Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI/13/37c

Transcriptie

1 Aan het bestuur van algemene ziekenhuizen (010) categorale ziekenhuizen (011) academische ziekenhuizen (020) epilepsie-instellingen (040) dialysecentra (060) audiologische centra (070) radiotherapeutische centra (090) revalidatiecentra (100) zelfstandige behandelcentra (291) instellingen voor geriatrische revalidatiezorg Newtonlaan BX Utrecht Postbus GA Utrecht T F E info@nza.nl I OMS, ZKN, NVZ, NFU, ZN, RN, Actiz, NMT, Fenac Zorgverzekeraars DBC Onderhoud Behandeld door Telefoonnummer adres Directie Zorgmarkten Cure vragencure@nza.nl CI/13/37c Onderwerp Datum Vaststelling prestaties, tarieven en regelgeving MSZ september 2013 Geachte heer, mevrouw, Met deze circulaire informeer ik u over de vaststelling van de release ziekenhuiszorg voor 2014 (verder: RZ14a). Deze prestaties en tarieven gaan in per 1 januari Inleiding Half juli heeft DBC-Onderhoud (verder: DBC-O) de concept productstructuur 2014 aan ons opgeleverd en gepubliceerd op haar website. De publicatie van de concept productstructuur heeft als doel om het vroegtijdig afronden van de contractering in de medisch specialistische zorg te faciliteren. Vervolgens heeft DBC-O op 15 augustus 2013 de concept productprijzen aan ons opgeleverd én gepubliceerd. Deze publicatie vond plaats nadat veldpartijen in het voorjaar een verzoek bij mij hadden ingediend. Wij hebben dit verzoek ingewilligd en u op 2 mei 2013 hierover geïnformeerd. 1 Wij hebben het pakket uitgebreid beoordeeld en geconsulteerd. Deze beoordeling staat beschreven in het rapport Beoordeling release DOT 2014 (RZ14a) welke gepubliceerd is op onze website. In deze circulaire geef ik u een overzicht van de hooflijnen van mijn besluit. Wij hebben de release en bijbehorende regelgeving afgestemd met branchepartijen in een technisch overleg op 2 juli (regelgeving) en 8 1 Zie circulaire CI/13/20c 2 mei 2013 op

2 augustus (beslismodel kostentarieven). In de adviescommissie van 11 september is het totale pakket voorgelegd, inclusief de effecten van het NZa-kostprijsmodel. Op 16 september is in een technisch overleg nogmaals de totale beoordeling besproken, inclusief de effecten op productgroepniveau. De evaluatie van de honorariumtarieven is afgestemd met de klankbordgroep medisch specialisten op 5 september. 2 van 9 2. Wijzigingen in de productstructuur De release RZ14a bevat wijzigingen in de productstructuur die we per 2014 doorvoeren. Deze wijzigingen komen voort uit de doorontwikkelagenda DOT en wijzigingsverzoeken vanuit veldpartijen. Eerder dit jaar hebben wij een besluit genomen over de hoofdlijnen van het DBC-pakket Kinderchirurgie In de huidige DOT-productstructuur zijn bepaalde onderdelen van de medisch specialistische zorg aan kinderen, geleverd door de specialismen chirurgie, urologie en orthopedie, onvoldoende beschreven. Het gaat hierbij vooral om zorg bij congenitale aandoeningen. DBC-O heeft een nieuwe zorgproductgroep ontwikkeld voor de kinderchirurgie met daarin 16 DBC-zorgproducten. 2.2 Genderzorg Zorg voor patiënten met genderproblematiek wordt op dit moment geleverd door een beperkt aantal zorgaanbieders in Nederland. Het gaat om topreferente zorg. Per 2014 zijn drie nieuwe DBC-zorgproducten beschikbaar voor de conservatieve en hormonale fase van het gendertraject. Er is ook één operatief product toegevoegd. Om de medische herkenbaarheid te vergroten is de diagnose incongruentie genderidentiteit toegevoegd aan de typeringslijsten van 6 specialismen (KNO, chirurgie, urologie, gynaecologie, interne geneeskunde, kindergeneeskunde). 