Protocol Leesproblemen en Dyslexie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Protocol Leesproblemen en Dyslexie"

Transcriptie

1 Protocol Leesproblemen en Dyslexie Inleiding Om de taal- en leesontwikkeling van de leerlingen van de bs Zonzeel op een adequate manier te kunnen volgen, heeft de school het Schoolspecifiek Protocol Leesproblemen en Dyslexie opgesteld. Dit protocol is gebaseerd op het protocol Leesproblemen en Dyslexie (Expertisecentrum Nederlands, 2011) voor groep 1-2, 3, 4 en 5-8. Het protocol heeft de volgende doelen: het realiseren van een goed leesaanbod aan alle kinderen; het realiseren van een goed leerlingvolgsysteem, dat een tijdige signalering van de risicolezers mogelijk maakt; het realiseren van een goed onderwijspakket voor de zwakke lezers; het signaleren van hardnekkige uitvallers (mogelijke dyslectici); het realiseren van compenserende en dispenserende maatregelen; het realiseren van sociaal-emotionele begeleiding van dyslectici; het realiseren van een goede overdracht naar het Voortgezet Onderwijs en externe behandelaars. Onder dyslexie wordt verstaan een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren van het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. De hardnekkigheid van de problemen is een belangrijke aanwijzing voor dyslexie. Dit is pas aan te tonen als de problemen zijn gesignaleerd en aangepakt met behulp van het Schoolspecifiek Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Wordt er met behulp van het protocol geen vooruitgang geboekt dan is dit een aanwijzing voor dyslexie. Dit is pas het geval wanneer er systematisch een half jaar lang, ten minste drie keer per week twintig minuten, extra instructie is gegeven door een leerkracht, onderwijsassistent aangestuurd door IB er of remedial teacher. Daarnaast is het vaardigheidsniveau van lezen op woordniveau en/ of spelling een belangrijke indicator voor dyslexie. Wanneer dit niveau beduidend onder het, gegeven de leeftijd en omstandigheden, gevraagde niveau ligt, kan dit wijzen op dyslexie. Leerlingen met dyslexie hebben vaak: moeite met fonologische vaardigheden, zoals het horen van verschillen en overeenkomsten tussen verschillende klanken bijvoorbeeld bij het rijmen; woordvindingsproblemen; moeite met het onthouden en aanleren van versjes, kleuren, namen, reeksen en andere talige informatie. Dit levert in eerste instantie problemen op in het technisch lezen en/of de spelling. En later vaak ook op andere vakgebieden zoals het begrijpend lezen, de zaakvakken en bij het rekenen. Met het Schoolspecifiek Protocol Leesproblemen en Dyslexie wil de Zonzeel bereiken dat de wijze van ondersteuning van dyslexieleerlingen voor zowel de leerkrachten van de school als voor de ouders helder wordt. In het protocol staat per groep omschreven: de doelen die wij nastreven op de verschillende ontwikkelingsgebieden; meetmomenten: op welke manier signaleren wij lees- en spellingproblemen en welke toetsen gebruiken wij hiervoor; welke interventies bieden wij. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 1

2 Groep 1/2 Doelen (tussendoelen beginnende geletterdheid) 1. boekoriëntatie Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties; 2. verhaalbegrip Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van illustraties. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties; 3. functies van geschreven taal Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. Kinderen weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen 'lezen' en 'schrijven'. Ze kennen het onderscheid tussen 'lezen' en 'schrijven'; 4. relatie tussen gesproken en geschreven taal Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audio/visuele middelen. Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Voorbeelden: de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, logo's en merknamen; 5. taalbewustzijn Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen. Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm ("Pan rijmt op Jan") en later met behulp van beginrijm ("Kees en Kim beginnen allebei met k"). Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p- e-n; Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 2

