pour cette extension. 2. Réparation et rénovation des cabines téléphoniques à la suite du vandalisme: Vraag nr van de heer Van Vaerenbergh vran la mei 1994 (N.) : Belgacom. - Nieuwe telefooncellen. Alle telefooncellen in het land worden onderworpen aan een grondige opknapbeurt en er worden nieuwe telefooncellen geplaatst. 1. In welke gemeenten worden die nieuiwe telefooncellen geplaatst? 2. Hoeveel telefooncellen werden in 1992 en 1'3193 vervangen of vernieuwd wegens vandalisme, en war was de kostprijs hiervan? 3. Wat is de kostprijs van de nieuwe telefooncellen? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf Belgacom deelt mij, in antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen het volgende mee. 1. Het behoort tot de doelstellingen van Belgacom heel het openbaar telefooncellenpark te vernieuwen volgens onderstaande planning : 1994 : 200 cellen; 1995: cellen; 1996 : cellen; 1997: cellen. De als uitbreiding voorziene telefoonceûen zullen worden opgesteld op oordeelkundig gekozen plaatsen verspreid over het hele land. Bij de keuze van de opstellingsplaatsen wordt zowel rekening gehouden met de factor rendabiliteit als met het sociaal nut. Het is vooralsnog niet mogelijk een opsomming te geven van alle gemeenten die voor die uitbreiding in aanmerking komen. 2. Herstelling en vernieuwing van telefooncellen wegens vandalisme: Nombre Prix de revient Kostprijs in Aanral en francs belges Belgische frank Aucune donnée ne peut être communiquée au sujet du prix de revient des nouvelles cabines téléphoniques. 3. Inzake de kosrprijs van nieuwe telefooncellen kunnen geen gegevens worden meegedeeld. DO Question n? 1026 de M. Poty du 17 mai 1994 (Fr.) : SNCB. - Publicité. - Football. Au cours de la saison , la SNCB a sponsorisé plusieurs équipes de football belges par la diffu- DO Vraag nr, 1026 van de heer Poty van 17 mei 1994 (Fr.) : NMBS. - Reclame. - Voetbal. De NMBS heeft tijdens het seizoen diverse Belgische voetbalploegen gesponsord via reclame

49 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) sion publicitaire du «Go Pass»; Selon mes informations elle vient de résilier, sans raison, son contrat avec certains clubs. \. QueUes sont les motivations de ces décisions? 2. Au cas où le problème s'avérait budgétaire, pourquoi la résiliation ne touche-t-elle pas tous les clubs et la SNCB n'a-t-elle pas distribué équitablement le budget publicitaire entre tous les clubs hier encore sous contrat? Réponse: A la question posée par l'honorable membre, la SNCB me communique la réponse suivante. 1. Puisque les budgets ont été limités et que l'on constate que le sponsoring du footbau atteint un point de saturation, il a été décidé d'en restreindre l'usage. Pources raisons, il a été mis fin au sponsoring des clubs qui, compte tenu du coût, n'offraient pas de garanties suffisantes quant au return-média espéré. 2. L'expérience a démontré que l'efficacité la plus élevéeest atteinte lorsqu'on est «Major Sponsor», C'est pourquoi il n'est pas indiqué d'allouer le bud- 'betdisponible à un certain nombre de clubs. En effet, celaaltérerait sensiblement la visibilité dans les médias, réduisant ainsi pratiquement à néant l'équivalent en valeur publicitaire. Ceci deviendrait davantage de la subvention ce qui n'est pas l'objectif d'une politique de sponsoring. voor de «Go Pass ". De spoorwegen hebben naar verluidt hun conrract met bepaalde clubs zonder opgaaf van redenen opgezegd. 1. Wat is de motivering van die beslissing? 2. Gesteld dat het probleem van budgettaire aard is, waarom worden alle voetbalclubs dan niet opgezegd en verdeelt de NMBS het reclamebudget niet eerlijk over alle clubs die ze gisteren nog onder contract had? Antwoord: De NMBS deelt mij in antwoord op de door het geacht lid gestelde vraag het volgende mee. 1. Gezien de budgettaire beperkingen en de vaststelling dat voetbalsponsoring een saturatiepunt bereikt, wordt die vorm van sponsoring enigszins afgebouwd. Om die reden werd de sponsoring stopgezet van de clubs die rekening houdend met de kostprijs onvoldoende garanties boden op het stuk van de beoogde media-return. 2. De ondervinding heeft aangetoond dat het hoogste effect enkel wordt bereikt indien men hoofdsponsor IS. Daarom is het niet aangewezen de beschikbare budgetten te verdelen onder een aantal clubs, wat de zichtbaarheid in de media ernstig zou verkleinen waardoor de tegenwaarde in reclamewaarde praktisch tot nul wordt herleid. Dat zou meer op subsidiëring lijken wat niet de bedoeling is van het sponsoringsbudget. DO Question n? 1029 de M. Taelman du 18 mai 1994 (N.): SNCB. - Turnhout. - Personnel. Le nombre de membres du personnel de la gare de Turnhout, qui s'élevait encore à 70 en 1989, a été sensiblement réduit. Après la fermeture du centre du trafic routier, une vingtaine d'agents ont pu être maintenus pour le traitement administratif des données du transport de marchandises. Il me revient que ces emplois seraient supprimés au 1 er septembre 1994 et que lesservices seraient transférés à Louvain et Anvers. 1. Une réorganisation réduisant l'effectif du personnel de la gare de Turnhout est-elle effectivement prévue? 2. Dans l'affirmative, ces emplois ne peuvent-ils être maintenus au niveau d'une sous-division du centre d'anvers? Réponse: A la question posée par l'honorable membre, la SNCB me communique la réponse suivante. La réorganisation à laquelle fait référence l'honorable membre s'inscrit dans le cadre d'un projet d'as- DO Vraag nr van de heer Taelman van 18 mei 1994 (N.) : NMBS. - Turnhout. - Personeel. Het aantal personeelsleden in het station van Turnhout dat in 1989 nog 70 bedroeg, werd gevoelig gereduceerd. Na de sluiting van het centrum voor wegvervoer konden een twintigtal personeelsleden nog aan de slag blijven voor de administratieve verwerking van de gegevens van het goederenvervoer. Naar verluidt zouden die banen op 1 september 1994 wegvallen en zouden de diensten worden ondergebracht in Leuven en Antwerpen. 1. Is inderdaad een reorganisatie gepland die onder meer het personeelsbestand in het station van Turnhout terugschroeft? 2. Zo ja, is het niet mogelijk die arbeidsplaatsen te behouden in een onderafdeling van het centrum Antwerpen? Antwoord: De NMBS deelt mij in antwoord op de door het geacht lid gestelde vraag het volgende mee. De reorganisatie waar het geacht lid naar verwijst rnoet worden gezien in het kader van een project voor 1542

50 12098 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ \ sainissement du secteur marchandises lequel ne relève pas des missions de service public. Cette réorganisation tend à diminuer le nombre des centres d'encodage de 11 à 5. Créer une sous-division à Turnhout remettrait en cause la philosophie même de la concentration des activités d'encodage. Il est évident que la bicyclette peut et doit jouer un plus grand rôle dans le cadre d'une politique de mobisanering van de sector goederenvervoer; die behocss: niet tot opdrachten van openbare dienst. Die reorganisatie beoogt bet eental incoderinbscentra terug te brengen van Il naar 5. Door een onderafdeling op te richten in Turnhout zou de grondidee van de concentratie van de mcoïeringsactiviteiten zelf in vraag worden gesteld. DO Question n? 1030 de M. Sarens du 20 mai 1994 (N.) : Police de la circulation routière. - Ambulances privées. - Statut. Le développement des soins à domicile a notamment pour conséquence que des personnes malades - y compris parfois des personnes atteintes de maladie mentale - sont transportées à bord de voitures particulières. Dans certaines circonstances (par exemple en cas de retard inopiné dû à un embouteillage), il peut être utile de rouler à plus vive allure ou d'utiliser la bande d'arrêt d'urgence en vue d'une évacuation rapide. Est-il possible d'obtenir le statut d'ambulance privée pour de tels cas? Réponse: Le transport par ambulances bénéficie de certaines priorités bien précises dans la circulation, pour autant qu'il soit effectué au moyen d'un véhicule prioritaire, c'est-à-dire d'un véhicule qui soit reconnu et identifiable comme tel. Il doit en effet être équipé d'au moins un feu clignotant bleu et d'un avertisseur sonore spécial. J'estime qu'il n'est pas opportun d'étendre ces priorités au transport visé ici au moyen de véhicules privés et d'en faire dès lors des véhicules prioritaires. L'aspect «intervention d'urgence» dans les soins à domicile n'est pas toujours effectif. De plus, il y aurait beaucoup d'autres conducteurs circulant avec leur véhicule privé et qui pourraient aussi bien prétendre avoir aussi le statut de conducteur prioritaire; par exemple les médecins et le personnel des pompiers. Une telle prolifération pourrait finalement entraîner une dévaluation de la notion de mission d'urgence. DO Vraag nr, 1030 van de heer Sarens van 20 mei 1~4 (N.): Particuliere ambulan- Politie van het wegverkeer. - ces. - Statuut. Dat thuisverpleging meer en meer aangewezen is heeft tot gevolg dat zieken - ook soms licht mentaal gestoorde zieken - worden vervoerd met de eigen wagen. In sommige omstandigheden (bijvoorbeeld onverwacht oponthoud in file) kan het aangewezen zijn om de snelheid op te voeren'of de pechstrook te gebruiken voor snelle evacuatie. Kan voor dergelijke gevallen een statuut van particuliere ambulance worden verkregen? Antwoord: Ziekenvervoer heeft slechts welbepaalde voorrechten in het verkeer, voor zover het geschiedt met een prioritair voertuig, dat wîl zeggen een voertuig dat als dusdanig erkend is en herkenbaar is, dat wil zeggen uitgerust met een blauw zwaailicht en een speciaal geluidstoestel. Ik acht het niet opportuun die voorrechten uit te breiden tot het beoogde vervoer met eigen wagen en er bijgevolg prioritaire voertuigen van te maken. Bij thuisverpleging is de hulpverlening stellig niet altijd dringend. Daarenboven zouden heel wat andere bestuurders, voor verplaatsingen met hun eigen voertuig, bijvoorbeeld artsen en brandweerlui, dan evengoed recht moeten hebben op de status van prioritaire bestuurder. Een dergelijke uitbreiding zou uiteindelijk resulteren in een ontwaarding van de dringende hulpverlening. DO Question n'' 1053 de M. Van Dienderen du 3 juin 1994 (N.): Police de la circulation routière. - Tricycles. - Piste cyclable. DO Vraag nr, 1053 van de heer Van Dienderen van 3 juni 1994 (N.): Politie van het wegverkeer. - Driewielers. - Pietspad. Het is duidelijk dat de fiers een grotere rol kan en moet spelen in een milieuvriendelijk mobiliteitsbeleid.

51 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) \\té favorable à l'environnement. Les tricycles sont des véhicules parfaitement adaptés aux besoins des personnesâgées et handicapées de même qu'aux petits transports. Or, aux termes de la législation actuelle, ils ne peuvent emprunter les pistes cyclables (article 2.7 de l'arrêté royal du 1 er décembre 1975). Votre prédécesseur avait l'intention d'examiner si les tricycles ne pourraient être autorisés sur les pistes cyclables (question n 640 du 7 juillet 1993 de M. Peeters, voir bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n 74, page 7084). 1. Cette question a-t-elle été examinée depuis? 2. A quels résultats cette enquête a-t-elle abouti? 3. Quel point de vue adoptez-vous? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorablemembre que le problème de l'utilisation des pistes cyclables par les conducteurs de tricycles sera prochainement soumis à la Commission nationale pour la circulation routière. J'attends l'avis de cette commissionavant de prendre position sur cette question. Voor ouderen, gehandicapten en om kleine transporten te doen zijn driewielers zeer geschikt. Volgens de huidige wetgeving mogen die niet op fierspaden rijden (artikel 2.7 van het koninklijk besluit van 1 december 1975). Uw voorganger zou onderzoeken of zulke driewielers niet kunnen worden toegelaten op fietspaden (vraag nr. 640 van 7 juli 1993 van de heer Peeters, zie bulletin van Vragen en Antuioorden, Kamer, , nr. 74, blz. 7084). 1. Is dat onderzoek intussen gedaan? 2. Wat zijn de resultaten? 3. Wat is uw standpunt? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat het probleem van het gebruik van fietspaden door driewielers eerstdaags zal worden voorgelegd aan de Nationale commissie voor het wegverkeer. Ik wacht het advies van die commissie af alvorens een standpunt in te nemen. DO Question no 1069 de M. Standaert du 14 juin 1994 (N.): Belgacom. - Numéros secrets. - Accès. Des clients de Belgacom qui ont un numéro secret s'interrogent quant au fait d'être appelés chez eux par des services de police, juges d'instruction, et cetera. Une enquête téléphonique auprès de Belgacom, y comprisle service juridique, n'a guère apporté d'éclaircissement. 1. al Quels services de police, judiciaires, administratifs ou autres ont accès aux numéros dits secrets auprès de Belgacom? bl L'accès est-il soumis à des conditions? 2. Quelle convention autorise cet accès aux numérossecrets? 3. Pourquoi le client n'est-il pas informé du fait que lecaractère confidentiel de son numéro secret n'est pas absolu? Réponse : En réponse aux questions posées par l'honorable membre, l'entreprise publique autonome Belgacomme communique ce qui suit. Lesobligations de Belgacom en matière de numéros de téléphone secrets trouvent leur base dans l'arrêté ministériel du 10 novembre 1989 portant fixation de tarifsaccessoires en matière de télécommunications. L'article 69 du dit arrêté stipule notamment que «hormis les cas où elle y est tenue légalement, Belgacomne communique aucun renseignement sur les rac- DO Vraagnr van de heer Standaert van 14 juni 1994 (N.) : Belgacom. - Geheime nummers. - Toegang. Een aantal Belgacom cliënten, eigenaars van een geheim nummer, hebben vragen bij het feit dat ze bij hen thuis worden opgeroepen door politiediensten, onderzoeksrechters, enzovoort. Een telefonische zoektocht bij Belgacom, ook in de juridische dienst, kon geen uitsluitsel geven daarover. 1. a} Welke politionele, gerechtelijke, administratieve of andere diensten kunnen bij Belgacom toegang krijgen tot de zogenaamde geheime nummers? b} Is de toegang verbonden aan voorwaarden? 2. Op grond van welke overeenkomst kan dat? 3. Waarom wordt de cliënt niet op de hoogte gebracht van het niet onbeperkt geheim karakter van zijn geheim nummer? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf Belgacom deelt mij, in antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen het volgende mee. De verplichtingen van Belgacom met betrekking tot geheime telefoonnummers zijn vastgelegd in het ministerieel besluit van 10 november 1989 tot vaststelling van de bijkomende tarieven voor telecommunicatie. Artikel69 van dat ministerieel besluit bepaalt onder andere dat: «over aansluitingen die niet in de gids zijn vermeld of die niet zullen worden vermeld, verstrekt

52 12100 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (G2 199:)-1994) cordements qui ne sont ou ne seront pas mentionnés à l'annuaire». L'honorable membre trouvera ci-après la liste des services qui peuvent faire appel à Belgacom pour obtenir des informations à propos de numéros de téléphone secrets (avec, entre parenthèses, la base légale) : (loi portant règlement organique des services de secours); Autorités judiciaires (convention entre le ministère de la Justice et l'ancienne administration des PTT. Il faut soit un réquisitoire, soit une demande écrite signéee par un magistrat-instructeur, un procureur du roi ou un substitut, un juge au Tribunal de police ou un officier de Police judiciaire). Comité supérieur de contrôle (arrêté royal portant règlement organique du dit comité). Services de l'etat chargés de l'établissement, du contrôle et du recouvrement de l'impôt (Code des impôts sur les revenus - Code de la TVA). Certains services du ministère des Affaires économiques (loi sur les pratiques du commerce). Service de contrôle de l'inami (loi instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité). Il est à noter que: 1. l'information fournie peut être: 1.1. soit le nom et l'adresse du titulaire d'un numéro secret; 1.2. soit le numéro de téléphone correspondant à un nom et une adresse donnés. 2. seuls les services de secours ont un accès direct au fichier des numéros secret, encore que cet accès soit limité à la possibilité d'identifier le titulaire d'un numéro donné (il va de soi que les services de secours doivent pouvoir identifier d'urgence l'origine d'un appel). Les autres services doivent adresser leur demande à Belgacom qui transmet l'information après recherche. Belgacom geen inlichtingen aan derden, behoudens de gevallen waarin zij daartoe wettelijk verplicht is». Het geacht lid vindt hierna de lijst van de diensten die een beroep mogen doen op Belgacom om inlichtingen omtrent een geheim telefoonnummer te bekomen (met, tussen haakjes, de wettelijke basis) : (wet betreffende het organiek reglerruenr van de hulpdiensten). Gerechtelijke instanties (overeenkomst tussen het ministerie van Justitie en de vroegere administratie van PTT. Een vordering of een geschreven aanvraag is vereist, getekend door een instruerend magisrraat, een procureur des konings of een substituut, een rechter van de Politierechtbank of een officier van de Gerechtelijke politie). Hoog comité van toezicht (koninklijk besluit betreffende het organiek reglement van die dienst). Staarsdiensten belast met her bepalen, de controle en de invordering van de belastingen (Wetboek van de inkomstenbelastingen - BTW-wetboek). Sommige diensten van het ministerie van Economische Zaken (wet op de handelspraktijken). Controlediensten van het RIZ.IV (wet tot oçtichting en organisatie van de verplichte verzejaciu% tegen ziekte en invaliditeit). Er dient te worden opgemerkt det : 1. de verstrekte inlichting kan bestaan uit: 1.1. ofwel de naarn en hetadres van de titularis van het geheim nummer; 1.2. ofwel het telefoonnummer dat overeenstemt met de opgegeven naam en adres. 2. alleen de hulpdiensten hebben een rechtstreekse toegang tot het bestand van de geheime nummers, met dien verstande dat de toegang beperkt is tot het identificeren van de titularis van een gegeven nummer (het spreekt vanzelf dat de hulpdiensten dringend de herkomst van een oproep moeten kunnen identificeren). De andere diensten moeten hun aanvraag tot Belgacom richten die, na opzoeking, de informatie verstrekt. DO Question n? 1071 de M. De Mol du 16 juin 1994 (N.) : Poste. - Filiales. -!Pc. Un certain nombre d'entreprises sont des filiales de la Poste. La société IPC (Unipost) est une de ces filiales. 1. Quelle est la mission précise de cette filiale? 2. a) Cette filiale fait-elle appel à du personnel de l'entreprise publique autonome qu'est la Poste? DO Vraag nr van de heer De Mol van 16 juni _994 (N.): Post. - Filialen. - fpc. Een aantal ondernemingen zijn dochterondernemingen van de Post. Een van die dochterondernemingen IPC (Unipost). 1. Wat is de precieze opdracht van die dochteronderneming? 2. a) Maakt die onderneming gebruik van personeel van het autonoom overheidsbedrijf de Post? is

53 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) bi Dans l'affirmative, par quel statut cette collaboration est-elle régie? 3. Quels membres du comité directeur et du conseil d'administration de cette entreprise sont à la fois membres du personnel de la Poste? 4. a) Quelles indemnités (matérielles et non matérielles) les membres visés à la question 3 touchent-ils? b) Quel est le montant de ces indemnités? c) Ces indemnités sont-elles déduites de la rémunération que ces personnes reçoivent de la Poste lorsque la fonction qu'elles occupent au sein du comité directeur ou du conseil d'administration est remplie durant leur mission normale? 5. a) Cette filiale a-t-elle créé d'autres entreprises? b) Dans l'affirmative, quelle est, pour ces entreprises, la réponse aux questions 1,2,3 et 4? Réponse: L'eentreprise publique autonome la Poste mecommunique que la Sociétéé coopératieve de droit belge «Unipost» est une filiale d'ipc (International Post Corporation), Société coopérative de droit néerlandais, dont le siège social est établi à Amsterdam. Vingt administrations et entreprises postales (seize européennes et quatre autres) sont actionnaires d'" Unipost». La mission d'«unipost» réside dans l'assistance aux administrations et entreprises postales membres, envue d'améliorer le service à leur clientèle. Depuis le 16 janvier 1989, un membre du personnel dela Poste est employé par la sc «Unipost». Vis-à-vis dela Poste, cette personne a été «placée en congé pour luipermettre d'assurer une mission», Aucun autre membre du personnel de la Poste n'est employéà quelque titre que ce soit dans la structure d'«unipost», La sc «Unipost» n'a créé aucune filiale. h) Zo ja, onder welk statuut gebeurt dat? 3. Welke leden van het directiecomité en de raad van bestuur van die onderneming zijn personeelslid van de Post? 4. a) Welke (materiële en niet-materiële) vergoedingen ontvangen de leden waarnaar wordt verwezen in vraag 3? h) Wat is de omvang van die vergoedingen? c) Worden die vergoedingen afgetrokken van het loon bij de Post als hun functie binnen het directiecomité en de raad van bestuur tijdens hun gewone opdracht wordt vervuld? 5. a) Heeft die dochteronderneming nog andere ondernemingen opgericht? h) Zo ja, wat is voor die ondernemingen het antwoord op vragen 1,2,3 en 4? Antwoord: Het autonome overheidsbedrijf de Post deelt mij mee dat de Coöperatieve vereniging van Belgisch recht" Unipost» een dochteronderneming is van IPC (International Post Corporation), een Coöperatieve vereniging van Nederlands recht met zetel te Amsterdam. Twintig postbesturen en -ondernemingen zijn aandeelhouder van «Unipost» (zestien Europese en vier andere). De opdracht van «Unipost» bestaat erin de deelnemende postbesturen en -ondernemingen te helpen bij de verbetering van hun dienstkwaliteit. Sinds 16 januari 1989 werkt een personeelslid van de Post bij de cv "Unipost», Voor de Post is die persoon «in verlof om hem toe te laten een zending waar te nemen». Geen enkel personeelslid van de Post is hoe dan ook betrokken bij de structuur van «Unipost». De cv «Unipost» heeft ook geen dochterondernemingen opgericht. Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken DO Question n" 412 de M. De Mol du 16 juin 1994 (N.) : Climat.- Convention. - Ratification. Le chapitre neuf de l'agenda 21 est consacré à la protection de l'atmosphère. Il aborde les principaux DO Vraag nr. 412 van de heer De Mol van 16 juni 1994 (N.) : Klimaat. - Verdrag. - Ratificatie. Hoofdstuk negen van Agenda 21 heeft de bescherming van de atmosfeer als onderwerp. Dat hoofdstuk

54 12102 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ } problèmes en matière de pollution atmosphérique, à savoir l'effet de serre, l'appauvrissement de la couche d'ozone et la pollution atmosphérique dans les grandes agglomérations. L'Agenda 21 propose des programmes d'action spécifiques: recherche scientifique, développement de sources d'énergie durables et limitation de la pollution atmosphérique engendrée par l'industrie grâce à une meilleure efficacité énergique, à la prévention et éventuellement à l'utilisation de techniques d'épuration. On plaide également, dans ce chapitre, pour une application stricte des accords conclus dans le cadre de la convention de Vienne (1985) et du protocole de Montréal. En ce qui concerne les changements climatologiques, les autorités fédérales devraient en premier lieu ratifier la convention sur le climat. Notre pays doit également respecter les engagements contractés par les pays industriels (en matière notamment d'aide financière et technologique aux pays en voie de développement). 1. a) Qu'en est-il de la ratification de la convention sur le climat? h) Quand cette convention sera-t-elle soumise pour approbation au Parlement? cl De quoi cela dépend-il? 2. a) Existe-t-il un calendrier pour la transposition de la convention en droit belge, de manière à pouvoir réaliser concrètement ses objectifs? hl Dans l'affirmative, quel est ce calendrier? c) Dans la négative, pourquoi? 3. a) Notre pays a-t-il déjà pris des initiatives en vue du respect des engagements contenus dans la convention? h) Quelles mesures concrètes ont déjà été prises? Réponse: 1. Le projet de loi portant approbation de cette convention a été soumis à la signature du chef d'etat. Par conséquent ce projet sera introduit d'ici peu, auprès des Chambres législatives. 2. La réalisation des objectifs concrets de la convention fait l'objet d'une concertation permanente entre les différents départements concernés. C'est le cas notamment pour l'élaboration d'un programme national belge pour réduire les émissions de CO 2, et d'un rapport national sur les mesures qui ont été prises dans ce contexte. Ces aspects de la question concernent la compétence de mon collègue, le ministre de l'intégration sociale, de la Santé publique et de l'environnement à qui la question a été transmise pour suite voulue (question n 537 du 1 er août 1994). behandelt met name de belangrijkste milieuproblemen die betrekking hebben op lucht, met name het btoeikaseffect, de aantasting van de ozonlaag en de luchtverontreiniging in grote agglorneraties. Agenda 21 stelt specifieke actieprogramma's voor: wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling van duurzame energiebronnen en beperking van luchtverontreiniging door de industrie door energie-efficiënrie, preventie en desnoods zuiveringstechnieken. Bovendien wordt in dat hoofdstuk gepleit voor een strikte uitvoering van de afspraken in de conventie van Wenen (1985) en het protocol van Montréal. Met betrekking tot de klirnaatverandering is de eerste stap die de nationale overheid moet doen de rarificarie van de conventieklimaat. Bovendien moet ons land de verbintenissen nakomen die de industrielanden aangingen (zoals bijvoorbessà inzake financiële en technologische hulp aan ontwvûckelingslanden). 1. a) Hoever staat het met de ratificatie van de conventie betreffende het klimaat? h) Wanneer zal de conventie ter goedkeuring aan het Parlement worden voorgelegd? c) Waarvan is die voorlegging nog afhankelijk? 2. a) Bestaat er een tijdsschema voor de omzetting van het verdrag in Belgisch recht, met andere woorden om de concrete doelstellingen te verwezenlijken? h) Zo ja, hoe ziet dat tijdsschema etuii] c) Zo niet, waarom? 3. a) Maakt ons land al een begin met de nakoming van de verbintenissen van het verdrag? h) Welke concrete maatregelen werden al genomen? Antwoord: 1. Het wetsontwerp houdende goedkeuring van dat verdrag werd voor ondertekening aan het Staatshoofd overgemaakt. Bijgevolg zal het eerlang bij de wetgevende Kamers kunnen worden ingediend. 2. De verwezenlijking van de concrete doelstellingen van de conventie rnaakt het voorwerp uit van een geregeld overleg tussen de verschillende betrokken departementen. Dat betreft in het bijzonder de uitwerking van een nationaal Belgisch programma ter vermin dring van de COz-uitstoot, en het opstellen van een nationaal verslag over de in dat kader genomen maatregelen. Die aspecten van de vraag van het geacht lid betreffen de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Maatschappelijke Inregrarie, Volksgezondheid en Leefmilieu, aan wie de vraag voor verder gevolg werd overgemaakt (vraag nr. 537 van 1 augustus 1994).

55 DO Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) DO Question n? 414 de M. De Mol du 16 juin 1994 (N.) : Biodiversité.- Convention. - Ratification. Le chapitre quinze de l'agenda 21 est consacré au problème de la conservation de la diversité biologique. Selon l'agenda 21, il convient en priorité de diffuser des informations qui peuvent être utiles à tous les niveaux du processus décisionnel. Il faut également développer des méthodes permettant de dresser un inventaire des avantages des ressources biologiques. Il faut protéger les écosystèmes avec toutes les formes de vie qu'ils abritent, car il s'agit là du moyen le plus efficace de conserver la diversité biologique. Il faut, pour terminer, œuvrer à tous les échelons institutionnels en faveur du développement de moyens permettant d'assurer une gestion durable des ressources biologiques. Il conviendrait plus concrètement de ratifier rapidement la convention sur la biodiversité, dont le contenu est étroitement lié au problème abordé dans le chapitre 15 de l'agenda 21. Or, notre pays n'a toujours pas ratifié cette convention. 1. a) Qu'en est-il de la ratification de la convention sur la biodiversité? h) Quand cette convention sera-t-elle soumise pour approbation au Parlement? c) De quoi cela dépend-il? 2. a) Existe-t-il un calendrier pour la transposition de la convention en droit belge de manière à pouvoir réaliser concrètement ses objectifs?. h) Dans l'affirmative, quel est ce calendrier? c) Dans la négative, pourquoi? 3. a) Notre pays a-t-il déjà pris des initiatives en vue du respect des engagements contenus dans la convention? h) Quelles mesures concrètes ont déjà été prises? Réponse: 1. Le projet de loi portant approbation de cette convention a été soumis à la signature du chef d'etat. Par conséquent ce projet sera introduit d'ici peu, auprès des Chambres législatives. 2. La réalisation des objectifs concrets de convention fait l'objet d'une consultation permanente entre lesdifférents départements concernés. A l'automne de 1994 il sera procédé à une première analyse de l'inventaire scientifique de l'état de la biodiviersité dans notre pays, et de la coopération internationale belge dans ce domaine. Vraag nr, 414 van de heer De Mol van 16 juni 1994 (N.): Biodiversiteit. - Verdrag. - Bekrachtiging. Hoofdstuk vijftien van Agenda 21 heeft de biologische diversiteit als onderwerp. De eerste prioriteit is het verschaffen van informatie waarmee men op elk niveau in de besluitvorming rekening kan houden. Voorts moeten methodes worden ontwikkeld waarmee de voordelen van biologische bronnen in kaart kunnen worden gebracht. Ten derde moeten ecosystemen met al hun levensvormen worden beschermd als de effectiefste manier om biodiversiteit in stand te houden. Ten slotte moet op elk institutioneel niveau gewerkt worden aan het vergroten van de capaciteit om biologische bronnen duurzaam te beheren. Een concreet actiepunt is een snelle ratificatie van het biodiversiteitsverdrag, dat nauwaansluit bij dit hoofdstuk van Agenda 21. Ons land heeft dar verdrag nog steeds niet geratificeerd. 1. a) Hoever staat het met de ratificatie van de biodiversitei tscon ventie? b) Wanneer zal de conventie ter goedkeuring aan het Parlement worden voorgelegd? c) Waarvan is die voorlegging nog afhankelijk? 2. a)' Bestaat er een tijdschema om dar verdrag in Belgisch recht om te zetten, met andere woorden om de concrete doelstellingen te verwezenlijken? b) Zo ja, hoe ziet dit tijdschema eruit? c) Zo niet, waarom? 3. a) In hoeverre maakte ons land al een begin met de nakoming van de verbintenissen van het verdrag? b) Welke concrete maatregelen werden al genomen? Antwoord: 1. Het wetsontwerp houdende goedkeuring van dat verdrag werd voor ondertekening aan het Staatshoofd overgemaakt. Bijgevolg zal het eerlang bij de wetgevende Kamers kunnen worden ingediend. 2. De verwezenlijking van de concrete doelstellingen van de conventie maakt het voorwerp uit van een geregeld overleg tussen de verschillende betrokken departementen, Op binnenlands vlak zal in de herfst van 1994 een eerste onderzoek worden gewijd aan een wetenschappelijke inventaris van de staat van de biodiversiteit in ons land, en van de Belgische internationale samenwerking op dat vlak.

56 12104 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Sur la base de ce document, et en exécution de la convention, il faudra élaborer une stratégie nationale en ce qui concerne la protection de la biodiversité en Belgique, et initiatives qui devront être prises dans ce cadre. Il faut rappeler que le groupe de travail du Conseil national pour le développement durable «Biodiversité, agriculture et environnement» a étudié, en séance du 3 mars 1994, par exemple des points d'actions concrets dans le domaine de la biodiversité. 3. La réalisation des dispositions de la convention concernant notamment la coopération internationale scientifique et technique, le transfert de technologie, et l'assistance financière aux pays en voie de développement devra être analysée en fonction des engagements financiers que la Belgique pourra souscrire dans le cadre de cette convention: Op basis daarvan zal in uitvoering van de conventie, een nationale strategie inzake het behoud en de bescherming van biodiversiteit, en een nationaal verslag over de in dat kader te nemen maatregelen en initiatieven dienen te worden uitgewerkt. Er mag aan worden herinnerd dar de werkgroep «Biodiversiteit, landbouwen leefmilieu» van de Nationale raad voor duurzame ontwikkeling onde.r me.er op 3 maart 1994 een onderzoek heeft gewijd am concrete actiepunten op het gebied van de biodiversiteit. 3. De uitvoering van de bepalingen van de conventie betreffende bijvoorbeeld de internationale wetenschappelijke en technische samenwerking, de transfert van technologie, en de financiële bijstand aan de landen in ontwikkeling, zal uiteraard dienen te worden onderzocht in her licht van de financiële verbintenissen die België onder meer in het raam van die conventie kan onderschrijven. DO Question n? 416 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.) : Développement durable. - Océans. --.:..Coopération internationale. Le chapitre dix-sept de l'agenda 21 est consacré aux océans. Il y est question de toutes les mesures susceptibles de protéger les écosystèmes marins. Compte tenu de leur influence importante sur l'existence de l'homme, les écosystèmes marins doivent être protégés d'urgence contre les effets néfastes des activités humaines. Il convient en outre de veiller à une utilisation sensée et durable des ressources alimentaires et des réserves de matières premières qu'ils renferment. Pour y parvenir, l'accent est mis dans ce chapitre sur l'intégration politique, la prévention, la «capacity building» et la coopération internationale. Concrètement, il convient notamment de renforcer la coopération et la coordination internationales en veillant tout particulièrement à une intégration des secteurs et institutions concernés. Dans les pays en voie de développement, il n'existe encore aucune initiative coordonnée en matière de «capacity building», Il est indispensable de créer un mécanisme structuré à cet effet. Les Etats membres se sont engagés à créer un cadre institutionnel en vue d'améliorer les transferts de connaissances et de technologies. 1. Notre pays a-t-il déjà rempli ses engagements en la matière? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures concrètes ont déjà été prises? 3. a) Dans la négative, pourquoi aucune mesure n'a-telle encore été prise? DO Vraag nr. 416 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Duurzame ontwikkeling. - Oceanen. - Internationale samenwerking. Hoofdstuk zeventien Agenda 21 heeft de oceanen als onderwerp. Dat hoofdstuk omvat alle relevante beleidsmaatregelen ten aanzien van de bescherming van mariene ecosystemen. Het mariene ecosysteem moet, gezien zijn enorme invloed op ons bestaan, prioritair worden beschermd tegen de schadelijke effecten van menselijke activiteiten, Bovendien moet op een verstandige en duurzame manier gebruik worden gemaakt van de daarin aanwezige voedselbronnen en grondstoffenvoorraden. Bij de uitwerking van dat hoofdstuk ligt de nadruk op principes van beleidsinregratie, voorzorg, «capacity building» en internationale samenwerking. Eén van de concrete actiepunten van dar hoofdstuk is de versterking van internationale samenwerking en coördinatie, met bijzondere aandacht voor integratie van de betrokken sectoren en instellingen. Op het stuk van de «capacity building» in de derde wereldlanden bestaat nog geen coördinerend initiatief. Hiertoe is de creatie van een gestructureerd mechanisme noodzakelijk. Om de transfer van kennis en technologie te verbeteren hebben de lidstaren er zich toe geëngageerd institutionele regelingen te treffen. 1. Heeft ons land zijn engagement al nagekomen? 2. Zo ja, welke concrete institutionele regelingen werden al getroffen? 3. a) Zo neen, waarom werden die regelingen nog niet getroffen?

57 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) b) Quand de telles mesures seront-elles prises? Comment s'y prendra-t-on? Réponse: 1. La conférence des Nations unies à Barbade (25 avril- 6 mai 1994) est une première réalisation, au niveauinternational du chapitre 17 de l'agenda 21. Ce chapitre qui concerne la protection des ecosystèmes marins préconise comme point d'action concret le renforcement de la coopération internationale. La conférence à Barbade a relevé en premier lieu les problèmes des petits Etats insulaires en voie de développement (5105: Small Island Development States). Lors des réunions préparatoires à cette conférence des Nations unies, beaucoup d'attention a été consacréeà l'élaboration de règles institutionnels concernant la coopération internationale, en particulier en ce qui concerne l'aide aux pays du tiers monde dans le développement de leurs propres politiques et stratégies en matière de protection des écosystèmes marins (capacity building). La réalisation du programme d'action pour un développement durable des SIDS sera discutée à chaque Assemblée générale des Nations unies, et donnera lieu à un rapport du Secrétaire général qui sera soumis à la Commission pour le développement durable. 2. «La Déclaration de Barbade '>, le document final de la conférence est rédigée dans des termes très généraux qui n'incluent pas des engagements proprementsdits. Elle n'oblige pas la Belgique à envisager des mesuresconcrètes. b) Hoe en wanneer zullen ze nog worden getroffen? Antwoord: 1. De VNO-conferentie te Barbados (25 april - 6 mei 1994) is een eerste uitvoering geweest, op internationaal vlak van kapittel17 van de Agenda 21, betreffende de bescherming van mariene ecosystemen, dat als concreet actiepunt de versterking van de internationale samenwerking vooropstelt. De conferentie te Barbados heeft in het bijzonder de problemen van de kleine eilandstaten in ontwikkeling (SIDS - Small Island Development States) aan de orde van de dag gesteld. Tijdens de werkzaamheden die aan die VNO-conferentie zijn voorafgegaan werd de nodige aandacht besteed aan de uitwerking van institutionele regelingen betreffende de internationale samenwerking, in het bijzonder wat betreft de hulp aan derde wereldlanden bij de ontwikkeling van een eigen beleid en strategie inzake de bescherming van hun mariene ecosystemen (capacity building). De uitvoering van het Actieprogramma voor een duurzame ontwikkeling van de SIDS zal een jaarlijks thema worden voor de VNO Algemene vergadering en aanleiding geven tot een rapportering door de secretaris-generaal, en bespreking binnen de VNO-commissie voor duurzame ontwikkeling. 2. De «Verklaring van Barbados ", het slotdokument van de conferentie is in vrij algemene en vrijblijvende termen gesteld. Voor België biedt ze geen aanleiding om specifieke maatregelen te treffen. Dû Question n? 417 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.): Développement durable. - Océans. - Convention de Paris.- Confirmation. Lechapitre dix-sept de l'agenda 21 est consacré aux océans. Il y est question de toutes les mesures susceptibles de protéger les écosystèmes marins. Compte tenu de leur influence importante sur l'existence de l'homme, les écosystèmes marins doivent être protégés d'urgence contre les effets néfastes des activités humaines. Ilconvient en outre de veiller à une utilisation sensée et durable des ressources alimentaires et des réserves de matières premières qu'ils renferment. Pour y parvenir, l'accent est mis dans ce chapitre sur l'intégration politique, la prévention, la «capacity building» et la coopération internationale. Concrètement, il convient notamment de renforcer Ja coopération et la coordination internationales en veillant tout particulièrement à une intégration des secteurs et institutions concernés. L'un des résultats DO Vraag nr. 417 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Duurzame ontwikkeling. - Oceanen. - Verdrag van Parijs. - Bekrachtiging. Hoofdstuk zeventien van Agenda 21 heeft de oceanen als onderwerp. Dat hoofdstuk ornvat alle relevante beleidsmaatregelen ten aanzien van de bescherming van mariene ecosysternen. Het mariene ecosysteem moet, gezien zijn enorme invloed op ons bestaan, prioritair worden bescherrnd tegen de schadelijke effecren van menselijke activiteiten. Bovendien moet op een verstandige en duurzame manier gebruik worden gemaakt van de daarin aanwezige voedselbronnen en grondstoffenvoorraden. Bij de uitwerking van dat hoofdstuk ligt de nadruk op principes van beleidsintegratie, voorzorg, «capacity building» en internationale samenwerking. Een van de concrete actiepunten van dat hoofdstuk is de versterking van internationale sarnenwerking en coördinatie, met bijzondere aandacht voor integratie van de betrokken sectoren en instellingen. Een van de 1543

58 12106 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden \GL \99:'-\990\) concrets de cette coopération internationale est la signature de la convention de Paris en septembre Cette convention, qui reprend les dispositions de la convention d'oslo de 1974 et de la convention de Paris de 1972, intègre également les lignes de force de l'agenda a) Où en sont la ratification et la mise en œuvre de cette nouvelle convention de Paris de 1992? h) Quand cette convention sera-t-elle soumise pour approbation au Parlement? c) De quoi ce volet de la procédure dépend-il encore? 2. Dans quelle mesure notre pays a-t-il déjà pris des initiatives en vue du respect des engagements contenus dans cette convention? Quelles mesures concrètes ont déjà été prises? Réponse: 1. La Convention pour la protection du milieu marin de l'atlantique du Nord-Est faite à Paris le 22 septembre 1992, ne peut être ratifiée qu'après approbation parlementaire. L'avant-projet de loi portant approbation de cette convention a été soumis à la signature du chef d'etat le 20 juin dernier. Par conséquence, le projet de loi pourra probablement être introduit bientôt auprès des Chambres législatives. 2. En ce qui concerne la deuxième partie de la question je me permets de référer l'honorable membre au ministre fédéral et aux ministres régionaux compétents pour l'environnement. concrete resultaten van die internationale sarnenwerking is het verdrag van Parijs van september 1992 dat het verdrag van Oslo van 1974 en dat van Parijs van 1972 samenvoegt tot een verdrag waarin de uitgangspunten van Agenda 21 zijn opgenomen. 1. a) Hoever staat het met de ratificatie en implementatie van dat nieuwe verdrag van Parijs van 1992? h) Wanneer zal dat verdrag ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd? c) Waarvan is de voorlegging nog afhankelijk? 2. In hoeverre rnaakre ons land al een begin met de nakoming van de verbintenissen van het verdrag? Welke concrete maatregelen werden al genomen? Antwoord: 1. Het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, opgemaakt te Parijs op 22 september 1992, kan slechts worden geratificeerd na parlementaire goedkeuring. Het voorontwerp van wet houdende goedkeuring van dat verdrag werd op 20 juni jongstleden ter ondertekening aan het Staatshoofd voorgelegd. Bijgevolg zal het wetsontwerp wellicht weldra kunnen worden ingediend bij de wetgevende Kamers. 2. Wat het tweede deel van de vraag betreft moge ik het geacht lid verwijzen naar de federale ministers en de gewestministers bevoegd voor het Leefmilieu. DO Question na 418 de M. De Mol du 28 juin 1994 (N.) : Environnement. - Pollution atmosphérique. - Traités. Le chapitre neuf de l'agenda 21 est consacré à la protection de l'atmosphère. Il aborde les principaux problèmes en matière de pollution atmosphérique, à savoir l'effet de serre, l'appauvrissement de la couche d'ozone et la pollution atmosphérique dans les grandes agglomérations. L'Agenda 21 propose des programmes d'action spécifiques: recherche scientifique, développement de sources d'énergie durables et limitation de la pollution atmosphérique engendrée par l'industrie grâce à une meilleure efficacité énergétique, à la prévention et éventuellement à l'utilisation de techniques d'épuration. On plaide également, dans ce chapitre, pour une application stricte des accords conclus dans le cadre de la convention de Vienne (1985) et du protocole de Montréal. Parmi les actions concrètes à mener dans le cadre de la lutte contre la pollution atmosphérique, on peut citer la mise en œuvre de DO Vraag nr. 418 van de heer De Mol van 16 juni 1994 (N.): Leefmilieu. - Luchtverontreiniging. - Verdragen. Hoofdstuk negen van Agenda 21 heeft de bescherming van de atmosfeer als onderwerp. Dat hoofdstuk behandelt met name de belangrijkste milieuproblemen die betrekking hebben op lucht, met name het broeikaseffect, de aantasting van de ozonlaag en de luchtverontreiniging in grote agglorneraties. Agenda 21 stelt specifieke actieprogramma's voor: wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling van duurzame energiebronnen, en beperking van luchtverontreiniging door industrie via energie-efficiëntie, preventie en desnoods zuiveringstechnieken. Bovendien wordt in dat hoofdstuk gepleit voor een strikte uitvoering van de afspraken in de conventie van Wenen (1985) en het protocol van Montreal. Een concreet actiepunt is de aanpak van de luchtverontreiniging, met specifieke aandacht voor zogenaamde «early warning»<systemen, uitwisseling van gegevens en regionale akkoor-

