RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Onderwerp:

Transcriptie

1 Rv. nr.: RAADSVOORSTEL B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: Naam programma: Stedelijke ontwikkeling Onderwerp: Vaststelling beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) Aanleiding: De gemeente werkt al jaren aan de verbetering van het stationsgebied. na jaren van voorbereidingen en besluitvorming over onder andere het stedenbouwkundig plan en de (financiële) kaders gaan nu de eerste concrete stappen gezet worden: onder andere de nieuwbouw van het Rijnsburgerblok deel 1 is zeer nabij. Om de kwaliteit van dit bouwplan en alle volgende bouwplannen op een goede manier te kunnen bewaken is het wenselijk om een duidelijk toetsingskader te hebben waar de nieuwe gebouwen aan moeten voldoen voor wat betreft stedenbouwkundige inpassing en architectuur. Uiteindelijk beoordeelt de welstandscommissie (WML) een bouwplan nadat de gebiedssupervisor het plan heeft beoordeeld en de WML daarover heeft geïnformeerd. Deze gebiedssupervisor is, naast de WML, ook een belangrijke manier om de kwaliteit in het stationsgebied te bewaken. Voor zowel de WML als de gebiedssupervisor is het van belang om een duidelijk toetsingskader te hebben. Zo n toetsingskader kan worden vastgelegd in een beeldkwaliteitsplan. Voor het stationsgebied is reeds een beeldkwaliteitsplan opgesteld, dit heeft uw raad op 10 februari 2011 vastgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan kan echter pas een kader vormen voor de WML indien het in de plaats treedt van (een gedeelte van) de welstandnota. Alvorens een beeldkwaliteitsplan deze status kan krijgen moet het conform de gemeentelijke Inspraak- en participatieverordening aan een inspraakprocedure worden onderworpen. Wij hebben van het beeldkwaliteitsplan een samenvatting voor de bebouwing gemaakt, dit Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) benoemt de randvoorwaarden waaraan bebouwing in het stationsgebied moet voldoen. Dit plan heeft in de inspraak gelegen en kan nu ter vaststelling aan uw raad worden aangeboden. Hiermee vervalt de welstandnota voor het stationsgebied en treedt het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) hiervoor in de plaats. Op die manier kunnen plannen, waaronder om te beginnen het Rijnsburgerblok deel 1, op een goede manier beoordeeld worden. Doel: Het vaststellen van het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) teneinde te zorgen voor een goed toetsingskader voor beoordeling van bouwplannen in het stationsgebied door de WML. Kader: -bestaand kader voor de WML is de Welstandnota -RV (Uitvoeringsbesluit Rijnsburgerblok) -RV (Kaderbesluit Rijnsburgerblok) -RV (Kaderbesluit herontwikkeling stationsgebied) Overwegingen: Aanleiding Het stationsgebied van Leiden vormt de entree tot zowel de historische Leidse binnenstad met universiteit en musea als, aan de zeezijde, het Leiden Bio Science Park (LBSP) met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Het stationsgebied vormt de overgang en de verbinding tussen deze twee culturen, die door niet meer dan een spoordijk van elkaar gescheiden worden. De huidige structuur en inrichting van het stationsgebied (vooral aan de centrumzijde) verhinderen echter dat het gebied zich ontplooit tot wat het zou kunnen zijn. In haar huidige toestand heeft het stationsgebied niet de uitstraling die past bij de ambities van

