Jaarverslag bodemsanering over de monitoringsrapportage -

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag bodemsanering over de monitoringsrapportage -"

Transcriptie

1 Jaarverslag bodemsanering over de monitoringsrapportage -

2 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 Inhoudsopgave SAMENVATTING 5 1. INLEIDING Aanleiding Doelstelling en achtergrond jaarverslag De rol van het landsdekkend beeld Leeswijzer 9 2. MONITORING BODEMSANERINGSOPERATIE Wijzigingen in Decentralisatie bevoegdheden Monitorende overheden Financieringsstelsel DE MONITORINGSSYSTEMATIEK Achtergrond Reikwijdte systematiek Typen indiatoren Opbouw van de resultaten Kwaliteit en volledigheid gegevens RESULTATEN MONITORING BODEMSANERING Leeswijzer Op weg naar het landsdekkend beeld bodem Oriënterende onderzoeken in WBB- EN ISV-kader Nader onderzoeken en beschikkingen op ernst en urgentie Conclusies en dynamiek van Nader Onderzochte locaties (nog niet beschikt) Aanleiding tot sanering bij beschikkingen op ernst en urgentie Saneringstijdstippen Omvang van beschikte locaties met een saneringsverplichting Afgeronde saneringen Aanleiding en saneringstijdstip bij volledig gesaneerde locaties Omvang saneringen Inzet van bodemsaneringsvarianten Bestemmingen vrijgekomen grond Uitgaven aan de bodemsaneringsoperatie Juridische instrumenten Nieuwe gevallen, ontstaan na 1987 (zorgplicht) VOORTGANG BODEMSANERINGSOPERATIE TOT Algemeen Aantallen en omvang Budget en uitgaven Organisatie en informatiehuishouding CONCLUSIES Hoofdconclusies Conclusies Conclusies bodemsanering tot BIJLAGE 1: BEGRIPPENLIJST 40 3

3 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE Figuren Figuur 4.1 Voortgang en planning inventarisatie Landsdekkend Beeld in 2002 Figuur 4.2 Conclusies uit Oriënterende onderzoeken in Figuur 4.3 Dynamiek van locaties bij Oriënterende Onderzoeken Figuur 4.4 Conclusies van Nader Onderzoeken afgesloten in Figuur 4.5 Dynamiek van nader onderzochte locaties met conclusie ernstig in Figuur 4.6 Aanleiding beschikkingen op ernst en urgentie in 2002 Figuur 4.7 Beschikkingen met een maatschappelijke reden in Figuur 4.8 Saneringstijdstip van beschikte locaties (met een saneringsverplichting) in 2002 Figuur 4.9 Saneringstijdstip en -aanleiding van volledig gesaneerde locaties in 2002 Figuur 4.10 Saneringen van onder- en bovengrond in 2002 Figuur 4.11 Inzet saneringsvarianten bovengrond in 2002 Figuur 4.12 Inzet saneringsvarianten ondergrond in 2002 Figuur 4.13 Bestemmingen vrijgekomen grond bij saneringen in 2002 Figuur 4.14 Totale uitgaven bodemsanering in 2001 en 2002 Figuur 4.15 Prestaties versus uitgaven bodemsanering in 2002 Figuur 4.16 Ontwikkeling multiplier bodemsanering in 2001 en 2002 Figuur 4.17 Inzet van juridische instrumenten in Figuur 4.18 Meldingen nieuwe gevallen en meldingen ongedaan gemaakt in

4 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 Samenvatting Inleiding In dit jaarverslag zijn de gerapporteerde gegevens over de voortgang van de bodemsaneringsoperatie in 2002 opgenomen. De gegevens hebben betrekking op alle gevallen van bodemverontreiniging die grotendeels voor 1987 zijn ontstaan. Het doel van de jaarlijkse monitoring is om de bodemsaneringsoperatie in Nederland te volgen en vast te stellen of er op adequate wijze naar de doelstellingen voor de bodemsanering wordt toegewerkt. De voor bodemsanering belangrijkste doelstellingen, die in het NMP3 zijn opgenomen, zijn: Vóór 2005 is er een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit. Daarbij is een onderverdeling gemaakt tussen het beeld van de werkvoorraad verontreinigde locaties en het beeld van de bodemkwaliteit in algemene zin. De nulmeting van de werkvoorraad dient als eerste gereed te zijn, namelijk per 1 januari Een streven naar beheersing van de bodemverontreinigingsproblematiek in Daartoe moet de bodem geschikt worden gemaakt voor het gebruik dat maatschappelijk gewenst is, wat betekent dat urgent te saneren, ernstig verontreinigde bodems zijn gesaneerd of, indien sanering (nog) niet opportuun is, beheerd. Verspreiding van bestaande verontreiniging moet worden voorkomen ten einde de veiligheid van mensen te waarborgen en ter bescherming van ecosystemen nu en in de toekomst. Bovenstaande doelstellingen zijn de belangrijkste kapstok waaraan de indicatoren Monitoring Bodemsanering zijn opgehangen. De indicatoren verschaffen inzicht in de aantallen uitgevoerde bodemonderzoeken en saneringen. De jaarlijkse monitoring geeft echter niet alleen inzicht in de voortgang van de bodemsaneringsoperatie, maar biedt ook inzicht in de mate waarin de doelstellingen van de beleidsvernieuwing bodemsanering gerealiseerd worden. Het gaat daarbij o.a. om de gebruikmaking van functiegerichte en kosteneffectieve saneringsdoelstellingen en de financiële betrokkenheid van de markt bij bodemsanering. Ontwikkelingen in bodemsaneringsoperatie Het Kabinet heeft geconstateerd dat een versnelling van de bodemsaneringsoperatie en een toenemende participatie van derden (andere initiatiefnemers en financiers dan de sanerende overheid) noodzakelijk zijn om de NMP-doelstellingen te bereiken. Met de afronding van de beleidsvernieuwing bodemsanering in 2001 heeft ze daartoe nieuwe operationele elementen voor de doorvoering van het bodemsaneringsbeleid ontwikkeld. In de eerste plaats is een decentralisatie van bevoegd gezagtaken van provincies naar gemeenten in gang gezet. Gemeenten hebben meer inzicht in lokale maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen, waardoor ze effectiever bodemsaneringsactiviteiten in deze ontwikkelingen kunnen inpassen. Andere elementen van de beleidsvernieuwing zijn: de ontwikkeling van nieuwe saneringsdoelstellingen, het ten behoeve van een effectieve sturing verdelen van de bodemsaneringsoperatie in drie segmenten (landelijk gebied, stedelijk gebied en bedrijfsterreinen), het hanteren van een programmatische aanpak en een nieuwe financierings- en verantwoordingsstructuur. Naar verwachting zijn de bovengenoemde ontwikkelingen in 2005 voltooid. Daarmee is het fundament gelegd voor de hernieuwde bodemsaneringsoperatie. De bevoegde overheden kunnen met deze nieuwe organisatie en met de ontwikkelde beleidsinstrumenten zorg dragen voor de verdere uitvoering van de bodemsaneringsoperatie. Aanlevering In 2002 hebben 33 overheden gegevens aangeleverd voor dit jaarverslag. Voor de 11 gemeenten die in 2002 zijn toegetreden tot het bevoegd gezag, was het de eerste keer dat ze gegevens aanleverden. Bij de aanlevering is door veel bevoegde overheden voor het eerst gebruik gemaakt van het bij hen in 2002 geïmplementeerde Geografisch Landelijk Overheids BodemInformatie- Systeem (Globis). Zowel de implementatie van dit systeem bij de bevoegde overheden als de aanlevering van monitoringsgegevens zijn als gevolg van kinderziekten met de nodige problemen verlopen. Sommige overheden hebben aangegeven dat de aangeleverde gegevens, ondanks de inspanningen om deze problemen te verhelpen, waarschijnlijk een onderschatting zijn van het aantal uitgevoerde saneringen. Deze onderschatting heeft met name betrekking op saneringen door derden (saneringen in eigen beheer). 5