59 ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) -'- (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) systèmes d'alerte précoce, l'échange de données et la conclusion d'accords régionaux. Il convient, à ce propos, d'attirer l'attention sur les accords de coopération conclus ces trois dernières années par plusieurs ministres avec essentiellement des pays de l'europe de l'est ou d'europe centrale et qui sont importants au niveau de la qualité de l'environnement et de la pollution atmosphérique transfrontalière. La mise en œuvre de ces accords est, semble-t-il, déficiente. Dans le cadre d'une action coordonnée, ils peuvent constituer un moyen efficace d'aborder de manière ciblée les problèmes environnementaux. Il serait dès lors souhaitable de dresser un inventaire des accords en question en vérifiant où en est leur mise en oeuvre. 1. a) Quels accords de coopération importants sur le plan de la qualité de l'environnement en général et de la pollution atmosphérique transfrontalière en particulier ont été conclus au cours des trois dernières années par des membres du gouvernement fédéral? b) Quelles dispositions relatives à l'environnement et à la pollution atmosphérique en particulier ces différents accords contiennent-ils? 2. a) Dans quelle mesure ces accords produisent-ils des effets? Est-il exact que leur mise en œuvre est laborieuse? b) Dans l'affirmative, pourquoi? 3. Existe-t-il au niveau fédéral un inventaire des accords avec des précisions quant à leur mise en œuvre? Réponse: 1. a) Des conventions concernant la coopération bilatérale dans le domaine de l'environnement ont été signées avec: - la Pologne (l0 septembre 1990); - la Hongrie (l4 septembre 1990); - la Tchécoslovaquie (13 juin 1991). b) Ces accords établissent une coopération technique, industrielle et scientifique dans le domaine de la politique, de la gestion et du management de l'environnement en général. La lutte contre la pollution atmosphérique est un des domaines particuliers de cette coopération bilatérale. 2. En exécution de ces accords et dans le cadre plus large des programmes «bilatéraux» belges de l'aide Phare avec les pays de l'europe centrale et orientale, la Belgiquea financé plusieurs projets bilatéraux qui concernent la lutte contre la pollution atmosphérique. Les dernières années la Belgique continue à être associée, par le biais des programmes multilatéraux Phare, à la réalisation dans cette région de projets qui concernent le rétablissement de la qualité de l'air. Il faut tenir compte du fait que la lutte contre les problèmes de l'environnement en Europe centrale et den. In dat verband moet de aandacht worden gevestigd op de samenwerkingsakkoorden die verschillende ministers de jongste drie jaar sloten met vooral Oosten Middeneuropese landen, die relevant zijn voor de milieukwaliteit of voor grensoverschrijdende luchtverontreiniging. Die akkoorden blijken niet of zeer stroef te werken. Nochtans kunnen de akkoorden in een gecoördineerd verband een efficiënt middel zijn om zeer doelgericht geselecteerde milieuproblemen aan te pakken. Een inventaris van de akkoorden en de stand van uitvoering ervan is dan ook noodzakelijk. 1. a) Welke samenwerkingsakkoorden die ook relevant zijn voor de milieukwaliteit in het algemeen of voor grensoverschrijdende luchtverontreiniging in het bijzonder, sloten leden van de federale regering de jongste drie jaar? b) Welke bepalingen met betrekking tot het leefmilieu en meer bepaald de luchtverontreiniging, zijn in de respectieve akkoorden vervat? 2. a) In hoeverre werken die akkoorden? Is het juist dat ze niet of zeer stroef werken? b) Zo ja, waarom? 3. Worden die akkoorden en hun stand van uitvoering op federaal niveau geïnventariseerd? Antwoord: 1. a) Bilaterale akkoorden houdende samenwerking op het gebied van de leefmilieubescherming werden afgesloten met: Polen (10 september 1990); Hongarije (14 september 1990); Tsjechoslowakije (13 juni 1991). b) Die akkoorden voorzien een technische, industriële en wetenschappelijke samenwerking op het gebied van het beleid, beheer en management van het leefmilieu in het algemeen. De bestrijding van de luchtbezoedeling is een van de specifieke terreinen van die samenwerking. 2. In uitvoering van die akkoorden en in her ruirner kader van de Belgische «bilaterale» Phare-hulp aan de landen van Midden- en Oost-Europa werden verscheidene bilaterale projecten die de strijd tegen de luchtbezoedeling betreffen, door België gefinancierd. In de jongste jaren blijft België, via de multilaterale Phare-programma's betrokken bij de uitvoering van projecten in die regio betreffende onder meer herstel van de zuiverheid van de lucht. Men moet er echter rekening mee houden dat de strijd tegen milieuvervuiling in Centraal- en Oost-

60 12108 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) -(115)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) orientale est encore plus complexe que chez nous. Il y a peu de temps encore, les dirigeants politiques totalitaires non seulement censuraient toute information concernant les problèmes d'environnement mais faisaient également obstacle à la recherche scientifique dans ce domaine. En fin de compte les gouvernements démocratiques actuels sont confrontés à un dilemme: la fermeture de toutes leurs industries polluantes causerait l'aggravation du chômage actuel ainsi que des perturbations sociales et politiques qui en sont la conséquence. 3. L'état actuel de la réalisation des accords mentionnés au point 1 doit être vu à la lumière des compétences des régions en matière d'environnement. A titre d'exemple: l'avis des régions a été sollicité en ce qui concerne le renouvellement éventuel de l'accord bilatéral de coopération Belgique - URSS (25 juin 1975) avec la Russie et les autres Etats de l'ex-union soviétique. Europa nog complexer is dan bij ons. Tot voor kort censureerden de totalitaire politieke machthebbers niet alleen het informatie over milieuproblemen, maar ze verhinderden ook alle wetenschappelijk onderzoek hierover. Ten slotte staan de huidige dernocratische regeringen voor een dilemma: de onmiddellijke sluiting van alle vervuilende industrieën zou een verergering van de werkloosheid, en de daarbij gaande sociale onrust en politieke onstabiliteit veroorzaken. 3. De hedendaagse stand van uitvoering van de in punt 1 vermelde akkoorden, dient te worden gezien in het licht van de bevoegdheden van de gewesten inzake leefmilieu. Zo werd bijvoorbeeld het advies van de gewesten ingewonnen inzake de eventuele vernieuwing van het bilateraal samenwerkingsakkoord met de USSR (25 juni 1975) met Rusland en de andere GOSstaten. DO Question n? 422 de M. de Clippele du 28 juin 1994 (Fr.) : Etat civil. - Actes. - Féminisation des noms. Dans les actes de l'état civil, rédigés en néerlandais, les noms patronymiques des personnes non titrées appartenant à la noblesse officielle du royaume sont suivis de «jonkheer» pour les hommes et de «jonkvrouw» pour les femmes. Dans les actes rédigés en français, par contre, seule est obligatoirement mentionnée pour les hommes, la qualification d'«écuyer», Toutefois, le décret du 21 juin 1993 du Conseil de la Communauté française rend obligatoire la féminisation des professions, état civil, et cetera dans les actes administratifs. Il en est de même pour la qualification de «chevalier». Au rang de ces termes féminins le terme «écuyère» est mis en rapport avec le mot masculin d'«écuyer» et «chevalière» avec «chevalier». Dans quelle mesure le décret précité s'applique-t-il à la rédaction des actes de l'état civil dans le cas d'espèce? Réponse: 1. L'article 113 de la Constitution stipule que le Roi a le droit de conférer des titres de noblesse. Cette matière est donc de la compétence exclusive de la Couronne, avec co-signature du ministre des Affaires étrangères. 2. En droit nobiliaire il n'existe pas d'équivalent féminin du titre de chevalier et il n'existe pas en français de titre correspondant à celui de «jonkvrouw», 3. Par conséquent, les titres féminins d'«écuyère» et de «chevalière», correspondant respectivement à ceux d'écuyer et de chevalier auxquels se réfère l'honorable membre ne peuvent en aucun cas être utilisés dans des documents officiels, y inclus les actes de l'etat civil. DO Vraag nr. 422 van de heer de Clippele van 28 [uni (Fr.) : Burgerlijke stand. - Akten. - Feminisering. In de in het Nederlands opgestelde akten van de burgerlijke stand wordt de familienaam van personen zonder titel die tot de officiële adel van het koninkrijk behoren, gevolgd door «jonkheer» voor mannen en «jonkvrouw. voor vrouwen. In de in het Frans opgestelde akten daarentegen wordt alleen bij de mannen de titel «écuyer» vermeld. Volgens het decreet van 21 juni 1993 van de «Conseil de la Communauté française» is de feminisering van beroepen, burgerlijke stand, enzovoort in administratieve akten nochrans verplicht. Hetzelfde geldt voor de titel «chevalier ". Wat de vrouwelijke variant betreft, stemt de terrn «écuyère» overeen met het mannelijke «écuyer» en «chevalière» met «chevalier». In hoever moet het bedoelde decreet in zo'n geval bij het opstellen van de akten van de burgerlijke stand worden toegepast? Antwoord : 1. Artikel 113 van de Grondwet bepaalt dat de Koning het recht heeft adeldom te verlenen. Die materie behoort dan ook uitsluitend toe tot de bevoegdheid van de Kroon onder medeondertekening van de minister van Buitenlandse Zaken. 2. Het adelrecht kent geen vrouwelijk equivalent voor «ridder» en geen Franstalig vrouwelijk equivalent voor «jonkvrouw», 3. Bijgevolg mogen de door het geacht lid genoemde vrouwelijke equivalenten «écuyère» en «chevalière» voor respectievelijk «écuyer» en «chevalier» niet worden aangewend in officiële stukken, de aktem van burgerlijke stand inbegrepen.

61 DO Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) DO Question n? 428 de M. Van Overmeire du 7 juillet 1994 (N.): Bangladesh. - Teslima Nasreen. - Poursuites Au Bangladesh, l'écrivaine Taslima Nasreen fait actuellement l'objet d'une véritable chasse aux sorcières en raison de ses prises de position critiques concernant la position de la femme dans l'islam. Sa tête est mise à prix, et elle fait l'objet d'un mandat d'arrêt. Taslima Nasreen chercherait protection auprès d'une ambassade occidentale. 1. a) Avez-vous donné des instructions à notre ambassadeur au Bangladesh en vue de l'accueil éventuel de Teslima Nasreen? b) Dans l'affirmative, lesquelles? 2. Avez-vous protesté auprès du gouvernement du Bangladesh contre cette grave atteinte au droit à la liberté d'expression? 3. Avez-vous déjà donné l'ordre à nos diplomates présents au Bangladesh d'aider Teslima Nasreen si celle-civoulait tenter de quitter le pays? Réponse; 1. L'ambassadeur de Belgique au Bangladesh n'a pas reçu d'instructions spécifiques en rapport avec un éventuel accueil de MmeTeslima Nasreen. 2. Lors du Conseil affaires générales du 18 juillet dernier, les 12 ministres des Affaires étrangères de l'union européenne ont chargé leurs ambassadeurs à Dhaka d'effectuer une démarche par laquelle les Douze demandent au gouvernement du Bangladesh de prendre toutes les mesures nécessaires pour la protection de MmeNasreen et pour lui permettre de quitter le pays si elle le souhaite. 3. L'occasion de cette démarche sera mise à profit par les ambassadeurs pour faire savoir que les Etats membres des Douze, de même que les Etats candidats à l'union européenne, sont prêts à examiner favorablement une demande de visa émanant de Mme Nasreen. Vraag nr, 428 van de heer Van Overmeire van 7 juli 1994 (N.): Bangladesh. - Teslima Nasreen. - Vervolging. In Bangladesh is een ware heksenjacht ontketend tegen de schrijfster Taslima Nasreen wegens haar kritische uitlatingen over de positie van de vrouw in de islam. Er sraat een prijs op haar hoofd en een arrestatiebevel is uitgevaardigd, Taslima Nasreen zou nu bescherming zoeken in een westerse ambassade. 1. a) Heeft u onze ambassadeur in Bangladesh instructies gegeven betreffende een eventuele opvang van Teslima Nasreen? h) Zo ja, welke? 2. Heeft u bij de regering van Bangladesh geprotesteerd tegen diegrove schending van het recht op vrije meningsuiting? 3. Heeft u onze diplomaten in Bangladesh al opdracht gegeven Teslima Nasreen behulpzaam te zijn bij eventuele pogingen het land te verlaten? Antwoord: 1. Er werden de ambassadeur van België in Bangladesh geen specifieke instructies gegeven met betrekking tot een eventuele opvang van mevrouw Teslima Nasreen. 2. De twaalf ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie hebben op de Raad algemene zaken van 18 juli jongstleden besloten om hun ambassadeurs te Dhaka te gelasten met een demarche. Hierbij richten de Twaalf een oproep tot de regering van Bangladesh om alle nodige maatregelen te treffen voor de bescherming van mevrouw Nasreen en om haar in de gelegenheid te stellen het land te verlaten zo zij dar wenst. 3. Ter gelegenheid van dezelfde demarche zal worden meegedeeld dat de lidstaten van de Europese Unie, alsook de toetredende Staten, bereid zijn om eender welke visumaanvraag die mevrouw Nasreen zou willen indienen, gunstig te onderzoeken. DO Question n? 429 de M. De Man du 8 juillet 1994 (N.) ; Pays-Bas. - Drogue. - Khat. Un tribunal de Haarlem aux Pays-Bas a estimé que l'utilisation de khat n'était pas contraire à la loi sur les stupéfiants. Le khat est néanmoins une drogue qui contient du catinon et de la catine qui ont été placés par DO Vraag nr. 429 van de heer De Man van 8 juli 1994 (N.) : Nederland. - Drugs. - Khat. Een rechtbank in het Nederlandse Haarlem oordeelde dat het gebruik van khat niet in strijd is met de opiumwet. Nochtans is khat een roesmiddel dat catinon en catine bevat, die door de Verenigde Naties op

62 12110 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwomdi.'f,tt':. Vragen en Antwoorden (GZ ) les Nations unies sur la liste des stimulants interdits. Des tonnes de khat arrivent chaque semaine à l'aéroport de Schiphol. Les vendeurs de drogue somaliens peuvent y acheter ouvertement et sans être dérangés des quantités commerciales de khat. Les autorités n'interviennent pas. 1. Avez-vous déjà protesté auprès des autorités des Pays-Bas contre ce laxisme, qui constitue également une menace pour notre pays? 2. a) Estimez-vous que les Pays-Bas enfreignent les conventions internationales contre le commerce de drogue? b) Dans l'affirmative, avez-vous déjà fait des démarches pour que les instances internationales compétentes se penchent sur ces infractions? 3. Quelle procédure de plainte peut être suivie pour accuser un pays (en l'occurrence les Pays-Bas) de nonrespect des conventions internationales relatives au commerce de drogue? Réponse: J'ai transmis la question de l'honorable membre à mon collègue, le ministre de la Justice, qui est compétent en la matière (question n 686 du 19 juillet 1994). de lijst van verboden stimulerende middelen werden geplaatst, Op de luchthaven van Schiphoi komen wekelijks tonnen khat aan, Somalische drughandelaars kunnen openlijk en ongestoord cornmerciële hoeveelheden khat aankopen. De overheid treedt daar nier tegen op. 1. Heeft u al bij de Nederlandse autoriteiten geprotesteerd tegen dat lakse beleid, dat ook voor ons land een bedreiging vormt? 2. a) Bent u van oordeel dar Nederland daardoor de internationale overeenkomsten tegen drughandel overtreedt? b) Zo ja, heeft u al stappen gedaan om die overtredingen aan te kaarten bij de bevoegde internationale instanties? 3. Welke klachtenprocedure kan worden gevolgd om een land (in casu Nederland) aan te klagen wegems niet naleving van de internationale overeenkornsren betreffende de drughandel? Antwoord : Ik heb de vraag van het geacht lid overgemaakt aan mijn collega, de minister van justùùe, tot wiens bevoegdheid het behandelde onderwerp behoort (vraag nr. 686 van 19 juli 1994). DO Question n? 430 de M. Van Eetvelt du 8 juillet 1994 (N.): Fonds belgo-congolais. - Indépendants. La loi du 14 avril 1965 organisant une intervention financière de l'etat du chef de dommages causés aux biens privés entend fournir une compensation financière aux ex-coloniaux qui ont tout perdu. La perte de notre colonie a en effet causé des drames pour les personnes qui travaillaient à l'époque au Congo. Par le passé, des fonctionnaires, des enseignants et des indépendants ont introduit plus de dossiers pour obtenir un dédommagement pour les dommages matériels subis. Selon les informations que nous avons reçues, la catégorie des indépendants a toutefois été abandonnée à son sort. Depuis 1965, plus de dossiers sont encore à l'étude. 1. Cela est-il exact? 2. Dans l'affirmative, pourquoi les choses tardentelles tellement? 3. Quelles mesures comptez-vous prendre? Réponse: J'ai transmis la question de l'honorable membre à mon collègue, le ministre des Communications et des Entreprises publiques, compétent pour l'exécution de la loi du 14 avril 1965 (question n 1110 du 1 er août 1994). DO Vraag nr. 430 van de heer Van Eetvelt van 8 juli 1994 (N.) : Belgisch-Congolees fonds. - ZelfstantJigen. De wet van 14 april 1965 tot regeling van de financiéle tegemoetkoming van de Staat wegens schade aan private goederen tracht de oud-kolonialen die alles hebben verloren financieel te vergoeden. Het verlies van onze kolonie heeft inderdaad drama's veroorzaakt voor onze mensen die in het toenmalige Congo werkten. Er werden destijds meer dan dossiers ingediend om een vergoeding voor de geleden materiële schade te vorderen door ambtenaren, leraren en zelfstandigen. Die laatste categorie is echter, volgens ingewonnen informatie, in de kou blijven staan. Meer dan dossiers zijn nog in behandeling, sedert Klopt dat? 2. Zo ja, waarom blijft dat zo lang aanslepen? 3. Welke maatregelen neemt u? Antwoord : Ik heb de vraag van het geacht liid overgemaakt aan mijn collega, de minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven, bevoegd voor de uitvoering van de wet van 14 april 1965 (vraag nr van 1 augustus 1994).

63 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Vice-Eerste Minister en Minister van justitie en Economische Zaken Justice Justitie DO DO Question n? 289 de M. Breyne du 2 mars 1993 (N.) : Divorce. - Droit de visite. - Plaintes. Les tribunaux accordent généralement un droit de visiteau parent qui ne s'est pas vu accorder la garde de ses enfants après un divorce. Le parent qui refuse d'accorder ce droit commet un délit. Les parquets doivent d'office veiller à l'exécution des jugements. Un classement sans suite des plaintes est contraire à l'intérêt des enfants et est fréquemment à l'origine d'une aliénation souvent définitive à l'égard du parent avec lequelils ne cohabitent pas. 1. Combien de plaintes pour refus de droit de visite ont été enregistrées de 1986 à 1992, par arrondissement judiciaire? 2. Quelles suites y ont été réservées? Quel pourcentagea été classé sans suite, et pour quel pourcentage y a-t-ileu des poursuites effectives? 3. Quels motifs ont été invoqués pour justifier le classement sans suite? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorablemembre que dans de nombreux cas le classement sanssuite des plaintes en matière de droit de visite sert l'intérêt des enfants. Contrairement à ce que pense l'honorable membre, ce sont précisément les poursuites et une condamnation ultérieure éventuelle qui, dans bon nombre de cas, sont à l'origine d'une aliénation souvent définitive à l'égard du parent qui a obtenu le droit de visite. Une condamnation aura régulièrement pour effet de renforcer J'éventuel comportement négatif de l'enfant envers le parent qui a le droit de visite, lequel sera présenté commeresponsable de la condamnation du parent qui a obtenu le droit de garde. On ne peut conclure du grand nombre de classements sans suite que les parquets accordent peu d'attention aux plaintes précitées. Dans la plupart des cas, le conflit peut être résolu en invitant les deux parents au parquet et ainsi, par un entretien au cours duquel leur attention est attirée sur les conséquences de l'attitude adoptée, rétablir le régime des visites. Les parties sont également informées de l'existence de services spécialisé susceptibles de les assister en la matière. Des poursuites ne sont entamées que lorsque toutes les tentatives pour régler le conflit à l'amiable ont Vraag nr, 289 van de heer Breyne van 2 maart 1993 (N.): Echtscheiding. - Bezoekrecht. - Klachten. Veelal kermen de rechtbanken aan de ouder die na echtscheiding het hoederecht niet toegewezen krijgt, een bezoekrecht toe van hun kinderen. De ouder die dat weigert pleegt een misdrijf. De parketten moeten er ambtshalve op toezien dat de vonnissen worden uitgevoerd. Indien ze de klachten seponeren, druist dat in tegen het belang van de kinderen en veroorzaakt het een veelvuldige en dikwijls definitieve vervreemding van de ouder bij wie ze niet wonen. 1. Hoeveel klachten werden van 1986 tot en met 1992 geregistreerd inzake weigering van bezoekrecht, per gerechtelijk arrondissement? 2. Welk gevolg werd aan die klachten gegeven, welk percentage werd geseponeerd, en welk percentage werd effectief vervolgd? 3. Welke redenen worden aangehaald om tot seponering te beslissen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat het seponeren van klachten inzake bezoekrecht in vele gevallen het belang van de kinderen dient. In tegenstelling tot de zienswijze van het geacht lid zijn het juist de vervolgingen en een eventuele latere veroordeling die dikwijls een definitieve vervreemding van de bezoekrechthebbende ouder veroorzaken. Een veroordeling verstrekt dikwijls het kind in zijn mogelijke negatieve houding en zienswijze tegenover de bezoekrechthebbende ouder die de schuld zal krijgen van alle onheil dat de veroordeelde ouder overkomt. Uit het groot aanral seponeringen mag niet worden besloten dat de parketten weinig aandacht zouden schenken aan dergelijke klachten. Meestal kan het conflict worden opgelost door beide ouders op het parket uit te nodigen om aldus, via een onderhoud tijdens hetwelk hun aandacht wordt gevestigd op de gevolgen van de aangenomen houding, de bezoekregeling opnieuw te laten opstarten. Tevens wordt aan de partijen kennis gegeven van de bestaande gespecialiseerde diensten die hun ter zake kunnen bijstaan. Pas wanneer alle pogingen, om het conflict in der minne te regelen, vruchteloos zijn gebleven en de

64 ChambredesReprésentantsdeBelgique (115)- Questionset Réponses(Sa ) BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) échoué et que le parent qui a obtenu le droit de garde persiste à refuser sans motif valable à l'autre parent l'exercice de son droit de visite. Pour les années 1986 à 1992, je vous communique sur la base des données qu'on a pu me fournir les totaux suivants: hoederechthebbende ouder hardnekkig en 'LOnder'?:,"{jegronde reden blijft weigeren het be'z.oekrec.b.tol.:.te staan wordt vervolging ingesteld. Op basis van de gegevens zoals zij mij konden wvrden verstrekt kan ik voor de jaren 1986 tot en net 1992 volgende totaalcijfers meedelen: Arrondissement judiciaire Nombre de plaintes Nombre de classements sans suite Nombre de poursuites Gerechtelijk arrondissement Aantal klachten Aantal seponeringen Aantal vervolgingen - Arlon I Aarlen. - Mons I Bergen. - Bruxelles I Brussel. - Charleroi. - Termonde I Dendermonde - Dinant. - Eupen. - Gand I Gent. - Hasselt. - Huy I Hoei. - Ypres I leper. - Courtrai I Kortrijk. - Louvain I Leuven. - Marche-en-Famenne. - Namur I Namen. - Neufchâteau. - Nivelles I Nijvel. - Audenarde I Oudenaarde.. - Tongres I Tongeren. - Turnhout. - Furnes I Veurne Pas de relevé détaillé. I Geen detailstaat En ce qui concerne les arrondissements judiciaires de Termonde, de Louvain, de Nivelles, de Marche-en- Famenne et de Neufchâteau, il est à noter que les chiffres n'ont pu être fournis que pour certaines années de la période concernée: Termonde : 1986 et 1992; Louvain: à partir du 1 er juillet 1990; Nivelles: 1991 et 1992; Marche-en-Famenne: à partir de 1988; Neufchâteau: uniquement Pour les autres arrondissements judiciaires, il s'est avéré matériellement impossible d'effectuer les recherches nécessaires. Les classements sans suite ont été opérés principalement pour les motifs suivants: - il n'y a pas d'infraction ou de preuve d'infraction; - inopportunité des poursuites. Dans certains cas, la suite réservée aux plaintes en la matière a consisté à les joindre à des plaintes déposées antérieurement ou encore à les communiquer pour disposition à un autre parquet, ce pour des raisons de compétence. Il en résulte que les chiffres susmentionnés ne donnent pas une idée exacte du rapport entre le nombre de plaintes et celui des poursuites. Dans la pratique, une seule plainte entraîne en effet rarement des poursuites. Wat betreft de gerechtelijke arrondissementen Dendermonde, Leuven, Nijvel, Marche-en-Famenne en Neufchâteau dient te worden opgemerkt dat slechts voor een aantal jaren cijfers konden worden verstekr, namelijk: Dendemone: 1986 en 1992; Leuven: vanaf 1 juli 1990; Nijvel: 1991 en 1992; Marche-en-Famenne: vanaf 1988; Neufchâteau: enke Wat betreft de overige gerechtelijke arrondissementen bleek het materieel onmogelijk de gevraagde gegevens op te zoeken. De voornaamste redenen die tot seponering nebben geleid zijn de volgende: - Er is geen misdrijf voorhanden of bewezen; - Inopportuniteit van de vervolging. Andere gevolgen die aan dergelijke klachten werden gegeven zijn de samenvoeging met eerder neergelegde klachten alsook het ter beschikking overmaken aan een ander parket wegens bevoegdheid. Vandaar ook dat de eerder vermelde cijfers geen juiste weergave geven van de verhouding klachten-vervolgingen. In de praktijk wordt er immers zelden vervolgd op grond van één klacht.

65 DO Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) DO Question n? 382 de M. Simons du 24 juin 1993 (Fr.) : Urbanisme.- Bruxelles. - Infractions. Deux types de législation régissent l'urbanisme et l'aménagement du territoire en région bruxelloise: d'une part l'ordonnance du 29 août 1991 organique de la planification et de l'urbanisme et d'autre part des articles de la loi du 29 mars 1962 organique de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme restés d'application à la Région de Bruxelles-capitale. 1. Quel a été, par année, en 1989, 1990, 1991 et 1992, le nombre d'infractions commises en regard de cesdeux législations? 2. Quel a été l'objet de chacune de ces infractions? 3. Quel a été pour chacune de ces infractions le résultat de la poursuite? Réponse: 1,2 et 3. En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants. Etant donné que l'ordonnance du 29 août 1992 organique de la planification et de l'urbanisme n'est en vigueur que depuis le 1 er juillet 1993, les infractions signalées en matière d'urbanisme relèvent, essentiellement du champ d'application de la loi du 29 mars Vraag nr. 382 van de heer Simons van 24 juni 1993 (Fr.) : Stedebouw. - Brussel. - Inbreuken. Op het grondgebied van het Brusselse Gewest zijn inzake stedebouw en ruimtelijke ordening twee wetgevingen van kracht: de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw, en artikelen van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw die in het Brussels hoofdstedelijk Gewest van toepassing zijn gebleven. 1. Hoeveel inbreuken werden jaarlijks in 1989, 1990, 1991 en 1992 op beide wetgevingen gepleegd? 2. Waarin bestond elke inbreuk? 3. Wat was, voor elke inbreuk, het resultaat van de vervolgingen? Antwoord: 1, 2 en 3. In antwoord op zijn vraag kan ik het geacht lid de volgende inlichtingen meedelen. Gezien de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw slechts sinds 1 juli 1993 van kracht is, vallen de vermelde inbreuken inzake stedebouw voornamelijk onder het toepassingsveld van de wet van 29 maart Infractions en matière d'urbanisme'< Bruxelles.! Inbreuken inzake stedebouw - Brussel (I) Procédure Procédure Procédure Procédure Procédure en langue Procédure en langue Procédure en langue Procédure en langue en langue néerlan- en langue nêerlan- en langue néerlan- en langue néerlanfrançaise daise française daise française daise française daise Procedure Procedure Procedure Procedure Procedure Procedure Procedure Procedure inde in de in de in de in de in de in de in de Franse Nederlansde Franse Nederlansde Franse Nederlansde Franse Nederlansde taal taal taal taal taal taal taal taal - Nombre de dossiers enregistrés.! Aantal geregistreerde dossiers Information.! Opsporingsonderzoek 12 - Classement sans suite.! Seponering 94 - Fixation.! Vaststelling 3 - Jugement.! Vonnis. - Affaire transmise.! Overgemaakte zaak Jonction.! Samenvoeging 2 - Non lieu.! Ontslag van rechtsvervolging (1) Les chiffres de l'année 1990 ne sont communiqués qu'à partir du mois de septembre, date correspondant à l'encodage informatique de ces dossiers.! De cijfers voor het jaar 1990 werden pas vanaf de maand september meegedeeld, zijnde de datum waarop de informatisering van die dossiers is begonnen. 1544

66 12114 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Eu égard au nombre important de dossiers constitués en la matière, il est difficile de préciser l'objet de chacune des infractions. Différentes raisons peuvent justifier le nombre important d'affaires classées sans suite: Dans nombre de cas, il suffit à l'inculpé d'introduire auprès des services communaux un dossier complété pour qu'un avis favorable soit émis à posteriori par le collège des bourgmestre et échevins; il est également fréquent que l'infraction cesse après l'accomplissement de travaux d'aménagement, le paiement d'une transaction proposée par le fonctionnaire délégué, voire même la remise volontaire des lieux en leur pristin état par l'inculpé. Les autres causes doivent être imputées au fait que les éléments constitutifs de l'infraction n'apparaissent pas réunis, qu'il n'a pas été possible d'en identifier l'auteur ou de lui imputer la responsabilité pénale, ou que l'infraction ne présente intrinsèquement aucun caractère de gravité. Rekening houdend met het groot aantal ter zake samengestelde dossiers, is het moeilijk het voorwerp van elk van die inbreuken te preciseren. Verschillende redenen kunnen het groot aantal seponeringen rechtvaardigen: In veel gevallen volstaat het dat de verdachte bij de gemeentelijke diensten een vervolledigd dossier indient opdat achteraf een gunstig advies zou worden uitgebracht door het college van burgemeester en schepenen; het gebeurt eveneens regelmatiig dat de inbreuk ophoudt na de uitvoering van verbouwingswerken, de betaling van een minnelijke schikking voorgesteld door de bevoegde arnbtenaar of zelfs door het vrijwillig herstellen van de plaats in zijn oorspronkelijke staat door de verdachte. De andere oorzaken moeten worden toegeschreven aan het feit dat de constitutieve elementen van de inbreuk niet allen aanwezig blijken, dat het nier mogelijk is geweest de dader te identificeren of hem de strafrechtelijke verantwoordelijkheid ten laste te leggen, of dat de inbreuk intrinsiek geen ernstig karakter vertoont. DO Question n? 527 de M. Vandeurzen du 22 décembre 1993 (N.): Procédure civile. - Comparution volontaire. - Procédure écrite. Le nouvel alinéa 4 de l'article 706 du Code judiciaire prévoit que lors de leur comparution volontaire, les parties peuvent déposer immédiatement leurs mémoires, notes ou pièces comme le prévoit l'article 755 du Code judiciaire (procédure écrite). Les avocats considéraient cette procédure comme une dérobade dans les causes en état. Toutefois, il n'est pas exceptionnel que les plaidoiries soient reportées à 2 ou 3 ans. Plusieurs tribunaux ordonneraient systématiquement la réouverture des débats, de sorte que la requête n'a plus de raison d'être. Il est évident que cela retarde énormément la procédure. Il me revient que la cour d'appel et le tribunal de commerce d'anvers, notamment, ont communiqué qu'il leur était pratiquement impossible d'appliquer l'article 755 du Code judiciaire. S'ils y parviennent malgré tout, il s'en suit une réouverture des débats, souvent après 6 mois ou plus, afin que le juge puisse demander des «explications orales ", comme cet article le permet. Cela entraîne donc aussi des retards de plusieurs mois. Etes-vous informé de l'existence de ce phénomène, et comment faudrait-il, le cas échéant, y remédier? DO Vraag nr, 527 van de heer Vandeurzen van 22 deœ\w1- ber 1993 (N.) : Burgerlijke rechtspleging. - Vrijwillige verschijning. - Schriftelijke behandeling. Het nieuwe vierde lid van artikel 706 Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de partijen bij hun vrijwillige verschijning, onmiddellijk hun memories, nota's of stukken kunnen neerleggen zoals bepaald in artikel 755, van het Gerechtelijk Wetboek (schriftelijke procedure). Die procedure beschouwden de advocaten als een uitwijkmogelijkheid voor zaken die in staat waren. Pleidooien vastgesteld over 2 tot 3 jaar zijn echter geen uitzondering. Verschillende rechtbanken zouden systematisch de heropening van de debatten bevelen, waardoor het verzoekschrift zonder berekenis wordt. De rechtsgang wordt daardoor vanzelfsprekend enorm vertraagd. Naar verluidt hebben onder andere het hof vam beroep en de rechtbank van koophandel te Antwerpen laten weten dar zij artikel 755, van het Gerechtelijk Wetboek bijna onmogelijk kunnen toepassen. Gebeurt het dan toch, dan volgt een heropening van de debatten, dikwijls na 6 maanden of meer, om de «rnondelinge ophelderingen» te vragen, zoals het artikel toestaa.t, Ook hier zijn dus vertragingen van enkele maanden het gevolg. Bent u op de hoogte van dat fenomeen en hoe mœt dat desgevallend worden verholpen?

67 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Réponse complémentaire: Le procureur général près de la Cour d'appel d'anvers m'a communiqué desinformations concernant le problème évoqué par l'honorablemembre. Aucun problème ne s'est posé à la Cour d'appel ni autribunal de commerce d'anvers pour ce qui regarde lacomparution volontaire sur la base de l'article 706 ducodejudiciaire et l'article 755 du même code n'a en aucunemanière été contourné. Toutefois, les autorités judiciaires du ressort de la Courd'appel d'anvers sont d'avis qu'on ne peut pas demanderà tous les juges consulaires d'aller consulter lesdossiers qui sont déposés au greffe du tribunal de commerceen application des règles de la procédure écrite. Aanvullend antwoord: Ik heb van de procureurgeneraal bij het Hof van beroep te Antwerpen inlichtingen verkregen met betrekking tot het door het geacht lid geschetste probleem. In het Hof van beroep en in de Rechtbank van koophandel te Antwerpen zijn helemaal geen problemen gerezen wat de vrijwillige verschijning op grond van artikel 706 van het Gerechtelijk wetboek betreft en is geen sprake van enige omzeiling van het artikel 755 van hetzelfde wetboek, De gerechtelijke overheid van het rechtsgebiedvan het Hof van beroep te Antwerpen is evenwel van oordeel dat niet alle rechters in handelszaken kan worden gevraagd op de griffie van de rechtbank van koophanel de dossiers te gaan inzien die er bij toepassing van de regelen van de schriftelijke rechtspleging zijn neergelegd. DO Questionn? 581 de M. Wymeersch du 1 er mars 1994 (N.): «Boelwerf», - Travailleurs licenciés. - Recouvrements. Voilàdéjà plus d'un an que la s.a, «Boelwerf» a été déclaréeen faillite. Après de longues négociations, un repreneura été trouvé, non sans qu'il ait toutefois été décidéd'un grand nombre de licenciements. De nombreuxtravailleurs qui ont introduit une demande de recouvrementn'ont toutefois toujours rien reçu. Ils ont encoredescréances, entre autres relatives à des arriérés de pécule de vacances et de salaire ainsi qu'à des arriérésd'indemnités de licenciement et cetera. Le 4 octobre, les travailleurs ont reçu des curateurs de la faillitel'attestation destinée à l'onem précisant que lescréancesavaient été acceptées dans le passif privilégié. 1. Est-il normal que cette procédure dure aussi longtemps? 2. Quellessont les instances responsables? 3. Quand la procédure sera-t-elle terminée? 4. Quand les sommes dues seront-elles versées aux intéressés?ce versement sera-t-il effectué en une seule opérationou en tranches, selon l'objet de la créance? Réponse: En réponse à sa question, je puis informer l'honorable membre qu'il ressort des renseignements qui m'ont été fournis par les autorités judiciaires que touslestravailleurs dont les créances ont été acceptées danslepassif privilégié ont entre-temps été payés grâce à l'interventiondu Fonds de fermeture d'entreprises. La curatelle a sollicité l'intervention dudit fonds étant donné que pour payer les créances des anciens travailleurs,trop peu d'actifs pouvaient être réalisés à court terme. Il m'a été confirmé que ce sera probable- DO Vraag nr. 581 van de heer Wymeersch van 1 maart 1994 (N.): Boelwerf. - Ontslagen werknemers. - Scbulduorderingen. Nu al meer dan een jaar geleden werd de nv Boelwerf failliet verklaard. Na lange onderhandelingen werd een overnemer gevonden, echter niet zonder dar tot een groot aantal afvloeiïngen was besloten. Heel wat werknemers die een schuldvordering hebben ingediend, hebben echter nog altijd niets ontvangen, Zij hebben tegoeden die onder meer slaan op achterstallig vakantiegeld en loon en achterstallige opzegvergoedingen en dergelijke. Op 4 oktober kregen de werknemers via de curatoren van het faillissement het attest ten behoeve van de RVA dat hun schuldvorderingen in het bevoorrecht passief werden aanvaard. 1. Is het normaal dat die procedure zo lang duurt? 2. Welke instanties zijn hiervoor verantwoordelijk? 3. Wanneer zal de procedure afgehandeld zijn? 4. Wanneer zal één en ander aan betrokkenen worden uitbetaald? Zal dat in één operatie geschieden of in schijven naargelang het onderwerp van de vordering? Antwoord: In antwoord op zijn vraag kan ik het geacht lid meedelen dat, overeenkomstig de informatie die mij door de gerechtelijke overheden is verstrekt, intussen alle werknemers wiens vordering in het bevoorrecht passief werd aangenomen, zijn uitbetaald via tussenkomst van het Fonds voor sluiting van ondernemmgen. Door de curatele werd een beroep gedaan op tussenkomst van het fonds omdat op korte termijn onvoldoende actief kon worden te gelde gemaakt om de vorderingen van de ex-werknemers uit te betalen, Mij

68 12116 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) ment le cas dans le courant du deuxième trimestre de l'année 1995, lorsque certaines périodes de garantie se seront écoulées. En effet, pendant ces périodes de garantie, d'importants avoirs restent bloqués au profit des sociétés d'armateurs à l'égard desquelles la curatelle a continué l'exécution des contrats de construction. Il m'a également été confirmé que, compte tenu notamment d'une transaction favorable conclue par la curatelle, un dividende de 100% sur les créances privilégiées nettes des travailleurs est envisageable. werd meegedeeld dat dat waarschijnlijk wel het geval zal zijn in de loop van het tweede trimester van 1995, wanneer een deel van de garantieperiodes zal verstreken zijn, Tijdens die garantieperiodes blijven immers belangrijke tegoeden geblokkeerd ten gunste van de rederijen tegen over wie de curatele bouwcontracten verder heeft uitgevoerd. Mede gezien een gunstige dading die de curatele heeft kunnen sluiten werd me dan ook meegedeeld da:t een dividend van 100% op de netto-bevoorrechte schuldvorderingen van de werknemers binnen de mogelijkheden ligt, DO Question n? 597 de Mme Stengers du 16 mars 1994 (Fr.) : Salles d'audience. - Crucifix. Il me revient que dans la salle (salle d'ordonnance 3 ème canton) du Palais de justice de Bruxelles se trouve un crucifix, de même que dans diverses autres salles d'audience du pays, notamment dans celle de la Cour d'assises de Mons. Aucune qualité artistique ne peut certainement être attribuée au crucifix présent dans la salle Sa présence ne se justifie donc pas dans une salle d'audience où le pluralisme des convictions est évidemment la règle de base à respecter. Quelles instructions comptez-vous donner? Réponse: Plusieurs questions concernant le même objet ont déjà été posées à mes prédécesseurs, notamment par M. Lacroix, sénateur, le 30 janvier 1978 et M. Ylieff, député, le 31 janvier Je partage l'avis de mes prédécesseurs en ce sens que la justice se doit d'être et aussi d'apparaître la plus neutre et la plus impartiale possible. Il entre également dans mes intentions de supprimer progressivement tout emblème religieux dans les salles d'audience, sauf s'il s'agit d'une oeuvre artistique ou que cet emblème ait de longue date fait partie du décor traditionnel de cette salle et qu'il s'intègre historiquement et esthétiquement à ce décor. DO Vraag nr. 597 van mevrouw Stengers van 16 maart 1994 (Fr.) : Rechtszalen. - Kruisbeeld. Naar verluidt zou zich in de zaal (ordonnantiezaal3de kanton) van het Justitiepaleis te Brussel een kruisbeeld bevinden. Dar zou ook het geval zijn in diverse andere rechtszalen van het land, onder meer in die van het Assisenhof te Bergen. Men kan het in die zaal aanwezige kruisbeeld bezwaarlijk artistieke kwaliteiten toeschrijven. Het is dus niet op zijn plaats in een rechtszaal waar het pluralisme van de opvattingen uiteraard als grondregel moet gelden. Welke onderrichtingen zal u geven? Antwoord: Verschillende vragen betreffende hetzelfde onderwerp werden al aan mijn voorgangers gesteld, namelijk door de heer Lacroix, senator, op 30 januari 1978 en door de heer Ylieff, volksvertegenwoordiger, op 31 januari Ik deel de mening van mijn voorgangers in die zin dat het gerecht zo neutraal en zo onpartijdig mogelijk behoort te zijn en ook als zodanig moet overkomen. Het ligt eveneens in mijn bedoeling om alle religieuze emblemen geleidelijk uit de gehoorzalen te laten verwijderen, behalve wanneer het om een kunstwerk gaat of wanneer dat embleem al geruime tijd tot het traditionele decor van die zaal behoort en er historisch en esthetisch een integrerend deel van uitmaakt. DO Question n? 601 de M. Taylor du 21 mars 1994 (N.): Département. - Communications gouvernementales. 1. Y a-t-il eu, pour ce qui concerne les aspects de la politique gouvernementale qui vous incombent aujourd'hui, des communications gouvernementales: DO Vraag nr. 601 van de heer Taylor van 21 maart 1994 (N.): Departement. - Regeringsmededelingen. 1. Werden betreffende de aspecten van het regteringsbeleid die vandaag onder uw bevoegdheid vallen, regeringsmededelingen gedaan:

