ZMC Hoorcolleges Naam: Jessica Byrman Docent: John Macco Module: ZMC 1 hoorcollege Inleveren vanaf 10 december 2015 Deadline: 14 januari 2016

Transcriptie

1 ZMC Hoorcolleges Naam: Jessica Byrman Docent: John Macco Module: ZMC 1 hoorcollege Inleveren vanaf 10 december 2015 Deadline: 14 januari 2016

2 Opdracht 1 Beschrijf je remmingen in interpersoonlijke situaties (met mensen). Ik ben vaak te stil. Ik spreek niet op en raak daarom in de achtergrond of krijg mijn mening niet over in groep omstandigheden tot ik er echt klaar mee ben. Ik spreek mensen niet toe, dus ik maak niet heel snel vrienden in nieuwe omgevingen. Mensen lopen niet over me heen, ze merken mij gewoon niet. Ik ben ook vaak verlegen en weet niet waar ik mee moet beginnen. Hallo? Gewoon mijn naam zeggen? Wat dan? Hoe spreek ik met nieuwe mensen? Ik lijk soms net een heremietkreeft. Opdracht 2 Beschrijf je strevingen (gevoelsmatige doelen) mede aan de hand van je curriculum vitae. Meer beeldend leren tekenen en 3D modeleren. Opdracht 3 Beschrijf 4 kernkwaliteiten in kernkwadranten en bespreek deze met minimaal 3 verschillende personen. En schrijf daar je eigen reflectie over. Stil Bijna onzichtbaar Meer en harder praten Luidruchtig en disruptief. Er zijn meer mensen die ook vaak stil zijn, maar die weten nog te praten wanneer het van belang is. Als men niet praat wanneer het belangrijk is, gaat er van alles fout en dan kan je voor jezelf beter luid zijn, ook al schrikt dat mensen af en raakt men dan snel geërgerd. Ten minsten krijg je dan dingen af. Aardig Naïef Minder anderen accommoderen Gemeen. Er is niks mis met aardig zijn. Een klasgenoot zei zelf dat hij ook vaak te aardig is waardoor hij dan verwacht dat anderen ook aardig zullen zijn, maar dan denk hij zich in dat het niet altijd zo is. Ik ben vaak ook aardig, ook tegen mensen die ik niet echt mag. Maar niet echt mogen is voor mij geen aanleiding om afschuwelijk tegen iemand te zijn. Te aardig zijn is meer als iemand zich slecht tegenover jou gedraagt of als je niet veilig voelt in hun omgeving en dan toch lief tegen ze probeert te zijn in plaats van maken dat ze weg blijven. Soms doe ik dat, maar meestal, houd ik gewoon aftand. Naïef gebeurd soms nog wel, ook al ben ik ook een beetje langzaam om mensen echt te vertrouwen. Geduldig Afwachtend Sneller dingen achternagaan Ongeduldig. Dat doet me denken een a scenario in een latere practicum les. Geduldig zijn is wel goed, soms moet je ergens op wachten of veel werken voor je doel is bereikt, maar op het moment dat je zo geduldig bent dat je maanden op antwoord over iets belangrijks zou wachten, is het te veel. Dan is het niet eens gewoon geduldig meer. Wanneer er een week verstreken is, is het helemaal niet ongeduldig om ergens achterna te gaan. En het is gelukkig niet zo snel mogelijk om van geduldig naar volstrekt ongeduldig te gaan over een en hetzelfde ding. Gevoelig Te zacht Harder worden Onverschillig. Dat klink heel erg op aarding, maar er is een verschil tussen gevoelig en aardig. Je kan aardig zijn zonder empathie te hebben en zonder zacht te zijn, en je kan empathisch en zacht zijn zonder aardig te zijn. Soms, is gevoeligheid een goed eigenschap. Eerlijk gezegd vind ik het een neutraal eigenschap. Het wordt pas negatief als he de kwaliteit van je leven verergerd doordat je te gevoelig wordt. Op dat moment, loont het om wat sterker of harder te worden zodat mensen je niet kunnen kwetsen, maar daarbij moet je weer uitkijken dat je niet te onverschillig wordt, of anders gaat dat weer de kwaliteit van je leven verergeren.

