Hoorcollege ZMC 2- Blok 3 en 4

Transcriptie

1 Hoorcollege ZMC 2- Blok 3 en 4 Planning Wat is mijn planningssysteem? Ik gebruik een agenda om deadlines van projecten en opdrachten te noteren. Vervolgens kijk ik hoeveel weken ik voor een taak heb voordat het af moet zijn. Ik verdeel de taak in meerdere taken. Elke week moet een sub taak afgerond worden. Als een nieuwe week begint kijk ik in mijn agenda wat er die week gedaan moet worden. Ik deel de taken van die week ook opnieuw op in meerdere taken. Ik schrijf de taken op verschillende post its, waarbij elke post it een dag voorstelt. Zo plan ik voor elke dag in wat ik ga doen. Ik beloof mezelf dat ik elke dag om mag stoppen met werken en een spelletje ga spelen. Op die manier weet ik dat me aan het eind van de dag iets leuks te wachten staat en kan ik de rest van de dag makkelijker doorwerken. Beschrijf vier planningssystemen #1- De agenda: de agenda is een oud en veel gebruikt planningssysteem. Een agenda is een boekje (al kan het tegenwoordig ook een digitaal document zijn) waarin alle dagen van het jaar staan opgeschreven. Mensen kunnen in een agenda opschrijven wanneer een taak klaar moet zijn en wanneer ze hieraan gaan werken. #2- Eisenhauer kwadrant: het Eisenhauer kwadrant is een kwadrant die helpt bij het zoeken naar wat nou echt belangrijk en urgent is en wat minder belangrijk en urgent is. Het kwadrant ziet er als volgt uit: In het vakje belangrijk en urgent schrijf je de zaken op die je belangrijk vindt en snel moeten gedaan worden. In het vakje belangrijk en niet urgent schrijf je de zaken op die je belangrijk vindt, maar die even kunnen wachten voordat ze gedaan worden In het vakje onbelangrijk en urgent schrijf je de dingen op die je niet erg belangrijk vindt, maar die wel snel gedaan moeten worden (denk aan het schoonmaken van je huis). In het laatste vakje, onbelangrijk en niet urgent, schrijf je de dingen die je niet belangrijk vindt en die kunnen wachten voordat ze gedaan worden.

2 Door deze vakjes in te vullen denk je na over wat belangrijk is en wat niet. Zo kan je zaken beter inplannen, want je moet belangrijke dingen eerder doen dan onbelangrijke dingen, en urgente zaken hebben weer voorrang op niet urgente zaken. #3- Moet ik dit nu doen: dit zinnetje kan je ook goed helpen bij het inschatten van wat nou belangrijk en urgent is en wat niet. Bij moet moet je jezelf afvragen of je iets moet doen, of dat je het ook kan doen of dat je het ook zou kunnen doen. Zo schat je in of de taak belangrijk is. Bij ik moet je bedenken of jij dit moet doen of dat het de taak van een ander is. Bij dit kijk je eens goed naar de taak zelf en kan je de tijd die je ervoor nodig hebt inschatten. Bij nu vraag je jezelf af of het nu moet gebeuren of dat het misschien kan wachten. Je stelt dus de urgentie vast. #4- De steenproef: ook deze methode gaat om het vaststellen van wat nou echt belangrijk is. De steenproef focust zich echter enkel op de zaken die er echt toe doen en niet op de kleine bijzaken. Voor de steenproef heb je een kom nodig, een stuk of zes grote stenen en een hoop kiezelstenen. Vul de kom met kiezelstenen totdat je zeker weet dat niet alle grote stenen erin zullen passen, maar maak de kom niet te vol. De kiezelstenen staan symbool voor de kleinere zaken in het leven die niet erg belangrijk zijn. De grote stenen staan symbool voor de dingen die je echt belangrijk vindt. Wijs voor elk belangrijk iets in je leven één steen aan. Als je nu probeert alle grote stenen, dus de belangrijke dingen, in de kom te doen, zal dit niet passen. Je zult dus moeten kiezen wat echt belangrijk is, zodat de belangrijkste zaken wel in je leven passen. Hoe kan ik mijn huidige planningssysteem verbeteren? Ik merk nu dat ik soms teveel taken, of te weinig, op een dag inplan. Hierdoor krijg ik soms een taak op een dag niet af, terwijl ik de dag ervoor weinig heb gedaan. Ik moet mijn taken dus beter inplannen, zodat ik op een dag niet teveel moet doen, waardoor een taak niet af komt. Het voornaamste probleem zit echter niet in mijn planning, want als ik mijn planning volg komt het altijd wel goed. De planning maken is geen probleem, maar me eraan houden is een stuk lastiger. Ik merk vaak dat, als ik iets moet gaan doen, ik eerst andere, onbelangrijke dingen ga doen, waardoor ik de taak uitstel. Ik wordt het meest afgeleid door mijn computer, waar ik soms filmpjes op kijk of artikelen op lees terwijl ik eigenlijk moet werken. Ik moet dus voorkomen dat ik afgeleid wordt. De makkelijkste oplossing is om mijn computer gewoon uit te zetten, maar veel taken moeten ook op de computer gemaakt worden. Ik heb het plan bedacht dat ik, als ik mezelf weer eens laat afleiden, gewoon een kwartiertje een spelletje speel. Dan ben ik in plaats van een halfuur of meestal langer maar een kwartiertje afgeleid en wellicht kan ik dan weer met frisse moed aan de slag met mijn taak.