69 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) a) au cours de la période du 1 er décembre 1990 au 30 novembre 1991; h) au cours de la période du 1 er mai 1988 au 30 novembre 1990; c) au cours de la période du 13 octobre 1985 au 1 er mai 1988? 2. Lecas échéant: a) quel était, à chaque fois, le sujet de la communication gouvernementale; b) quels moyens de communication ont été utilisés (télévision, radio, presse écrite, et cetera); c) quel en a été à chaque fois, le coût exact? d) Lescoûts de ces communications gouvernementalesont-ils été, entièrement ou partiellement, pris en charge par le budget du département ou ont-ils été, intégralement ou partiellement, supportés par le budget du cabinet du ministre ou secrétaire d'etat en charge à l'époque? Quels en sont les montants précis? Réponse: Communication gouvernementale. 1. Période du 1 er mai 1988 au 30 novembre 1990 : Campagne d'information sur la majorité à 18 ans. Spots TV et communication gouvernementale: francs belges. 2. Période du 1 er mai 1988 au 30 novembre 1990 : Campagne d'information «Loyers». Spotsradios et communication gouvernementale: francs belges. Toutesces dépenses furent imputées intégralement à chargedu budget du département. L'allocation de base servant d'imputation étant repriseà la division organique 40 AB Dépensesrelatives à l'information de la politique du département. a) in de periode van 1 december 1990 tot 30 november 1991; b) in de periode van 1 mei 1988 tot 30 november 1990; c) in de periode van 13 oktober 1985 tot 1 mei 1988? 2. Zoja: a) wat was telkens het onderwerp van de regeringsmededeling? b) welke communicatiemiddelen (TV, radio, geschreven pers, enzovoort) werden telkens gebruikt? c) wat was telkens de precieze kostprijs? d) Vielen de kosten van die regeringsmededeling(en) gedeeltelijk of geheel ten laste van de begroting van het departement of geheel of gedeeltelijk van de begroting van het kabinet van de toen bevoegde minister of staatssecretaris? Wat zijn de precieze bedragen? Antwoord: Regeringsmededeling. 1. Periode van 1 mei 1988 tot 30 november 1990 : Informatiecampagne over de meerderjarigheid op 18-jarige leeftijd. TV-spots en regeringsmededeling : Belgische frank. 2. Periode van 1 december 1990 tot 30 november 1991 : Informatiecampagne «Huurprijzen». Radiospots en regeringsmededeling : Belgische frank. Al die uitgaven werden integraal geput uit de begroting van het departement. De toegerekende basisvergoeding werd opgenomen in de organieke verdeling 40 BA Uitgaven met betrekking tot de kennisgeving van het beleid van het departement. DO Questionn? 623 de M. de Clippele du 20 avril 1994 (Pr.) : Courset tribunaux. - Codes. - Ouvrages de droit. Il me revient que pour des raisons budgétaires, certainesjuridictions telles la Cour de cassation, des coursd'appel, des tribunaux ne sauront acquérir des ouvragesde droit et notamment le Traité de la nationalitéen droit belge 1993, édition Larcier. Pourriez-vous me confirmer cette situation assez surprenante? Réponse: Conformément à l'article 382 du Code judiciaireun crédit est mis à disposition des magistrats- DO Vraag nr. 623 van de heer de Clippele van 20 april 1994 (Fr.): Hoven en rechtbanken. - Wetboeken. - Recbtsliteratuur. Naar verluidt kunnen sommige rechtscolleges, zoals het Hof van cassatie, sommige hoven van beroep en rechtbanken zich om budgettaire redenen geen rechtsliteratuur zoals het «Traité de la nationalité en droit belge 1993, Larcier», aanschaffen. Bevestigt u die toch wel bevreemdende situatie? Antwoord: Conform artikel382 van her Gerechtelijk wetboek wordt een krediet ter beschikking van de

70 12118 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden \G2199')-\99o\\ chefs de corps de manière à leur permettre de pourvoir aux «menues dépenses» de leurs services et notamment aux acquisitions d'ouvrages de droit. Le budget disponible à cet effet est réparti équitablement. Dans les limites du crédit accordé, les juridictions bénéficient d'une autonomie de gestion de ce crédit. Les crédits disponibles n'ont pas été réduits. Un effort a été demandé aux chefs de corps étant donné qu'il n'était pas possible de les augmenter sensiblement. Simultanément, un projet a été élaboré pour parvenir, en les rationalisant, à des dépenses plus efficaces. magistraten korpsoversten gesreld om de kleine urtgaven van hun diensten en onder andere de aankoop van rechtskundige werken te dekken. Het daarroe bestemde budget wordt evenwicbtig verdeeld. De jurisdicties beschikken over een beheerauronomie over dat krediet binnen de limieten van het hun toegekende bedrag. De beschikbare kredieten werden niet verrninderd. Aan de korpsoversten werd gevraagd een inspanning te verrichten daar het niet mogelijk was de kredieten aanzienlijk te verhogen. Tegelijkertijd wordt een project uitgewerkt om net de beschikbare gelden door rationalisatie tot een meer efficiënte besteding te komen. DO Question n? 635 de M. Goutry du 2 mai 1994 (N.) : Notaire. - Nominations. 1. Combien de notaires ont été nommés en 1992 et en 1993 : a) en Belgique; b) dans la Région flamande; c) dans la Région wallonne; d) dans la Région de Bruxelles-capitale? 2. Dans combien de cas (au cours de ces deux années et par région) le notaire nommé était-il: a) un fils, une fille, un beau-fils ou une belle-fille du notaire démissionnaire; b) un collaborateur du notaire démissionnaire? Réponse: La réponse à la question posée par l'honorable membre a déjà été donnée à la suite de la question n? 617 posée par le sénateur Vanhaverbeke le 8 décembre Je m'en réfère dès lors à la publication de ces réponses parues dans le bulletin des Questions et Réponses, Sénat, n 97, du 1 er mars DO Vraag nr. 635 van de heer Goutry van 2 mei 1994 (N.) : Notaris. - Benoemingen. 1. Hoeveel notarissen werden in 1992 en 1993 benoemd: a) in België; b) in het Vlaamse Gewest; c) in het Waalse Gewest; d) in het Brusselse hoofdstedelijk Gewest? 2. In hoeveel gevallen (in die twee jaar en per gewest) was de benoemde notaris : a) een kind of schoonkind van de ontslagnernende notaris; b) een medewerker van de ontslagnemende notaris? Antwoord : De antwoorden op de vragen gesteld door het geacht lid werden al verstrekt naar aanleiding van de vraag nr. 617 gesteld door senator Vanhaverbeke op 8 december Ik verwijs u dan ook naar de publikatie van die antwoorden in het bulletin van Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 97, van 1 maart DO Questionn0643 demo Van den Eyndedu 18 mai 1994 (N.) : Gand. - Tribunaux. - Manque de place. Le tribunal de commerce de Gand et le tribunal du travail sont installés très à l'étroit dans un immeuble sis «Kalandeberg»; Le manque de place est le plus manifeste au greffe du tribunal de commerce. Pour accéder DO Vraag nr, 643 van de heer Van den Eynde van 18 mei 1994 (N.): Gent. - Rechtbanken. - Ruimtegebrek. De rechtbank van koophandel van Gent en de arbeidsrechtbank zijn gevestigd in een te krap pand aan de Kalandeberg. Het gebrek aan ruimte is het nijpesdsr in de koophandelsgriffie. Wie zich naar een van àe

71 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) auxguichets, il faut être très attentif à ne pas se heurter aux armoires de rangement métalliques. A certains endroits, le passage n'est large que de cinquante centimètres.les 26 membres du personnel sont littéralement entassés dans de tout petits compartiments. On a même dû improviser dans le hall circulaire centralun petit bureau pour le greffier, enclavé entre desarmoires. 1. A-t-on pris des mesures pour remédier à ce manqued'espace? 2. Les conditions de travail dépeintes ci-dessus ne constituent-elles pas un danger pour la sécurité, notamment en cas d'incendie? Réponse : Dans le cadre de l'informatisation du Tribunal de commerce de Gand prévue pour la fin de cetteannée, mon département a, en collaboration avec lesautorités judiciaires concernées et la Régie des bâtiments,conçu d'importants travaux de rénovation et de réaménagement qui doivent permettre une réorganisationcomplète de l'espace disponible dans ce tribunal. Ils'agit entre autres de l'exécution de travaux de stabilité, l'enlèvement de quelques cloisons, le recouvrementde la cour intérieure, le renouvellement du réseau électriqueet téléphonique et l'installation d'un nouveaucentral téléphonique. En mars dernier, j'ai demandé à mon collègue, le ministrede la Politique scientifique, des Institutions culturelleset de l'infrastructure, lequel est compétent enla matière, de faire exécuter dans tous les tribunaux degandles travaux nécessaires au niveau de la protectioncontre l'incendie. loketten begeeft, loopt de kans tegen een metalen opbergkast te lopen. De doorgang is soms maar een halve meter breed. De 26 personeelsleden zitten bijna op elkaars schoot in zeer kleine compartimenten te werken. Er werd zelfs een griffierskantoortje geïmproviseerd tussen een hele reeks kasten in de centrale ronde hal. 1. Werden maatregelen genomen om die situatie te verhelpen? 2. Zijn de hierboven geschetste omstandigheden geen gevaar voor de brandveiligheid? Antwoord: In het kader van de voor het eind van dit jaar geplande informatisering van de Rechtbank van koophandel te Gent, wordt door mijn departement, samen met de betrokken gerechtelijke overheid en de Regie der gebouwen, een volledige herstructurering van de beschikbare ruimte van die rechtbank uitgewerkt aan de hand van ingrijpende verbouwings- en herinrichtingswerken. Het betreft onder andere de uitvoering van stabiliteitswerken, het wegnemen van tussenmuren, de overkoepeling van de binnenkoer, de vernieuwing van het elektriciteits- en telefoonnet en de plaatsing van een nieuwe telefooncentrale. In maart jongstleden verzocht ik mijn collega van Wetenschapsbeleid, Culturele Instellingen en Infrastructuur, tot wiens bevoegdheid die aangelegenheid behoort, om in alle gerechtsgebouwen te Gent de nodige brandbeveiligingswerken te laten uitvoeren. DO Questionn? 651 de M. de Clippele du 25 mai 1994 (Fr.) : Tribunal du travail. - Administration. - Procès équitable. Devantle tribunal du travail, il arrive que les administrationsne se fassent pas assister par un conseil. Au dossier administratif est joint un rapport, qui n'est cependantpas transmis au demandeur, dont la conclusion indique que la décision administrative doit être confirmée.l'intérêt de la partie adverse est parfois contestéedans ce rapport. Le juge accepte parfois cet argument en première instance mais le juge d'appel peutrevenirsur cette décision. Le citoyen n'a alors pas connaissancedes arguments de l'administration quant au fond. 1. Comment le citoyen peut-il dans ce cas contester lesarguments de l'administration? 2. Afinque le procès soit équitable, la partie adverse ne doit-elle pas recevoir le rapport contenant les conclusions? DO Vraag nr, 651 van de heer De Clippele van 25 mei 1994 (Fr.) : Arbeidsrechtbank. - Bestuur. - Eerlijk proces. Bij vorderingen voor de arbeidsrechtbanken laten de besturen zich soms niet bijstaan door een raadsman. Wel wordt in het administratief dossier een verslag gevoegd, dat evenwel niet aan de eiser wordt gestuurd, en met als besluit dar de administratieve beslissing moet worden bevestigd. In dar verslag wordt soms het belang van de partij aangevochten, en soms aanvaardt de rechter in eerste aanleg dat. De rechter in hoger beroep kan dat echter tegenspreken. In dat geval heeft de burger geen kennis van de argumenten van het bestuur over de grond van de zaak. 1. Hoe kan de burger de argumenten van het bestuur dan betwisten? 2. Moet de tegenpartij het verslag dat geldt als besluiten, niet ontvangen om een eerlijk proces te krijgen?

72 12120 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwomdlger'i. Vragenen Antwoorden (GZ ) Réponse Les droits de la défense doivent être respectés dans toute procédure civile. Le Code judiciaire ainsi que la Convention européenne des droits de l'homme offrent suffisamment de garanties à cet égard. D'une part, la procédure est généralement contradictoire. Une partie ne peut être condamnée sans avoir été entendue ou sans que la demande, les moyens et les pièces de la partie adverse lui aient été communiqués. Les parties se communiqueront les pièces avant leur emploi (article 736, paragraphe pr, du Code judiciaire). Les parties restitueront les pièces au plus tard dans le délai qui leur est imparti pour conclure (article 739 du même Code). Tous mémoires, notes ou pièces non communiqués au plus tard en même temps que les conclusions ou avant la clôture des débats sont écartés d'office des débats (article 740 du même code). D'autre part, les droits de la défense sont également garantis dans la Convention européenne des droits de l'homme. L'article 6, alinéa t-, prévoit que toute personne a droit à ce que sa cause soit entendue équitablement en ce qui concerne les contestations sur ses droits et obligations de caractère civil. Cette disposition est explicitée dans l'alinéa 3 du même article qui, selon ses termes, est applicable en matière pénale. Ceci n'empêche pas que le juge civil peut prendre en considération certains éléments de l'article 6, alinéa 3 (voir RPDB, v" Convention européenne des droits de l'homme, Complément, T. VII, Bruxelles, Bruylant, 1990, nos466 et suivants et n? 579). Antwoord : De rechten van verdediging dienen in iedere burgerlijke procedure te worden gerespecteerd. Zowel het Gerechtelijk wetboek als het Europees verdrag van de rechten van de mens bieden hiervoor voldoende waarborgen. Enerzijds wordt een procedure meestal gehouden op tegenspraak. Een partij kan niet worden veroordeeld zonder dat zij gehoord is of zonder dat zij de eis, die middelen en de stukken van haar tegenpartij kent. Die partijen moeten hun stukken aan elkaar overleggem, alvorens er gebruik van te maken (artikel 736, eerste lid, van het Gerechtelijk wetboek). De stukken worden teruggegeven uiterlijk binnen de termijn die hun is gesteld om conclusies te nemen (artikel 739 van hetzelfde wetboek). Alle memories, nota's of stukken die niet ten laatste tegelijk met de conclusies of voor die sluiting van de debatten zijn overgelegd, worden ambtshalve uit de debatten geweerd (artikel 740 van hetzelfde wetboek). Anderzijds worden de rechten van verdediging ook door het Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM) gewaarborgd. Artikel 6, eerste lid, bepaalt dat, bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen, eenieder recht heeft op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Dat wordt gespecificeerd in het derde lid van hetzelfde artikel dat naar zijn bewoordingen in strafzaken van toepassing is. Ook de burgerlijke rechter kan sommige van de elementen van artikel 6, derde lid, EVRM, in aanrnerking nemen (zie RPDB, v" «Convention des droits de l'homme», «Complément ", T. VII, Brussel, Bruylant, 1990, nrs. 466 en verder en 579). DO Question n? 657 de M. Barbé du 27 mai 1994 (N.) : Cultes. - Bâtiments. - Désaffectation. En vertu du décret impérial du 30 décembre 1809 relatif aux conseils de fabrique, un bâtiment affecté au culte ne peut être soustrait au culte qu'à la suite d'une décision de la fabrique en ce sens, et moyennant l'avis de l'évêque et l'autorisation du Roi. 1. Quels bâtiments affectés au culte ont été soustraits au culte par arrêté royal au cours des dix dernières années? 2. Pour quels bâtiments affectés au culte la demande de désaffectation a-t-elle été rejetée au cours des dix dernières années? Réponse : Durant les dix dernières années un seul édifice du culte a été désaffecté. Durant les dix dernières années aucune autre demande de désaffectation n'a été introduite et, par conséquent, il n'y a eu aucun refus. DO Vraag nr. 657 van de heer Barbé van 27 mei 1994 (N.) : Erediensten. - Gebouwen. - Desaffectatie. Volgens het keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkbesturen kan een gebouw bestemd voor de eredienst enkel worden onttrokken aan de eredienst na een besluit van het kerkbestuur, het adviess van de bisschop en de machtiging van de Koning. 1. Welke voor de eredienst bestemde gebouwen zijm de jongste 10 jaar bij koninklijk besluit onttrokken aan de eredienst? 2. Voor welke voor de eredienst bestemde gebouwen werd de aanvraag tot onttrekking aan de eredienst de jongste 10 jaar geweigerd? Antwoord: De jongste 10 jaar werd een kerkgebouwaan de eredienst onttrokken. De jongste 10 jaar werden geen andere aanvragem tot onttrekking aan de eredienst ingediend en bijgevolg ook niet geweigerd.

73 DO ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n? 658 de M. Standaert du 27 mai 1994 (N.) : Institutions pénitentiaires. - Assistance morale et religieuse. Les dispositions réglementaires de l'administration desétablissements pénitentiaires (chapitre II, article 16 etchapitre IV, section 3) relatives à l'assistance morale etreligieusestipulent qu'à son arrivée dans un établissementpénitentiaire, le détenu reçoit à compléter un formulairequi lui permet de préciser son choix et qu'il remetle lendemain, lors de son entretien avec le directeur. Ce formulaire comporte 4 questions. De nombreuxdirecteurs donnent à ce document une interprétation qui leur est propre, souvent en contradiction avec celle de leurs collègues d'autres prisons. Cette situation suscite mécontentement et ressentiment. 1. Un détenu qui, à la question 1, a exprimé sa préférence pour le conseiller laïc peut-il, à la question3, opter pour la participation au culte? 2. Un détenu peut-il manifester sa préférence pour un culte à la question 1 et opter pour la participation auculte d'une autre religion à la question 3? 3. Un détenu qui, à la question 2, indique qu'il ne désire pas recevoir d'assistance peut-il indiquer à la question3 qu'il opte pour la participation à un culte? 4. Un détenu qui, à la question 4, indique qu'il ne désirepas participer à un culte peut-il néanmoins opter pourune forme d'assistance (question 1)? 5. Peut-il choisir plusieurs possibilités, tant à la question 1 qu'à la question 3? 6. En résumé: les quatre questions sont-elles indépendantesl'une de l'autre, et la réponse à l'une d'entre ellesest-elle sans obligation pour ce qui concerne les réponsesaux autres questions? Réponse: 1. Le formulaire annexé à l'article 16 du Règlement général des établissements pénitentiaires permet de faireune distinction entre le fait de recevoir l'assistance etlesvisites d'un aumônier ou d'un conseiller moral et lefait de participer ou non à un culte. En principe, les aumôniers et les conseillers moraux nepeuvent pas rendre visite aux détenus appartenant à uneautre orientation spirituelle à moins que ces détenusn'en fassent expressément la demande. Le détenu peut donc à la fois demander l'assistance d'un conseillermoral et participer à un culte. 2. Le détenu doit limiter son choix à une seule possibilitépar rubrique. Etant donné qu'il existe une distinctionentre, d'une part, le fait de recevoir l'assistance et les visites d'un aumônier ou d'un conseiller moral (rubrique 1) et, d'autre part, la participation à unculte (rubrique 3), le détenu peut choisir à la fois de recevoirl'assistance et les visites d'un aumônier d'un Vraag nr, 658 van de heer Standaert van 27 mei 1994 (N.) : Strafinrichtingen. - Morele en godsdienstige bijstand. De reglementaire bepalingen van her bestuur van de strafinrichtingen, (hoofdsruk II, artikel 16 en hoofdstuk IV, afdeling 3), betreffende morele en godsdienstige bijstand, bepalen dat een gedetineerde bij zijn aankornst in een strafinrichting een keuzeformulier krijgt dat hij moet invullen en 's anderendaags tijdens zijn onderhoud met de directeur dient af te geven. Dar keuzeformulier bestaar uit 4 vragen. Nogal wat directeurs geven daar een eigen interpretatie aan, vaak in tegenspraak met hun collega's in andere gevangenissen. Dat geeft aanleiding tot ongenoegen en wrevel. 1. Mag een gedetineerde die op vraag 1 zijn voorkeur te kermen gaf voor bijvoorbeeld morele consulent, ook op vraag 3 een keuze maken en deelnemen aan een eredienst? 2. Mag een gedetineerde op vraag 1 zijn voorkeur te kennen geven voor een eredienst en op vraag 3 opteren voor het deelnemen aan een eredienst van een andere godsdienst? 3. Mag een gedetineerde die via vraag 2 de wens uitdrukt geen bijstand te ontvangen, toch via vraag 3 zijn keuze voor het deelnemen aan een eredienst uiten? 4. Mag een gedetineerde die via vraag 4 de wens uitdrukt niet deel te nemen aan een eredienst, toch een keuze maken uit een vorm van bijstand (vraag 1)? 5. Mag zowel bij vraag 1 als bij vraag 3 voor verschillende mogelijkheden worden geopteerd? 6. Samenvattend: staan de vier vragen onafhankelijk en los van elkaar, en houdt het antwoord op de ene vraag, geen enkele verplichting in wat betreft de antwoorden op de andere vragen? Antwoord: 1. Het formulier gevoegd bij artikel 16 van het Algemeen reglement van de strafinrichtingen laat toe een onderscheid te maken tussen het ontvangen van bijstand en bezoek en het al of niet deelnemen aan een eredienst. In principe mogen aalmoezeniers en morele consulenten de gedetineerden welke een andere geestelijke strekking zijn toegedaan niet bezoeken tenzij die er uitdrukkelijk om vraagt. Het is dus voor de gedetineerde mogelijk de bijstand te vragen van een morele consulent en deel te nemen aan een eredienst, 2. De gedetineerde dient zich te beperken tot een keuze per rubriek. Gezien een onderscheid wordt gemaakt tussen het ontvangen van bijstand en bezoek enerzijds (rubriek 1) en de deelname aan een eredienst anderzijds (rubriek 3) kan hij dus kiezen voor bijstand en bezoek van een aalmoezenier van een bepaalde eredienst of van een morele consulent en deelname 1545

74 12122 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses( ) _ (l1s) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) culte déterminé ou d'un conseiller moral et de participer à l'un des cultes proposés (ou éventuellement à un autre). 3. Le détenu qui ne souhaite recevoir aucune assistance peut participer à un culte. 4. Le détenu qui ne souhaite participer à aucun culte peut opter pour l'assistance d'un conseiller moral ou d'un aumônier. 5. Comme précisé au point 2 de la présente réponse, le détenu doit limiter son choix à une seule possibilité par rubrique. 6. Les réponses aux quatres «questions» sont en effet indépendantes les unes des autres, étant entendu toutefois qu'il y a logiquement incompatibilité entre la première et la deuxième question ainsi qu'entre la troisième et la quatrième question. (eventueel andere) eree- aan een van de vooropgestelde diensten. 3. De gedetineerde die geen bijstand wenst te ontvangen kan deelnemen aan een eredienst. 4. De gedetineerde die niet wenst deel te nemen aan een eredienst kan opteren voor de bijstand van een morele consulent of van een aalmoezenier. S. Zoals al vermeld in het antwoord op vraag 2 dient de gedetineerde zich te beperken tot een keuze per rubriek. 6. De antwoorden op de vier vragen staan inderrdaad los van elkaar. Uiteraard is er een onverenigbaarrheid tussen vraag 1 en 2 alsook tussen vraag 3 en 4. DO Question n? 664 de M. Vandendriessche du 1 er juin 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Tribunaux. - Gand. Les circonstances dans lesquelles la justice - au sens large du terme - doit travailler à Gand sont véritablement catastrophiques. Les juges sont obligés de travailler à la bibliothèque ou chez eux. Dans le meilleur des cas, les magistrats du parquet et les greffiers disposent de leur propre bureau. Le personnel d'exécution est entassé dans les bureaux, et les couloirs sont souvent encombrés d'armoires à dossiers. Cela vaut aussi bien pour la justice de paix, le tribunal.de police et le parquet que pour Ie tribunal de travail et Ie tribunal de commerce, sans parler du tribunal de première instance et de la cour d'appel dispersés dans la ville. Cette situation, incriminée depuis plusieurs années, n'est pas seulement néfaste pour la motivation et l'ardeur au travail du personnel judiciaire mais porte également atteinte à l'image de la justice. 1. Comptez-vous prendre des mesures pour améliorer l'infrastructure de la justice gantoise? Lesquelles? 2. Ne s'indique-t-il pas de concentrer les services judiciaires dans un complexe en dehors de la ville? 3. Des moyens destinés à améliorer cette situation sont-ils prévus à votre budget pour 199s? 4. Quel loyer le pouvoir fédéral paye-t-il actuellement pour les tribunaux, cours, parquets et leurs services à Gand? Réponse: Comme pour tous les services fédéraux, l'hébergement des services judiciaires relève de la compétence de la Régie des bâtiments. Je soumets dès lors la question de l'honorable membre à mon collègue de l'infrastructure. Je puis toutefois répondre en ce qui concerne le point de vue des utilisateurs. DO Vraag nr, 664 van de heer Vanclenclriessche van 1 juiai 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Rechtsgebouwen. - Gent. De omstandigheden waarin het gerecht in de brede zin van het woord in Gent moet werken, zijn ronduit ellendig. Rechters moeten in de bibliotheek of thuis werken. Parketmagistraten en griffiers hebben in de beste omstandigheden een eigen bureau. Uitvoerend personeel zit dicht opeen in bureauruimten, bijna alle gangen zijn ingenomen door dossierkasten. Het gaat zowel om het vredegerecht, de politierechtbank, het parket, als de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel, om niet te spreken van de rechtbank vam eerste aanleg en het hof van beroep, die verspreid ziim over de stad. Die toestand, die al jaren wordt aangeklaagd, ondermijnt niet alleen de motivatie en de arbeidsvreugde van het gerechtelijk personeel, bovendien krijgt het imago van het gerecht een ferme deuk.. 1. Overweegt u maatregelen om de infrastructuurr van het Gentse gerecht te verbeteren? Welke? 2. Is het niet aangewezen de gerechteliike dienstem te concentreren in een complex buiten de stad? 3. Trekt u op uw begroting van 1995 middelen uir om die toestand te verbeteren? 4. Hoeveel huurgeld betaalt de federale overheid op dit ogenblik voor de rechtbanken, hoven, parketten en hun diensten in Gent? Antwoord : Zoals voor alle federale overheidsdiensten behoort de huisvesting van de gerechtelijke diensten tot de bevoegdheid van de Regie der gebouwen. Ik leg de vraag van het geacht lid dan ook voor aan mijn collega van Infrastructuur. Ik kan echter wel van antwoord dienen voor wat betreft het standpunt van de gebruikende diensten.

75 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Depuis des années une solution définitive et complète des problèmes d'hébergement est recherchée en concertation avec les autorités judiciaires locales, le barreau et la Régie des bâtiments. Jusqu'à présent, aucune proposition n'a été formulée qui, dans la situation budgétaire actuelle, soit réalisable à court terme. 1. J'ai pris l'initiative d'une inscription de crédits au plan pluriannuel afin d'élargir l'hébergement des servicesjudiciaires par une prise en location. 2. La problématique d'une centralisation complète en dehors de la ville n'est pas à l'ordre du jour en l'absence de toute proposition concrète en ce sens. 3. Outre l'élargissement de l'hébergement par une prise en location, il est envisagé pour les services du Tribunal de commerce, d'atteindre une rationalisation desespaces de travail et d'accueil du public par l'achat de systèmes d'archivage compacts et au moyen d'importants travaux de rénovation et de réaménagement qui doivent permettre une réorganisation complète de l'espace disponible dans ce tribunal. Il s'agit entre autres de l'exécution de travaux de stabilité, l'enlèvementde quelques cloisons, le recouvrement de la cour intérieure, le renouvellement du réseau électrique et téléphonique. 4. Les loyers sont payés par la Régie des bâtiments. Sinds jaren wordt in overleg met de plaatselijke gerechtelijke overheden, de balie en de Regie der gebouwen naar een definitieve en volledige oplossing van de huisvestingsproblemen gezocht. Tot op heden werd echter geen voorstel geformuleerd dat in de huidige vigerende budgettaire context op korte termijn haalbaar is, 1. Zelf nam ik het initiatief tot inschrijving van kredieten in het meerjarenplan ter uitbreiding van de huisvesting van de gerechtelijke diensten door inhuurneming. 2. De problematiek van een volledige centralisatie buiten de stad is niet aan de orde gelet op het ontbreken van enig concreet voorstel in die zin. 3. Naast de voormelde huisvestingsuitbreiding via inhuurneming wordt overwogen om voor de diensten van de Rechtbank van koophandel door middel van aankopen van compacte archiefsystemen en door middel van ingrijpende verbouwings- en herinrichtingswerken een rationalisatie van de werk- en ontvangstruimte te bewerkstelligen. Die werken betreffen onder andere de uitvoering van stabiliteitswerken, het wegnemen van tussenmuren, de overkoepeling van de binnenkoer, de vernieuwing van het elektriciteits- en telefoonnet en de plaatsing van een nieuwe telefooncentrale. 4. De huurvergoedingen worden door de Regie der gebouwen vereffend. DO Question n" 666 de M. Verwilghen du 3 juin 1994 (N.) : Baux à loyer. - Index santé. L'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays prévoit l'application d'un «indexsanté» à partir du 1 er février Les bailleurs quidésirent adapter leur loyer à l'évolution du niveau généraldes prix ne peuvent plus, pour le calcul de leur loyeradapté, appliquer l'index ordinaire mais doivent appliquer le nouvel index santé. Cette adaptation se fera selon une formule modifiée prévue à l'article 1728his du Code civil. Un problème se pose concernant l'application correctede cet index santé. On dit souvent que celui-ci ne doitêtre appliqué qu'aux baux à loyer (concernant la résidenceprincipale), vu que les modifications apportéesà l'article 1728his du Code civil renvoient à la loi du 20 février 1991 réglementant les baux à loyer. Cet articlese trouve néanmoins dans la partie générale des dispositions du Code civil qui traitent des loyers (titreviii, chapitre II, section 1 ère ), de sorte qu'on DO Vraag nr, 666 van de heer Verwilghen van 3 juni 1994 (N.): Huurovereenkomsten. - Gezondheidsindex. Het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen voorziet in de toepassing van een «gezondheidsindex» vanaf 1 februari Verhuurders die de huurprijs willen aanpassen aan de ontwikkeling van het algemeen prijspeil, mogen voor de berekening van de aangepaste huurprijs niet meer het gewone indexcijfer van de consumptieprijzen maar moeten de nieuwe gezondheidsindex toepassen. De aanpassing gebeurt volgens een in artikel 1728bis van het Burgerlijk wetboek gewijzigde formule. Er rijst een probleem omtrent de juiste toepassing van die gezondheidsindex. Meermaals wordt geopperd dat de gezondheidsindex enkel moet worden toegepast op de woninghuur (hoofdverblijf) omdat de wijzigingen in artikel 1728his van het Burgerlijk wetboek refereren aan de wet van 20 februari 1991 die de huishuur regelt. Nochtans bevindt dar artikel zich in het algemeen gedeelte van de huurbepalingen van het Burgerlijk wetboek (titel VIII, hoofdstuk II, afdeling I)

76 12124 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ pourrait dire que l'index santé s'applique à tous les baux. L'index santé n'est-il applicable qu'aux seuls baux à loyer ou l'est-il également aux baux commerciaux et autres? Réponse: Comme le fait observer l'honorable membre, par le fait de son emplacement dans le Code civil, à savoir dans la section I (du livre III, titre VIII, chapitre II) intitulée «dispositions générales relatives aux baux des biens immeubles», l'article 1728bis rend l'indice-santé applicable au calcul de l'indexation du loyer de toute convention relative à la location d'un immeuble. Un bail commercial étant une convention de location d'un immeuble ou partie d'immeuble affecté principalement à l'exercice d'un commerce de détail ou à l'activité d'un artisan en contact avec le public (article 1 er de la loi du 30 avril 1951 sur les baux commerciaux en vue de la protection du fonds de commerce; Moniteur belge du 10 mai 1951), ce bail est soumis en général à toutes les dispositions du Code civil en matière de baux d'immeubles, sauf lorsque dans la loi précitée se trouvent des règles particulières qui dérogent au droit commun. Dans cette loi ne se trouve cependant aucune disposition concernant l'indexation du loyer, ce qui implique que l'article 1728bis (modifié) du Code civil est également applicable aux baux commerciaux. Le même raisonnement peut être suivi pour d'autres contrats de bail d'immeuble qui ne tombent pas sous l'application de la loi du 20 février 1991 relative au bail de la résidence principale. Toutefois, les parties qui concluent un bail commercial ou autre peuvent valablement opter pour un autre procédé d'augmentation du loyer, en se référant à un autre critère que celui du coût de la vie ou l'indice des prix à la consommation. Il est même possible de renoncer à toute indexation, auquel cas il ne sera pas fait usage de l'indice-santé. Cependant une clause contractuelle d'indexation dérogeant à la formule légale de l'article 1728bis du Code civil ne pourra être appliquée que si elle est plus favorable pour le preneur que la formule légale; sinon, l'augmentation du loyer peut être réduite au montant qui aurait été obtenu en appliquant le formule légale (article 1728bis, 2, du Code civil). Suivant ce raisonnement, on peut dire que l'indicesanté est applicable au bail de résidence principale ainsi qu'au bail commercial et aux autres contrats de location lorsque l'indexation a lieu selon la règle de l'article 1728bis du Code civil. zodat men zou kunnen zeggen dat de gezondheids;- index op alle huurovereenkomsten van toepassing is. Is de gezondheidsindex alleen van toepassing op die woninghuur of eveneens op de handelshuur en anderre huurcontracten? Antwoord: Zoals het geacht lid opmerkt is door de plaats in het Burgerlijk wetboek van artikel1728bis, namelijk in afdeling I (van Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II) met als opschrift: «algemene bepalingen betreffende de huur van onroerende goederen», de gezondheidsindex van toepassing voor her berekenen van de indexering van de huurpriis van alle overeeœkomsten wanneer het gaat om de verhuring van eei onroerend goed. Daar een handelshuurovereenkomst een overeenkomst is van huur van een onroerend goed of een gedeelte van een onroerend goed dat in hoofdzaak wordt gebruikt voor het uitoefenen van een kleinharudel of voor het bedrijf van een ambachtsman (artikel ll van de wet van 30 april 1951 op de handelshuuroverreenkomsten met het oog op de bescherming van hert handelsfonds; Belgisch Staatsblad van 10 mei 1951) iss die in het algemeen onderworpen aan alle bepalingem van het Burgerlijk wetboek inzake huur van onroeremde goederen, behalve wanneer in voornoemde wet bijjzondere regels uitgevaardigd zijn die van het gemeem recht afwijken. In die wet is er evenwel geen regel opgenomen bertreffende de indexering van de huurprijs, hetgeen dws impliceert dat het (gewijzigde) artikell728bis van hert Burgerlijk wetboek ook hier van toepassing is. Dezelfde redenering kan worden gevolgd voor andere huurovereenkomsten betreffende de verhuring van een onroerend goed die niet onder toepassing vallen van de woninghuurwet van 20 februari Partijen kunnen bij een handels- of andere huurovereenkomst wel geldig opteren voor een afwijkende methode om de huurprijs te verhogen, door verwijzing naar een ander criterium dan dat van de kosten vam levensonderhoud of van de index van de consurnptieprijzen. Het is zelfs mogelijk van elke indexatie af te zien; in welk geval er evenmin sprake is van een gezondheidsindex. Evenwel is het zo dat een van de wettelijke formule van artikel 1728bis van het Burgerlijk wetboek afwijkende indexeringsclausule uit het contract slechts zal worden toegepast wanneer ze gunstiger is voor de huurder dan de wettelijke regeling, zoniet kan de huurprijsverhoging worden verlaagd tot het bedrag dat met de wettelijke formule zou z ij n verkregen (artikel 1728bis, 2, van het Burgerlijk wetboek). Aldus redenerend kan worden gesteld dat de gezondheidsindex van toepassing is op de woninghuurovereenkomsten en eveneens op de handelshuur en andere huurcontracten wanneer een indexering volgens het principe van artikel1728bis van het Burgerlijk wetboek gebeurt.

77 DO Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) DO Question n? 669 de M. de Clippele du 8 juin 1994 (Pr.) : Sociétés.- Comptes annuels. - Numéro national. Les sociétés ont un numéro national formé de 9 chiffres. Pour une société assujettie à la TVA, le numéro national est identique au numéro de TVA. Ce numéro doit être indiqué sur la page 1 des comptes annuels déposés à la Banque nationale (centrale des bilans). Il me revient 2 cas étranges: a) Une société assujettie à la TVA change d'objet social et, en raison de son nouvel objet, renonce à son immatriculation à la TVA. Elle constate que son numéro national est modifié par la Banque nationale et en devient une autre. h) Une société assujettie à la TVA se scinde en 2 sociétés nouvelles, dont l'une (A) poursuit l'activité d'assujetti à la TVA de la société scindée et l'autre (B) poursuit une activité qui ne confère pas la qualité d'assujetti à la TVA. L'acte de scission précise que la continuité du compte-courant TVA échoit à A. Les sociétés issues de la scission constatent que non seulement B reçoit un numéro national différent de celui de la société scindée (ce qui peut se comprendre) mais aussi A reçoit un nouveau numéro national. A dispose depuis lors d'un numéro de TVA et d'un numéro national différents. Dans les 2 cas, totalement étrangers l'un à l'autre, le changement de numéro n'a jamais été notifié par écrit. 11 est constaté a posteriori, non sans que la société concernée encoure des reproches sur le complétage de la page 1 de ses comptes annuels. 1. Quelle est la ratio legis de ces changements? 2. L'absence de notification des changements estelleadmissible? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorablemembre que la question posée relève de la compétenee de mon collègue de l'intérieur, à qui je le transmets (question n 859 du 1 er août 1994). Vraag nr, 669 van de heer de Clippele van 8 juni 1994 (Fr.) : Vennootschappen. - Jaarrekening. - Rijksregisternummer. Vennootschappen hebben een rijksregisternummer van 9 cijfers. Bij BTW-plichtige vennootschappen is het rijksregisternummer identiek met het BTW-nummer. Dat nummer moet op pagina 1 van de aan de Nationale Bank (balanscentrale) overgelegde jaarrekening vermeld staan. Mij kwamen twee merkwaardige gevallen ter ore: a) Een BTW-plichtige vennootschap verandert haar maatschappelijk doel en zegt dientengevolge haar BTW-registratie op. Ze stelt daarop vast dat haar rijksregisternummer door de Nationale Bank wordt veranderd. h) Een BTW-plichtige vennootschap splitst zichzelf op in twee nieuwe vennootschappen: vennootschap A zet de BTW-plichtige werkzaamheid van de opgesplitste vennootschap voort, en vennootschap B wijdt zich aan een niet-btw-plichtige activiteit, In de splitsingsakte wordt gepreciseerd dat de BTW-rekeningcourant vennootschap A roevalt. De uit de splitsing voorgekomen vennootschappen stellen evenwel vast dat niet alleen vennootschap B een ander rijksregisternummer krijgt dan de oorspronkelijke, gesplitste vennootschap (wat begrijpelijk is), maar dat ook vennootschap A een nieuw rijksregisternummer toegekend krijgt, Daarmee heeft vennootschap A nu twee verschillende nummers voor haar BTW- en haar rijksregisternummer. In geen van die twee, geheellos van elkaar staande gevallen werd de wijziging van het nummer schriftelijk meegedeeld. De wijziging werd a posteriori geconstateerd, nadat de betrokken vennootschap bovendien werd berispt naar aanleiding van de op pagina 1 van haar jaarrekening in te vullen gegevens. 1. Wat is de ratio legis achter die nummerwijzigingen? ' 2. Is het niet betekenen van die wijzigingen niet ontoelaatbaar? Antwoord: Ik heb de eer her geacht lid mee te delen dat de gestelde vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken, aan wie ik ze overmaak (vraag nr. 859 van 1 augustus 1994).

78 12126 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) Affaires économiques _ (115) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Economische Zaken DO Question no 301 de M. Ghesquière du 18 mai 1994 (N.) : Déchets faiblement radioactifs. - Stockage. L'Organisme national des déchets radioactifs et des matières fissiles (ONDRAF) est chargé depuis plusieurs années déjà de la recherche d'un lieu approprié pour le stockage de déchets faiblement radioactifs. Les déchets faiblement radioactifs contiennent une quantité limitée de substances radioactives à demi-vie courte ou moyenne n'excédant pas 30 années. Un stockage en surface ou à faible profondeur dans un site hydrologiquement favorable ou un stockage dans des couches argileuses profondes constitueraient dès lors de bonnes solutions. En ce qui concerne la première possibilité, Lo- Reninge a été choisi comme lieu de stockage. On a objecté qu'il s'agit là de bonnes terres agricoles dans une région qui n'offre pas d'autres perspectives économiques valables. Il a par ailleurs également été question de Kruibeke, Marche-en-Famenne, Mol- Dessel et Beringen (charbonnages). Le rapport d'enquête du bureau d'études compétent est-il terminé? Quelles conclusions peut-on en tirer et quelles mesures peuvent être prises? Réponse : Je peux communiquer à l'honorable membre que l'ondraf a en effet publié récemment une étude sur l'évacuation en surface des déchets faiblement radioactits. Cette étude conclut qu'il est techniquement possible d'évacuer en surface 60% des déchets de la catégorie A (des déchets de faible et moyenne activité de courte durée de vie, ne contenant que de très minimes quantités d'isotopes de longue durée de vie), dans le respect striet des recommandations de sûreté émises par les organismes internationaux compétents. Cette étude ne signifie pas encore la fin des études de l'ondraf. C'est une étape intermédiaire, qui a permis de déterminer les zones potentiellement favorables pour l'évacuation en surface. Des étapes ultérieures suivront pour arriver au choix définitif d'un site. Quand le gouvernement a accepté l'interdiction définitive de l'immersion de déchets nucléaires en mer, il a stipulé que la Belgique devait mettre en œuvre une évacuation en surface de déchets faiblement actifs sur son territoire et que l'ondraf devait lui remettre pour le 31 décembre 1994 au plus tard des propositions concrètes quant aux études et travaux à entreprendre pour rendre le site d'évacuation opérationnel. A la suite de la publication de l'étude mentionnée cidessus, le conseil des ministres a décidé qu'un groupe de travail intercabinets devait être créé, afin d'évaluer le dossier de l'ondraf pour lui en faire rapport avant le 31 décembre DO Vraag nr, 301 van de heer Ghesquière van 18 mei 1994 (N.): Laag radioactief afual. - Berging. Al jaren is de Nationale instelling voor radioactief afval en splijtstoffen (NI RAS) gelast met het zoekei naar een lokaliteit die het meest geschikt zou zijn VOOlr de opslag van laag radioactief afval. Laag radioactief afval bevat een geringe hoeveelheid radioactieve elementen met een korte en middellange halveringstijd van maximum 30 jaar. Daarom zou een bovengrondse of ondiepe berging in een hydrologisch gunstige sine hetzij berging in diepe kleilagen een aangewezen oplossing zijn. De eerste mogelijkheid had als gevolg dat Lœ- Reninge als opbergplaats werd gekozen. Het bezwaair hiertegen is dat het om ideale landbouwgronden gaat in een streek die al geen andere grote economische perspectieven heeft. Anderzijds was er ook sprake vain Kruibeke, Marche-en-Famenne, Mol-Dessel en Beringen (steenkoolmijnen). Is het onderzoeksrapport van het bevoegd studiebureau af? Wat zijn de conclusies en welke beleidsmaatregelen kunnen worden getroffen? Antwoord : Ik kan het geacht lid meedelen dat NIRAS onlangs inderdaad een studie heeft uitgebracht over de oppervlakteberging van laagradioactief afval. Die studie besluit dat het technisch mogelijk is 60% van het afval van de categorie A (1aag- en middelactief afval met korte levensduur dat slechts zeer geringe hoeveelheden isotopen met lange levensduur bevat) te bergen aan de oppervlakte, waarbij de aanbevelingen die door de bevoegde internationale organisaties werden geformuleerd op het stuk van de veiligheid, strikt zullen worden nageleefd. Die studie betekent nog niet het einde van de studies van NIRAS. Het is een tussenstap, die toegelaten heeft de mogelijk gunstige zones voor oppervlakteberging te bepalen. Verdere stappen zullen volgen om te komen tot een definitieve keuze van een site. Toen de regering het definitief verbod aanvaard heeft van het storten van kernafval in zee, heeft zij gesteld dat België werk moest maken van een oppervlakteberging van laagradioactief afval op zijn grondgebied en dat NIRAS haar ten laatste tegen 31 december 1994 concrete voorstellen moest overmaken over de studies en de werken die moeten worden ondernomen om de bergingssite operationeel te maken. Naar aanleiding van de publikatie van voorrnoemde studie heeft de ministerraad beslist dat een interkabinettenwerkgroep moet worden opgericht, die het dossier van NIRAS moet evalueren en die er herm verslag moet over uitbrengen voor 31 december 199'4.