2.3 Intensive Care De huidige productstructuur Intensive Care (IC) bestaat uit add-ons intensive care waarbij de behandeldagen zijn ingedeeld in tariefgroepen (volumegroepen) en er aanvullende toeslagen zijn voor opname, beademing of dialyse (eveneens ingedeeld in dezelfde tariefgroepen). Een instelling wordt op basis van de gerealiseerde aantallen beademingsdagen in het vorige jaar ingedeeld in een tariefgroep. De nieuwe productstructuur die per 2014 van kracht is blijft gebaseerd op een driedeling van IC prestaties (licht/middel/zwaar), maar daarbij wordt afgestapt van het onderscheidende criterium aantal beademingsdagen. Naast het afschaffen van de volumegroepen, zijn in de nieuwe productstructuur IC de huidige toeslagen voor opname en beademing afgeschaft en verdisconteerd in de behandeldagprijs. Wel blijft er nog een dialysetoeslag over. Over de achtergrond van deze wijzigingen bent u op 12 april 2013 uitgebreid geïnformeerd. 3 2 Zie circulaire CI/13/20c 2 mei 2013 op 3 Zie circulaire CI/13/17c 12 april 2013 op

3 Wij achten het zeer wenselijk om de tariefgroepen niet langer te baseren op een volumecriterium, aangezien een volumecriterium een ongewenste volumeprikkel bevat. De indeling van IC s bij instellingen (in licht/middel/zwaar) gebeurt op basis van onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en instellingen. Hierbij laten wij ruimte aan partijen om afspraken te maken op basis van de bestaande indeling, op basis van nieuwe structuurkenmerken, of in een nog verdergaande situatie op basis van patiëntkenmerken. Dus naast het weghalen van de extra volumeprikkel geeft de aangepaste structuur meer ruimte voor flexibiliteit. 3 van 9 Verder is er een nieuwe toeslag gecreëerd voor ECMO (Extra Corporele Membraan Oxygenatie) op de NICU en PICU. Deze zorg wordt in enkele instellingen geleverd en de kosten hiervan kunnen niet verdisconteerd worden in de algemene prestatie NICU of PICU. 2.4 Geriatrische revalidatiezorg Met ingang van 2013 is de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) overgeheveld van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het einddoel in de doorontwikkelagenda DOT is om tot een geïntegreerde productstructuur voor revalidatie (medisch specialistische revalidatie en GRZ) te komen die gebaseerd is op kenmerkende zorgactiviteiten en medisch herkenbaar is. Voor 2014 vindt een beperkte doorontwikkeling voor de geriatrische revalidatiezorg plaats. De belangrijkste wijziging betreft het toevoegen van 18 ambulante DBC-zorgproducten aan de productstructuur. Het toevoegen van ambulante vervolgtrajecten ondersteunt de ontwikkeling van intramurale zorg naar ambulante zorg. De bedoeling is dat een klinisch verblijf indien mogelijk wordt vervangen door een ambulant slot van de behandeling. Wij beoordelen deze wijziging als positief, vanwege de positieve prikkel om patiënten niet onnodig klinisch op te nemen. 2.5 Add-ons geneesmiddelen De minister van VWS heeft het voornemen om bepaalde medischspecialistische geneesmiddelen integraal en exclusief onder de ziekenhuisbekostiging te brengen en de verzekerde aanspraak op deze middelen eenduidig vast te stellen. Het betreft geneesmiddelen die deel uit maken van de medisch-specialistische behandeling en als ziekenhuisverplaatste zorg in de thuissituatie worden toegediend. Dit zijn (deels dure) geneesmiddelen tegen ernstige aandoeningen, die uitsluitend door een medisch specialist worden voorgeschreven. De maatregel leidt er toe dat deze geneesmiddelen niet langer onderdeel zijn van de aanspraak farmaceutische zorg en dus niet meer in het geneesmiddelenvergoedingensysteem (GVS) opgenomen zijn, maar als medisch-specialistische zorg uitsluitend onder de aanspraak geneeskundige zorg komen te vallen. Per 2014 worden de fertiliteitshormonen overgeheveld. In overleg met VWS is besloten om voor een deel van de fertiliteitshormonen een add-on vast te stellen. Deze add-ons zijn verwerkt in de release RZ14a. 2.5 Rijbewijskeuringen Wij ontvangen veel vragen over de hoogte van het tarief voor de rijbewijskeuring. Omdat het hier om onverzekerde zorg gaat wordt dit direct in rekening gebracht bij de consument. Het is weliswaar een