3 Test van Kolb Volgens de test van Kolb ben ik voornamelijk een denker, maar ook heel erg een beschouwer. Ik leer door te observeren en na te denken. Als ik iets aan het leren ben probeer ik vaak te bedenken waarom dit iets is zoals het is. Ik vind het fijn om de redenen achter een zaak te beredeneren, want als ik iets niet begrijp raak ik gefrustreerd en onthoud ik het niet. Het beredeneren van de redenen achter een zaak doe ik onder andere door te kijken naar en te lezen over deze zaak. Het meest ben ik toch aan het dromen. Ik denk dan zelf over deze zaak na en probeer het te doorgronden. Ik vind het heel fijn om praktisch bezig te zijn. Echter, ik ben altijd erg bezig met de theorie achter de praktijk en vind het daarom fijn om te denken in plaats van te doen. Hiernaast ben ik langzaam en geduldig in mijn aanpak en hierdoor een slechte beslisser, want ik heb een afwachtende houding bij het maken van keuzes. Presentaties: -Gijs Bakker Gijs was erg actief met de groep en stelde veel vragen. Ook maakte hij veel gebruik van gebaren en sprak luid en duidelijk. Ik zou zelf niet zoveel bezig zijn met de groep als hij, want ik ben liever bezig met het vertellen van mijn verhaal dan het uithoren van de mening over mijn verhaal van de groep. Ook ik maak veel gebruik van gebaren, maar heb wel de neiging om luider en sneller te spreken dan hij. Ik kan dat nog van hem leren. -Adriana Borger Adriana praatte, net als ik, snel. Volgens haar kwam dat omdat ze erg zenuwachtig was, terwijl ik meestal snel praat omdat ik enthousiast ben. Adriana sloot of met een kort rollenspel, wat ik wel leuk vond. Wat ze wel had moeten doen, is afsluiten met een conclusie, getrokken uit het rollenspel. Ik wil in mijn eigen presentatie afsluiten met een filmpje en moet ook een conclusie trekken/vraag stellen nadat ik het filmpje heb laten zien. -Rick Ruiten Rick praatte duidelijk en gebruikte veel gebaren. Ik had wel het idee dat hij teveel tekst in zijn powerpoint had, iets wat ik niet zou doen. Ik gebruik zelf namelijk meer beeld dan tekst, omdat ik toch van alles ga vertellen vind ik dat tekst niet nodig is. Rick praatte rustiger dan ik zou doen, iets wat ik mee kan nemen. -Jelle van Bighelaar Jelle liep heel veel rond, ijsbeerde eigenlijk, en zat veel met zijn hand in zijn haren. Ik had eerder met hem samen het seminar Presenteren gevolgd en tijdens dit seminar presenteerde hij veel beter dan hij hier deed, wat mij verraste. Wel gebruikte hij in regelmatig, maar niet te vaak, humor. Ik gebruik zelf weinig humor in mijn presentaties en kan daarom nog wel wat van hem leren.