79 ChambredesReprésentants debelgique QuestionsetRéponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Ce groupe a marqué son accord pour que!'on- DRAFexécuté les deux premiers points de son programmede travail, à savoir: élaboration d'une liste de critères de classement des zones potentiellement favorables; classement des zones potentiellement favorables. Parallèlement l'ondraf abordera les dimensions socialeset économiques liées à l'implantation du dépôt définitif.le groupe de travail a demandé à l'ondraf delui faire rapport sur ses travaux entre la publication de son étude et début décembre Sur la base de l'étude de l'ondraf et de son nouveau rapport, le groupede travail préparera son propre rapport, afin de pouvoir faire une proposition au conseil des ministres concernant les travaux exécutés et à exécuter par l'ondraf. Ensuite le conseil des ministres prendra unedécision sur l'évacuation en surface. Si le conseil des ministres prend une décision favorable,l'ondraf exécutera la suite de son programme qui doit déboucher sur le classement argumenté des zonesretenues et la proposition d'un site. Parallèlement on continuera à aborder les aspects sociauxet économiques. Ceprogramme durera jusqu'en A ce momentlà le gouvernement se prononcera encore une fois sur l'exécutiondu projet et sur le choix définitif du site. Die groep heeft er zijn akkoord mee betuigd dar NIRAS de eerste twee punten van zijn werkprogramma uitvoert, namelijk: uitwerking van een lijst van criteria voor de rangschikking van de mogelijk gunstige zones; rangschikking van de mogelijk gunstige zones. Terzelfdertijd zal NIRAS de sociale en economische aspecten behandelen met betrekking tot de vestiging van de bergingsinstallatie. De werkgroep heeft aan NIRAS gevraagd hem verslag uit te brengen over haar werkzaamheden tussen het uitbrengen van haar studie en begin december Op basis van de studie van NIRAS en haar nieuwe verslag, zal de werkgroep zijn eigen verslag voorbereiden om een voorstel te kunnen doen aan de ministerraad betreffende de door NIRAS uitgevoerde en nog uit te voeren werken. Daarop zal de ministerraad een beslissing treffen betreffende de oppervlakteberging. Indien de ministerraad een gunstige beslissing treft, zal NIRAS het vervolg van zijn programma uitvoeren dat moet uitmonden in een met argumenten gestaafde rangschikking van de in aanmerking genomen zones en het voorstel van een site. Parallel daarmee zullen de sociale en economische aspecten verder worden behandeld. Dat programma zallopen tot in Dan zal de regering nogmaals een uitspraak doen over de uitvoering van het project en over de definitieve keuze van de site. DO Questionn" 310 de M. Denys du 2 juin 1994 (N.) : Assurance-voyage. Tant dans l'intérêt du secteur du tourisme que des voyageurs,il convient de rédiger un code d'éthique visant l'amélioration de la qualité du tourisme. La nouvelleloi du 16 février 1994 régissant le contrat d'organisationde voyages et le contrat d'intermédiaire de voyages comporte une série d'éléments qui vont dans ce sens et se révéleront également importants pource qui concerne un règlement par décret du statut desagencesde voyage. Je me préoccupe toutefois aussi del'organisation et du contrôle des compagnies d'assurances-voyage.quoique leur rôle ne soit que complémentaireen ce qui concerne les assurances-annulation et/ou assistance, celles-ci revêtent une grande importancepour le consommateur. 1. A quellesconditions les compagnies d'assurancevoyage doivent-elles satisfaire pour être reconnues? 2. Est-il exact qu'aux termes du point c de l'article7, le contenu intégral d'une assurance-annulation et/ouassistance devrait être communiqué au voyageur avantque le contrat de voyage ne soit conclu? 3. Quelles mesures peuvent être prises pour protéger les voyageurs quand les informations communi- DO Vraag nr, 310 van de heer Denys van 2 juni 1994 (N.) : Reisverzekeringen. Zowel in het belang van de toeristische sector als van de reizigers zelf, is het van belang een ethische code op te stellen met het oog op de kwaliteitsverbetering van het toerisme. De nieuwe wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisberniddeling bevat een reeks elementen daartoe die ook van belang zullen zijn voor een decretale regeling inzake het statuut van de reisbureaus. Mijn bezorgdheid gaat echter ook uit naar de organisatie van en de controle op de reisverzekeringsmaatschappijen. Zij vervullen weliswaar een complementaire rol in verband met de annulatie- en/of bijstandsverzekering, maar toch hebben zij ook voor de gebruiker een grote betekenis. 1. Aan welke voorwaarden dienen de reisverzekeringsmaatschappijen te voldoen om te worden erkend? 2. Is het juist dat volgens artikel 7, punt c) voor het sluiten van het reiscontract de volledige inhoud van een annulatie- en/of bijstandsverzekering aan de reiziger zou moeten worden meegedeeld? 3. Welke maatregelen kunnen- ter bescherming van de reizigers - worden genomen, indien de ver-

80 Chambre des Représentantsde Belgique (115)- Questionset Réponses(Sa ) BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) quées contiennent des éléments abusifs, et quelle est la procédure prévue pour le règlement de conflits? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de communiquer les renseignements suivants. En ce qui concerne le premier point, toute entreprise d'assurance, quelle qu'elle soit, doit respecter les dispositions de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d'assurance. La formulation «Assurance voyage» recouvre deux types d'assurances: l'assurance-annulation et l'assurance-assistance. En application des dispositions de la loi de contrôle, les entreprises d'assurances agréées pour pratiquer ces types d'assurances doivent introduire auprès de l'office de contrôle des assurances, une requête comprenant les éléments suivants : les statuts; les nom, prénoms et domicile des administrateurs et gérants; l'identité des actionnaires qui détiennent une participation qualifiée et pourcentage de ladite participation; l'indication des sièges d'exploitation à l'étranger; le programme d'activité; la preuve que Ie fonds de garantie minimum est constitué; (fonds minimum absolu de garantie: 15 millions de francs belges tant pour l'assistance que pour l'annulation); la description des moyens techniques pour pratiquer l'assistance; les formulaires et autres imprimés utilisés avec les preneurs d'assurances, rédigés dans la langue prévue par la loi ou le décret le cas échéant. En outre, les contrats d'assurances émis doivent être conformes à la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre. Pour ce qui est du second point, l'article 7, point c), de la loi du 16 février 1994 régissant le contrat d'organisation de voyages et le contrat d'intermédiaire de voyages stipule en effet que, avant la conclusion du contrat, l'organisateur et/ou l'intermédiaire de voyages sont tenus de communiquer par écrit au voyageur, les informations relatives à la souscription et au contenu d'une assurance-annulation et/ou assistance. Cette obligation vise l'hypothèse où aucune brochure n'est mise à la disposition du voyageur. Par contre, lorsque c'est le cas, l'article 5, 8, de la loi dispose qu'elle doit indiquer de manière précise, lisible, apparente et non équivoque, les informations utiles concernant la souscription d'une assurance-annulation et/ou assistance. De plus, l'article 10, 14, de la loi énonce que le bon de commande et le contrat de voyage doivent au moins mentionner les conditions d'une assurance-annulation, strekte informatie misleidende elementen zou be... attem en hoe worden de geschillen geregeld? Antwoord: In antwoord op de dool \\et ~e?'ç.\\.t\\\d gestelde vraag, heb ik de eer hem het volgende mee te delen. Wat het eerste punt betreft, dient elke verzekeringsmaatschappij, zonder uitzondering, de bepalingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, na te leven. De formulering «Reisverzekering» omvat twee soorten verzekeringen: de verzekering annulering en de verzekering hulpverlening. In toepassing van de bepalingen van de controlewet moeten de verzekeringsondernemingen die een vergurning bezitten voor het uitoefenen van die soorten verzekeringen een verzoek richten tot de Conrroledienst van de verzekeringen dat volgende elementen bevat: de statuten; de naam, de voornamen en woonplaats van de beheerders en zaakvoerders; de identiteit van de aandeelhouders die een gekwalificeerde deelneming bezitten en het percentage van die deelneming; de aanduiding van de uitbatingszetels in het butenland; het programma van werkzaamheden; het bewijs dat het minimum waarborgfonds samengesteld is; (absoluut minimum waarborgfonds: 15 miljoem Belgische frank zowel voor de hulpverlening ails voor de annulering); de beschrijving van de technische hulpmiddelem om de hulpverlening uit te oefenen; de formulieren en andere gedrukte documenten gebruikt in de relatie met de verzekeringsnemers opgesteld in een bij wet of in voorkomend geval bij decreet bepaalde taal. Bovendien moeten de uitgegeven verzekeringsovereenkomsten gelijkvormig zijn aan de wet van 25 jll \.i op de landverzekeringsovereenkomst. In verband met het tweede punt, wordt in artikel 71, punt c), van de wet van 16 februari 1994 tot rege'img van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling gesteld dat voor het afsluiten van het contract, die reisorganisator en/of reisbemiddelaar verplicht zijn, aan de reizigers de inforrnatie mee te delen over het aangaan en de inhoud van een annularie- en/of bijstandsverzekering. Die verplichting bestaat indien geen enkele brochure ter beschikking van de reiziger wordt gesteld. Is dat daarentegen wel het geval, dan stelt artikels, 8, van de wet, dat de brochure nauwkeurig, ondubbelzinnig en goed zichtbaar de nuttige informatie moet vermelden met betrekking tot het aangaan van een annulatie- en/of bijstandsverzekering. Bovendien wordt in artikel 10, 14, van de wet bepaald dat dle bestelbon en het contract ten minste melding moetein maken van de voorwaarden van een annulatie-, bi.ij-

81 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(CZ ) d'une assurance-assistance et/ou de toute autre assurance ainsi que le nom et l'adresse de la compagnie d'assurance ou l'indication précise de la page de la brochureoù figurent ces informations. Enfin, l'article 4 de la loi prévoit que toute information communiquée au voyageur ainsi que toutes les autres conditions applicables au contrat ne peuvent contenir aucune indication trompeuse. Quant au dernier point, je signale à l'honorable membreque plusieurs procédures sont applicables en casde non respect des obligations susvisées. Primo, une action en cessation peut être intentée sur la basede l'article 31 de la loi, en cas d'infraction même pénalementréprésensible, et ce conformément aux dispositionsde la législation sur les pratiques du commerceen matière d'action en cessation. Secundo, une procédure d'avertissement est également prévue à l'article 32 de la loi. Ainsi, en cas d'infraction à la loi, le ministre des Affaires économiquesou l'agent commissionné par lui peut adresser un avertissementau contrevenant, le mettant en demeure de mettre fin à l'infraction; et ce conformément à la procédureprévue par la législation sur les pratiques du commerce. L'avertissement contient notamment la mentionqu'au cas où il n'y serait pas donné suite, soit uneaction en cessation serait intentée, soit le procureur du Roi en serait avisé, soit une transaction serait proposée. Tertio,des sanctions pénales sont également prévues à l'article33 de la loi. En cas de violation des articles 5 et 10, une procédure pénale peut donc aussi être engagéecontre le contrevenant. Il en va de même à l'égard deceuxqui, de mauvaise foi, violent l'article 4 de la loi qui interdit les indications trompeuses dans toute informationrelative au contrat. Enfin,pour ce qui est de la résolution des litiges, la Commissiondes litiges voyages, asbl reconnue d'utilité publique par le ministre des Affaires écnomiques, a pour objet de résoudre par arbitrage les litiges qui n'ont pu être réglés à l'amiable, uniquement lorsqu'un contrat-type,élaboré par la commission, a été présenté auvoyageur. stands- en/of elke andere verzekering, evenals de naam en her adres van de verzekeraar of een uitdrukkelijke verwijzing naar de bladzijde in de brochure waarop die informatie is vermeld. Ten slotte voorziet artikel 4 van de wet, dat alle informatie die aan de reiziger wordt verstrekt alsook de andere voorwaarden die op het contract van toepassing zijn, geen misleidende elementen mogen bevatten. Aangaande het laatste punt wijs ik het geacht lid erop dat er bij niet-naleving van de voormelde verplichtingen verscheidene procedures van toepassing zijn. Ten eerste: een vordering tot staking kan worden ingesteld op grond van artikel 31 van de wet, ingeval van inbreuk, zelfs al valt die onder het strafrecht, en dat overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving betreffende de handelspraktijken inzake de vordering tot staking. Ten tweede: een waarschuwingsprocedure is eveneens voorzien in artikel 32 van de wet. Zo kan bij overtreding van de wet, de minister van Economische Zaken, of een door hem aangestelde ambtenaar, een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van de overtreding wordt aangemaand en dat overeenkomstig de procedure als bepaald in de wetgeving betreffende de handelspraktijken. De waarschuwing omvat onder meer de vermelding dat indien er geen gevolg wordt aan gegeven, ofwel een vordering tot staking zal worden ingesteld ofwel de procureur des Konings erover wordt ingelicht ofwel een regeling in der minne zal worden voorgesteld. Ten derde : er zijn eveneens strafbepalingen voorzien in artikel 33 van de wet. Bij overtreding van de artikels 5 en 10, kan een strafrechtelijke procedure worden aangespannen tegen de overtreder. Hetzelfde geldt voor diegenen die te kwader trouw, artikel4 van de wet overtreden, waarbij misleidende elementen in alle informatie omtrent het contract verbonden zijn. Wat ten slotte de geschillenregeling betreft, is er een vzw Geschillencommissie reizen, die als zijnde van openbaar nut door de minister van Economische Zaken is erkend, en tot doelstelling heeft om te berniddelen in de regeling van geschillen die niet in der minne konden worden geregeld, uitsluitend wanneer een modelcontract, uitgewerkt door de commissie aan de reiziger werd aangeboden. DO Questionn? 313 de M. Taylor du 8 juin 1994 (N.) : Département. - Jugements et arrêts. - Saisie. - Immunité d'exécution. Sur la base de la notion de «continuité du service public", les cours et tribunaux ont confirmé à maintes DO Vraag nr. 313 van de heer Taylor van 8 juni 1994 (N.): Departement. - Vonnissen en arresten. - Beslag.- Uitvoeringsimmuniteit. Op basis van het begrip «continuïteit van de openbare dienst» hebben de hoven en rechtbanken her

82 12130 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses( ) _ (lis) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) reprises que le problème de la saisissabilité des biens des pouvoirs publics reste régi par le principe de l'immunité d'exécution. Ces dernières années, cette immunité d'exécution ne s'applique toutefois plus de manière absolue. De nombreux juges des saisies autorisent la saisie de biens appartenant aux pouvoirs publics lorsque la mesure d'exécution demandée est conciliable avec la continuité du service public. 1. Combien de décisions judiciaires prononcées à charge de services relevant de votre compétence n'ont pas été exécutées? 2. Pourquoi cette exécution n'a-t-elle pas eu lieu, et quels montants sont en jeu? 3. Combien de temps faut-il en moyenne avant que vos services exécutent un jugement ou un arrêt revêtu d'un titre exécutorial? Réponse: J'ai l'honneur de répondre à l'honorable membre ce qui suit. 1. Le ministère des Affaires économiques exécute toujours les décisions judiciaires. 2. La réponse à la deuxième question est donc superflue puisque le ministère des Affaires économiques exécute toujours les décisions judiciaires. 3. Quant à la troisième question, il y a lieu de faire une distinction. Si les crédits sont disponibles, il faut en moyenne six semaines avant qu'un jugement ou un arrêt rendu exécutoire soit exécuté. Si les crédits ne sont pas disponibles, il faut en moyenne un an à un an et demi avant qu'un jugement ou un arrêt rendu exécutoire soit exécuté. Ce n'est que très exceptionnellement que la procédure d'urgence est appliquée. Même dans ce cas, le délai de paiement sera de plusieurs mois (trois à six). Pour terminer, je tiens encore à citer la nouvelle loi insérant un article 1412bis dans le Code judiciaire. On y retrouve le principe selon lequel les biens appartenant à l'etat, aux régions, aux communautés, aux provinces, aux communes, aux organismes d'intérêt public et généralement à toutes personnes morales de droit public sont insaisissables. Une exception est toutefois faite à ce principe, notamment dans un deuxième paragraphe, qui dispose que les biens dont les personnes morales de droit public ont déclaré qu'ils pouvaient être saisis, peuvent être saisis, et qu'à défaut d'une telle déclaration ou lorsque la réalisation des biens qui y figurent ne suffit pas à désintéresser le créancier, peuvent être saisis, les biens qui ne sont manifestement pas utiles à ces personnes morales pour l'exercice de leur mission ou pour la continuité du service public. Une procédure d'opposition est également prévue. haaldelijk bevestigd dat het probleem van de bes\a,-- baarheid van de goederen van de overheid beheerst blijft door het principe van de uitvoeringsimmuniteit.. De jongste jaren geldt die uitvoeringsimmuniteit echter niet langer op absolute wijze. Talrijke beslagrechters laten het beslag op goederen van de overheid toe als de gevraagde uitvoeringsmaatregel verenigbaar is met de continuïteit van de openbare dienst. 1. Hoeveel rechterlijke uitspraken ten laste van onder uw bevoegdheid ressorterende diensten werdern niet uitgevoerd? 2. Waarom gebeurde dat niet en over welke bedragen gaat het? 3. Hoe lang duurt het gemiddeld vooraleer uw diensten een vonnis of arrest dat bekleed is met een titel van tenuitvoerlegging uitvoeren? Antwoord: In antwoord op de gestelde vragen kant ik het geacht lid het volgende meedelen. 1. Het ministerie van Economische Zaken voert altijd de rechterlijke uitspraken uit, 2. Op de tweede vraag dient dus niet te wordem geantwoord daar het ministerie van Economische Za-- ken altijd de rechterlijke uitspraken uitvoert. 3. Bij de derde vraag dient een onderscheid te wor- den gemaakt. Indien er kredieten beschikbaar zijn duurt het gemiddeld zes weken voor de uitvoering van een vonnis of arrest dat bekleed is met een titel van tenuitvoerlegging. Indien er geen kredieten beschikbaar zijn duurt het gemiddeld een jaar tot een jaar en een half voor de uitvoering van een vonnis of arrest dat bekleed is met een titel van tenuitvoerlegging. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zal er gebruik kunnen worden gemaakt van de versnelde procedure. Zelfs in dat geval zal de betalingstermijn nog verschillende maanden (drie tot zes) in beslag nemen. Tot slot wil ik nog de nieuwe wet vermelden tot invoeging van een artikel 1412bis in het Gerechtelijk wetboek. Hierin wordt als principe nog altijd gesteld dat de goederen die toebehoren aan de Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de gemeenten, de instellingen van Openbaar nut en in het algemeen aan alle publiekrechtelijke rechtspersonen niet vatbaar zijn voor beslag. In een tweede paragraaf wordt hier echter een uitzondering op gemaakt en gezegd dat de goederen ten aanzien waarvan voormelde publiekrechterlijke personen verklaard hebben dar ze in beslag kunnen worden genomen vatbaar zijn voor beslag en ook dar bij gebreke van een dergelijke verklaring of wanneer de tegeldemaking van de erin opgenomen goederen niet volstaat tot voldoening van de schuldeiser, de goederen die voor die rechtspersonen kennelijk niet nuttig zijn voor de uitoefening van hun taak of voor de continuïteit van de openbare dienst varbaar zijn voor beslag. Er is ook nog een procedure van verzet hiertegen voorzien,

83 DO Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) DO Question n? 314 de M. Olaerts du 8 juin 1994 (N.) : Electricité.- Plan d'équipement. Le plan d'équipement pour le secteur de l'électricité expire en Le plan initial aurait cependant subi quelques modifications. 1. Quand et en quel sens ce plan aurait-il été modifiéet adapté? 2. Par qui la modification a-t-elle été décidée? 3. Cette décision a-t-elle été prise de façon démocratique? 4. Un nouveau plan d'équipement, fondé sur de solides bases, ne s'impose-t-il pas? 5. Dans l'affirmative, quand comptez-vous le mettre en route? Réponse: Le 18 mai 1988, le ministre des Affaires économiques et le secrétaire d'etat à l'energie ont demandé au comité de gestion des entreprises d'électricité d'établir un nouveau plan d'équipement pour lesecteur de l'électricité couvrant la période Le 10 octobre 1988, le président du comité de gestion (CGEE) a soumis à l'approbation des deux ministres concernés le plan national d'équipement couvrant la période Dans le cadre de la procédure légale, le gouvernement a pris, le 9 décembre 1988, la décision prévoyant lespoints suivants: une croissance moyenne de 2,5 % de la demande d'électricité sur la période; de retenir l'installation de MW de capacité non-nucléaire tel que prévu dans le plan; de ne pas retenir l'option nucléaire dans le plan. Les options contenues dans le plan d'équipement ont été concrétisées le 24 septembre 1990 dans le protocole d'accord entre Electrabel et SPE et a été porté à la connaissance du gouvernement le 26 octobre Ce protocole a été signé par Ele-ctrabel et SPE le 19décembre Le gouvernement a décidé le 6 juin 1991 d'adopter comme objectif de réduire de 5% les émissions de dioxyde de carbone (C0 2 ) en Belgique d'ici l'an Cet objectif de réduction des émissions de CO 2 sur la période nécessite entre autres des mesures à court terme au plan de la production d'électricité. Au début de 1992 (10 janvier), le comité de gestion des entreprises d'électricité a informé le ministre des Affaires économiques et le secrétaire d'etat à l'energie du degré de réalisation du plan d'équipement et de Vraag nr, 314 van de heer Olaerts van 8 juni 1994 (N.): Elektriciteit. - Uitrustingsplan. In 1988 loopt het uitrustingsplan voor de elektriciteitssector af. Het oorspronkelijke plan zou intussen wel gewijzigd zijn. 1. Hoe en wanneer is dat plan precies gewijzigd en aangepast? 2. Wie heeft dat beslist? 3. Kwam die beslissing op een democratische wijze tot stand? 4. Is er niet snel nood aan een nieuw en degelijk uitrustingsplan? 5. Zo ja, wanneer start u met de werkzaamheden daarvoor? Antwoord: De minister van Economische Zaken en de staatssecretaris voor Energie hebben op 18 mei 1988 het beheercomité van de elektriciteitsondernemingen gevraagd een nieuw uitrustingsplan voor de elektriciteitssector op te stellen voor de periode Op 10 oktober 1988 heeft de voorzitter van het beheercomité (BCEO) het nationaal uitrustingsplan voor de periode ter goedkeuring aan de twee betrokken ministers voorgelegd. In het kader van de wettelijke procedure heeft de regering op 9 december 1988 de beslissing genomen die onder meer volgende punten voorzag: een gemiddelde groei van 2,5 % van de elektriciteitsvraag over de periode; de installatie van MW niet-nucleaire vermogen zoals voorzien in het plan te behouden; de nucleaire optie in het plan niet te weerhouden. De in het uitrustingsplan in aanmerking genomen opties, werden op 24 september 1990 geconcretiseerd in het protocolakkoord tussen Electrabel en SPE en werden aan de regering ter kennis gebracht op 26 oktober Dar protocol werd ondertekend door Electrabel en SPE op 19 december Op 6 juni 1991 heeft de regering besloten de doelstelling aan te nemen om de uitstoot van koolstofdioxyde (C0 2 ) in België tegen het jaar 2000 met 5% te verminderen. Die doelstelling ter vermindering van de COl-emissies in de periode vereist onder meer maatregelen op korte termijn op het stuk van de elektriciteitsproduktie. Begin 1992 (10 januari) heeft het beheercomité van de elektriciteitsondernemingen de minister van Ekonomische Zaken en de staatssecretaris voor Energie geïnformeerd over de mate van uitvoering van het

84 12132 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) l'opportunité qui était momentanément offerte d'accroître la part du gaz dans le parc de production. Le CGEE a évité dans ses scénarios initiaux d'investissement de recourir uniquement au gaz naturel en raison du risque d'instabilité des prix du gaz naturel à long terme par la suite de leur liaison aux prix du pétrole. Pour cette raison, des efforts furent entrepris en vue de conclure avec les fournisseurs de gaz des contrats dans lesquels le prix du gaz ne serait plus lié à l'évolution des prix du pétrole, mais bien à celle des prix du charbon. Un contrat gazier à long terme contenant une clause «take or pay. a été conclu avec les fournisseurs norvégiens pour une période de 20 ans à partir de 1996/1997. Les livraisons de gaz naturel se feront au moyen du Zeepipe qui relie les champs gaziers norvégiens à Zeebrugge. Ces fournitures de gaz ne pourront alimenter que des centrales électriques belges. En raison de l'exigence de conclure la négociation avec les fournisseurs norvégiens avant le 1 er février 1992, le CGEE a demandé au gouvernement de marquer son accord quant à la conclusion éventuelle de ce contrat et aux modifications du plan d'équipement qu'il implique. Les avantages offerts par le contrat norvégien peuvent être résumés comme suit: la liaison du prix du gaz au prix du charbon; le développement d'un parc de production d'électricité au départ du combustible fossile ayant l'impact le moins important sur l'environnement. Le 29 janvier 1992, le gouvernement a donné une réponse favorable à la demande du CGEE de livrer sous les conditions décrites ci-dessus du gaz naturel pour alimenter une capacité de production d'électricité de 920 à MW d'unités TGV à condition que ces unités soient économiquement compétitives par rapport aux unités au charbon. Le gouvernement a chargé le Comité de contrôle de l'électricité et du gaz du suivi concret de cet accord. Le plan d'équipement actuel a été prévu pour couvrir la période Cependant, dans le cadre de la procédure légale prévue, les travaux préparatoires pour un nouveau plan vont être mis en œuvre sous peu. uitrustingsplan en over de opportuniteit, die zich tijdelijk aandiende, om het gasaandeel in het produktiepark op te drijven. In haar oorspronkelijke investeringsscenario's heeft het BCEO vermeden uitsluitend een beroep te doen op aardgas omwille van het risico van prijsinstabiliteit van aardgas op lange termijn, ten gevolge de koppeling ervan aan de olieprijzen. Om die reden werd getracht met de gasleveranciers contracten af te sluiten waarin de gasprijs niet meer gekoppeld zou zijn aan de evolutie van de olieprijzen, maar wel aan die van de steenkoolprijzen. Met de Noorse leveranciers werd een lange termijn gascontract voorzien van een «take or pay» clausule afgesloten voor een periode van 20 jaar vanaf 19961' De gasleveringen zouden gebeuren via de Zeepipe die de Noorse gasvelden met Zeebrugge verbinden. Die gasleveringen zouden slechts Belgische elektrische centrales mogen bevoorraden. Wegens de eis de onderhandelingen met de Noorse leveranciers voor 1 februari 1992 af te sluiten, heeft hett BCEO de regering gevraagd in te stemmen met het eventuele afsluiten van dat contract en met de wijzigingen van het uitrustingsplan die ermee gepaard gaan. De door het Noorse contract geboden voordelen kunnen als volgt worden samengevat: de koppeling van de gasprijs aan de steenkoolprijs;. de ontwikkeling van een elektriciteitsproduktiepark uitgaande van de fossiele brandstof met de geringste invloed op het leefmilieu.. Op 29 januari 1992 heeft de regering een gunstig: antwoord gegeven op de vraag van het BCEO om onder de hierboven beschreven voorwaarden aardgas te leveren voor een elektriciteitsproduktie-verrnogen van 920 tot MW STEG-eenheden, op voorwaarde dat die eenheden economisch competitief zouden zijn in verhouding tot steenkooleenheden. De regering heeft het Controlecomité voor de elektriciteit en het gas belast met de concrete opvolging van dat akkoord. Het huidige uitrustingsplan was bedoeld voor de periode Niettemin zullen, in het kader van de voorziene wettelijke procedure, de voorbereidingswerken voor een nieuw uitrustingsplan binnenkort starten. DO Question n? 319 de M. Barbé du 20 juin 1994 (N.) : Electricité. - Lignes à haute tension. - Pylônes. Le pouvoir fédéral est compétent en matière de lignes à haute tension à partir de 70 kv. DO Vraag nr, 319 van de heer Barbé van 20 juni 1994 I (N.): Elektriciteit. - Hoogspanningslijnen. - Masten. De federale overheid is bevoegd voor hoogspan- - ningslijnen vanaf 70 kv.

85 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 1. Quel est le pourcentage de pylônes à haute tension qui satisfont à la norme NBN 460 (pression du vent sur les constructions)? 2. Comment la conformité des pylônes à cette norme est-elle contrôlée? Réponse: Le Règlement général sur les installations électriques approuvé par l'arrêté royal du 10 mars 1981 a édicté en son article 155 les règles techniques auxquelles doivent répondre les pylônes des lignes aériennes de transport et de distribution d'électricité sans se référer à la norme NBN 460. Le gouvernement fédéral est resté compétent pour l'octroi des autorisations et la surveillance des lignes de transport d'électricité d'une tension supérieure à 7akV. Les réponses aux questions de l'honorable membre sont par conséquent les suivantes. 1. Tous les supports de lignes aériennes d'une tension supérieure à 70 kv respectent les prescriptions de l'article 155 du Règlement général sur les installations électriques. 2. Le contrôle de la conformité des supports aux prescriptions reprises au point 1 ci-avant est effectué par deux moyens: a) l'article 272 du Règlement général sur les installations électriques impose «qu'un examen de conformité aux prescriptions réglementaires avant la mise en activité de cette installation» soit exécuté par un organisme agréé; b) l'annexe 1 à l'arrêté royal du 28 novembre 1973 relatif aux permissions de voirie prévues par la loi du 10 mars 1925 sur les distributions d'énergie électrique prévoit dans le chapitre A, rubrique 30, point g), la fourniture au service compétent de l'administration de l'énergie, pour vérification, notamment des «calculs justificatifs et détaillés des différents types de supports et de leurs fondations, établis en se rapportant aux conditions de stabilité imposées». 1. Hoeveel procent van de masten van die lijnen voldoen aan de norm NBN 460 (wind op bouwconstructies)? 2. Hoe wordt gecontroleerd of die masten conform die norm zijn? Antwoord : Het Algemeen reglement op de elektrische installaties dat werd goedgekeurd door het koninklijk besluit van 10 maart 1981, vermeldt in artikel 155 de technische regels waaraan de masten voor bovengrondse transport- en distributielijnen voor elektriciteit moeten voldoen, zonder dat er wordt verwezen naar de norm NBN 460. De federale regering is bevoegd gebleven voor de toekenning van toelatingen en voor het toezicht op de transportlijnen voor elektriciteit met een spanning hoger dan 70 kv. Bijgevolg luiden de antwoorden geacht lid als volgt. op de vraag van het 1. Alle masten van bovengrondse lijnen met een spanning van meer dan 70 kv voldoen aan de voorschriften van artikel 155 van het Algemeen reglement op de elektrische installaties. 2. De controle op de conformiteit van die masten met de in punt 1 genoemde voorschriften gebeurt op twee manieren: a) artikel 272 van het Algemeen reglement op de elektrische installaties bepaalt dat «een gelijkvormigheidsonderzaek inzake de reglementaire voorschriften alvorens de installatie in werking wordt gesteld» moet worden uitgevoerd door een erkend organisme; b) bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 28 november 1973 betreffende de wegvergunningen voorzien bij de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening, voorziet in hoofdstuk A, rubriek 30, punt g), de levering aan de bevoegde dienst van de Administratie voor energie, voor verificatie, van de «gedetailleerde en rechtvaardigende berekeningen van de verschillende types van steunen en van hun funderingen, die opgemaakt zijn in overeenstemming met de voorgeschreven stabiliteitsvoorwaarden». DO Question no320 de M. Poncelet du 22 juin 1994 (Fr.) : Appareilsà gaz. - Organismes. - Agrément. La directive du Conseil du 29 juin 1990 relative au rapprochement des législations des Etats membres concernant des appareils à gaz (90/396/CEE) a été transposée en droit belge par l'arrêté royal du 3 juillet 1992 relatif à la sécurité des appareils à gaz (Moniteur belge DO Vraag nr, 320 van de heer Poncelet van 22 juni 1994 (Fr.) : Gastoestellen. - Organismen. - Erkenning. De richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake gastoestellen (90/396/EEG) is in Belgisch recht omgezet bij koninklijk besluit van 3 juli 1992 betreffende de

86 12134 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) du 11 août 1992). En application de l'article 8 dudit arrêté, le ministre des affaires économiques fixe les conditions et les modalités de l'agrément des organismes chargés de mettre en œuvre les procédures d'agrément, de même que les conditions de certification et d'essai. Il est prévu que la commission est informée de la liste des organismes ainsi agréés, dénommés «organismes notifiés». Dans neuf Etats membres, un ou des organismes notifiés ont déjà été agréés afin de mettre en œuvre les procédures d'attestation de conformité des appareils à gaz fabriqués en série. Il s'agit le plus souvent d'organismes qui exerçaient antérieurement une activité comparable et qui ont été agréés sur la base de leur expérience en ce domaine. 1. Qu'en est-il en Belgique, où existe un important savoir-faire en matière d'appareils à gaz? 2. Combien d'organismes sont actuellement agréés? 3. La liste de ces organismes a-t-elle été transmise à la commission? Réponse: Les réponses aux trois questions posées sont les suivantes. 1. Par arrêté ministériel du 5 mai 1994 (Moniteur belge du 27 mai 1994), l'asbl Technigaz a été reconnue comme organisme notifié chargé de mettre en œuvre les procédures visées à l'article 7 de l'arrêté royal du 3 juillet 1992 relatif à la sécurité des appareils à gaz. 2. L'asbl Technigaz est actuellement le seul organisme agréé. 3. Le nom de cet organisme a été notifié à la Commission des Communautés européennes. veiligheid van gastoestellen (Belgisch Staatsblad vao:\ 11 augustus 1992). Krachtens artikel8 van dat besluitr bepaalt de minister van Economische Zaken de voorwaarden en de wijze van erkenning van de organismem die bevoegd zijn om de procedures van erkenning im werking te stellen, alsook de certificatie- en testvoorwaarden. Het besluit bepaalt dat aan de commissie de lijst van de erkende organismen, de zogenaamde «aangewezen organismen», wordt meegedeeld. In negem lidstaten werden al een of meer aangewezen organis-- men erkend om de procedures volgens welke de overeenstemming van de in serie gefabriceerde gastoestellen wordt vastgesteld, in werking te stellen. Het gaat meestalom organismen die vroeger een gelijkaardige activiteit uitoefenden en die op grond van hun ervaring; op dat gebied werden erkend. 1. Wat is de stand van zaken in België, dat over eeni belangrijk know-how inzake gastoestellen beschikt? 2. Hoeveel erkende organismen zijn er nu? 3. Werd de lijst van die organismen aan de commis-- sie overgezonden? Antwoördj De antwoorden op de drie gestelde vragen zijn de volgende. 1. Bij ministerieel besluit van 5 mei 1994 tbelgisch Staatsblad van 27 mei 1994) werd de vzw Technigas erkend als aangewezen organisme bevoegd om de procedures, voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluitt van 3 juli 1992 betreffende de veiligheid van gastoe-- stellen, in werking te stellen. 2. De vzw Technigas is thans het enige erkende organisme. 3. De naam van dat organisme werd aan de Cornmissie van de Europese Gemeenschappen betekend. DO Question n? 321 de M. Goutry du 29 juin 1994 (N.) : Electricité. - Gaz. - Tarif social. - Handicapés. Les handicapés qui satisfont à une série de conditions peuvent bénéficier de certaines exemptions ou réductions. En pratique, il s'agit de tarifs sociaux pour le gaz et l'électricité. 1. Combien de handicapés bénéficient de ces avantages, par communauté et par avantage? 2. Quelle en est la répercussion financière totale, par communauté et par avantage? Réponse: 1. Depuis le 1 er janvier 1987 en électricité et le 1er juillet 1987 en gaz, des tarifs sociaux spécifiques DO Vraag nr, 321 van de heer Goutry van 29 juni 1994 (N.) : Elektriciteit. - Gas. - Sociaal tarief, - Gebandicapten. Gehandicapte personen die aan een aantal voorwaarden voldoen kunnen sommige vrijstellingen of verminderingen genieten. Concreet gaat het om de: sociale tarieven voor gas en elektriciteit. 1. Hoeveel gehandicapten genieten die voordelen, per gemeenschap, en per voordeel afzonderlijk? 2. Wat is de financiële weerslag in het totaal, pergemeenschap en per voordeel afzonderlijk? Antwoord: 1. Op verzoek van sommige sociaal begunstigdem kunnen, vanaf 1 januari 1987 voor elektriciteit en

87 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115).:...BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) peuvent être appliqués à la demande de certains allocataires sociaux. Peut obtenir ces tarifs sociaux spécifiques tout consommateur qui prouve qu'il bénéficie de l'une des décisionssuivantes: décision d'octroi du minimum de moyens d'existence, en vertu de la loi du 7 août 1974; décision d'octroi du revenu garanti aux personnes âgées, en vertu de la loi du 1 er avril 1969; décision d'octroi d'une allocation d'handicapés à la suite d'une incapacité permanente de travail ou une invalidité d'au moins 65%, en vertu de la loi du 27 juin 1969; décision d'octroi d'une allocation de remplacement de revenus aux handicapés, en vertu de la loi du 27 février 1987; décision d'octroi d'une allocation d'intégration aux handicapés appartenant aux catégories II, III ou IV, en vertu de la loi du 27 février 1987; décision d'octroi d'une allocation pour l'aide aux personnes âgées, en vertu de la loi du 27 février 1987; décision d'octroi d'une allocation pour l'aide d'une tierce personne, en vertu de la loi du 27 juin L'évolution du nombre de personnes bénéficiant de cestarifs sociaux spécifiques a été la suivante depuis 1988 : 1 juli 1987 voor gas, bijzondere sociale tarieven worden toegepast. Iedere verbruiker die geniet van één van de volgende beslissingen kan die bijzondere sociale tarieven bekomen: beslissing van toekenning van het bestaans-. minimum, krachtens de wet van 7 augustus 1974; beslissing van toekenning van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, krachtens de wet van 1 aprii1969; beslissing van toekenning van een tegemoetkoming aan de mindervaliden ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van ten minste 65%, krachtens de wet van 27 [uni 1969; beslissing van toekenning van een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten; krachtens de wet van 27 februari 1987; beslissing van toekenning van een integratietegemoetkoming aan gehandicapten behorend tot de categorieën II, III of IV, krachtens de wet van 27 februari 1987; beslissing van toekenning van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krachtens de wet van 27 februari 1987; beslissing tot toekenning van een tegemoetkoming voor hulp van derde, krachtens de wet van 27 juni De evolutie van het aanral personen dat van die bijzondere tarieven geniet, doet zich sedert 1988 als volgt V90r: Electricité Gaz Elektriciteit Gas Lesinformations statistiques disponibles ne permettent toutefois pas d'opérer une scission entre les différentes catégories d'allocataires sociaux disposant de ces tarifs. 2. Le principe essentiel des tarifs sociaux spécifiques est de ne pas prendre en compte la redevance fixeannuelle. Le kwh ou le m' est facturé uniquement au prix proportionnel du tarif normal ou bihoraire, enélectricité, et du tarif A, pour le gaz. Si l'on prend en considération le nombre total de personnes ayant bénéficié en 1993 de ces tarifs, l'impact financier résultant du non paiement des redevances annuelles s'élève, taxes non comprises, à 266,3 millions de francs belges pour l'électricité et à 5,6 millions de francs belges pour le gaz. Op basis van de beschikbare statistische informatie is het echter niet mogelijk een onderverdeling te maken tussen de categorieën van sociaal begunstigden die over die tarieven beschikken. 2. Het essentiële principe van de sociale tarieven bestaat erin de jaarlijkse vaste vergoeding niet mee te rekenen. Het kwh of de rn! wordt enkel gefaktureerd tegen de proportionele prijs van het normale of tweevoudig tarief voor elektriciteit, en van het A-tarief voor gas. Wanneer men het totaal aantal personen die in 1993 van die tarieven hebben genoten in rekening brengt, bekomt men een financiéle impact wegens nietbetaling van de jaarlijkse vaste bijdragen, taksen niet inbegrepen, gelijk aan 266,3 miljoen Belgische frank voor elektriciteit en gelijk aan 5,6 miljoen Belgische frank voor gas.