2 Leiden. Versterking van deze verbindende schakel door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering is noodzakelijk. Het stationsgebied bestaat uit een breed scala van ontwikkelingen en projecten, die elk hun eigen dynamiek kennen en van invloed zijn op de sfeer en uitstraling van het gebied. Sinds begin jaren negentig zijn er vooral aan de stadszijde diverse projecten gerealiseerd in het kader van het Leiden Centraal Project (LCP). Tussen al deze verschillende ontwikkelingen is de samenhang niet altijd duidelijk. Daarom heeft de gemeente besloten de regie van de transformatie van het stationsgebied zelf ter hand te nemen. Daarbij heeft zij de volgende drie doelstellingen voor ogen: Het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de belangrijkste entree van Leiden. Het versterken van de economische functie van het stationsgebied door het vinden van de optimale combinatie van wonen, werken en mobiliteit. Het bevorderen van bezoek aan de binnenstad vanuit het stationsgebied, zodat daar meer bestedingen plaatsvinden. Stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan Om de toekomstige plannen voor het stationsgebied van Leiden goed op elkaar af te stemmen en meer kwaliteit in de openbare ruimte en de gebouwde omgeving te brengen heeft de gemeente besloten om een stedenbouwkundig plan voor het gehele stationsgebied te laten maken. In dit kader heeft het college van burgemeester en wethouders in juni 2009 besloten tot het opstellen van een nieuwe stedenbouwkundige visie voor het stationsgebied. Na een selectieprocedure is de opdracht gegund aan bureau Maxwan. De visie heeft de drie hoofddoelstellingen vertaald in een stedenbouwkundig plan en een beeldkwaliteitsplan. Dit beeldkwaliteitsplan moet de kwaliteit van zowel de openbare ruimte als de toekomstige bebouwing in het gebied bewaken en zorgen voor samenhang. Beeldkwaliteitsplan bebouwing Om bouwplannen goed te kunnen toetsen is het noodzakelijk om een goed welstandskader te hebben. Dat kan indien een beeldkwaliteitsplan in de plaats van de welstandnota treedt. Om dit voor het stationsgebied goed te regelen is het dus noodzakelijk het beeldkwaliteitsplan in de plaats van de welstandnota te laten treden. Dit kan als het plan door uw raad als zodanig is vastgesteld. Om met name voor het bewaken van de kwaliteit van de bouwplannen in het stationsgebied zorg te dragen en voor de welstandscommissie een goed beoordelingskader te scheppen is er voor gekozen het beeldkwaliteitsplan dat de welstandnota vervangt uitsluitend toe te spitsen op de bebouwing. Er is dus, aanvullend op het reeds opgestelde beeldkwaliteitsplan, nu een Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) opgesteld. Inspraak Voordat uw raad het beeldkwaliteitsplan kan vaststellen dient dit plan conform de gemeentelijke inspraak- en participatieverordening ter inzage te liggen. Het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) heeft vanaf 12 maart 2015 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn zijn twee inspraakreacties ingediend. Deze reacties hebben met name betrekking op de toekomstige verkeersafwikkeling in en rond het stationsgebied en dan vooral de verplaatsing van het busstation naar de zeezijde. Deze reacties zijn ook ingediend in de inspraakprocedure voor de Mobiliteitsnota, waar de reacties ook op de juiste plek zijn. Omdat het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) geen betrekking heeft op de verkeersafwikkeling, hebben deze reacties geen inhoudelijke gevolgen voor dit beeldkwaliteitsplan. De inspraakreacties die (deels) wel betrekking op het voorgestelde beeldkwaliteitsplan zijn eveneens beoordeeld, afgewogen en beantwoord. Deze beantwoording is weergegeven in de notitie Inspraaknota Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing). Deze overige reacties hebben evenmin geleid tot wijzigingen in het beeldkwaliteitsplan. Voorstel

3 Wij stellen uw raad voor om de inspraaknota behorende bij het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) en het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing), dat als toetsingskader voor onder andere de Welstands- en Monumentencommissie Leiden (WML) dient, vast te stellen. Vervolg Het bouwplan voor het Rijnsburgerblok deel 1 is het eerste bouwplan dat aan het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) zal worden getoetst. Hiermee kan de kwaliteit van dit bouwplan bewaakt worden en heeft de WML een goed kader om dit bouwplan te kunnen beoordelen. Ook andere ontwikkelingen in het stationsgebied worden in later stadium getoetst aan het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing). Werkwijze Het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) heeft een aantal doelen: duidelijke omschrijving van de kwaliteitseisen voor de gebouwde omgeving van het stationsgebied; richtlijnen voor architecten en ontwikkelaars voor wat betreft de stedenbouwkundige inpassing van nieuwbouw; richtlijnen voor architecten en ontwikkelaars voor wat betreft de architectuur van toetsingskader voor de stedenbouwkundig supervisor van het stationsgebied (Rients Dijkstra, Maxwan); toetsingskader voor de WML (in de plaats van de Welstandsnota); hoofddoel: het waarborgen van kwaliteit van de gebouwde omgeving van het stationsgebied. Financiën: Niet van toepassing Inspraak/participatie: Conform de gemeentelijke Inspraak- en participatieverordening heeft inspraak plaatsgevonden. De inspraaknota is tevens onderdeel van besluitvorming. Evaluatie: Niet van toepassing Bijgevoegde informatie: -Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) -Inspraaknota Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) RAADSBESLUIT: De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel van 2015), mede gezien het advies van de commissie, BESLUIT 1. Kennis te nemen van de inspraakreacties met betrekking tot het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) en in te stemmen met de beantwoording van deze inspraakreacties zoals verwoord in de Inspraaknota Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing);