4 -Jaap Bierman Wat ik heel interessant aan Jaap s presentatie vond was dat hij zijn presentatie in het Engels deed, wat hem best goed af ging. Ik ben van mening dat mijn Engels prima is, maar voor een groep spontaan in het Engels gaan praten is iets wat ik niet snel zou doen en ook niet goed zou kunnen. Hier zou ik mee moeten oefenen, omdat het grootste deel van de game industrie Engelstalig is. -Linda Niewold Linda praatte achter dan ik, maar wel goed verstaanbaar. Toen ik laatst het seminar Presenteren volgde werd mij verteld dat ik een luidde stem heb die ik niet altijd goed afstem op de ruimte waar ik in spreek. Zo had ik de neiging om te hard te gaan spreken in een kleine zaal. Linda s presentatie herinnerde mij aan dit punt, want zij sprak precies hard genoeg. -Sandor Doomen Sandor maakte weinig gebruik van gebaren en sprak vrij monotoon, want beide dingen zijn die ik anders doe. Ik loop zelf veel rond en gebruik gebaren. Hiernaast ben ik van mening dat ik een meer gevarieerde stem heb. Hierdoor heb ik weinig uit deze presentatie weten te halen. -Alexandra Ramsey Ook Alexandra s presentatie was in het Engels, al was dit omdat Engels haar moedertaal is. Ze koos voor een ingewikkeld onderwerp, iets wat ik niet snel zou doen. Ze begon echter niet met een duidelijke uitleg van het onderwerp, maar met een voorbeeld hiervan. Hierdoor begrepen veel mensen, inclusief mezelf, niet waar ze het over had. Een onderwerp moet dus eerst goed aangekondigd en uitgelegd worden voordat het verder gepresenteerd kan worden. -Abel Németh Abel had een zeer interessante presentatie en sprak hier ook heel enthousiast over. In tegenstelling tot wat ik doe als ik enthousiast wordt, namelijk snel praten, praatte Abel duidelijk. Bovendien werkte zijn enthousiasme inspirerend en maakte zijn presentatie veel interessanter dan het anders zou zijn. Van Abel kan ik daarom nog wel iets leren. -Marjolein Joosse Marjolein stond stil en praatte erg zacht, beiden dingen die ik niet doe tijdens een presentatie. Daarom ben ik van mening dat ik niet veel uit de presentatie kon halen. -Remco Raven Remco sprak, net als ik, enthousiast en daardoor snel. Hiernaast stelde hij veel retorische vragen, wat ons hielp het verhaal te volgen. Bovendien ging ik door deze vragen zelf nadenken over het onderwerp, want de presentatie interessanter maakte. Deze aanpak gebruik ik zelf niet, maar ik denk dat het mij goed kan helpen om mijn presentatie interessant te maken.

5 -Hicham Bendriss Hicham liep net rond en stond op zijn benen te wippen, iets wat ik niet doe tijdens het presenteren. Wel praatte hij duidelijk. Ook had hij een erg persoonlijk thema gekozen, iets wat ik niet snel zou doen. Hij wist, door persoonlijke ervaringen te gebruiken als voorbeeld, een discussie in het lokaal te creëren. Ik maak wel gebruik van eigen ervaringen in mijn presentaties, maar dit kan ik misschien nog meer doen. -Rolf Jurgens Rolf was erg zenuwachtig voor zijn presentatie. Hij hield een pen vast, omdat hij nooit goed weet wat hij nou met zijn handen aan moet tijdens het presenteren. Ik maak, integendeel tot Rolf, wel veel gebruik van gebaren en weet ook wat ik met mijn handen moet doen tijdens het presenteren. Net als Hicham koos Rolf voor een persoonlijk thema en liet zijn passie in de presentatie doorschemeren. Dit doe ik zelf niet altijd en zou ik meer moeten doen.