Visie op de aanpak van bodemverontreiniging in de provincie Groningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Visie op de aanpak van bodemverontreiniging in de provincie Groningen"

Transcriptie

1 Visie op de aanpak van bodemverontreiniging in de provincie Groningen - op goede gronden - - vastgesteld door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen op 29 januari 2002-

2 Colofon Uitgave van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen Voorbereid door de provinciale Projectgroep Bodemvisie bureau RMA ο mw. drs A.J. Veenema (voorzitter) ο S.H. Rozema ο mw. A. Blaauw ο mw. drs W.F. Giethoorn In opdracht van de heer drs. J. Janssens, bureauhoofd RMA De projectgroep is ondersteund door: Quintens advies & management ο drs. W.F. Kooper ο mw. drs. E. Elkenbracht Haskoning b.v. ο drs. J.A. Hut ο Ing. J. Lankveld Druk Uitgave april 2002 Provincie Groningen

3 Inhoudsopgave COLOFON...1 SAMENVATTING INLEIDING REIKWIJDTE EN AFBAKENING LANDELIJK BODEMSANERINGSBELEID VERNIEUWING VAN HET LANDBODEMSANERINGSBELEID Functiegericht en kosteneffectief saneren Sturing; saneringsplicht, subsidierecht en maatschappelijke dynamiek Nieuwe taakverdeling VERNIEUWING VAN HET WATERBODEMSANERINGSBELEID BODEMBELEID VAN DE PROVINCIE GRONINGEN ALGEMEEN OMVANG EN AANPAK VAN DE BODEMVERONTREINIGING Invulling van de provinciale regierol Werkvoorraad bodemsanering, Actief Bodembeheer en grondstromen Landbodemverontreiniging van voor en na 1987, elk een eigen aanpak Landbodemverontreiniging; landelijk en stedelijk gebied, elk een eigen aanpak Functiegericht en kosteneffectief saneren van de landbodem Ernst van de landbodemverontreiniging en urgentie van de aanpak Aanpak van landbodemverontreiniging in de praktijk Beslismodel stagnerende grondwatersaneringen Waterbodem Toezicht en handhaving PROCEDURES STURING Invulling van de provinciale regierol Gezamenlijke missie De bedrijvenregeling Draagkrachtregeling Rechten en plichten van veroorzakers, eigenaren en belanghebbenden Bijzondere vormen van stimulering Inzet juridisch instrumentarium Monitoring ORGANISATIE & UITVOERING Invulling van de provinciale regierol Van provincie naar provincie + gemeenten Actief bodembeheer Uitwisseling met en ondersteuning van de gemeenten Monitoring van de voortgang van de bodemsaneringsoperatie Kwaliteitszorg SAMENWERKEN SAMENWERKEN IN REGIE SAMENWERKEN IN LANDEL IJK GEBIED; UITVOERENDE REGIE Met de gemeenten Met bedrijven Met terreinbeheerders Met ontwikkelaars / investeerders Met belangenorganisaties en burgers Met GGD s Met politie en Openbaar Ministerie

4 5.2.8 Voorbeeld van samenwerking en integrale aanpak SAMENWERKEN IN STEDEL IJK GEBIED; FACILITERENDE REGIE Rechtstreekse gemeente Programma- en projectgemeenten Voorbeeld samenwerking en integrale aanpak SAMENWERKEN VOOR HET GEHEEL; OVERKOEPELENDE REGIE Met gemeenten Met bedrijven, terreinbeheerders, investeerders en BSB Met de waterbeheerders Met makelaars en notarissen Met collega-provincies Met belangenorganisaties en burgers Met de Inspectie Milieuhygiëne Met VROM Met andere bureaus binnen de provinciale organisatie...36 BIJLAGE 1: PROVINCIALE BODEMTAKEN BIJLAGE 2: SAMENVATTING VAN TRECHTER NAAR ZEEF BIJLAGE 3: ERNST VAN DE VERONTREINIGING EN URGENTIE VAN DE AANPAK BIJLAGE 4: CLUSTEREN VAN GEVALLEN, GEFAS EERDE SANERING EN DEELSANERING BIJLAGE 5: PROCEDURES BIJLAGE 6: BEDRIJVENREGELING BIJLAGE 7: BODEMSANERING OP IN GEBRUIK ZIJNDE BEDRIJVENTERREINEN BIJLAGE 8: BELEIDSNOTITIE INZET BEVELSINSTRUMENTARIUM WET BODEMBESCHERMING BIJLAGE 9: BELEIDSVOORNEMENS BODEMSANERI NG

5 Samenvatting De bodem van de provincie Groningen is voor het grootste deel schoon. Dit geldt voor bijna de hele ondergrond en voor het grootste deel van de bovengrond in het landelijk gebied. Delen van de bovengrond in stedelijke gebieden zijn echter verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen, minerale olie en zware metalen. Ook in de waterbodem treffen we deze stoffen op diverse plaatsen aan. In het grondwater komen plaatselijk, ook weer in stedelijke gebieden, oplosmiddelen voor. In grote lijnen is dus de kwaliteit van onze bodem bekend. Gedetailleerde gegevens ontbreken echter, zodat we nog niet precies weten welke inspanning nodig is om de kwaliteit van de bodem te herstellen of beheersmaatregelen te treffen. Daarom zullen we de komende jaren inventarisaties uitvoeren, zodat in 2004 duidelijk is wat de werkvoorraad aan bodemsanering is, die tussen nu en 2023 moet zijn gesaneerd of beheerst. Dit geldt zowel voor de landbodem als voor de waterbodem. In de uitvoering van het bodembeleid neemt de provincie de regierol op zich. Deze rol omvat de beleidsmatige coördinatie van de kwaliteit van de uitvoering van de bodemsanering binnen haar grondgebied. We willen het principe van duurzaamheid voor de bodem invullen door in relatief schone gebieden met name in kwetsbare gebieden in het landelijk gebied de verontreiniging in de bovengrond zo veel mogelijk te verwijderen, ook als dat wettelijk gezien niet noodzakelijk is. Wel moet de haalbaarheid hiervan per project worden bekeken. In meer verontreinigde gebieden vooral binnensteden is functiegericht saneren het uitgangspunt. In bepaalde gevallen kan dat leiden tot beperkingen aan het bodemgebruik. Als in de ondergrond mobiele verontreiniging voorkomt moet deze volledig worden verwijderd. Als dat technisch of financieel niet haalbaar is moet een stabiele eindsituatie worden bereikt. Zo n kosteneffectieve aanpak betekent dat geen verspreiding van de verontreiniging meer mag optreden. Als door een functiegerichte of kosteneffectieve aanpak restverontreiniging in de bodem achterblijft of als beperkingen van het bodemgebruik nodig zijn, zal dit worden geregistreerd. Zo kan iedere belanghebbende nagaan hoe het met de bodemkwaliteit en het mogelijke gebruik van de bodem is gesteld. De uitvoering van de bodemsanering verandert op twee manieren. In de eerste plaats zal de aanpak meer integraal gaan plaatsvinden. Dat wil zeggen dat bodemsanering wordt meegenomen in ruimtelijke en economische ontwikkelingen en plannen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de maatschappelijke dynamiek om de bodem waar nodig versneld te saneren. Daarmee zijn zowel de bodemsaneringsoperatie, als de ruimtelijke en economische processen gebaat. De bodemsanering verloopt zo efficiënter, terwijl stagnatie in ruimtelijke en economische processen door bodemverontreiniging kan worden voorkomen. In de tweede plaats zal de uitvoering van de bodemsanering veel meer dan tot nu toe het geval was niet meer door de provincie maar door de gemeenten ter hand worden genomen. Bodemverontreiniging is immers vooral een lokaal probleem dat het beste op lokaal niveau kan worden opgelost. De rol van de provincie verschuift van uitvoeren van de bodemsanering naar stimuleren van de uitvoering van de bodemsanering door derden. Stimuleren houdt enerzijds in het ondersteunen van gemeenten met kennis en expertise op het gebied van bodemsanering. Anderzijds gaat de provincie meer energie steken in het bevorderen van bodemsanering door het bedrijfsleven. Als het bedrijfsleven zich bij de provincie aanmeldt voor de bedrijvenregeling, komt men in aanmerking voor een subsidie, maar daar staat een wettelijke plicht voor het saneren van ernstige bodemverontreiniging tegenover. De provincie gaat beoordelen in welke mate individuele bedrijven recht hebben op die subsidie. Daarnaast

6 is er de mogelijkheid van medefinanciering, waarbij de provincie (financieel) participeert in bodemsaneringen van derden in het landelijk gebied. Bijvoorbeeld als ruimtelijke of andere projecten vanwege bodemsanering niet haalbaar blijken. De provincie werkt aan een systeem voor kwaliteitsborging, om te garanderen dat alle taken op een kwalitatief goed niveau worden uitgevoerd. We streven naar een certificeerbaar kwaliteitszorgsysteem rond Toezicht en handhaving zullen meer nadruk krijgen in navolging van de landelijke initiatieven om de kwaliteit van de handhaving te verbeteren. Dit geldt voor het uitvoeren van bodemsaneringen, voor het verwerken van vrijkomende verontreinigde grond en voor het in stand houden van de functionele bodemkwaliteit en eventuele gebruiksbeperkingen. De provincie is voor de waterbodem bevoegd gezag Wet bodembescherming voor haar gehele grondgebied. Voor de landbodem geldt dit ook, echter met uitzondering van het grondgebied van de gemeente Groningen. De gemeente Groningen zal voor de landbodem vanaf 2003 voor haar grondgebied als bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming optreden. De provincie wil het eigen bodembeleid en het bodembeleid van de gemeente Groningen zo uniform mogelijk laten zijn. De provincie deelt haar regierol op in drie onderdelen: een uitvoerende regierol, een faciliterende regierol en een overkoepelende regierol. Elk van deze drie rollen kent zijn eigen taakstelling en bijbehorende instrumenten. De uitvoering van de taken en de inzet van de instrumenten vindt plaats in samenspraak met of ten behoeve van andere belanghebbenden bij de bodemsanering in de provincie. De relaties tussen deze belanghebbenden en de provincie, de overleggen tussen partijen en de acties die daaruit voortvloeien brengen we in een apart daaraan gewijd hoofdstuk voor het voetlicht

7 1 Inleiding De Groningse Visie op de aanpak van bodemverontreiniging (hierna kortweg omschreven als de Bodemvisie) beschrijft de beleidsvoornemens en het beleid van de provincie Groningen voor het onderzoeken, saneren en/of beheren van verontreinigde locaties. Het gaat om het beleid voor de landbodem en de waterbodem. De Bodemvisie is de uitwerking van het beleid, zoals dat in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) in hoofdlijnen is weergegeven. De Bodemvisie is het beleidskader voor de uitvoering van de bodemsanering en het bodembeheer. De uitvoering zelf is beschreven in het MeerjarenProgramma Wet bodembescherming. Hierin zijn tevens het programma Gasfabrieken, het programma Voormalige stortplaatsen (Navos) en het programma Waterbodemsanering opgenomen. Er zijn drie aanleidingen voor het opstellen van de Bodemvisie. Ten eerste is het landelijk beleid op het gebied van bodemsanering (land- en waterbodems) volop in ontwikkeling. Het nieuwe landelijke saneringsbeleid voor de landbodem staat beschreven in het eindrapport BEVER/UPR. Aan de vernieuwing van beleid voor waterbodemsanering wordt momenteel gewerkt. De provincie wil dit nieuwe, landelijke beleid vertalen naar de Groningse situatie. Ten tweede is het bestaande provinciale bodembeleid op onderdelen gefragmenteerd. De provincie wil het bodembeleid meer omvattend maken. En ten derde zijn de bestaande relaties tussen het bodembeleid en aanpalende beleidsterreinen nog te ad-hoc. De provincie wil deze relaties structureren. Met de Bodemvisie streven we dan ook drie doelstellingen na: a. Het maken van een vertaalslag van het landelijk vernieuwde bodemsaneringsbeleid naar Gronings bodembeleid; b. Het bundelen en aanvullen van het bestaande provinciale bodembeleid; c. Het inzichtelijk maken van de relaties tussen de provincie en andere, externe belanghebbenden en het verder structureren van de samenwerking tussen de provincie en de belanghebbenden. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de reikwijdte en afbakening van de Bodemvisie aangegeven. In hoofdstuk 3 gaan we in op het nieuwe landelijke beleid voor landbodemsanering en kort op het nog niet uitgekristalliseerde beleid voor waterbodemsanering. Het nieuwe landelijke beleid vormt het uitgangspunt voor de Bodemvisie. In hoofdstuk 4 wordt het bodembeleid van de provincie Groningen verder uitgewerkt. Hoofdstuk 5 beschrijft de wijze waarop de samenwerking met andere partijen en organisaties die relaties (kunnen) hebben met bodemsaneringsactiviteiten wordt gecontinueerd of verstevigd. In de bijlagen is tenslotte, naast algemene achtergrondinformatie over de aanpak van bodemverontreiniging, ook het voorgenomen beleid op het gebied van het bevelsinstrumentarium op grond van de Wet bodembescherming opgenomen. In bijlage 9 is een overzicht opgenomen van alle in deze Bodemvisie opgenomen beleidsvoornemens. De Groningse visie op de aanpak van bodemverontreiniging de Bodemvisie dus is in eerste instantie bedoeld voor de medewerkers van bureau Afval en Bodemsanering. Daarnaast kan iedereen die te maken heeft of te maken kan krijgen met bodemverontreiniging en de aanpak daarvan zich met behulp van de Bodemvisie op hoofdlijnen een beeld vormen van het provinciaal beleid

8 2 Reikwijdte en afbakening De Groningse Bodemvisie heeft relaties met diverse beleidsterreinen, zoals milieu, economie, verkeer & vervoer, landbouw en ruimtelijke ordening. De Bodemvisie beperkt zich tot de terreinen landbodemsanering, waterbodemsanering en actief bodembeheer. Anders gezegd: de Bodemvisie geeft aan hoe we in de provincie Groningen met bodemverontreiniging willen omgaan. De Bodemvisie beschrijft de beleidsvoornemens en het beleid van de provincie Groningen voor het onderzoeken, saneren en/of beheren van verontreinigde land- en waterbodems. De Bodemvisie is voor de provincie Groningen richtinggevend voor deze activiteiten. De komende periode zal worden besteed aan het verder uitwerken van de opgenomen beleidsvoornemens. Uitgedrukt in wet- en regelgeving heeft de Bodemvisie raakvlakken met de Wet bodembescherming, de Wet stedelijke vernieuwing, de Woningwet ( bouwen op verontreinigde grond ), de Wet ruimtelijke ordening, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Grondwaterwet en de Wet milieubeheer. De Bodemvisie is van toepassing op de (aanpak van) bodemverontreiniging waarvoor de provincie bevoegd gezag is. Dat zijn de zogenaamde gevallen van ernstige bodemverontreiniging (voor land- en waterbodem: boven de Interventiewaarde 1 ). Overigens zijn de waterkwaliteitsbeheerders verantwoordelijk voor de planning en uitvoering van waterbodemsaneringen en voor het omgaan met saneringsspecie. De waterkwantiteits- en vaarwegbeheerders zijn verantwoordelijk voor het omgaan met baggerspecie klasse 0-4, die vrijkomt bij onderhoudsbaggerwerken. Voor niet-ernstige bodemverontreiniging kunnen zowel gemeente als provincie bevoegd gezag zijn. 1 De interventiewaarden zijn opgenomen in de leidraad bodembescherming. Landbodem: de concentratie van stoffen in grond en grondwater waarboven de verontreinigde bodem onder het regime van de Wet bodembescherming valt. Waterbodem: idem, vanaf klasse 4-baggerspecie