4 2. het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) vast te stellen; 3. te bepalen dat dit Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) in de plaats treedt van de Welstandsnota voor zover deze laatste betrekking heeft op het stationsgebied zoals weergegeven op de kaart behorende bij het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing). Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter, TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: A.B.F. Nijssen Organisatieonderdeel: Realisatie Telefoon: Portefeuillehouder: Bouw en Openbare Ruimte

5 B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp Vaststelling Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) Besluiten: 1. Kennis te nemen van de inspraakreacties met betrekking tot het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) en in te stemmen met de beantwoording van deze inspraakreacties zoals verwoord in de Inspraaknota Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing); 2. de raad voor te stellen: a. Kennis te nemen van de inspraakreacties met betrekking tot het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) en in te stemmen met de beantwoording van deze inspraakreacties zoals verwoord in de Inspraaknota Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing); b. het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) vast te stellen; c. te bepalen dat dit Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) in de plaats treedt van de Welstandsnota voor zover deze laatste betrekking heeft op het stationsgebied zoals weergegeven op de kaart behorende bij het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing). Perssamenvatting: Het stationsgebied van Leiden is een van de belangrijkste entrees van de stad en legt de verbinding tussen de historische binnenstad en het Leiden Bio Science Park. De huidige structuur en inrichting van het stationsgebied (vooral aan de centrumzijde) passen echter niet bij de ruimtelijk-economische ambities van Leiden. Na herontwikkeling moet het stationsgebied de centrale ontmoetingsplek van de stad worden waar ruimte is voor een combinatie van wonen, werken, winkelen, reizen en verblijven. Voor de herontwikkeling van het stationsgebied is daarom een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan moet de kwaliteit van zowel de openbare ruimte als de nieuwbouw in het gebied bewaken en zorgen voor samenhang. Het college van B en W heeft besloten het beeldkwaliteitsplan met betrekking tot de toekomstige bebouwing, het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing), in de inspraak te brengen. Gedurende de inspraaktermijn zijn twee inspraakreacties ingediend. Het college heeft een besluit genomen over de beantwoording van deze inspraakreacties en stelt de gemeenteraad voor het Beeldkwaliteitsplan Leiden Stationsgebied (bebouwing) vast te stellen. Hiermee zal dit beeldkwaliteitsplan in de plaats van de Welstandnota als toetsingskader voor de Welstands- en Monumentencommissie Leiden (WML) dienen. Het bouwplan voor het Rijnsburgerblok deel 1 is het eerste bouwplan dat aan dit nieuwe beeldkwaliteitsplan zal worden getoetst.