3 6. alfabetisch principe Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling. Het is de bedoeling dat kinderen januari groep 2 minimaal 6 letter actief en eind groep 2 minimaal 15 letters actief beheersen. Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven; 7. functioneel schrijven en lezen Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. Meetmomenten: wijze van signaleren en toetsen We starten in groep 1 met signaleren met behulp van het observatie-instrument KIJK. Deze wordt 2 maal per jaar bij alle leerlingen afgenomen (ook bij de leerlingen die net op school zijn): in december/januari en mei/juni. Dit wordt gecontinueerd in groep 2; We gebruiken KIJK voor het signaleren van kleuters met een verhoogd risico op een vertraagde ontwikkeling van de beginnende geletterdheid. Onder een verhoogd risico verstaan wij: kinderen die binnen het observatie-instrument een achterstand van 4 maanden of meer vertonen op het ontwikkelingsgebied ontwikkeling beginnende geletterdheid. Risicofactoren bij kinderen zijn: o hoorproblemen; o spraak-/taalproblemen; o het onvoldoende beheersen van het Nederlands; o een onvoldoende actieve letterkennis en fonologisch bewustzijn; o één van de ouders heeft leesproblemen (gehad) of één van de ouders is dyslectisch; o opgroeien in een taalarme omgeving. De resultaten worden ingevoerd in het registratiesysteem van KIJK; wanneer kinderen een achterstand van 4 maanden of meer vertonen op het ontwikkelingsgebied beginnende geletterdheid (KIJK), wordt het screeningsinstrument beginnende geletterdheid (vanuit het Protocol Dyslexie, Expertisecentrum Nederlands) afgenomen in januari en juni. Deze wordt op papier ingevuld en bijgevoegd in de individuele groepsmap; in groep 1 en 2 wordt de CITO taal voor kleuters afgenomen. Dit is met name om de ontwikkeling te kunnen volgen. Gezien onze grote populatie leerlingen met een taalachterstand kunnen wij de score niet als referentiekader gebruiken bij het signaleren van risicokinderen. De resultaten worden ingevoerd in ESIS; vanaf groep 2 wordt naast de Kijk de CPS-toets beginnende geletterdheid afgenomen in oktober/november en maart/april. Risicokinderen zijn kinderen met een score C- IV /D/E. Ook bij deze kinderen wordt het screeningsinstrument beginnende geletterdheid (vanuit het Protocol Dyslexie, Expertisecentrum Nederlands) afgenomen in januari en juni. De resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS; in maart groep 2 wordt de actieve letterkennis getoetst en bij uitval in juni nogmaals. De resultaten worden op papier ingevoegd in de groepsmap. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 3

4 Interventies De extra begeleiding van risicoleerlingen wordt geregistreerd in een logboekje. Hierin wordt aangegeven welke lessen op welke data zijn aangeboden. Dit om aan te tonen dat de beschreven lesstof in de handelingsplannen daadwerkelijk aangeboden is. Daarnaast wordt aan ouders expliciet geadviseerd thuis veelvuldig te oefenen met door de leerkracht aangedragen oefenstof. Voor de risicoleerlingen is er op het gebied van beginnende geletterdheid met name veel aandacht voor: groep 1: tussendoel 1, 2 en 3. Acties kunnen zijn: o het bieden van een stimulerende leesomgeving (leeshoek, schrijfhoek); o het interactief en herhaald voorlezen in grote en kleine kring; o het inzetten van computer, het inzetten van anderen (bijvoorbeeld leerlingen uit groep 8); o simultaan spreken en schrijven door de leerkracht: bijvoorbeeld n-aa-m bij werkje, verhaal van een kind, activiteiten van de dag. Hierbij worden vooral klankzuivere woorden gebruikt; o schrijfopdracht en bij thema s of dagboekje maken en samen lezen ; o woordenschat: gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: - elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; - 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten; groep 2: tussendoel 4, 5 en 6. Acties kunnen zijn: o bieden van visuele ondersteuning: ALTIJD letters koppelen aan auditieve oefeningen; o dagelijkse schrijfactiviteiten; o ABC-boeken, alfabetmuur; o herhaalde activiteiten vanuit de map fonemisch bewustzijn; o vanaf maart groep 2 richten op het methodemateriaal van kern 1 van Veilig Leren Lezen om de kinderen al vertrouwd te maken met de werkwijze; o woordenschat: gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: o elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; o 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten. Het is de bedoeling dat leerkrachten de gepleegde interventies zichtbaar maken in de planningsmap leeskist. Na ieder toetsmoment wordt de begeleiding geëvalueerd en aangepast. De evaluatie wordt genoteerd in de planningsmap. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 4

5 Groep 3 Doelen (tussendoelen beginnende geletterdheid) 1. boekoriëntatie Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties; 2. verhaalbegrip Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van illustraties. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties; 3. functies van geschreven taal Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. Kinderen weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen 'lezen' en 'schrijven'. Ze kennen het onderscheid tussen 'lezen' en 'schrijven'; 4. relatie tussen gesproken en geschreven taal Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audio/visuele middelen. Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Voorbeelden: de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, logo's en merknamen; 5. taalbewustzijn Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen. Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm ("Pan rijmt op Jan") en later met behulp van beginrijm ("Kees en Kim beginnen allebei met k"). Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p- e-n; 6. alfabetisch principe Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling. Kinderen kunnen door de foneemgrafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven; Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 5

