Stand van zaken met betrekking tot de aandachtsvelden

Transcriptie

1 De leden van de Statencommissie Bestuur en Financiën i.a.a. de overige statenleden Nr.: /40/A.13, CC. Groningen, 5 oktober 2001 Behandeld door : G. Everts Telefoonnummer : (050) Antwoord op : Bijlage : Onderwerp : Integraal Veiligheidsbeleid Provincie Groningen; rapportage stand van zaken Geachte dames en heren, In hun vergadering van 15 december 1999 hebben Provinciale Staten van Groningen de nota "Naar een Veiliger Provincie", inzake het integraal veiligheidsbeleid van de provincie Groningen, vastgesteld. In de tussenliggende periode hebben de ontwikkelingen en uitvoering van dat beleid niet stil gestaan. Middels deze brief willen wij u daarover informeren. Aandachtsvelden De aandachtsvelden waar de provincie zich in haar huidige beleids(uitvoering) op richt zijn: - rampenbestrijding en crisismanagement; - water; - jeugdbeleid; - gezondheid; - ruimtelijke ordening; - verkeer; - algemeen. Stand van zaken met betrekking tot de aandachtsvelden Rampenbestrijding en crisismanagement Risicokaart Beheersing van risico's begint met kennis omtrent de risico's die zich binnen onze provincie bevinden. Mede naar aanleiding van de calamiteiten in Drachten en Enschede is in 2000 een risico-

2 inventarisatie gestart. Dit heeft in december 2000 geleid tot presentatie aan een gecombineerde statencommissievergadering van een risicokaart, die niet alleen bestaat in de vorm van een 'lijst met objecten', maar ook uit een geografische weergave (plattegrond) van de risicobronnen. Hiertoe is in samenwerking met de gemeenten en de regionale brandweer een inventarisatie en bundeling gemaakt van wat bij de diverse overheden en parate diensten bekend is aan risicobronnen. De samenwerking tussen overheden zoals die inmiddels bestond in het kader van (doorgaans repressief) crisismanagement heeft geholpen om pro-actief over te gaan tot deze inventarisatie. Naar aanleiding van deze eerste versie van de risicokaart hebben de Staten destijds ingestemd met het beschikbaar stellen van de nodige financiering voor een verdieping en verbreding van deze kaart, waarbij tevens uitgangspunt is dat de kaart gedigitaliseerd wordt. De gesprekken met een extern bureau omtrent het functioneel ontwerp van de kaart zijn inmiddels afgerond. Op korte termijn zullen de eerste testen van de digitale versie plaatsvinden. In de kaart zullen zowel zijn opgenomen de statische objecten (bijv. risicovolle industrie, lpg-stations, ammoniak-koelinstallaties), als de dynamische objecten (vervoersstromen als spoor, waterwegen, buisleidingen en wegen). Op termijn is het mogelijk niet alleen de risico-bronnen, maar ook de effectlocaties met een verhoogd risico op te nemen, zoals ziekenhuizen en verzorgingstehuizen. Doelen risicokaart De risicokaart - juist ook de geografische weergave - geeft goed inzicht in bestaande risico's, ook ten aanzien van mogelijke domino-effecten. Voordeel van digitalisering is dat de kaart die ter beschikking wordt gesteld aan alle partijen die bij rampenbestrijding betrokken zijn, doorlopend geactualiseerd kan worden en derhalve een dynamisch karakter heeft. Ook bij het proces van ruimtelijke ordening kan de kaart een rol spelen, zodra het veiligheidsaspect van planvorming zal moeten worden beoordeeld. Op termijn zou de kaart ook een rol kunnen gaan spelen in de voorlichting naar burgers toe omtrent de risico's in hun woon- en leefomgeving. Aangezien deze voorlichting een primaire verantwoordelijkheid van de gemeentebesturen is, zal daarover op gemeentelijk niveau besluitvorming moeten plaatsvinden. Invoering BRZO'99 Parallel aan het proces van de totstandkoming van de risicokaart vindt de uitvoering van het Besluit Risisco Zware Ongevallen 1999 (hierna BRZO'99) plaats. Alle bedrijven hebben (afgezien van een kleine overschrijding van enkele dagen) binnen de