9 3 Landelijk bodemsaneringsbeleid 3.1 Vernieuwing van het landbodemsaneringsbeleid In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 (NMP3) zijn de landelijke beleidsdoelen voor bodemsanering beschreven (zie kader 1). Kader 1: NMP 3 doelstellingen voor landbodemsanering 2 In de eerste plaats moet, als onderdeel van actief bodembeheer, de omvang van de bodemverontreiniging voor 2005 landsdekkend in kaart zijn gebracht (bijvoorbeeld door middel van bodemkwaliteitskaarten). In de tweede plaats moet de bodem blijvend worden beheerd. Als onderdeel daarvan wordt mede door intensivering van particuliere investeringen gestreefd naar beheersing van de bodemverontreinigingsproblematiek in circa 25 jaar. Daartoe moet de bodem geschikt worden gemaakt voor het gebruik dat maatschappelijk gewenst is, waarbij verspreiding van verontreiniging en nieuwe verontreinigingen worden voorkomen en de veiligheid wordt gewaarborgd van mensen en ecosystemen die aan bodemverontreiniging zijn blootgesteld. De voortgang van de realisatie van deze doelstelling en de informatie-uitwisseling tussen betrokken overheden, wordt systematisch gemonitord. Het kabinet sprak zich in 1997, tijdens de voorbereidingen voor het NMP3, uit voor een belangrijke inhoudelijke koerswijziging in het bodemsaneringsbeleid. Vervolgens is in de organisatiestructuur BEleidsVERnieuwing bodemsanering (BEVER) deze inhoudelijke koerwijziging uitgewerkt in het rapport Van Trechter naar Zeef (1999). In het eindrapport BEVER/UitvoeringsPRogramma (2001) zijn tevens voorstellen gedaan voor een nieuwe sturingsfilosofie en voor een nieuwe organisatie van de bodemsaneringsoperatie. Momenteel is een Kabinetsstandpunt in voorbereiding waarin alle onderdelen van het nieuwe bodemsaneringsbeleid, inclusief extra aandacht voor toezicht en handhaving, in samenhang staan beschreven. Verder wordt gewerkt aan wijzigingen van de Wet bodembescherming om het nieuwe beleid een wettelijke status te geven. Met het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) wordt een nieuwe beleidscyclus gestart, waarin een transitieperiode naar duurzaamheid wordt beschreven. De aanpak van bodemverontreiniging wordt genoemd als één van de factoren die de kwaliteit van de leefomgeving mede bepalen. In het NMP4 wordt voorgesteld om de samenhang tussen het milieubeleid en het ruimtelijk beleid te vergroten, de samenhang tussen het beleid van verschillende overheden te versterken en de verantwoordelijkheid van de lokale overheden voor de plaatselijke leefomgeving te vergroten. Het rijksbeleid is erop gericht om bodemsanering aan te pakken als een resultaatgerichte operatie die in een beperkte tijd tot afronding moet komen. De aanwezige bodemverontreiniging verspreidt zich steeds verder, waardoor het zowel milieuhygiënisch, maatschappelijk en financieel ongewenst is om maatregelen langer uit te stellen dan verantwoord is. Bovendien is de druk op de beschikbare ruimte in Nederland zodanig groot dat niet gewacht moet worden met maatregelen die ervoor zorgen dat vervuilde bodems weer beschikbaar komen voor ruimtelijke ontwikkelingen Functiegericht en kosteneffectief saneren De inhoudelijke koerswijziging houdt in dat voor landbodemverontreiniging die is ontstaan vóór 1987 een functiegerichte en kosteneffectieve aanpak geldt als uitgangspunt. Met functiegericht saneren (bovengrond, immobiele verontreinigingsituaties) wordt de keuze van 2 NMP 4 schrijft geen nieuwe doelstelling voor en gaat uit van de NMP 3-doelstellingen

10 de saneringsdoelstelling afgestemd op het beoogde gebruik van de bodem. Daarvoor gelden de zogenaamde Bodemgebruikswaarden (BGW s) en standaarddiktes voor de aan te brengen leeflaag. Kosteneffectief saneren (ondergrond, mobiele verontreiniging) wordt toegestaan als volledige verwijdering niet haalbaar is. Op basis van een multicriteria-analyse moet dit onderbouwd worden. De sanering moet er wel altijd toe leiden dat geen verspreiding meer optreedt. Uitgangspunt voor functiegericht en kosteneffectief saneren is een standaardaanpak, maar met ruimte voor maatwerkoplossingen 3, als de standaardaanpak geen goede oplossing biedt. De aanpak van de bodemverontreiniging die ontstaan is na 1987 blijft dezelfde: volledig verwijderen Sturing; saneringsplicht, subsidierecht en maatschappelijke dynamiek De sturingsfilosofie voor de bodemsaneringsoperatie is gebaseerd op het vergroten van de marktdynamiek. Hiertoe wordt onder meer het financieringsstelsel gewijzigd door voor bedrijven een bodemsaneringsplicht in combinatie met een subsidierecht (zie bijlage 6) in te voeren. De overheid krijgt daarnaast ruimere mogelijkheden om financieel te participeren in bodemsaneringsactiviteiten van derden en zo investeringen in bodemsanering te stimuleren. Uitgegaan wordt van integratie van bodemsanering in andere maatschappelijke activiteiten om gebruik te kunnen maken van de maatschappelijke dynamiek. De dynamiek betreft zowel de ruimtelijke dynamiek als de ondernemingsdynamiek in het stedelijke en in het landelijk gebied. Zo kunnen meerdere partijen worden aangesproken op hun belang bij de aanpak van de bodemsanering. Het principe de vervuiler betaalt blijft bestaan, maar wordt aangevuld met het principe de belanghebbende betaalt mee. Op deze wijze wordt gestreefd naar het voorkomen van stagnatie in maatschappelijke processen én in de voortgang van de bodemsaneringsoperatie. Van de totale saneringskosten (geraamd f 40 miljard) is tot 2023 nog 10 miljard aan rijksmiddelen beschikbaar (1/4 deel van de totaal geraamde kosten). Dit betekent dat 75% door derden moet worden gefinancierd (een multiplier van 4) Nieuwe taakverdeling De organisatie van de bodemsaneringsoperatie wordt aangepast. Uitgangspunt is de uitvoering ervan op het laagst mogelijke, doelmatige niveau neer te leggen. Dit houdt in dat het Ministerie van VROM meer op afstand komt te staan, de provincies meer gaan faciliteren en ondersteunen en de gemeenten meer dan voorheen de uitvoering van de bodemsanering ter hand gaan nemen. De budgettering en uitvoering van de bodemsanering zal gaan plaatsvinden door middel van meerjarenprogrammering. Voor het stedelijk gebied vindt deze programmering plaats via het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en voor het landelijk gebied via het MeerjarenProgramma Wet bodembescherming (MP-Wbb). 3.2 Vernieuwing van het waterbodemsaneringsbeleid Op veel plaatsen is achterstallig onderhoud van waterwegen als gevolg van verontreinigde baggerspecie ontstaan. Daarnaast is de aanpak van de waterbodems te weinig gestructureerd, is er onvoldoende landelijke en regionale samenwerking en is de toewijzing van financiële middelen onduidelijk. Om deze redenen is landelijk het zogenaamde Tienjarenscenario Waterbodem (10JSW) opgestart. 3 Maatwerkoplossingen zijn (in beperkte mate) mogelijk in de vorm van gebiedsgericht afwijken van de standaardnorm c.q. de dikte van de leeflaag en als mobiele verontreiniging niet goed volledig kan worden verwijderd

11 Doel van het 10JSW is te komen tot een gezamenlijke en meer integrale aanpak door de betrokken overheden (zoals rijk, provincies, waterschappen en gemeenten). Gekozen is voor drie concrete uitvoeringssporen: ο Een vertaling van het huidige inzicht in de problematiek naar goed onderbouwde projectplannen alsmede een samenhangende programmering van die projecten; ο Permanente platforms voor overleg, communicatie en informatievoorziening, met name op regionaal niveau; ο Gerichte planning van grootschalige, deels bovenregionale verwerkings- en stortcapaciteit en een ruimhartige openstelling daarvan voor alle overheden. Alvorens tot een landelijk uitvoeringsplan te komen is een Basisdocument opgesteld. Dit document dient als basis voor politieke en bestuurlijke besluitvorming over de programmering en prioriteitstelling van het baggerwerk en de verdeling van de hiervoor benodigde budgetten. Als uitvloeisel van de gezamenlijke aanpak zijn er provinciale werkgroepen gevormd. Hoofdconclusies uit het Basisdocument zijn: ο De waterbodemopgave bestaat uit verschillende onderdelen: Het bereiken van evenwicht tussen het onderhoud van watergangen en de natuurlijke aanwas van sediment; Het inlopen van het in de afgelopen jaren opgelopen achterstallig onderhoud; De uitvoering van (milieu)saneringen; ο De omvang van de waterbodemopgave is zodanig dat met voortzetting van de huidige uitvoeringspraktijk de Nederlandse watersystemen zeker niet binnen 1 generatie aan hun maatschappelijk gewenste functies, zoals die op het gebied van recreatie, scheepvaart en veiligheid, kunnen voldoen, hetgeen ernstige gevolgen kan hebben voor onder meer de binnenvaart, waterrecreanten, de landbouwsector en het milieu; ο Er bestaan niet alleen belemmeringen waar het gaat om bestemmingen van bagger, maar ook op het gebied van het baggeren zelf, waardoor er een gestaag oplopende en substantiële achterstand is ontstaan, die de realisatie van beleidsdoelen op het gebied van scheepvaart, waterhuishouding en het landelijk gebied serieus in de weg staan; ο Er bestaat een sterke afhankelijkheid tussen: Te baggeren hoeveelheden specie; Milieueisen die gesteld worden aan waterbodems en baggerspeciebestemmingen en De benodigde financiën. Gegrond op het Basisdocument wordt een advies vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg 10JSW aan de staatssecretaris van V&W en de minister van VROM. Dit advies is nagenoeg afgerond. Op basis van dit advies vindt op landelijk niveau politieke besluitvorming plaats

12 4 Bodembeleid van de provincie Groningen 4.1 Algemeen De bodem van de provincie Groningen is voor het grootste deel schoon. Dit geldt voor grote delen van de ondergrond en voor het grootste deel van de bovengrond in het landelijk gebied 4. De bovengrond in stedelijke gebieden is echter plaatselijk sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK s), minerale olie en zware metalen. Ook de waterbodem is op diverse plaatsen sterk met deze stoffen verontreinigd. Het grondwater is op enkele plaatsen, ook weer vooral in stedelijke gebieden, sterk verontreinigd met oplosmiddelen. Het hier geschetste beeld is een globaal beeld, precieze gegevens ontbreken nog. De nu bekende gegevens over de Groningse bodemkwaliteit zijn opgenomen in het bodeminformatiesysteem NAZCA en zullen in de komende jaren verder worden aangevuld, onder meer uit het bestand voormalige bedrijfsterreinen. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van het bodembeleid voor onze provincie uitgewerkt. Dat beleid is gericht op het behalen van de doelstellingen zoals die in het NMP3 zijn verwoord. Om deze doelstellingen te halen is in het Provinciale Omgevingsplan (POP, 2000) de hoofdlijn van het bodemsaneringsbeleid neergelegd (zie kader 2). Kader 2: Provinciaal bodembeleid: POP In 2022 zijn alle ernstige verontreinigingen van de (water)bodem gesaneerd en/of onder controle. De kwaliteit van de bodem mag het gewenste gebruik niet in de weg staan. Zo nodig moet de bodem worden schoongemaakt. Daarbij hanteren wij voor de sanering van gevallen van ernstige verontreiniging van de landbodem, ontstaan voor 1987, de doelstelling functiegericht en kosteneffectief saneren. Ons uitgangspunt bij het afwegingsproces voor deze saneringsdoelstelling is een integrale aanpak van het gehele geval van bodemverontreiniging: gericht op de samenhang van grond, grondwater en bodemlucht in relatie tot de geplande ontwikkeling. Bij de aanpak van de bovengrond maken we onderscheid naar bodemgebruiksvorm. Daarbij staat het voorkómen van contact met de verontreiniging centraal. Bij de aanpak van de ondergrond gaat het om het verwijderen van de verontreinigde stoffen. De kosten zijn medebepalend voor het te bereiken resultaat. Het eindresultaat moet leiden tot een zo beperkt mogelijke noodzaak voor zorg voor restverontreiniging. Bij overige gevallen van ernstige bodemverontreiniging hanteren wij het wettelijk zorgplichtprincipe, namelijk het ongedaan maken en opruimen van de verontreiniging. Steeds meer wordt van marktpartijen verwacht dat zij bodemsaneringen uitvoeren. Dat geldt speciaal voor de grondeigenaren. Uiterlijk in 2004 hebben provincie en gemeenten de actuele bodemkwaliteit vastgelegd in bodemkwaliteitskaarten. De waterschappen zullen hierbij ook worden betrokken. We zullen ons richten op verbetering van de bodemkwaliteit in die situaties waar de kwaliteit van de bodem niet goed genoeg is voor de (beoogde) bestemming. De provincie stimuleert de uitvoering van de noodzakelijke saneringsmaatregelen door bemiddeling en financiële ondersteuning. Ze kan echter ook gebruik maken van het juridisch instrumentarium van de Wet bodembescherming, om een bodemonderzoek of -sanering af te dwingen. Voor de verwerking en berging van bagger willen we zoeken naar een structurele oplossing, die deels ligt in hergebruik van de specie. Hergebruik zal daarom worden gestimuleerd. De provincie neemt het initiatief om samen met anderen naar een of meer locaties voor de verwerking en berging van baggerspecie te zoeken. Wij willen nagaan of een gebiedsgerichte aanpak van de verwijdering van baggerspecie mogelijk is. Ondanks de mogelijkheden voor (her)gebruik van baggerspecie blijft het noodzakelijk om tijdelijke en permanente depots in te richten voor voornamelijk klasse 3 en 4 slib. Bestaande baggerspeciedepots blijven gehandhaafd. Voor onderhoudsbaggerslib klasse 1 en 2 gaat de voorkeur uit naar berging van het slib op aangrenzende percelen, mits is aangetoond dat geen risico bestaat voor de volksgezondheid en de uitoefening van landbouw (bijvoorbeeld bruinrot). Bepaling van de gewenste locatie voor uitbreiding of nieuwe vestiging van baggerdepots in het landelijk gebied gebeurt via een landelijk overeengekomen ruimtelijk selectie- en afwegingskader (Tienjarenprogramma Afval, Afvaloverlegorgaan, 1993). Uitbreiding van bestaande locaties en vestiging van nieuwe is niet toegestaan in gebieden met de functie Landbouw in gaaf landschap, Landbouw in gebied met belangrijke natuurwaarden, natuur en bos en in de milieubeschermingsgebieden. Nieuwe locaties dienen bij voorkeur aan te sluiten bij bestaande locaties. We zullen, op basis van het landelijke Tienjarenscenario, meer samenhang aanbrengen in de aanpak van baggerspecie en verontreinigde waterbodems. In 2010 moet binnen de normale praktijk van het waterbeheer een situatie zijn bereikt waarbinnen geen aparte aandacht voor waterbodems meer noodzakelijk is. 4 Het landelijk gebied is het totale Groningse gebied minus het gebied binnen de bebouwde kom en de uitleggebieden. Het stedelijk gebied betreft dus de bebouwde kom en de uitleggebieden