6 7. functioneel schrijven en lezen Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. Minimumdoelen eind groep 3 De leerlingen scoren tenminste: Toets DMT kaart AVI CITO spelling E3 CITO woordenschat E3 CITO begrijpend lezen E3 Minimumscore E3 (ESIS = C+) beheersing Meetmomenten: wijze van signaleren en toetsen Na bepaalde kernen (kern 2, 4, 6, 8, 11) zijn meetmomenten ingepland. Hierbij neemt u behalve de Veilig & vlot toets, ook altijd pagina 16 van het leesboekje af. Al deze toetsen zijn genormeerd. Met pagina 16 van het leesboekje meet u vergelijkbare vaardigheden als bij de meetmomenten van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor het Speciaal Basisonderwijs. Januari/ februari De LOVS toets bestaat uit de volgende toetsonderdelen: o DMT leeskaart 1 + 2; o AVI: o Spellingtoets M3 Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal voldoende scoren wat betreft de DMT en de spellingtoets en minimaal III wat betreft de AVI. De DMT-gegevens worden alleen ingevoerd in de toetssite van VLL, de AVI-resultaten bij de individuele leerlingen in Esis. de Juli/augustus De eindsignalering bestaat uit de volgende toetsonderdelen: o DMT leeskaart ; o AVI: vervolg op afname lentesignalering; o CITO spelling E3; o CITO begrijpend lezen E3; o CITO woordenschat E3. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal C+ scoren volgens de normering van CITO. De resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m V-score in ESIS. Het minimumdoel III komt overeen met een score van tenminste AVI E3 (beheersing). Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 6

7 Interventies De extra begeleiding van risicoleerlingen wordt geregistreerd in een groepsplan. Hierin wordt aangegeven welke lessen op welke data zijn aangeboden. Dit om aan te tonen dat de beschreven lesstof in de plannen daadwerkelijk aangeboden is. Daarnaast wordt aan ouders expliciet geadviseerd thuis veelvuldig te oefenen met door de leerkracht aangedragen oefenstof. In het algemeen kan gesteld worden dat door het volgen van de geïntegreerde methode voor lezen en taal (VLL) er per week 9 tot 10 uur lezen en taal op het rooster staat. Voor risicolezers moet hier nog een uur bij opgeteld worden. Daarnaast wordt er minuten besteed aan voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rond boeken. Voor alle risicoleerlingen op het gebied van aanvankelijk en technisch lezen geldt dat zij worden opgenomen in het begeleidingsrooster. Wanneer een half jaar extra begeleiding te weinig resultaat oplevert, wordt in overleg met de ouders extra ondersteuning geboden. Dit wordt genoteerd in het groepsplan. Wanneer ook dit te weinig resultaat oplevert, wordt samen met een externe deskundige gekeken of de leerling in aanmerking komt voor de code dyslexie. Dit proces verloopt volgens de op onze school vastgelegde procedurele zorgvuldigheid (te lezen in de uitwerking van de zorgstructuur op de Zonzeel). Periode 1: Begin schooljaar tot januari: Deze interventieperiode heeft als doel: 1. een volledige, geautomatiseerde letterkennis van de letters die in kern 1-6 aan bod komen; 2. woorden van het type mkm vlot kunnen lezen en schrijven m.b.v. auditieve analyse en synthese. Om deze doelen te bereiken wordt bij de risicolezers (onder begeleiding van de leerkracht)op de volgende manier aandacht besteed aan: letterkennis: - de letters worden eerst voorgelezen, terwijl ze aangewezen worden. Er wordt op toegezien dat de kinderen luisteren en meekijken; - de letters worden vervolgens met het groepje samen verklankt. De leerkracht bepaalt het tempo en voert dit langzaam op; - ten slotte lezen de kinderen een rijtje letters individueel op. Geef ze de kans om de letters zelf te verklanken, maar ondersteun als het te lang duurt. Voorzeggen is beter dan te laten raden; woorden vlot lezen: - samen met de risicolezers vanaf kern 1 bladzijden lezen uit de boekjes veilig en vlot middels voor-koor-door; gebruik tijdens de verlengde instructie steeds de bladzijden met woordrijen die bestaan uit - woorden met bekende letters (eventueel uit voorgaande kernen) om dit op tempo lezen van woorden te oefenen. Woordenschat Gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: o elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 7