5 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE Resultaten in 2002 De belangrijkste resultaten in 2002 zijn: Circa een kwart van de monitorende overheden heeft aangegeven, dat de planning voor de vastlegging van de nulmeting van de werkvoorraad op 1 januari 2004 conform het stappenplan Landsdekkend Beeld waarschijnlijk niet zal worden gehaald. Het aantal door derden uitgevoerde onderzoeken en saneringen is teruggelopen ten opzichte van 2000 en Dit is voor een deel verklaarbaar door de afloop van het saneringsprogramma van SUBAT-locaties. Deze tendens heeft zich de afgelopen jaren voortgezet. De Bedrijvenregeling, waarvoor nu al interim-beleid kan worden gevoerd, zal zorgen voor een nieuwe impuls van bodemsanering op bedrijfsterreinen. Het aantal onderzoeken en saneringen uitgevoerd door de overheden is licht gestegen ten opzichte van Van het totaal aantal afgeronde saneringen is ongeveer 10% geïnitieerd door de overheden. Overheidssaneringen zijn gemiddeld wel complexer en omvangrijker dan saneringen door derden. Van het totale gesaneerde oppervlak is circa een kwart door de overheden gesaneerd, van het gesaneerde grondwater iets minder dan de helft. Maatschappelijke dynamiek is in toenemende mate de aanleiding tot het uitvoeren van bodemonderzoek en -sanering. Hieruit blijkt dat bodemsanering in toenemende mate wordt meegenomen met maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen. De inzet van saneringsvarianten voor bovengrondverontreinigingen met een functiegerichte saneringsdoelstelling is ten opzichte van licht 2001 toegenomen. Het percentage verontreinigde grond dat in 2002 direct na sanering naar een tijdelijke opslag wordt gebracht is toegenomen. Deze toename houdt verband met de invoering van de verplichte partijkeuring door het SCG voor het verkrijgen van een nietreinigbaarheidsverklaring. Het aandeel van de overheid in de financiering van de bodemsaneringsoperatie, ten opzichte van het aandeel van derden, is nog te groot. De beleidsvernieuwing gaat uit van een zeer ambitieuze multiplier van 4. De multiplier lag in 2002 op 2,3. De multipliers lagen in 2000 en 2001 op respectievelijk 2,0 en 1,6. Er zit wel een positieve trend in de ontwikkeling van de multiplier, met name bij de rechtstreekse gemeenten en de grote steden. In 2002 heeft de overheid minder geld uitgegeven aan bodemsanering dan in voorgaande jaren. De verklaring hiervoor is dat gemeenten en provincies terughoudend zijn in het aangaan van verplichtingen waarvoor nog geen volledige financiële dekking is. Het aflopen van de programmafinanciering in 2004 en het zoeken naar medefinanciers zorgen voor onzekerheid. Het beeld dat in voorgaande jaren (2000 en 2001) ontstond op basis van de aangeleverde gegevens was dat meer meldingen van het ontstaan van nieuwe gevallen waren geregistreerd dan meldingen van het ongedaan maken. Uit navraag bleek bijvoorbeeld dat bij veel nieuwe gevallen binnen inrichtingen de melding van het ontstaan wel doorkomt, maar niet de melding van het ongedaan maken, terwijl dit vaak wel terstond gebeurt. Voor het jaar 2002 is het beeld niet gewijzigd. Aan het verkrijgen van inzicht in de situatie met betrekking tot de nieuwe gevallen moet in 2003 meer aandacht worden besteed. Voortgang bodemsaneringsoperatie tot 2023 De monitoringssystematiek zoals die voor deze rapportage is gebruikt is voor het eerst bij de monitoring van 2000 gebruikt. Vanwege grote verschillen met de systematiek die daarvoor werd gehanteerd, is het jaar 2002 een derde punt op de tijdslijn en kunnen op basis van een vergelijking met de voorgaande twee jaren globale uitspraken worden gedaan omtrent een gemiddeld beeld dat is ontstaan over de afgelopen drie jaar. Het jaarlijks gemiddelde beeld is afgezet tegen de NMP3- doelstellingen voor de bodemsanering om op deze manier een voorlopige uitspraak te kunnen doen over de voortgang. De term voorlopig wordt hier gehanteerd omdat de nulmeting van de werkvoorraad pas in 2004 voorhanden is. De voortgang in deze rapportage is beschreven ten opzichte van de eerste schattingen van de totale omvang en kosten van de bodemsaneringsoperatie uit de rapportage Gerede grond voor Groei, Nieuwe Impulsen voor de bodemsanering, (Interdepartementaal Beleidsonderzoek Bodemsanering Ronde 1996 Rapport nr. 3 maart 1997). In 1997 was de inschatting dat voor het realiseren van de NMP3 doelstelling tot 2023, nog circa actueel urgente te saneren locaties plus à locaties die nog in de toekomst urgent kunnen worden als gevolg van veranderend gebruik moeten worden aangepakt. Hiervoor is ingeschat dat 40 miljard gulden beno- 6

6 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 digd is, dit komt neer op 18,2 miljard euro. Uitgaande van de aangeleverde monitoringsgegevens is het gemiddeld aantal uitgevoerde saneringen in de afgelopen drie jaar (circa saneringen per jaar) te laag en zijn de gemiddelde kosten van bodemsanering te hoog om de NMP doelstelling tot 2023 te halen. Ontwikkelingen zoals functiegericht en kosteneffectief saneren, participatie van andere (meefinancierende) partijen en maatschappelijke ontwikkelingen als het vliegwiel voor bodemsanering zijn in opmars. De opgaande lijn zal echter nog moeten worden doorgezet om de bodemsaneringsoperatie inderdaad voor de beoogde periode en binnen de financiële mogelijkheden te kunnen afronden. Het jaarverslag kent, op basis van het bovenstaande, twee hoofdconclusies. De eerste hoofdconclusie is dat uit de monitoringsresultaten blijkt dat de beleidsvernieuwing zichtbaar haar intrede heeft gedaan. De tweede hoofdconclusie is dat het huidige tempo van de bodemsaneringsoperatie te laag en de gemiddelde kosten van bodemsanering te hoog zijn om de gestelde einddoelstelling te halen. In de periode tot 2005 zullen de fundamenten moeten worden gelegd om na 2005 te komen tot een sneller en goedkoper verloop van de operatie. Deze fundamenten zijn noodzakelijk om de bodemsaneringsoperatie binnen de gestelde doelstellingen en randvoorwaarden te kunnen voltooien. 7

7 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Met de afronding van de beleidsvernieuwing bodemsanering in 2001 is een nieuwe aanpak ontstaan van de bodemsaneringsoperatie. Deze operatie en de beleidsvernieuwing hebben betrekking op alle bodemverontreinigingen die grotendeels voor 1987 zijn ontstaan. Belangrijke elementen in de beleidsvernieuwing zijn de ontwikkeling van nieuwe saneringsdoelstellingen, het verdelen van de bodemsaneringsoperatie in drie segmenten (landelijk gebied, stedelijk gebied en bedrijfsterreinen), een verdere decentralisatie van bevoegd gezag taken, een nieuwe taakverdeling tussen de overheden en het hanteren van een programmatische aanpak en de daaraan gerelateerde nieuwe financierings- en verantwoordingsstructuur. heid van mensen te waarborgen en ter bescherming van ecosystemen nu en in de toekomst. Bovenstaande doelstellingen zijn de kapstok waaraan de indicatoren Monitoring Bodemsanering zijn opgehangen. De indicatoren verschaffen verder ook inzicht in de kostenontwikkeling van bodemsaneringen en het bereiken van de multiplier (de inzet van geld uit de markt versus rijksmiddelen). Tenslotte wordt ook inzichtelijk gemaakt in welke mate maatschappelijke en ruimtelijke stagnatie wordt veroorzaakt door bodemverontreiniging en in hoeverre bodemsanering bijdraagt aan het opheffen van deze stagnatie. 1.2 Doelstelling en achtergrond Jaarverslag In het kader van deze beleidsvernieuwing is tevens een opzet voor de monitoring van de voortgang van de Nederlandse bodemsaneringsoperatie ontwikkeld. Deze monitor is in 2000 voor het eerst geïmplementeerd bij alle bevoegde overheden bodemsanering, waarmee ook voor het eerst de nieuwe invulling van het jaarverslag bodemsanering was gerealiseerd. Dit jaarverslag wordt door de Staatssecretaris van VROM aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. In de rapportage zijn de inspanningen en resultaten van de bodemsaneringsoperatie in 2002 beschreven en is aangegeven in welke mate de inspanningen in 2002 bijdragen aan de voortgang van de bodemsaneringsoperatie tot Doel van de monitoring is om beter dan tot dan toe mogelijk was de bodemsaneringsoperatie in Nederland te volgen en daarmee vast te stellen of er op adequate wijze naar de NMP3-doelstellingen voor de bodemsanering wordt toegewerkt. De voor bodemsanering belangrijke doelstellingen die voor het eerst in het NMP3 zijn opgenomen, zijn: Vóór 2005 is er een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit. Daarbij is een onderverdeling gemaakt tussen het beeld van de werkvoorraad verontreinigde locaties en het beeld van de bodemkwaliteit in algemene zin. De nulmeting van de werkvoorraad dient als eerste gereed te zijn, namelijk per 1 januari Een streven naar beheersing van de bodemverontreinigingsproblematiek in Daartoe moet de bodem geschikt worden gemaakt voor het gebruik dat maatschappelijk gewenst is, wat betekent dat urgent te saneren, ernstig verontreinigde bodems zijn gesaneerd of, indien sanering (nog) niet opportuun is, beheerd. Verspreiding van bestaande verontreiniging moet worden voorkomen ten einde de veilig- De bevoegde overheden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het slagen van de bodemsaneringsoperatie. Dit jaarverslag is samengesteld vanuit de gegevens van alle individuele organisaties die in 2002 bevoegde overheden bodemsanering waren. De rapportage heeft betrekking op het jaar Het RIVM heeft de gegevens geïntegreerd tot één landelijk beeld. Het RIVM heeft hierbij ook aandacht besteed aan de volledigheid en kwaliteit van de gegevens en - indien nodig en mogelijk - aanvullende gegevens opgevraagd bij de bevoegde overheden. De rapportage is voorbereid door de werkgroep Monitoring, waarin het Ministerie van VROM, het IPO, de VNG en het RIVM zijn vertegenwoordigd. De gegevens zijn verzameld op basis van landelijke afspraken over definities van de monitoringsindicatoren. Deze afspraken en verdere instructies over de gegevensverzameling zijn vastgelegd in het Handboek Monitoring Bodemsanering. In de ministeriële Regeling Financiële Bepalingen Bodemsanering is vastgelegd dat Monitoring Bodemsanering volgens de, in dit handboek opgenomen, afspraken moet verlopen. 8

