Checklist Coachingscompetenties t.b.v. Sociaal Emotionele Accreditatie

Transcriptie

1 De BPV-Begeleider. Checklist Coachingscompetenties t.b.v. Sociaal Emotionele Accreditatie 1 is de directe coach van de deelnemer gedurende de gehele stage. 2 hanteert een oplossingsgerichte begeleidingssteil. 3 begeleidt de deelnemer en helpt deze bij de organisatie in het behalen van de kennis-, houdings- en vaardigheidsleerdoelen die voortvloeien uit diens Persoonlijk Realistisch Ontwikkel Plan. 4 heeft de leiding bij het introductiegesprek. 5 draagt er zorg voor dat de deelnemer wegwijs wordt gemaakt binnen het bedrijf. 6 ondersteunt de deelnemer in het bijstellen van leerdoelen. 7 heeft de leiding bij het (de) tussenevaluatiegesprek(ken). 8 heeft de leiding bij het eindevaluatiegesprek. 9 onderhoudt contact met de Trajectbegeleider van het Arcus College. 10 woont evaluatiebijeenkomsten -die betrekking hebben op de door hem begeleide deelnemer- bij op het Arcus College. 11 begeleidt de deelnemer bij de actualisering van diens portfolio. 12 bewaakt de afstemming tussen de praktijkervaring en de theorie.

2 De Rollen van de BPV-Begeleider Associatie-aspecten 1 onderzoekt de arbeidswens van de deelnemer en vormt een realistisch beeld over; of de deelnemer geschikt is voor deze arbeid en of deze arbeid geschikt is voor deze deelnemer. 2 past zijn coaching aan het niveau van de deelnemer aan. Begeleider 1 bewaakt afspraken die naar aanleiding van het PROP gemaakt zijn en door de deelnemer uigevoerd dienen te worden. 2 verdiept zich in achtergronden van de deelnemer en houdt daar, in redelijkheid, rekening mee. 3 signaleert leerpunten en benoemt die, zodanig dat de deelnemer die in redelijkheid gedurende de stage nog kan uitvoeren. 4 zoekt naar nieuwe ideeën die voor de deelnemer nuttig kunnen zijn bij het groeiproces in kennis, houding en vaardigheden. 5 bewaakt en beschrijft de ontwikkeling (en de vooruitgang) van de deelnemer, in termen van gedrag m.b.t. kennis-, vaardigheids- en houdingsaspecten. 6 benoemt sterke competenties in het functioneren van de deelnemer welke deze gedurende de stage verder ontwikkelen kan. Expert 1 stelt zich op de hoogte over regelgeving met betrekking tot praktijkleren die de opleiding voorschrijft. 2 kan zijn interventies motiveren.

3 Informant 1 kan de bedrijfsvoering met aangepast taalgebruik uitleggen aan de deelnemer. 2 kan logistieke protocollen uitleggen aan de deelnemer. 3 controleert of de deelnemer de uitleg begrepen heeft. 4 houdt relevante nieuwe ontwikkelingen in het beroep bij en maakt de deelnemer daarop attent. Procesbewaker 1 draagt zorg voor correcte rapportage omtrent het leerproces en de gepleegde interventies ten dienste van het leerproces van de deelnemer. 2 voert een deelnemersadministratie. 3 plant de eigen inzet en geeft tijdig aan wanneer dat niet mogelijk is. 4 zorgt bij eigen afwezigheid voor adequate vervanging ten behoeve van continuïteit in de coaching van de deelnemer. 5 bewaakt kwalitatief en kwantitatief de voortgang en de belasting binnen het team, welke voortkomt uit de coaching van de deelnemer. Serviceverlener 1 geeft opgedane ervaringen m.b.t. coaching door aan collega s. 2 bedenkt oplossingen als men van de deelnemer (nog) niet mag verwachten dat deze die zelf kan bedenken. 3 Benoemt proactief moeilijkheden die de deelnemer gedurende zijn stage kan tegenkomen. Teamspeler 1 wisselt algemene ervaringen en leermomenten uit met collega s zodat de professionaliteit van gezamenlijke coaching kan

4 groeien. 2 is op de hoogte van algemene waarden en normen en zoekt actief naar mogelijkheden daarnaar te handelen. De Kernkwaliteiten van de BPV-Begeleider Empathisch: Kan zich inleven in de ander 1 kan zich inleven in de rol van anderen en toont daar respect voor. Flexibel: Kan meebewegen met veranderende omstandigheden 1 kan handelswijzen en gedrag aanpassen als die niet tot het gewenste resultaat blijken te leiden. 2 staat open voor andere handelswijzen of alternatieve oplossingen. 3 weet verschillende gedrags- en communicatiestijlen in te zetten. 4 past gedrag en communicatie aan de situatie of de gesprekspartner aan. Participant: Neemt actief deel aan de organisatie en de uitvoering van het werkproces in het bedrijf. 1 toont interesse in en respecteert beslissingen die de deelnemer in het belang van het leerproces neemt. 2 handelt conform algemeen geldende maatschappelijke normen. 3 appelleert aan handelswijzen van collega s. 4 kan enthousiast spreken over het werk en het bedrijf. Transparant; Stelt zich toegankelijk op binnen het werkveld en wil verantwoordelijkheid afleggen voor het eigen functioneren.

5 1 verstrekt informatie over inzicht omtrent het eigen functioneren. 2 staat open voor anderen in reactie op het eigen functioneren. 3 spreekt met anderen in plaats van over anderen. 4 kan zich kwetsbaar opstellen als de situatie dat vereist. Zelfreflectie; Eigen functioneren wordt voortdurend onderworpen aan kritische reflectie. 1 werkt aan professionele en/of persoonlijke leerpunten. 2 toetst eigen functioneren aan de professionele mening van collega s. 3 ontwikkelt kennis, houding en vaardigheden in het eigen functioneren voortdurend.