13 4.2 Omvang en aanpak van de bodemverontreiniging Invulling van de provinciale regierol De regierol die het bureau Afval en Bodemsanering kiest bij het beleidsonderdeel van deze paragraaf omvang en aanpak van de bodemverontreiniging omvat drie taken. Elke taak kent een uitvoeringsinstrument. In tabel 1 zijn taken en instrumenten weergegeven. Tabel 1: Taak 1 met instrumenten vanuit de provinciale regierol Taak 1 die voortvloeit uit de regierol Instrumenten ter uitvoering van de taak Regietaak 1a: programmeren, plannen en sturen op het halen van de NMP 3- doelstelling Regietaak 1b: de bodemsaneringsoperatie versnellen Regietaak 1c: de procedurele afhandeling van saneringsbeschikkingen versnellen ο ο ο Instrument: resultaten van het project Provi nciedekkend beeld, waarmee inzicht ontstaat in de werkvoorraad bodemsanering tot 2023 Instrument: het verbreden van de aanpak van bodemverontreiniging door naast milieuhygiënische urgentie ook maatschappelijke urgentie 5 mee te laten wegen in de prioriteitstelling Instrument: het mogelijk maken dat saneringen worden uitgevoerd op basis van onder meer raamsaneringsplannen. In de loop van 2002 zal de provincie een beleidskader opstellen waarin de diverse vormen van saneringsbeschikkingen genoemd in 'Van Trechter naar Zeef' verder worden uitgewerkt. Overigens heeft de Regionale Inspectie Milieuhygiëne (RIMH) een taak op het gebied van het tweedelijns toezicht op de door de provincie uit te voeren bodemtaken Werkvoorraad bodemsanering, Actief Bodembeheer en grondstromen De provincie rondt eind 2004 de inventarisatie naar de bodemkwaliteit af met het project Provinciedekkend beeld. Het Provinciedekkend beeld is de invulling van de landelijke richtlijn die momenteel met het project Landsdekkend beeld wordt opgesteld. Daarin worden twee sporen uitgewerkt. Enerzijds een richtlijn voor onderzoek naar locale bodemverontreiniging, anderzijds een richtlijn voor onderzoek naar diffuse bodemverontreiniging. De provincie zal een communicatieplan opstellen met richtlijnen over het beschikbaar stellen van bodemkwaliteitsgegevens. Beleidsvoornemen: Opstellen communicatieplan met richtlijnen over het beschikbaar stellen van bodemkwaliteitsgegevens. 5 Juridisch is het beter te spreken van saneringsplicht als gevolg van bouw- of andere activiteiten, maar vanwege de leesbaarheid hanteren de we term maatschappelijke urgentie

14 Inventarisatie van ernstige locale bodemverontreiniging en ernstige diffuse bodemverontreiniging is van belang voor inzicht in onze werkvoorraad bodemsanering. Zicht op niet-ernstige bodemverontreiniging is ook van belang voor Actief Bodembeheer, waar de provincie samen met de gemeenten al aan werkt (zie ook paragraaf 4.4). De provincie is verantwoordelijk voor het realiseren van het project Provinciedekkend beeld, met uitzondering van het grondgebied van de gemeente Groningen. Wel zal de provincie in overleg met de gemeente Groningen komen tot een totaalbeeld voor de gehele provincie. Voor het overige deel van het provinciale grondgebied financieren we de inventarisatie in het landelijk gebied uit het Wbb-budget en die in het stedelijk gebied uit het ISV-budget. De uitvoering van de inventarisatie in het landelijk gebied zal de provincie op zich nemen. Wie de uitvoering van de inventarisatie in het stedelijk gebied zal doen zullen de gemeenten en de provincie nog met elkaar bespreken. De waterschappen voeren de inventarisatie uit naar de kwaliteit van de waterbodem en werken samen met de provincie aan de ontwikkeling van een beheerssysteem voor waterbodems. De activiteiten die worden uitgevoerd voor het project Provinciedekkend beeld worden beschreven in het MeerjarenProgramma Wbb In aanvulling op de landelijke onderzoeksrichtlijn landsdekkend beeld, wil de provincie als dat financieel haalbaar is een extra onderzoeksinspanning doen bij de gevallen die in kwetsbare gebieden (POP) liggen. In 2004 hebben we dan een volledig beeld van de land- en waterbodemkwaliteit in de provincie en we kennen de werkvoorraad aan bodemsanering (aantallen gevallen en globale kosten) tot De resultaten zijn van belang voor iedereen die met de bodem direct of indirect te maken heeft. Voorbeelden zijn huiseigenaren en makelaars, projectontwikkelaars, de dienst Grondzaken van gemeenten enz. De resultaten van het project Provinciedekkend beeld zorgen er verder voor dat een integrale aanpak van de bodemsanering beter mogelijk wordt, evenals het beheer van verontreinigde grondstromen. De provincie streeft naar een sluitend grondstromenbeheer van ernstig verontreinigde grond binnen een locatie. Daarnaast willen we zicht houden op wat er met de grond gebeurt die wordt afgevoerd om te worden gereinigd, hergebruikt of gestort. Dat geldt overigens ook voor de kwaliteit van grond die wordt aangebracht na verwijdering van de verontreiniging. Beleidsvoornemen: Zicht houden op wat er met de grond gebeurt die wordt afgevoerd om te worden gereinigd, hergebruikt of gestort Landbodemverontreiniging van voor en na 1987, elk een eigen aanpak Er zijn twee categorieën van landbodemverontreiniging waarvoor de provincie bevoegd gezag is en die elk een andere aanpak kennen. Deze zijn: 1. Landbodemverontreiniging ernstig en niet-ernstig, ontstaan ná 1987; 2. Ernstige landbodemverontreiniging (concentraties stoffen boven de Interventiewaarden), ontstaan vóór Landbodemverontreiniging van groep 1 moet altijd volledig worden verwijderd. Uitgangspunt voor de saneringsdoelstelling van immobiele landbodemverontreiniging van groep 2 is dat deze tenminste moet worden afgestemd op de bovengrondse functie van de bodem heeft en op kosteneffectiviteit. Volledige verwijdering is vanzelfsprekend ook toegestaan en vanuit oogpunt van duurzaamheid zelfs gewenst. Bij mobiele verontreiniging in de ondergrond is volledige verwijdering (bron en pluim) verplicht. Hiervan kan alleen worden afgeweken als een analyse wordt uitgewerkt waarin 6 Waarin het vervolg gesproken wordt over bodemverontreiniging (van voor 1987), wordt steeds bedoeld ernstig geval van bodemverontreiniging (van voor 1987). 7 De provincie kan op grond van bevoegd gezag rol in bepaalde gevallen aanwijzingen geven voor het doen van onderzoek naar verontreiniging van voor In dat geval staat niet op voorhand vast dat sprake is van ernstige verontreiniging

15 zowel de variant voor volledige verwijdering, alsmede de afwijkende voorkeurssaneringsvariant worden beschreven. Hieruit moet blijken dat de afwijkende voorkeursvariant in ieder geval leidt tot een stabiele eindsituatie (we verwijzen voor meer details naar het landelijke project Doorstart A5 ). Als bodemverontreiniging van zowel na 1987 als voor 1987 voorkomt bijvoorbeeld bij een bedrijf dat al lange tijd op een locatie is gevestigd is het uitgangspunt dat in elk geval de verontreiniging van na 1987 volledig wordt verwijderd. Als het onderscheid tussen verontreiniging van vóór en na 1987 niet gemaakt kan worden, moet alle verontreiniging volledig worden verwijderd Landbodemverontreiniging; landelijk en stedelijk gebied, elk een eigen aanpak Zoals in paragraaf 4.1 al is aangegeven, weten we dat de bodem in het landelijk gebied veelal schoon is. Toch blijkt uit het onderzoek dat is uitgevoerd naar voormalige stortplaatsen (NAVOS) in de provincie, dat er in bepaalde gebieden wel degelijk sprake is van bodemverontreiniging. Deze vormen meestal nauwelijks een risico voor de omgeving. Waar wel sprake is van risico's dient de verontreiniging te worden gesaneerd. Bodemverontreiniging in kwetsbare gebieden in het landelijk gebied, zoals in het POP aangegeven, willen we in principe volledig (laten) opruimen. De extra kosten die daar voor nodig kunnen zijn, moeten dan wel uit een ander budget bijvoorbeeld de SGB 8 -regeling dan het Wbb-budget worden bekostigd. In een aantal gevallen, bijvoorbeeld bij voormalige stortplaatsen, kan financiering soms lastig haalbaar lijken. Toch blijkt uit recente ervaringen dat er ook voor zulke gevallen creatieve oplossingen mogelijk zijn, zoals hergebruik van vrijkomend materiaal. Daarom zullen bodemsaneringsplannen voor het landelijk gebied, met name in kwetsbare gebieden (POP) altijd een variant moeten bevatten waarin volledige verwijdering van de verontreiniging wordt uitgewerkt. Als niet voor volledige verwijdering wordt gekozen, moet dit worden gemotiveerd. De provincie toetst de bodemsaneringsplannen hierop. Beleidsvoornemen: In principe volledig (laten) opruimen van bodemverontreiniging in kwetsbare gebieden in het landelijke gebied, zoals aangegeven in het POP. Beleidsvoornemen: Als niet voor volledige verwijdering wordt gekozen, moet dit worden gemotiveerd. De bodemsaneringsplannen moeten hierop worden getoets. In het stedelijk gebied is de bodem relatief meer verontreinigd dan in het landelijk gebied. Voor het stedelijk gebied is daarom een functiegerichte en kosteneffectieve aanpak uitgangspunt. Er zijn dan wel zorgmaatregelen noodzakelijk. De Voorkeur gaat uit naar een oplossing die zo min mogelijk zorgmaatregelen voor de toekomst vergt. Voor kleinere, geïsoleerde verontreinigingen blijft echter ook hier volledige verwijdering de voorkeur hebben. In die gevallen is volledig verwijderen vaak ook financieel gunstig, omdat dan geen zorgmaatregelen (zie hierna) nodig zijn Functiegericht en kosteneffectief saneren van de landbodem De provincie staat toe dat ernstige bodemverontreiniging van voor 1987 in het stedelijk gebied functiegericht en kosteneffectief wordt gesaneerd. Dit beleid is verwoord in het rapport Van Trechter naar Zeef. (In bijlage 2 is hiervan een samenvatting opgenomen. In Van Trechter naar Zeef is onderscheid gemaakt tussen de aanpak van verontreinigingen in de bovengrond (immobiele verontreiniging) en de aanpak van verontreinigingen in de ondergrond (mobiele verontreiniging): 8 Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid

16 ο ο De aanpak van de bovengrond/immobiele verontreiniging is afhankelijk van de vorm van bodemgebruik ofwel de functie van de bodem (zoals wonen, tuin, kantoor, weg). Het afdoende voorkómen van contact met de (rest)verontreiniging staat centraal; De aanpak van de ondergrond kenmerkt zich door het zo mogelijk volledig verwijderen van de verontreiniging. Als dat niet mogelijk is moet in elk geval verspreiding van verontreinigende stoffen worden voorkomen. De saneringsmaatregelen die beschreven worden in saneringsplannen zullen worden getoetst op het minimaliseren van noodzakelijke zorgmaatregelen als gevolg van restverontreiniging. Indien restverontreiniging achterblijft en ook als daardoor eventueel gebruiksbeperkingen noodzakelijk zijn, zullen deze (kadastraal) worden geregistreerd. Beleidsvoornemen: De saneringsmaatregelen die beschreven worden in saneringsplannen zullen worden getoetst op het minimaliseren van noodzakelijke "zorgmaatregelen" als gevolg van restverontreiniging Ernst van de landbodemverontreiniging en urgentie van de aanpak Als iemand activiteiten wil verrichten op verontreinigde grond, stelt de provincie op basis van een door de initiatiefnemer uitgevoerd nader onderzoek vast of het een geval van ernstige verontreiniging betreft en welke urgentie de aanpak ervan heeft. In bijlage 3 wordt dieper ingegaan op wat een geval is, waaraan een nader onderzoek moet voldoen en welke categorieën de urgentiestelling kent. De urgentie van aanpak van bodemverontreiniging was tot nu toe gebaseerd op de milieuhygiënische situatie. Hiervoor bestaat een formele, landelijke regeling 9 (zie ook bijlage 3). Voor wat betreft de urgentiestelling voegt de provincie naast het milieuhygiënische criterium een tweede criterium toe. Dat criterium is de maatschappelijke urgentie (zie ook voetnoot 6). Een verontreinigde locatie is maatschappelijk urgent als er ruimtelijke of economische processen plaatsvinden binnen het gebied waarin de locatie ligt. In dat geval is ook sprake van dynamiek waarin de bodemsanering kan worden ingepast (integratie). Het criterium van de milieuhygiënische urgentie inclusief het daaraan gekoppelde tijdstip waarop met de sanering moet zijn begonnen voor prioritering van de aanpak van bodemverontreiniging blijft voorop staan, maar het criterium van maatschappelijke urgentie wordt daaraan toegevoegd. En wel zodanig, dat de maatschappelijke dynamiek zo veel mogelijk voor de bodemsanering kan worden benut. De nieuwe urgentiestelling wordt uitgewerkt en gehanteerd in het MeerjarenProgramma Wbb Aanpak van landbodemverontreiniging in de praktijk Uitgangspunt is dat een geval van bodemverontreiniging integraal in zijn geheel wordt onderzocht en eventueel wordt aangepakt, zoals beschreven in van Trechter naar Zeef. In de praktijk komen echter situaties voor, waarin het niet zinvol of mogelijk is de sanering te richten op één enkel geval van bodemverontreiniging of op het gehele geval van bodemverontreiniging. Een voorbeeld is de herinrichting van een bedrijventerrein, waarop meerdere gevallen van verontreiniging voorkomen. Het kan dan efficiënt zijn om gevallen te clusteren en de aanpak daarvan in één (raam)saneringsplan op te nemen. Een ander voorbeeld is een gebied met grootschalige diffuse bodemverontreiniging, waarbinnen enkele woningen worden gerenoveerd. In dat geval kan een deelsanering een gepaste oplossing zijn, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan (zie bijlage 4). Een laatste voorbeeld is 9 De systematiek voor de urgentiebepaling is vastgelegd in de Circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en afstemming en de systematiek voor de tijdstipbepaling is voor de landbodems vastgelegd in de Circulaire bepaling saneringstijdstip voor gevallen van ernstige verontreiniging waarvoor sanering urgent is

17 een bedrijf met een grote bodemverontreiniging, dat een tienjarenplan heeft voor herschikking van de bedrijfsactiviteiten. In dat geval kan een gefaseerde sanering van het gehele geval een efficiënte oplossing vormen. Samengevat staat de provincie bij de aanpak van bodemverontreiniging clustering van gevallen en gefaseerde saneringen toe, mits daar een goed onderbouwd plan aan ten grondslag ligt. Slechts in uitzonderingsgevallen als wordt voldaan aan de daarvoor gestelde criteria zal worden ingestemd met deelsaneringsplannen. Bij deelsaneringen moet het gedeelte van het geval dat niet wordt aangepakt worden vastgelegd. Bij gefaseerde saneringen moet men aangegeven wat de tijdsfasering van de aanpak van de restverontreiniging is. In technische zin willen wij de inzet van betere en/of goedkopere nieuwe technieken zoals bijvoorbeeld biologische in-situ technieken bevorderen. Wel zullen we de door de initiatiefnemer te verstrekken beschrijving van de risico s om binnen de gestelde termijnen tot een goed saneringsresultaat te komen zorgvuldig beoordelen, voordat de provincie een saneringsbeschikking verleent. Beleidsvoornemen: Inzet van betere en/of goedkopere nieuwe technieken in technische zin bevorderen. Beleidsvoornemen: Zorgvuldige beoordeling van de beschrijving van de risico's om tot een goed saneringsresultaat te komen, alvorens een saneringsbeschikking wordt genomen Beslismodel stagnerende grondwatersaneringen In de provincie Groningen zijn in het verleden grondwatersaneringen opgestart, waarbij het saneringsverloop stagneert. Vaak ziet het er niet naar uit dat de saneringsdoelstelling op afzienbare termijn wordt gehaald. Om stagnerende grondwatersaneringen in het licht van het nieuwe beleid volgens BEVER te beëindigen, is de provincie voornemens hiervoor een beslismodel te ontwikkelen. Als leidraad zal hiervoor het beslismodel worden gebruikt dat binnen de provincie Friesland is ontwikkeld en dat sinds enkele jaren wordt toegepast. Een tweede voornemen is dit beslismodel in gezamenlijk overleg met de noordelijke provincies te ontwikkelen. Beleidsvoornemen: Nieuw beslismodel ontwikkelen, in gezamenlijk overleg met de drie noordelijke provincies Waterbodem In de provincie Groningen is onder regie van de provincie de omvang van de waterbodemproblematiek (aanbod), de mogelijkheden voor afzet van baggerspecie (bestemming), de knelpunten tussen aanbod en bestemming en de mogelijke oplossingsrichtingen inzichtelijk gemaakt. Het aanbod aan baggerspecie wordt geschat op een hoeveelheid van 34,3 miljoen m³ gedurende de komende tien jaar, waarvan 11,6 miljoen m³ zoete baggerspecie (86,7 % klasse 0-, 1- en 2-specie en 13,3 % klasse 3- en 4-specie) en 22,7 miljoen m³ zoute baggerspecie (86,0 % klasse 0-, 1- en 2-specie en 14,0 % klasse 3- en 4-specie). Voor een deel van de geïnventariseerde baggerspecie is nog geen bestemming gevonden. Voor zoete specie is dit bijna 2,4 miljoen m³. Nu de eerste fase van het Tienjarenscenario Waterbodems (10JSW), vooral gericht op de landelijke inventarisatie van de waterbodemproblematiek, nagenoeg is afgerond, is het van belang hieraan een vervolg te geven. Het Basisdocument 10JSW (en de politieke