8 o 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten. Periode 2: januari / augustus Er zijn doelstellingen voor begrijpend lezen, spelling en taal. Echter, bij risicolezers verdient het de voorkeur om maximaal aandacht te geven aan de ontwikkeling van hun technische leesvaardigheid. Natuurlijk doen ze mee aan de groepsactiviteiten voor de andere leerlijnen die in de handleiding van VLL staan beschreven. Echter, de extra aandacht in de verlengde instructie, en op andere momenten van de dag, is gericht op vlot lezen van woorden en vloeiend lezen van zinnen en teksten. Vanaf deze periode gaan we de risicoleerlingen indelen in twee groepen: leerlingen die AVIniveau E3 met extra ondersteuning kunnen bereiken en de allerzwakste lezers die maximaal AVI M3 gaan bereiken. Beide groepen behoren tot de groep waaraan de meest intensieve zorg aan wordt verleend. Er worden in deze periode 2 doelen nagestreefd: 1. verstevigen van de leesvaardigheid bij beide groepen risicolezers; 2. uitbouwen van de leesvaardigheid bij de risicolezers die niveau E3 nog kunnen halen. Om deze doelen te bereiken wordt bij de risicolezers (onder begeleiding van de leerkracht)op de volgende manier aandacht besteed aan: o letters vlot lezen: Dit gaat alleen op voor de lezers die max. M3 kunnen bereiken. In principe wordt er doorgeoefend op de manier beschreven in periode 1 en 2. Sommige kinderen hebben meer moeite met het verklanken van losse letters, dan met het lezen van woorden waarin deze lastige letters voorkomen. Is dat het geval, blijf dan het lezen van losse letters wel oefenen, maar leg het accent voor deze kinderen dan toch op het lezen van woorden en zinnen; o woorden lezen: - kinderen die AVI E3 nog kunnen halen: regelmatig oefenen met veilig en vlot bij kern 4-6, dagelijks 5-10 minuten, liefst samen met een andere leerling. Onder begeleiding van de leerkracht worden de woordrijen van kern 7-10 uit veilig en vlot geoefend volgens het principe voor-koor-door; - kinderen die max. M3 bereiken: er worden oefeningen in het lezen van mkm-woorden zonder spellen toegevoegd aan het reguliere programma voor deze kinderen. Er wordt gelezen in veilig en vlot bij kern 4-6, dagelijks 10 minuten, onder begeleiding van de leerkracht. Daarnaast worden ook de woordrijen met eenlettergrepige woorden van kern 7-10 in veilig en vlot onder begeleiding van de leerkracht geoefend volgens het principe voor-koor-door; o zinnen lezen: - kinderen die AVI E3 nog kunnen halen: de kinderen oefenen, onder begeleiding van de leerkracht, het lezen van teksten met de leesbladen bij kern 9 en 10 uit de woordzetter. De werkwijze is zoals beschreven in periode 3; Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 8

9 - kinderen die max. M3 bereiken: het herhaald lezen van zinnen is de werkvorm die ook toegepast wordt bij deze lezers. De verhalen op de leesbladen van woordzetter zijn daar speciaal op geschreven. Wanneer de leesvaardigheid echter sterk achterblijft, leveren de leesbladen bij kern 10 en 11 teveel moeilijkheden op. De leesbladen bij kern 7-9 worden daarom nogmaals geoefend. Hier worden de leesbladen bij kern 10 met eenlettergrepige woorden aan toegevoegd. Woordenschat Zie periode 1. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 9

10 Groep 4 Doelen (tussendoelen gevorderde geletterdheid middenbouw) 1. Lees- en schrijfmotivatie Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines. Ze zien geschreven taal als communicatiemiddel. Ze zien geschreven taal als middel voor informatieverwerking. Ze ervaren geschreven taal als expressiemiddel. 2. Technisch lezen De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen: Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. Ze maken gebruik van de betekenis van een woorden. Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. Ze lezen groepen van woorden als één geheel. Ze lezen een tekst met het juiste dynamisch en melodisch accent. Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak. Ze houden bij het voorlezen rekening met het doel van de boodschap en met het publiek. 3. Spelling en interpunctie Kinderen zijn in staat klankzuivere woorden correct te spellen. Ze kennen de spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, g-ch). Ze passen de gelijkvormigheidregel toe (hond-honden, kast-kastje). Ze passen de analogieregel toe (hij zoekt-hij vindt). Ze kunnen eenvoudige interpunctie begrijpen en toepassen: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken. Ze kunnen hun spelling- en interpunctiefouten onderkennen en corrigeren. 4. Begrijpend lezen De leerlingen lezen eenvoudige teksten die verhalend, informatief en directief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: Ze bepalen het thema van een tekst en activeren hun eigen kennis over het thema. Ze koppelen verwijswoorden aan antecedenten. Ze lossen het probleem van een moeilijke zin (of zinnen) op. Ze voorspellen de volgende informatie in een tekst. Ze leiden informatie af uit een tekst. Ze onderscheiden verschillende soorten teksten zoals verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze herkennen de structuur van verhalende teksten. 5. Strategisch schrijven Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 10