4 maximumtarief, maar in de praktijk blijkt dat hier nauwelijks van afgeweken wordt. Daarnaast wijst het Centraal Bureau Rijvaardigheid (CBR) een specialist aan, waardoor de consument doorgaans niet geneigd is zelf een goedkopere behandelaar te zoeken. Om de consument meer grip te geven op de kosten en om het tarief beter te laten aansluiten op de tijdbesteding van de keuring, heb ik besloten het tarief per 2014 te differentiëren. 4 van 9 Dit betekent dat het tarief wordt gedifferentieerd op basis van tijd. Omdat het inlezen in het patiëntendossier en het schrijven van het rapport ook tijd vraagt, is een standaardprestatie vastgesteld van 30 minuten. Hiervan is 15 minuten indirecte patiëntgebonden tijd en 15 minuten directe patiëntgebonden tijd. Wanneer een keuring langer duurt dan in de standaardprestatie is vormgegeven, kan de specialist een toeslag in rekening brengen per 15 minuten dat de keuring langer duurt (directe patiëntgebonden tijd). Hierover dient de specialist de consument wel vooraf te informeren. 2.7 Opschonen overige zorgproducten Wij hebben vorig jaar een eerste slag gemaakt in het opschonen van de lijst met overige zorgproducten (los declarabele prestaties). Zo zijn per 2013 een aantal prestaties geschrapt. Het ging hierbij om prestaties uit de categorie eerstelijnsdiagnostiek die niet of nauwelijks gedeclareerd zijn in de afgelopen jaren. In de doorontwikkelagenda DOT is aangegeven dat ook in de komende periode vervolgstappen genomen zullen worden in het opschonen van de overige zorgproducten. Per 2014 vindt daarom opnieuw een opschoning plaats van prestaties die niet of nauwelijks gedeclareerd zijn. Dit draagt bij aan de hanteerbaarheid van de productstructuur. Deze prestaties blijven wel als zorgactiviteit op de zorgactiviteitenlijst in stand en kunnen per 2014 nog steeds worden vastgelegd als onderdeel van een DBC-zorgproduct. 3. Herijking kostentarieven Het NZa-kostprijsmodel Ik heb op 3 april 2012 besloten om een nieuw kostprijsmodel (verder: NZa-kostprijsmodel) voor medisch specialistische zorg vast te stellen, inclusief bijbehorende regelgeving. Op basis van de nadere regel Regeling registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch specialistische zorg (NR/CU-235) waren algemene ziekenhuizen en UMC s verplicht om voor 1 juli 2013 kostprijzen over 2012 aan te leveren. Deze kostprijsinformatie vormt de basis voor de herijking van de kostendelen van tarieven van DBC-zorgproducten en overige zorgproducten in het gereguleerde segment. 4 Door de kostprijzen toe te rekenen op productniveau, en de landelijke limitatieve zorgactiviteitentabel los te laten als verplichte kostendrager, bestaat de mogelijkheid voor zorgaanbieders om kosten toe te rekenen naar eigen kostendragers, die gebaseerd zijn op de werkelijke bedrijfsvoering. De kostprijsberekening kent daardoor een minder kunstmatig karakter. 4 Zie circulaire CI/12/70c 5 april 2013 en circulaire CI-13-19c 2 mei 2013 op

5 Ook de administratieve belasting van partijen wordt beperkt door zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige praktijk van kostprijsberekeningen in instellingen. Instellingen zijn verplicht om jaarlijks kostprijzen aan ons op te leveren van de DBC-zorgproducten en overige zorgproducten binnen het gereguleerde segment. Het totaal van de aan de zorgproducten toegekende kostprijzen mag niet afwijken van de totale kosten die aan de kostendragers zijn toegekend en er dient een aansluiting te worden gemaakt met de jaarrekening. 5 van 9 Verder kenmerkt dit model zich door eenvoud en weinig bewerkingsslagen die nog uitgevoerd hoeven te worden om te komen tot een tarief. De NZa hanteert voor alle van toepassing zijnde categorieën de werkelijke kosten die aangeleverd zijn door instellingen. In het vastgestelde beslismodel hanteert de NZa de mediaan als meetwaarde (middelste waarneming in een reeks). In een enkel geval wordt het gewogen gemiddelde gehanteerd. 