gestelde termijn de wettelijk voorgeschreven kennisgeving van de binnen hun bedrijf aanwezige risico's ingediend. Voor zover de bedrijven een Veiligheidsrapport (hierna: VR) moeten indienen zijn ze over het algemeen in een vroeg stadium (eerste helft van 2000) begonnen met het voeren van vooroverleg en het indienen van concept-vr-en. Deze concepten zijn door de provincie, Arbeidsinspectie en Regionale Brandweer beoordeeld. Alle bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is hebben inmiddels een VR ingediend. Momenteel loopt het proces van beoordeling van deze veiligheidsrapporten. Het BRZO'99 schrijft voor dat dit door de Arbeidsinspectie, de Brandweer en het bevoegd gezag (gemeente of provincie) gezamenlijk gebeurt. Om het restrisico van alle BRZO-plichtige inrichtingen te beoordelen moeten bij deze bedrijven veiligheidsinspecties uitgevoerd worden. Deze inspecties worden bij voorkeur gezamenlijk door de provincie, de Arbeidsinspectie en de Regionale Brandweer uitgevoerd. Deze inspecties moeten binnen 6 (en in complexe situaties 9) maanden uitgevoerd zijn. Gebleken is dat het praktisch onmogelijk is om alle bedrijven volledig te inspecteren vanwege: de te late indiening van de VR-en door de bedrijven,

3 het feit dat de zomervakantie in die periode van 6, resp. 9 maanden ligt, en het grote aantal bedrijven dat geïnspecteerd moet worden. In overleg met Regionale Brandweer en Arbeidsinspectie is geconcludeerd dat de meest praktische aanpak is om alle VR-plichtige bedrijven dit jaar op de voor het risico bepalende aspecten te inspecteren en in 2002 op een aantal minder belangrijke aspecten. Door een dergelijke werkwijze zal het mogelijk zijn om dit jaar met voldoende mate van zekerheid de aanvaardbaarheid van het restrisico te beoordelen. Voor de PBZO-bedrijven geldt dat dit jaar een enkel PBZO-bedrijf geïnspecteerd zal worden, de rest volgend jaar. Recent heeft de regionale brandweer laten weten haar aandeel in het geven van een eindoordeel ten aanzien van de aanvaardbaarheid van het restrisico niet binnen de gestelde termijn te kunnen geven, maar dit niet eerder dan begin volgend jaar afgerond te hebben. Dit heeft een drietal oorzaken: - het speelt de brandweer parten dat er 'schaarste op de markt' bestaat ten aanzien van de noodzakelijke deskundigheid die voor de beoordeling van risico's benodigd is. Dientengevolge heeft de werving en selectie hiertoe extra tijd gevergd; - de regeling van het brzo en de daarin gestelde termijnen brengen feitelijk met zich mee dat bedrijven de neiging hebben (gehad) tot de uiterste inzenddatum (en soms zelfs later) te wachten met het insturen van stukken, waardoor nu een enorme concentratie is ontstaan aan inspectie- en beoordelingswerk; - de uitwerking van de toetsingscriteria zoals door het ministerie van BZK in het vooruitzicht is gesteld, laat - voorzover de brandweer bekend - nog steeds op zich wachten. Met name voor dit laatste punt heeft de Commissaris van de Koningin dringend de aandacht van de minister gevraagd, omdat wij zeer hechten aan een snelle voortgang van dit BRZO-proces, maar daarbij tevens afhankelijk zijn van deze criteria. Het oordeel van de bevoegde gezagen voor de WVO zullen hierdoor later (naar schatting eind 2001) beschikbaar zijn. Overigens vindt momenteel door een extern bedrijf een doorlichting plaats van de kwaliteit van de door de provincie verleende vergunningen voor BRZO-bedrijven. Deze doorlichting is in mei 2002 klaar. Rampbestrijdingsplannen Plannen voor stationaire objecten Ongeacht het verloop van bovenstaande procedure heeft de Commissaris van de Koningin de Burgemeesters in juli jl. gewezen op het feit dat zij op grond van het (soms nog voorlopige) veiligheidsrapport nu 'aan zet zijn' om over te gaan tot opstelling van een rampbestrijdingsplan. Ook voorzover betreffende inrichting reeds beschikt over een