BEOORDELING PRAKTIJKSTAGE HOOFDFASE2. Fontys Hogeschool HRM en Psychologie Opleiding HRM

Transcriptie

1 Hogeschool HHM en Psychologie BEOORDELING PRAKTIJKSTAGE HOOFDFASE2 Fontys Hogeschool HRM en Psychologie Opleiding HRM jll

2 -Fontys Hngeschonl HRM en Geachte praktijkbegeleider, U heeft een van onze studenten in staat gesteld om een praktijkgedeelte in het derde jaar van de opleiding HRM (hoofdfase 2) binnen uw organisatie te vervullen. U hebt de student daar de ruimte toe geboden en zorg gedragen voor de inhoudelijke begeleiding bij zowel de uitvoering van de werkzaamheden die werden opgedragen als bij de uitvoering van de leerarrangementen die de student vanuit de opleiding diende uit te voeren. Allereerst onze hartelijke dank voor uw inzet en de moeite die u zich getroost hebt om deze begeleiding op u te nemen. Om zicht te krijgen op de vorderingen die de student dit studiejaar heeft gemaakt is het voor ons van groot belang uw mening daarover te kennen. Uw beoordeling van het functioneren van de student in de beroepspraktijk weegt in belangrijke mate mee bij de eindbeoordeling van de competentieontwikkeling van de student. We stellen het zeer op prijs wanneer u daartoe bijgaand beoordelinglevaluatieformulier zou willen invullen. In dit formulier staan 8 beroepscompetenties genoemd die de student gedurende de opleiding dient te ontwikkelen. Juist de praktijkcomponent van het PenA-onderwijs is bij deze ontwikkeling van essentiële betekenis. Het opgestelde praktijkwerkplan kunt u gebruiken als referentiekader voor deze beoordeling/evaluatie. In dit praktijkwerkplan zijn door de student immers de eigen leerdoelen concreet benoemd. De competenties zijn als volgt gerangschikt: Cognitief, reflectief handelen: Beroepscompetentie 1: Kennis toepassen Beroepsconipetentie 2: Professionaliseren Vakmatici methodisch handelen Beroepscompetentie 3: Acteren Beroepscompetentie 4: Anticiperen Sociaal communicatief handelen Beroepscompetentie 5: Samenwerken Beroepscompetentie 6: Inleven Innovatief handelen Beroepscompetentie 7: Visie ontwikkelen Beroepscompetentie 8: Innoveren Per beroepscom petentie zijn enkele richtinggevende prestatie-indicatoren of gedragskenmerken genoemd die horen bij deze fase in de opleiding en waarmee u de prestaties van de student kunt beoordelen. Wij vragen u uw beoordeling weer te geven op een tienpuntsschaal en om daarbij in de aangegeven ruimte een toelichting op de score te vermelden. De laatste pagina is bedoeld om in samenvattende zin de sterke kanten en de verbeterpunten van de student weer te geven, alsmede enkele tips aan de student en aan de opleiding. (Uw suggesties en ideeën zijn van harte welkom.) Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u altijd contact opnemen met de studieloopbaanbegeleider van de studenten of met ondergetekende. Hartelijk dank voor uw moeite. Fontys Hogeschool HRM en Psychologie Angela van Hoek, coördinator Praktijk HRM Tel: raktiikhrmfontys,nl

3 Sfbontys HRM en 1. PenA - Beroepscompetentie 1: Kennis toepassen De student toont aan dat hij kennis heeft van theorieën en methoden binnen het HRM domein en dat hij deze gaandeweg kan toepassen op, of plaatsen in de praktische context van de Organisatie. Het gaat hierbij vooral om beheersmatige, operationele taken. Hij stelt uit zichzelf vragen die verband houden met de discrepantie tussen geleerde theorieën en methoden enerzijds en wat hij ziet / ervaart in praktische situaties anderzijds. Hij durft op basis van zijn opgedane kennis, een eigen onderbouwde mening naar voren te brengen. De student signaleert bij de uitvoering van opdrachten voorkomende problemen. Gaat op zoek naar relevante informatie; legt verbanden tussen gegevens en is in staat om daarbij een onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken IÇ)j 911 Toelichting beoordlingscijfer: 4,k v c t t j 1) - 2. PenA - Beroepscompetentie 2. Pro fessionaliseren - De student neemt het voortouw bij het benoemen van de eigen leerdoelen en de taken die er toe bijdragen dat die leerdoelen verwezenlijkt kunnen worden. Hij overlegt dit met de praktijkbegeleider legt dit vast in een praktijkwerkplan. De student maakt rapporten of documenten volgens de juiste structuur in grammaticaal correct Nederlands en legt feitelijke informatie correct vast. Reflectie: De student toetst systematisch het eigen handelen en is in staat om in relatie tot de uitgevoerde werkzaamheden en in relatie tot het functioneren op de afdeling 1 binnen het team concreet te benoemen welke ontwikkelingen zijn doorgemaakt. De student reflecteert m.b.t. de uitgevoerde werkzaamheden en het opgestelde praktijkwerkplan. Hij benoemt kenmerken van zijn functioneren die goed en minder goed ontwikkeld zijn. Hij geeft aan wat gedaan kan worden om de sterkten verder uit te bouwen en de zwakten te compenseren en hoe de voortgang van dat uitbouwen kan worden bewaakt I(7)l Toelichting beoqrdelingscijfer:? 2 C f. L )