88 12136 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n? 324 de M. Geysels du 1 er juillet 1994 (N.) : Déchets faiblement radioactifs. - Evacuation. Fin avril, l'ondraf a proposé un certain nombre de sites susceptibles d'être retenus pour l'évacuation de déchets faiblement radioactifs. Une décharge d'environ la ha qui contient quelque rn! de déchets radioactifs se trouve aujourd'hui dans le voisinage immédiat de l'ancienne usine de radium à Olen. 1. L'ONDRAF a-t-il tenu compte de l'existence de cette décharge dans son étude sur l'évacuation des déchets faiblement radioactifs? 2. a) Dans l'affirmative, à quels critères légaux cette décharge satisfait-elle? b) Dans la négative, de quelle manière cette décharge s'intègre-t-elle dans l'ensemble du dossier de l'évacuation constitué par l'ondraf? 3. a) Où en est l'étude sur l'assainissement de la décharge annoncée par le cabinet précédent? b) Quand cet assainissement annoncé aura-t-il lieu? c) Quel en sera le coût? d) Qui financera cette opération? e) Ces frais sont-ils couverts par le fonds de garantie? Réponse: Le dossier relatif à l'ancienne usine de radium d'olen est traité par les services compétents du ministre de la Santé publique et de l'environnement auquel je transmets la question de l'honorable membre (question n? 536 du 1 er août 1994). DO Vraag nr. 324 van de heer Geysels van 1 juli 1994 (N.): Laag radioactief afval. - Berging. Eind april formuleerde NIRAS een aantal voorstellen van mogelijke sites voor de berging van laag radioactief afval. Op dit moment bevindt zich in de onmiddellijke nabijheid van de oude radiumfabriek te Olen een stortplaats van ongeveer la ha met ongeveer rn! radio-actief afval. 1. Heeft NIRAS in zijn studie met betrekking tot de berging van laag radioactief afval rekening gehouden met die stortplaats? 2. a) Zo ja, aan welke wettelijke criteria beantwoordt die stortplaats? b) Zo neen, op welke manier wordt die stortplaats in het hele NIRAS-dossier met betrekking tot de berging geïntegreerd? 3. a) Wat is de stand van zaken in de door het vorige kabinet aangekondigde saneringsstudie van àie stortplaats? h) Wanneer zal de aangekondigde sanering plaatsvinden? c) Wat is de kostprijs? d) Wie zal die kosten betalen? e) Zijn die kosten gedekt door het waarborgfonds? Antwoord: Het dossier betreffende de oude radiumfabriek te Olen wordt behandeld door de bevoegde diensten van de minister van Volksgezondheid en Leefmilieu, aan wie ik de vraag van het geacht lid overmaak (vraag nr. 536 van 1 augustus 1994). Ministre des Finances Minister van Financiën DO Question n? 1000 de M. de Clippele du 29 mars 1994 (Fr.) : TVA. - Amendes. - Recours. L'assujetti à la TVA qui se voit appliquer une amende peut en demander la remise ou la réduction, DO Vraag nr, 1000 van de heer de Clippele van 29 maart 1994 (Fr.): BTW. - Fiscale boeten. - Beroep. De BTW-plichtige die een boete opgelegd krijgt, kan hiervan op grond van artikel 84bis van het BTW-

89 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) sur pied de l'article 84, alinéa 2 du code, au directeur régional de la TVA. Il me revient que les requêtes de l'espèce sont systématiquement rejetées par le directeur, sans aucun égard aux circonstances particulières invoquéespar l'assujetti. 1. Le directeur régional de la TVA dispose-t-il, dans ce contexte, d'une compétence discrétionnaire face à laquellel'assujetti est dépendant du simple bon plaisir pour l'accueil de sa requête? 2. La rumeur selon laquelle les directeurs régionaux de la TVA ont reçu instruction du département de ne jamaisaccueillir favorablement les requêtes de l'espèce «pour des raisons budgétaires» est-elle fondée? 3. a) Quelle est la voie de recours de l'assujetti mécontent de la décision du directeur prise sur pied de la disposition légale rappelée? b) Quel est le délai de recours? c) Quel jour commence-t-il à courir? Réponse : Les amendes administratives, qu'elles soientproportionnelles ou non proportionelles, ont été instaurées dans la législation TVA en vue de sauvegarder les droits du Trésor et de permettre à l'administration de réagir devant l'inertie, la négligence et la mauvaisevolonté de ses débiteurs. En effet le système de la TVA ne peut fonctionner correctement et la perception ne peut être exacte et équitable que sous conditionde respect par les assujettis de leurs obligationsfiscales,lesquelles assurent non seulement la juste détermination de leur propre dette d'impôt mais encorecellede leurs contractants. Le but poursuivi ne saurait être atteint si, lors de la fixationd'amendes administratives dans différents cas d'espèce,les circonstances propres à la cause étaient ignoréeset si ces amendes n'étaient pas déterminées de manièreuniforme. Il en est de même lorsqu'à la suite d'une requête du redevable, la remise ou la réduction d'amendes était systématiquement rejetée sans égard auxfacteurs circonstanciels invoqués ou, au contraire, automatiquement accordée au vu d'une apparence de justification. Ainsil'arrêté royal n" 41 du 30 janvier 1987 fixant le montant des amendes administratives proportionnellesen matière de taxe sur la valeur ajoutée, modifié par les arrêtés royaux du 21 octobre 1993 et du 30 mars 1994, détermine pour les infractions sanctionnéespar des amendes proportionnelles - hormis l'hypothèse où elles sont commises dans l'intention d'éluderou de permettre d'éluder la taxe - une échelle réglementairede réduction des montants à infliger. wetboek geheel of gedeeltelijk vrijstelling bekomen bij de gewestelijk directeur van de BTW. Ik verneem evenwel dat de gewestelijk directeur dergelijke verzoeken systematisch verwerpt zonder rekening te houden met de door de BTW-plichtige ingebrachte bijzondere omstandigheden. 1. Heeft de gewestelijk directeur van de BTW in deze een discretionaire macht, waarbij de BTW-plichtige voor het al dan niet goede onthaal van zijn verzoek geheel van de willekeur van de ambtenaar afhangt? 2. Is het gerucht als zouden de gewestelijke directeurs van de BTW van het departement instructie gekregen hebben dergelijke verzoeken «om budgettaire redenen» nooit in te willigen, gegrond? 3. a) Over welke rechtsmiddelen beschikt de BTWplichtige.die niet insternt met de op grond van voormelde wetsbepaling genomen beslissing van de directeur, om tegen die beslissing op te komen? b) Binnen welke termijn moet hij in beroep gaan? c) Vanaf welke datum gaat die termijn in? Antwoord: Administratieve geldboeten, of het nu proportionele of niet-proportionele zijn, werden in de BTW-wetgeving ingevoerd met het oog op het veilig stellen van de rechten van de Schatkist en om de administratie toe te laten te reageren tegen de inertie, de onzorgvuldigheid en de slechte wil van haar schuldenaars. Immers, het systeem van de BTW kan slechts correct functioneren en de inning kan enkel exact en billijk zijn op voorwaarde van het respect van de belastingplichtigen voor hun fiscale verplichtingen, dewelke niet alleen de juiste vaststelling verzekeren van hun eigen belastingschuld, maar ook die van hun contractanten. Het nagestreefde doel zou niet kunnen worden bekomen indien, bij de vaststelling van de administratieve geldboeten in de verschillende gevallen, de ornstandigheden eigen aan elke zaak werden miskend en wanneer die boeten niet op een uniforme wijze werden bepaald. Dat zou eveneens gelden wanneer naar aanleiding van een verzoek van de belastingplichtige, de kwijtschelding of de vermindering van de boeten systematisch zou worden verworpen zonder rekening te houden met de ingeroepen feitelijke omstandigheden of, integendeel, automatisch zou worden toegestaan op zicht van een schijnbare verantwoording. Alzo bepaalt het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele administratieve geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 21 oktober 1993 en 30 maart 1994, voor de met proportionele boeten gesanctioneerde overtredingen - buiten de hypothese dat zij werden begaan met het oogmerk de belasting te ontduiken of de ontduiking ervan mogelijk te maken - een reglementaire schaal tot vermindering van de op te leggen boeten. 1547

90 ChambredesReprésentantsdeBelgique (115)- Questionset Réponses(SO ) BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) De même l'arrêté royal n? 44 du 21 octobre 1993 fixant le montant des amendes administratives non proportionnelles en matière de taxe sur la valeur ajoutée, modifié par l'arrêté royal du 30 mars 1994, détermine à l'intérieur du minimum et du maximum du montant légal, une échelle de réduction qui tient compte du caractère de l'irrégularité commise, entre autres celle due à l'ignorance, l'erreur ou la négligence. Il ne peut donc être répondu aux questions posées par l'honorable membre que dans le cadre de ce qui est dit ci-avant. 1. L'amende infligée par le fonctionnaire compétent, lors de la constatation de l'infraction, est susceptible d'être remise ou réduite par le directeur régional de la TVA, délégué à cet effet par le ministre des Finances, à la suite d'une requête sur pied de l'article 84, alinéa 2, du Code de la TVA. La décision prise par ce dernier fonctionnaire tient compte des particularités effectives du cas d'espèce mais aussi du but poursuivi par le législateur. 2. Dans le cadre de la gestion des dossiers relevant de leur compétence, les directeurs régionaux accordent régulièrement - et contrairement à ce que semble affirmer l'honorable membre - des remises ou réductions d'amendes lorsque les requêtes contiennent réellement des circonstances particulières et lorsque de telles remises ou réductions se justifient. S'il advient, malgré tout, d'une réponse positive ne puisse intervenir en faveur d'un assujetti déterminé, l'amende dont le contrevenant serait définitivement redevable est celle résultant de l'application des arrêtés royaux nos41 et 44 précités, c'est-à-dire celle qui, dans la majorité des cas, a déjà bénéficié de la réduction réglementaire. La nature des amendes administratives qui ne sont ni des peines pénales ni un impôt, est inconciliable avec toute instruction administrative prescrivant, pour une raison ou une autre, le rejet systématique des requêtes en remise ou en réduction; pareilles instructions administratives iraient, par ailleurs, à l'encontre de la compétence dévolue aux directeurs régionaux. 3. Seul le ministre des Finances ou le fonctionnaire désigné par lui, en l'espèce le directeur régional compétent, peut statuer sur les requêtes ayant pour objet la remise des amendes administratives, et selon la Cour de cassation, les tribunaux n'ont pas le droit d'accorder une telle remise et ne peuvent statuer que sur l'existence des infractions et la légalité des taxes et amendes infligées. Le pouvoir de remettre les amendes appartenant au ministre des Finances, ou au fonctionnaire désigné par lui, s'apparente à un droit de grâce et implique qu'au préalable soit constatée l'existence de l'infraction. Aucune voie de recours devant les tribunaux et les cours n'est donc ouverte à l'encontre de la Op dezelfde wijze bepaalt het konink\\\k be.<;,h\t..:it nr.44 van 21 oktober 1993 tot vaststelling van het bedrag van de niet-proportionele administratieve geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 maart 1994, binnen het minimum em maximum van het wettelijk bedrag, een schaal vam verrnindering die rekening houdt met het karakter vam de begane onregelmatigheid, zoals onder meer die tem gevolge van de onwetendheid, de vergissing of de onzorgvuldigheid. Er kan dus alleen worden geantwoord op de door het geacht lid gestelde vragen in het licht van wat hierboven wordt gesteld. 1. De door de bevoegde ambtenaar opgelegde boete bij de vaststelling van de inbreuk is vatbaar voor kwijtschelding of vermindering door de gewestelijke directeur van de BTW, daartoe gedelegeerd door de minister van Financiën, ten gevolge van een verzoek op grond van artikel 84, alinea 2, van het BTW-wetboek. De beslissing genomen door die laatste ambtenaar houdr rekening met alle particulariteiten eigen aan de zaak, maar ook met het door de wetgever beoogde doel. 2. In het kader van het beheer van de dossiers behorende tot hun bevoegdheid, staan de gewesrelijke directeurs regelmatig kwijtscheldingen of verrninderingen van boeten toe - in tegenstelling tot wat hett geacht lid schijnt te beweren - wanneer de verzoekem werkelijk bijzondere omstandigheden bevatten em wanneer dergelijke kwijtscheldingen of verminderin-- gen gegrond zijn. Zo het voorkomt dat, ondanks alles:, geen positief gevolg in het voordeel van de belasting-- plichtige kan worden gegeven, zal de boete die de belastingplichtige uiteindelijk verschuldigd zal zijn, die zijn die voortvloeit uit de toepassing van de voormelde koninklijke besluiten nrs. 41 en 44, dat wil zeggen die welke, in de meerderheid van de gevallen, al het voorwerp uitmaakten van de reglementaire vermindering. De natuur van de administratieve boeten die noch penale boeten, noch een belasting zijn, is onverenigbaar met elke administratieve instructie die, om een of andere reden, systematisch de verwerping van verzoeken tot kwijtschelding of vermindering zou vootschrijven; dergelijke instructies zouden bovendiem ingaan tegen de bevoegdheid toegekend aan de ge-- westelijke directeurs. 3. Enkel de minister van Financiën of de door hem aangewezen ambtenaar, in casu de bevoegde gewestelijke directeur, kan beslissingen nemen inzake verzoeken die de kwijtschelding van administratieve geldboeten tot voorwerp hebben, en volgens het Hof vam cassatie, hebben rechtbanken niet het recht een derge-- lijke kwijtschelding toe te staan en kunnen zij zicln enkel uitspreken over het bestaan van de inbreuken en de wettelijkheid van de belastingen en opgelegde boeten. De bevoegdheid om boeten kwijt te scheldern toebehorend aan de minister van Financiën of de doorr hem aangewezen ambtenaar, is vergelijkbaar met eenn genaderecht en impliceert dat voorafgaand het bestaann

91 ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) décision du directeur régional prise sur pied de l'article 84, alinéa 2, du Code de la TVA. Une fois que le directeur régional a pris une décision et en a fait part au redevable, cette décision a un caractère définitif et il n'existe aucun recours possible sur un plan administratif. Le ministre des Finances ou, sur délégation, le directeur général de l'administration de la TVA de l'enregistrement et des domaines peut, cependant, toujours évoquer un dossier en cours. Par ailleurs, des directives imposent de soumettre les cas difficiles aux autorités précitées. van een inbreuk werd vastgesteld. Geen enkel verhaal voor de rechtbanken of de hoven staat derhalve open tegen de beslissing van de gewestelijke directeur genomen op grond van artikel84, alinea 2, van het BTWwetboek. Eenmaal de gewestelijke directeur een beslissing genomen heeft en die aan de belastingplichtige heeft ter kennis gebracht, heeft die beslissing een definitief karakter en is er geen enkel verhaal mogelijk op administratief vlak. De minister van Financiën of, bij delegatie, de directeur-generaal van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen kan niettemin altijd een lopend dossier naar zich toe trekken. Daarenboven verplichten richtlijnen de moeilijke gevallen voor te leggen aan de voormelde autoriteiten. DO Question n? 1019 de M. Van Grembergen 1994 (N.): du 19 avril Fraudefiscale. - Médecins. - Personnel paramédical. - INA MI. - Administration des contributions. - Coopération. La lutte contre la fraude fiscale constitue l'un des objectifs du gouvernement et du plan de crise élaboré par celui-ci. 1. Peut-on encore justifier le fait que l'inami invoque les articles 84 et 96 de la loi du 9 août 1962 pour refuser de transmettre à l'administration des contributions directes des photocopies des certificats de soins donnés? La procédure prévue dans le commentaire du Code des impôts sur les revenus (nos327/35 et 327/36) garantit suffisamment le secret médical. 2. Etes-vous disposé à prendre ou à faire prendre les mesures devant permettre à l'administration des contributions directes de contrôler de manière efficace les honoraires des médecins et du personnel paramédical? Réponse : Comme le fait remarquer à juste titre l'honorable membre, l'administration des contributions directes a mis en place une procédure offrant toutes les garanties pour veiller au respect du secret médical lorsque l'inami communique à cette administration, en application de l'article 327 du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992), des photocopies d'originaux d'attestations de soins donnés (voir les nos327/35 et 36 du commentaire administratif du CIR 1992). Malgré les demandes répétées en ce sens de la part de l'administration précitée, l'inami continue d'invo- DO Vraag nr van de heer Van Grembergen van 19 april1994 (N.) : Fiscale fraude. - Artsen. - Paramedici. - RIZIV. - Belastingadministratie. - Samenwerking. Een van de doelstellingen van de regering en tevens van het crisisplan is de strijd tegen de fiscale fraude. 1. Is het nog langer verantwoord dat het RIZIV zich beroept op de artikelen 84 en 96 van de wet van 9 augustus 1962 om aan de Administratie van de directe belastingen fotocopieën te weigeren van de getuigschriften voor verstrekte hulp? De procedure waarin de commentaar op het Wetboek van de inkomstenbelastingen nrs. 327/35 en 327/36 voorziet bevat voldoende waarborgen voor het medisch beroepsgeheim. 2. Bent u bereid de nodige maatregelen te nemen of te doen nemen die het de Administratie van de directe belastingen moeten mogelijk maken op een zinvolle manier de erelonen van de artsen en paramedici te controleren? Antwoord : Zoals het geacht lid terecht opmerkt heeft de Administratie der directe belastingen een procedure uitgewerkt die alle waarborgen biedt om ervoor te zorgen dat het medisch geheim wordt gerespecteerd wanneer het RIZIV in toepassing van artikel 327 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) aan die administratie fotocopieën van originele getuigschriften voor verstrekte hulp toezendt (zie de aangehaalde nrs. 327/35 en 36 van de administratieve commentaar op het WIB 1992). Ondanks de herhaalde verzoeken in die zin vanwege de genoemde administratie blijft het RIZIV zich op de

92 12140 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) quer les dispositions citées par l'honorable membre pour refuser la fourniture des documents en cause (voir aussi la réponse à la question n 166 du 23 mars 1989, posée par le sénateur Van Hooland, voir bulletin des Questions et Réponses, Sénat, n? 31, session , du 16 mai 1989, page 1573). Dès lors, j'estime qu'il appartient à mon collègue des Affaires sociales de fournir une réponse aux questions posées (question n 353 du 1 er août 1994). door het geacht lid gewraakte bepalingen beroepen om«de uitreiking van bedoelde documenten te weigeren [1 (zie ook het antwoord op de vraag nr. 166 van: 23 maart 1989, gested door senator Van Hooland, zie: bulletin van Vragen en Antwoorden, Senaat, nr, 31, zitting , van 16 mei 1989, blz. 1573). Derhalve meen ik dat het aan mijn collega van Sociale Zaken toekomt het antwoord te verstrekken op de gestelde vragen (vraag nr. 353 van 1 augustus 1994). Dû Question n? 1032 de M. de Clippele du 20 avril 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Déclaration. - Imposition. - Délais. Bien que l'exercice d'imposition débute au 1er janvier, les formulaires de déclaration ne sont envoyés que quelques mois plus tard. Le délai d'imposition est par ailleurs une fois de plus écourté du fait que les fiches fiscales ne doivent être introduites que pour le 29 avril 1994 au plus tard. 1. N'écourte-t-on pas de la sorte inutilement le délai d'imposition, de façon à pouvoir affirmer par la suite que ledit délai est trop court? 2. Quelles mesures envisage-t-on pour améliorer la sécurité juridique.des citoyens? Réponse: Tout d'abord, je dois signaler à l'honorable membre que l'envoi des formules de déclaration ne peut avoir lieu qu'après que le modèle de celles-ci a été fixé par arrêté royal. L'arrêté royal du 17 mars 1994 déterminant le modèle de la formule de déclaration en matière d'impôt des personnes physiques pour l'exercice d'imposition 1994 a été publié au Moniteur belge du 24 mars A cet égard, il convient également de noter que depuis quelques années, la date de rentrée des formules de déclaration en matière d'impôt des personnes physiques a été fixée, d'une manière générale, au 30 juin de l'exercice d'imposition. Pour le surplus, j'ajoute encore que l'administration des contributions directes dispose en principe pour chaque contribuable des mêmes délais d'imposition fixés par le Code des impôts sur les revenus 1992 (voir en particulier les articles 353 et suivants), sur lesquels une prorogation éventuelle pour la remise des fiches de rémunérations n'a normalement aucune influence. J'estime dès lors qu'il est suffisamment tenu compte de la sécurité juridique des citoyens, de sorte qu'aucune mesure particulière ne me paraît devoir être prise ou envisagée en l'espèce. Dû Vraag nr, 1032 van de heer de Clippele van 20 april 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Aangifte. - Aanslag. Termijnen. Alhoewel het aanslagjaar aanvangt op 1 januari, worden de aangifteformulieren slechts verstuurd na verloop van enkele maanden. De aanslagtermijn wordtt vervolgens nogmaals ingekort doordat de fiscale fiches> slechts uiterlijk op 29 april1994 moeten worden inge-- diend. 1. Wordt aldus de aanslagtermijn niet onnodig verkort om dan nadien te kunnen beweren dat die te kort is? 2. Wat wordt overwogen om de rechtszekerheid van de burgers te bevorderen? Antwoord: Vooreerst moet ik het geacht lid erop wijzen dat de verzending van de aangifteforrnulieren slechts kan gebeuren nadat het model daarvan is vastgelegd bij koninklijk besluit. Het koninklijk besluit van 17 maart 1994 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake personenbelasting voor het aanslagjaar 1994 is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 maart In dat opzicht past het eveneens op te merken datt sinds enkele jaren inzake personenbelasting de daturm van indiening van de aangifteformulieren in het algemeen is vastgesteld op 30 juni van het aanslagjaar. Voor het overige voeg ik er nog aan toe dat de Administratie der directe belastingen in principe Vaal!" elke belastingplichtige over dezelfde aanslagtermijnem beschikt die zijn vastgesteld in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (zie inzonderheid de artikelen 353 en volgende) en waarop een eventueel uitstel voor het indienen van de loonfiches normaliter geen invloed heeft. Ik meen dan ook dat voldoende rekening wordtt gehouden met de rechtszekerheid van de burgers, zodatt ter zake geen enkele maatregel dient te worden genomen of overwogen.

93 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question no1047 de M. Olaerts du 25 avril 1994 (N.) : Droitfiscal. - Droit comptable. - Conformité. Le droit comptable a été instauré par la loi du 17 juillet 1975 et l'arrêté royal du 8 octobre L'harmonisation entre le droit fiscal et le droit comptable demeure cependant toujours insuffisante. Ainsi, descirculaires seraient encore contraires à la loi relativesaux comptes annuels. Quelles mesures comptez-vous prendre? Réponse: 1. Administration des contributions directes. Chaque fois que cela s'avère possible, le législateur fiscals'efforce d'éviter les distorsions fondamentales entrela législation comptable et la législation fiscale. On ne peut cependant perdre de vue que les objectifs poursuivis d'une part par la législation fiscale et d'autre part par la législation comptable sont essentiellementdifférents, ce qui, dans certains cas, empêche inévitablement la concordance souhaitée par l'honorablemembre. En outre, je tiens à faire remarquer que la législation comptabletrouve, en principe, à s'appliquer en matière fiscale,sauf dans la mesure où il y serait dérogé explicitementpar la législation fiscale. Pour autant que, compte tenu de la réserve exprimée à l'alinéa précédent, l'honorable membre me communiquequelles distorsions il vise et dans quelles instructions fiscales elles apparaîtraient, je suis disposé à charger mon administration d'une enquête en la matière. 2. Administration de la TVA, de l'enregistrement et desdomaines. En matière de taxe sur la valeur ajoutée, les obligationscomptables imposées aux assujettis sont réglées parlesarticles 14 à 16 de l'arrêté royal n 1 du 29 décembre1992, relatif aux mesures tendant à assurer le paiementde la taxe sur la valeur ajoutée. Ces dispositions sant la transposinon en droit interne de l'obligation prévue à l'article 22, n? 2, de la sixième directive du Conseil du 17 mai 1977 (771388/CEE) modifiée par la directive du Conseil du 16 décembre 1991 (91/680/CEE), imposant la tenue d'une comptabilité suffisamment détaillée pour permettrel'application de la taxe sur la valeur ajoutée et soncontrôle par l'administration fiscale. Pourautant qu'elle satisfasse au but poursuivi par le législateuret aux dispositions propres à l'application dela taxe sur la valeur ajoutée, la comptabilité imposée DO Vraag nr, 1047 van de heer Olaerts van 25 april1994 (N.): Belastingrecht. - Boekhoudrecht. - Overeenstemming De wet van 17 juli 1975 en het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 voerden het boekhoudrecht in. Het fiscaal recht en het boekhoudrecht zijn echter nog altijd onvoldoende geharmoniseerd. Zo zouden omzendbrieven nog altijd strijdig zijn met de wet op de jaarrekening. Welke maatregelen neemt u? Antwoord: 1. Administratie der directe belastingen. Telkens als het mogelijk is tracht de fiscale wetgever fundamentele distorsies tussen de boekhoudwetgeving en de fiscale wetgeving te vermijden. Evenwel mag niet uit het oog worden verloren dat de doelstellingen van eensdeels de fiscale wetgeving en anderdeels de boekhoudwetgeving wezenlijk verschillend zijn, wat onvermijdelijk de door het geacht lid gewenste overeenstemming in bepaalde gevallen verhindert. Bovendien wens ik op te merken dat de boekhoudwetgeving in beginsel van toepassing is in fiscale zaken, behoudens in de mate waarin de fiscale wetgeving er uitdrukkelijk zou van afwijken. Voor zover mij, rekening houdende met het in het vorige lid gemaakte voorbehoud, wordt meegedeeld welke distorsies het geacht lid op het oog heeft en in welke fiscale onderrichtingen zij zouden voorkomen, ben ik bereid mijn administratie opdracht te geven ter zake een onderzoek in te stellen. 2. Administratie van de BTW, registratie en domeinen. Inzake belasting over de toegevoegde waarde worden de aan de belastingplichtigen opgelegde boekhoudkundige verplichtingen geregeld door de artikelen 14 tot 16 van het koninklijk besluit nr.ivan 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde. Die bepalingen zijn de omzetting in Belgisch recht van de verplichting voorzien in artikel 22, nr, 2, van de zesde richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 mei 1977 (771388/EEG), gewijzigd door de richtlijn van de Raad van 16 december /680/EEG), die het houden van een voldoende gedetailleerde boekhouding oplegt om de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde en de controle daarop door de belastingadministratie mogelijk te maken. Voor zover zij voldoet aan het door de wetgever nagestreefde doel en aan de bepalingen eigen aan de toepassing van de belasting over de toegevoegde waar-

94 12142 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(CZ ) en la matière peut être tenue conformément aux dispositions légales et réglementaires en matière de comptabilité reprises dans la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises et dans les arrêtés pris en exécution de cette loi. de, mag de aldus opgelegde boekhouàing wm:ùen gehouden overeenkomstig de wettelijke bepalingen en de reglementeringen inzake boekhouding zoals opgenomen in de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen en in de besluiten genomen tot uitvoering van die wet. DO Question n? 1069 de M. Dupré du 2 mai 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Régimes de taxation spéciaux. - Capital tenant lieu de pension. En réponse à une question n 207 du 27 mars 1985, (voir Bulletin des contributions, n? 643 du octobre 1985, page 2297), vous avez déclaré que le fait qu'un contribuable (dirigeant d'entreprise) exerce encore après sa mise à la retraite à 65 ans, à l'occasion de laquelle un capital tenant lieu de rente ou de pension lui est liquidé, une activité autorisée par la législation en matière de pensions autre qu'une activité d'administrateur n'est pas un obstacle à l'application d'une taxation distincte. Il est possible qu'un administrateur ait eu aussi le statut d'employé et qu'un capital tenant lieu de pension lui ait été attribué à ce dernier titre. Ce contribuable conserve-t-ille droit à une taxation distincte lorsqu'outre son mandat d'administrateur, et dans les limites de la législation en matière de pensions, il continue d'exercer une fonction d'employé? Réponse: Pour qu'un capital tenant lieu de pension octroyé par une société à un administrateur qui continue à exercer son mandat d'administrateur dans la société concernée, soit considéré comme une pension au sens de l'article 34, t-, 1, du Code des impôts sur les revenus 1992, et non comme une rémunération visée à l'article 30,2 0, du Code précité, il est exigé que les conditions suivantes soient remplies (voir circulaire administrative du 18 juillet 1991, n Ci. RH 241/ , publiée au Bulletin des contributions n" 708, page 1908) : 1. le bénéficiaire doit avoir exercé auparavant, dans la société, en vertu d'un contrat de travail, une fonction salariée soumise à l'onss et distincte de son mandat d'administrateur; 2. le capital doit avoir été convenu contractuellement et représenter une pension extra-légale liée à l'activité salariée visée sub 1 et non au mandat d'administrateur; 3. le capital est octroyé à l'occasion de la cessation définitive de l'activité salariée parce qu'un certain âge est atteint; 4. l'activité poursuivie dans la société doit rester strictement limitée au mandat général d'administrateur proprement dit. DO Vraag nr van de heer Dupré van 2 mei 1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Bijzondere stelsels van aanslag. - Pensioenhapitaal. In antwoord op een vraag nr. 207 van 27 maart 1985, (zie Bulletin der belastingen, nr. 643 van oktober 1985, blz. 2359) heeft u gesteld dat het feit dat een belastingplichtige (bedrijfsleider) na zijn pensionering op 65 jaar, ter gelegenheid waarvan hem een kapitaal geldend als rente of pensioen wordt uitgekeerd, nog een door de pensioenwetgeving toegelaten activiteit uitoefent andere dan die van beheerder, geen beletsel vormt voor de afzonderlijke taxatie. Het is mogelijk dat een bestuurder ook het statuut van bediende had en dat hem in die laatste hoedanigheid een pensioenkapitaal werd betaald. Behoudt die belastingplichtige het recht op een afzonderlijke aanslag als hij, naast zijn bestuursmandaat en binnen de grenzen van de pensioenwetgeving, een. functie als bediende blijft uitoefenen? Antwoord: Opdat het pensioenkapitaal dat eem vennootschap aan een bestuurder uitkeert die zijn bestuurdersmandaat in de betrokken vennootschap verder blijft uitoefenen, als een pensioen in de zin vam artikel34, 1,1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en niet als een bezoldiging als vermeld in artikel30, 2 0, van voormeld wetboek wordt: aangemerkt, is vereist dat aan de volgende voorwaarden (zie administratieve rondzendbrief van 18 julü 1991, nr. Ci. RH 241/ , gepubliceerd in het: Bulletin der belastingen nr. 708, blz. 1955) is voldaan: 1. de verkrijger moet voorheen en onderscheiden van zijn mandaat van bestuurder in de vennootschap krachtens een arbeidsovereenkomst een aan de RSZ: onderworpen bezoldigde functie hebben uitgeoefend; 2. het kapitaal moet contractueel overeengekomem zijn en als extra-wettelijk pensioen gelden van de sub Il bedoelde bezoldigde werkzaamheid en niet van hett mandaat van bestuurder; 3. het kapitaal wordt uitgekeerd bij de definitieve stopzetting van die bezoldigde werkzaamheid weg'èw. het bereiken van een zekere leeftijd; 4. de voortgezette werkzaamheid in de vennootschap moet strikt beperkt blijven tot het eigenlijke algemene bestuurdersmandaat.

95 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Etant donné que, dans les circonstances visées par l'honorable membre, l'activité professionnelle en tant qu'employé n'est pas définitivement cessée, il n'est pas satisfait à la troisième condition reprise ci-dessus, même dans le cas où la continuation de l'activité professionnelle en tant qu'employé est autorisée dans le cadre de la législation en matière de pensions. Le capital tenant lieu de pension octroyé à un administrateur-employé qui continue dans la même société une activité d'employé, à côté de son mandat d'administrateur, doit, par conséquent, être considéré comme une rémunération au sens de l'article 30, 2, du code précité, et ne peut donc pas être imposé distinctement au taux de 10% ou 16.5% prévus aux articles 171,2, c),et4,g), et 515bis, alinéa 5, dudit Code, puisque ces taux ne sont applicables qu'aux capitaux qui ont le caractère de pension. Aangezien de beroepswerkzaamheid als bediende in de door het geacht lid bedoelde omstandigheden niet definitief wordt stopgezet, is niet aan de derde voorwaarde hierboven voldaan, zelfs niet wanneer de voortgezette beroepswerkzaamheid als bediende in het kader van de pensioenwetgeving is toegelaten. Het pensioenkapitaal dat aan een bediende-bestuurder wordt uitgekeerd die naast zijn mandaat als bestuurder in dezelfde vennootschap een activiteit als bediende voortzet, moet bijgevolg als een bezoldiging in de zin van artikel30, 2, van voormeld wetboek worden aangemerkt en kan dus niet afzonderlijk worden belast tegen het tarief van 10% of 16,5%, als bedoeld in de artikelen 171,2, c), en 4, g), en 515bis, vijfde lid van het voormeld wetboek, aangezien die tarieven van toepassing zijn voor kapitalen die de aard van pensioen hebben. DO Question n? 1079 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Modification de la déclaration. - Contrôleur en chef. - Compétences. - Délégation de pouvoir. Lorsque l'administration estime devoir modifier la déclaration en matière d'impôts sur les revenus, elle fait part de cette décision au contribuable. Cette communication se fait dans la pratique par le formulaire no279 lequel, comme le prescrit le texte sur le formulaire, doit porter la signature du contrôleur en chef. 1. Le contrôleur en chef peut-il déléguer cette compétence? 2. Dans l'affirmative, comment le contribuable estilinformé de la délégation de pouvoir et de l'importance de cette délégation? 3. Cette délégation de pouvoir peut-elle s'étendre à tous les niveaux? Réponse: Je rappelle que l'administration des contributions directes désigne, en vertu de l'article 297 du Code des impôts sur les revenus 1992, les fonctionnaires ou les services chargés de recevoir et de vérifier les déclarations et de procéder à l'établissement et au recouvrement des impôts. Si, en principe, toutes les pièces émanant d'un service sont signées par le dirigeant compétent, ce dernier peut néanmoins, dans certains cas ou pour des actes déterminés, donner autorisation ou pouvoir, entre autres, de signer certaines pièces. En tout état de cause et compte tenu de ce qui est précisé à l'alinéa I", l'administration précitée n'a pas à justifier, vis-à-vis du contribuable, le pouvoir du signataire, par exemple, d'un avis de rectification. DO Vraag nr, 1079 van de heer de Clippele van 4 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Wijziging van de aangifte. - Hoofdcontroleur. - Bevoegdheid. - Delegatie. Als de administratie meent de aangifte in de inkomstenbelastingen te.moeten wijzigen, stelt zij de belastingplichtige hiervan in kennis. Dat gebeurt in de praktijk met het formulier nr. 279, dar volgens het formulier moet worden ondertekend door de hoofdcontroleur. 1. Kan de hoofdcontroleur die bevoegdheid delegeren? 2. Zo ja, hoe wordt de belastingplichtige van die delegatie en haar omvang op de hoogte gebracht? 3. Kan die delegatie zich tot alle niveaus uitstrekken? Antwoord: Ik herinner eraan dat de Administratie van de directe belastingen krachtens artikel 297 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de ambtenaren of de diensten aanwijst die ermee belast zijn de aangiften in ontvangst te nemen en te onderzoeken alsmede de aanslagen te vestigen en de belastingen in te vorderen. Waar in principe alle stukken die uitgaan van een dienst door de bevoegde leider worden ondertekend, kan die laatste nochtans voor bepaalde gevallen of handelingen toelating of machtiging verlenen om onder meer bepaalde stukken te tekenen. In ieder geval en rekening houdend met hetgeen is vermeld in het eerste lid, is de voornoemde administratie niet gehouden om jegens de belastingplichtige de machtiging van handtekening te bewijzen voor bijvoorbeeldeen bericht van wijziging.

96 12144 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (lis) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) DO Question n? 1080 de M. de Clippele du 4 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Revenus exonérés. - Frais de déplacement. Conformément à l'article 38, 9, du Code des impôts sur les revenus 1992, sont exonérées d'impôt dans la mesure où elles ne dépassent pas francs belges l'an, les indemnités accordées par l'employeur, en remboursement des frais de déplacement du domicile au lieu de travail, aux travailleurs dont les frais professionnels sont fixés forfaitairement conformément à l'article 51 du CIR Pour pouvoir bénéficier de cette exonération, il apparaît à présent qu'il convient de mentionner sur le formulaire de déclaration le montant de francs belges à côté du code 255. La loi n'impose pourtant pas cette condition. En outre, dans son programme de calcul, le fisc ne tient pas compte de ces francs belges, même s'il n'y a rien d'inscrit à côté du code 258 relatif aux frais professionnels et que le contribuable opte dès lors pour le forfait légal. 1. Ne s'agit-il pas de fraude fiscale? 2. y aura-t-il un dégrèvement d'office en cas de taxation excessive? Réponse: L'exonération des frais de déplacements du domicile au lieu de travail remboursés par l'employeur ne s'élève pas nécessairement à francs belges lorsque les contribuables dont les frais professionnels sont fixés forfaitairement selon l'article 51 du Code des impôts sur les revenus ne complètent pas les codes 258 ou 308. Conformément à l'article 38,9, du code précité, les exonérations suivantes sont susceptibles d'être accordées dans un tel cas : a) l'exonération doit être limitée au montant réel de l'intervention patronale, lorsque le montant attribué durant l'année est inférieur au maximum applicable de francs belges. h) la limite de francs belges peut être dépassée lorsque le travailleur fait régulièrement usage d'un abonnement à un transport en commun; l'exonération est alors égale à l'intervention obligatoire de l'employeur dans le prix de l'abonnement (à l'exclusion de toute autre intervention de l'employeur dans les frais de déplacements du domicile au lieu de travail effectués autrement qu'au moyen des transports publics en commun pour lesquels le travailleur dispose d'un abonnement, si l'intervention obligatoire susvisée dépasse déjà les francs belges; c) l'exonération en question est étendue à l'intervention totale de l'employeur (c'est-à-dire l'intervention obligatoire dans le prix de l'abonnement augmentée de l'intervention libre dans le même prix) DO Vraag nr van de heer de Clippele van 4 mei (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Vrijgestelde inkomsten. - Reiskosten. Krachtens artikel 38, 9, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is de eerste schijf van Belgische frank terugbetaling van de reiskostem van belastingen vrijgesteld als de beroepskosten overeenkomstig artikel 51 WIB 1992 forfaitair wordem bepaald. Om die vrijstelling te kunnen genieten blijktt nu evenwel dat op het aangifteformulier naast de code 255 het bedrag Belgische frank moet worden ingevuld. De wet legt die voorwaarde nochtans niet op. Ook houdt het berekeningsprogramma van de fiscus geen rekening met die Belgische frank" zelfs als naast de code 258 van de beroepskosten niets wordt ingevuld, met andere woorden zelfs ais men kiest voor het wettelijk forfait. 1. Is hier dan geen sprake van fiscale fraude? 2. Zullen de overbelaste aanslagen ambtshalve worden ontheven? Antwoord: Voor de belastingplichtigen die de CO' des 258 of 308 niet invullen en waarvan de beroepskosten overeenkomstig artikel 51 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen dus forfaitair wordem vastgesteld, bedraagt de vrijstelling voor reiskostem tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling; die de werkgever terugbetaalt niet noodzakelijk Belgische frank. Overeenkomstig artikel38, 9, van voormeld werboek zijn in dat geval de volgende vrijstellingen mogelijk: a) de vrijstelling moet worden beperkt tot het werkelijke bedrag van de bijdrage van de werkgever, indien het tijdens het jaar uitgekeerde bedrag lager is dan het toepasselijke maximum van Belgische frank; h) de grens van Belgische frank kan wordem overschreden indien de werknemer regelmatig gebruik maakt van een abonnement op het gemeenschappelijk openbaar vervoer; de vrijstelling is dam gelijk aan de verplichte werkgeversbijdrage in de prijs van het abonnement (met uitsluiting van elke andere bijdrage van de werkgever in de kosten varn het woon-werkverkeer dat op een andere manierwordt afgelegd dan met het gerneenschappeliik openbaar vervoer waarop een abonnement is genomen, indien de voormelde verplichte bijdrage al meer dan Belgische frank bedraagt), c) de vrijstelling in kwestie wordt verhoogd tot de totale werkgeversbijdrage (dat wil zeggen de verplichte bijdrage in de prijs van het abonnement verhoogd met de vrijwillige bijdrage in dezelfde

97 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) lorsque l'intervention obligatoire de l'employeur est inférieure à francs belges (montant à indexer). Cette exonération doit toutefois être alors limitée au prix de l'abonnement et à un montant maximum de francs belges (montant à indexer). Dans ces circonstances, l'honorable membre comprendra que l'exonération ne peut être accordée automatiquement dans tous les cas. C'est pourquoi doivent figurer dans la déclaration non seulement le montant de l'intervention de l'employeur dans les frais de déplacements en regard des codes 254 ou 304, mais aussi, aux codes 255 ou 305, le montant de l'exonération revendiquée par le contribuable. Lorsque le contribuable a, dans sa déclaration, indiqué, en regard des codes 254 ou 304, des indemnités en remboursement de frais de déplacements supérieures à francs belges, mais a omis de compléter les codes 255 ou 305 par le montant de l'exonération, c'est au fonctionnaire taxateur de rechercher, comme il est d'usage, quel est le montant qui peut, en l'espèce, être exonéré. Lorsque les données de la déclaration ne sont pas adaptées, le programme informatique ne procédera pas à l'enrôlement de la cotisation, pour cause d'information erronée. Cependant lorsque le remboursement des frais de déplacements tel qu'il est repris aux codes 254 ou 304 ne dépasse pas francs belges et que les codes 258 ou 308 ne sont pas complétés, le contribuable a toujours droit, dans ces circonstances, à l'exonération du montant mentionné à ces codes. Dans ce cas, le programme informatique accorde effectivement, de manière automatique, ladite exonération, même lorsqu'aucun montant n'est repris aux codes 255 ou 305. prijs) wanneer de verplichte werkgeversbijdrage lager is dan Belgische frank (te indexeren bedrag). Die vrijstelling moet dan evenwel worden begrensd tot de prijs van het abonnement en met een maximumbedrag van Belgische frank (te indexeren bedrag). In die omstandigheden zal het geacht lid wel willen begrijpen dat de vrijstelling niet in alle gevallen automatisch kan worden verleend. Om die reden rnoer op de aangifte niet alleen het bedrag van de tussenkomst van de werkgever in de reiskosten tegenover de codes 254 of 304 worden ingevuld, maar moet in de codes 255 of 305 eveneens het bedrag van de vrijstelling waarop de belastingplichtige aanspraak maakt worden vermeld. Wanneer de belastingplichtige in zijn aangifte vergoedingen als terugbetaling van reiskosten tegenover de codes 254 of 304 van meer dan Belgische frank heeft aangegeven, maar de codes 255 of 305 voor de vrijstelling niet heeft ingevuld, moet de aanslagambtenaar zoals gebruikelijk onderzoeken welk bedrag ter zake kan worden vrijgesteld. Indien de gegevens van de aangifte niet worden aangepast, zal het computerprogramma de inkohiering van de aanslag niet uitvoeren wegens onjuiste informatie. Wanneer de terugbetaling van de reiskosten tegenover de codes 254 of 304 daarentegen nier meer dan Belgische frank bedraagt en de codes 258 of 308 niet zijn ingevuld, heeft de belastingplichtige - in de voormelde omstandigheden - echter altijd recht op de vrijstelling van het in die codes vermelde bedrag. In dat geval verleent het computerprogramma die vrijstelling dan ook automatisch, zelfs wanneer er geen bedrag in de codes 255 of 305 voor de vrijstelling zou zijn ingevuld. DO Question n? 1088 de M. Van Parys du 6 mai 1994 (N.): Impôtssur les revenus. - Avantage anormal ou bénévole.- Apport en société. Certains fonctionnaires invoquent l'arrêt rendu le 26 avril 1966 par la Cour de cassation dans l'affaire Craft pour considérer, dans Ie cadre des articles 53 et 115 du CIR (ancien), que l'apport d'une branche rentable dans une société déficitaire représente pour cette dernière un avantage anormal ou bénévole devant empêcher la récupération des pertes antérieures. En vertu de la récente jurisprudence (notamment Cass., 22 mars 1990, Au Vieux Saint-Martin, FIF, 30/95), on peut toutefois s'interroger sur l'opportunité de mentionner encore cet arrêt dans le Cam. IR Ledit arrêt n'est-il pas égaiement dépassé pour les situations antérieures au 1 er janvier 1990, et ne s'indique-t-il dès lors pas de l'extraire du commentaire? DO Vraag nr van de heer Van Parys van 6 mei 1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Abnormaal of goedgunstig voordeel. - Inbreng in vennootschap. Sommige ambtenaren beroepen zich op het Craftarrest van het Hof van cassatie (26 april 1966) om in het kader van de artikelen 53 en 115 WlB (oud) te oordelen dat de inbreng van een winstgevende tak in een verlieslatende vennootschap voor die laatste een abnormaal of goedgunstig voordeel is dat recuperatie van vorige verliezen moet verhinderen. Op grond van recente rechtspraak (onder meer Cass., 22 maart 1990, «Au Vieux Saint-Martin ", FIF, 30/95) rijst de vraag of het nog aangewezen is dat arrest in de Cam. lb 53/7.1 te vermelden. Is dat arrest ook voor siruaties van voor 1 januari 1990 niet verouderd en moet het bijgevolg niet uit de comrnentaar worden verwijderd? 1548

98 12146 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers. VragenenAntwoorden(GZ ) Réponse : Compte tenu du pourvoi en Cassation introduit contre l'arrêt précité de la Cour d'appel de Liège du 17 février 1993, j'estime prématuré d'émettre des commentaires sur la portée des articles 79 et 207, alinéa 2, du CIR 1992 (anciens articles 53 et lis). Antwoord: Gelet op de voorziening in Cassatie die tegen het genoemde arrest van het Hof van beroep te Luik van 17 februari 1993 is ingediend, ben ik van mening dat het te vroeg is om commentaar te geven betreffende de draagwijdte van de artikelen 79 en 207, tweede lid, WIE 1992 (oude artikelen 53 en 115). DO Question n? 1096 de M. Duquesne du 17 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Moyens de preuve. Investigations et contrôle.- L'article 339 CIR 1992 énonce le principe selon lequel c'est la déclaration fiscale du contribuable qui sert de base à l'imposition, à moins que l'administration ne reconnaisse, c'est-à-dire n'établisse l'inexactitude des éléments et des revenus qui y sont mentionnés. Or, il me revient que, pour tenter d'établir cette inexactitude, l'administration utilise des procédés qui me semblent contestables. Ainsi, l'article 316 CIR 1992 qui permet à l'administration d'exiger du contribuable de lui fournir «tous renseignements qui lui sont réclamés aux fins de vérifier sa situation fiscale» est interprété de manière particulièrement extensive, certains contrôles n'hésitant pas, sur la base de cette disposition légale, à exiger du contribuable qu'il fournisse des explications ayant trait à sa vie privée ou concernant des revenus non taxables: allocations familiales, bourses d'étude, héritages ou dons. On devine aisément que, par ce biais, l'administration s'efforce d'obtenir du contribuable des éléments lui permettant de procéder à une éventuelle taxation sur la base de signes et indices d'aisance. Or, selon une jurisprudence absolument unanime en la matière, c'est à l'administration elle-même qu'il appartient d'établir préalablement l'existence de certains éléments révélant précisément une aisance supérieure à celle des revenus déclarés. Par le biais de l'article 316 interprété extensivement, l'administration ne tente-t-elle pas d'inverser le fardeau de la preuve en se réservant en outre, si le contribuable ne fournit pas les précisions demandées, le droit de le taxer d'office (ce qui aura également pour effet d'inverser le fardeau de la preuve) sur la base de l'article Existe-t-il une circulaire spéciale relative à l'application de l'article 316 CIR 1992? 2. a} Quel en est le contenu et quelles sont les limites exactes d'investigation qui sont imposées à l'administration en cas de recours à l'article 316? DO Vraag nr, 1096 van de heer Duquesne van 17 mei 1994 (Fr.) : Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Bewijsmiddelen. Artikel339 van her WIE 1992 stelt dat de Administratie der directe belastingen de aangifte van de belastingplichtige als belastinggrondslag neemt, tenzij zij die onjuist bevindt en aantoont dat de aangegeven inkomsten of gegevens niet kloppen. Ik verneem evenwel dat de administratie tot staving van die onjuistheid werkwijzen hanteert die me behoorlijk betwistbaar toeschijnen. Zo mag de administratie uit hoofde van artikel316 van het WIE 1992 de belastingplichtige ertoe verplichten «alle inlichtingen te verstrekken die van hem worden gevorderd met het oog op het onderzoek van zijn fiscale toestand». Dat artikel wordt kennelijk op een wel zeer extensieve manier geïnterpreteerd. Bij bepaalde controles wordt van de belastingplichtige op grond van die wetsbepaling zelfs geëist dat hij inlichtingen geeft over zijn privé-leven of zijn niet-belastbare inkomsten: kinderbijslag, studiebeurzen, erfenissen of giften. De administratie hoopt op die manier duidelijk gegevens van de belastingplichtige los te peuteren aan de hand waarvan een mogelijke aanslag op grond van uiterlijke tekenen van welstand kan worden gevestigd. Volgens de volstrekt eensgezinde jurisprudentie dienaangaande moet de administratie echter zelf vooraf aantonen dar er bepaalde gegevens zijn die een grotere welstand verraden dan wat uit de aangegeven inkomsten mag worden opgemaakt. Poogt de Administratie der directe belastingen hier niet de bewijslast om te keren aan de hand van het extensief geïnterpreteerde artikel 316 van het WIE, 1992, terwijl ze zich bovendien op grond van artikd' 351 het recht voorbehoudt de aanslag ambtshalve te vestigen als de belastingplichtige de gevraagde inlichtingen niet verstrekt (wat evengoed op een ornkering van de bewijslast neerkornt)? 1. Bestaat er een specifieke circulaire betreffende de toepassing van artikel316 van het WIB 1992? 2. a} Waarnaar mag de administratie een onderzoek instellen, en binnen welke perken dient het onderzoek in geval van toepassing van artikel 316 te worden gehouden?