8 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 Naast deze bijdrage aan het landelijke geïntegreerde beeld, stellen de bevoegde overheden op basis van hun eigen gegevens een individuele voortgangsrapportage op waarmee ze de voortgang van de bodemsaneringsoperatie binnen hun eigen gemeente of provincie kunnen volgen en sturen. De besturen van gemeenten en provincies leveren deze voortgangsrapportage voor 1 mei in bij het ministerie van VROM. Op deze manier informeren zij het ministerie over de voortgang binnen hun eigen organisatie. 1.3 De rol van het Landsdekkend Beeld Dit jaarverslag heeft betrekking op alle activiteiten in het kader van de bodemsaneringsoperatie in het jaar De resultaten voor dit jaar zijn beschreven aan de hand van de indicatoren uit de monitoringssystematiek. Daarnaast is aandacht besteed aan de voortgang door een vergelijking te maken met de resultaten van voorgaande jaren. Inzicht in de voortgang van de gehele bodemsaneringsoperatie is pas goed mogelijk wanneer bekend is hoeveel locaties nog moeten worden aangepakt tot 2023, de zogenaamde werkvoorraad. Voor de inventarisatie van deze werkvoorraad, is in november 2001 de Circulaire Landsdekkend Beeld, fase 1 Nulmeting Werkvoorraad landbodems bodemverontreiniging uitgekomen, waarin is aangegeven via welke stappen en met welke systematiek verdachte locaties van bodemverontreiniging moeten worden geïnventariseerd. Voor het jaar 2002 is het nog niet mogelijk om de voortgang van de bodemsaneringsoperatie af te zetten tegen de nulmeting van het Landsdekkend Beeld. Om toch inzicht te geven in de voortgang van de bodemsaneringsoperatie ten opzichte van de NMP3-doelstelling tot 2023, wordt in deze rapportage uitgegaan van de inschattingen uit de rapportage Gerede grond voor Groei Nieuwe impulsen voor de bodemsanering (Interdepartementaal Beleidsonderzoek Bodemsanering Ronde 1996 Rapport nr. 3 maart 1997) zoals die zijn gehanteerd voor het bepalen en begroten van de totale omvang van de bodemproblematiek en de kosten hiervan. 1.4 Leeswijzer Dit jaarverslag heeft de volgende opbouw: Hoofdstuk 2 - Monitoring bodemsaneringsoperatie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de organisatie van de monitoring van de bodemsaneringsoperatie: de overheden die deelnemen aan de Monitoring Bodemsanering; de financieringsstructuren die ten grondslag liggen aan de bodemsaneringsoperatie Hoofdstuk 3 - De monitoringssystematiek In dit hoofdstuk wordt de monitoringssystematiek toegelicht, aan de hand van de indicatoren waarmee de voortgang van de bodemsanering gemeten wordt. Deze inventarisatie wordt door elke bevoegde overheid uitgevoerd. Daarnaast wordt ook een zogenaamde inhaalslag uitgevoerd waarin wordt beoordeeld in hoeverre de tot nu toe bekende verontreinigde locaties zijn onderzocht of gesaneerd. Nadat deze acties (inventarisatie van verdachte locaties en de inhaalslag ) zijn afgerond, is het mogelijk om de voortgang van de bodemsaneringsoperatie af te zetten tegen de hoeveelheid werk die er nog ligt (de nulmeting van de werkvoorraad). Vanaf dat moment is het ook mogelijk te bepalen of de bodemsaneringsoperatie op koers ligt richting De nulmeting van de werkvoorraad dient op 1 januari 2004 bekend te zijn, omdat op basis hiervan de budgetverdeling in 2004 zal plaatsvinden. Dit betekent dat in het jaar 2003 het accent van de onderzoeksinspanningen voor de bodemsaneringsoperatie hoofdzakelijk zal liggen bij het in beeld krijgen van deze werkvoorraad. Hoofdstuk 4 - Resultaten monitoring bodemsanering 2002 De gegevens die de bevoegde overheden hebben aangeleverd met betrekking tot de activiteiten op het gebied van bodemsanering in 2002 zijn in dit hoofdstuk samengevat tot landelijke resultaten. De beschrijving van de resultaten betreft een feitelijke weergave per individuele indicator van de monitoringssystematiek. Daarnaast is een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van 2002 en de resultaten van de voorgaande jaren 2000 en Hoofdstuk 5 - Voortgang bodemsaneringsoperatie tot 2023 In hoofdstuk 5 zijn de resultaten uit de monitoring beschreven in relatie met tot de NMP3-doelstelling en de doelstellingen uit het Kabinetsstandpunt. In dit hoofdstuk komen de algemene voortgang en de financiering van de bodemsaneringsoperatie tot 2023 aan de orde. 9

9 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE Hoofdstuk 6 - Conclusies Uit de landelijke resultaten van de monitoring voor 2002 zijn conclusies getrokken over de activiteiten in het kader van de bodemsaneringsoperatie in het jaar Daarnaast zijn in dit hoofdstuk voorlopige conclusies opgenomen ten aanzien van de algemene voortgang en de financiering van de bodemsaneringsoperatie tot In de bijlage is een begrippenlijst opgenomen waarin definities en begrippen zijn weergegeven die in de gehele rapportage terugkomen. 10

10 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER Monitoring Bodemsaneringsoperatie 2.1 Wijzigingen in 2002 In het afgelopen jaar 2002 zijn enkele wijzigingen opgetreden met betrekking tot de Monitoring van de bodemsaneringsoperatie. In 2002 is de decentralisatie van taken en bevoegdheden verder doorgezet. In paragraaf 2.2 is hierop een toelichting opgenomen. Decentralisatie heeft er toe geleid dat meer gemeenten bevoegd gezag zijn geworden. Eén van de verplichtingen van een bevoegde overheid is de jaarlijkse aanlevering van monitoringsgegevens. In paragraaf 2.3 is aangegeven welke overheden hebben bijgedragen aan dit jaarverslag. Een ontwikkeling die de afgelopen jaren is ingezet, is een wijziging van de financieringsvormen rondom bodemsanering. In paragraaf 2.4 zijn deze wijzigingen kort toegelicht en zijn enkele begrippen, die in dit jaarverslag regelmatig terugkomen, benoemd. In het afgelopen jaar is bij de meeste bevoegde overheden het automatiseringsprogramma Globis geïmplementeerd. De monitoringssystematiek is ingebouwd in Globis en bij de opbouw van het Landsdekkend Beeld wordt eveneens gebruik gemaakt van Globis. Hiermee zijn belangrijke stappen gezet in de verdere professionalisering van de informatiehuishouding met betrekking tot de bodemsaneringsoperatie. De overheden hebben zich voorgenomen deze professionalisering in 2003 verder door te zetten, door een versteviging van de samenwerking tussen de projecten Landsdekkend Beeld, Monitoring en Globis. Deze samenwerking zal in 2003 zowel op nationale als op lokale schaal vorm gegeven worden. 2.2 Decentralisatie bevoegdheden De decentralisatie van de bodemsaneringsoperatie bestaat uit de uitbreiding van het aantal bevoegde overheden inzake de Wet bodembescherming (Wbb) met enkele gemeenten, maar bestaat daarnaast ook uit een nieuwe vorm van financiering van de bodemsanering. Omdat beide aspecten voor de bevoegde overheden gepaard gaan met een eigen invulling van saneringsdoelstelling, prioritering en projectfinanciering, is de bodemsaneringsoperatie steeds meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid geworden van de bevoegde overheden. De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de voortgang van de bodemsaneringsoperatie blijft bij het ministerie van VROM liggen, maar gezamenlijk met provincies, gemeenten en de marktpartijen wordt de bodemverontreiniging aangepakt. In 2005 zullen naast de 12 provincies, de 4 grote steden en 24 gemeenten (de gemeente Zwolle volgt waarschijnlijk na 2005 als de 25ste gemeente) bevoegd gezag inzake de Wbb zijn geworden. In de periode 2000 tot 2005 vindt de overdracht van taken en bevoegdheden van provincies naar gemeenten plaats. Jaarlijks krijgt een aantal gemeenten de bevoegd gezag taak van de provincie overgedragen. Daarmee worden de gemeenten zelf verantwoordelijk voor de bodemsaneringsoperatie binnen hun beheersgebied. De provincies zullen bodemverontreinigingslocaties overdragen aan de gemeenten en zullen hun organisatie moeten inrichten op een regisseursfunctie. De gemeenten zullen afdelingen moeten opbouwen of uitbouwen om de nieuwe taken en bevoegdheden gestalte te geven. Onder de verantwoordelijkheden vallen ook de verzameling van de monitoringsgegevens en de totstandkoming van het Landsdekkend Beeld. 2.3 Monitorende overheden De decentralisatie van taken en bevoegdheden moet een bijdrage leveren aan de stimulering van de bodemsaneringsoperatie. Deze stimulans is nodig om tot het jaar 2023 de bodemproblematiek beheersbaar te maken. Hierbij is naast de inspanning door overheden de hulp van de markt hard nodig. De gedachte achter de decentralisatie is dat juist de lokale overheden in staat zijn om de interactie met maatschappelijke ontwikkelingen en ruimtelijke activiteiten te zoeken, en daarmee in staat zijn de inspanningen door de markt te vergroten. De Regeling financiële bepalingen bodemsanering is in mei 2002 aangepast. In deze regeling is het nieuwe financiële beleid voor de rijksbijdrage aan de bevoegde overheden voor de Wet bodembescherming vastgelegd. In de regeling is sinds mei 2002 ook de verplichting voor bevoegde overheden opgenomen tot deelname aan de Monitoring bodemsanering. In onderstaande figuren zijn de huidige en toekomstige monitorende overheden in beeld gebracht. 11

11 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE Op de figuur aan de linkerzijde is aangegeven welke bodemoverheden dit jaar hebben deelgenomen aan de Monitoring Bodemsanering. De 12 provincies en 4 grote steden leverden voor de derde maal gegevens aan. In het jaar 2002 zijn daarnaast 16 gemeenten bevoegd gezag inzake de Wbb. Het betreft de gemeenten Almelo, Amersfoort, Arnhem, Den Bosch, Eindhoven, Enschede, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Tilburg, Venlo en Zaanstad. Ook de rechtstreekse gemeente Groningen (in 2002 nog zonder Wbb-bevoegd gezagtaken) leverde monitoringsgegevens aan. De figuur aan de rechterkant geeft de toekomstige situatie in 2005 aan. In de periode van 2002 tot en met 2005 worden de meeste overige rechtstreekse ISVgemeenten eveneens bevoegde overheid en krijgen daarmee ook de taak bij te dragen aan de landelijke monitoring. 2.4 Financieringsstelsel Bodemsanering vindt deels plaats met middelen die door het Rijk aan provincies en gemeenten ter beschikking worden gesteld. Het gaat daarbij om de bijdrageregeling Wbb en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). De bijdrageregeling Wbb wordt met name ingezet voor onderzoeken en saneringen door de overheid in het landelijk gebied. Het ISV-budget wordt ingezet in het stedelijk gebied. De provincies en gemeenten ontvangen deze middelen op basis van de door hen gemaakte Meerjarenprogramma- s. De huidige (eerste) meerjarenprogrammaperiode, duurt tot eind Daarna start een nieuwe programmaperiode van 5 jaar. Daarnaast vindt er veel bodemsanering plaats door derden 1, de zogenaamde Saneringen in Eigen Beheer (SEB). Dit zijn saneringen die door derden geïnitieerd en in principe betaald worden. Bij veel van dit type saneringen gaat het om in gebruik zijnde en in gebruik blijvende bedrijfsterreinen. Hiervoor is een speciale Bedrijvenregeling ontwikkeld waardoor bedrijven in voorkomende gevallen subsidie voor de sanering kunnen krijgen. In afwachting van de definitieve wettelijke verankering van deze regeling (waarschijnlijk voor Deelnemers Monitoring Bodemsanering provincies 4 grote steden Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht Rechtstreekse ISV-gemeenten die bevoegde overheid zijn 1 Derden in dit jaarverslag zijn alle andere partijen dan de sanerende overheid die zijn betrokken bij bodemsanering. Vaak betreft het particuliere partijen, maar het kunnen ook publieke organisaties zijn (zoals Grondbedrijven of Ontwikkelingsbedrijven van gemeenten). 12