6 Inspraaknota Beeldkwaliteitsplan Stationsgebied - bebouwing Juni Inleiding Op 3 maart 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden besloten het Beeldkwaliteitsplan Stationsgebied - bebouwing voor inspraak vrij te geven en conform de gemeentelijke inspraakverordening voor een periode van zes weken ter inzage te leggen. Dit beeldkwaliteitsplan heeft de volgende achtergrond. Om de toekomstige plannen voor het stationsgebied van Leiden goed op elkaar af te stemmen en meer kwaliteit in de openbare ruimte en de gebouwde omgeving te brengen heeft de gemeente besloten om een stedenbouwkundig plan voor het gehele stationsgebied te laten maken. In dit kader heeft het college van burgemeester en wethouders in juni 2009 besloten tot het opstellen van een nieuwe stedenbouwkundige visie voor het stationsgebied. Na een selectieprocedure is de opdracht gegund aan bureau Maxwan. De visie heeft de drie hoofddoelstellingen vertaald in een stedenbouwkundig plan en een beeldkwaliteitsplan. Dit beeldkwaliteitsplan moet de kwaliteit van zowel de openbare ruimte als de nieuwbouw in het gebied bewaken en zorgen voor samenhang. Hiermee kan de kwaliteit van dit bouwplan bewaakt worden en heeft de WML een goed kader om bouwplannen te kunnen beoordelen. De inzagentermijn van het beeldkwaliteitsplan is gestart op 12 maart Gedurende de termijn van zes weken zijn twee inspraakreacties ingediend. In deze notitie worden de inspraakreacties behandeld. De beantwoording van de reacties vindt plaats via een tabel. De notitie rondt af met een conclusie en een voorstel voor het vervolg van de procedure. 2 Inspraakreacties In onderstaande tabel worden de inspraakreacties behandeld. In de eerste kolom wordt de reactie genummerd aangegeven. De tweede kolom geeft met behulp van een cijfer aan door wie de reactie is ingebracht. In de derde kolom wordt de inhoud van de reactie samengevat. De vierde kolom geeft de reactie van het college weer. In de vijfde kolom tenslotte wordt aangegeven of de reactie gevolgen heeft voor het te nemen besluit. Samenvatting ingekomen inspraakreactie 1 1 Het beeldkwaliteitsplan sluit niet meer aan bij de recente mobiliteitsnota. Het is onduidelijk hoe auto s de (niet vanaf de straat zichtbare) parkeergarages moeten bereiken en verlaten. De R-net route Katwijk Leiden CS voert door het gebied, en dient na de verplaatsing van het busstation naar de zeezijde van Leiden CS van de Joop Walenkamp tunnel gebruik te maken. Reactie van het college Het beeldkwaliteitsplan dat ter inzage heeft gelegen betreft het bebouwing. Dit houdt in dat het beeldkwaliteitsplan uitsluitend architectuurvoorschriften geeft voor de toekomstige bebouwing in het stationsgebied. Het bebouwing is bedoeld als toetsingskader voor de welstandscommissie, en dus als toetsingskader voor de beoordeling van de uiterlijke verschijningsvorm in inpassing van nieuwe bouwinitiatieven in het stationsgebied. Het beeldkwaliteitsplan doet dus geen uitspraken over de verkeerssituatie. In de recente mobiliteitsnota zijn de belangrijke ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit Gevolgen voor het te nemen besluit

7 2 1 De gebiedssupervisor dient volgens de inleiding ook toe te zien op de verkeersafwikkeling, maar volgens welke criteria is niet duidelijk. 3 2 Het beeldkwaliteitsplan komt te vroeg. Het plan ademt de sfeer van voor de crisis in 2008 en legt de focus op een toename aan kantoren en winkels in het stationsgebied. Inspreker verzoekt het college het beeldkwaliteitsplan aan te houden totdat de ruimtelijke ontwikkelingen in het stationsgebied daadwerkelijk hun beslag gaan krijgen. opgenomen. Deze nota heeft haar eigen inspraaktraject gehad en staat dus los van het beeldkwaliteitsplan. De gebiedssupervisor adviseert ons college over de deelplannen voor het stationsgebied. Deze toets vindt plaats aan de hand van het stedenbouwkundig plan, het beeldkwaliteitsplan én het bebouwing. Dit laatste plan, dat ter inzage heeft gelegen voor inspraak, dient voor de gebiedssupervisor als toets van de architectuur van de ingediende plannen. De toets aan de verkeersafwikkeling wordt niet gedaan door de gebiedssupervisor: in het beeldkwaliteitsplan is vermeld dat de gebiedssupervisor adviseert over de samenhang van projecten. Hierbij overziet hij het geheel tussen de deelplannen op het gebied van gebouwen en ontwerpen voor de openbare ruimte inclusief verkeersontwerp (en dus niet verkeersafwikkeling). De rol van de supervisor is dus gelegen in het toetsen van de kwaliteit van bouwplannen en de stedenbouwkundige en architectonische samenhang tussen de gebouwen. Hierin speelt ook de inrichting van de openbare ruimte, en daarmee ook verkeersontwerp, een rol. De verkeersafwikkeling speelt hierin geen rol van betekenis: die wordt door de gemeente getoetst op wenselijkheid en haalbaarheid. Juist omdat de ruimtelijke ontwikkeling van het stationsgebied nu van start gaat is het nodig om het bebouwing vast te stellen. Dit beeldkwaliteitsplan biedt, nadat het door de raad is vastgesteld, het toetsingsdocument voor de welstandscommissie. Hiermee vervangt het beeldkwaliteitsplan bebouwing de welstandsnota voor wat betreft het stationsgebied. Omdat op dit moment de eerste bouwplannen voor het stationsgebied uitgewerkt