rampbestrijdingsplan dat evenwel nog tot stand is gekomen onder de werking van het 'oude regime' heeft de Commissaris van de Koningin de Burgemeesters gewezen op het feit dat tot actualisering van dit rampbestrijdingsplan dient te worden overgegaan. De Commissaris van de Koningin heeft de Burgemeesters gevraagd uiterlijk voor 1 oktober a.s. schriftelijk aan te geven op welke termijn zij betreffend(e) rampbestrijdingsplan(nen) gereed denken te hebben. Dit verzoek heeft hij vergezeld laten gaan laten van de toetsingscriteria voor rampbestrijdingsplannen, zoals die door hem en zijn ambtgenoten in het voorjaar van 2001 zijn vastgesteld. Dynamische risico's Nu het proces (van actualisering) van planvorming van statische risicobronnen in gang is gezet en loopt, heeft medio september een gesprek plaatsgevonden tussen de Burgemeesters van gemeenten waar het "spoor" doorheen loopt en de Commissaris van de Koningin. Tijdens dit gesprek is afgesproken dat in december 2001 binnen het bestuur van de regionale brandweer een plan van aanpak geagendeerd zal worden waarin (uitgewerkt) wordt voorgesteld om ook tot planvorming

4 voor het vervoer van gevaarlijke stoffen via de diverse vervoersstromen over te gaan. Rampenplannen De provincie Groningen onderscheidt zich in zoverre van andere provincies dat alle 25 gemeenten gebruik maken van een uniform operationeel basisplan, waarbij integrale samenwerking tussen parate diensten en de 'groene kolom' (overheden) is voorzien. Het afgelopen voorjaar hebben alle 25 gemeenten dit uniforme plan in zoverre 'op maat' aangepast aan hun eigen organisatie dat bereikbaarheidsoverzichten met betrekking tot de acht gemeentelijke deelprocessen (hernieuwd) zijn uitgebracht. Binnenkort zal door de provincie getoetst worden of daarmee het rampenplan voldoende gedetailleerd is uitgewerkt, of dat aan de hand van bevindingen van de commissie 'vuurwerkramp Enschede' en 'cafebrand Volendam' het wenselijk is nog een verdiepingsslag te maken in per gemeente beschikbare informatie. Project Veiligheid en Handhaving Naar aanleiding van zowel de calamiteiten in Enschede als in Volendam heeft het College van Gedeputeerde Staten een project gestart onder de naam "Veiligheid en Handhaving". In dit kader is een ambtelijke werkgroep geformeerd die tot taak heeft te inventariseren op welke wijze het aspect veiligheid op een aantal terreinen van provinciaal beleid is verdisconteerd c.q. zou moeten worden verdisconteerd. Deze bestuursopdracht zal naar verwachting rond de jaarwisseling resulteren in een rapportage aan het College. Vergunningverlening en handhaving staan hierbij centraal. In een tweede fase zal ook gekeken worden naar de vergunningverlening en handhaving door gemeenten en waterschappen, uiteraard in nauwe samenwerking met deze instanties. Oefenen Oefeningen provinciaal beleidsteam Een negental provincies heeft gezamenlijk besloten met NIBRA/ITS een contract te sluiten, waarin overeengekomen is dat deze organisaties elk van de negen provincies gedurende vier jaar ieder jaar een oefening aanbieden, waarin het provinciale beleidsteam wordt geoefend. Vanzelfsprekend geldt dat de oefening in Groningen is aangepast aan het model crisismanagement (het samenwerkingsverband tussen gemeenten, waterschappen, openbaar ministerie, parate diensten en provincie ten aanzien van voorbereiding op de rampenbestrijding). In mei jl. heeft de eerste van deze oefeningen plaatsgevonden. De komende jaren zal elk jaar een dergelijke oefening - overigens oplopend in gecompliceerdheid - plaatsvinden. Gemeentelijke oefeningen Gemeenten oefenen zowel in interdisciplinair verband in het kader van crisismanagement als ook onder eigen verantwoordelijkheid. Op dit moment zijn de onderhandelingen vrijwel afgerond tussen 9 Oost-Groningse gemeenten en een extern bureau om gezamenlijk te komen tot een meerjarenovereenkomst met als