12 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER ) kan echter al interim beleid worden gevoerd. Om subsidies te kunnen verstrekken, dient het bevoegd gezag hiervoor een subsidieverordening te hebben vastgesteld. Andere typen saneringen die in deze categorie vallen zijn bijvoorbeeld saneringen door particulieren, bedrijven die niet in de bedrijvenregeling vallen maar ook overheden die als derde optreden en niet als budgethouder ISV of Wbb en de sanering uit eigen middelen financieren. Eén van de consequenties van de beleidsvernieuwing is het stimuleren van gemengde financiering. Bodemsaneringen worden in deze constructies gefinancierd door zowel de overheid (vanuit de bijdrageregelingen Wbb en ISV) als door derden. Gemengde financiering is één van de instrumenten die moet bijdragen aan een toename van de financiële bijdrage door derden aan bodemsanering. Het Kabinet heeft aangegeven dat een multiplier van 4 nodig is voor de financiering van de bodemsaneringsoperatie. De monitoring is gericht op het volgen van de bodemsaneringsoperatie en het beoordelen of op een adequate wijze naar de NMP3-doelstellingen voor de bodemsanering wordt toegewerkt. Hiervoor is een jaarlijkse aanlevering van gegevens van belang door provincies en gemeenten vanuit hun rol als bevoegd gezag. De aanlevering van de gegevens voor de monitoring staat los van de verantwoording over de uitvoering van de Meerjarenprogramma s. Deze verantwoording vindt plaats vanuit de rol van budgethouder ISV en/of bijdrageregeling Wbb. 13

13 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE 3. De monitoringssystematiek 3.1 Achtergrond Voor een goede monitoring van de voortgang van de bodemsaneringsoperatie is het van belang dat de desbetreffende overheden de beschikking hebben over de juiste instrumenten. Het in de tweede helft van 2002 bij de meeste bevoegde overheden geïmplementeerde systeem Globis is onder meer ontwikkeld voor de aanlevering van monitoringsgegevens. Het wordt onder meer gebruikt voor het vastleggen van onderzoek- en saneringsactiviteiten per bodemverontreiniging, de formele beschikkingsmomenten en de financiële handelingen. De monitoringssystematiek is in 2002 ingebouwd in Globis. De systematiek zelf is uitgebreid toegelicht in het Handboek Monitoring Bodemsanering. In dit hoofdstuk is daarvan een samenvatting opgenomen. Tevens wordt in dit hoofdstuk stil gestaan bij de kwaliteit en volledigheid van de aangeleverde monitoringsgegevens. 3.2 Reikwijdte systematiek Voor dit jaarverslag is van dezelfde monitoringssystematiek gebruik gemaakt als bij het jaarverslag van 2000 en Vanwege de verschillen met de oude systematiek die werd gehanteerd voor 2000 is het niet mogelijk een goede vergelijking te maken met de voortgang van de bodemsaneringsoperatie in de jaren voor Hierdoor is het jaar 2002 een derde punt op de tijdslijn en zijn eerste (voorzichtige) uitspraken mogelijk over de eerste trends die hieruit naar voren lijken te komen. Daarbij dient te worden aangetekend dat pas wanneer een groter aantal punten op de lijn zichtbaar wordt, onderscheid is te maken tussen natuurlijke schommelingen tussen de jaren en échte trends. Op basis van de metingen van 3 achtereenvolgende jaren is echter wel een uitspraak te doen over de globale snelheid waarmee voortgang wordt geboekt. De NMP3-doelstellingen vormen de kapstok van de monitoringssystematiek. De indicatoren waaruit de monitoringssystematiek is opgebouwd, zijn aan deze doelstellingen gerelateerd. Omdat de monitoringssystematiek op basis van deze uitgangspunten is ontwikkeld, en de veranderingen van het beleid recentelijk niet hebben stilgestaan, zijn de structuren van de monitoringssystematiek voor een deel niet meer geheel toegesneden op de huidige praktijksituatie. Dit leidt ertoe dat de monitoringssystematiek op een aantal punten geen compleet beeld oplevert. Deze punten zijn: In het bodemsaneringsbeleid wordt de segmentering in drie type gebieden gehanteerd: landelijk gebied, stedelijk gebied en in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen. Deze indeling sluit maar tot op zekere hoogte aan bij de indeling die binnen de monitoring gehanteerd wordt in de financieringskaders bijdrageregeling Wbb, ISV en SEB. Integraal ISV-budget: het ISV-budget is een integraal budget dat aangewend wordt voor diverse soorten projecten in het stedelijk gebied. Vaak gaat het om projecten waarin sprake is van diverse activiteiten tegelijkertijd, zoals bijvoorbeeld een bodemsanering én een bouwactiviteit. Door het integrale karakter van het ISV is informatie over de voortgang en de financiering van deze projecten niet altijd direct beschikbaar bij de bodemafdelingen van gemeenten en provincies. Het kan hierdoor voorkomen dat deze informatie met vertraging via de landelijke Monitoring wordt gerapporteerd. Monitoring en Meerjarenprogramma s: het huidige financieringsstelsel is gebaseerd op Meerjarenprogramma s. Na de volledige programmaperiode zullen de budgethouders hun prestatie- en bestedingsverantwoording afleggen en zullen alle inspanningen over de gehele periode inzichtelijk zijn. Voor monitoring worden gegevens over de voortgang van de bodemsaneringsoperatie jaarlijks verwacht om zodoende de voortgang van de bodemsaneringsoperatie te kunnen beoordelen. De uitwisseling van met name de financiële gegevens voor de monitoring tussen provincies en gemeenten (die niet bevoegde overheid zijn) is nog onvoldoende georganiseerd. In de op stapel staande wijziging van de Wet bodembescherming is opgenomen dat gemeenten die niet bevoegd gezag zijn, verplicht worden om aan het bevoegd gezag alle voor de monitoring benodigde gegevens te leveren. Bodemsaneringsvarianten voor bovengrond en ondergrond. In het nationale beleid zijn nieuwe saneringsdoelstellingen benoemd. Hierbij is ervan uitgegaan van een functiegerichte sanering van de bovengrond (zoals vastgelegd in van Trechter naar Zeef ) en een kosteffectieve sanering van de ondergrond ( Doorstart A5 ). In de monitoringssystematiek 14

14 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 en in Globis is deze scheiding tussen boven- en ondergrond overgenomen. In de praktijk is echter niet in alle gevallen dit onderscheid te maken, waardoor verwarring kan optreden bij de registratie van deze informatie in Globis. De afgelopen periode heeft een aanscherping van de definities van enkele indicatoren plaatsgevonden. In het jaar 2003 zal de noodzaak van een herziening van de monitoringssystematiek worden onderzocht. Rekening houdend met bovenstaande punten, kan worden gesteld dat de werkelijk gerapporteerde gegevens over de inspanning in ISV- en SEB-kader naar verwachting een onderschatting geven van wat werkelijk is gebeurd. Onvolledigheid in gegevens wordt door middel van bijschattingen gecorrigeerd (zie paragraaf 3.5). 3.3 Typen indicatoren In deze paragraaf zijn de indicatoren van de monitoringssystematiek kort toegelicht. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar het Handboek Monitoring Bodemsanering. De monitoringssystematiek van de bodemsanering kent vier clusters van indicatoren, in totaal bestaande uit 14 indicatoren: Maatschappelijke indicator: In een algemeen onderzoek, waar verschillende bevoegde overheden hun bijdrage aan zullen leveren, zal worden onderzocht in hoeverre bodemverontreiniging een stagnerende werking heeft op ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Het beleid gaat ervan uit dat op korte termijn de stagnatie als gevolg van bodemverontreiniging afneemt als gevolg van de implementatie van nieuwe beleidsdoelstellingen (functiegericht saneren), nieuwe beleidsinstrumenten en de decentralisatie. Beleidsmatige indicatoren: Dit zijn de indicatoren waaruit de werkvoorraad van de bodemsanering en voortgang van de uitvoering in relatie tot de NMP3-doelstelling voor bodemsanering kan worden afgelezen. De indicatoren zijn gekoppeld aan de verschillende fasen in onderzoek en sanering. Deze fasering heeft overigens alleen betrekking op historische verontreinigingen (ontstaan voor 1987), aangezien nieuwe verontreinigingen direct ongedaan moeten worden gemaakt. Bij het aanpakken van bodemverontreiniging wordt in het algemeen een stapsgewijze aanpak gevolgd. Deze aanpak wordt gekozen om zowel een goed eindresultaat tot stand te brengen als om de kosten te beheersen. De eerste stap is de inventarisatie van verdachte locaties. Deze inventarisatie is van belang om de voortgang van de bodemsanering in het perspectief te zetten van de totale historische verontreiniging. Bij de inventarisatie worden basisgegevens over het historische en huidige gebruik verzameld om te kunnen beoordelen of er sprake is van een potentieel bodemprobleem op de locatie. Indien de locatie wordt ingedeeld als potentieel ernstig en/of urgent', dan is een eerste bodemonderzoek (Verkennend of Oriënterend Onderzoek) noodzakelijk. Naast deze potentiële (milieuhygiënische) urgentie bepaalt de dynamiek in de ruimtelijke ontwikkelingen wie de initiator van het onderzoek of de sanering is en het moment waarop de locatie wordt aangepakt. Voor de zogenaamde dynamische locaties wordt verwacht dat de aanpak door marktontwikkelingen op gang zal komen. De statische locaties zullen puur vanwege milieuhygiënische redenen op een bepaald moment worden onderzocht. Het eerste (Oriënterend) Onderzoek leidt tot een beoordeling of er sprake is van werkelijke bodemverontreiniging, waarbij het noodzakelijk is dat vervolgonderzoek plaatsvindt. Als dit zo is, vindt een Nader Onderzoek plaats waarbij de ernst van de verontreiniging, de saneringsurgentie en het tijdstip van aanvang van de sanering worden bepaald. Wanneer een milieuhygiënische urgentie is vastgesteld, bestaat voor die locatie een saneringsverplichting. Deze saneringsverplichting kan ook voortkomen uit de wens om iets op de locatie te ontwikkelen. Bij ernstig verontreinigde locaties kan via de Woningwet eveneens de Wbb in werking treden, waardoor er om maatschappelijke redenen een saneringsverplichting ontstaat. Deze saneringsverplichting kan het tijdstip van sanering vervroegen ten opzichte van het tijdstip dat uit de eventuele milieuhygiënische urgentie is voortgekomen. De conclusie van het Nader Onderzoek kan vervolgens, indien het een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft, in een beschikking door de bevoegd overheid worden vastgelegd, vaak tegelijkertijd met het opleggen van een saneringsverplichting en de goedkeuring van het saneringsplan. Vervolgens wordt de locatie vroeg of laat (afhankelijk van het saneringstijdstip) gesaneerd. De sanering is afgerond wanneer het evaluatierapport door de bevoegde overheid wordt goedgekeurd. 15