3.2 Representativiteit en betrouwbaarheid Wij concluderen dat de aanleveringen van ziekenhuizen op basis van het NZa-kostprijsmodel een zeer representatieve en betrouwbare set aan data heeft opgeleverd om de kostentarieven voor 2014 op te baseren. Van de 92 ziekenhuizen kennen 6 instellingen een ontheffing van de verplichtingen (doorgaans vanwege een relatief klein gereguleerd segment). Alle resterende 86 instellingen hebben een volledige aanlevering verzorgd, waarvan 82 ook op tijd waren om mee te nemen in het verdere proces van de productprijsberekening instellingen zijn na nadere beoordeling en analyse afgevallen. Zo zijn onder andere de instellingen die geen aansluiting met de jaarrekening hebben gemaakt niet meegenomen. Maar liefst 70 instellingen zijn uiteindelijk meegenomen in de tariefberekening. 3.3 Effecten De nieuwe kostentarieven van de gereguleerde zorgproducten blijken gemiddeld lager te zijn dan de kostentarieven In ons beoordelingsrapport hebben wij deze effecten uitgedrukt in productiewaarde. De productiewaarde berekenen we door de productaantallen te vermenigvuldigen met het tarief 2013 en de productprijzen Deze beide waarden vergelijken wij met elkaar. Hieruit blijkt dat voor de 175 DBC-zorgproducten waar dit model voor wordt toegepast een productiewaardedaling optreedt van 15% ten opzichte van de productiewaarde op basis van kostentarieven Ook voor de overige zorgproducten treedt een gemiddelde daling van de productwaarde op van ongeveer 15%. Dit effect is exclusief de indexering voor prijspeil De werkelijke productiewaardedaling ligt dan ook rond de 12%. Voor de overige zorgproducten geldt dat de huidige kostentarieven nog stammen uit Het NZa-kostprijsmodel was mede bedoeld om deze sterk verouderde kostprijzen te herijken. Vanwege het volledig productiejaar zijn er binnen deze groep over het algemeen ook zeer veel waarnemingen in de dataset beschikbaar. Om die reden kan 93% van de overige zorgproducten (die vallen onder reikwijdte) herijkt worden. De kostentarieven van de overige zorgproducten (gebaseerd zijn op kostprijzen 2003) zijn vanaf die tijd jaarlijks geïndexeerd. Deze zijn echter nooit herijkt op basis van een nieuw onderzoek en gezien de

6 technologische vooruitgang ligt het voor de hand dat de tarieven bij een nieuw onderzoek ook zouden gaan dalen. Bovendien blijkt uit een kostprijsaanlevering van 7 zelfstandige ELD-centra dat wanneer we die kostprijzen zouden hanteren de daling van de tarieven eerstelijns diagnostiek nog groter zou zijn. 6 van 9 Ten aanzien van de DBC-zorgproducten zien wij als belangrijkste reden voor de daling in bepaalde productgroepen dat er bij de invoering van DOT relatief veel experttarieven zijn gehanteerd. Wij hebben hier eerder al eens onze zorgen over geuit. In het beoordelingsrapport van het DOTpakket 2013 staat hier het volgende over: Met het oog op de volledigheid van de productstructuur is het noodzakelijk om voor bepaalde producten experttarieven te hanteren. In de doorontwikkeling verdienen deze experttarieven echter specifieke aandacht en dient getoetst te worden of de tarieven voldoende betrouwbaar zijn. De NZa geeft hierbij wel aan dat vermindering van het aantal expertproducten in toekomstige releases noodzakelijk is. Met het beschikbaar komen van directe DOT-data (in plaats van gesimuleerde productie van DBC-zorgproducten) moet dit ook mogelijk zijn. 5 Nu er voor deze producten werkelijke kostprijzen op basis van DOTinformatie beschikbaar zijn ligt het voor de hand deze data ook te gebruiken. Kostprijzen benaderen meer de werkelijkheid dan expertopinie. 