18 besluitvorming hierover) en de Rapportage 10JSW provincie Groningen vormen hiervoor de basis. In de tweede fase zal de provinciale werkgroep een databeheerssysteem voor waterbodems, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het provinciedekkend beeld bodemsanering, en een uitvoeringsprogramma, waarin prioriteit en financiële middelen een belangrijke rol spelen, ontwikkelen. Tevens zullen in deze fase oplossingen worden gegenereerd voor de baggerspecie, waarvoor nog geen bestemming is gevonden. Actiepunten, die voortvloeien uit de besluitvorming op landelijk niveau, worden eveneens opgepakt Toezicht en handhaving In de afgelopen jaren is het provinciale toezicht bij landbodemsaneringen versterkt. We hebben onder andere het Draaiboek "Handhaving milieurecht in de provincie Groningen" opgesteld en de functies toezicht en handhaving bij Saneringen in Eigen Beheer (SEB) gescheiden van de uitvoering. Het handhavingsbeleid is er op gericht om bij geconstateerde onregelmatigheden aangifte te doen bij de politie. Als het om een particulier gaat weegt de provincie eerst af of sprake is van goede trouw en/of onwetendheid. De provincie zal, zonodig in overleg met de Officier van Justitie, de saneringswerkzaamheden waarvoor geen beschikking is afgegeven, of die afwijken van het vastgestelde saneringsplan, stopzetten. Ook bij het te vroeg starten met de sanering zal handhavend worden opgetreden. De provincie geeft pas toestemming tot voortzetting van de werkzaamheden als wordt gerapporteerd welke werkzaamheden al zijn uitgevoerd en welke werkzaamheden nog moeten worden uitgevoerd. Dit rapport moet voldoen aan de eisen die de Provinciale Milieuverordening (PMV) stelt aan een saneringsplan. In het komende Kabinetsstandpunt Beleidsvernieuwing bodem zal toezicht en handhaving meer nadruk krijgen dan voorheen. Vooruitlopend daarop kiest de provincie Groningen er voor om voor zowel land- als waterbodemsanering een integraal toezicht- en handhavingsplan in 2002 op te gaan stellen. Daarin gaan we onder meer de aard en de frequentie van het toezicht door het bevoegd gezag voor overheidssaneringen en saneringen door derden vastleggen. Tevens nemen we in het toezicht- en handhavingsplan de strategie voor het omgaan met verontreinigde grond op. Als het Kabinetsstandpunt daar aanleiding toe geeft zal de provincie toezicht en handhaving nog verder aanscherpen. Zo zal het op te stellen evaluatierapport van een sanering wettelijk verplicht worden en zal de termijn waarop het moet worden ingediend vastgelegd worden. De provincie zal op het evaluatierapport ter instemming beschikken. Als dan een afwijking van het saneringsplan wordt geconstateerd kan de provincie bestuursdwang toepassen. De komende jaren zal de provincie extra aandacht gaan besteden aan illegale saneringen. Hiervoor zal een specifieke aanpak worden ontwikkeld in samenwerking met de bureaus vergunningverlening en milieuzorg en toezicht. Voorts zal aandacht worden besteed aan controle van locaties waar na uitvoering van de sanering sprake is van gebruiksbeperkingen. Beleidsvoornemen: Opstellen van een integraal toezicht- en handhavingsplan in 2002 voor zowel land- als waterbodemsanering. Beleidsvoornemen: Specifieke aanpak ontwikkelen in samenwerking met de bureau's vergunnningverlening, milieuzorg en toezicht met betrekking tot illegale saneringen. Tevens moet er aandacht worden besteed aan controle van locaties waar na uitvoering van de sanering sprake is van gebruiksbeperkingen

19 4.3 Procedures Een aantal procedures zijn belangrijk om rekening mee te houden als sprake is van bodemverontreiniging. Meldingen van bodemverontreiniging Een gemeente heeft de plicht om de haar bekende gevallen van (mogelijke) bodemverontreiniging te melden bij de provincie. Nieuwe gevallen kunnen ook ontdekt worden bij de uitvoering van het project Provinciedekkend beeld (zie hiervoor). De provincie registreert zo n nieuw geval en stelt onder meer de eigenaar van de locatie op de hoogte. Als het een bedrijfsterrein betreft wordt ook de Stichting Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen (BSB) op de hoogte gesteld. De BSB neemt dan initiatief voor verdere behandeling. Als niet sprake is van een bedrijfsterrein kan de provincie als daar aanleiding voor is de eigenaar vragen verdere gegevens te verzamelen en te verstrekken ter beoordeling van de verontreiniging. Beschikkingen en kadastrale registratie Als overheden, bedrijven of particulieren over (moeten) gaan tot sanering, moet de provincie daarover een beschikking afgeven. De provincie beoordeelt dan de nadere onderzoeken op ernst en urgentie en beoordeelt de voorgestelde saneringsaanpak. Als de sanering is uitgevoerd moet een evaluatierapport opgesteld worden, waarover de provincie eveneens oordeelt. De uitgebreide procedure, inclusief tervisielegging, voor het afgeven van een beschikking duurt 13 weken. Er zijn echter omstandigheden waaronder een kortere looptijd mogelijk is. Die omstandigheden zijn: ο De sanering betreft een standaardaanpak volgens van Trechter naar Zeef (bijlage 2) of een sanering waarover algemene afspraken over de aanpak zijn gemaakt met een saneerder, en; ο Er zijn redelijkerwijs geen bezwaren te verwachten van andere belanghebbenden. In dat geval kan de tervisielegging van de ontwerpbeschikking achterwege blijven, wat een substantiële tijdwinst oplevert. De criteria om voor een verkorte procedure in aanmerking te komen staan in bijlage Overigens kan pas worden gestart met de sanering na afloop van de bezwaars - en beroepstermijn van 6 weken na het vaststellen van de beschikking. De beschikkingen die de provincie neemt over bodemonderzoeken en saneringsplannen worden ter registratie aangeboden aan het kadaster. Bij het kadaster is dan bekend wat de ernst van de bodemverontreiniging is, wat de urgentie is om saneringsmaatregelen te treffen, wanneer saneringsmaatregelen moeten worden genomen, hoe de sanering wordt uitgevoerd en wat het resultaat van de sanering is (restverontreiniging, eventuele gebruiksbeperkingen van de locaties). Deze gegevens zijn openbaar. Samenloop met andere procedures Het kan voorkomen dat voor een bodemsanering ook een vergunning nodig is krachtens de Grondwaterwet, de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewater, kapvergunning etc.. Uitgangspunt is dat deze procedures zoveel mogelijk gelijklopen. Voor de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is dit zelfs verplicht. Deze vergunningprocedures kennen overigens geen mogelijkheid tot verkorting van de proceduretijd, zoals bij de behandeling van een saneringsplan in bepaalde gevallen wel mogelijk is. Verontreinigingen ontstaan na 1987 Verontreiniging buiten een inrichting, ontstaan ná 1987 moet zo spoedig mogelijk worden gemeld bij Gedeputeerde staten. De provincie licht vervolgens de gemeente in. Zonodig geven GS een aanwijzing tot sanering van de verontreiniging. Als de verontreiniging binnen een inrichting is ontstaan, hangt de melding af van wat in de vergunning Wet milieubeheer (Wm) is geregeld. Als er niets in de Wm -vergunning is geregeld geldt bovenstaande procedure. Als de Wm-vergunning wel om melding vraagt, wordt de melding gedaan aan het bevoegd gezag Wm. Bevoegd gezag Wm meldt door aan bevoegd gezag Wbb. Vervolgens vindt er handhaving van de Wm-vergunning plaats en geeft GS een aanwijzing tot sanering. Als uit de verstrekte gegevens blijkt dat de verontreiniging inderdaad na 1987 is ontstaan, dan moet zo spoedig mogelijk een beschrijving van de maatregelen die zijn en/of nog worden genomen aan de provincie worden verstrekt. Wij beoordelen in overleg met de Inspectie Milieuhygiëne of verdere acties noodzakelijk zijn. Bij verontreinigingen binnen een inrichting waar de gemeente het bevoegd gezag is, vragen wij aan de eigenaar als ook aan de gemeente welke maatregelen genomen zijn of nog worden genomen. De provincie houdt een overzicht bij van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Hierin wordt aangegeven of (en wanneer) deze zijn/worden opgeruimd. Hiervoor zal in de loop van 2002 een aparte procedure worden opgesteld. 10 Voor ondergrondse olietanks bestaat een specifieke procedure. Zie bijlage

20 Specifieke stoffen en situaties Sinds enige tijd wordt geconstateerd dat asbest regelmatig voorkomt in de bodem. Dit is het gevolg van het veelvuldig toepassen van asbest in het verleden. Asbest is door het Ministerie van VROM opgenomen in de 'Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering' (VROM 2000) in de lijst van niet genormeerde stoffen. Door het opnemen van asbest in deze circulaire is de Wbb van toepassing verklaard op met asbest verontreinigde bodem. Er zijn tot op heden echter alleen restnormen en geen streef- en interventiewaarden voor asbest vastgesteld. In oktober 2000 zijn de gemeenten en adviesbureaus door de provincie Groningen schriftelijk gevraagd om in het vervolg in het kader van bodemonderzoeken de nodige aandacht te wijden aan asbest. In de onderzoeksrapporten dient een uitspraak te worden gedaan omtrent het voorkomen van asbesthoudend materiaal. Indien bij bodemonderzoek wordt aangegeven dat er sprake is van asbesthoudend materiaal dient onderzoek te worden verricht conform een van de onderstaande protocollen: 1. Ontwerp-NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat, februari. 1999; 2. Concept ontwerp-nen 5707 Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem, september 2000 (nog niet officieel gepubliceerd); Indien er asbesthoudend materiaal is aangetoond, dient te worden gewerkt conform de condities werken met asbest. Verontreinigingen van het grondwater met nikkel blijken voornamelijk onder kassencomplexen voor te komen en zich niet of nauwelijks te verspreiden. Naar verwachting is de oorzaak hiervan dat van nature aanwezig nikkel wordt gemobiliseerd door (zure) meststoffen. Voor een grondwaterverontreiniging met nikkel rondom een glastuinbouwbedrijf hoeft men daarom geen nader onderzoek te doen als in de grond waarden rond de streefwaarde en in het grondwater waarden rond de tussenwaarde 11 voorkomen. Als waarden daarboven gemeten worden, moeten aanvullend onderzoek en eventueel saneringsmaatregelen worden uitgevoerd. MTBE is een loodvervanger die aan benzine wordt toegevoegd. Omdat MTBE sinds 1988 wordt toegepast valt MTBE onder de zorgplicht. De stof is in de bodem mobiel, erg toxisch en daarom slecht afbreekbaar. Zowel landelijk als in de provincie Groningen is nog nauwelijks een beeld in hoeverre MTBE in de bodem voorkomt. De provincie Groningen is voornemens op korte termijn de MTBE-problematiek in beeld te brengen. Aan de hand van de resultaten levert de provincie een bijdrage aan de landelijke discussie rondom MTBE, teneinde op basis hiervan (provinciaal) beleid te vormen. Arseen komt ook van nature boven de Interventiewaarde voor. In 2001 is het SKB-project NABRON van start gegaan. NABRON staat voor NAtuurlijke Bodemverontreiniging als knelpunt voor Ruimtelijke ONtwikkeling (NABRON). Het project, dat met alle kustprovincies in Nederland wordt uitgevoerd zal zich voornamelijk richten op verhoogde achtergrondgehalten van arseen in de ondergrond. Doel van dit project is een beslissingondersteunend instrument te ontwikkelen om beleidsmakers te ondersteunen bij beslissingen over het gebruik van bodem, waterbodem, grondwater en oppervlaktewater in gebieden met risico van verhoogde Arseen gehaltes uit natuurlijke bronnen. Daarnaast is het echter uitdrukkelijk de bedoeling om de resultaten ook toepasbaar te maken voor andere stoffen die van nature in verhoogde gehaltes voorkomen, zoals chloride, sulfaat en diverse zware metalen. Op deze wijze wordt het mogelijk om voordat ingrepen plaatsvinden, een inschatting te maken van de vrijkomende gehaltes van natuurlijk voorkomende stoffen in de bodem en grondwater en hoe pro-actief kan worden opgetreden om de nadelige consequenties van ingrepen te minimaliseren. Beleidsvoornemen: Op korte termijn vaststellen van interimbeleid met betrekking tot het omgaan met asbest in de bodem. 11 Met tussenwaarde wordt de halve som van de streefwaarde en de interventiewaarde bedoeld

21 4.4 Sturing Invulling van de provinciale regierol De regierol die het bureau Afval en Bodemsanering kiest bij het beleidsonderdeel van deze paragraaf sturing omvat drie taken. Elke taak kent één of meer uitvoeringsinstrumenten. In tabel 2 zijn taken en instrumenten weergegeven. Tabel 2: Taak 2 met instrumenten voortvloeiend uit de provinciale regierol Taak 2 die voortvloeit uit de regierol Instrumenten ter uitvoering van de taak Regietaak 2a: de bodemsaneringsoperatie versnellen ο Instrument: actief bekendheid geven aan de zogenaamde Bedrijvenregeling, die regelt dat specifieke bedrijven onder bepaalde voorwaarden subsidie kunnen krijgen voor de aanpak van bodemverontreiniging (de Bedrijvenregeling wordt mogelijk in 2003 van kracht). Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Bedrijvenregeling zal de provincie interimbeleid opstellen Regietaak 2b: stagnatie van maatschappelijke processen voorkomen en het marktaandeel van de bodemsaneringsoperatie vergroten Regietaak 2c: de bodemsaneringsoperatie maximaal stimuleren ο ο Instrument: de bodemsanering zo veel mogelijk laten aansluiten bij ruimtelijke en economische dynamiek in de provincie (integrale aanpak bevorderen) Instrument: gericht het juridisch (onderzoeksen saneringsbevel) en financieel (co- en medefinanciering) instrumentarium inzetten om veroorzakers van bodemverontreiniging en eigenaren van verontreinigde terreinen aan te sporen tot het uitvoeren van bodemsanering Gezamenlijke missie De omvang (in aantallen gevallen en kosten) van de bodemsaneringsoperatie in onze provincie zal eind 2004 duidelijk zijn. We weten dan wat ons veroorzakers van bodemverontreiniging, eigenaren van verontreinigde locaties, belanghebbenden bij bodemsanering én de provincie met gemeenten de komende (dan nog) 20 jaar te doen staat om de verontreiniging te saneren en beheersen. Dat is een gezamenlijke opgave. Op grond van de ramingen die tot nu toe zijn gemaakt en de overheidsbudgetten die beschikbaar zijn, is de verdeling van de inspanning als volgt, gemiddeld over de hele provincie: ο Veroorzakers, eigenaren en belanghebbenden betalen tenminste 75% van de kosten; ο Het bevoegd gezag (Wbb) en de gemeenten (ISV) dragen maximaal 25% bij. Deze verdeling van de kosten uitgedrukt in de bijdrage vanuit Wbb en ISV levert dus een multiplier op van 4. Provincie en gemeenten staan voor de taak deze multiplier te halen