15 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE Nieuwe gevallen van bodemverontreiniging (ontstaan na 1 januari 1987) worden niet gefaseerd aangepakt. Wanneer bekend wordt dat een nieuw geval is ontstaan, moet dit zo snel mogelijk ongedaan worden gemaakt (op grond van art 13 van de Wbb). In de monitoringssystematiek wordt dit in beeld gebracht via de zorgplichtindicatoren. Operationele indicatoren: Dit zijn de indicatoren waarmee de uitgaven voor de bodemsanering in beeld worden gebracht. Deze zijn onder meer belangrijk om te bepalen of de multiplier (inzet middelen uit de bijdrageregeling Wbb en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) versus overige investeringen in bodemsanering) wordt gehaald. De operationele indicator met betrekking tot de gemiddelde kosten van saneringen en de ontwikkeling van de saneringskosten door de jaren heen, wordt op dit moment uitgewerkt in de vorm van een diepte-onderzoek. Instrumentele indicatoren: Dit zijn de indicatoren waaraan de inzet van technische, juridische en financiële instrumenten kan worden afgelezen, zodat de werking van de instrumenten kan worden geëvalueerd en zonodig kan worden bijgesteld. 3.4 Opbouw van de resultaten In hoofdstuk 4 van deze rapportage zijn de resultaten van de bodemsaneringsactiviteiten in 2002 weergegeven. In de paragrafen 4.3 tot en met 4.8 zijn de resultaten van 14 indicatoren afzonderlijk gepresenteerd. Deze paragrafen geven inzicht in de verschillende aspecten waarop de indicatoren betrekking hebben, te weten: beleid, operationele activiteiten en instrumentaria die worden gebruikt bij de bodemsaneringsoperatie. Bij de beschrijving van de resultaten van de afzonderlijke indicatoren is een vergelijking gemaakt met resultaten van voorgaande jaren 2000 en In hoofdstuk 5 is de voortgang van de bodemsaneringsoperatie beschreven aan de hand van de resultaten van de monitoring van de afgelopen 3 jaar. Door het combineren van de resultaten van verschillende indicatoren is tevens een relatie gelegd tussen de resultaten van de monitoring en de landelijke doelstelling: het beheersbaar maken van de bodemproblematiek in De resultaten uit de verschillende indicatoren zijn waar nodig met elkaar gecombineerd en er is getracht de voortgang ten aanzien van de bovengenoemde doelstelling uit te drukken. Er kan in dit jaarverslag echter geen definitieve uitspraak gedaan worden over de voortgang van de bodemsaneringsoperatie omdat de werkvoorraad (de nulmeting) nog niet compleet is en enkele basisgegevens met betrekking tot de financiële indicator nog niet beschikbaar zijn. Als in 2004 de werkvoorraad inzichtelijk is, kan daadwerkelijk worden vastgesteld of de voortgang van de bodemsaneringsoperatie volgens planning verloopt. 3.5 Kwaliteit en volledigheid gegevens De gegevens onderliggend aan dit jaarverslag zijn verzameld door 33 organisaties. De eenduidigheid van de gegevensverzameling wordt zoveel mogelijk gewaarborgd door: Het Handboek Monitoring Bodemsanering. De implementatie van het Globis-systeem. De ondersteuning van provincies en gemeenten door middel van een helpdesk en door regionale en landelijke bijeenkomsten voor contactpersonen monitoring. De controles op aangeleverde gegevens door het RIVM. Ten aanzien van de kwaliteit en volledigheid van de dit jaar aangeleverde gegevens zijn met name twee ontwikkelingen van belang geweest. In de eerst plaats betreft het feit dat veel provincies en gemeenten zich opmaken voor een andere rol in de bodemsaneringsoperatie dan ze voorheen gewend waren. Veel gemeenten zijn bevoegd gezag en/of budgethouder Wbb of ISV geworden. Dit betekent dat inspanningen moeten worden gepleegd voor het inrichten van hun organisatie voor hun nieuwe taken en het op orde brengen van de informatiehuishouding. Voor provincies betekent het vaak een overdracht van taken en informatie maar ook interne reorganisaties. In de tweede plaats gaat het om de invoering van het Globis-systeem. In z n algemeenheid kan gezegd worden dat dit voor de aanlevering van de gegevens van monitoring tot gevolg heeft dat meer gegevens van individuele locaties beschikbaar zijn en een betere analyse van de gegevens mogelijk is. Bij een aantal overheden, waar de implementatie van het systeem nog niet of nog niet voldoende gerealiseerd is, is van deze verbetering nog 16

16 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 zeker geen sprake. Daarnaast hebben zich bij het eerste gebruik van Globis voor de monitoring enkele kinderziektes voorgedaan die in 2003 verholpen zullen worden. Sommige overheden hebben aangegeven dat de aangeleverde gegevens, ondanks de inspanningen om deze problemen te verhelpen, waarschijnlijk een onderschatting zijn van het aantal uitgevoerde saneringen. Deze onderschatting heeft waarschijnlijk met name betrekking op saneringen in eigen beheer. Naar verwachting zal de volledigheid en kwaliteit van de gegevens in het komende jaar, met de professionalisering van de informatiehuishouding, verder worden verbeterd. Op een aantal punten is het voor de bevoegde overheden niet mogelijk dan wel erg lastig om de juiste cijfers te achterhalen. Het gaat daarbij om met name de inzet van financiële middelen door derden, de bestemming van bij sanering vrijgekomen grond en de omvang van verontreinigingen. Om toch een compleet landelijk beeld te kunnen schetsen zijn voor sommige onderdelen van indicatoren bijschattingen gemaakt. Deze bijschattingen zijn grotendeels gebaseerd op inschattingen die door de bevoegde overheden zijn aangedragen. In enkele gevallen is een bijschatting gemaakt door middel van extrapolatie. Wanneer gebruik is gemaakt van inschattingen is aangegeven om welk deel het gaat. 17