8 4 2 Het beeldkwaliteitsplan houdt geen rekening met het busstation op de huidige locatie. Naar het oordeel van inspreker dient ook rekening te worden gehouden met het niet verplaatsen van het busstation naar de zeezijde. Een busstation aan de stadszijde dient ook opgenomen te worden in het beeldkwaliteitsplan. In het kader van de inspraak op de mobiliteitsnota heeft inspreker ook een soortgelijke reactie ingediend: behoudt het busstation aan de stadszijde. Inspreker vraagt ons college wat de gevolgen voor het beeldkwaliteitsplan zijn als het busstation niet verplaatst wordt. 5 2 Het beeldkwaliteitsplan heeft onvoldoende aandacht voor groen op straatniveau. Het stationsgebied kenmerkt zich door een tekort aan groen. In het beeldkwaliteitsplan worden is het noodzakelijk om nu een duidelijk toetsingskader voor de architectuur en stedenbouwkundige inpassing van de bebouwing in het stationsgebied te hebben. Het beeldkwaliteitsplan komt daarmee geen dag te vroeg. Overigens, het beeldkwaliteitsplan doet geen uitspraken over winkel- of kantoorruimte. Het bebouwing doet slechts uitspraken over de verschijningsvorm van gebouwen in het stationsgebied. In het reeds door de raad vastgestelde stedenbouwkundig plan worden wel uitspraken gedaan over functies, dit stedenbouwkundig plan dient als kapstok. Bij de invulling van de diverse deelgebieden wordt per project bekeken welk programma dan actueel is. Zo is bij de uitwerking van het eerste deelgebied, het Rijnsburgerblok deel 1, het aantal m2 winkelruimte dat oorspronkelijk hier was bedacht fors teruggebracht. Op deze manier wordt per deelproject het stedenbouwkundig plan geactualiseerd aan de hand van de dan feitelijke omstandigheden. Hiermee is het stedenbouwkundig plan ook toekomstbestendig. Zie ook ons antwoord bij reactie 1. In aanvulling hierop: het wel of niet verplaatsen van het busstation van de stadszijde naar de zeezijde heeft geen gevolgen voor het bebouwing: de architectuurregels blijven gelijk, onafhankelijk van de locatie van het busstation. Het bebouwing beschrijft inderdaad alleen de regels voor gebouwen en niet voor de openbare ruimte, hierdoor is er ook geen

9 wordt ten onrechte nagelaten deze kans te benutten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aansluiting op het Singelpark en het Leeuwenhoekpark. 6 2 De in het beeldkwaliteitsplan voorgestelde bebouwing sluit niet aan bij Leiden. Er wordt in het beeldkwaliteitsplan slechts aandacht besteed aan de uiterlijke verschijningsvormen van de bebouwing en niet aan de ontwikkeling van Leiden als geheel. De in het beeldkwaliteitsplan voorgestelde bebouwing sluit door de massaliteit en hoogte niet aan op de bijzondere kwaliteiten van aandacht voor groen in de openbare ruimte. Om in ieder geval de bebouwing ook van meer groen te voorzien zijn regels opgenomen over (vergroenen van) dakterrassen. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat groen niet alleen in de openbare ruimte komt en/of blijft, maar dat ook de bebouwing een groenere uitstraling krijgt. In het stedenbouwkundig plan en het beeldkwaliteitsplan zoals dat samen met het stedenbouwkundig plan door de raad is vastgesteld wordt wel aandacht besteed aan groen in de openbare ruimte. Behalve nieuw groen, denk hierbij aan het voorstel in het stedenbouwkundig plan om het parkeerterrein Morssingel te veranderen in een autoluw woongebied met groen en voortuinen, dient ook niet onvermeld te blijven dat er in de omgeving van het stationsgebied ook veel bestaand groen aanwezig is waar het stationsgebied ook van profiteert. Dit bestaande groen moet juist nog versterkt worden. Denk hierbij aan de Morssingel (waar het Singelpark komt), het kruispunt Morssingel/Schipholtunnel waar het huidige plantsoen een parkje moet worden, de aanleg van het Leeuwenhoekpark en de verbinding van Singelpark, Leeuwenhoekpark en Bos van Bosman met elkaar. Al met al dienen het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan ertoe meer groen in de openbare ruimte te krijgen. Het beeldkwaliteitsplan bebouwing dient er toe meer groen op de bebouwing te krijgen. Het is correct dat in het bebouwing slechts aandacht wordt besteed aan de uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing: dit is ook het doel van het bebouwing. In het stedenbouwkundig plan wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van het stationsgebied (bebouwing,