doel om binnen deze 9 gemeenten gedurende enkele jaren jaarlijks elk van de acht gemeentelijke deelprocessen te oefenen. Overigens oefenen ook twee gemeenten mee tijdens de oefening van het provinciaal beleidsteam, omdat juist daar de afstemming met gemeenten een belangrijk oefendoel is. Vanuit de regionale brandweer is inmiddels de overige gemeenten voorgesteld een vergelijkbaar traject te doorlopen. Feitelijke rampenbestrijding 2000/2001 In de periode is de provincie betrokken geweest bij tal van (dreigende) calamiteiten. De meest in het oog springende daarvan waren de doorbraak van de sluis in Delfzijl en de inzet tijdens de MKZ-crisis. Weliswaar werd de provincie in directe zin niet getroffen door MKZ, maar tal van beperkingen ten aanzien van het transport van producten en dieren waren wel van toepassing in de niet getroffen

5 gebieden. Veel overleg heeft plaatsgevonden met gemeenten en parate diensten, o.a. wat betreft het wel/niet doorgaan van buitenactiviteiten en -evenementen. Water Project Hoogwater Onder meer naar aanleiding van de ernstige wateroverlast in 1998 en de discussies in het kader van het Provinciaal Omgevingsplan (POP) heeft het College van Gedeputeerde Staten de Statencommissie Milieu en Waterstaat in december 1999 bericht over de voornemens met betrekking tot de beheersing van ons waterhuishoudkundig systeem onder extreme omstandigheden. Indertijd is een stuurgroep ingesteld die voor de provincies Groningen en Drenthe plannen voor de waterhuishouding voor de middellange en lange termijn moest opstellen. Inmiddels heeft de stuurgroep Water , waarin ook de provincie Groningen nadrukkelijk participeert, haar eindrapport uitgebracht van de eerste fase (tot 2010) van het project "Hoogwater, een visie op waterhuishouding in de 21 e eeuw". Op grond daarvan zijn o.a. inundatiegebieden benoemd. Het gaat daarbij om "reguliere berging" (1x per 25 á 30 jaar noodzakelijk) en "noodbergingsgebieden" (1x per 100 jaar of minder nodig). De planologische inpassing (POP) (o.a. schaderegeling) loopt nog. De technische voorzieningen zijn nog niet gerealiseerd. Voor de tweede fase (tot 2020 en verder, een strategische visie) zijn inmiddels de eerste stappen gezet. Nog dit jaar zal de studie starten en naar verwachting medio 2002 worden afgerond. Bij deze tweede fase zal aandacht worden besteed aan de gevolgen van klimaatsverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling. De tweede fase vormt inmiddels onderdeel van het Actieplan Water (zie hierna). Actieplan Water Inmiddels is voor de provincie Groningen het "Actieplan Water" opgesteld (mei 2001). Dit plan is voor de provincie het allesoverkoepelende plan op het gebied van waterbeheer(sing). Dit plan geeft allereerst een overzicht van de belangrijkste nieuwe activiteiten voor de provincie en haar partners op het gebied van water, die in 2001 starten/zijn gestart en eventueel ook daarna doorlopen. Hierbij kan met name worden genoemd het Hoogwater Informatie Systeem (HIS). Het ligt in de bedoeling om dit systeem te koppelen aan de (in de toekomst gedigitaliseerde) Risicokaart (zie hiervoor.) Jeugdbeleid Visie Jeugdbeleid in Balans In 1999 hebben het rijk, de provincies en de gemeenten overeenstemming bereikt over meer samenwerking en coördinatie met betrekking tot het jeugdbeleid op basis van een gezamenlijke visie: Jeugdbeleid in Ba(la)ns. In het kader van preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit is de afgelopen jaren in onze provincie gewerkt aan het realiseren van een samenhangend beleid en het maken van concrete samenwerkingsafspraken tussen politie, justitie, jeugdzorg, gemeenten en provincie. Beleidsplatvorm De provincie richt zich naast het stimuleren en ondersteunen van gemeenten bij lokaal Jeugd en Veiligheidsbeleid (preventiespoor) tevens op de aansluiting van jeugdzorg op politie en justitie (curatiespoor).