17 JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 DE MONITORINGSRAPPORTAGE 4. Resultaten monitoring bodemsanering Leeswijzer De bevoegde overheden hebben voor het jaar 2002 alle gegevens over de bodemonderzoek- en bodemsaneringsactiviteiten binnen hun beheersgebied verzameld. Deze gegevens zijn aan het begin van dit kalenderjaar verwerkt door het RIVM. In dit hoofdstuk is deze informatie beschreven en toegelicht aan de hand van de indicatoren die zijn gedefinieerd in de monitoringssystematiek. Het hoofdstuk start in paragraaf 4.2 met een overzicht van de vorderingen ten aanzien van het Landsdekkend Beeld. In de paragrafen 4.3 tot en met 4.8 zijn de resultaten per monitoringsindicator gepresenteerd. 4.2 Op weg naar het Landsdekkend Beeld bodem In november 2001 is de Circulaire Landsdekkend Beeld bodem, onderdeel werkvoorraad uitgekomen met een onderliggend stappenplan. De diverse overheden in Nederland brengen op basis van het stappenplan de bodemkwaliteit met betrekking tot de werkvoorraad bodemonderzoek en sanering in beeld. Vanwege de in 2004 te maken Meerjarenprogramma s Wbb en ISV voor de periode 2005 tot en met 2009, op basis waarvan een budgetverdeling in 2004 plaatsvindt, wordt ernaar gestreefd dat het onderdeel werkvoorraad al per 1 januari 2004 bekend is. De voortgang van deze inventarisatie van de werkvoorraad is in deze rapportage op kwalitatieve wijze in beeld gebracht. Dit houdt in dat gevraagd is welke stappen door de bevoegde overheden uitgevoerd zijn, welke in uitvoering zijn en welke al dan niet zijn gepland. Het stappenplan bestaat uit 8 stappen, die hieronder zijn samengevat. 1. Opstellen bestand met potentieel verdachte locaties (stap 1-2) De eerste stap bestaat uit een inventarisatie van de gegevens die betrekking hebben op activiteiten die mogelijk in het verleden bodemverontreiniging hebben veroorzaakt: de zogenaamde potentieel verdachte activiteiten. Hiervoor wordt informatie verzameld uit verschillende archieven waaronder de Hinderwetarchieven, en de overige archieven zoals bijvoorbeeld de bodemarchieven (bodemonderzoeksrapporten en/of bestanden die gegevens verschaffen over mogelijk bodemvervuilende activiteiten) en archieven van het programma voor het verwijderen van ondergrondse tanks. 2. Lokalisatie (stap 3) In deze tweede stap worden adresgegevens uit de archiefinventarisatie gecontroleerd en verbeterd tot een eenduidige locatieaanduiding. Vervolgens wordt de huidige ligging van de locatie vastgesteld door middel van huidige adresgegevens en het bepalen van X- en Y-coördinaten. 3. Opstellen van bestand met alle onderzochte locaties (stap 4-6) Het bestand met alle onderzochte locatie bestaat uit de gegevens uit bodemonderzoeken waarbij al onderzoek is gedaan naar de verontreiniging op de locatie. De locaties waar sprake is van ernstige bodemverontreiniging behoren tot de werkvoorraad. 4. Matching (stap 7) De meest omvangrijke stap die de meeste bevoegde overheden nog moeten uitvoeren, is de matching of koppeling tussen de verdachte locaties in het historisch bodembestand (1) en de onderzochte locaties (3) (zie stap 7 in het stappenplan). Bij deze stap zal blijken, dat een groot aantal locaties in beide datasets voorkomt. Wanneer bij de dubbele locaties de kwalitatieve en ruimtelijke overlap tussen de gegevens is vastgesteld, kan de informatie worden samengevoegd en kan de status van de locatie worden bijgesteld, bijvoorbeeld van potentieel ernstig verontreinigd in daadwerkelijk ernstig verontreinigd, omdat op de locatie al een bodemonderzoek is uitgevoerd waarbij dit feitelijk is vastgesteld. Vanuit beide datasets wordt zo het locatiebestand gevormd, een verzameling unieke locaties. 5. Segmentering en Prioritering (stap 8) Deze laatste stap bestaat uit vergelijken van de locaties die al onderzocht zijn met de locaties die uit de inventarisaties naar voren komen. Wanneer op basis hiervan is vastgesteld of een locatie nog steeds tot de werkvoorraad behoort, wordt ook bepaald tot wélke werkvoorraad de locaties behoren: die van de provincie (Wbb-kader), van de gemeente (ISV-kader) of derden. Deze werkvoorraad wordt vervolgens geprioriteerd met behulp van een model. Door deze prio- 18

18 DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 ritering is het mogelijk om een tweedeling in de werkvoorraad te maken. Eén groep met een kleine kans op bodemverontreiniging van enige betekenis, waarvoor vervolgonderzoek op korte termijn niet nodig is. De tweede groep betreft de locaties waar verder onderzoek moet uitwijzen of er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Er zijn 33 bevoegde overheden die gegevens hebben aangeleverd ten aanzien van de planning voor het in beeld brengen van de werkvoorraad. Deze gegevens zijn weergegeven in figuur 4.1. Uit de gegevens blijkt dat de bevoegde overheden de inventarisatie uitvoeren in lijn met het stappenplan. Ten opzichte van de vorig jaar is bij alle stappen voortgang geboekt. De overheden zijn echter minder zeker geworden over het bereiken van een volledig beeld over de totale werkvoorraad voor 1 januari Op dit moment lijken de gemeenten (die bevoegd gezag zijn) verder te zijn met het opstellen van het Landsdekkend Beeld dan de provincies. Hun werkvoorraad is over het algemeen overzichtelijker dan de werkvoorraad van provincies die van een groter gebied en van meerdere gemeenten een totaalbeeld moeten samenstellen. Meer dan de helft van de bevoegde overheden hebben de eerste stap, het opstellen van het bestand met de potentiële verdachte locatie op basis van onder andere een archiefinventarisatie, afgerond. De overige archieven (denk onder andere aan het bodemarchief) en de lokalisatie van de (verdachte) locaties zijn door circa een derde van de overheden uitgevoerd. De laatste stappen matching, segmentering en prioritering en een nadere prioritering van de locaties zijn nog door heel weinig bevoegde overheden gerealiseerd. Omdat deze laatste stappen relatief veel tijd kosten, zullen de overheden dit jaar veel tijd besteden aan het doorlopen van deze stappen. Van de 33 overheden hebben 9 overheden aangegeven het in beeld brengen van de werkvoorraad voor 1 januari 2004 niet te kunnen realiseren of een onzekere planning hebben. Figuur 4.1 Voortgang en planning inventarisatie Landsdekkend Beeld in 2002 Het overzicht van de eerste onderzoeksfase is samengesteld op basis van de cijfers over het Oriënterend Onderzoek (OO). De term Oriënterend Onderzoek is hier als verzamelnaam gebruikt voor alle eerste bodemonderzoeken, zodat de zogenaamde Verkennende Onderzoe- Hinderwetinventarisatie Overige archiefinventarisatie Lokalisatie aantal leveranciers gegevens Eind 2002 is een landelijke werkgroep Landsdekkend Beeld in het leven geroepen om de samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de bevoegde overheden te stimuleren. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de gegevens op een landelijk uniforme wijze worden verzameld en de vergelijkbaarheid ervan wordt vergroot. De regierol bij het opstellen van het Landsdekkend Beeld wordt door bijna elke provincie anders ingevuld. Deze rol varieert van een daadkrachtige centrale regierol tot een meer vrijblijvend samenwerkingsverband met de gemeenten, waarbij nauwelijks coördinatie door de provincie plaatsvindt. Matching Prioritering n.v.t. gerealiseerd afronding voor afronding per wordt waarschijnlijk niet gehaald planning niet bekend Het Landsdekkend Beeld met betrekking tot de diffuse bodemkwaliteit wordt niet via deze monitoringssystematiek in beeld gebracht. 4.3 Oriënterende onderzoeken in Wbben ISV-kader 19

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002 Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer 29 januari 2002 Nr. 2002-00786, RMA Nummer 3/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot instemming met de Bodemvisie en het MeerjarenProgramma

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Indicator 1 juni 2005 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Rapport bodeminformatie

Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Percelen Perceelnummers Geselecteerd gebied Locatiegegevens Locatienaam Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: x 258014.8 y 492124.2

Nadere informatie

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage Pagina 1 van 11-19-04-2017 Inhoudsopgave Voorblad Inhoudsopgave Inleiding Thorbeckestraat 88 Thorbeckestraat 80-82 Thorbeckestraat 84 Thorbeckestraat

Nadere informatie

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving)

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving) 2005-214 Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving) Voorgestelde behandeling: - Statencommissie Omgevingsbeleid op 21

Nadere informatie

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties Bodemrapportage Dynamisch Rapport - 27-08-2014 Legenda Geselecteerd gebied 25-meter buffer Bodemonderzoeken Historisch Bodembestand (HBB) Bodemlocaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt:

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst Locatienaam: Onder dit nummer zijn de onderzoeksrapporten opgeslagen bij de gemeente Eindhoven. Indien aanvullende informatie wordt opgevraagd bij de gemeente, dat dient dit nummer

Nadere informatie

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen In 2006 is de nieuwe subsidieregeling ten behoeve van bodemsaneringen op bedrijfsterreinen in werking getreden. De regeling vloeit voort uit de in 2001 gemaakte

Nadere informatie

Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering

Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering Informatieblad voor bedrijven In juni 2001 hebben overheid en bedrijfsleven afspraken gemaakt over een nieuwe regeling voor bodemsaneringen op bedrijfsterreinen.

Nadere informatie

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III MILIEUBELEIDSPLAN ONDERDEEL BODEM visiedocument Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III Visie* De bodem van de gemeente Terneuzen is in 2030 van zodanige kwaliteit dat maximale mogelijkheden

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven Bodeminformatie SOE00 (Soest) K 2383 Geselecteerde locatie 25-meter contour percelen gebouwen overig HBB Tankenbestand HBB Overig Onderzoeken Locaties Tanks HBB Bedrijven Gemeente Soest - Pagina 1 van

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 september 2016 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2016-009957 Locatie van verontreiniging : Ugchelseweg

Nadere informatie

Bodemrapportage. Lisdoddeweg 36 LELYSTAD. HBB-locaties

Bodemrapportage. Lisdoddeweg 36 LELYSTAD. HBB-locaties Bodemrapportage Lisdoddeweg 36 LELYSTAD WBB-locaties Geselecteerd gebied HBB-locaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: X 168521 Y 500544 buffer: 250 meter Datum rapportage: 20-03-2013

Nadere informatie

Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties

Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties Indicator 5 januari 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Binnen bodemsanering zijn zowel

Nadere informatie

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012 Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012 Indicator 25 oktober 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Bodem in de Omgevingswet

Bodem in de Omgevingswet Bodem in de Omgevingswet Martin van Gelderen november 2017 Herziening bodembeleid: Veranderen Minder sectoraal, meer in verbinding met andere domeinen Na voltooien spoedopgave geen zelfstandige saneringsplicht

Nadere informatie

Bodemrapportage. Pascallaan 15 Lelystad. HBB-locaties

Bodemrapportage. Pascallaan 15 Lelystad. HBB-locaties Bodemrapportage Pascallaan 15 Lelystad WBB-locaties Geselecteerd gebied HBB-locaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: X 162746 Y 498700 buffer: 250 meter Datum rapportage: 27-03-2015

Nadere informatie

Memo Kenmerk thm/2009.00091 Aan Stuurgroep gasfabrieken Kopie Werkgroep B08 Van Remco de Boer, Thom Maas (Bodem+) Datum 2 april 2009 Onderwerp Herijking programma gasfabrieken Aanleiding De afspraken met

Nadere informatie

Jaarverslag bodemsanering over Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering

Jaarverslag bodemsanering over Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering Jaarverslag bodemsanering over 2004 Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering Jaarverslag bodemsanering over 2004 Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering mei 2005 Omslagfoto:

Nadere informatie

ECFD/U201402411 Lbr. 15/001

ECFD/U201402411 Lbr. 15/001 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Ledenraadpleging onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond uw kenmerk ons kenmerk ECFD/U201402411