3.4 Relatie met onderhandeling 2014 Brancheverenigingen van zorgaanbieders geven aan dat een tariefsverlaging in het gereguleerde segment mogelijk complicerend kan werken in het onderhandelingsproces met zorgverzekeraars ten behoeve van de contractering Wij benadrukken dat begin 2012 al bij partijen bekend was dat vaststelling van de tarieven 2014 zal plaatsvinden op (of net voor) 1 oktober Dit heeft alles te maken met de afgesproken termijnen in het toen vastgestelde kostprijsmodel. In dit model is 1 juli vastgesteld als datum waarop ziekenhuizen uiterlijk hun kostprijsgegevens bij ons moeten aanleveren. Wij hebben vervolgens, samen met DBC-O, in een kort tijdsbestek de data van ziekenhuizen moeten analyseren om vervolgens productprijzen te berekenen. Partijen waren het met deze planning eens omdat alleen op deze manier recentere kostprijsinformatie voor de tarifering kan worden gehanteerd (t-2 in plaats van t-3). In de bestuurlijke overleggen van het voorjaar 2013 hebben partijen mij verzocht om eerder dan de geplande 1 oktober al te beschikken over de concept prestaties en tarieven die per 2014 zullen gaan gelden. Ik heb hier gehoor aangegeven door DBC-O opdracht te geven de concept tarieven al op 15 augustus niet alleen aan ons op te leveren, maar ook alvast te publiceren voor het veld. Het veld is hier begin mei 2013 over geïnformeerd. Op 15 augustus zijn de concept honorariumtarieven en de concept productprijzen van de kostendelen gepubliceerd. De prestaties die per 2014 gaan gelden zijn nog eerder gepubliceerd, namelijk half juli. Gezien de voorzienbaarheid van dit proces en gegeven de waarneming dat contracten 2014 in september 2013 nog niet definitief afgesloten zijn 5 Rapport Beoordeling release DOT 2013 (RZ13a) september 2012.

7 (zeker niet op p x q niveau) ziet ik geen aanleiding deze voorziene tariefherijking uit te stellen. 3.5 Vervolgstappen Er zijn drie groepen DBC-zorgproducten die per 2014 niet herijkt kunnen worden op basis van het NZa-kostprijsmodel, vanwege de fundamentele aanpassingen in de productstructuur (en tarieven) per Dit betreft de kindergeneeskunde, cardiothoracale chirurgie en neurochirurgie. 7 van 9 Deze productgroepen kennen ook een relatief hoog gehalte aan experttarieven. In beginsel zouden deze productgroepen pas per 2016 herijkt kunnen worden, vanwege het naar voren halen van de beleidscyclus. Wij zijn voornemens om alsnog een correctie door te voeren in de kostentarieven van deze drie DBC-zorgproductgroepen per Voor deze productgroepen zal op productgroepniveau een separaat kostprijsonderzoek plaatsvinden. 4. Herijking honorariumtarieven Evaluatie berekening honorariumtarieven In de circulaire van 1 september , heb ik u geïnformeerd over een nieuwe methodiek voor de berekening van de honorariumtarieven per De aanleiding voor deze nieuwe berekeningswijze was de invoering van DOT en het beheersmodel medisch specialisten. Het belangrijkste uitgangspunt van de methodiek is dat de berekening van de honorariumtarieven plaatsvindt binnen de kaders van het BKZ voor vrijgevestigd medisch specialisten. Wij hebben de berekeningsmethodiek onlangs geëvalueerd. In deze evaluatie, die gepubliceerd is op onze website, is gebruik gemaakt van de realisatieformulieren die instellingen ons hebben toegestuurd in verband met de afrekening van het honorarium omzetplafond Uit de evaluatie concludeer ik dat medisch specialisten met de vastgestelde honorariumtarieven in staat zijn om het beschikbare macrokader te realiseren. Het totale BKZ voor vrijgevestigd medisch specialisten wordt licht overschreden, waarbij dient te worden opgemerkt dat een deel van deze omzet tot stand gekomen is op basis van prijsafspraken onder het maximumtarief. Omdat de gerealiseerde honorariumomzet wordt begrensd door het beheersmodel, wordt macrokostenbeheersing geborgd. Daarnaast vinden ook nuances plaats op de honorariumomzet als gevolg van de gemaakte schadelastafspraken met zorgverzekeraars. Wij concluderen dat de evaluatie geen aanleiding geeft om voor individuele specialismen tot tariefaanpassingen over te gaan. 4.2 Honorariumtarieven 2014 Uit bovenstaande komt naar voren dat wij geen aanleiding zien om groot onderhoud te plegen aan de honorariumtarieven voor het jaar Dit laat onverlet dat er ten opzichte van 2013 wel een aantal specifieke wijzigingen is doorgevoerd in de tarieven voor Deze wijzigingen worden toegelicht in het beoordelingsrapport. De wijzigingen komen 6 Zie circulaire CI/11/29c 1 september 2011