22 Daar hebben zij verschillende, specifieke instrumenten voor waarop hieronder wordt ingegaan. Een algemeen instrument om de multiplier te halen is het gebruiken van de maatschappelijke dynamiek. Dat betekent, dat als sprake is van ruimtelijke of economische processen in het landelijke en stedelijke gebied (dynamiek), deze maximaal moeten worden gebruikt om de bodemverontreiniging integraal aan te pakken. Om die reden maken we onderscheid in drie typen locaties: dynamische locaties, potentieel dynamische locaties en statische locaties. Welke status een locatie heeft, wordt onderzocht in het eerdergenoemde project Provinciedekkend beeld en periodiek getoetst bij de uitvoering van Meerjarenprogramma Wbb. Bij dynamische locaties zijn er diverse belanghebbenden, die gezamenlijk zorgen voor sanering. Dat geldt ook, zij het pas op termijn, ook bij potentieel dynamische locaties. Bij statische locaties zijn er minder belanghebbenden betrokken en zal de provincie of gemeente een meer uitvoerende rol vervullen Overigens is de maatschappelijke dynamiek in het stedelijk gebied hoger dan in het landelijk gebied. In het landelijk gebied (Wbb) zal daarom naar verwachting een multiplier van 4 niet gehaald kunnen worden De bedrijvenregeling Voor bedrijfsterreinen met bodemverontreiniging wordt landelijk een nieuwe regeling uitgewerkt: de zogenaamde Bedrijvenregeling (zie bijlage 6). Daarin wordt een saneringsplicht gekoppeld aan een subsidierecht. Deze regeling is voor beoordeling in Brussel neergelegd. De Bedrijvenregeling bevat een saneringsplicht voor bedrijven van specifieke branches als sprake is van ernstige bodemverontreiniging en een milieuhygiënisch urgente sanering. In dat geval, maar ook als sprake is van saneringsplicht in het kader van een bouwvergunning, bestaat een subsidierecht. De aard van het bedrijf bepaalt de hoogte van de subsidie: grote bedrijven hebben recht op minder hoge subsidie dan midden- en kleinbedrijven. Verder hangt de hoogte van de subsidie af van de ouderdom van de verontreiniging en of het bedrijf veroorzaker is of niet. De provincie zal op verschillende manieren bekendheid geven aan de Bedrijvenregeling. Daartoe zal een communicatieplan opgesteld worden als de Bedrijvenregeling formeel van kracht wordt. Als een bedrijf met een saneringsplan komt, beoordelen we of een bedrijf aanspraak kan maken op de regeling en voor welk percentage subsidie het bedrijf in aanmerking komt. Het bedrijf moet bij aanvraag van een nader onderzoeks- of saneringsbeschikking en de instemming op het evaluatierapport daartoe gegevens overleggen. Deze nieuwe provinciale taken staan in bijlage 1. Beleidsvoornemen: Op verschillende manieren (w.o. via het uitbrengen van een brochure) bekendheid geven aan de Bedrijvenregeling. Beleidsvoornemen: Organisatie rondom de uitvoering van de Bedrijvenregeling Draagkrachtregeling De draagkracht van een bedrijf kan ook een factor zijn voor financiële steun. Doel daarvan is dat een bedrijf met economisch goede perspectieven niet failliet gaat vanwege de kosten van zijn bodemsanering. Om te beoordelen of een bedrijf voor bodemsanering aanspraak kan maken op (gedeeltelijke) financiering (medefinanciering) op de middelen vanuit de Wet bodembescherming (Wbb), toetst de provincie de financiële draagkracht van het betreffende bedrijf. Voor deze toets onderzoekt de provincie een aantal zaken. Dit zijn, onder meer, de jaarrekeningen over een periode van enkele jaren, de aangifte vennootschapsbelasting, de bijzondere baten en lasten, de vermogensmutaties, de aangiftes inkomstenbelasting, de

23 aangiftes vermogensbelasting, de definitieve belastingaanslagen, de burgerlijke staat en eventuele vorderingen op derden. Voorwaarde om in aanmerking te komen voor medefinanciering is onder andere dat het bedrijf of de particulier aansprakelijkheid voor de bodemverontreiniging moet erkennen (wegens (mede)veroorzaken, zogenaamd schuldig eigenaarschap of ongerechtvaardigde verrijking). Bovendien moeten voorzieningen worden aangebracht ter voorkomen van nieuwe bodemverontreiniging. Overigens is bij de draagkrachtbeoordeling de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. Beleidsvoornemen: Het toetsen van de financiële draagkracht van bedrijven in het kader van de draagkrachtregeling Rechten en plichten van veroorzakers, eigenaren en belanghebbenden Voor andere instanties en particulieren zijn er drie aanleidingen om te moeten saneren: ο Als sprake is van ernstige verontreiniging en urgente sanering; ο Als saneren in de bouwvergunning wordt geëist; ο Eventueel bij ernstige verontreiniging op locaties waarvan het gebruik wordt gewijzigd. In deze gevallen is er geen mogelijkheid tot subsidie zoals bedoeld in de Bedrijvenregeling. Voor particulieren (personen en bedrijven als projectontwikkelaars) is er wel de mogelijkheid van co-financiering als sprake is van saneringen waar meerdere belanghebbenden bij zijn betrokken (integrale aanpak), waarvan de bodemoverheid er één is. Ook moet sprake zijn van een ernstig en urgent te saneren geval van bodemverontreiniging. De co-financiering heeft alleen betrekking op de kosten van de feitelijke sanering en eventuele nazorg. De provincie gaat actief een integrale aanpak van bodemsanering bevorderen, waarbij cofinanciering één van de instrumenten is. Beleidsvoornemen: Actief een integrale aanpak van bodemsanering bevorderen, waarbij co-financiering een instrument is Bijzondere vormen van stimulering In 1999 is tussen het ministerie van VROM, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en enkele grote gemeenten een overeenkomst over de aanpak van gasfabriekterreinen afgesloten. Daarin spreken partijen uit om zich maximaal in te spannen om voor het herontwikkelen van voormalige gasfabrieksterreinen die meestal in binnensteden liggen een programma op te stellen. De vaak grote bodemverontreiniging is een belangrijke stagnerende factor voor de herontwikkeling. De vier noordelijke provincies hebben besloten om gezamenlijk één programma op te stellen. In dat programma wordt per gasfabrieksterrein een plan uitgewerkt, waarin aandacht is voor de stedenbouwkundige ontwikkeling, de aanpak van de bodemverontreiniging en de financiering. Op 1 augustus 2001 is dit programma afgerond en voorgelegd aan het ministerie van VROM. Daarnaast wil de provincie specifieke afspraken (bijvoorbeeld convenanten of raamafspraken) gaan maken met zogenaamde grootsaneerders (saneerders met diverse verontreinigde locaties). Beleidsvoornemen: Specifieke afspraken maken met zogenaamde grootsaneerders

24 4.4.7 Inzet juridisch instrumentarium Het bevoegd gezag Wbb en de gemeenten (ISV) hebben niet alleen geld voor co- en medefinanciering. De provincie beschikt ook over een juridisch instrumentarium om als dat nodig zou zijn de betrokkenen te houden aan hun plichten. Er zijn verschillende bevelen die de provincie kan geven: het stakings- en gedoogbevel, het onderzoeksbevel, het saneringsbevel, het bevel tijdelijke beveiligingsmaatregelen, de aanwijzing onderzoek bij weigerachtige BSB-bedrijven (Verbond) en het correctiebevel. Het correctiebevel is onderdeel van het algemene handhavingsbeleid. Het beleid voor inzet van het juridisch instrumentarium komt er in hoofdlijnen op neer dat als niet wordt voldaan aan de onderzoeks- of saneringsplicht en overleg geen soelaas biedt het juridisch instrumentarium wordt ingezet om onderzoek en sanering af te dwingen. Ook wordt gelet op de mogelijkheden van kostenverhaal op de veroorzaker en op de mogelijkheden van afkoop van ongerechtvaardigde verrijking 12 met belanghebbenden. In bijlage 8 is het bevelsbeleid van de provincie nader uitgewerkt. Voor bedrijven die wel hebben deelgenomen aan de eerste fase van de BSB-operatie, te weten het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek, maar die vervolgens niet hun verplichting nakomen tot het uitvoeren van een nader onderzoek, zal in de loop van 2002 een Plan van Aanpak worden opgesteld voor de nakoming van de onderzoeksverplichting. Ook zal aandacht worden besteed aan de kwaliteit van de BSB-operatie. Beleidsvoornemen: Plan van aanpak opstellen voor de nakoming van de onderzoeksverplichting met betrekking tot bedrijven die wel hebben deelgenomen aan de eerste fase van de BSB-operatie, te weten het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek, maar die vervolgens niet hun verplichtingen nakomen tot het uitvoeren van een nader onderzoek. Beleidsvoornemen: Aandacht besteden aan de kwaliteit van de BSB-operatie Monitoring De provincie heeft een wettelijke plicht tot het monitoren van het verloop van de bodemsaneringsoperatie (zie paragraaf 4.4). Daar vloeit onder andere uit voort dat we gegevens over de kosten van de bodemsanering moeten verzamelen. We vragen ook particuliere saneerders kosten van hun bodemsanering aan te leveren bij het evaluatierapport van de sanering. Voor saneerders die gebruik maken van de Bedrijvenregeling en voor saneerders die voor een bijdrage voor hun sanering in aanmerking komen in het kader van co- of medefinanciering geldt deze plicht al. In het kader van uniformiteit en afstemming zullen in de loop van 2002 nadere werkafspraken met de Groningse gemeenten worden gemaakt op het gebied van monitoring en landsdekkend beeld. Beleidsvoornemen: Verzamelen van gegevens over de kosten van de bodemsaneringsoperatie. Beleidsvoornemen: In de loop van 2002 nadere werkafspraken maken met de Groninger gemeenten op het gebied van monitoring en landsdekkend beeld, dit in het kader van uniformiteit en afstemming. 12 Artikel 75 lid 6 Wet bodembescherming

25 4.5 Organisatie & uitvoering Invulling van de provinciale regierol De regierol die het bureau Afval en Bodemsanering kiest bij het beleidsonderdeel van deze paragraaf organisatie en uitvoering omvat vier taken. Elke taak kent één of meer uitvoeringsinstrumenten. In tabel 3 zijn taken en instrumenten weergegeven. Tabel 3: Taak 3 met instrumenten voortvloeiend uit de provinciale regierol Taak die voortvloeit uit de regierol Instrumenten ter uitvoering van de taak Regietaak 3a: sturing van de provinciale bodemsaneringsoperatie op de NMP 3- doelstelling ο ο vijfjaarlijkse programmering van bodemsanering inclusief beoordeling van de bodemmodules van programmagemeenten en projecten van de projectgemeenten monitoring Regietaak 3b: afwegingen maken om een evenwichtige verdeling van middelen over het landelijk en stedelijk gebied en een realistische taakstelling van de gemeenten te bewerkstelligen ο de vijfjaarlijkse ISV-bodemprogramma s en bodemprojecten van gemeenten beoordelen aan de hand van het daartoe opgestelde toetsingskader Regietaak 3c: beoordelen in hoeverre gemeenten hun ISV-bodemsaneringsdoelen hebben behaald ο de vijfjaarlijkse ISV-rapportage van programma- en projectgemeenten Regietaak 3d: de gemeenten hun ISVbodemsaneringtaakstelling effectief, efficiënt en kwalitatief goed kunnen laten uitvoeren ο ο gemeenten waar nodig met mensen en middelen ondersteunen verschillende vormen van ondersteuning van de gemeenten Het bij regietaak 3d horende instrument ondersteuning gemeenten bevat verschillende onderdelen. Ten eerste willen we de ondersteuning organisatorisch inbedden door het aanstellen van regiocoördinatoren (per 2001) en verder structureren. Daarnaast gaan we workshops organiseren voor de programmagemeenten over de toepassing van het juridisch instrumentarium. Ook zullen we de Werkgroep bodembeleid instellen in die de gemeenten gaat ondersteunen bij het opstellen van bodembeleidsplannen. Tenslotte gaan we de uitwisseling van bodemgegevens met de gemeenten en de overdracht van kennis naar de gemeenten verder uitbouwen. We sluiten daarbij nauw aan bij de al bestaande structuur van Actief Bodembeheer. Beleidsvoornemen: Workshop organiseren voor programmagemeenten over de toepassing van het juridisch instrumentarium. Beleidsvoornemen: Instellen werkgroep Bodembeleid die de gemeenten gaat ondersteunen bij het opstellen van bodembeleidsplannen

26 Beleidsvoornemen: Uitwisseling van de bodemgegevens met de gemeenten en de overdracht van kennis naar de gemeenten verder uitbouwen Van provincie naar provincie + gemeenten Voorheen werden de rijksmiddelen voor de uitvoering van de bodemsanering op grond van de Wet bodembescherming verstrekt aan de provincie. De provincie kon vervolgens gemeenten mandateren specifieke bodemsaneringstaken uit te voeren of de gehele uitvoering ervan delegeren. Met de aanpassing van de Wet stedelijke vernieuwing (Wsv) is hierin een belangrijke verandering opgetreden. Een deel van de Wbb-middelen is overgeheveld naar het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). De gemeenten zetten deze middelen in voor bodemsanering in de bebouwde kom en de uitleggebieden. De provincie zorgt voor regionale afstemming. Er zijn drie typen gemeenten onderscheiden: ο Rechtstreekse gemeenten (gemeente Groningen). De gemeente stelt in het kader van ISV een ontwikkelingsprogramma op met daarin een bodemsaneringsmodule. Daarover geeft de provincie een zwaarwegend advies aan de minister van VROM. Na goedkeuring van het programma ontvangt de gemeente rechtstreeks het daaraan gekoppelde budget. Vervolgens kan de gemeente autonoom het ontwikkelingsprogramma (inclusief bodemsanering) uitvoeren. Rechtstreekse gemeenten kunnen ook bevoegd gezag worden ingevolge de Wbb. De gemeente Groningen zal dat per 1 januari 2003 zijn. ο Programmagemeenten (Delfzijl, Hoogezand-Sappermeer, Winschoten, Veendam en Stadskanaal). De provincie heeft op grond van de Wet stedelijke vernieuwing het budgethouderschap voor deze gemeenten. De provinciale taken met betrekking tot bodemsanering zijn het toetsen van de ontwikkelingsprogramma s van de gemeenten, het ter beschikking stellen van de budgetten en het beoordelen van de mate waarin de gemeenten hun doelen realiseren. ο Projectgemeenten (de overige gemeenten). Voor deze gemeenten is de provincie verantwoordelijk voor de programmatische aanpak. De provincie stelt op projectbasis budget beschikbaar, waarmee de gemeenten de uitvoering van de bodemsanering ter hand nemen. De provincie beoordeelt achteraf de behaalde resultaten. Vanaf 2003 zal de gemeente Groningen bevoegd gezag bodemsanering zijn, en daarmee zelfstandig los van de provincie, maar wel in afstemming met de provincie haar bodemtaken op grond van de Wet bodembescherming uitvoeren. Voor het overige deel van het provinciale grondgebied en waterbodems (ook binnen gemeente Groningen) blijft de provincie bevoegd gezag bodemsanering. De taken die daarmee samenhangen zijn samengevat (zie ook bijlage 1): ο Het realiseren van de NMP 3-doelstellingen voor bodemsanering; ο Afhandelen van meldingen en afgeven van beschikkingen voor onderzoek en sanering; ο Het verzorgen van regionale afstemming met programma- en projectgemeenten ISV; ο Het (coördineren van) de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie. De provincie zal in overleg met de gemeente Groningen beleid afstemmen. Ook zullen we met de gemeente Groningen afspreken hoe gegevens over de voortgang van de bodemsanering voor het gehele provinciale grondgebied (provinciale monitoringsrapportage) kunnen worden gebundeld ten behoeve van een uniforme communicatie met de burgers. De programmagemeenten nemen via ISV de uitvoering van de bodemsanering ter hand in de bebouwde kom en de uitleggebieden. De projectgemeenten kunnen op projectbasis bodemsaneringsprojecten in de bebouwde kom en in uitleggebieden uitvoeren. Beleidsvoornemen: Afstemmen beleid met de gemeente Groningen