Nadere informatie

Beleidsdoorlichting Bodemsanering: 10 vragen beantwoord, definitieve versie

Beleidsdoorlichting Bodemsanering: 10 vragen beantwoord, definitieve versie Beleidsdoorlichting Bodemsanering: 10 vragen beantwoord, definitieve versie 1. Aanleiding voor beleid De onzekerheid over eventuele risico s van bodemverontreiniging en de hoge kosten van het nemen van

Nadere informatie

Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING

Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING Dit formulier met bijbehorende stukken moet in viervoud worden ingediend bij het college van de gemeente Tilburg. In te vullen door melder 1 Melding volgens

Nadere informatie

Bodemloket LDB LDB. X X X X X X /bodeminformatie/locatie/@sikb_id

Bodemloket LDB LDB. X X X X X X /bodeminformatie/locatie/@sikb_id Algemene locatiegegevens omschrijving volgens protocol Niet- pad in ML volgens protocol /bodeminformatie/locatie/@ locatiecode_bevoegd_gezag Unieke locatiecode afgegeven door bevoegd gezag ((2 letters)

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Indicator 9 februari 2007 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Actieve Inventarisatie Afronden asbestinventarisatie 2010 ISV-2 aanpak spoedlocaties spoedlocaties afronden Volledig overzicht van locaties

Nadere informatie

Convenant bodem en ondergrond

Convenant bodem en ondergrond Convenant bodem en ondergrond 2016-2020 Na 35 jaar komt een historische mijlpaal in zicht: rond 2020 zijn er geen locaties meer waar bodemverontreiniging voor onaanvaardbare risico s zorgt. Ons land begint

Nadere informatie

Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties Bodemrapportage Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek Geselecteerde locatie 25-meter contour Bodemlocaties Onderzoek Adreslocaties Tanks Gemeente Heerlen - Pagina 1 van 10-01-06-2016 Welke informatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 376 Besluit van 28 augustus 2009, houdende regels inzake de verdeling van aanvullend investeringsbudget onderscheidenlijk aanvullende middelen

Nadere informatie

Fazantenlaan!39!! Heemstede!

Fazantenlaan!39!! Heemstede! Fazantenlaan39 Heemstede Vraagprijs 375.000,=kostenkoper GedempteOudeGracht124 Haarlem [T]+31235420244 www.mooijekindvleut.nl info@mooijekindvleut.nl Dezeroyale,UITGEBOUWDEHOEKWONINGmetoprit,ruimeGARAGEenzonnigeVOORIenACHTERTUIN

Nadere informatie

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: Toelichting op meldingsprocedure en meldingsformulier Wbb Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: A B Algemene informatie over de Meldingprocedure bodemsanering; Een toelichting

Nadere informatie

VERZO NOEN 3 1 JUL 2002

VERZO NOEN 3 1 JUL 2002 provincie :: Utrecht VERZO NOEN 3 1 JUL 2002 - Beschikking - ernst en urgentie bodemverontreiniging Kooijdijk Maartensdijk datum nummer bijlagen sector referentie locatiecode 29 juli 2002 2002WEM002747i

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee

GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee Inzicht stand van zaken asbestinventarisaties scholen Auteur(s) GGD Amsterdam Fred Woudenberg GGD Amsterdam Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Eerste deel project 3

Nadere informatie

Nieuwsbrief B O S A T E X. Bodemsanering een zorg minder.

Nieuwsbrief B O S A T E X. Bodemsanering een zorg minder. Nieuwsbrief 2008-1 B O S A T E X Bodemsanering een zorg minder www.bosatex.nl 1. Bosatex regeling: Ruim 240 aanmeldingen Binnen het kader van de gemaakte afspraken tussen het ministerie van VROM en Netex

Nadere informatie

Bodemprogramma Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Bodemprogramma Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Bijlage A Bodemprogramma 2005-2009 Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Inhoud 1 Inleiding 2 2 Bodemprogramma ISV 2.1 Doelstelling 3 2.2 Veranderend bodembeleid 3 2.3 Taakverdeling 4 2.4 Criteria voor

Nadere informatie

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater Indicator 4 september 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Bodeminformatie. Vreijenpolderstraat 4 te Oostdijk. Legenda. Overzicht aanwezige ondergrondse tanks. Onderzoeken

Bodeminformatie. Vreijenpolderstraat 4 te Oostdijk. Legenda. Overzicht aanwezige ondergrondse tanks. Onderzoeken Vreijenpolderstraat 4 te Oostdijk Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 25-meter straal Perceelgrenzen Locaties Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Historisch Bodembestand (HBB) Overzicht

Nadere informatie

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon Directoraat-Generaal Wonen Directie Strategie Kennisontwikkeling Rijnstraat 8 Postbus 30941 Voorzitter van de Tweede Kamer 2500 GX Den Haag der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus 20018 2500 EA

Nadere informatie

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater Indicator 2 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. 1 Afdeling Vergunningverlening Aan: Slender You Woudenberg t.a.v. mevr. J.H. van Voskuilen Stationsweg West 54 3931 ET Woudenberg Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583306 Fax 030-2582990

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN Algemeen 1. Gegevens locatie Locatienaam 2. Melding betreft Nader onderzoek (art. 29 in samenhang met art. 37) Saneringsplan (art. 28/39) Deelsaneringsplan

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 21 februari 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2013-017626 Locatie

Nadere informatie

Gegevens aanvraag Datum aanvraag 29 jan 2015 Datum rapportage 29 jan 2015

Gegevens aanvraag Datum aanvraag 29 jan 2015 Datum rapportage 29 jan 2015 Omgevingsrapportage Kleine Houtstraat 73 te HAARLEM Gegevens aanvraag Datum aanvraag 29 jan 2015 Datum rapportage 29 jan 2015 1/16 Inleiding Voor u ligt een rapportage van de gemeente Haarlem over de milieuhygiënische

Nadere informatie

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. 1 Afdeling Vergunningverlening Aan: De Elf Provinciën BV T.a.v. de heer G. Haverkamp Bisonspoor 4005 3605 LV MAARSSEN Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583306 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Bodemverontreiniging bij aankoop en bouw

Bodemverontreiniging bij aankoop en bouw 1 Sprekende Gemeente kopregel Den Haag Dienst Stadsbeheer September 2006 Bodemverontreiniging bij In deze folder leest u meer over bodemverontreiniging en met name over de gevolgen die dat kan hebben voor

Nadere informatie

M E L D I N G S F O R M U L I E R W E T B O D E M B E S C H E R M I N G

M E L D I N G S F O R M U L I E R W E T B O D E M B E S C H E R M I N G Gemeente Maastricht SEB-RMT-Mobiliteit en Milieu Postbus 1992 6201 BZ Maastricht tel. (043) 350 5050 M E L D I N G S F O R M U L I E R W E T B O D E M B E S C H E R M I N G Let op: Alle gevraagde gegevens

Nadere informatie

Onderwerp verantwoording Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing periode (ISV-2)

Onderwerp verantwoording Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing periode (ISV-2) Raadsvoorstel Bevoegdheid College Protocol van toepassing Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 29 juni 2010 Registratienummer: 2010/46 Agendapunt nummer: 10 Onderwerp verantwoording Investeringsbudget

Nadere informatie

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Meldingsformulier A Wet bodembescherming Meldingsformulier A Wet bodembescherming Onderzoeks- en verontreinigingsgegevens Dit formulier volledig* ingevuld, ondertekend en met de gevraagde formulieren en bijlagen in tweevoud toezenden aan: Gedeputeerde

Nadere informatie

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Beste collega s, De Wet bodembescherming is per 1 februari ondermeer gewijzigd om belemmeringen voor

Nadere informatie

Toelichting bodeminformatiekaart

Toelichting bodeminformatiekaart Toelichting bodeminformatiekaart Algemeen De informatie die wordt getoond is afkomstig uit het bodeminformatiesysteem Bis4All van gemeente Leeuwarden. Er worden meerdere soorten gegevens op de kaart getoond.

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best Rekenkamercommissie Onderzoeksplan proces- kwaliteit gemeente Best September 2014 Rekenkamercommissie gemeente Best Drs. J. J.M. van den Heuvel, Voorzitter Drs. M.A. Koster RA, Lid J.M. van Berlo (secretaris)

Nadere informatie

Bodeminformatie. Boomberglaan 63 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Boomberglaan 63 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Boomberglaan 63 te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Onderzoeken Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Wet milieubeheer bedrijven Brandstoftanks

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp, Dienst Water en Milieu Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 13 374 BA Baarn Pythagoraslaan 11 Postbus 83 358 TH Utrecht Tel. 3-2589111 Fax 3-258342 http://www.provincie-utrecht.nl Datum

Nadere informatie

Saneringsprogramma externe veiligheid inrichtingen. januari 2008 Provincie Zuid-Holland

Saneringsprogramma externe veiligheid inrichtingen. januari 2008 Provincie Zuid-Holland Saneringsprogramma externe veiligheid inrichtingen januari 2008 Provincie Zuid-Holland 1 Inleiding en aanleiding In het Zuid-Hollandse uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2006-2010 wordt saneren van

Nadere informatie

Bodeminformatie. Otto'slaan 2 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Otto'slaan 2 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Otto'slaan 2 te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Brandstoftanks (c) 2013 Gemeente Hilversum - Pagina

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 015 Voortgang bodemsanering Nr. 2 RAPPORT Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding 11 1.1 De bodemsaneringsoperatie 11 1.2 Verantwoordelijkheden, taken

Nadere informatie

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo;

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo; De Raad der Gemeente Hengelo; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 september 2006, gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet bodembescherming; besluit : 1.