3 Opdracht 4 Maak aantekeningen van les 4 en 5 (aan de hand van psychologische stromingen). Behaviorisme: Wanneer jij wordt gestimuleerd, reageer je op je eigen manier. Behaviorisme is een stroming binnen de wetenschapsfilosofie die zich bezighoudt met de psychologie. Het gaat over het gedrag van zowel mens als dier. Dit houdt niet alleen uiterlijk gedrag in, maar ook innerlijke gedrag. S-R psychologie or S-R behaviorisme: Stimulus-Response. Dit i het klassieke behaviorisme. Hierbij wordt gekeken hoe stimuli gedrag kan uitlokken in verschillende mensen en hoe deze reactie en het gedrag van het subject erdoor kon worden beïnvloed. Het leerproces is ook bekend als conditionering, en was beïnvloed door de reflexfysiologie experiment van Pavlov, waarbij hij een hond deed kwijlen door de associatie van het geluid van een belletje met eten. Psychoanalyse: Analyse van de psyche. Het is een medische behandeling dat ook wel dieptepsychologie wordt genoemd. Psychoanalyse ontstond rond het einde van de 19 e eeuw en heeft Sigmund Freud als grondlegger. Hierbij komt de driftenleer te pas. Bij driftenleer wordt een mens als een dier gezien met instincten en wat streeft naar lustbevrediging. Onze handelingen worden grotendeels gedreven door verscheidene driften. Hierdoor proberen we te voldoen aan bepaalde levensbehoeften, zoals eten en slapen en voortplanten. Ego, super-ego, en de id. Sigmund Freud en het onderbewustzijn: Dit theorie wordt vaak uitgelegd als een ijsburg. Wat e boven water ziet is maar een klein gedeelte van wat er echt is. Zo werkt het ook me een persoon. De delen van hun persoonlijkheid dat ze aan jou tonen is maar een klein gedeelte van wat men als het zelf kan beschouwen. Hierbij komt ook in bespreking de verschillende maskers die mensen aan doen bij verschillende interacties. Volgens Sigmund zijn er drie delen van je persoonlijkheid: de id, ego, en de super-ego. De id is meer een set van instincten en drangen. Het ego is de logische deel die speelt tussen de id en het super-ego. De super-ego is meer gebaseerd op morele en ethische waardigheid en kan de instincten van de id tegen gaan. Volgens de psychoanalyse van Freud, hebben mensen twee soorten levensdriften: De levensdrift/libido: De drift tot het behouden van de zelf en de soort. Men ervaart levensdrift als seksualiteit. Door het voortplanten behoud je niet alleen je eigen genen, maar ook de mensheid. De doodsdrift/thanatos: Een drift tot de dood. Hiervan komt de agressie en het leuk vinden van het morbide. Volgens Freud is de agressie en het morbide grotendeels gericht naar de denker zelf en alleen secundair naar de buitenwereld.

4 Humanistische psychologie: Dit was een reactie op de behaviorisme en psychoanalyse. Het is vaak meer filosofisch van aard. In plaats van het streven naar wetmatigheid, gaat humanistische psychologie uit van theorieën die gebaseerd zijn op het bewustzijn en de vrije wil. Volgens humanistische psychologie, zijn mensen volledig in staat hun eigen keuzes te maken. Hierdoor kan worden gezegd dat ze waarschijnlijk niet in determinisme geloven, ook al zijn er stromingen die beide vrije wil en determinisme samen zetten. Volgens humanistische psychologie, hebben mensen een aangeboren drang tot zelfactualisering. Dit stroming van psychologie houdt zich voor het meest bezig met ontwikkelingsleer, psychotherapie en training van zowel gezonde als gesteszieke cliënten. Intrinsieke en extrinsiek motivatie: intrinsieke motivatie is een motivatie dat vanuit jezelf komt en niet door anderen aan jou is gegeven. Deze zijn vaak de motivaties die leiden tot het beste werk ethiek en voortgang. Een extrinsieke motivatie is een die niet van jezelf komt maar door anderen je schoenen in geschoven is. Vaak leidt dit tot doelloosheid en een slechtere werk ethiek een voortgang. Om goed voortgang te kunnen maken is het belangrijk om voor jezelf en intrinsieke motivatie te vinden. Hierdoor kan je verder komen met je zelfontwikkeling. Voordat je dit kan doen, moet je wel het volgende hebben, volgens de behoeftehiërarchie van Moslow: 1. Lichamelijke/biologische behoeften: Voldoende eten, slaap, enz. 2. Bestaanszekerheid: Veiligheid en zekerheid. 3. Sociale behoeften: Sociale contact. 4. Erkenning. 5. Zelfontwikkeling. In de hiërarchie is alles opgestapeld als een piramide met zelfontwikkeling op de top, omdat je voor je een hoger gedeelte van een piramide kan bouwen, je eerst de basis ar onder af moet hebben. Zo werkt het ook hier. Voordat je van Lichamelijke behoeften naar Zelfontwikkeling kan gaan, moet je voor je bestaanszekerheid, sociale behoeften, en erkenning zorgen.