27 4.5.3 Actief bodembeheer Provincie en gemeenten hebben de afgelopen jaren gezamenlijk gewerkt aan het project Actief bodembeheer. Eind 2001 zal de aandacht voor het project Actief bodembeheer vooral gericht zijn op het afronden en actueel houden van de bodemkwaliteitskaarten en de bodembeheerplannen en op uitwisseling van gegevens die in het bodeminformatiesysteem zijn opgenomen. De komende jaren zal de provincie de gemeenten pro-actief ondersteunen bij de uitvoering van Actief bodembeheer. Eén van de aandachtspunten daarbij is de ontwikkeling van een instrumentarium om een transparante en eenduidige werkwijze van de omgang met licht verontreinigde grond en de controle daarop mogelijk te maken. Beleidsvoornemen: De gemeenten de komende jaren pro-actief ondersteunen bij de uitvoer van actief bodembeheer Uitwisseling met en ondersteuning van de gemeenten We hebben de samenwerking tussen gemeenten en provincies bij Actief Bodembeheer hiervoor al genoemd. Deze samenwerking heeft een permanent karakter en is vooral, zoals aangegeven, van belang voor gestructureerde gegevensuitwisseling (2 maal per jaar). Deze permanente samenwerking willen we ook benutten voor de gegevensuitwisseling die noodzakelijk is voor onder andere de jaarlijkse monitoringsrapportage. Gemeenten kunnen voor hun taken in de uitvoering van de bodemsanering (ISV) ondersteuning van de provincie krijgen. Dat betreft in elk geval technische, juridische en procesmatige ondersteuning. Technische ondersteuning kan gewenst zijn bij bijvoorbeeld nieuwe saneringstechnieken, zoals in-situ saneringen. Procesmatige ondersteuning kan gewenst zijn voor het realiseren van een maximale multiplier en voor het integreren van bodemsanering in maatschappelijke processen. De provincie heeft de programmagemeenten ondersteund bij het opstellen van een ontwikkelingsvisie in het kader van ISV. In 2002 zullen we ook de projectgemeenten gaan stimuleren bij het opstellen van een visie waarin de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen (waaronder bodem) wordt beschreven. Begin 2002 zal de provincie regiobijeenkomsten organiseren waarbij met de gemeenten nadere werkafspraken worden gemaakt over de inzet van het juridisch instrumentarium. Beleidsvoornemen: In 2002 de projectgemeenten stimuleren bij het opstellen van een visie waarin de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen (waaronder bodem) wordt beschreven. Beleidsvoornemen: Begin 2002 organiseren van regiobijeenkomsten waarbij met de gemeenten nadere werkafspraken worden gemaakt over de inzet van het juridisch instrumentarium Vijfjaarlijkse programmering De provincie stelt elke 5 jaar het MeerjarenProgramma Wet bodembescherming voor haar grondgebied op. Dit MeerjarenProgramma is gericht op het realiseren van de NMP 3- doelstelling. De onderdelen van het MeerjarenProgramma zijn: ο Samenvatting van het programma van de Rechtstreekse gemeente Groningen; ο De gebundelde ISV-bodemmodules van de programmagemeenten en de aan te pakken saneringsprojecten in de projectgemeenten, inclusief geraamde kosten; ο De integrale, programmatische aanpak van de bodemverontreiniging in het landelijk gebied, inclusief geraamde kosten; ο Specifieke programma s zoals Gasfabrieken, voormalige stortplaatsen en Waterbodems, inclusief geraamde kosten;

28 ο ο De wijze van stimulering van bedrijven en andere partijen voor het realiseren van een maximaal marktaandeel in de bodemsaneringskosten, inclusief geraamde kosten voor onder meer co- en medefinanciering; Werkwijze bij het realiseren van de multiplier. We nemen in de bijlagen van het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming ook een overzicht op van de uit te voeren Bijzondere inventariserende onderzoeken (BIO s) en de kosten daarvan. Ook bevat het MeerjarenProgramma de inzet van medewerkers voor de uitvoering van de verschillende onderdelen. Tabel 4: Bijzonder inventariserende onderzoeken (BIO's) De BIO s geclusterd naar de speerpunten uit het MPWbb 1. Integratie in het landelijk gebied - Bever Groen - Projecten in het landelijk gebied - Integratie 2. Landsdekkend beeld - Provinciedekkend beeld - Bodemkwaliteitskaarten 3. Regie en overig Monitoring van de voortgang van de bodemsaneringsoperatie Monitoring van de voortgang van de bodemsanering wordt een wettelijke plicht. De provincie is in 2000 gestart met gestructureerd gegevens verzamelen voor deze monitoring, in dit geval voor een landelijke rapportage aan de Eerste en Tweede Kamer. De monitoringsgegevens zullen ook worden gebruikt voor rapportage aan Gedeputeerde en Provinciale Staten, aan de burgers en aan het Ministerie van VROM. De monitoring is bij uitstek het instrument om ook de voortgang van de uitvoering te meten, het beleid te evalueren en zonodig bij te stellen. De provincie is in oktober 2000 gestart met de implementatie van het voor de monitoring noodzakelijke bodeminformatiesysteem Globis Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg heeft binnen de provincie als geheel en binnen het bureau Afval en Bodemsanering in het bijzonder veel aandacht. Voor bodemsanering voeren we momenteel specifiek een project Kwaliteitsborging uit. Daarin staat centraal hoe we de werkprocessen bij bodemsanering en bodembeheer kunnen borgen en zo nodig optimaliseren. De eerste fase van dit project is afgerond (in kaart brengen nulsituatie). Dit heeft geresulteerd in de formulering van een missie voor ons bureau Afval en Bodemsanering: "Wij geven op een transparante, doelmatige en integere wijze invulling aan de wettelijke, stimulerende en faciliterende taken ten aanzien van het algemeen milieubeleid, bodemsaneringen en afvalbeleid, om zo een bijdrage te leveren aan een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving in de provincie Groningen" Kwaliteitsborging is in feite een continu proces. Eind 2004 zal de kwaliteitsborging gekoppeld zijn aan de uitkomsten van het landelijke project "Overheid en Kwaliteit". Dat landelijke project Kwaliteitsborging wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodemsanering (SIKB). Daarin fungeren wij als pilot. Dit project moet een beoordelingsrichtlijn opleveren, die landelijk worden toegepast en per provincie nader kan worden ingevuld

29 5 Samenwerken 5.1 Samenwerken in regie Het realiseren van de NMP 3-doelstellingen zicht krijgen op de werkvoorraad in 2004 en het gesaneerd of beheerst hebben van de ernstige bodemverontreiniging in 2023 is een gezamenlijke opgave voor alle betrokkenen bij bodemsanering. De provincie heeft inhoudelijk twee rollen, die van bevoegd gezag (beschikken, geven van bevelen voor het gehele grondgebied met uitzondering van dat van de gemeente Groningen) en die van regisseur (het coördineren van de bodemsanering). Daarnaast heeft de provincie ook andere rollen. Zij is budgethouder Wbb, wat directe verantwoordelijkheid betekent voor de uitvoering van de landbodemsanering in het landelijk gebied en voor de uitvoering van het convenant Gasfabrieken en indirecte verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de waterbodemsanering (de waterschappen voeren de waterbodemsanering uit). Daarnaast verdeelt de provincie, in overleg, het ISVbudget over de programmagemeenten en projectgemeenten. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de bodemsanering in het stedelijk gebied. Deze taakverdeling tussen provincie, gemeenten en Waterschappen zorgt voor een specifieke invulling van de regierol en samenwerking met belanghebbenden: ο Voor het landelijk gebied en de gasfabrieksterreinen ligt het accent op een uitvoerende regierol. Deze betreft het voorkomen van stagnatie van maatschappelijke processen en het versnellen van de bodemsaneringsoperatie. Belangrijk instrument is de integratie van bodemsanering in ruimtelijke en economische processen en de inzet van financiële en juridische instrumenten; ο Voor het stedelijk gebied ligt naar gemeenten het accent op een faciliterende regierol. Kenmerk is ondersteunen en coachen. Belangrijk instrument is de organisatiestructuur voor samenwerking van provincie en gemeenten; ο Voor het gehele provinciale grondgebied geldt een overkoepelende regierol. Daarbij gaat het om het brengen van samenhang in de bodemsaneringsuitvoering in het landelijk gebied, het stedelijk gebied en in de toekomst via de Bedrijvenregeling. Belangrijk instrument is de MeerjarenProgrammering. Ook gaat het om het stimuleren van de bodemsaneringsoperatie als geheel en daarmee het realiseren van de multiplier. De belanghebbenden waarmee de provincie wil samenwerken en zo invulling wil geven aan de diverse onderdelen van haar regierol, staan in tabel 4. Naast de hieronder genoemde organisaties wil de provincie de komende jaren ook werken aan het verstevigen van de relaties met andere bureaus binnen de provincie. Dit is noodzakelijk om goed in te kunnen spelen op de vereiste integraliteit om zo saneringsprojecten te koppelen aan ontwikkelingen op andere gebieden (bijv. bouwen, natuurontwikkeling). Tabel 4: Samenwerkingspartners bij bodemsanering Partijen Type regie A. Gemeenten Faciliterend en overkoepelend B. Bedrijven Overkoepelend en uitvoerend C. Terreinbeheerders Overkoepelend D. Waterbeheerders Overkoepelend E. Ontwikkelaars / investeerders Uitvoerend en overkoepelend F. Makelaars, notarissen Overkoepelend G. Collega provincies Overkoepelend H. Belangenorganisaties en burgers Uitvoerend en overkoepelend I. Volksgezondheid Uitvoerend en overkoepelend J. DLG Uitvoerend K. VROM Overkoepelend L. Openbaar Ministerie en politie Uitvoerend

30 In de navolgende paragrafen beschrijven we hoe en met welke partners we de verschillende facetten van de drieledige regierol willen verwezenlijken. Beleidsvoornemen: Verstevigen van de relaties met andere bureau s binnen de provincie 5.2 Samenwerken in landelijk gebied; uitvoerende regie Met de gemeenten De provincie voert de bodemsanering in het landelijk gebied uit. Wij zoeken daarbij naar mogelijkheden voor een integrale aanpak. Gemeenten kunnen projecten (infrastructuur, riolering e.d.) uitvoeren in het landelijk gebied. Om de kansen voor een integrale aanpak te benutten, is een gestructureerde uitwisseling van geplande activiteiten in het landelijk gebied tussen gemeenten en provincie gewenst. De provincie wil deze uitwisseling gestalte geven via en in overleg met de bodemafdelingen van de gemeenten. Vanuit de provincie zullen de vier regiocoördinatoren daarbij een centrale rol spelen. In paragraaf 5.3 wordt hier nader op ingegaan. Daarnaast zullen we gegevens over geplande en uitgevoerde onderzoeken, tijdelijke beveiligingsmaatregelen of saneringen met de gemeenten op wiens grondgebied deze activiteiten plaatsvinden uitwisselen, ook als geen sprake is van een integrale aanpak. Beleidsvoornemen: Uitwisseling gestalte geven via en in overleg met de bodemafdelingen van de gemeenten. Beleidsvoornemen: Invulling geven aan het regio-coördinatorschap Met bedrijven In onze provincie is een aantal grootsaneerders, zoals de SBNS, de NAM en de Gasunie, actief met bodemsanering in het landelijk gebied. Met deze partijen zullen we in 2002 de mogelijkheden verkennen voor het ontwikkelen van raamsaneringsplannen en beschikkingen op hoofdlijnen. Partijen die belang hebben bij deze initiatieven kunnen bij ons voorstellen indienen, waarna wij overleg zullen initiëren. De provincie wil haar financiële en juridische instrumentarium maximaal inzetten om bedrijven te stimuleren tot bodemsanering in het landelijk gebied. Het gaat daarbij zowel om bedrijven die buiten de Bedrijvenregeling vallen als bedrijven die daarbinnen vallen. Wij zullen daartoe een brochure uitbrengen. Beleidsvoornemen: In 2002 met "grootsaneerders" de mogelijkheden verkennen voor het ontwikkelen van raamsaneringsplannen en beschikkingen op hoofdlijnen. Beleidsvoornemen: Het financiële en juridische intrumentarium maximaal inzetten om bedrijven te stimuleren tot bodemsanering in het landelijk gebied. Het gaat daarbij zowel om bedrijven die buiten de Bedrijvenregeling vallen als bedrijven die daarbinnen vallen Met terreinbeheerders Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Stichting Groninger Landschap en andere partijen beheren grondgebieden in onze provincie. Bij dat beheer kunnen zij aanlopen tegen bodemverontreiniging waarvoor saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn. De provincie staat

31 een integrale aanpak van bodemverontreiniging binnen het terreinbeheer voor. In voorkomende gevallen kan het gewenst zijn om tot een gezamenlijke aanpak te komen, waarbij de provincie haar financieel instrumentarium kan inzetten (co-financiering). Wij nodigen terreinbeheerders uit contact op te nemen met de betreffende coördinator van bureau Bodemsanering (zie paragraaf 5.3) of met eventuele andere provinciale bureaus waarmee contacten bestaan, als zij zich gesteld zien voor de aanpak van bodemverontreiniging op hun terreinen. De provincie voert in het kader van het project Provinciedekkend beeld in de periode tot eind 2004 een inventarisatie uit naar potentiële gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Mocht daaruit blijken dat zich mogelijk zulke gevallen voordoen op het grondgebied van terreinbeheerders, dan zal de provincie via de betreffende coördinator contact opnemen met de terreinbeheerder(s). Beleidsvoornemen: Tot eind 2004 een inventarisatie uitvoeren naar potentiële gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Dit in het kader van het project Provinciedekkend beeld Met ontwikkelaars / investeerders Ook in het landelijk gebied kunnen particuliere initiatieven leiden tot ontwikkelingsprojecten. In het algemeen zullen zulke initiatieven in samenwerking met één of meer gemeenten worden uitgewerkt. Als op ontwikkelingslocaties in het landelijk gebied bodemverontreiniging aanwezig blijkt die moet worden aangepakt, nodigt de provincie de ontwikkelaar of investeerder uit om contact te zoeken direct of via de gemeente met de betreffende coördinator van het bureau Bodemsanering. In gezamenlijk overleg kunnen dan de mogelijkheden voor een integrale aanpak, al dan niet ondersteund met Wbb-middelen, worden verkend. Omgekeerd zal als uit de inventarisatie Provinciedekkend beeld daar aanleiding voor mocht zijn de provincie de mogelijkheden verkennen voor een integrale aanpak van bodemsanering. Daartoe zullen wij, in de meeste gevallen via en met de gemeente, nagaan of de betreffende locatie valt te dynamiseren door middel van gebiedsontwikkeling Met belangenorganisaties en burgers In het landelijk gebied komen locaties en gebieden met specifieke natuur-, milieu-, cultuurhistorische - of andere waarden voor. Als op zulke locaties bodemsanering noodzakelijk is zal de provincie belangenorganisaties uitnodigen deel te nemen in de projectgroep die de (al dan niet integrale) aanpak voor de bodemsanering uitwerkt. Als bij gevallen van bodemverontreiniging die moeten worden gesaneerd ook burgers direct zijn betrokken, zullen ook zij worden betrokken bij de uitwerking van het saneringsplan. Eventueel kunnen zij gevraagd worden een afvaardiging in de betreffende projectgroepen plaats te laten nemen. Overigens, staat het burgers (belanghebbenden) en belangenorganisaties in alle gevallen vrij om gebruik te maken van het wettelijk recht op inspraak en de bezwaars- en beroepsmogelijkheden op beschikkingen ingevolge de Wet bodembescherming Met GGD s Bij bodemsanering wordt de betreffende GGD door de provincie standaard geïnformeerd. In voorkomende gevallen wordt de GGD ook gevraagd deel te nemen aan eventuele voorlichtingsbijeenkomsten voor burgers. Dit beleid zullen we voortzetten