Nadere informatie

- beschikking. ernst en urgentie bodemverontreiniging Amersfoortseweg 9 Bunschoten

- beschikking. ernst en urgentie bodemverontreiniging Amersfoortseweg 9 Bunschoten - beschikking ernst en urgentie bodemverontreiniging Amersfoortseweg 9 Bunschoten datum 7 september 2005 nummer 2005WEM003762i bijlagen kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie B.C. Bannink locatiecode

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK PROJECT VINKENSLAG, versie 4 september 2008

PLAN VAN AANPAK PROJECT VINKENSLAG, versie 4 september 2008 PLAN VAN AANPAK PROJECT VINKENSLAG, versie 4 september 2008 1. Achtergrond en aanleiding De Rekenkamer Maastricht doet onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gevoerde

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Plan van aanpak werkvoorraad bodemsaneringsproblematiek gemeente Dordrecht

Plan van aanpak werkvoorraad bodemsaneringsproblematiek gemeente Dordrecht bodemsaneringsproblematiek gemeente Dordrecht Gemeente Dordrecht 15 september 2004 Eindrapport 9p5610 Documenttitel bodemsaneringsproblematiek gemeente Dordrecht Verkorte documenttitel Status Eindrapport

Nadere informatie

Oranjelaan 7 te Hilversum. Bodeminformatie. Legenda Geselecteerde locatie

Oranjelaan 7 te Hilversum. Bodeminformatie. Legenda Geselecteerde locatie Oranjelaan 7 te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter contour Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Percelen (c) 2010 Gemeente Hilversum - Pagina 1 van 7-13-12-2012

Nadere informatie

Locatieontwikkeling en bodemsanering

Locatieontwikkeling en bodemsanering Locatieontwikkeling en bodemsanering Succesvolle herontwikkeling van verontreinigde locaties 26 maart 2009 Arie Slagmolen Inhoudsopgave Introductie spreker Aanleiding en doelstelling Een schone bodem Vraag

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Aanpak ernstige bodemverontreiniging met gezondheidsrisico s (humane spoedlocaties)

Onderzoeksvoorstel Aanpak ernstige bodemverontreiniging met gezondheidsrisico s (humane spoedlocaties) Onderzoeksvoorstel Aanpak ernstige bodemverontreiniging met gezondheidsrisico s (humane spoedlocaties) Definitieve versie 28 maart 2011 lauwers 14 9405 BL Assen 0592-304 790 www.noordelijkerekenkamer.nl

Nadere informatie

VAN GROOT SANEREN NAAR NAZORG BEHEREN. Bruno van Dunné - Ted de Jong - Bosatex Ad Bakermans - Bodemcentrum Henri Schouten - Bodemontzorgorganisatie

VAN GROOT SANEREN NAAR NAZORG BEHEREN. Bruno van Dunné - Ted de Jong - Bosatex Ad Bakermans - Bodemcentrum Henri Schouten - Bodemontzorgorganisatie VAN GROOT SANEREN NAAR NAZORG BEHEREN Bruno van Dunné - SBNS Ted de Jong - Bosatex Ad Bakermans - Bodemcentrum Henri Schouten - Bodemontzorgorganisatie INLEIDING Waarom deze sessie? SBNS Bosatex - Bodemcentrum

Nadere informatie

Meldingsformulier afronding bodemsanering

Meldingsformulier afronding bodemsanering Meldingsformulier afronding bodemsanering Van dit formulier maakt u gebruik als u een sanering wilt afronden. U vult dit formulier in en stuurt het samen met het evaluatieverslag van de sanering op aan

Nadere informatie

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging De gemeente Leiden is sinds 1 januari 2002 bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) voor haar eigen grondgebied. Deze taken zijn overgenomen van

Nadere informatie

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Bijlage 1 Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Datum: 3 maart 2015 0. Leeswijzer en inleiding document Met het Rijk zijn afspraken gemaakt om bodemverontreiniging

Nadere informatie

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 PARTIJEN 1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw W.J. Mansveld, handelend als bestuursorgaan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN In opdracht van: Naam : Gemeente Castricum Postadres : Postbus 3101 Postcode + plaats : 1900 BH Castricum

Nadere informatie

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen - beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen datum 1 augustus 2005 nummer 2005WEM003174i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie

Nadere informatie

Raadsvoorstel 2011.0004280 Financiën en saneringsovereenkomst bodem Utochtkade Zwanenburg

Raadsvoorstel 2011.0004280 Financiën en saneringsovereenkomst bodem Utochtkade Zwanenburg 7 gemeente onderwerp Portefeuillehouder Steller Collegevergadering Raadsvergadering Haariemmermeer Raadsvoorstel 2011.0004280 J.C.W. Nederstigt S. van Rouendal (023 567 74 59) 8 februari 2011 1. Wat willen

Nadere informatie

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken:

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken: BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN GELDERLAND VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN Datum besluit : 8 maart 2017 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2017-001951 Locatie van verontreiniging : Marijkeweg

Nadere informatie

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten Checklist Informatievoorziening Grote Projecten Najaar 2010 Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland 1. Inleiding De uitvoering van grote projecten in Nederland heeft nogal eens

Nadere informatie

Bodemkwaliteitsverklaring

Bodemkwaliteitsverklaring Bodemkwaliteitsverklaring Gemeente Hoogezand-Sappemeer Datum : 23 februari 2016 Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Beh. Ambtenaar : K. Bouwknecht Paraaf : Gegevens aanvrager Afdeling en naam Aanleiding

Nadere informatie

Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 10 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Per 1 juli 2008 is het Besluit

Nadere informatie

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Meldingsformulier A Wet bodembescherming Meldingsformulier A Wet bodembescherming Onderzoeks- en verontreinigingsgegevens Dit formulier volledig ingevuld, ondertekend en met de gevraagde formulieren en bijlagen toevoegen aan uw zaak. 1a. Ligging

Nadere informatie

- beschikking - ernst en niet-spoedeisendheid bodemverontreiniging Dorpsstraat 113 te Harmelen gemeente Woerden

- beschikking - ernst en niet-spoedeisendheid bodemverontreiniging Dorpsstraat 113 te Harmelen gemeente Woerden - beschikking - ernst en niet-spoedeisendheid bodemverontreiniging Dorpsstraat 113 te Harmelen gemeente Woerden datum 20 januari 2006 nummer 2006WEM000087i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering

Nadere informatie

Welkom bij de eerste nieuwsbrief van Nazorg Bodem

Welkom bij de eerste nieuwsbrief van Nazorg Bodem Welkom bij de eerste nieuwsbrief van Nazorg Bodem September 2013 Met deze Nieuwsbrief willen we u op de hoogte houden van actuele ontwikkelingen op het vlak van nazorg en bodemsanering. We gaan in op de

Nadere informatie

Bodem- en historische informatie

Bodem- en historische informatie Bodem- en historische informatie Auke Jansstrjitte 12 (BROEKSTERWALD) Legenda Locatie-ID Getoonde informatie in rapportage Onderzoek Verontreinigingscontour Saneringscontour Zorgmaatregel Slootdempingen

Nadere informatie

Bodeminformatie. Elzenlaan 8 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Elzenlaan 8 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Elzenlaan 8 te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen (c) 2013 Gemeente Hilversum - Pagina 1 van 7-14-04-2017

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Indicator 18 november 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Beschikking

1. Inleiding. 2. Beschikking Dienst Water en Milieu Aan: Vianen Kozijntechniek BV T.a.v. de heer G. Roest Postbus 83 3417 ZH Montfoort Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Wilhelminapark!23!! Haarlem!

Wilhelminapark!23!! Haarlem! Wilhelminapark23 Haarlem Vraagprijs 1.195.000,=kostenkoper GedempteOudeGracht124 Haarlem [T]+31235420244 www.mooijekindvleut.nl info@mooijekindvleut.nl Wilhelminapark23FHaarlem DezeKARAKTERISTIEKEVRIJSTAANDEVILLA(ca.1900)staatindestijlvolleengeliefdeKoninginnebuurten

Nadere informatie

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken.

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken. RIS123701_10-JAN-2005 Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSB/2003.909 I HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, gelet op: artikel 5 van de Vrijstellingsregeling grondverzet; Besluit: de bodemkwaliteitskaart

Nadere informatie

Bodemrapportage. Persduiker Almere Poort. HBB-locaties

Bodemrapportage. Persduiker Almere Poort. HBB-locaties Bodemrapportage Persduiker Almere Poort WBB-locaties Geselecteerd gebied HBB-locaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: X 138765 Y 483550 buffer: 500 meter Datum rapportage: 21-07-2015

Nadere informatie

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV Plan van aanpak Project : Let s Drop Bedrijf : DropCo BV Plaats, datum: Horn, 28 september 2012 Opgesteld door: 1205366 1205366smit@zuyd.nl Plan van Aanpak project Let s Drop pagina 1 Inhoudsopgave plan

Nadere informatie

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus 8002 3503 RA UTRECHT Tel. 030-2589111

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit :10 juli 2012 Nummer besluit : 2012-009682 Geval van verontreiniging : voormalige stortplaats

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina. Bodem en bodemverontreiniging Een voormalige stortplaats heeft een bodemprobleem maar dit betekent niet dat automatisch de bodemregelgeving van toepassing is. Dit ligt toch wat genuanceerder. Er zijn drie

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit GEMEENTE OLDEBROEK Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit 1.1 Algemeen Sinds 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht gegaan. Dit besluit geeft

Nadere informatie

Informatie over bodemgesteldheid

Informatie over bodemgesteldheid gemeente Zaanstad Klantcontact Vergunningen DLA Piper Nederland N.V. T.H.R. Holslag-Broek Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam Postbus 2000 1500 GA Zaandam 1070 AG Amsterdam Telefoon 14 075 antwoord@zaanstad.nl

Nadere informatie

Voortgangsrapportage en evaluatie gasfabrieken 2009

Voortgangsrapportage en evaluatie gasfabrieken 2009 IPO Stuurgroep Gasfabrieken NL Milieu en Leefomgeving Juliana van Stolberglaan 3 2595 CA Den Haag Postbus 93144 2509 AC Den Haag www.agentschapnl.nl Voortgangsrapportage en evaluatie gasfabrieken 2009

Nadere informatie

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Hieronder staan veel gestelde vragen en antwoorden over bodemverontreiniging en spoedlocaties. Het gaat om algemene vragen en vragen over de specifieke Rotterdamse

Nadere informatie