10 Leiden. Daarnaast lijkt er bij de Leidse bevolking steeds minder draagvlak voor hoogbouw, verzocht wordt dan ook te onderzoeken of de hoogbouwvisie nog wel actueel is functies en verkeer) in de stad Leiden. Dit stedenbouwkundig plan is op 10 februari 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. De voorgestelde massa en bouwhoogte in het stationsgebied zijn het resultaat van een stedenbouwkundig onderzoek dat heeft geleid tot het stedenbouwkundig plan. Hierin is getracht het stationsgebied, gelegen tussen binnenstad en Bio Science Park, een eigen gezicht te geven maar nadrukkelijk dit eigen gezicht aan te laten sluiten op de bestaande stad. Zo is voor wat betreft gevelarchitectuur, bouwhoogtes en massaliteit gekozen voor een duidelijke overgang tussen de binnenstad en het Bio Science Park. De massa en bouwhoogtes in het stationsgebied vormen een overgang tussen de binnenstad en het Bio Science Park. Anders dan inspreker vermeldt is het ons niet bekend dat er in de stad steeds minder draagvlak is voor hoogbouw. De afgelopen jaren laten juist, zowel in Leiden, landelijk als internationaal, een duidelijke tendens van trek naar de stad zien. De steden worden door de combinatie van werkgelegenheid, cultureel aanbod, horeca, voorzieningen etc. steeds aantrekkelijker als werk- én woongebied. Deze ontwikkeling is ook in Leiden waarneembaar. De stad groeit en zal de komende jaren nog blijven groeien. Juist om groene gebieden in en aan de rand van de stad groen te houden dient hierbij zeker gekeken te worden naar hoogbouw. Deze intensivering moet dan plaats vinden op plekken waar veel mensen op gemakkelijke wijze met het openbaar vervoer kunnen komen. Een stationslocatie is dus bij uitstek een locatie om wel te verdichten. Hiernaast blijkt dat een groter wordende doelgroep behoefte heeft aan stedelijk wonen. Dit geldt in toenemende mate ook voor gezinnen en hiernaast voor de groeiende groep actieve senioren.

11 7 2 Er moet voorkomen worden dat er opnieuw een hoge muur van gebouwen wordt opgetrokken in het stationsgebied. Er dient juist aandacht te zijn voor de verbinding tussen de verschillende wijken rond het station. Uit de maquettefoto s blijkt duidelijk dat de daarin opgenomen gebouwen niet aansluiten op de omgeving. In het beeldkwaliteitsplan wordt onvoldoende aandacht besteed aan het verbinden van de verschillende wijken. Het college wordt verzocht aan te geven hoe de nieuwbouw een Leidse sfeer kan uitstralen. De hoogbouwvisie voor Leiden is nog actueel, dat wil zeggen: de visie beschrijft op welke plekken in Leiden hoogbouw kan, en als het kan, hoe hoog. Dit is een visie met een duidelijke stedenbouwkundige insteek waarbij gekeken is naar de kwaliteiten van verschillende locaties in de stad. Hierbij is ook gekeken naar bijvoorbeeld zichtlijnen etc. Juist door het vaststellen van het bebouwing wordt gezorgd voor nieuwbouw die op een goede manier is ingepast in de bestaande stad en een verbinding tussen verschillende stadsdelen moet vormen. Uit het bebouwing blijkt in de eerste plaats dat het bouwen van een muur niet meer mogelijk is. De basis van het plan wordt gevormd door bebouwing in de vorm van sokkels (de plint) en setbacks (de hoogbouw). Door een laag bouwblok te maken, ter hoogte van de bebouwing in de binnenstad, en daarboven slanke torens te plaatsen ontstaat niet een muur maar een laag bouwblok met torens waar tussen door zicht is. Deze torens dienen ook een afwijkende architectuur ten opzichte van elkaar te hebben om ook minder als een muur over te komen. In het stedenbouwkundig plan is veel aandacht besteed aan de verbinding tussen de verschillende wijken. Deze verbinding wordt onder andere tot stand gebracht door de nieuwbouw vorm te geven via het sokkel-setback principe. De architectuurregels die hier uit voortvloeien zijn vervolgens door vertaald naar het bebouwing. Deze regels houden onder andere in dat de sokkel de maat en kleur van de binnenstad moet aannemen. De setback dient juist de maat en kleur van het Bio Science park aan te nemen. Hierdoor ontstaat een vloeiende verbinding tussen deze stadsdelen. De hoogte van de nieuwbouw loopt vanaf de