32 5.2.7 Met politie en Openbaar Ministerie Met betrekking tot toezicht en handhaving hanteert de provincie een draaiboek, waarin ook de procedure voor het informeren van politie en Openbaar Ministerie is geregeld. Dit loopt via het bureau Milieuzorg en Toezicht. De bestaande procedure blijft van kracht totdat er aanleiding is om deze bijvoorbeeld vanwege landelijke ontwikkelingen aan te passen Voorbeeld van samenwerking en integrale aanpak Kader: voorbeeld landelijk gebied Project Bever Groen: Verschillende landinrichtings - en herinrichtingsprojecten in de provincie Groningen zijn de afgelopen jaren 'stil komen te staan' doordat bodemverontreiniging (in de vorm van gedempte wijken en sloten) aanwezig is. In 1998 is op initiatief van de provincie het project "Landinrichting en bodemsanering" gestart, met als doel de gesignaleerde stagnatie op te lossen. De betrokken partijen hierbij waren achtereenvolgens: het ministerie van LNV, provincie Groningen, gemeente Veendam, gemeente Menterwolde, gemeente Delfzijl, gemeente Eemsmond, waterschap Hunze en Aa's, waterschap Noorderzijlvest, Dienst Landelijk gebied, kadaster, de georganiseerde landbouw (NLTO), individuele agrariërs, landinrichtings -, deelgebieds, en blokcommissies en de milieufederatie. Na een inventarisatie en analyse van het probleem, is voor 2 pilotgebieden (Hefshuizen en Ommelanderwijk) een oplossing uitgewerkt. De oplossing voorziet in het sluiten van overeenkomsten met belanghebbende partijen in de pilotgebieden. De overeenkomsten hebben voorzien in het oprichten van een Stichting die de risico's, die de aanwezigheid van bodemverontreiniging nu of in de toekomst kunnen opleveren, overneemt. Alle belanghebbende partijen leveren een bijdrage aan een fonds dat door de Stichting Bever Groen beheerd wordt. Deze aanpak vindt nu ook navolging in andere gebieden. 5.3 Samenwerken in stedelijk gebied; faciliterende regie Voor het stedelijk gebied zijn de gemeenten in het kader van ISV de uitvoerders van de bodemsanering. De provincie heeft naar de gemeenten een faciliterende (regie)rol, gericht op samenwerken. Om die samenwerking met de Groningse gemeenten een gezicht te geven heeft de provincie binnen het bureau Bodemsanering vier Regiocoördinatoren aangesteld. De regio-indeling is dezelfde als die in het Provinciaal Ontwikkelingsplan (POP) is aangegeven. De Bodemregiocoördinatoren zullen frequent contact onderhouden met hun collega s in de gemeenten. Ook zijn zij voor de gemeenten aanspreekpunt bij bodemsaneringsvraagstukken. Vanuit de provinciale rol van faciliterend Figuur 1: regio-indeling de provincie Groningen regisseur bestaan er al reguliere contacten met de Groningse gemeenten. Deze zijn toegesneden op de specifieke positie van de betreffende gemeente: ο De gemeente Groningen als Rechtstreekse ISV-gemeente en vanaf 2003 als bevoegd gezag bodemsanering; ο De gemeenten Delfzijl, Hoogezand-Sappemeer, Winschoten, Veendam en Stadskanaal als programmagemeenten ISV; ο De overige gemeenten als projectgemeenten ISV

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002 Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer 29 januari 2002 Nr. 2002-00786, RMA Nummer 3/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot instemming met de Bodemvisie en het MeerjarenProgramma

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Indicator 1 juni 2005 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III MILIEUBELEIDSPLAN ONDERDEEL BODEM visiedocument Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III Visie* De bodem van de gemeente Terneuzen is in 2030 van zodanige kwaliteit dat maximale mogelijkheden

Nadere informatie

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving)

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving) 2005-214 Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving) Voorgestelde behandeling: - Statencommissie Omgevingsbeleid op 21

Nadere informatie

Rapport bodeminformatie

Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Percelen Perceelnummers Geselecteerd gebied Locatiegegevens Locatienaam Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: x 258014.8 y 492124.2

Nadere informatie

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN Algemeen 1. Gegevens locatie Locatienaam 2. Melding betreft Nader onderzoek (art. 29 in samenhang met art. 37) Saneringsplan (art. 28/39) Deelsaneringsplan

Nadere informatie

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater Indicator 4 september 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Beschikking Wet bodembescherming Saneringsplan Installatieweg 22 te Dronten

Beschikking Wet bodembescherming Saneringsplan Installatieweg 22 te Dronten 0 8 DEC 2014 OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK Beschikking Wet bodembescherming Saneringsplan Installatieweg 22 te Dronten r III. a,". OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & DOOI EN VECI TTTTTT K Beschikking

Nadere informatie

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen. FORMULIER EVALUATIE NAZORG BODEMSANERING IN TE VULLEN DOOR OPDRACHTGEVER SANERING OF DIENS GEMACHTIGDE 01 Type evaluatie (aankruisen wat van toepassing is) Tussenevaluatie van fase Eindevaluatie volledige

Nadere informatie

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag (ONTWERP)BESCHIKKING Globiscode Aanvrager Onderwerp Datum Kenmerk DR010900125 ISC Beheer BV Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

Nadere informatie

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Hieronder staan veel gestelde vragen en antwoorden over bodemverontreiniging en spoedlocaties. Het gaat om algemene vragen en vragen over de specifieke Rotterdamse

Nadere informatie

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart - Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie drs. ing. A. Pasop locatiecode UT

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 september 2016 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2016-009957 Locatie van verontreiniging : Ugchelseweg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 462 Wijziging van de Wet bodembescherming en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het beleid inzake bodemsaneringen Nr. 3 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst Locatienaam: Onder dit nummer zijn de onderzoeksrapporten opgeslagen bij de gemeente Eindhoven. Indien aanvullende informatie wordt opgevraagd bij de gemeente, dat dient dit nummer

Nadere informatie

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Actieve Inventarisatie Afronden asbestinventarisatie 2010 ISV-2 aanpak spoedlocaties spoedlocaties afronden Volledig overzicht van locaties

Nadere informatie

Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING

Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING Dit formulier met bijbehorende stukken moet in viervoud worden ingediend bij het college van de gemeente Tilburg. In te vullen door melder 1 Melding volgens

Nadere informatie

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken:

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken: BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN GELDERLAND VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN Datum besluit : 8 maart 2017 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2017-001951 Locatie van verontreiniging : Marijkeweg

Nadere informatie

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage Pagina 1 van 11-19-04-2017 Inhoudsopgave Voorblad Inhoudsopgave Inleiding Thorbeckestraat 88 Thorbeckestraat 80-82 Thorbeckestraat 84 Thorbeckestraat

Nadere informatie

Presentatie Provincie Zeelan. Presentatie Regierol Bodemsanering. Walter Jonkers Medewerker Regie Bodembeleid

Presentatie Provincie Zeelan. Presentatie Regierol Bodemsanering. Walter Jonkers Medewerker Regie Bodembeleid Presentatie Regierol Bodemsanering Walter Jonkers Medewerker Regie Bodembeleid Opbouw inleiding Beleidsmatige opzet Spelersveld Invulling Normblad SIKB 8001 Knelpunten Vragen en discussie Beleidsmatige

Nadere informatie

Beleidsdoorlichting Bodemsanering: 10 vragen beantwoord, definitieve versie

Beleidsdoorlichting Bodemsanering: 10 vragen beantwoord, definitieve versie Beleidsdoorlichting Bodemsanering: 10 vragen beantwoord, definitieve versie 1. Aanleiding voor beleid De onzekerheid over eventuele risico s van bodemverontreiniging en de hoge kosten van het nemen van

Nadere informatie

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen. FORMULIER EVALUATIE NAZORG BODEMSANERING IN TE VULLEN DOOR OPDRACHTGEVER SANERING OF DIENS GEMACHTIGDE 01 Type evaluatie (aankruisen wat van toepassing is) Tussenevaluatie van fase Eindevaluatie volledige

Nadere informatie

Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig bekeken

Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig bekeken Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus 30945 2500 GX Den Haag TCB S37(1998) Den Haag, 21 oktober 1998 Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012 svoorstel jaar 2012 RA12.0123 A 6 10/1028 Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012 Portefeuillehouder: T. Houwing-Haisma Afdeling BNR Team Ruimtelijk beleid W. Bijsterbosch, telefoon (14 05

Nadere informatie

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer E-mailadres Onderwerp

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer E-mailadres Onderwerp .~ provincie:: Utrecht VERZO N DEN 1 9 MRT 2010 Afdeling Handhaving Aan: Woef Hap Nederland B.V. t.a.v. de Directie Lange Uitweg J I 3998 WO SCHALK WIJK Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht

Nadere informatie

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater Indicator 2 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) (Tekst geldend op: 11-03-2010) Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Meldingsformulier B Wet bodembescherming

Meldingsformulier B Wet bodembescherming Meldingsformulier B Wet bodembescherming Gegevens over de voorgenomen sanering Dit formulier volledig* ingevuld en met het meldingsformulier algemeen, eventueel andere formulieren en de gevraagde bijlagen

Nadere informatie

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-88906

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-88906 Provincie Noord-Holland Mevrouw P. Nijmeijer Postbus 3007 2001 DA HAARLEM Verzenddatum Bijlagen Kenmerk 28-11-2018 - Onderwerp: Beschikking Wet bodembescherming, instemming raamsaneringsplan, locatie HOV

Nadere informatie

- beschikking - ernst, urgentie en instemming saneringsplan Choisyweg 18 Zeist. 1. Inleiding

- beschikking - ernst, urgentie en instemming saneringsplan Choisyweg 18 Zeist. 1. Inleiding - beschikking - ernst, urgentie en instemming saneringsplan Choisyweg 18 Zeist datum 23 mei 2005 nummer 2005WEM002123i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie B.C. Bannink locatiecode

Nadere informatie

Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

Referentie Doorkiesnummer Faxnummer  adres Onderwerp provincie:: Utrecht Dienst Water en Milieu Aan: G.J. Derksen Wegenbouw B.V. T.a.v. de heer G.J. Derksen Oud Aa 16 3621 LC Breukelen Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax

Nadere informatie

Onderwerp van de aanvraag Op 10 april 2008 ontvingen wij een evaluatierapport met het verzoek om hiermee in te stemmen.

Onderwerp van de aanvraag Op 10 april 2008 ontvingen wij een evaluatierapport met het verzoek om hiermee in te stemmen. DCMR Milieudienst Rijnmond Contact Mw M. Alakhramsing T 010-2468 662 F 010-2468 283 mascha.alakhramsing@dcmr.nl hm. provincie H 0 L L A N D ZUID GEDEPUTEERDE STATEN BESCHIKKING Postadres DCMR Milieudienst

Nadere informatie

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht...

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht... BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht... Technische toelichting 9 september 2014 ...dat vraagt om een toelichting... Sanering Lekkerkerk (1980) INHOUD Algemeen (Nederland): > Historie bodembeleid

Nadere informatie

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: Toelichting op meldingsprocedure en meldingsformulier Wbb Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: A B Algemene informatie over de Meldingprocedure bodemsanering; Een toelichting

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00470985 ODH-2017-00008862 0 1 FEB. 2017 omgevingsdienst Beschikking Wet bodembescherming - deelsaneringsplan Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

BESCHIKKING. Globiscode DR

BESCHIKKING. Globiscode DR BESCHIKKING Globiscode DR 010601763 Aanvrager Onderwerp Gemeente Assen Bodemsanering; beschikking evaluatieverslag voor locatie Dammen in Het Kanaal ter hoogte van de Nobellaan en de Groningerstraat te

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 november 2016 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2016-013199 Locatie van verontreiniging : Oude Telgterweg

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hilversum De heer H. van Marsbergen Postbus 9900 1201 GM HILVERSUM. 13 mei 2016 1. 124949/BHZ_BDM_BS-44750

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hilversum De heer H. van Marsbergen Postbus 9900 1201 GM HILVERSUM. 13 mei 2016 1. 124949/BHZ_BDM_BS-44750 Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hilversum De heer H. van Marsbergen Postbus 9900 1201 GM HILVERSUM Verzenddatum Bijlagen Kenmerk 13 mei 2016 1. 124949/BHZ_BDM_BS-44750 Onderwerp: Wet bodembescherming

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Beleidsregel verontreinigde waterbodems de Kempen Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gelet op artikel 28,37, 38, 39 en 63d

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSONDERZOEK EN -PLAN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSONDERZOEK EN -PLAN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN Direotie Grondgebied Cocatienaam: Stieltjesstraat in NIJIVIEGEN Locatiecode: GE026800132 GEMEENTE Ijmegen BESLUIT INSTEMMING SANERINGSONDERZOEK EN -PLAN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN

Nadere informatie

Algemeen beschermingsniveau bijzonder beschermingsniveau

Algemeen beschermingsniveau bijzonder beschermingsniveau Wet bodembescherming Kernbeschrijving De Wet bodembescherming stelt bepalingen ter bescherming van de bodem (preventief); naast een zorgplicht gaat het om regels die bij AMvB worden uitgewerkt. Daarnaast

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 21 februari 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2013-017626 Locatie

Nadere informatie

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen. FORMULIER EVALUATIE NAZORG BODEMSANERING IN TE VULLEN DOOR OPDRACHTGEVER SANERING OF DIENS GEMACHTIGDE 01 Type evaluatie (aankruisen wat van toepassing is) Tussenevaluatie van fase Eindevaluatie volledige

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Plaats: Middelburg Datum: 2 december 2005 Kenmerk: RMW0512358 Afdeling: Milieuhygiëne Globiscode: ZL071800260 GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Melding Op 1 september 2005 hebben wij een melding in het kader

Nadere informatie

Notitie. Randvoorwaarden terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o.