99 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) h) Notamment, l'administration peut-elle exiger du contribuable que celui-ci fournisse des informations sur des éléments non imposables de son partrimoine? Réponse: Il n'y a pas de circulaire spéciale à laquelle se référer actuellement pour l'application de l'article 316 du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992). Les directives permanentes sur l'objet figurent dans le commentaire administratif dudit article. L'article 316, CIR 1992 permet de réclamer au contribuable tous renseignements «aux fins de vérifier sa situation fiscale», Ces renseignements peuvent porter sur toutes les catégories de revenus qui contribuent à la formation de la base imposable (commentaire susvisé, n 316/2). J'ajoute que c'est effectivement au taxateur qu'il appartient de mettre en évidence, sans intervention du contribuable, les signes ou indices qui constituent le préalable indispensable à une taxation indiciaire. Cependant, à l'encontre de ces signes ou indices, le contribuable peut apporter la preuve que l'aisance décelée provient de ressources qui ne constituent pas des revenus imposables, et c'est ainsi que le taxateur est souvent amené, pour tenir compte de tous les éléments qui ont trait à la période qui fait l'objet de l'examen, d'établir, en collaboration avec le contribuable, un décompte qui envisage à la fois la situation de fortune de ce dernier, son train de vie et en somme, tous les éléments positifs et négatifs du problème. En agissant de la sorte, le taxateur n'a pas pour but de rechercher les signes ou indices d'aisance, ni d'inverser le fardeau de la preuve qui lui incombe en vertu de l'article 339, alinéa 1 er, CIR 1992, voire de se réserver le recours à la taxation d'office sur la base de l'article 351, CIR 1992, mais tout simplement d'aboutir à un calcul plus objectif et plus exact. b) Kan de administratie meer bepaald van de belastingplichtige eisen dar hij inlichtingen aangaande niet-belastbare onderdelen van zijn vermogen verstrekt? Antwoord: Er is op dit ogenblik geen bijzondere rondzendbrief waarop met zich kan beroepen voor de toepassing van artikel 316 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992). De permanente onderrichtingen ter zake zijn opgenomen in de administratieve commentaar op voormeld artikel. Artikel316, WIB 1992 laat toe van de belastingplichtige alle inlichtingen te vorderen «met het oog op het onderzoek van zijn fiscale toestand», Die inlichtingen mogen betrekking hebben op alle categorieën van inkomsten die bijdragen tot de vorming van de belastbare grondslag (voormelde commentaar, nr. 316/2). Ik voeg eraan toe dat het inderdaad de aanslagambtenaar is die, zonder daarbij de belastingplichtige te betrekken, de tekenen en indiciën moet opsommen die de onontbeerlijke grondslag vormen voor een indiciaire taxatie. Evenwel kan de belastingplichtige, tegen die tekenen en indiciën het bewijs leveren dat de vertoonde welstand niet voortvloeit uit belastbare inkomsten. Aldus wordt de taxatieambtenaar er dikwijls toe. gebracht, teneinde rekening te houden met alle elernenten die betrekking hebben op de onderzochte periode, in samenwerking met de belastingplichtige, een vermogensafrekening op te stellen die tegelijk de vermogenstoestand van de belastingplichtige, zijn levenswijze en, in feite alle positieve en negatieve elementen van het probleem in beschouwing neemt. Met die handelwijze heeft de taxatieambtenaar niet de bedoeling tekenen en indiciën van welstand op te sporen, de bewijslast om te keren die hem krachtens artikel 339, Iste lid, WIB 1992 is opgelegd, of zijn toevlucht te nemen tot het vestigen van een aanslag van ambtswege op grond van artikel351, WIB 1992, maar eenvoudig een meer objectieve en juiste berekening te maken. DO Question n? 1103 de M. de Clippele du 25 mai 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Réclamations. - Instruction. - Délégation. Conformément à l'alinéa 3 de l'article 374 du Code des impôts sur les revenus 1992, le réclamant qui en a fait la demande sera entendu. Les commentaires administratifs se limitent à la directive selon laquelle, si le réclamant le désire, il doit être entendu immédiatement dans la mesure du possible ou à une date ultérieure à fixer d'un commun accord (Corn. IR, 275/37). Si le directeur délègue un inspecteur chargé de l'examen de la réclamation, le contribuable sera entendu par l'inspecteur du contentieux.. DO Vraag nr, 1103 van de heer de Clippele van 25 mei 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Bezwaarschrift. - Behandeling. - Delegatie. Overeenkomstig het derde lid van artikel 374 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zal de bezwaarindiener, wanneer hij zulks heeft gevraagd, worden gehoord. De administratieve commentaar beperkt zich tot de richtlijn dat indien de bezwaarindiener dat wenst, hij dient te worden gehoord, onmiddellijk voor zover de dienst dat toelaat of later op een in gemeenschappelijk overleg vast te stellen datum (Cam. lb 275/37). Als de directeur delegatie verleent aan een inspecteur belast met het onderzoek van het bezwaarschrifr, zal de belastingplichtige door de inspecteurgeschillen worden gehoord.

100 12148 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 1. Qui doit entendre le réclamant quand le directeur n'a délégué personne? 2. Qui doit entendre le réclamant lorsqu'un inspecteur, qui a réglé ou non la cotisation, examine la réclamation mais que la décision est prise par le directeur régional? 3. Cette question sera-t-elle réglée par voie légale, et sera-t-il tenu compte des droits de la défense? Réponse: 1. Il existe une distinction fondamentale entre l'instruction d'une réclamation, qui est un acte administratif confié à un fonctionnaire d'un grade supérieur à celui de contrôleur et la décision, laquelle est un acte juridictionnel qui est accompli par le directeur régional ou par un fonctionnaire délégué par lui à cet effet. Le droit du contribuable d'être entendu s'insère cependant dans l'instruction de la réclamation. A cet égard, je me permets de me référer au document n 492, Sénat, session , annexe VI, page Le réclamant doit, conformément à l'article 374 du Code des impôts sur les revenus 1992, être entendu par le fonctionnaire qui est chargé de l'instruction de la réclamation. Suivant les directives administratives, le fonctionnaire chargé de l'instruction qui constate que la réclamation est dirigée contre une cotisation qu'il a lui-même établie à l'époque, doit renvoyer la réclamation au directeur régional qui, dans la mesure du possible, chargera un autre fonctionnaire de l'instruction (Commentaire du code précité, n 374/4). Je déduis de la question n 1110 du 25 mai 1994 de l'honorable membre que ces directives ne lui sont pas inconnues. 3. La question soulevée par l'honorable membre pourra été à nouveau examinée par le législateur au cours de la discussion du projet de Code de procédure fiscale (l'avant-projet approuvé par le conseil des ministres est actuellement soumis à l'avis du Conseil d'etat). 1. Wie moet de bezwaarindiener horen als de directeur geen delegatie heeft verleend? 2. Wie moet de bezwaarindiener horen als een inspecteur, die al dan niet de aanslag heeft gevestigd, het bezwaarschrift onderzoekt maar de gewestelijke directeur de beslissing neemt? 3. Zal dat wettelijk worden geregeld en zal met de rechten van verdediging rekening worden gehouden? Antwoord: 1. Er bestaat een fundamenteel onderscheid tussen het onderzoek van een bezwaarschrift dat een adrninistratieve handeling is toevertrouwd aan een arnbtenaar met een hogere graad dan die van controleur en het statueren over een bezwaarschrift dat een rechtsprekende handeling is voltrokken door de gewestelijk directeur of door een door hem daartoe gedelegeerde ambtenaar. Het recht van de belastingplichtige om gehoord te worden, kadert evenwel in het onderzoek van het bezwaarschrift. In dat verband veroorloof ik mij te verwijzen naar het stuk nr, 492, Senaat, zitting , bijlage VI, blz De bezwaarindiener moet overeenkomstig artikel374 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden gehoord door de ambtenaar die belast is met het onderzoek van het bezwaarschrift. Volgens de administratieve richtlijnen moet de onderzoekende ambtenaar die vaststelt dat het bezwaarschrift gericht is tegen een destijds door hemzelf gevestigde aanslag, het bezwaarschrift terugbezorgen aan de gewestelijk directeur die, in de mate van het mogelijke, een andere ambtenaar met het onderzoek zal belasten (Commentaar op voormeld Wetboek, nr. 374/4). Uit zijn vraag nr van 25 mei 1994 kan ik afleiden dat die richtlijnen het geacht lid niet onbekend zijn. 3. De door het geacht lid gestelde vraag zalopnieuw door de wetgever worden onderzocht tijdens de besprekingen van het ontwerp van Wetboek van belastingprocedure (het door de ministerraad goedgekeurde voorontwerp is momenteel onderworpen aan het advies van de Raad van State). DO Question n? 1105 de M. de Clippele du 25 mai 1994 (Fr.) : Droits de succession. - Renonciation à la succession. La loi permet à une personne de renoncer à succéder à une autre, dont elle est l'héritier selon les règles légales. L'administration considère que l'exercice de ce droit n'est pas compatible avec la réalisation spontanée, par le renonçant, de certains actes accomplis par DO Vraag nr.lias van de heer de Clippele van 25 mei 1994 (Fr.) : Successierechten. - Verwerping van de nalatenschap, De wet staat de wettige erfgenaam toe de nalatenschap te verwerpen. De administratie is van oordeel dat de uitoefening van dat recht niet verenigbaar is met het feit dar degene die de nalatenschap verwerpt, spontaan bepaalde daden stelt die een erfgenaam die de

101 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115) _ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) un héritier virtuellement acceptant. Cette position avait pu conduire à certains excès. Admettez-vous que l'administration, dans le contexte ci-dessus, reproche à un héritier renonçant d'avoir pris des mesures matérielles visant exclusivement à ce que la personne défunte reçoive des funérailles décentes et conformes à ses convictions religieuses? Réponse: L'article 778 du Code civil dispose qu'il y a acceptation tacite de succession lorsque le successible accomplit un acte qui suppose nécessairement dans son chef l'intention d'accepter et qu'il n'aurait droit de faire qu'en sa qualité d'héritier. Les actes visés dans cet article sont notamment les actes d'administration ordinaire, de disposition et les cessions de droits successifs reprises à l'article 780 du même code. Par contre et pour autant qu'il n'y a pas pris le titre ou la qualité d'héritier, le successible peut, sans épuiser son droit de renoncer, accomplir des actes purement conservatoires, de surveillance et d'administration provisoire (article 779 du même code). Le paiement des frais funéraires est visé par cette disposition. L'honorable membre vise manifestement un cas concret. Il peut le soumettre à l'examen de l'administration centrale de la TVA, de l'enregistrement et des domaines, boulevard du Jardin Botanique, 50, boîte 39, 1010 Bruxelles. nalatenschap virtueel aanvaardt, zou stellen. Dat standpunt had tot uitwassen kunnen leiden. Bent u het ermee eens dat de administratie in de boven geschetste context een erfgenaam die de nalatenschap verwerpt, verwijt dat hij de nodige materiële maatregelen treft om de overledene een fatsoenlijke begrafenis volgens de ritus van zijn godsdienstige overtuiging te geven? Antwoord: Artikel 778 van het Burgerlijk wetboek bepaalt dat er stilzwijgende aanvaarding is wanneer de erfgerechtigde een daad vervult die noodzakelijk zijn bedoeling om te aanvaarden insluit en die hij slechts in zijn hoedanigheid van erfgenaam bevoegd zou zijn te verrichten. De bedoelde daden in dat artikel zijn bepaaldelijk de gewone daden van beheer, van beschikking en de afstand van erfrechten genoemd in artikel 780 van hetzelfde wetboek. Daarentegen en voor zover de titel en de hoedanigheid van erfgenaam niet is aangenomen, kan de erfgerechtigde zonder aan zijn recht van verwerping te verzaken, zuivere daden van bewaring, van toezicht en van voorlopig beheer vervullen (artikel 779 van hetzelfde wetboek). De voldoening van de begrafeniskosten worden bedoeld door die bepaling. Het geacht lid bedoelt duidelijk een concreet geval. Dat kan hij onderwerpen aan een onderzoek van de Centrale administratie van de BTW, registratie en domeinen, Kruidtuinlaan 50, bus 39, 1010 Brussel. DO Question n? 1106 de M. Verhofstadt du 25 mai 1994 (N.) : TVA. - Taux. - Horticulture. Les produits horticoles belges sont soumis à un taux de TVA de 20,5%. En Allemagne et aux Pays-Bas par contre, le secteur de l'horticulture bénéficie d'un taux de TVA moins élevé. Il est évident que ce taux de TVA plus élevé fait grimper les prix des produits belges, ce qui nuit à la compétitivité de nos horticulteurs. Comme le régime actuellement en vigueur pour l'allemagne et les Pays-Bas expire prochainement, ces pays demandent une prolongation de cette mesure de faveur pour continuer à bénéficier des taux bas. Si l'allemagne et les Pays-Bas obtiennent une prolongation de la mesure de faveur, le taux de TVA pour les produits horticoles belges devrait être ramené à 6%, ce qui équivaut au pourcentage applicable aux fruits et légumes. Quelles mesures prendrez-vous? Réponse: L'application du taux réduit de T.V.A. est réglée au niveau européen par la directive 92/77/CEE DO Vraag nr, 1106 van de heer Verhofstadt van 25 mei 1994 (N.): BTW. - Tarieven. - Sierteelt. Het BTW-tarief voor sierteelt is in ons land 20,5%. In Duitsland en Nederland daarentegen wordt een lager BTW-tarief gehanteerd voor die produkten. Het is evident dat ten gevolge van die verschillende belastingvoeten de prijzen voor Belgische sierteeltprodukten aanzienlijk hoger zijn dan in het buitenland en dat onze concurrentiepositie hierdoor heel wat zwakker is. Aangezien de huidige regeling voor Duitsland en Nederland weldra ten einde loopt, vragen die landen een verlenging van de gunstmaatregel om het lage tarief te kunnen blijven genieten. Het BTW-tarief voor sierteeltprodukten in ons land zou moeten worden verlaagd tot 6%, namelijk het toepasselijke tarief voor groenten en fruit, als Duitsland en Nederland een verlenging van hun gunstmaatregel krijgen. Welke maatregelen neemt u? Antwoord: De toepassing van het verlaagde BTWtarief wordt op Europees vlak geregeld door de richt-

102 12150 Chambre desreprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) du conseil du 19 octobre 1992 complétant le système commun de taxe sur la valeur ajoutée et modifiant la sixième directive T.V.A. (rapprochement des taux de T.V.A.) (journal officiel des Communautés européennes, n? L316 du 31 octobre 1992, p. 1). Cette directive stipule clairement que le taux réduit de T.V.A. peut s'appliquer uniquement aux livraisons de biens et prestations de services des catégories visées en son annexe H. Les produits horticoles n'étant pas repris dans ce tableau, il n'est pas possible de leur appliquer un taux de T.V.A. réduit. Cependant, il est prévu à l'article 1 er, point 1,3, d), deuxième alinéa de la directive que les Etats membres qui, à la date de la directive, appliquaient un taux réduit peuvent maintenir ce taux jusqu'au 31 décembre 1994 inclus, tandis que les Etats membres qui appliquaient un taux normal ne peuvent pas appliquer un taux réduit. En ce qui concerne la situation après le 31 décembre 1994, je ne peux que signaler à l'honorable membre que les négociations au sein de la Commission en vue de la rédaction du rapport sur la base duquel le conseil doit, comme prévu à l'article i-, point 1, 3, d), de la directive, prendre une décision à l'unanimité avant le 31 décembre 1994 en ce qui concerne l'application éventuelle du taux réduit de T.V.A. aux produits agricoles autres que ceux qui tombent dans la catégorie 1 de l'annexe H précitée - parmi lesquels les produits horticoles - n'ont pas encore été entamées, à l'heure actuelle. lijn 92/77/EEG van de raad van 19 oktober 1992 tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van de zesde BTW-richtlijn (onderlinge aanpassing van de BTW-tarieven) (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr. L316 van 310ktober 1992, blz.l). In die richtlijn is duidelijk bepaald dat het verlaagde BTW-tarief uitsluitend van toepassing kan zijn op de in bijlage H van de richtlijn genoemde categorieën goederen en diensten. Daar sierteeltprodukten niet in die tabel zijn opgenomen is het niet mogelijk om daarvoor een verlaagd BTW-tarief in te voeren. Evenwel wordt in artikel1, punt 1, 3, d), tweede lid, van de richtlijn bepaald dat de lidstaten die op datum van de richtlijn een verlaagd tarief toepasten, dat tarief tot en met 31 december 1994 kunnen handhaven, terwijl de lidstaten die een normaal tarief toepasten geen verlaagd tarief mogen toepassen. Wat de situatie na 31 december 1994 betreft kan ik het geacht lid enkel meedelen dat de besprekingen in de Commissie voor het opstellen van het verslag aan de hand waarvan de raad voor 31 december 1994 met eenparigheid van stemmen een beslissing moet nemen inzake het eventueel toepassen van het verlaagde BTWtarief op andere landbouwprodukten dan die welke onder categorie 1 van voornoemde bijlage H vallen - waaronder sierteeltprodukten - zoals bepaald in artikell, punt 1, 3, d), van de richtlijn, thans nog dienen te worden aangevat. DO Question n 1120 de M. Duquesne du 25 mai 1994 (Pr.) : Travailleurs frontaliers. - France. Lors de sa réunion du 5 mai dernier, le conseil des ministres a chargé le ministre des Affaires sociales et le ministre des Finances de rechercher, sur le plan fiscal et social, des solutions aux problèmes des travailleurs frontaliers belges occupés aux Pays-Bas et de négocier celles-ci avec leurs homologues néerlandais. Les travailleurs frontaliers belges occupés en France subissent le double désavantage d'une fiscalité élevée en Belgique et d'une retenue en cotisations sociales maximale en France. Ils ont en outre vu ces dernières années la suppression des allocations familiales belges pour leurs enfants, la suppression de l'indemnité complémentaire à 60 ans pour les prépensionnés, la suppression des DO Vraag nr, 1120 van de heer Duquesne van 25 mei 1994 (Fr.) : Grensarbeiders. - Frankrijk. Tijdens zijn bijeenkomst van 5 mei jongstleden droeg de ministerraad de minister van Sociale Zaken en de minister van Financiën op een oplossing te vinden voor de fiscale en sociale problemen van Belgische grensarbeiders die in Nederland werken en daarover met hun Nederlandse collega's te onderhandelen. Belgische grensarbeiders die in Frankrijk werken, zijn dubbel benadeeld, enerzijds wegens de hoge belastingdruk in België en anderzijds wegens een maximale inhouding van sociale bijdragen in Frankrijk. Bovendien werd de afgelopen jaren nog een aantal extra inkomsten die zij genoten, afgeschaft: geen Belgische kinderbijslag voor hun kinderen meer, geen aanvullen-

103 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) garanties de retraite belges pour les pensionnés, la suppression de la mini-compensation de change. Pourquoi n'examine-t-on pas de la même façon les problèmes que rencontrent ces travailleurs frontaliers? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après, en ce qui concerne les impôts directs, la réponse à sa question relative aux travailleurs frontaliers belges occupés en France. Régulièrement on me demande de prendre des mesures en faveur des contribuables belges occupés en France et soumis au régime particulier des travailleurs frontaliers. J'ai donc fait examiner par mes services ce problème sous ses divers aspects et ai moi-même envisagé l'éventualité de mesures spécifiques. Théoriquement, le problème pourrait en effet être résolu de deux manières: soit en supprimant le régime particulier des travailleurs frontaliers; soit en accordant à ces contribuables un abattement fiscal. Ces solutions ne peuvent malheureusement être retenues. La suppression du régime des frontaliers nécessite l'accord de l'etat partenaire. Or, la France s'y est toujours opposée dans le cadre des négociations en vue de réviser la convention franco-belge préventive de la double imposition du 10 mars En outre, cette solution entraînerait des problèmes financiers importants pour les communes frontalières belges, par la perte d'additionnels communaux, sans compter la perte de recettes fiscales qui en résulterait globalement pour la Belgique. Par ailleurs, l'instauration d'un abattement fiscal spécifique se heurte, ai-je dû constater, à nos dispositions constitutionnelles. Je regrette donc de ne pouvoir proposer de mesures fiscales spécifiques en faveur des frontaliers belges travaillant en France. Les autres aspects du problème relèvent du département des Affaires sociales et de celui de l'emploi et du Travail. En ce qui concerne les travailleurs frontaliers belges occupés aux Pays-Bas, des problèmes similaires ont surgi à la suite de l'augmentation des cotisations sociales et à la diminution corrélative des impôts directs aux Pays-Bas. Cette modification du poids respectif des cotisations sociales et des impôts directs entraîne pour les travailleurs imposés en Belgique une réduction de leurs revenus et pour l'etat belge une réduction de ses recettes. A l'heure actuelle, il ne m'est toutefois pas encore possible de dire si, avec les Pays-Bas, un arrangement satisfaisant pourra ou non être trouvé. de vergoeding met 60 jaar voor de bruggepensioneerden meer, geen Belgische pensioengaranties voor de gepensioneerden meer, geen mini-wisselkoerscompensatie meer. Waarom worden de problemen van die grensarbeiders niet op eenzelfde manier bestudeerd? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna, wat de directe belastingen betreft, het antwoord op de door hem gestelde vraag te willen vinden inzake de Belgische grensarbeiders die in Frankrijk zijn tewerkgesteld. Geregeld wordt mij gevraagd maatregelen te nemen ten gunste van de in Frankrijk tewerkgestelde Belgische belastingplichtigen die aan het bijzondere stelsel van de grensarbeiders onderworpen zijn. Ik heb dan ook mijn diensten dat probleem in zijn diverse aspecten laten onderzoeken en heb zelf de mogelijkheid van specifieke maatregelen overwogen. In theorie zou het probleem namelijk op twee manieren kunnen worden opgelost: hetzij door het bijzondere stelsel van de grensarbeiders af te schaffen; hetzij döor aan die belastingplichtigen een fiscale aftrek te verlenen. Die oplossingen kunnen spijtig genoeg niet in aanmerking worden genomen. De afschaffing van het stelsel van de grensarbeiders vereist het akkoord van de partnerstaat. Welnu, Frankrijk heeft er zich altijd in het kader van de onderhandelingen tot herziening van de Belgisch- Franse overeenkomst tot vermijding van dubbele belasting van 10 maart 1964 tegen verzet. Bovendien zou die oplössing belangrijke financiële problemen kunnen doen rijzen voor de Belgische grensgemeenten door het verlies aan gemeentelijke opcentiemen, het verlies aan fiscale ontvangsten dat er voor België globaal zou uit voortvloeien buiten beschouwing gelaten. Anderzijds heb ik moeten vaststellen dat de invoering van een specifieke fiscale aftrek in strijd zou zijn met onze grondwettelijke bepalingen. Het spijt me dus geen specifieke fiscale maatregelen ten gunste van de Belgische grensarbeiders die in Frankrijk werken te kunnen voorstellen. De andere aspecten van het probleem vallen onder de bevoegdheid van de departementen van Sociale Zaken en van Tewerkstelling en Arbeid. Wat de Belgische grensarbeiders betreft die in Nederland tewerkgesteld zijn, deden zich gelijkaardige problemen voor ingevolge de verhoging van de sociale bijdragen en de correlatieve vermindering van de directe belastingen in Nederland. Die wijziging in het respectievelijk belang van de sociale bijdragen en de directe belastingen heeft voor de arbeiders die in België worden belast een verlaging van hun inkomsten en voor de Belgische Staat een verlaging van zijn ontvangsten tot gevolg. Op dit ogenblik is het mij echter nog niet mogelijk te zeggen of met Nederland al dan niet een bevredigende regeling kan worden getroffen.

104 12152 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n 1124 de M. de Clippele du 8 juin 1994 (Fr.) : TVA. - Régime du cocontractant. - Champ d'application. Un entrepreneur de jardins, enregistré comme entrepreneur en cette qualité, facture à une société commerciale, assujettie à la TVA, des travaux accomplis dans le jardin jouxtant un immeuble faisant partie du patrimoine de la société. L'entrepreneur de jardins ne sait pas la destination de l'immeuble de son client (siège social ou logement mis, par la société-propriétaire, à la disposition de son administrateur-délégué) et on conçoit difficilement qu'il exige de son client de la connaître. Doit-il soumettre sa facture au régime de la TVA due par le cocontractant selon l'article 20 de l'arrêté royal n 1 du 29 décembre 1992? Réponse: Dans le cas concret visé par l'honorable membre, pour autant que le cocontractant, à savoir la société commerciale assujettie à la TVA, soit tenu au dépôt d'une déclaration visée à l'article 53, alinéa 1 er, 30, du Code de la TVA, les conditions d'application de l'article 20 de l'arrêté royal n 1, du 29 décembre 1992, relatif aux mesures tendant à assurer le paiement de la taxe sur la valeur ajoutée sont réunies. DO Vraag nr, 1124 van de heer de Clippele van 8 juni 1994 (Pr.) : BTW. - Regeling van de medecontractant. - Toepassingsgebied. Een tuinaannemer die in die hoedanigheid als aannemer geregistreerd is, factureert een BTW-plichtige handelsvennootschap werken uitgevoerd in de tuin grenzend aan een gebouw dat deel uitmaakt van het vermogen van de vennootschap. De tuinnaannemer kent de bestemming van het gebouw van zijn klant niet (maatschappelijke zetel of woning die door de vennootschap-eigenaar ter beschikking is gesteld van de afgevaardigd bestuurder), en men kan zich moeilijk voorstellen dat hij het zijn klant vraagt. Moet hij op zijn factuur de regeling van de BTW toepassen die de medecontractant volgens artikel 20 van het koninklijk besluit nrv l van 29 december 1992 verschuldigd is? Antwoord : In het door het geacht lid beoogde concreet geval zijn de voorwaarden tot toepassing van artikel 20 van het koninklijk besluit nr, 1, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde vervuld voor zover de medecontractant, narnelijk de BTW-belastingplichtige handelsvennootschap, gehouden is tot het indienen van een in artikel 53, eerste lid, 30, van het BTW-wetboek bedoelde aangifte. DO Question n? 1125 de M. Standaert du 9 juin 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Précompte immobilier. - Exonération. - Culte public. L'article 253, CIR 1992, prévoit notamment que le revenu cadastral est exonéré du précompte immobilier quand les biens immobiliers ou des parties de biens immobiliers sont affectés par un contribuable, sans but de lucre, à l'exercice d'un culte public. 1. Quels sont les cultes publics qui bénéficient de l'application de cet article? 2. Qu'entendez-vous par «culte public»? 3. Quels sont les montants exonérés pour l'année 1992 pour les différents cultes? Réponse: 1 et 2. Pour l'application de la disposition légale citée par l'honorable membre, le «culte» est défini comme étant un ensemble de cérémonies, de pratiques et de rites en l'honneur d'une divinité. DO Vraag nr, 1125 van de heer Standaert van 9 juni 1994 (N.) : Inkomstenbelastingen. - Onroerende voorheffing. - Vrijstelling. - Openbare eredienst. Artikel 253, van het WIE 1992, bepaalt dat het kadastraal inkomen van de onroerende goederen of delen van onroerende goederen die een belastingplichtige zonder winstoogmerken heeft bestemd voor het uitoefenen van een openbare eredienst, van de onroerende voorheffing is vrijgesteld. 1. Op welke openbare erediensten is dat artikel toepasselij k? 2. Wat verstaat u onder «openbare eredienst»? 3. Hoeveel belopen de vrijgestelde bedragen voor de onderscheiden erediensten in 1992? Antwoord: 1 en 2. Voor de toepassing van de door het geacht lid geciteerde wettelijke bepaling, wordt de «eredienst» gedefinieerd als een geheel van ceremoniën, gebruiken en rites ter ere van een godheid.

105 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses( ) _ (115) _ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) La loi dispose aussi que le culte doit être public, c'est-à-dire à destination du public, auquel le public peut être admis. Enfin, il faut signaler que le fait que le culte ne soit pas reconnu comme tel par l'etat belge ne peut justifier à lui seul le refus d'accorder le bénéfice de l'immunité du revenu cadastral afférent à l'immeuble ou la partie d'immeuble dans lequel le culte est pratiqué. Il résulte de ce qui précède que toute demande d'exonération du précompte immobilier afférent à l'immeuble affecté à l'exercice d'un culte public fait l'objet d'un examen ponctuel et individuel. Il est néanmoins impossible d'énumérer tous les cultes publics auxquels l'exonération a déjà été consentie. 3. L'administration ne dispose pas des données statistiques relatives aux montants des revenus cadastraux exonérés pour les différents cultes. De wet bepaalt eveneens dat de eredienst openbaar moet zijn, dat wil zeggen ter bestemming van het publiek, tot dewelke het publiek toegang kan hebben. Ten slotte moet ook worden gesignaleerd dat het feit dar de eredienst niet als dusdanig door de Belgische Staat wordt erkend, op zichzelf niet kan rechtvaardigen dat de vrijstelling van het kadastraal inkomen voor het gebouw of een gedeelte van het gebouw waarin de eredienst wordt uitgeoefend, wordt geweigerd. Uit wat voorafgaat volgt dat iedere aanvraag tot vrijstelling van de onroerende voorheffing die betrekking heeft op een onroerend goed dat voor de uitoefening van een openbare eredienst wordt aangewend, aan een nauwgezet en individueel onderzoek moet worden onderworpen. Het is niettemin onmogelijk alle openbare erediensten waarvoor de vrijstelling al werd toegekend op te sommen. 3. De administratie beschikt niet over de statistische gegevens betreffende de bedragen van de vrijgestelde kadastrale inkomens voor de verschillende erediensten. DO Question n? 1126 de M. Van Vaerenbergh du la juin 1994 (N.): Département. - Bruxelles. - Emploi des langues. Les bureaux de recette de Bruxelles ne semblent pas observer très scrupuleusement la législation sur l'emploi des langues. Ainsi, ils n'hésitent pas à demander des renseignements en français sur les feuilles néerlandaises de déclaration de précompte professionnel (exemple: un courrier en date du 25 mai 1994 du i- bureau de recette des contributions directes, Marché au Poulets 52 à Bruxelles). Quelles mesures prenez-vous en l'espèce? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à la question posée. Une enquête approfondie quant à l'application stricte de la législation sur l'emploi des langues a été effectuée dans les bureaux de recette des contributions directes de Bruxelles. Il n'a toutefois pas été possible d'individualiser les contribuables pour lesquels l'emploi des langues en matière administrative n'aurait pas été respecté. Les erreurs commises sont sans doute imputables à une distraction de l'agent traitant, sans qu'il faille y chercher le signe d'une mauvaise intention. L'obligation d'appliquer strictement la législation sur l'emploi des langues en matière administrative a déjà été rappelée verbalement au personnel concerné. En outre des directives écrites seront prochainement adressées à tous les fonctionnaires des bureaux de recette de Bruxelles. DO Vraag nr, 1126 van de heer Van Vaerenbergh la juni 1994 (N.) : Departement. - Brussel. - Taalgebruik. van De ontvangkantoren van Brusselleven blijkbaar de taalwetgeving niet strikt na. Op Nederlandstalige aangiften in de bedrijfsvoorheffing vragen ze inlichtingen in het Frans (voorbeeld: een schrijven van 25 mei 1994 van het 1ste bureau van het ontvangkantoor van de directe belastingen te Brussel, Kiekenmarkt, 52). Welke maatregelen neemt u? Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna een antwoord te vinden op de gestelde vraag. Een grondig onderzoek inzake de strikte toepassing van de wetgeving op het gebruik van talen werd uitgevoerd in de ontvangkantoren van de directe belastingen van Brussel. Het is echter niet mogelijk geweest de belastingplichtigen aan te wijzen, voor wie het gebruik van talen in bestuurszaken niet zou zijn toegepast. De begane vergissingen zijn zonder twijfel te wijten aan een menselijke verstrooidheid van de behandelende ambtenaar, zonder dat er kwaad opzet mee gemoeid is. De verplichting de wetgeving op het gebruik van talen in bestuurszaken stikt toe te passen, werd al aan het desbetreffend personeel mondeling herinnerd. Bovendien zullen eerstdaags schriftelijke richtlijnen worden verstrekt aan alle ambtenaren van de ontvangkantoren van Brussel. 1549

106 12154 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n? 1129 de M. Van Hecke du 13 juin 1994 (N.) : Impôts sur les revenus. - Impôt des personnes morales. - Universités. - Déclaration. - Dispense. En vertu de l'article 2 du décret spécial du 26 juin 1991 (Moniteur belge du 26 juin 1991), l'université de Gand a été créée sous la forme d'une institution publique dotée de la personnalité civile. Sur la base de l'article 220, 3, du CIR 1992, cette personne morale est assujettie en principe à l'impôt des personnes morales (en abrégé IPM). 1. a) Toutes les universités et institutions universitaires belges sont-elles soumises à ce même régime fiscal? b) Existe-t-il une différence selon qu'il s'agisse d'un service public doté d'une personnalité civile distincte de l'etat ou d'une communauté, ou d'un service public dont le patrimoine n'a pas été transféré? c) Un traitement fiscal différent est-il prévu selon qu'il s'agisse d'une institution publique ou d'une institution de droit privé? 2. En outre, on peut souligner la dispense d'obligation de déclaration en matière d'ipm que l'administration fiscale accorde notamment aux services administratifs des communautés (Cam. IR, 212/42a). Il me revient que certaines des institutions d'enseignement précitées bénéficient de cette dispense administrative. L'université de Gand peut-elle en bénéficier également? En effet, sur la base de l'article 41 du décret spécial susmentionné, elle est sous la surveillance de l'exécutif flamand; celui-ci peut même se substituer aux organes administratifs compétents dans les cas mentionnés à l'article 42. Les conditions à remplir pour bénéficier de cette dispense ne sont-elles pas remplies en l'occurrence? Réponse: Je me permets de renvoyer l'honorable membre à la réponse que j'ai fournie à la question n 790 du 10 juin 1994 posée par le sénateur Van Hooland, DO Vraag nr van de heer Van Hecke van 13 juni 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Rechtspersonenbelasting. - Universiteiten. - Aangifte. - Vrijstelling. Door àrtikel2 van het bijzonder decreet van 26 juni 1991 (Belgisch Staatsblad van 29 juni 1991) werd de universiteit Gent opgericht als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid. Op grond van artikel 220, 3, WIB 1992 is die rechtspersoon in de regel onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (afgekort RPB). 1. a) Vallen alle Belgische universiteiten en universitaire instellingen onder datzelfde fiscaal regime? h) Maakt het een verschil uit of het gaat om een openbare dienst met een van de Staat of de gemeenschap onderscheiden rechtspersoonlijkheid dan wel om een openbare dienst waarvan het vermogen niet werd overgedragen? c) Is er een verschillende fiscale behandeling naargelang het gaat om een openbare instelling dan wel om een instelling van privaatrechtelijke aard? 2. Tevens kan worden gewezen op de ontheffing van aangifteplicht inzake RPB die de fiscale administratie toestaat aan onder meer de bestuursdiensten van de gemeenschappen (Cam. lb, 212/42a). Naar verluidt zouden sommige van voormelde onderwijsinstellingen die administratieve ontheffing genieten. Kan ook de universiteit Gent hier aanspraak op maken? Zij staat op grond van artikel41 van bovenvermeld bijzonder decreet immers onder het toezicht van de Vlaamse executieve, die in de in artikel 42 vermelde gevallen zelfs in de plaats kan treden van de bevoegde bestuursorganen. Zijn de voorwaarden voor de vrijstelling in dat geval niet voldaan? Antwoord: Ik veroorloof mij het geacht lid te verwijzen naar het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag nr, 790 van 10 juni 1994, gesteld door senator Van Hooland. DO Question no1137 de MmeDua du 17 juin 1994 (N.) : Impôt sur les revenus. - Impôt des personnes morales. - Universités. - Déclaration. - Dispense. En vertu de l'article 2 du décret spécial du 26 juin 1991 (Moniteur belge du 29 juin 1991), l'université de DO Vraag nr, 1137 van mevrouw Dua van 17 juni 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Rechtspersonenbelasting. - Universiteiten. - Aangifte. - Vrijstelling. Door artikel 2 van het bijzonder decreet van 26 juni 1991 (Belgisch Staatsblad van 29 juni 1991) werd de

107 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Gand a été créée sous la forme d'une institution publique dotée de la personnalité civile. Sur la base de l'article 220,3, du CIR 1992, cette personne morale est assujettie en principe à l'impôt des personnes morales (en abrégé IPM). 1. a) Toutes les universités et institutions universitaires belges sont-elles soumises à ce même régime fiscal? h) Existe-t-il une différence selon qu'ils s'agisse d'un service public doté d'une personnalité civile distincte de l'etat ou d'une communauté, ou d'un service public dont le patrimoine n'a pas été transféré? c) Un traitement fiscal différent est-il prévu selon qu'ils s'agisse d'une institution publique ou d'une institution de droit privé? 2. En outre, on peut souligner la dispense d'obligation en déclaration en matière d'ipm que l'administration fiscale accorde notamment aux services administratifs des communautés (Corn IR, 212/42a). Il me revient que certaines des institutions d'enseignement précitées bénéficient de cette dispense administrative. L'université de Gand peut-elle en bénéficier également? En effet, sur la base de l'article 41 du décret spécial susmentionné, elle est sous la surveillance de l'exécutif flamand; celui-ci peut même se substituer aux organes administratifs compétents dans les cas mentionnés à l'article 42. Les conditions à remplir pour bénéficier de cette dispense ne sont-elles pas remplies en l'occurrence? Réponse: Je me permets de renvoyer l'honorable membre à la réponse que j'ai fournie à la question n? 790 du 10 juin 1994 posée par le sénateur Van Hooland, universiteit Gent opgericht als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid. Op grond van artikel 220, 3, WIB 1992 is die rechtspersoon in de regel onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (afgekort RPB). 1. a) Vallen alle Belgische universiteiten en universitaire instellingen onder datzelfde fiscaal regime? h) Maakt het een verschil uit of het gaat om een openbare dienst met een van de Staat of de gemeenschap onderscheiden rechtspersoonlijkheid dan wel om een openbare dienst waarvan het vermogen niet werd overgedragen? c) Is er een verschillende fiscale behandeling naargelang het gaat om een openbare instelling dan wel om een instelling van privaatrechtelijke aard? 2. Tevens kan worden gewezen op de ontheffing van aangifteplicht inzake RPB die de fiscale administratie toestaat aan onder meer de bestuursdiensten van de gemeenschappen (Cam lb, 212/42a). Naar verluidt zouden sommige van voormelde onderwijsinstellingen die administratieve ontheffing genieten. Kan ook de universiteit Gent hier aanspraak op maken? Zij staat op grond van artikel41 van voormeld bijzonder decreet immers onder het toezicht van de Vlaamse executieve, die kan de in artikel42 vermelde gevallen zelfs in de plaats treden van de bevoegde bestuursorganen. Zijn de voorwaarden voor de vrijstelling in dat geval niet voldaan? Antwoord : Ik veroorloof mij het geacht lid te verwijzen naar het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag nr, 790 van 10 juni 1994, gesteld door senator Van Hooland, DO Question n? 1151 de M. Goi du 24 juin 1994 (Fr.) : TVA. - Enseignement. - Ecoles privées de langues. La circulaire n" 25 du 24 décembre 1993 émanant de l'administration de la taxe sur la valeur ajoutée, de l'enregistrement et des domaines a fortement réduit la portée de l'exemption prévue en matière de prestations d'enseignement par l'article 44, 2, 4, du Code de la TVA. S'il est vrai que cette circulaire fait suite à un avis motivé de la Commission de l'union européenne, il n'en demeure pas moins que de ce chef, les écoles privées de langues vont subir une nouvelle distorsion au plan de la concurrence. En effet, les écoles privées subissent déjà durement la concurrence d'une série d'organismes qui ont pris la forme d'asbl et qui à ce DO Vraag nr, 1151 van de heer Goi van 24 juni 1994 (Fr.) : BTW. - Onderwijs. - Particuliere talenscholen. De rondzendbrief nr. 25 van 24 december 1993 van de administratie van de BTW, registratie en domeinen heeft de draagwijdte van de in artikel44, 2, 4, van het BTW-wetboek bepaalde vrijstelling voor onderwijsprestaties aanzienlijk beperkt. Die rondzendbrief vloeit weliswaar voort uit een met redenen omkleed advies van de Commissie van de Europese Unie, maar voor de particuliere talenscholen betekent dat een nieuwe concurrentieverstoring. Nu al lijden de particuliere scholen zwaar onder de concurrentie van bepaalde instellingen die de vorm hebben aangenomen van een vzwen als dusdanig van verscheidene overheden subsidies