5 Opdracht 5 Maak aantekeningen over de Roos van Leary. De roos van Leary gaat over de interacties tussen mensen en hoe ze door deze interacties overkomen. Het is gemaakt met vier zijden: Onder/volgend, Tegen/eigen belang, Boven/leidend, en Samen/andermans belang. Volgens hoe iemand met andere omgaan kan een persoon ergens in een sector op de roos van Leary worden geplaatst. Iemand die behulpzaam is en een beetje in de leidende gebied zit, zou in de sector Samen-Boven geplaats kunnen worden. Iemand die meer leidinggeeft dan hulp maar wel goed samen is zou in de sector Boven-Samen geplaats worden. De roos van Leary wordt beschreven als een roos omdat het meerdere sectoren heeft en vaak in een cirkelvorm wordt weergegeven.

6 Opdracht 6 Maak een kort verslagje over Transactionele Analyse (T.A.) Transactionele Analyse is een term dat wordt gebruikt voor de persoonlijkheidstheorie en word gebruikt als psychotherapeutische behandelmethode. Het kijkt met namen naar communicatie tussen mensen en de daar onderliggende drijfveren. Drijfveren worden zichtbaar gemaakt doormiddel van een analyse van: Psychologische behoeftes, zijnswijzen/egotoestanden, en het onbewuste levensplan/script. Het gaat ervan uit dat door opvoeding in jeugd, men bepaalde keuzes gaan maken en deze keuzes zijn van invloed op de verdere levensloop van de persoon. Negatieve keuzes komen in de weg van groei en ontwikkeling en positieve keuzes stimuleren groei en ontwikkeling. Volgens T.A. hebben mensen volledige vrijheid in keuze en kunnen daardoor zelf richting aan hun leven geven. T.A. als behandelmethode werkt door de scripts van mensen te analyseren en die dan te buigen met gedragsveranderingen. Het script begint al vorm te nemen tijdens de het opgroeien. Dit doet een kind als manier om zijn plaats in de wereld te ontdekken. In dit tijd worden kern en uitgangspunten al vastgelegd, ook al wordt de levensloop zelf door heel het leven aangepast. Bij de tijd dat men volwassen is, is hij zich niet meer bewust van het script. T.A. kent drie ego-posities die in ieder persoon verenigd zijn. Dit zijn de ouder, het kind, en de volwassene. Transacties met andere kunnen vanuit deze posities plaatsvinden. Zo een transactie in T.A. is een wederzijdse communicatie. Hierin is beide het waarneembare als de onderliggende van belang. Er zij verschillende soorten interacties: Complementair en gekruist. Complementair is een evenredige vorm van interactie, zoals a volwassene met een volwassene. Een complementaire serie van transacties wordt in T.A. ook wel een spelletje genoemd. Gekruist is oneven, oftewel niet passende/gelijke ego-posities. Hierbij kan spraken zijn van de ouder in een die het kind in en ander aanspreekt waarna die probeert het kind in de vorige aan te spreken, waardoor ineffectieve interacties ontstaan. In T.A. is er ook spraken van een stroke. Dit is wanneer iemand een reactie van een ander probeert uit te lokken. Er is ook een dramadriehoek. Hierin wordt aangenomen dat men tijdens een interactie een van de drie rollen kan hebben: Aanklager, redder, en slachtoffer. Dit model wordt gebruikt om men te laten begrijpen hoe dingen zoal discussie en meningsverschillen gebaseerd kunnen zijn op onbegrip.