4 SFontys Hogeschool 1-IRM en Psychologie 3. PenA Beroopscompetentie 3: Vakbekwaam handelen De student heeft gaandeweg de praktijkstage aangetoond te weten welke rol (bijv. adviseur, ondersteuner, coach/begeleider, controller) hij vervult bij de taken die hij uitvoert en toont aan vorderingen te maken hij de uitvoering van die rol. De student werkt methodisch: volgt op de juiste werkwijzen en procedures en werkt daarbij op logische wijze, nauwkeurig en zorgvuldig. Hij toont hierbij aan de bedrjfscultuur te leren kennen en hij herkent bedrijfsprocessen. Indien nodig schakelt hij op tijd collega s in bij het oplossen van vraagstukken of problemen. Hij toont aan te leren van ervaringen doordat hij deze gebruikt in nieuwe situaties I()1 911 Toelichting beoordlingscijfer: - - r Ç/ û ) (/_ /D / 4. PenA Beroepscompetentie 4: Anticiperen. De student heeft een pro-actieve beroepshouding: Weet wat er speelt in de organisatie, komt uit zichzelf met voorstellen, ideeën en toont aan rekening te houden met verschillende belangen en met de bedrijfssensitiviteit; Neemt initiatieven: pakt uit zichzelf taken op zich. Heeft zicht op wat er gedaan moet worden en neemt adequaat actie j 61 7l(Jl l 1 (4ø -- (2 z) r i. 1 ei{,.. e

5 Sf ontys 5. PenA Beroepscompetentie 5: Samenwerken, De student drukt zicht correct uit; is in staat weer te geven wat een ander heeft gezegd en vraagt door als de feitelijke boodschap van een ander hem/haar niet duidelijk is en vat op heldere wijze samen. De student geeft in (groeps)gesprekken een eigen onderbouwde mening zonder dat er expliciet naar gevraagd moet worden. Komt op voor eigen belangen met respect voor anderen, ook als er sprake is van andere meningen, opvattingen ed.. Toont aan met anderen te kunnen samenwerken en profileert zich als een prettige collega. Kan als teamlid het eigen beroepsmatig handelen verwoorden en verantwoorden naar anderen. Profiteert zich als volwaardig teamlid. ij 21 3j l6 )l i PenA Beroepscompetentie 6: Inleven. De student kan zich in anderen inleven, durft heldere en onderbouwde standpunten in te nemen en geeft daarbij blijk van het kunnen omgaan met gevoelige materie. De student toont oprechte betrokkenheid op anderen en bewaart tegelijkertijd een professionele afstand (7) L c4 ô 7r L 2v- L f

6 . J t, 4 Fontys Hogest.hool HRM en 7. PenA Beroepscompetentie 7 Visie ontwikkelen. De student toont aan dat hij op de hoogte is van actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Volgt publicaties, houdt vakliteratuur bij en stelt zich op de hoogte van standpunten van bijvoorbeeld collega s, van sociale partners en politieke en maatschappelijke instanties. Hij ontwikkelt een eigen visie, vertaalt dat naar het eigen handelen in het beroep, daarbij rekening houdend met wat wel en niet aansluit bij de organisatie. Hij is gedurende de periode van de praktijkstage in staat gebleken zijn visie (ook met betrekking tot algemene zaken) te verwoorden en hierover op zakelijke wijze met anderen van gedachten wisselen. 1( (7)1819(1 1 e- 8. PenA Beroepscompetentie 8: Innoveren. De student is creatief en komt met oorspronkelijke ideeën over mogelijke aanpassingen en vernieuwingen bij de uitvoering van werkzaamheden. Waneer er bij de uitvoering van werkzaamheden zich keuzemogelijkheden voordoen, geeft de student een eigen, onderbouwde mening weer bij de gekozen oplossingsrichting. Hij geeft blijk van een zich ontwikkelende visie op het vakgebied I(7)( 8(9(1 - T

7 t-t t -t D_ D ci t, to 7 t, V (t k S -t- rç r i 1 CQ ) V) ) CD CD -Q CD S 5 t. S r 5 t, t 54

8 a - -,