108 12156 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) titre bénéficient de subventions de différents pouvoirs publics (Etat, régions, communautés, provinces, communes, et cetera). Aujourd'hui l'inégalité de fait est renforcée au niveau fiscal en ce sens que ces organismes continueront à être dispensés de la TVA, tandis que les écoles privées de langues qui payaient déjà des impôts seront en plus redevables de la TVA. Dans ces conditions, il sera encore plus difficile pour les écoles privées de concurrencer les écoles fonctionnant en asbl alors que dans la majorité des cas, elles s'adressent toutes au même public. 1. Etes-vous conscient du fait que votre circulaire constitue une distorsion importante dans le secteur de l'enseignement des langues et que cette concurrence inégale et déloyale risquerait à terme de mettre en péril l'existence même de ces écoles privées de langues? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures sont prévues pour rétablir l'égalité de traitement dans ce domaine? Réponse: L'administration est bien consciente de ce que l'entrée en vigueur des nouvelles dispositions, à juste titre plus restrictives depuis le 1 er janvier 1994, concernant l'exemption prévue en matière de prestations d'enseignement par l'article 44, 2,4 0, du Code de la TVA - telles que précisées dans la circulaire n 25 du 24 décembre a suscité, d'une part un effet psychologique certain et a, d'autre part, fait surgir des questions d'interprétation et modifié, le cas échéant, certaines positions concurrentielles. Tel est en effet le cas en ce qui concerne la nouvelle réglementation applicable à l'enseignement dispensé par les écoles privées de langues qui n'auraient plus pu bénéficier de l'exemption précitée, étant donné notamment la hausse du coût des prestations nouvellement imposables (de 0% à 20,5%), un tant soit peu diminuée par la déductibilité de la TVA en amont. Dans les discussions avec les écoles de langues privées qui ont eu lieu après la parution de la circulaire précitée, ce problème de distorsion de concurrence est en effet apparu, d'autant plus que l'exemption en la matière n'est pas appliquée de la même manière dans tous les Etats membres de l'union européenne. Par ailleurs, l'enseignement des langues apparaît comme fondamental, au même titre que l'enseignement général visé à l'article 44, 2,4 0, du code précité, de sorte qu'en dispensant cet enseignement, les prestataires peuvent être considérés comme poursuivant des fins comparables à celles des organismes publics. C'est pourquoi il a été décidé que l'exemption visée à l'article 44, 2, 4 0, du Code de la TVA peut être étendue à tout enseignement des langues, sans considération de la forme juridique du prestataire, de l'intensité des prestations données et de leur intégration dans un cycle normal de cours. L'exemption en la matière prend cours à partir du 1er septembre ontvangen (Staat, gewesten, gemeenschappen, provincies, gemeenten, enzovoort). De feitelijke ongelijkheid op fiscaal gebied wordt thans nog vergroot omdat die instellingen van BTW vrijgesteld blijven, terwijl de particuliere talenscholen, die al belastingen betalen, bovendien BTW-plichtig worden. Voor de particuliere scholen wordt het dus nog moeilijker de concurrentie aan te gaan met de scholen die als vzw functioneren, terwijl zij zich in de meeste gevallen tot eenzelfde publiek richten, 1. Geeft u er zich rekenschap van dat uw rondzendbrief grote gevolgen heeft voor de sector van het taalonderwijs en dat het bestaan zelf van die particuliere talenscholen door die ongelijke en oneerlijke concurrentie op termijn in het gedrang dreigt te komen? 2. Zo ja, welke maatregelen worden getroffen om de gelijke behandeling op dat stuk te herstellen? Antwoord : De adrninistratie is er zich goed van bewust dat de inwerkingtreding op 1 januari 1994 van de nieuwe en inderdaad meer restrictieve bepalingen met betrekking tot de vrijstelling inzake onderwijs bepaald in artikel44, 2,4 0, van het BTW-wetboek zoals die nader werden toegelicht in de aanschrijving nr. 25 van 24 december enerzijds een psychologisch effect heeft teweeggebracht en anderzijds interpretatieproblernen heeft veroorzaakt en, in sommige gevallen bepaalde concurrentieposities heeft gewijzigd. Dat is inzonderheid het geval voor de nieuwe reglementering die van toepassing is op het onderwijs verstrekt door privé-scholen voor taalonderricht die niet langer de voornoemde vrijstelling zouden kunnen genieten, gelet op de verhoging van de prijs van de recent te belasten diensten (van 0% naar 20,5%), enigszins gecompenseerd weliswaar door het recht op aftrek van de voorbelasting. In de besprekingen met de privé-scholen voor taalonderricht die plaatsvonden na de publikatie van voornoemde aanschrijving kwam al het probleem van de concurrentieverstoring aan de orde temeer daar de bedoelde vrijstelling in de diverse lidstaten van de Europese Unie niet op dezelfde wijze wordt toegepast. Anderzijds blijkt het taalonderwijs even fundamenteel te zijn als het algemene onderwijs beoogd in artike144, 2, 4 0, van het voornoemde wetboek, zodat door het vrijstellen van dat onderwijs de dienstverrichters kunnen worden geacht dezelfde doelstellingen na te streven als de publiekrechtelijke instellingen. Daarom werd beslist dat de vrijstelling beoogd in artikel44, 2,4 0, van het BTW-wetboek kan worden uitgebreid tot iedere vorm van taalonderwijs ongeacht de juridische vorm van de dienstverrichter, de hoeveelheid en de frequentie van de gegeven lessen of hun inpassing in een normale lescyclus. De beoogde vrijstelling treedt in voege op 1 september 1994.

109 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) DO Question n? 1154 de M. Platteau du 29 juin 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Impôt des personnes morales. - Universités. - Déclaration. -.Dispense. L'article 2 du décret spécial du 26 juin 1991 (Moniteur belge du 29 juin 1991) prévoit la création de la «Universiteit Gent» en tant qu'organisme public doté de le personnalité civile. Conformément à l'article 220, 3, du CIR 1992, cet organisme est en principe soumis à l'impôt des personnes morales (IPM). 1. a) Toutes les universités et tous les établissements universitaires belges sont-ils soumis à ce régime fiscal? b) Convient-il de distinguer entre un service public dont la personnalité civile est distincte de celle de l'etat ou de la communauté et d'un service public dont le patrimoine n'a pas été cédé? c) Le traitement fiscal est-il différent selon qu'il s'agit d'un organisme public ou d'une institution de droit privé? 2. Il convient également d'attirer l'attention sur la dispense de l'obligation de remplir une déclaration à l'ipm accordée par l'administration fiscale, notamment aux services administratifs des communautés (Corn. IR, 212/42a). Il me revient que certains des établissements d'enseignement dont question ci-dessus bénéficieraient de cette dispense. La «Universiteit Gent» peut-elle également en bénéficier? Conformément à l'article 41 du décret spécial dont question ci-dessus, cette université est en effet placée sous la surveillance de l'exécutif flamand. Dans les conditions prévues à l'article 42, celui-ci peut même agir en lieu et place des organes de direction compétents. Les conditions pour l'obtention de la dispense ne sont-elles pas remplies dans ce cas? Réponse: Je me permets de renvoyer l'honorable membre à la réponse que j'ai fournie à la question n? 790 du 10 juin 1994, posée par le Sénateur Van Hooland, DO Vraag nr van de heer Platteau van 29 juni 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Rechtspersonenbelasting. - Universiteiten. - Aangifte. - Vrijstelling. Door artikel2 van het bijzonder decreet van 26 juni 1991 (Belgisch Staatsblad, 29 juni 1991) werd de universiteit Gent opgericht als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid. Op grond van artikel 220, 3, WIB 1992 is die rechtspersoon in de regel onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (afgekort RPBl. 1. a) Vallen alle Belgische universiteiten en universitaire instellingen onder datzelfde fiscaal regime? b) Maakt het een verschil uit of het gaat om een openbare dienst met een van de Staat of de gemeenschap onderscheiden rechtspersoonlijkheid dan wel om een openbare dienst waarvan het vermogen niet werd overgedragen? cl Is er een verschillende fiscale behandeling naargelang het gaat om een openbare instelling dan wel om een instelling van privaatrechtelijke aard? 2. Tevens kan worden gewezen op de ontheffing van aangifteplicht inzake RPB die de fiscale administratie toestaat aan onder meer de bestuursdiensten van de gemeenschappen (Cam. lb, 212/42a). Naar verluidt zouden sommige van voormelde onderwijsinstellingen die administratieve ontheffing genieten. Kan ook de universiteit Gent hier aanspraak op maken? Zij staat op grond van artikel 41 van voormeld bijzonder decreet immers onder het toezicht van de Vlaamse executieve, die kan de in artikel 42 vermelde gevallen zelfs in de plaars treden van de bevoegde bestuursorganen. Zijn de voorwaarden voor de vrijstelling in dat geval niet voldaan? Antwoord: Ik veroorloof mij het geacht lid te verwijzen naar het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag nr. 790 van 10 juni 1994, gesteld door Senator Van Hooland.

110 12158 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) -(115)- Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur DO Question n? 163 de M. Van Nieuwenhuysen du 10 mars 1994 (N.) : Office central des fournitures. - Papier électoral. L'Office central des fournitures (OCF) faisait systématiquement appel par le passé à l'entreprise wallonne Intermills pour les achats de papier destiné aux bulletins de vote. Cette entreprise étant apparemment la seule du pays à produire elle-même du papier électoral, on a opté depuis 1984 pour la conclusion de marchés de gré à gré avec elle. t. S'est-on enquis depuis lors si d'autres sociétés dans ce pays sont en mesure d'honorer ces commandes, et à quelles conditions? 2. Comment l'ocf fera-t-il face aux conséquences de la disparition de cette entreprise? Réponse: I. Lors de la proposition par l'ocf de conclure un marché de gré à gré pour la fourniture du papier électoral à l'occasion des élections européennes du 12 juin 1994, j'ai été amené à faire la même constatation que l'honorable membre. J'ai estimé dès lors qu'il convenait de lancer un appel d'offre général de manière à identifier tous les fournisseurs potentiels. Le cahier spécial des charges, qui porte le n? 5/ a été publié et l'ouverture des offres a eu lieu le 15 mai L'OCF m'indique que la reprise de la firme Intermills au sein d'une société Steinbach-Interrnills permet d'éviter toute interruption dans la production de papier électoral, au cas où cette entreprise se verrait confier les marchés correspondant à l'appel d'offres général dont j'ai pris l'initiative. DO Vraag nr. 163 van de heer Van Nieuwenhuysen van 10 maart 1994 (N.) : Verkiezings- Centraal bureau voor benodigdheden. - papier. In het verleden deed het Centraal bureau voor benodigdheden (CBB) voor de aankoop van papier voor de verkiezingsbulletins systematisch een beroep op het Waalse bedrijf Intermills. Aangezien dit bedrijf het enige bedrijf zou geweest zijn dat in dit land zelf verkiezingspapier maakte, werd sedert 1984 geopteerd voor een onderhandse opdracht met dat bedrijf. L Werd sedertdien nagegaan of andere bedrijven in dit land het gevraagde kunnen leveren en aan welke voorwaarden? 2. Hoe zal het CBB de verdwijning van dat bedrijf opvangen? Antwoord: 1. Naar aanleiding van het voorstel van de CBB om, voor een onderhandse opdracht te opteren voor de levering van verkiezingspapier voor de europese verkiezingen van 12 juni 1994, maakte ik dezelfde bedenking als het geacht lid. Ik meende dan ook dat een algemene offerte-aanvraag moest worden gelanceerd om alle mogelijke leveranciers te identificeren. Het speciaal lastenboek met nr. 5/ werd gepubliceerd en de opening van de offerte-aanvraag startte op 15 mei Het CBB maakt mij erop attent dat een overname van de firma Intermills door een bedrijf Steinbach- Intermills het mogelijk maakt om verder te gaan met de produktie van verkiezingspapier, in geval dat bedrijf de. onderhandse opdrachten toegewezen krijgt die voortvloeien uit de algemene offerte-aanvraag waarvan ik het initiatief genomen heb. DO Question n? 178 de M. Van Nieuwenhuysen du 16 mars 1994 (N.) : Régie des bâtiments. - Location. - Frais. - Récupération. La Régie des bâtiments loue des bâtiments à l'intention de services publics ou d'institutions internationales qui, par la suite, se désistent parce que le bâtiment mis à leur disposition ne répond pas à leurs besoins. DO Vraag nr. 178 van de heer Van Nieuwenhuysen van 16 maart 1994 (N.) : Regie der gebouwen. - Huur. - Kosten. - Teruguordering. De Regie der gebouwen huurt gebouwen ten behoeve van overheidsdiensten of internationale instellingen die zich dan achteraf terugtrekken omdat het gebouw dat hun ter beschikking wordt gesteld nier voldoet aan hun behoeften.

111 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 1. La régie dispose-t-elle, en pareils cas, de moyens pour récupérer les frais encourus? 2. De telles récupérations ont-elles jamais eù lieu par le passé? Réponse: En réponse à sa question du 16 mars 1994, je désire informer l'honorable membre qu'un seul cas s'est produit où la Régie des bâtiments a pris en location du bâtiment à l'usage d'un organisme qui l'a abandonné par la suite: à savoir, l'hébergement du Conseil et du secrétariat général de l'union de l'europe occidentale (UEO). Le conseil des ministres européens a décidé de transférer le Conseil et le secrétariat général de l'ueo de Londres vers Bruxelles. Après décisions préalables du gouvernement belge, un bâtiment répondant aux besoins de l'ueo et situé rue Royale 56 à Bruxelles, a été proposé à cet organisme. En sa séance du 14 juin 1991, le conseil des ministres a approuvé la prise en location du bâtiment précité à l'usage de l'ueo, à condition que cette décision fût soumise à l'exécutif de Bruxelles-capitale. Le 9 juillet 1991, dans le cadre d'un meilleur hébergement des organismes européens, le Comité de concertation Etat belge - Région de Bruxelles-capitale, a donné son approbation pour héberger l'ueo dans le bâtiment sis rue Royale 56. Dans sa lettre du 20 décembre 1991, le secrétaire-général de l'union informait le premier ministre que le bâtiment répondait largement à ses désiderata. Par sa lettre du 7 janvier 1992, le pemier ministre confiait les modalités d'exécution au secrétaire d'etat chargé de la restructuration du ministre des Travaux publics, compétent pour la Régie des bâtiments. En exécution de cette décision, la Régie des bâtiments a pour le bâtiment en question, conclu un bail prenant cours le 1 er décembre 1991 pour une durée de 9 années consécutives, résiliable les troisième, sixième et neuvième années. Toutefois, le 25 juin 1992, le même secrétaire général a informé le premier ministre que le bâtiment ne répondait plus aux besoins de l'ueo, suite à l'approbation, le 19 juin 1992, par les ministres la composant réunis à Bonn, des nouvelles structures de l'organisation, reprises dans la déclaration de Petersburg. La Régie des bâtiments continuait néanmoins à être tenue par le bail conclu de payer au propriétaire tant le loyer que les frais locatifs, que le bâtiment fût occupé ou non. n ne restait dès lors à la Régie des bâtiments que trois possibilités: 1 0 signifier au propriétaire un congé de bail prenant cours à l'expiration de la troisième année de loca- 1. Beschikt de regie in dergelijke gevallen over mogelijkheden om de aangegane kosten terug te vorderen? 2. Is dat in het verleden ooit gebeurd? Antwoord: In antwoord op zijn vraag van 16 maart 1994 wens ik het geacht lid mee te delen dat er slechts een enkel geval geweest is waarbij de Regie der gebouwen een gebouw heeft ingehuurd ten behoeve van een instelling en die laatste zich achteraf heeft teruggetrokken, namelijk voor de huisvesting van de Raad en van het secretariaat-generaal van de Westeuropese Unie (WEU). De Europese ministerraad heeft belsoten om de Raad en het secretariaat-generaal van de WEU vanuit Londen naar Brussel over te brengen. Na voorafgaandelijke beslissingen van de Belgische regering werd een gebouw, overeenstemmend met de behoeften van de WEU, gelegen aan de Koningstraat 56 te Brussel aan de WEU voorgesteld. In haar vergadering van 14 juni 1991 heeft de ministerraad de inhuring van het voornoemd gebouw ten behoeve van de WEU goedgekeurd, op voorwaarde dar die beslissing aan de Brusselse hoofdstedelijke executieve werd voorgelegd. Op 9 juli 1991 heeft het overlegcomité Belgische Staat - Brussels hoofdstedelijk Gewest, in het kader van een betere huisvesting van de Europese instellingen, zijn goedkeuring verleend de WEU te huisvesten in het gebouw gelegen Koningsstraat 56 te Brussel. Bij schrijven van 20 december 1991 liet de secetaris-generaal van de WEU aan de eerste minister weten dat het gebouw ruimschoots beantwoordde aan de gestelde verwachtingen. Bij brief van 7 januari 1992 vertrouwde de eerste minister de uitvoeringsmodaliteiten toe aan de staatssecretaris belast met de herstructurering van het ministerie van Openbare werken, bevoegd voor de Regie der gebouwen. In uitvoering van die beslissing heeft de Regie der gebouwen een huurovereenkomst afgesloten voor het betrokken gebouw, huurovereenkomst ingaande op 1 december 1991 voor een duur van 9 opeenvolgende jaren, opzegbaar het derde, zesde en negende jaar. Op 25 juni 1992 liet de secretaris-generaal van de WEU aan de eerste minister echter weten dat het gebouw niet meer voldeed aan de behoeften van de WEU ingevolge de goedkeuring op 19 juni 1992 door de mnisters van de WEU, vergaderend te Bonn, van de nieuwe structuren van de organisatie opgenomen in de verklaring van Petersburg. De Regie der gebouwen bleef echter door de atgesloten huurovereenkomst gehouden aan de eigenaar zowel aan de huur als aan de huurkosten te voldoen, ongeacht of het gebouw werd betrokken of niet. Er bleef derhalve de Regie der gebouwen slechts drie alternatieven over : 1 0 een huuropzeg aan de eigenaar te betekenen ingaand na verloop van het derde huurjaar, mits

112 12160 ChambredesReprésentantsdeBelgique QuestionsetRéponses( ) -(115)- BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) tian, à condition de supporter elle-même les loyers et frais locatifs pendant les trois premières années; 2 résilier unilatéralement le bail, le propriétaire étant alors habilité à exiger un important dédommagement; 3 trouver un nouvel occupant pour le bâtiment. C'est cette dernière solution qui a été adoptée. Depuis le t- avril 1993, le bâtiment est occupé par des services du ministère de l'intérieur. La Régie des bâtiments n'a aucun moyen de recouvrer ni les loyers ni les frais encourus, étant donné qu'il n'existe pas de convention formelle avec l'ueo quant à l'obligation de prendre en sous-location le bâtiment en question. En outre, toute action judiciaire contre l'ueo, visant à obtenir le remboursement de loyers et frais locatifs est pratiquement vouée à l'échec, puisque, conformément à l'article 4 de la loi du 19 juillet 1956 portant approbation de la convention sur le statut de l'union de l'europe occidentale, des représentants nationaux et du personnel international, signée à Paris, le 11 mai 1955, l'organisation jouit de l'immunité de juridiction, sauf dans la mesure où le secrétaire général agissant au nom de l'organisation, y a expressément renoncé. voldoening gedurende de eerste drie jaar de huurgelden en huurkosten zelf te dragen; 2 de huurovereenkomst eenzijdig te verbreken, waarbij de eigenaar dan gerechtigd is een belangrijke schadevergoeding te vorderen; 3 een nieuwe bezetter voor het gebouw te vinden. Voor dat laatste alternatief werd dan ook geopteerd. Vanaf 1 april 1993 wordt het gebouw bezet door diensten van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De Regie der gebouwen heeft geen enkele mogelijkheid noch de huurgelden, noch de kosten terug te vorderen op de WEU daar er geen enkele bindende overeenkomst bestaat met de WEU, wat betreft een verplichting het betrokken gebouw in onderhuur te nemen. Bovendien is een rechtsgeding tegen de WEU, teneinde terugbetaling et bekomen van huurgelden en huurkosten, praktisch onmogelijk daar overeenkomstig artikel 4 van de wet van 19 juli 1956 houdende goedkeuring van het verdrag nopens de rechtspositie van de Westeuropese Unie, van de nationale vertegenwoordigers bij haar organen en van haar internationale staf, ondertekend op 11 mei 1955 te Parijs, de organisatie vrijgesteld is van rechtsvervolging behoudens voor zover de secretaris-generaaloptredend namens de organisatie uitdrukkelijk kan machtigen tot het afstand doen van die immuniteit. DO Question n? 190 de M. Candries du 17 mai 1994 (N.) : Institutions scientifiques nationales. - Personnel. Le budget des institutions scientifiques nationales comprend un article portant sur le personnel rétribué non statutaire. 1. a) Quel est le montant des crédits affectés à chacune de ces institutions? b) Quel est le nombre de personnes rémunérées de ces montants et quel est leur statut (contractuel subventionné, détaché d'une autre administration (laquelle?), et cetera)? 2. Engager des enseignants détachés est relativement coûteux en raison de leurs années d'ancienneté. Ne s'indique-il dès lors pas de les remplacer par des assistants éducatifs statutaires? Réponse: 1. J'ai le regret de communiquer à l'honorable membre qu'il n'est pas possible de communiquer la répartition précise des crédits de personnel par établissement, du fait que les traitements sont imputés, par groupement, par le Service des dépenses fixes. DO Vraag nr, 190 van de heer Candries van 17 mei 1994 (N.): Wetenschappelijke rijksinstellingen. - Personeel. In de begroting van de wetenschappelijke rijksinstellingen betreft artikel het bezoldigd nietstatutair personeel. 1. a) Hoeveel kredieten zijn uitgetrokken per instelling? b) Hoeveel personen worden hiermee betaald en wat is hun statuut (gesubsidieerde contractueel, gedetacheerde uit andere administratie (welke?), enzovoort)? 2. Gedetacheerde leerkrachten zijn relatief dure personeelsleden omdat ze verscheidene jaren anciënniteit hebben. Zou het daarom niet beter zijn hen te vervangen door statutaire educatieve assistenten? Antwoord: 1. Tot mijn spijt moet ik het geacht lid meedelen dat het niet mogelijk is de precieze verdeling van de personeelskredieten per instelling op te geven, aangezien de weddes door de Centrale dienst der vaste uitgaven per groepering worden aangerekend.

113 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ), _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) 2. En ce qui concerne les détachés de l'enseignement, une réponse nuancée s'impose. D'une part, les détachés de l'enseignement étaient jadis gratuits, puisqu'il s'agissait seulement de changer l'affectation d'un ou plusieurs agents d'une administration vers l'autre. Actuellement, par contre, tous les détachements impliquent le remboursement des traitements et, dans l'enseignement, le paiement de sommes par l'etat aux communautés. Il s'ensuit qu'une limite budgétaire est imposée par les faits. Cependant, le détachement n'a.pas perdu toute signification car, aujourd'hui comme hier, une institution peut profiter de la formation spéciale d'un agent provenant d'ailleurs, comme un agent appartenant à une administration donnée peut bénéficier d'une expérience exceptionnelle dans une autre institution. Par la force des choses, il ne peut donc s'agir que de cas spéciaux et non d'une règle générale. On peut du reste espérer que la révision des cadres actuellement en cours débouchera sur une détermination plus souple des agents nécesssaires en permanence au bon fonctionnement normal des établissements scientifiques fédéraux. 3. L'honorable membre trouvera ci-après diverses précisions demandées par lui. 2. Wat de gedetacheerde leerkrachten betreft, is een genuanceerd antwoord noodzakelijk. Enerzijds hadden de detacheringen van leerkrachten vroeger geen financiële implicaties, vermits het enkel ging om het veranderen van de standplaats van een of meer ambtenaren van de ene administratie naar de andere. Alle huidige detacheringen daarentegen brengen een terugbetaling van de weddes en, in het onderwijs, de betaling van bedragen van de Staat aan de gemeenschappen met zich. De feiten geven aanleiding tot het opleggen van een budgettaire limiet. Nochtans hebben detacheringen nog zin, vermits een instelling nog altijd voordeel kan halen uit de bijzondere opleiding van een van elders komende ambtenaar, net zoals een ambtenaar van een bepaalde administratie zijn voordeel kan doen met een uitzonderlijke ervaring opgedaan in een andere instelling. Het kan dus maar gaan om uitzonderingsgevallen en niet om een algemene regel. Men kan overigens maar hopen dat de aan de gang zijnde herziening van de kaders zal resulteren in een meer soepele bepaling van de ambteenaren die permanent nodig zijn voor de normale goede werking van de federale wetenschappelijke instellingen. 3. Het geacht lid vindt hierna de gevraagde diverse precizeringen. Crédit1994 Contractuels Contractuels enmillionsde subventionnéssubventionnés Enseignants Groupement Article francsbelges avecprime sansprime Contractuels détachés Groepering Artikel Krediet1994 GesubsidieerdeGesubsidieerdeContractuelenGedetacheerde inmiljoenen contractuelen contractuelen leraars Belgische frank metpremie zonderpremie Documentation / Documentatie : ,8 - Bibliothèque royale de Belgique. / Koninklijke bibliotheek van België... 17,5 6 - Archivesgénérales du Royaume et archives de l'etat dans les provinces./ AlgemeenRijksarchief en Rijksarchief in de provinciën... 5,5 9,0 7 Espace I Ruimte : ,6 - Observatoire 'royal de Belgique.1Koninklijke sterrenwacht van België.;... 2,5 1,0 - Institut royal météorologique de Belgique. / Koninklijk meteorologisch instituut van België... 3,0 3,0 4 - Institut d'aéronomie spatiale de Belgique. / Belgischinstituut voor ruimte-aëronomie... 2,0 1 Nature / Natuur: ,8 - Institut royal des sciencesnaturelles de Belgique. / Koninklijk Belgisch instituut voor natuurwetenschappen la 16, Musée royal de l'afrique centrale. / Koninklijk museum voor Midden-Afrika ,

114 12162 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) -(115)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Crédit 1994 Contractuels Contractuels en millions de subventionnés subventionnés Enseignants Groupement Article francs belges avec prime sans prime Contractuels détachés Groepering Artikel Krediet 1994 Gesubsidieerde Gesubsidieerde Contractuelen Gedetacheerde in miljoenen contractuelen contractuelen leraars Belgischefrank met premie zonder premie Musées / Musea: ,7 - Musées royaux d'art et d'histoire. / Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis ,5 31,0 2 (= - Musées royaux des beaux-arts de Belgique. / 27TPIFf) Koninklijke musea voor schone kunsten van België ,5 3,0 1 Patrimoine / Patrimonium: - Institut royal du patrimoine artistique. / Koninklijk instituut voor het kunstpatrimonium ,6 4,0 4,0 DO DO Question n? 201 de M. Vanleenhove du 23 juin 1994 (N.) : Infrastructure marine scientifique communautaire. - Etude de faisabilité. Le bureau-conseil Ecolas a effectué, dans le cadre du programme d'encouragement sciences maritimes et à la demande du ministère fédéral de la Politique scientifique et des Institutions scientifiques et culturelles, une «Etude de faisabilité concernant une infrastructure marine scientifique communautaire». Cette étude a été publiée en septembre Cette étude peut-elle être mise à la disposition de chercheurs et d'institutions qui travaillent dans le domaine des sciences maritimes et qui en font la demande? 2. Quelles suites nos responsables politiques donnent-ils aux conclusions de cette étude? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après ma réponse à ses questions. 1. L'étude de faisabilité concernant une infrastructure scientifique marine commune peut être consultée auprès de mes services à l'adresse suivante: SSTC Services fédéraux des affaires scientifiques, techniques et culturelles Rue de la Science 8, 1040 Bruxelles Tél. (02) Fax (02) J'ai chargé mes services de me soumettre des propositions concrètes sur la base de cette étude et de Vraag nr. 201 van de heer Vanleenhove van 23 [uni 1994 (N.): infra- Gemeenschappelijke mariene wetenschappelijke structuur. - Haalbaarheidsstudie. Als onderdeel van het impulsprogramma zeewetenschappen en in opdracht van het federale ministerie van wetenschapsbeleid en van wetenschappelijke en culturele instellingen voerde het adviesbureau Ecolas een «Haalbaarheidsstudie betreffende een gemeenschappelijke mariene wetenschappelijke infrastructuur» uit. Die studie werd gepubliceerd in september Kan die studie ter beschikking worden gesteld van onderzoekers en instellingen die actief zijn op het stuk van zeewetenschappelijk onderzoek en dat vragen? 2. Welke gevolgen geeft het beleid aan de conclusies van die studie? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna mijn antwoord op zijn vragen te vinden. 1. De haalbaarheidsstudie betreffende een gerneenschappelijke mariene wetenschappelijke infrastructuur kan worden geraadpleegd bij mijn diensten op volgend adres: DWTC Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden Wetenschapsstraat 8, 1040 Brussel Tel. (02) Fax (02) Ik heb mijn diensten opdracht gegeven mij concrete voorstellen voor te leggen op basis van die studie

115 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) l'avis du Comité d'accompagnement du programme d'impulsion sciences marines. en van het advies van het Begeleidingscomité van het impulsprogramma zeewetenschappen. Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken DO Question n? 132 de M. Taylor du 21 mars 1994 (N.): Département. - Communications gouvernementales. 1. y a-t-il eu, pour ce qui concerne les aspects de la politique gouvernementale qui vous incombent aujourd'hui, des communications gouvernementales: a) au cours de la période du 1 er décembre 1990 au 30 novembre 1991; b) au cours de la période du 1 er mai 1988 au 30 novembre 1990; c) au cours de la période du 13 octobre 1985 au 1 er mai 1988? 2. Le cas échéant: a) quel était, à chaque fois, le sujet de la communication gouvernementale; b) quels moyens de communication ont été utilisés (télévision, radio, presse écrite, et cetera); c) quel en a été à chaque fois, le coût exact? d) Les coûts de ces communications gouvernementales ont-ils été, entièrement ou partiellement, pris en charge par le budget du département ou ont-ils été, intégralement ou partiellement, supportés par le budget du cabinet du ministre ou secrétaire d'etat en charge à l'époque? Quels en sont les montants précis? Réponse : Au terme de nombreuses recherches sur les différentes périodes allant: du 1 er décembre 1990 au 30 novembre 1991; - du 1 er mai 1988 au 30 novembre 1990; - du 13 octobre 1985 au 1 er mai 1988; je peux communiquer à l'honorable membre ce qui suit. 1. Pour autant que l'on a pu le contrôler, il n'y a pas eu, au cours des périodes sous revue, de communication, gouvernementale sur la politique gouvernementale relative au «commerce extérieur»; 2. En ce qui concerne les «Affaires européennes», mes services ont pu retrouver les données suivantes en ce qui concerne les communications gouvernementales du Secrétariat d'etat à l'europe 1992 de l'époque: DO Vraag nr, 132 van de heer Taylor van 21 maart 1994 (N.) : Departement. - Regeringsmededelingen. 1. Werden betreffende de aspecten van het regeringsbeleid die vandaag onder uw bevoegdheid vallen, regeringsmededelingen gedaan : a) in de periode van 1 december 1990 tot 30 november 1991; b) in de periode van 1 mei 1988 tot 30 november 1990; c) in de periode van 13 oktober 1985 tot 1 mei 1988? 2. Zoja: a) wat was telkens het onderwerp van de regeringsmededeling? b) welke communicatiemiddelen (TV, radio, geschreven pers, enzovoort) werden telkens gebruikt? c) wat was telkens de precieze kostprijs? d) Vielen de kosten van die regeringsmededeling(en) gedeeltelijk of geheel ten laste van de begroting van het departement of geheel of gedeeltelijk van de begroting van het kabinet van de toen bevoegde minister of staatssecretaris? Wat zijn de precieze bedragen? Antwoord: Na diverse opzoekingen te hebben verricht over de onderscheiden periodes: van 1 december 1990 tot 30 november 1991; - van 1 mei 1988 tot 30 november 1990; - van 13 oktober 1985 tot 1 mei 1988; kan ik het geacht lid meedelen wat volgt, 1. Er werden, voor zover kon worden nagetrokken, gedurende de vermelde periodes geen regeringsmededelingen gedaan over het aspect «buitenlandse handel» van het regeringsbeleid. 2. Wat het aspect «Europese Zaken» betreft, konden mijn diensten de volgende gegevens achterhalen in verband met regeringsmededelingen van het toenmalige «Staatssecretariaat voor Europa 1992» :

116 12164 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) -(115)- BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) 1989: francs belges pour une communication gouvernementale portant sur les conséquences de l'unification européenne de 1992; 1990: francs belges pour une communication gouvernementale s'inscrivant dans le cadre d'une campagne de sensibilisation sur l'europe et les personnes du troisième âge; 1991: francs belges pour une communication gouvernementale (et une conférence de presse) s'inscrivant dans le cadre d'une campagne de sensibilisation sur l'europe de juin Les dépenses mentionnés sous 2, ont eté imputées à charge de l'article du budget du cabinet du Secrétariat d'etat : Belgische frank voor een regeringsmededeling handelend over de gevolgen van de Europese eenmaking van 1992; 1990 : Belgische frank voor een regeringsmededeling in het kader van een voorlichtingsactie over Europa en de derde leeftijd; 1991 : Belgische frank voor een regeringsmededeling (en een persconferentie) in het kader van een voorlichtingsactie over het Europa van juni De sub 2 genoemde uitgaven werden geboekt ten laste van artikel van de kabinetsbegroting van het Staatssecretariaat. Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken DO Question n? 809 de M. Reynders du 20 mai 1994 (Fr.) : Communes. - Asbl. - Subventions. - Conseil communal. - Contrôle. Récemment, un conseiller communal de la ville de Liège a voulu prendre connaissance des comptes (avec pièces justificatives à l'appui) d'une asbl paracomrnunale dont les activités sont étroitement liées à celles de la ville de Liège. Au delà de la mise à disposition de locaux et de personnel, l'asbl a bénéficié de la ville des subventions. Au sein de cette asbl, présidée par un échevin, seule la majorité est représentée au conseil d'administration, l'opposition n'ayant de représentants qu'au sein de l'assemblée générale qui n'est réunie qu'une fois par an. Le conseiller communal concerné, bien que non membre de l'assemblée générale a demandé au président de l'asbl de pouvoir prendre connaissance des comptes de ladite asbl. L'échevin-président invitait le conseiller à venir prendre connaissance des comptes à son échevinat. Le conseiller communal s'est vu remettre un relevé assez général des dépenses et recettes pour l'année Il n'a pu, malgré sa demande insistante, prendre connaissance des pièces justificatives. Le conseiller communal n'a cependant pas manqué de faire savoir qu'il appuyait sa demande sur la loi du 14 novembre 1983 relative au contrôle de l'octroi et de l'emploi de certaines subventions. Il ressort par ailleurs de circulaires émanant du ministère de la Région wallonne que le contrôle des dépenses facultatives ne peut plus échapper au pouvoir communal qui en est le dispensateur. DO Vraag nr, 809 van de heer Reynders van 20 mei 1994 (Fr.) : Gemeenten. - Vzw. - Toelagen. - Gemeenteraad. - Controle. Een gemeenteraadslid van de stad Luik vroeg onlangs inzage van de rekeningen (met bewijsstukken tot staving) van een paracommunale vzw wier activiteiten nauw met die van de stad Luik samenhangen. Naast de beschikking over lokalen en personeel krijgt de vzw eveneens toelagen van de stad. In de raad van bestuur van de vzw, die wordt voorgezeten door een schepen, is alleen de meerderheid vertegenwoordigd, terwijl de oppositie enkel vertegenwoordigers heeft in de algemene vergadering, die maar één keer per jaar bijeenkornt. Het betrokken gerneenteraadslid, dat geen lid is van de algemene vergadering, vroeg de voorzitter van de vzw inzage van haar rekeningen. De schepen-voorzitter verzocht het gerneenteraadslid de rekeningen te komen inzien op zijn schepenkabinet, waar het een vrij algemeen overzicht van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 1992 overhandigd kreeg. Ondanks herhaald aandringen kreeg het gerneenreraadslid geen inzage van de bewijsstukken. Het gemeenteraadslid wees er nochtans op dat zijn verzoek gebaseerd was op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Uit rondzendbrieven van het ministerie van het Waalse Gewest blijkt overigens dat de controle van de facultatieve uitgaven niet meer aan de gemeentelijke overheid die de verstrekker is van de toelagen, kan ontsnappen.