8 bijvoorbeeld voort uit aanpassingen in de productstructuur, de doorgevoerde index voor loon- en prijsbijstellingen op het BKZ of door aanpassingen in de toekenning van normtijden aan DBC-zorgproducten. Ook de honorariumtarieven voor rijbewijskeuringen zijn aangepast, waarbij gedifferentieerd wordt in de lengte van keuringen. 8 van 9 5. Wijzigingen in de regelgeving 5.1 Verbeteren zorgactiviteitentabel Zorgactiviteiten vormen de basis voor de registratie en afleiding van DBC-zorgproducten binnen de DOT-productstructuur. Gezien deze centrale rol van zorgactiviteiten is het van belang duidelijkheid te creëren over wanneer welke zorgactiviteit, onder welke voorwaarden, kan worden vastgelegd. Wij hebben dit jaar, in samenwerking met DBC-O, diverse acties ondernomen op dit terrein. De eerste resultaten hiervan zijn verwerkt in de regelgeving medisch specialistische zorg Alleen datgene wat opgenomen is in onze regelgeving, is formeel richtinggevend voor de registratie. Dit geldt niet voor andere documenten die in de markt beschikbaar zijn. Zorgaanbieders zijn zelf altijd verantwoordelijk voor een juiste vastlegging van deze zorgactiviteiten. 5.2 Vermelden zorgactiviteiten op de nota Op 9 april 2013 heb ik een voorgenomen besluit genomen dat zorgaanbieders van medisch specialistische zorg per 2014 een selectie van zorgactiviteiten moeten gaan vermelden op de nota. 7 Dit besluit had betrekking op de zorgactiviteiten met een aanspraakbeperking én alle aanpalende zorgactiviteiten. Daarnaast heeft de Minister aan de Tweede Kamer toegezegd ten behoeve van kostenbewustzijn en controle van de nota door de patiënt en verzekeraar de informatie op de nota per 2014 uit te breiden, onder andere met relevante contactmomenten en operaties. Het doel van het vermelden van zorgactiviteiten op de nota is dus drieledig: transparantie van aanspraak; kostenbewustzijn (begrijpelijke nota voor de patiënt); controle door patiënt en zorgverzekeraar. Ik heb daarom op 23 april 2013 een voorgenomen besluit genomen om de informatieverplichting op de nota van Medisch Specialistische Zorg per 2014 uit te breiden. U bent hier op 24 juli 2013 over geïnformeerd. 8 De maatregel is van toepassing op DBC-zorgproducten met een startdatum vanaf 1 januari De uitbreiding van informatie op de nota is opgenomen in de nadere regel Medisch Specialistische Zorg die als onderdeel van het DOT-pakket 2014 (RZ14a) defintiefvastgesteld. Wel doen wij momenteel nog onderzoek naar de privacyaspecten van het vermelden van zorgactiviteiten op de nota. Op basis van dit onderzoek zal ik bepalen of de lijst met zorgactiviteiten (bijlage 3 van nadere regel) nog ingeperkt moet worden. De verplichting zelf en de specificaties zoals opgenomen in de nadere regel zullen niet meer wijzigen. 7 Zie circulaire CI/13/17c 12 april Zie circulaire CI/13/28c 24 juli 2013

9 6. Tot slot Mijn dank gaat uit naar iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit pakket met prestaties, tarieven en regelgeving. Hierbij denk ik aan de (medisch inhoudelijke) input voor de doorontwikkeling van de productstructuur, het normeren van producten ten behoeve van de honorariaberekening en de ziekenhuizen die hun kostprijsgegevens hebben aangeleverd. Ook bedank ik DBC-O voor de uitgevoerde werkzaamheden om dit pakket op te leveren. 9 van 9 Met vriendelijke groet, Nederlandse Zorgautoriteit mr. drs. T.W. Langejan voorzitter Raad van Bestuur