12 8 2 Het beeldkwaliteitsplan sluit niet aan bij de bebouwing aan de zeezijde van het station. Er wordt geen aandacht besteed aan de groene kwaliteiten van het Boerhaavekwartier. De ontwikkeling van de stadszijde van het stationsgebied zou niet los moeten staan van de ontwikkeling van de zeezijde. 9 2 Het beeldkwaliteitsplan is niet duidelijk over de binnenstad op naar het spoor om rond het station haar hoogste punt te bereiken. Ook via hoogtezonering is dus een goede verbinding tussen de stadsdelen opgenomen. De Leidse sfeer waar inspreker op doelt wordt niet nader gedefinieerd. Wij hebben deze sfeer wel benoemd in het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan. Deze sfeer bestaat, grofweg, uit de historische binnenstad met haar kleinschaligheid, afgewisseld met grote en hoge gebouwen (Meelfabriek, Pieterskerk, Hooglandsekerk, Kamerlingh Onnesgebouw, etc.). In kleur is de binnenstad overwegend rood gekleurd door de toepassing van rode baksteen op de gevels en overwegend rode pannen op de daken. Deze kleur komt terug in de sokkels van het stationsgebied. Het Bio Science Park ademt juist een heel andere sfeer: grote, hoge gebouwen in moderne materialen als glas, beton en staal (Level, O&Ogebouw, Astellas, etc.). Deze elementen zullen terugkomen in de hoogbouw van het stationsgebied. Door deze Leidse ingrediënten te mengen ontstaat het stationsgebied met haar eigen identiteit. Wij denken dat de nieuwbouw hierdoor een Leidse sfeer kan uitstralen. In het bebouwing wordt alleen aandacht besteed aan de kwaliteit die nieuwbouw moet krijgen in het gebied. Terecht stelt inspreker dat de relatie met het Boerhaavekwartier en zeezijde niet rechtstreeks in het bebouwing aan de orde komt. Dit komt wel aan de orde in het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan. Hierin wordt nadrukkelijk wel aandacht besteed aan de samenhang tussen stadszijde en zeezijde en de verbindende rol die het vernieuwde stationsgebied zou moeten hebben tussen deze stadsdelen. Zie ons antwoord onder 1 en 4.

13 verkeersafwikkeling en sluit niet aan op de mobiliteitsnota. Het is niet duidelijk hoe de verkeersstromen gaan lopen. Ook wordt geen aandacht besteed aan de doorlaatbaarheid van het gebied voor voetgangers en fietsers. Tenslotte wordt geen aandacht besteed aan verkeersveiligheid. 3 Conclusie Met betrekking tot het beeldkwaliteitsplan stationsgebied bebouwing zijn twee schriftelijke inspraakreacties ingediend. Deze reacties zijn beoordeeld, afgewogen en beantwoord. De reacties geven uiteindelijk geen aanleiding het beeldkwaliteitsplan stationsgebied - bebouwing aan te passen. De algemene conclusie na het beoordelen van de inspraakreacties is dat deze zich richten op onderdelen die niet in het beeldkwaliteitsplan zijn opgenomen. Met name verkeer is een veel genoemd onderwerp. Hoewel dit onderwerp tegelijk één van de belangrijkste onderdelen van gebiedsontwikkeling is, ligt dit onderwerp nu niet op tafel. Het beeldkwaliteitsplan stationsgebied bebouwing ziet uitsluitend op het vastleggen van een kader voor de welstandscommissie en de gebiedssupervisor om bouwplannen op hun architectuur en stedenbouwkundige inpassing te beoordelen. Deze inspraaknotitie zal samen met het beeldkwaliteitsplan stationsgebied - bebouwing aan de gemeenteraad ter vaststelling worden aangeboden. De inspraaknotitie wordt ter kennisname naar de indieners van een inspraakreactie gestuurd. Nadat de raad een besluit tot vaststelling van het beeldkwaliteitsplan stationsgebied bebouwing heeft genomen zal dit als toetsingskader voor de welstanscommissie gelden. De welstandsnota vervalt daarmee als toetsingskader voor het stationsgebied.