117 Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) _ (115) _ Belgische Kamer van Volksverregenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) De son côté, l'échevin-président s'est refusé à montrer les pièces justificatives partant du principe que si un droit de contrôle existe, c'est non pas en faveur du conseil communal et dans le prolongement des conseillers communaux mais bien d'une manière générale en faveur de la ville qui par ailleurs exerce son contrôle par l'intermédiaire de fonctionnaires relevant du service des finances-contrôle général. Le conseiller communal s'est rendu au service des finances - contrôle général - pour constater que l'asbl avait bien reçu la visite d'un fonctionnaire. Cependant, si pour un certain nombre d'articles de recettes comme de dépenses, il y avait un détail précis, par contre, pour certains articles, il n'y avait aucun relevé ou détail. Chose plus surprenante encore, alors que les comptes de l'exercice 1992 ont été approuvés depuis plusieurs mois déjà et qu'ils ont normalement fait l'objet d'un contrôle du service des finances, soudainement, l'échevin-président a trouvé une erreur dans ceux-ci. Quelles possibilités les conseillers communaux ontils de prendre connaissance des comptes et des pièces justificatives à l'appui d'une asbl paracommunale, et ce par application de la loi du 14 novembre 1983 relative au contrôle de l'octroi et de l'emploi de certaines subventions? Réponse: L'octroi d'une subvention à des organismes qui remplissent une mission d'intérêt général relève exclusivement des attributions du conseil communal. Tout membre du conseil communal est donc habilité à prendre connaissance de tous les documents y afférents qui se trouvent à l'administration communale. Ce droit de regard s'étend aussi aux documents justificatifs que les bénéficiaires de la subvention doivent produire à l'autorité dispensatrice de la subvention, en l'occurrence le conseil communal, selon le prescrit de l'article 3, de la loi du 14 novembre 1983 relative au contrôle de l'octroi et de l'emploi de certaines subventions. De schepen-voorzitter van zijn kant weigerde de bewijsstukken te tonen met het argument dat het controlerecht niet wordt uitgeoefend door de gemeenteraad en de gemeenteraadsleden, maar meer algemeen door de stad, die overigens die controle uitoefent via ambtenaren van de dienst financiën-algemene controle. Bij de dienst financiën-algemene controle kon het gemeenteraadslid inderdaad vaststellen dat de vzw het bezoek had gekregen van een ambtenaar. Voor een aantal artikelen van zowel uitgaven als ontvangsten was er een nauwkeurige specificatie; voor andere daarentegen was geen specificatie of overzicht beschikbaar. Nog verrassender was het feit dat de schepen-voorzitter een fout in de rekeningen voor het boekjaar 1992 ontdekte, terwijl die al enkele maanden voordien werden goedgekeurd en normaal gesproken door de dienst financiën werden gecontroleerd. Welke mogelijkheden hebben de gemeenteraadsleden om inzage te krijgen van de rekeningen en bewijsstukken tot staving van een paragemeentelijke vzw, en met toepassing van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen?. Antwoord : Het toekennen van een toelage aan instellingen die een opdracht van algemeen belang vervullen, behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van de gemeenteraad. Ieder lid van de gemeenteraad is dus gemachtigd kennis te nemen van alle desbetreffende documenten die zich op het gemeentebestuur bevinden. Dat inzagerecht geldt ook voor de verantwoordingsstukken die de trekkers van de toelage aan de overheid die de toelage verleent, in dat geval de gemeenteraad, moeten voorleggen volgens het voorschrift van artikel 3, van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Ministre des Pensions Minister van Pensioenen DO Question n? 136 de M. Annemans du 22 juin 1994 (N.) : Pensions. - Epoux. Aujourd'hui les petites pensions d'épouses ou d'époux ne sont plus payées lorsqu'elles sont combinées avec une pension du conjoint, même lorsque cette dernière est inférieure au minimum de moyens d'existence. Dans de nombreux cas, cette pension principale DO Vraag nr. 136 van de heer Annemans van 22 juni 1994 (N.): Pensioenen. - Echtgenoten. Op dit ogenblik is het zo dat kleine pensioenen van echtgenotes of echtgenoten vervallen als ze worden gecombineerd met pensioenen van hun echtgenoot of echtgenote, zelfs indien die laatste lager zijn dan het bestaansminimum. De vermindering van dat hoofd-

118 Chambre des Représentants de Belgique (115)- Questions et Réponses (SO ) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) est en effet amputée d'un montant supérieur à la faible pension de l'époux ou de l'épouse. Les fonctionnaires sont, quant à eux, autorisés à combiner une petite pension et une pension souvent bien plus importante. C'est ainsi que le droit à une pension de francs belges par an qui a été constitué par une épouse vient à disparaître lorsque son époux bénéficie luimême d'une pension de francs belges par an. Autrement, cette dernière pension principale serait en effet réduite de francs belges par an. 1. Quelles mesures avez-vous prises afin d'éviter pareilles inepties à l'avenir? 2. Combien économise-t-on de la sorte en ce moment? 3. Quel serait le coût de la suppression de cette mesure? Réponse : J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre que lors du calcul de la pension de retraite dans le régime des travailleurs salariés et dans celui des travailleurs indépendants, il est tenu compte de la situation de famille de l'ayant droit. L'ayant droit marié dont le conjoint ne bénéficie d'aucune pension de retraite ou de survie ou d'un avantage en tenant lieu, n'exerce aucune activité professionnelle en dehors des limites autorisées et ne reçoit aucun revenu de remplacement, peut prétendre à une pension dite de ménage. Lorsque l'on constate que la pension de ménage qui peut être octroyée à l'un des deux conjoints est supérieure à la somme de leurs avantages personnels, selon le cas, soit l'autre conjoint est invité à renoncer à son avantage personnel, soit le montant des pensions à charge d'un autre régime est déduit du montant de la pensioen de ménage. La pension de retraite du secteur public constitue un droit personnel qui n'est en rien influencé par la pension ou par un autre revenu du conjoint. La pension de retraite dont un fonctionnaire est personnellement titulaire ne subit aucune réduction en raison du fait que son conjoint bénéficie également d'une pension. La seule exception à cette règle se retrouve dans la loi du 26 juin 1992 portant des dispositions sociales et diverses qui permet, dans certaines circonstances et afin d'atteindre le montant minimum garanti de pension, de majorer les pensions qui sont inférieures à certaines limites. Cette majoration de la pension est accordée pour des raisons sociales sans aucune contrepartie du pensionné et est attribuée sous la forme d'un supplément de pension. Dans un souci d'équité, il a dès lors été décidé de prendre en considération, lors de l'octroi du supplément minimum garanti, certains revenus du pensionné et de son conjoint. C'est la raison pour laquelle, les autres pensions dont bénéficie le pensionné sont déduites du supplément minimum garanti. Les rentes octroyées en réparation de dommages résultant d'un pensioen is immers in vele gevallen groter dan het kleine pensioen van de echtgenoten of echtgenotes. Bij ambtenaren is de combinatie van een klein en dikwijls een veel groter pensioen wel mogelijk. Zo vervalt bijvoorbeeld het pensioen van Belgische frank per jaar dat door een echtgenote werd opgebouwd wanneer haar echtgenoot zelf een pensioen heeft van Belgische frank per jaar. Dat laatste hoofdpensioen zou anders immers worden verminderd met Belgische frank per jaar. 1. Welke maatregelen nam u om zulke ongerijrndheden in de toekomst te vermijden? 2. Hoeveel wordt op die manier bespaard op dit ogenblik? 3. Wat zou de kostprijs zijn van het opheffen van die maatregel? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat bij de berekening van het rustpensioen in de regeling voor werknemers en die voor zelfstandigen rekening wordt gehouden met de gezinstoestand van de gerechtigden. De gehuwde gerechtigde van wie de echtgenoot of echtgenote geen rust- of overlevingspensioen of als zodanig geldend voordeel geniet, geen beroepsbezigheid uitoefent buiten de toegelaten grenzen en geen beroepsinkomstenvervangende uitkering bekomt, kan aanspraak maken op een zogeheten gezinspensioen. Wanneer wordt vastgesteld dat het gezinspensioen dat aan een van de beide echtgenoten kan worden toegekend groter is dan de som van hun beider persoonlijke voordelen, wordt, naargelang het geval, de andere echtgenoot uitgenodigd zijn persoonlijke voordeel te verzaken of het bedrag van de voordelen ten laste van een andere regeling op het gezinspensioen in mindering gebracht. Het rustpensioen van de openbare sector is een individueel recht, dat niet wordt beïnvloed door het pensioen of door een ander inkomen van de echtgenoot. Het eigen rustpensioen van een ambtenaar ondergaat geen vermindering doordat de echtgenoot ook een pensioen geniet. De enige uitzondering op die regel staat in de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, die het mogelijk maakt in bepaalde omstandigheden pensioenen die onder bepaalde grenzen vallen te verhogen om het gewaarborgd minimumpensioenbedrag te bereiken. Die verhoging van het pensioen wordt vanuit sociale beweegredenen toegekend, zonder enige tegenprestatie van de gepensioneerde, en wordt onder de vorm van een pensioensupplement toegekend. Het werd dan ook billijk geoordeeld om bij de toekenning van het supplement gewaarborgd minimum bepaalde inkomsten van de gepensioneerde en van zijn echtgenoot in aanmerking te nemen. Daarom worden van het supplement gewaarborgd minimum andere pensioenen van de gepensioneerde afgetrokken. Renten wegens arbeidsongeval of beroepsziekte of ver-

119 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) accident de travail ou d'une maladie professionnelle ainsi que les pensions de réparation du temps de paix sont déduites du supplément à concurrence de la moitié de leur montant. Le paiement du supplément est intégralement suspendu lorsque le pensionné exerce une activité lucrative qui pour l'année 1994 lui procure un revenu brut annuel égal ou supérieur à francs belges. De plus, certains revenus du conjoint sont également déduits de ce supplément, à savoir, les revenus provenant de l'exercice d'une activité professionnelle, les revenus de remplacement et les pensions. Les rentes octroyées en réparation de dommages résultant d'un accident de travail ou d'une maladie professionnnelle, ou les pensions de réparation du temps de paix accordées au conjoint entrent également en ligne de compte, à concurrence de la moitié de leur montant. Dans le cadre de la déduction des revenus du conjoint du supplément minimum garanti, certaines exonérations ont été prévues. Ainsi, le montant total des revenus du conjoint à prendre en considération pour la diminution du supplément est préalablement diminué à concurrence d'un certain pourcentage (en 1994, ce pourcentage s'élève à 20). Toutefois, le montant dont les revenus sont préalablement diminués ne peut pas dépasser un certain plafond (en 1994, ce plafond s'élève à francs belges par mois à l'indice actuel). Par ailleurs, la déduction des revenus du conjoint ne peut avoir pour effet de ramener la pension de l'intéressé en dessous de 40% de la rétribution garantie, ce qui équivaut actuellement à un montant mensuel brut de francs belges. Enfin, je veux attirer l'attention de l'honorable membre sur le fait que toute personne qui atteint l'âge normal de la pension - 60 ans pour une femme et 65 ans pour un homme - et qui a sa résidence réelle en Belgique, peut recevoir un avantage supplémentaire dans le régime du revenu garanti aux personnes âgées si la pension dont il ou elle bénéficie, joint à celle de son conjoint, est inférieure au montant du revenu garanti aux personnes âgées, majoré d'1/9 éme Je ne vois aucune raison pour apporter des modifications dans ces régimes. goedingspensioenen van vredestijd worden voor de helft afgetrokken. De uitbetaling van het supplement wordt volledig geschorst als de gepensioneerde een winstgevende activiteit uitoefent die hem voor 1994 een brutojaarinkomen oplevert van Belgische frank of meer. Bepaalde inkomsten van de echtgenoot worden ook van dat supplement afgetrokken, namelijk inkomsten uit een beroepsactiviteit, vervangingsinkomens en pensioenen. Renten wegens arbeidsongeval of beroepsziekte of vergoedingspensioenen van vredestijd, toegekend aan de echtgenoot, komen eveneens voor de helft in aanmerking. Bij de vermindering van het supplement gewaarborgd minimum wegens de inkomsten van de echtgenoot werden bepaalde vrijstellingen ingesteld. Het totale bedrag aan inkomsten van de echtgenoot die voor vermindering van het supplement in aanmerking komen, wordt voorafgaandelijk met een bepaald percentage verminderd (in 1994 bedraagt dat percentage 20). Het bedrag waarmee die inkomsten voorafgaandelijk worden verminderd, mag echter een bepaald plafond niet overschrijden (in 1994 bedraagt dar plafond Belgische frank per maand aan het huidige indexcijfer). Verder mag het in mindering brengenvan de inkomsten van de echtgenoot niet tot gevolg hebben dat het pensioen van betrokkene kleiner wordt dan 40% van de gewaarborgde bezoldiging, wat momenteel neerkomt op een brutomaandbedrag van Belgische frank. Ten slotte wil ik de aandacht van het geacht lid erop vestigen dat ieder persoon die de normale pensioenleeftijd heeft bereikt - 60 jaar voor een vrouwen 65 jaar voor een man - en zijn werkelijke verblijfplaats in België heeft, een aanvullend voordeel kan bekomen in de regeling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, indien het pensioen dat hij of zij geniet, samengevoegd met dat van zijn/haar echtgeno(o)t(e), kleiner is dan het met een negende deel verhoogde bedrag van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Ik zie geen reden om in die regelingen enige wijziging aan te brengen. DO Question n? 137 de M. Vandeurzen du 23 juin 1994 (N.): Pensions. - Revenus professionnels autorisés. Il existerait un manque de clarté en ce qui concerne le calcul des revenus professionnels autorisés pour les DO Vraag nr, 137 van de heer Vandeurzen van 23 juni 1994 (N.): Pensioenen. - Toegelaten beroepsinkomsten. Er schijnt onduidelijkheid te bestaan in verband met de berekening van de voor gepensioneerden toegelaten

120 12168 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) pensionnés indépendants. Lorsqu'une personne prend sa retraite le 1er juin, la question se pose de savoir comment doivent être calculés ses revenus professionnels afin de vérifier si le montant autorisé n'a pas été dépassé. 1. Ces revenus professionnels sont-ils calculés annuellement? 2. Cela signifie-t-il que le montant annuel de ces revenus, tel qu'il apparaît dans les renseignements fiscaux, ne peut être dispersé et que, par conséquent, le revenu professionnel, qui doit être inférieur au maximum autorisé, comprend également les revenus qui concernent la période pendant laquelle l'intéressé n'était pas pensionné et n'était donc pas obligé de limiter ses revenus? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que selon les dispositions de l'article 107, 2, A, 2, 7 ème alinéa, le revenu professionnel provenant d'une activité indépendante ou d'une activité comme aidant d'un travailleur indépendant «est toujours censé être réparti uniformément sur les mois d'activité réelle ou présumée de l'année en cause», D'autre part, le 3, Sème alinéa, de ce même article est libellé comme suit: «Lorsque la pension n'est pas accordée pour toute une année civile, les montants visés au 2 et au présent paragraphe - ce sont les montants annuels correspondant à une activité autorisée - sont multipliés par une fraction dont le dénominateur est 12 et le numérateur égal au nombre de mois couverts par le droit à la pension», Cette disposition prouve que lorsque le bénéfice d'une pension ne s'étend pas sur une année civile complète, seuls les revenus acquis à partir de la date de prise de cours de la pension peuvent être pris en compte pour vérifier si l'activité exercée est ou non autorisée. Cette disposition perdrait d'ailleurs toute signification si l'on n'acceptait pas qu'une ventilation doive être effectuée - sur la base de données objectives - entre les revenus (d'une année civile déterminée) acquis avant et ceux acquis à partir de la date de prise de cours de la pension. beroepsinkomsten als zelfstandige. Indien iemand bijvoorbeeld op 1 juni op pensioen gaat, rijst de vraag hoe de inkomsten uit de beroepsbezigheid moeten worden berekend om na te gaan of zij onder het toegelaten bedrag blijven. 1. Worden die beroepsinkomsten per jaar berekend? 2. Betekent dat dar het jaarbedrag van de inkornsten, zoals dat blijkt uit de belastingsgegevens, fiscaal niet kan worden gespreid en dar derhalve het beroepsinkomen, dat onder het toegelaten maximum moet blijven, ook de inkomsten bevat die betrekking hebben op de periode waarin betrokkenen niet gepensioneerd was en dus niet verplicht was om zijn inkomsten te beperken? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat luidens de bepalingen van artikell07, 2, A, 2, zevende lid, het beroepsinkomen uit een zelfstandige activiteit of uit een activiteit als helper van een zelfstandige «altijd wordt geacht eenvormig verdeeld te zijn over de maanden werkelijke of vermoede bezigheid tijdens het betrokken jaar», Anderzijds luidt 3, vijfde lid, van datzelfde artikel als volgt: «Wanneer het pensioen niet voor een volledig kalenderjaar is toegekend, worden de in 2 en de in die paragraaf beoogde bedragen - dat zijn de jaarbedragen overeenstemmend met een toegelaten bezigheid - vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 12 is en de teller gelijk aan het aantal maanden die door het recht op het pensioen zijn gedekr.» Die bepaling maakt duidelijk dat wanneer het genot van het pensioen zich niet over een volledig kalenderjaar uitstrekt, slechts rekening mag worden gehouden met de inkomsten verworven vanaf de ingangsdatum van het pensioen om na te gaan of de uitgeoefende activiteit al dan niet toegelaten is. Die bepaling zou daarenboven iedere betekenis verliezen indien men niet zou aanvaarden dat er een splitsing dient te worden gemaakt op grond van objectieve gegevens tussen de inkomsten (van een bepaald kalenderjaar) verworven voor en die verworven vanaf de ingangsdatum van het pensioen.

121 Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen DO DO Question n? 322 de M. Duquesne du 27 avril 1994 (Fr.) : Plan d'embauche des jeunes. - Luxembourg. Vraag nr, 322 van de heer Duquesne (Fr.) : Jongerenbanenplan. - Luxemburg. van 27 april1994 Quels sont les résultats actuels dans la province du Luxembourg du plan d'embauche pour les jeunes qui, pour favoriser l'insertion professionnelle des jeunes chômeurs complets indemnisés depuis au moins six mois et âgés de moins de 26 ans, prévoit une exonération substantielle durant trois années des cotisations sociales à l'onss? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui communiquer que, dans la province du Luxembourg, depuis l'instauration du plan d'embauche des jeunes jusqu'à la date du 8 juillet 1994, 853 demandeurs d'emploi ont bénéficié de cette mesure dont 538 hommes et 315 femmes.. Wat zijn de huidige resultaten in de provincie Luxemburg van het jongerenbanenplan dat voorziet in een aanzienlijke vrijstelling van de RSZ-bijdragen gedurende drie jaar om de inschakeling in de arbeidsmarkt van jongeren van minder dan 25 jaar die ten minste zes maanden volledig uitkeringsgerechtigd werkloos zijn, te bevorderen? Antwoord: In antwoord op de vraag van het geacht lid, heb ik de eer hem mee te delen dat in de provincie Luxemburg, sinds het opstarten van het jongerenbanenplan tot op de datum van 8 juli 1994, 853 werkzoekenden, waarvan 538 mannen en 315 vrouwen, die maatregel genoten hebben. DO Question n? 326 de M. Lauwers du 6 mai 1994 (N.) : Plan d'embauche des jeunes. - Minimum de moyens d'existence. Le plan d'embauche des jeunes s'applique aux jeunes de moins de 26 ans au moment de leur entrée en service, inscrits comme demandeurs d'emploi auprès d'un service régional pour l'emploi depuis au moins six (neuf) mois et ayant bénéficié durant cette période d'une allocation de chômage ou d'attente pour chaque jour de la semaine. Toutes ces conditions sont cumulatives. 1. Les personnes qui, pour une raison ou une autre, bénéficient du minimex au lieu d'une allocation de chômage ou d'attente, mais qui répondent néanmoins à toutes les autres conditions du plan d'embauche des jeunes, sont-elles dès lors exclues du bénéfice des avantages de ce plan? 2. Ne conviendrait-il pas d'envisager une modification des conditions afin d'étendre la possibilité de participer au plan d'embauche des jeunes à ces personnes? DO Vraag nr, 326 van de heer Lauwers van 6 mei 1994 (N.) : Jongerenbanenplan. - Bestaansminimum. Het jongerenbanenplan is van toepassing op jongeren die op het ogenblik van de indienstneming de leeftijd van 26 jaar niet hebben bereikt, die op dat ogenblik sedert ten minste zes (negen) maanden als werkzoekende zijn ingeschreven bij een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en die voor die periode werkloosheids- of wachtuitkeringen voor alle dagen van de week genieten. Het gaat om cumulatieve voorwaarden. 1. Sluiten die voorwaarden mensen uit die om de een of andere reden het bestaansminimum genieten in plaats van werkloosheids- of wachtuitkeringen, terwijl zij tegelijkertijd aan alle overige voorwaarden van het jongerenbanenplan voldoen? 2. Zou een wijziging van het plan in die zin dat ook die mensen kunnen participeren aan het jongerenbanenplan niet nuttig zijn? 1551

122 12170 Chambre des Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les informations suivantes. 1. Dans la réglementation actuelle, les jeunes qui bénéficient du minimum de moyens d'existence au lieu d'allocations d'attente ou de chômage et qui satisfont aux autres conditions du plan d'embauche des jeunes en sont toutefois exclus. 2. La problématique de ces jeunes qui ne bénéficient pas d'allocations d'attente ou de chômage ne m'est pas inconnue. C'est pourquoi je me suis penchée depuis quelque temps, en concertation avec les communautés et les régions sur les possibilités qui existent d'élargir le groupe cible visé par le plan d'embauche des jeunes à certaines catégories de jeunes qui ne bénéficient ni d'allocations de chômage, ni d'allocations d'attente. J'ai récemment proposé à l'approbation du conseil des ministres un projet d'arrêté royal dans ce sens afin d'assimiler les jeunes qui sortent d'un projet d'apprentissage professionnel aux jeunes visés à l'article 2 de la loi du 23 juillet 1993 portant des mesures de promotion de l'emploi des jeunes dans le cadre du plan d'embauche des jeunes. Dès que les modifications décidées par le conseil des ministres auront été apportées, cet arrêté sera soumis sans tarder à la signature royale. Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid de volgende inlichtingen te verstrekken. 1. In de huidige regelgeving komen jongeren die het bestaansminimum genieten in plaats van wacht- of werkloosheidsuitkeringen en die voldoen aan de andere voorwaarden van het jongerenbanenplan niet in aanmerking voor dat banenplan. 2. De problematiek van die jongeren zonder wachtof werkloosheidsuitkeringen is mij niet onbekend. Daarom heb ik sinds enige tijd, in overleg met de gemeenschappen en de gewesten, de mogelijkheden onderzocht tot uitbreiding van de doelgroep van het jongerenbanenplan tot bepaalde categorieën jongeren zonder wacht- of werkloosheidsuitkeringen. Daartoe heb ik onlangs een ontwerp van koninklijk besluit tot gelijkschakeling van de jongeren die komen uit een project voor beroepsopleiding met jongeren bedoeld in artikel2 van de wet van 23 juli 1993 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling van jongeren in het raam van het jongerenbanenplan, ter goedkeuring aan de ministerraad voorgelegd. Van zodra de door de ministerraad gevraagde wijzigingen aangebracht zijn zal dat besluit onverwijld ter ondertekening aan de Koning worden voorgelegd. DO Question no 335 de M. Knoops du 26 mai 1994 (Fr.) : Construction. - Personnel qualifié. - Insuffisance. Les organisations professionnelles du secteur de la construction du Hainaut ont récemment souligné l'insuffisance de personnel qualifié et ce malgré un taux de chômage particulièrement élevé. A l'occasion de retard dans des travaux de repavage de rues à Mons, le bourgmestre de cette ville vient d'invoquer les difficultés de trouver en Belgique des paveurs qualifiés. Quelles mesures avez-vous prises pour éviter une telle distorsion entre l'offre et la demande de travail? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui communiquer que les mesures qui visent à favoriser l'ajustement qualitatif entre l'offre et la demande de main-d'œuvre sont du domaine de la formation professionnelle. Ces matières relèvent de la compétence des communautés. DO Vraag nr, 335 van de heer Knoops van 26 mei 1994 (Fr.) : Bouu/sector. - Geschoold personeel. - Gebrek. De Henegouwse beroepsorganisaties uit de bouwsector wezen er onlangs op dat de sector met een gebrek aan geschoold personeel kampt terwijl er bijzonder veel werklozen zijn. Toen de burgemeester van de stad Bergen werd gevraagd waarom de herbestratingswerken vertraging hadden opgelopen, stelde hij dat het moeilijk is om in België geschoolde straatmakers te vinden. Welke maatregelen heeft u genomen om een dergelijk onevenwicht tussen vraag en aanbod van werk te voorkomen? Antwoord : In antwoord op de vraag gesteld door het geacht lid heb ik de eer hem te laten weten dat de maatregelen die de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten kwalitatief beïnvloeden behoren tot het domein van de beroepsopleiding. Die materie valt onder de bevoegheid van de gemeenschappen.

123 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(Sa ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) DO Question n? 340 de MmeNelis-Van Liedekerke du 15 juin 1994 (N.) : Chômage. - Plan d'embauche des jeunes. - Arrondissement Alost-Audenarde. Combien de jeunes ont trouvé un emploi dans l'arrondissement Alost-Audenarde depuis l'entrée en vigueur du plan d'embauche des jeunes? Réponse: En réponse à la question de l'honorable membre j'ai l'honneur de lui communiquer que depuis l'entrée en vigueur du plan d'embauche des jeunes jusqu'au 3 juillet 1994 inclus, jeunes ont été engagés dans le cadre de ce plan d'embauche dans l'arrondissement d'alost et 500 dans l'arrondissement d'audenarde. DO Vraag nr, 340 van mevrouw Nelis-Van Liedekerke van 15 juni 1994 (N.) : Werkloosheid. - Jongerenbanenplan. - Arrondissement Aalst-Oudenaarde. Hoeveel jongeren werden in het arrondissement Aalst-Oudenaarde aangeworven sinds het jongerenbanenplan in werking trad? Antwoord: In antwoord op de vraag van het geacht lid heb ik de eer haar mee te delen dat er sinds het in werking treden van het jongerenbanenplan tot en met 3 juli 1994 in het arrondissement Aalst en in het arrondissement Oudenaarde 500 jongeren werden aangeworven in het raam van dat banenplan. DO Question n? 341 de M. Van Vaerenbergh du 16 juin 1994 (N.): Secteur textile. - Emploi. - Coût salarial. Dans votre réponse à l'interpellation que j'avais développée le 24 novembre 1992 à propos du dépérissement de l'industrie du vêtement, vous annonciez une proposition accordant aux petites entreprises qui embaucheraient des travailleurs supplémentaires une très généreuse exonération des cotisations patronales. Une cinquantaine d'entreprises de l'industrie du vêtement de Belgique envisagent actuellement de transférer leur production à l'étranger, notamment en raison du coût salarial très élevé en Belgique. Selon des estimations récentes, quelque emplois ont été supprimés en Quelles mesures avez-vous prises pour sauver ou favoriser l'emploi dans le secteur textile? 2. Quelle est votre position à l'égard de l'intention manifestée par un grand nombre d'entreprises de délocaliser leur production? 3. Quelles mesures prenez-vous en ce qui concerne le coût salarial? Réponse: En réponse à ses questions, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre ce qui suit. La double nécessité de maintenir les capacités compétitives des entreprises et d'améliorer la situation de l'emploi a amené, au cours de ces dernières années, l'introduction d'un certain nombre de mesures axées sur l'allégement du coût salarial à charge des employeurs. Bien qu'aucune mesure spécifique n'ait été prise pour le secteur de l'habillement, les employeurs de ce secteur peuvent faire appel à une large gamme de mesures en faveur d'une réduction des charges sociales. DO Vraag nr, 341 van de heer Van Vaerenbergh 16 juni 1994 (N.) : Textielsector. - Tewerkstelling. - Loonkost. van Op dinsdag 24 november 1992 interpelleerde ik u al over de teloorgang van de kledingindustrie. U beloofde toen een voorstel waardoor kleinere bedrijven die supplementaire werknemers aanstellen, een zeer ruime vrijstelling van werkgeversbijdragen konden genieten. Vandaag overwegen een vijftigtal bedrijven uit de Belgische kledingsector hun produktie naar het buitenland over te hevelen, voornamelijk omwille van de hoge Belgische loonkost. Volgens recente ramingen gingen in 1993 ongeveer jobs verloren. 1. Welke maatregelen nam u al voor de tewerkstelling in die sector? 2. Wat is uw houding tegenover het feit dat heel wat bedrijven overwegen om hun produktie over te hevelen naar het buitenland? 3. Welke maatregelen neemt u op het stuk van de loonkost? Antwoord : In antwoord op zijn vragen, heb ik de eer het geacht lid het volgende mee te delen. De dubbele noodzaak het concurrentievermogen van de ondernemingen te behouden en de situatie op het stuk van werkgelegenheid te verbeteren is de jongste jaren aanleiding geweest tot het invoeren van een aantal maatregelen die tot doel hebben de loonkost te verlichten voor de werkgevers. Al werden er geen specifieke maatregelen uitgewerkt voor de kledingsector, dan is het toch zo dat ook die sector een beroep kan doen op het ruime gamma aan maatregelen ter vermindering van de sociale lasten waarop de werkgevers aanspraak kunnen maken.

124 12172 ChambredesReprésentantsdeBelgique Questionset Réponses(SO ) _ (115)_ BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) De manière plus précise, j'attire l'attention de l'honorable membre sur les mesures qui sont d'application depuis le mois de novembre Je le réfère d'abord à l'opération Maribel qui accorde à l'employeur une réduction forfaitaire des cotisations patronales de sécurité sociale en faveur des travailleurs manuels qu'il occupe. Lorsque l'employeur, au cours de l'année calendrier précédente, occupait moins de 20 travailleurs, celui-ci bénéficie pour les cinq premiers travailleurs manuels d'une réduction majorée. Depuis le 1 er janvier 1993, le plan d'embauche accorde, aux entreprises de moins de 20 travailleurs, une réduction de cotisations patronales de sécurité sociale pendant le premier trimestre de l'engagement et pendant les huit trimestres suivants si le travailleur engagé, que ce soit comme premier travailleur ou comme travailleur supplémentaire, est un chômeur relevant ou ayant relevé du plan d'accompagnement. Cette réduction de cotisations s'applique également aux autres entreprises qui, pour les années 1993 et 1994, sont liées par une convention collective de travail prévoyant un effort d'au moins 0,20% de la masse salariale à affecter à l'insertion des groupes à risque ou des chômeurs relevant du plan d'accompagnement et qui, de plus, ont conclu un accord de coopération avec un office régional de l'emploi en matière de remise au travail des groupes à risque ou des chômeurs relevant du plan d'accompagnement. Une autre mesure consiste en un plan d'embauche des jeunes. L'engagement d'un jeune âgé de moins de 26 ans et qui est chômeur complet indemnisé depuis au moins 6 mois permet à l'employeur de bénéficier durant trois ans d'une réduction de cotisations, réduction qui est dégressive dans le temps. Lorsque le jeune chômeur, au moment de son engagement, est chômeur complet indemnisé depuis au moins 9 mois, l'employeur bénéficie également, au cours des 12 premiers mois, d'une dispense de versement à l'office national de sécurité sociale des cotisations personnelles du travailleur. Il faut rappeler enfin que, dans le cadre du plan global pour l'emploi, la compétitivité et la sécurité sociale, un ensemble de mesures a été pris dans le but d'alléger les coûts salariaux, et ce dans le souci d'améliorer les capacités compétitives des entreprises et de freiner les mouvements de délocalisations des activités vers l'étranger. Afin de limiter la croissance des coûts salariaux, les salaires et traitements sont liés depuis le 1er janvier 1994 à «l'index santé», De plus, une mesure de modération salariale a également été introduite, afin d'éviter une croissance en termes réels des salaires et traitements en 1995 et Pour l'année 1994, aucune augmentation de rémunération ou avantages supplémentaires ne peuvent être accordés autres qu'en exécution de conventions collectives de travail, déposées au plus tard le 15 novembre 1993, et d'accords collectifs et individuels conclus au plus tard le 15 novembre Meer in het bijzonder houd ik eraan de aandacht van het geacht lid te vestigen op de maatregelen die sedert november 1992 in werking zijn getreden. In de eerste plaats verwijs ik naar de Maribel-operatie die de werkgevers een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid verleent voor de handarbeiders die ze tewerkstellen. Wanneer de werkgever in het vorige kalenderjaar gemiddeld minder dan 20 werknemers tewerkstelde, geniet hij voor zijn eerst vijf handarbeiders een verhoogde aftrek. Sedert 1 januari 1993 biedt het aanwerfplan de ondernemingen met minder dan 20 werknemers een vermindering van de patronale bijdragen voor sociale zekerheid gedurende het kwartaal van de aanwerving en de acht daaropvolgende kwartalen wanneer ze een werkloze die een begeleidingsplan voor werklozen volgt of heeft gevolgd, als eerste werknemer dan wel als bijkomende werknemer in dienst nemen. Die bijdragevermindering geldt eveneens voor de andere ondernemingen wanneer ze voor de jaren 1993 en 1994 gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst die een inspanning van ten minste 0,20% van de loonmassa voorziet voor de inschakeling van de risicogroepen of de werklozen uit het begeleidingsplan en ze bovendien een samenwerkingsakkoord hebben afgesloten met een gewestelijke dienst voor arbeidsvoorziening inzake de tewerkstelling van risicogroepen of werklozen uit het begeleidingsplan. Een andere maatregel is het jongerenbanenplan dat voor aanwerving van jongeren die minder dan 26 jaar oud zijn en ten minste 6 maanden uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn, aan de werkgever gedurende een periode van drie jaar recht geeft op een vermindering van bijdragen die regressief in de tijd evolueert. Wanneer de werkloze jongere op het moment van de indiensttreding ten minste negen maanden uitkeringsgerechtigd volledig werkloos was, is de werkgever gedurende de eerste 12 maanden bovendien vrijgesteld van storting aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de persoonlijke werknemersbijdrage. Ten slotte wens ik hier te vermelden dat in het kader van het globaal plan voor de werkgelegenheid, het concurrentievermogen en de sociale zekerheid een aantal maatregelen werden genomen om de loonkost te drukken waardoor de competitiviteit van de ondernemingen verbetert en de verleiding om de produktie naar het buitenland over te hevelen minder groot wordt. Om de groei van de loonkost te beperken werden wedden en lonen sedert 1 januari 1994 gekoppeld aan de zogenaamde gezondheidsindex. Bovendien werd een loonmatiging ingevoerd waarbij wedden en lonen in 1995 en 1996 niet mogen stijgen in reële termen. Voor het jaar 1994 mogen geen andere loonsverhogingen of bijkomende voordelen worden toegekend dan ter uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomsten, neergelegd ten laatste op 15 november 1993, en collectieve en individuele akkoorden gesloten ten laatste op 15 november 1993.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh. - 8 / 3-91 / 92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenw -rdigers - 8 / 3-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique GEWONE ZITTING 1992-]993 ("') SESSION ORrINAlRE 1992-1993 (*) COMMISSIES

Nadere informatie

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*)

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*) N. 101 10185 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 11 AVRIL 1994 11 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 6-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Beh!;lUe - 8 / 6-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*1 COMMISSIONS ET

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 145 15467 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 20 MAART 1995 20 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 35968 MONITEUR BELGE 07.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE V. Dispositions abrogatoires et finales Art. 15. Dans la deuxième colonne de l annexe 3 PJPol, les mots «Inspecteur général et Inspecteur général

Nadere informatie

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 1-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique - 8 / 1-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION EXTRAORDINAIRE 199î-1992 (*) BUITENGEWONE ZITTING 1991-1992 (*) COMMISSIONS

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 109 11253 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 13 JUIN 1994 13 JUNI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N, 142 15083 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 «0) 27 FEBRUARI 1995 27 FEVRIER 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*)

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) N. 138 14565 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 30 JANUARI 1995 30 JANVIER 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER BELGISCH STAATSBLAD 09.05.2012 MONITEUR BELGE 27295 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2012 1310 [C 2012/14127] 22 APRIL 2012. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 146 15613 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 n SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 MAART 1995 27 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Conformément à l article 35novies, de l'arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions de santé et à l arrêté

Nadere informatie

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 119 12505 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 5 SEPTEMBRE 1994 5 SEPTEMBER 1994 Questions et

Nadere informatie

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 94 9137 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 14 FEVRIER 1994 14 FEBRUARI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE Arrêté royal modifiant les arrêtés royaux du 16 novembre 2006 relatif

Nadere informatie

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE 75410 BELGISCH STAATSBLAD 28.12.2006 Ed. 4 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 5305 [C 2006/10029] 21 DECEMBER 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 39150 BELGISCH STAATSBLAD 14.05.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en

Nadere informatie

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 97 9577 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (") GEWONE ZITTING 1993-1994 ("'J 7 MARS 1994 7 MAART 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N,134 13965 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 DECEMBER 1994 27 DECEMBRE 1994 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 36152 BELGISCH STAATSBLAD 14.06.2016 MONITEUR BELGE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2016/31426] 2 JUNI 2016. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van de prijzen voor het

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28893 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2008 1822 [C 2008/09406] 2 JUNI 2008. Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst met punten voor prestaties verricht door advocaten belast met gedeeltelijk

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion De minister van Begroting - La Ministre du Budget Antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 (Begroting)

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 16.05.2018 MONITEUR BELGE 40503 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2018/11917] 23 APRIL 2018. Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het uniform

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N.135 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 14077 GEWONE ZITTING 1994-1995 ("') SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("') 9 JANUARI 1995 9 JANVIER 1995 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

Publicatie BS : Publication M.B. :

Publicatie BS : Publication M.B. : kb04.03.2008.doc 4 MAART 2008 - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling

Nadere informatie

SNCB. - Installations en panne. NMBS. - Defecte installaties.

SNCB. - Installations en panne. NMBS. - Defecte installaties. Vraag nr. 2139 van de heer volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 10 februari 2017 aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen NMBS.

Nadere informatie

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 22490 BELGISCH STAATSBLAD 04.04.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2016/00214] Omzendbrief van 23 maart 2016 tot wijziging van de omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende

Nadere informatie

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE 13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID N. 2004 842 [C 2004/21028] 13 FEBRUARI 2004. Ministerieel besluit tot vastlegging

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE ("-)

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (-) N.143 15221 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("-) 6 MAART 1995 6 MARS 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement DOC 54 3423/004 DOC 54 3423/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2019 24 janvier 2019 WETSONTWERP met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid

Nadere informatie

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE 49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE Art. 3. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «Art. 15. De subsidies die ten bate van het Nationaal Geografisch Instituut zijn

Nadere informatie

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*) N.4 90 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 993-994 (*) GEWONE ZITTING 993-994 (*) 8 JUILLET 994 8 JULI 994 Vragen et IRépoD e en Antweerden

Nadere informatie

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*)

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*) N. 100 10009 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 28 MARS 1994 28 MAART 1994 VrageJl1l et en }Réponses

Nadere informatie

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 7172 MONITEUR BELGE 24.02.2005 BELGISCH STAATSBLAD Vu les lois sur le Conseil d Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l article 3, 1 er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2014 MONITEUR BELGE 42651 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22260] 14 MEI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN

Nadere informatie

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP - 737 / 1-96 / 97 Chambre des Représentants de Belgique - 737 / 1-96 / 97 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1996-1997 (*) 31 OKTOBER 1996 GEWONE ZITTING 1996-1997 (*) 31 OKTOBER

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) N.126 13139 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 24 OKTOBER 1994 24 OCTOBRE 1994 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. modifiant la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. modifiant la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées DOC 54 2141/007 DOC 54 2141/007 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 11 januari 2017 11 janvier 2017 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 22 maart 2001

Nadere informatie

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS 13102 BELGISCH STAATSBLAD 28.03.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN N. 2002 1113 [C 2002/11054]

Nadere informatie

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 121 12629 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 19 SEPTEMBRE 1994 19 SEPTEMBER 1994 Questions

Nadere informatie

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD 40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES F. 99 3542 [99/11342] 30 SEPTEMBRE 1999. Arrêté ministériel modifiant l arrêté royal du 30 décembre 1993 prescrivant

Nadere informatie

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,. N. 95 9265 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 n GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.) 21 FEVRIER 1994 21 FEBRUARI 1994 Vragen et Réponses

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 48101 FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N. 2008 3134 [C 2008/24352] 29 AUGUSTUS 2008. Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen I tot en met

Nadere informatie

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 21396 BELGISCH STAATSBLAD 13.03.2014 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22060] SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2014/22060] 21 FEBRUARI 2014. Koninklijk besluit

Nadere informatie

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 52686 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2015/36016] 30 JULI 2015. Ministerieel besluit tot wijziging van de kaart van de focusgebieden, opgenomen in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (.

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (. N. 102 10385 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (.) GEWONE ZITTING 1993-1994 (.) 18 AVRIL 1994 18 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Brussel, 20 oktober 2015 NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN BETREFT: voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid DOC 54 2171/002 DOC 54 2171/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2017 24 janvier 2017 VOORSTEL VAN RESOLUTIE betreffende het Belgisch Fonds voor

Nadere informatie

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 57936 MONITEUR BELGE 15.09.2015 BELGISCH STAATSBLAD Les propositions sont introduites auprès du Ministre-Président du Gouvernement flamand et comprennent au moins les données suivantes : 1 les prénoms

Nadere informatie

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN 20-11-2014 NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot uitvoering, voor de overheidsdiensten

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 80072 BELGISCH STAATSBLAD 15.10.2014 MONITEUR BELGE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008

Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008 Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008 SPILINDEX 110,51 INDICE-PIVOT 110,51 Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Allocations aux personnes handicapées (Jaarbedragen) (Montants annuels)

Nadere informatie

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 30548 MONITEUR BELGE 16.04.2009 BELGISCH STAATSBLAD F. 2009 1369 SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT [C 2009/24134] 8 AVRIL 2009. Arrêté ministériel

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 46905 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2008 3024 [C 2008/14275] 5 SEPTEMBER 2008. Ministerieel besluit tot bepaling van de modellen van de documenten bedoeld in het koninklijk besluit

Nadere informatie

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 22306 BELGISCH STAATSBLAD 28.04.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2006 1678 [C 2006/14095] 24 APRIL 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD 30611 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2015/03204] 26 MAI 2015. Arrêté royal déterminant le modèle de la formule de déclaration en matière d impôt des sociétés pour l exercice d imposition 2015 (1) PHILIPPE,

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg DOC 54 0413/004 DOC 54 0413/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 18 mei 2016 18 mai 2016 VOORSTEL VAN RESOLUTIE over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische

Nadere informatie

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 36930 MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03159] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 13.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD 36987 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2013/03172] 29 MAI 2013. Arrêté royal portant approbation du règlement du 12 février 2013 de l Autorité des services

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad. MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE N. 2008 1373 [C 2008/02049] 13 APRIL 2008. Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 februari 1969 tot vaststelling van de

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE 48001 N. 2010 2506 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35508] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur

Nadere informatie

74018 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

74018 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 74018 MONITEUR BELGE 15.12.2015 BELGISCH STAATSBLAD AGENCE FEDERALE POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE [C 2015/18392] 3 DECEMBRE 2015. Avis relatif à l indexation des montants fixés à l arrêté royal

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*)

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) N.83 7765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 22 NOVEMBRE 1993 22 NOVEMBER 1993 Vragen et en Antwoorden

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 76315 Art. 4. Les dispositions de l article 8/3, 1 er, de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, qui étaient d application préalablement à l entrée

Nadere informatie

Arrêté royal moclifiant l 'arrêté royal du 27 mai 2014 relatif à la mise sur Ie marché des substances manufacturées à l'état nanoparticulaire

Arrêté royal moclifiant l 'arrêté royal du 27 mai 2014 relatif à la mise sur Ie marché des substances manufacturées à l'état nanoparticulaire ONTWERP KONINKRIJK BELGIE PROJET ROY AUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE

Nadere informatie

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES 10833 N. 2000 864 MINISTERIE VAN FINANCIEN [C 2000/03174] F. 2000 864 MINISTERE DES FINANCES [C 2000/03174] 24 MAART 2000. Koninklijk besluit tot vastlegging van het model van deel 2 van het aangifteformulier

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C - 2005/09451] N. 2005 1425 31 MEI 2005. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 60569 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER, FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [C 2014/12139] 4 AUGUSTUS 2014. Koninklijk

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 07.09.2005 BELGISCH STAATSBLAD 39161 Si, dans les douze mois à compter de cette date, cet arrêté n est pas confirmé par une ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles- Capitale, il

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 3 MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 3 MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 55873 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2008 3705 [C 2008/09864] 16 OKTOBER 2008. Koninklijk besluit tot aanpassing aan de wapenwet van 8 juni 2006 van de modellen van verschillende formulieren en documenten

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden N. 84 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING 1993-1994 (*)

Vragen. Questions. Antwoorden N. 84 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) N. 84 7945 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 29 NOVEMBRE 1993 29 NOVEMBER 1993 Questions et

Nadere informatie

80806 MONITEUR BELGE 28.12.2011 BELGISCH STAATSBLAD

80806 MONITEUR BELGE 28.12.2011 BELGISCH STAATSBLAD 80806 MONITEUR BELGE 28.12.2011 BELGISCH STAATSBLAD AGENCE FEDERALE POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE [C 2011/18456] FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN [C 2011/18456] 15

Nadere informatie

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 123 12765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 3 OCTOBRE 1994 3 OKTOBER 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 76142 MONITEUR BELGE 18.12.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Al annexe II du même arrêté, tel qu il a été modifié à ce jour, est apportée la modification suivante : le point IV.25 est inséré, rédigé

Nadere informatie

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales

Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales I.V. COM (2014-201) Nr. 70 C.R.I. COM (2014-201) N 70 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen Compte

Nadere informatie

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs;

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs; BLANCHISSERIES - C.C.T. : DUREE DU TRAVAIL - DUREE DU C.C.T. du 07.02.1991 (A.R. 17.06.1992 - M.B. 01.08.1992) C.C.T. du (A.R. - M.B. 16.06.1994), modifiée par C.C.T. du 16.03.1995 (A.R. 19.09.1995 - M.B.

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 1891/002 DOC 54 1891/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 19 juni 2018 19 juin 2018 WETSVOORSTEL tot wijziging van de wet van 24 januari 1977 betreffende

Nadere informatie

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux Convention collective de travail du 3 mars 2000. Champ d'application Article 1 - La convention collective de travail est applicable aux et aux et ouvrieres des relevant de la commission de la transformation

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE 731 MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2010 45 [C 2010/31002] 17 DECEMBER 2009. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.152 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antwoorden N.152 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) N.152 [Laatste nummer van de zitting.] [Dernier numéro de la session.] 16259 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (,.) SESSION ORDINAIRE

Nadere informatie

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 77220 MONITEUR BELGE 23.12.2015 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C 2015/11511] 16 DECEMBER 2015. Arrêté ministériel établissant les formulaires

Nadere informatie

78116 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

78116 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 78116 BELGISCH STAATSBLAD 26.11.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2004 4493 [2004/14243] 29 OKTOBER 2004. Ministerieel besluit houdende vaststelling van de wijze

Nadere informatie

RailTime : l info vous accompagne!

RailTime : l info vous accompagne! RailTime : l info vous accompagne! Internet, affiches horaires, annonces sonores, tableaux d affichage, télétexte, GSM Votre info en direct du rail À quand le prochain train? Sur quelle voie? Est-il à

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 151 16155 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) Vragen en et Antwoorden \'RAGENEN ANTWOORDEN

Nadere informatie

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 47990 BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE N. 2010 2505 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35507] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 15.05.2012 Ed. 2 MONITEUR BELGE 28319 VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken N. 2012 1407 [C 2012/35430] 27 MAART 2012. Ministerieel besluit houdende de vaststelling van het model van het volmachtformulier

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 02.04.2010 MONITEUR BELGE 19923 Nota (1) Zitting 2009-2010. Kamer van volksvertegenwoordigers. Stukken. Wetsontwerp, 52-2240 - Nr. 1. Amendementen, 52-2240 - Nrs. 2 tot 5. Verslag,

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 1730/002 DOC 54 1730/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 13 april 2016 13 avril 2016 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende

Nadere informatie

FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE

FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE 83/00 A 23/70 GG/MDV/BL Trad. wdg Bruxelles, le 13 octobre 1983. NOTE AUX MEMBRES DU BUREAU. Concerne : Financement de la Sécurité Sociale. La F.G.T.B. a répété

Nadere informatie

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE 64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID N. 2010 3685 [C 2010/22451] F. 2010 3685 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2010/22451] 15 OKTOBER

Nadere informatie

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL 1999 SALAIRES

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL 1999 SALAIRES CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL 1999 SALAIRES Article 1 -La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières des entreprises du commerce alimentaire, à

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE 53805 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2014/31492] 10 JUNI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de typeinhoud en de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de energieaudit opgelegd door het Besluit

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Ministerieel besluit van 8 juni 2007 tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten. SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR Arrêté

Nadere informatie

COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999

COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999 COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999 CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL RELATIVE A LA PRIME DE FIN D'ANNEE Art. 1er. La présente convention collective de

Nadere informatie