6 Het Openbaar Ministerie richt zich op het respressiespoor via de justitieketen. De Regiopolitie richt zich op de uitvoering van de politiële jeugdzorg. De provincie zal de komende jaren ter versterking van de opgebouwde samenwerking het beleidsplatform blijven ondersteunen. Speerpunt Preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit De ondersteuning richting gemeenten bij het ontwikkelen (en uitvoeren) van plannen jeugd en veiligheid wordt voortgezet binnen het speerpunt Preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit (Beleidsprogramma Welzijn en Zorg). Speerpunt Voorkomen en bestrijding van huiselijk geweld In het kader van dit speerpunt worden diverse activiteiten ontplooid. Hierbij zal ook het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling worden betrokken. Justitie in de provincie (JIP). Ook in dit kader past het project Justitie in de provincie. Aan dit project van het Ministerie van Justitie, uitgevoerd door het Openbaar Ministerie te Groningen, is onlangs een provinciale bijdrage toegekend. Regelmatig wordt afstemmingsoverleg gevoerd tussen justitie en de provincie. Gezondheid Aan de provincie zijn in feite vanuit BANS en (nationaal) IPV geen specifieke taken opgedragen op het gebied van verslavingsproblematiek en preventie. De provincie houdt zich daar wel mee bezig, met name vanuit het beleidsveld Jeugdzorg. Zie hiervoor. In de Regiovisie Jeugdzorg en in de Regiovisie Geestelijke Gezondheidszorg is afgesproken het bestaande beleid voort te zetten. Drugsbeleid Voor wat betreft het onderdeel drugsbeleid kan worden gemeld dat het voortbestaan van het in de nota genoemde project Bauhuus inmiddels is verzekerd.. Bauhuus is sinds kort een AWBZgefinancierde voorziening. Dit impliceert dat vanaf dit moment geen subsidie meer aan dit project behoeft te worden verstrekt. Alcohol Wat betreft het onderdeel alcohol geldt nog steeds dat het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Groningen (ROG) op dit terrein actief is. Het gaat daarbij vooral om gericht toezicht door de politie, in combinatie met daarop toegesneden voorlichting. Ruimtelijke Ordening POP In het POP wordt expliciet aandacht besteed aan het onderwerp veiligheid in relatie tot ruimtelijke ordening. Daarbij wordt gewezen op het bestaan van de provinciale nota en de wijze waarop integraal veiligheidsbeleid wordt vormgegeven. Aan gemeenten is gevraagd om bij de opstelling van bestemmingsplannen aan het aspect sociale veiligheid structureel en systematisch aandacht te besteden. Daarnaast is aandacht besteed aan verkeersveiligheid. Project Calamiteitenaanpak 2 In het project Calamiteitenaanpak 2 wordt expliciet aandacht besteed aan RO-aspecten, in relatie tot veiligheid. Nota Planbeoordeling In de provinciale nota Planbeoordeling, waaraan momenteel wordt gewerkt (naar verwachting

7 gereed in 2002), zal worden aangegeven welke criteria de provincie hanteert bij de beoordeling van het veiligheidsaspect. Zowel in het kader van het project Calamiteitenaanpak 2 als van de nota Planbeoordeling wordt gewerkt aan toetsingscriteria. Het ligt in de bedoeling om daartoe formats te ontwikkelen, waarin deze heel concreet worden omschreven. Naar verwachting zullen deze formats in januari 2002 gereed zijn. Stedelijke Vernieuwing In het kader van de StedelijkeVernieuwing (ISV) wordt met inachtneming van het Rijksbeleidskader aandacht gevraagd voor een systematische benadering van het aspect veiligheid. In de gemeentelijke programma s en projecten is/wordt aandacht besteed aan het aspect veiligheid. Beoordeling Bestemmingsplannen Bij het opstellen en beoordelen van bestemmingsplannen en daarop betrekking hebbende vrijstellingen- en wijzigingsprocedures wordt aandacht besteed aan bedrijven en milieuzonering op basis van een daartoe opgestelde VNG-brochure die in bestemmingsvoorschriften is opgenomen. Dit gebeurt globaal en terughoudend (bestuurlijke wens: terughoudend toezicht), waarbij dient te worden opgemerkt dat de gemeente primair verantwoordelijk is voor de deugdelijkheid van de geleverde informatie en de vertaling daarvan in het bestemmingsplan. Specifieke beoordeling volgt vrijwel alleen naar aanleiding van bedenkingen en concrete gevallen. Overigens kent de provincie geen harde criteria waaraan bestemmingsplannen getoetst worden. Weliswaar speelt bijvoorbeeld de component veiligheid een rol in deze beoordeling, maar in welke mate dat moet gebeuren en hoe veiligheid geconcretiseerd dient te worden is niet bepaald. Inmiddels wordt gewerkt aan toetsingscriteria, zoals hierboven opgemerkt (zie de hierboven aangeduide formats). Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat in het kader van de in een voorbereidend stadium verkerend - nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), die vermoedelijk over ca. drie jaren in werking zal treden, de toetsingsrol van de provincie inzake bestemmingsplannen beperkter gaat worden. (Er zal niet meer vooraf een beoordelingplaats kunnen vinden, maar slechts achteraf bezwaar kunnen worden ingediend). Stimuleren van bedrijven tot aandacht voor veiligheid Naast de hiervoor genoemde aspecten wordt ook vanuit het beleidsterrein Economie aandacht besteed aan veiligheid van bedrijven en bedrijfsterreinen. In het kader van het project Bedrijfsterreinmanagement worden bedrijven en gemeenten gestimuleerd om gezamenlijk plannen te maken, o.a. voor het aspect veiligheid. Daarbij moet worden gedacht aan brand- en inbraakpreventie (bewaking), sociale veiligheid, veiligheid binnen bedrijven, bedrijfsmilieuplannen etc. Daarnaast worden individuele bedrijven benaderd via het project Duurzaam Groningen. Ook bij die benadering wordt aandacht besteed aan veiligheid, in vergelijkbare termen als bij het project Bedrijfsterreinmanagement. Verkeer Duurzaam Veilig Het Programma Duurzaam Veilig waarbij de infrastructuur wordt heringericht op een veilig gebruik, is in uitvoering. De provinciale wegen zullen de komende jaren fasegewijs worden aangepakt. Dit geldt ook voor gemeentelijke wegen. Zowel de provincie als het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Groningen (ROG) vervullen daarbij een initiërende en faciliterende rol richting gemeenten.

8 Sociale veiligheid en concessieverlening openbaar vervoer Op grond van de Wet Personenvervoer 2000 dienen aan een concessie voorschriften te worden verbonden ten aanzien van onder meer het waarborgen van een verantwoorde mate van veiligheid ten behoeve van zowel de reizigers als het personeel binnen het openbaar vervoer. Momenteel wordt door de provincie gewerkt aan de aan Arriva te verlenen concessie voor het openbaar vervoer in de provincie Groningen. In de ontwerp-concessie is ten aanzien van de sociale veiligheid voor reizigers en personeel bepaald dat de concessiehouder jaarlijks een plan van aanpak opstelt met beschrijving van de voorgestelde maatregelen ter verbetering van de sociale veiligheid voor reizigers en personeel, de bijbehorende kosten en de te verwachten effecten. Provinciaal integraal veiligheidsbeleid in het algemeen Integraal Veiligheids Programma (IVP) In een IVP wordt, op basis van beleidsuitgangspunten, een (meerjaren) uitvoeringsprogramma opgesteld; een dergelijk programma wordt periodiek geactualiseerd. In de afgelopen periode heeft de provincie, mede ingegeven door de gebeurtenissen in Enschede en Volendam, prioriteit gegeven aan het verder ontwikkelen van beleid en uitvoering ter voorkoming en bestrijding van calamiteiten en rampen (zie onder Rampenbestrijding en Crisismanagement). Daarnaast is er, (in datzelfde kader), sprake geweest van een intensieve inzet in het kader van de Mond- en Klauwzeer (MKZ) bestrijding. Daardoor is nog geen uitvoering gegeven aan het opstellen van een IVP. Het ligt in de bedoeling om in 2002 daaraan wel uitvoering te geven. Preventie; Opsporing Noord In het kader van een stimulerende taak van de provincie hebben wij een bijdrage geleverd aan het programma Opsporing Noord van RTV Noord vanwege de (extra) aandacht die in dat programma wordt gegeven aan voorlichting over preventie, waarbij de provincie ook onderwerpen betreffende haar eigen veiligheidsbeleid kan inbrengen. Jaarlijks thema Vanaf 2001 zal de provincie jaarlijks een thema in het kader van IVB kiezen. Voor 2001 is gekozen voor het thema Jeugd, Ruimte en Veiligheid. Daarbij zal in het ene jaar een Themabijeenkomst worden georganiseerd (de eerstvolgende in 2002) en in het andere jaar de inmiddels ingestelde tweejaarlijkse stimuleringsprijs beschikbaar worden gesteld op basis van een door de provincie uit te schrijven prijsvraag. Stimuleringsprijs Integraal Veiligheidsbeleid De prijsvaag voor dit jaar (2001), op basis van bovengenoemd thema, loopt inmiddels. Het ligt in de bedoeling om de prijs begin december uit te reiken. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten der provincie Groningen:

9 , voorzitter., griffier.