Notitie. Randvoorwaarden terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o. Notitie Onderwerp Rand terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o. 1. Inleiding Als gevolg van de brand bij Chemie-Pack is een omvangrijke grond- en grondwaterverontreiniging

Nadere informatie

Meldingsformulier afronding bodemsanering

Meldingsformulier afronding bodemsanering Meldingsformulier afronding bodemsanering Van dit formulier maakt u gebruik als u een sanering wilt afronden. U vult dit formulier in en stuurt het samen met het evaluatieverslag van de sanering op aan

Nadere informatie

Kadastrale gemeente Sectie Nummer IJsselstein C 1048 (terrein Terberg) IJsselstein C 1216 (trottoir)

Kadastrale gemeente Sectie Nummer IJsselstein C 1048 (terrein Terberg) IJsselstein C 1216 (trottoir) 1 Afdeling Vergunningverlening Aan: Terberg Exploitatie Mij BV T.a.v. de heer A.C. van Kats Postbus 202 3400 AE IJSSELSTEIN Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583306 Fax 030-2582990

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

12 september : Admiraal Trompstraat 2 (voormalig Wilton Fijenoord terrein) te Schiedam

12 september : Admiraal Trompstraat 2 (voormalig Wilton Fijenoord terrein) te Schiedam Huisman Vastgoed b.v. T.a.v. de heer I. Spijker Admiraal Trompstraat 2 3115 HH SCHIEDAM gemeente Schiedam Cluster Stedelijke Ontwikkeling afdeling Ruimtelijk gebruik Postbus 1501 3100 EA SCHIEDAM Stadskantoor

Nadere informatie

onderwerp Sanering bodem Keplerstraat annex Sloterweg 239, Badhoevedorp

onderwerp Sanering bodem Keplerstraat annex Sloterweg 239, Badhoevedorp gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Sanering bodem Keplerstraat annex Sloterweg 239, Badhoevedorp Portefeuillehouder J.C.W. Nederstigt Collegevergadering 29 Oktober 2013 inlichtingen Simone

Nadere informatie

Aan: Mourik Groot-Ammers B.V. T.a.v. de heer K.W. van Dam Postbus ZG Groot-Ammers. Geachte heer Van Dam,

Aan: Mourik Groot-Ammers B.V. T.a.v. de heer K.W. van Dam Postbus ZG Groot-Ammers. Geachte heer Van Dam, Dienst Water en Milieu Aan: Mourik Groot-Ammers B.V. T.a.v. de heer K.W. van Dam Postbus 2 2964 ZG Groot-Ammers Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583042 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

provincie:: Utrecht VERZO N D EN 0 1 APR 2003 Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk 29 1423 NA Uithoorn

provincie:: Utrecht VERZO N D EN 0 1 APR 2003 Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk 29 1423 NA Uithoorn provincie:: Utrecht Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk 29 1423 NA Uithoorn Tel. 030-2589111

Nadere informatie

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten. Geachte heer De Jong,

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten. Geachte heer De Jong, 1 Afdeling Handhaving Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877 Fax 030-2582121 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken.

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken. RIS123701_10-JAN-2005 Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSB/2003.909 I HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, gelet op: artikel 5 van de Vrijstellingsregeling grondverzet; Besluit: de bodemkwaliteitskaart

Nadere informatie

beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) UT0632/ Inleiding

beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) UT0632/ Inleiding beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) datum 7 februari 2006 nummer 2006WEM000563i bijlagen kadastrale kaart sector referentie locatiecode

Nadere informatie

BESCHIKKING 2015011064 / CHK

BESCHIKKING 2015011064 / CHK Zaaknummer 0138912 Dossier 913198 Ons kenmerk 2015011064 / CHK BESCHIKKING De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid heeft namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 4 november 2014 een melding ontvangen

Nadere informatie

Meldingsformulier Wet bodembescherming

Meldingsformulier Wet bodembescherming Meldingsformulier Wet bodembescherming Wanneer dit formulier invullen? Als u een uitspraak wenst inzake de ernst en de noodzaak voor het het uitvoeren van een spoedige sanering Als u instemming behoeft

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 192 Besluit van 2 april 2002 tot bepaling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 38, derde lid, van de Wet bodembescherming, alsmede

Nadere informatie

Aan: De heer J.W.M. Bakker Herenweg DM VINKEVEEN. Geachte heer Bakker,

Aan: De heer J.W.M. Bakker Herenweg DM VINKEVEEN. Geachte heer Bakker, Dienst Water en Milieu Aan: De heer J.W.M. Bakker Herenweg 261 3645 DM VINKEVEEN Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 401 Vierde Nota Waterhuishouding Nr. 28 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATER- STAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

sectorplan Ernstig verontreinigde grond

sectorplan Ernstig verontreinigde grond sectorplan Ernstig verontreinigde grond 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Ernstig verontreinigde grond 2. Belangrijkste bronnen Gemeenten en aannemers 3. Aanbod in 2000 (in Nederland)

Nadere informatie

zaaknummer 2009-010577 De Hutten-Noord Ulft Oude IJsselstreek GE023700059

zaaknummer 2009-010577 De Hutten-Noord Ulft Oude IJsselstreek GE023700059 Gedeputeerde Staten Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 28/12/2009 09ink11555 Gemeente Oude IJsselstreek T.a.v. de heer M. Duking Postbus 42 7080AA GENDRINGEN provincie Bezoekadres Huis der Provincie

Nadere informatie

- beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming deelsaneringsplan Breudijk 32 Harmelen, gemeente Woerden

- beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming deelsaneringsplan Breudijk 32 Harmelen, gemeente Woerden - beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming deelsaneringsplan Breudijk 32 Harmelen, gemeente Woerden datum 6 juli 2005 nummer 2005WEM002824i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering

Nadere informatie

1 Inleiding. Aan: Provincie Utrecht Afdeling Bodem en Water T.a.v. de heer A.W.J. van Mensvoort. Postbus TH Utrecht

1 Inleiding. Aan: Provincie Utrecht Afdeling Bodem en Water T.a.v. de heer A.W.J. van Mensvoort. Postbus TH Utrecht 1 Afdeling Handhaving Aan: Provincie Utrecht Afdeling Bodem en Water T.a.v. de heer A.W.J. van Mensvoort Postbus 80300 3508 TH Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877

Nadere informatie

Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties

Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties Indicator 5 januari 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Binnen bodemsanering zijn zowel

Nadere informatie

Notitie. Handhaving bij afwijkingen van het saneringsplan (vastgesteld in het B-PHOM van 21 juni 2006)

Notitie. Handhaving bij afwijkingen van het saneringsplan (vastgesteld in het B-PHOM van 21 juni 2006) Notitie Onderwerp Handhaving bij afwijkingen van het saneringsplan (vastgesteld in het B-PHOM van 21 juni 2006) Inleiding Uitgangspunt bij het uitvoeren van een bodemsanering is het saneringsplan (SP)

Nadere informatie

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 PARTIJEN 1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw W.J. Mansveld, handelend als bestuursorgaan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 1 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2016-013475 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Raadsvoorstel 2011.0004280 Financiën en saneringsovereenkomst bodem Utochtkade Zwanenburg

Raadsvoorstel 2011.0004280 Financiën en saneringsovereenkomst bodem Utochtkade Zwanenburg 7 gemeente onderwerp Portefeuillehouder Steller Collegevergadering Raadsvergadering Haariemmermeer Raadsvoorstel 2011.0004280 J.C.W. Nederstigt S. van Rouendal (023 567 74 59) 8 februari 2011 1. Wat willen

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 november 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Melding Evaluatie Bodemsanering

Melding Evaluatie Bodemsanering Versie juli 2014 Melding Evaluatie Bodemsanering IN TE VULLEN DOOR OPDRACHTGEVER SANERING (MELDER) OF DIENS GEMACHTIGDE De gebruikte begrippen worden toegelicht in de bij dit formulier behorende toelichting.

Nadere informatie

Bodemprogramma Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Bodemprogramma Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Bijlage A Bodemprogramma 2005-2009 Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Inhoud 1 Inleiding 2 2 Bodemprogramma ISV 2.1 Doelstelling 3 2.2 Veranderend bodembeleid 3 2.3 Taakverdeling 4 2.4 Criteria voor

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 10 juli 2012 Nummer besluit : 2012-009682 Geval van verontreiniging : voormalige stortplaats De Mansberg Plaats

Nadere informatie

- beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming deelsaneringsplan Burgemeester Padmosweg 204 te Wilnis, gemeente De Ronde Venen

- beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming deelsaneringsplan Burgemeester Padmosweg 204 te Wilnis, gemeente De Ronde Venen - beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming deelsaneringsplan Burgemeester Padmosweg 204 te Wilnis, gemeente De Ronde Venen datum 27 oktober 2005 nummer 2005WEM004516i bijlage kadastrale

Nadere informatie

Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties Bodemrapportage Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek Geselecteerde locatie 25-meter contour Bodemlocaties Onderzoek Adreslocaties Tanks Gemeente Heerlen - Pagina 1 van 10-01-06-2016 Welke informatie

Nadere informatie

- beschikking - instemming saneringsplan Hoge Woerd 8-16 Woerden

- beschikking - instemming saneringsplan Hoge Woerd 8-16 Woerden provincie:" Utrecht - beschikking - instemming saneringsplan Hoge Woerd 8-16 Woerden VERZONDEN datum nummer bijlage - b SEP 200l 4 september 2002 2002WEM003257i kadastrale kaart sector referentie locatiecode

Nadere informatie

Saneren is vooruitzien

Saneren is vooruitzien Saneren is vooruitzien Onderzoek naar bodemsanering in de provincie Overijssel Saneren is vooruitzien Onderzoek naar bodemsanering in de provincie Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland Deventer, december

Nadere informatie

VERORDENING BODEMBESCHERMING ARNHEM

VERORDENING BODEMBESCHERMING ARNHEM VERORDENING 1 Besluit van: Registratienummer 3 september 2001 BPC 2001/79 DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 juli 2001, stadsbeheer nummer BPC 2001/79;

Nadere informatie

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina. Bodem en bodemverontreiniging Een voormalige stortplaats heeft een bodemprobleem maar dit betekent niet dat automatisch de bodemregelgeving van toepassing is. Dit ligt toch wat genuanceerder. Er zijn drie

Nadere informatie

Jaarverslag bodemsanering over de monitoringsrapportage -

Jaarverslag bodemsanering over de monitoringsrapportage - Jaarverslag bodemsanering over 2002 - de monitoringsrapportage - DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 Inhoudsopgave SAMENVATTING 5 1. INLEIDING 8 1.1 Aanleiding 8 1.2 Doelstelling

Nadere informatie

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen - beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen datum 1 augustus 2005 nummer 2005WEM003174i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 27 januari 2003 numraer: 030889 afdeling: milieuhygiene Provincie Zeeland GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Inleiding Op 19 november 2002 hebben wij een melding in het kader van artikel 28 van

Nadere informatie

Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord

Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord Beschikking Wet bodembescherming Beschikking op grond van de Wet bodembescherming op het saneringsplan voor het geval

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00512001 ODH-2018-00031092 0 9 APR. 2018 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

BESCHIKKING. Bijlage 1. Kadastrale kaart met daarop de situatie na sanering. 2. Kadastrale kaart met daarop aangegeven de nazorg.

BESCHIKKING. Bijlage 1. Kadastrale kaart met daarop de situatie na sanering. 2. Kadastrale kaart met daarop aangegeven de nazorg. BESCHIKKING Globiscode DR 011900327 Aanvrager Onderwerp de Stichting Bodemsanering NS Bodemsanering; locatie NS-locatie, Wet bodembescherming (WBB), geval 8, 10, 11 en 12, gemeente Meppel, beschikking

Nadere informatie

Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering

Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering 1 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Historie 1.2 Kern van het nieuwe beleid en NMP3-doelstellingen 1.3 Reikwijdte van het nieuwe bodemsaneringbeleid 2.

Nadere informatie

Bodemrapportage. Lisdoddeweg 36 LELYSTAD. HBB-locaties

Bodemrapportage. Lisdoddeweg 36 LELYSTAD. HBB-locaties Bodemrapportage Lisdoddeweg 36 LELYSTAD WBB-locaties Geselecteerd gebied HBB-locaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: X 168521 Y 500544 buffer: 250 meter Datum rapportage: 20-03-2013

Nadere informatie

Locatieontwikkeling en bodemsanering

Locatieontwikkeling en bodemsanering Locatieontwikkeling en bodemsanering Succesvolle herontwikkeling van verontreinigde locaties 26 maart 2009 Arie Slagmolen Inhoudsopgave Introductie spreker Aanleiding en doelstelling Een schone bodem Vraag

Nadere informatie

Bodemrapportage. Pascallaan 15 Lelystad. HBB-locaties

Bodemrapportage. Pascallaan 15 Lelystad. HBB-locaties Bodemrapportage Pascallaan 15 Lelystad WBB-locaties Geselecteerd gebied HBB-locaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: X 162746 Y 498700 buffer: 250 meter Datum rapportage: 27-03-2015

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Beschikking. Gemeente Montfoort t.a.v. de heer J. Dronkert Postbus ZG MONTFOORT. Geachte heer Dronkert,

1 Inleiding. 2 Beschikking. Gemeente Montfoort t.a.v. de heer J. Dronkert Postbus ZG MONTFOORT. Geachte heer Dronkert, Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Gemeente Montfoort t.a.v. de heer J. Dronkert Postbus 41 3417 ZG MONTFOORT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Een schone bodem in zicht? Provincie Fryslân

Een schone bodem in zicht? Provincie Fryslân EMBARGO 23 februari 2012-19.00 uur Een schone bodem in zicht? Provincie Fryslân 23 februari 2012 Brief van de Noordelijke Rekenkamer Assen, 23 februari 2012 Geachte leden der Provinciale Staten van Fryslân,

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING. Bijlage 1. Kadastrale kaart met daarop de situatie na sanering (interventiewaardecontour)

ONTWERPBESCHIKKING. Bijlage 1. Kadastrale kaart met daarop de situatie na sanering (interventiewaardecontour) ONTWERPBESCHIKKING Globiscode DR 173100096 Aanvrager Onderwerp Datum Kenmerk gemeente Midden-Drenthe Bodemsanering; locatie Havenstraat 2 en Brunstingerstraat 5 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, ontwerpbeschikking

Nadere informatie

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven Bodeminformatie SOE00 (Soest) K 2383 Geselecteerde locatie 25-meter contour percelen gebouwen overig HBB Tankenbestand HBB Overig Onderzoeken Locaties Tanks HBB Bedrijven Gemeente Soest - Pagina 1 van

Nadere informatie

1 Inleiding. Aan: BP Nederland B.V T.a.v. de heer B. van de A Postbus BC Rotterdam. Geachte heer Van de A,

1 Inleiding. Aan: BP Nederland B.V T.a.v. de heer B. van de A Postbus BC Rotterdam. Geachte heer Van de A, Afdeling Handhaving Aan: BP Nederland B.V T.a.v. de heer B. van de A Postbus 1131 3000 BC Rotterdam Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583042 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake Beantwoording schriftelijke vragen op grond van het Reglement van Orde betreffende oude stortplaatsen gemeente Deurne

Nadere informatie

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties Bodemrapportage Dynamisch Rapport - 27-08-2014 Legenda Geselecteerd gebied 25-meter buffer Bodemonderzoeken Historisch Bodembestand (HBB) Bodemlocaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt:

Nadere informatie

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink,

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink, Afdeling Vergunningverlening Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus 2809 3500 GV Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583042 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Aan: SOFAM Beheer B.V. t.a.v. de heer J.H.G. Smit Olympia 2g 1200 AV Hilversum. Geachte heer Smit,

Aan: SOFAM Beheer B.V. t.a.v. de heer J.H.G. Smit Olympia 2g 1200 AV Hilversum. Geachte heer Smit, Dienst Water en Milieu Aan: SOFAM Beheer B.V. t.a.v. de heer J.H.G. Smit Olympia 2g 1200 AV Hilversum Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 10 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Per 1 juli 2008 is het Besluit

Nadere informatie

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit projectnr. 204156 revisie 02 augustus 2011 Opdrachtgever Gemeente Hof van Twente Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Postbus 54 7470 AB Goor datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring

Nadere informatie