11 De kinderen schrijven korte teksten, zoals antwoorden op vragen, berichten en afspraken en langere teksten zoals verhalende en informatieve teksten. Ze kennen kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze durven te schrijven en hebben er plezier in. Ze stellen het onderwerp vast en zijn zich bewust van het schrijfdoel en het lezerspubliek. Ze verzamelen informatie uit enkele bronnen die beschikbaar zijn. Ze ordenen de gevonden informatie in de tijd. Ze kiezen de geschikte woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige zinnen. Ze schrijven korte teksten met de juiste spelling en interpunctie. Ze lezen hun geschreven teksten na en reviseren die met hulp van anderen. Ze kunnen opmerkingen maken bij hun eigen teksten. 6. Informatieverwerving De kinderen zoeken snel woorden op, die alfabetisch zijn geordend. Ze kennen de functie en opzet van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. Ze zoeken in een documentatiecentrum of schoolbibliotheek een boek of ander materiaal op een efficiënte wijze op met behulp van een trefwoordenlijst of de computer. Ze herlezen een tekst of delen van een tekst als dat nodig is. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor en na het lezen van een tekst. 7. Leeswoordenschat Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woordbetekenissen ontstaan. Ze maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden. Ze kunnen eenvoudig figuratief taalgebruik interpreteren. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het afleiden van de betekenis van woorden uit de tekst. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het onthouden van nieuwe woorden. 8. Reflectie op geschreven taal Kinderen weten dat uiteenlopende tekstgenres verschillende functies hebben. Ze hebben zicht op de processen van schriftelijk taalgebruik. Ze maken onderscheid tussen woordsoorten. Ze kennen de afgrenzing van een zin. Ze kennen de globale structuur van verhalen en informatieve teksten. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 11

12 Minimumdoelen eind groep 4 De leerlingen scoren tenminste: Toets DMT kaart CITO leestempo E4 AVI CITO spelling E4 CITO woordenschat E4 CITO begrijpend lezen E4 Minimumscore E4 (ESIS = C+) beheersing Meetmomenten: wijze van signaleren en toetsen In groep 4 gaan we voor alle leerlingen uit van 4 signaleringen die zijn gekoppeld aan de methode Estafette: herfstsignalering (oktober/november, na leerstofpakket 1, tijdens toepassingsweek 1): deze bestaat uit de volgende toetsonderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de klassenmap. wintersignalering (januari, na leerstofpakket 2): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo M4; o DMT kaart 1+2+3; o AVI; o CITO spelling M4; o CITO begrijpend lezen M4; o CITO woordenschat M4. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal C+ scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een ABCDE-score in ESIS. Het minimumdoel C+ komt overeen met een score van tenminste AVI M4 (beheersing); lentesignalering (maart/april, na leerstofpakket 3): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de site van Estafette en wanneer mogelijk in ESIS; eindsignalering (juni, na leerstofpakket 4): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo E4; o DMT kaart 1+2+3; o AVI; o CITO spelling E4; Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 12

13 o CITO begrijpend lezen E4; o CITO woordenschat E4. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een ABCDE-score in ESIS. Het minimumdoel III komt overeen met een score van tenminste AVI E4 (beheersing). Interventies De extra begeleiding van risicoleerlingen wordt geregistreerd in een logboekje. Hierin wordt aangegeven welke lessen op welke data zijn aangeboden. Dit om aan te tonen dat de beschreven lesstof in de handelingsplannen daadwerkelijk aangeboden is. Daarnaast wordt aan ouders expliciet geadviseerd thuis veelvuldig te oefenen met door de leerkracht aangedragen oefenstof. In het algemeen kan gesteld worden dat in groep 4 per week de volgende tijd wordt ingepland voor de verschillende lesgebieden: technisch lezen: 3 uur, voor risicolezers komt hier nog één uur bij; begrijpend lezen: 1 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog een half uur bij; spelling: 1,5 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog één uur bij; woordenschat: 1 uur (aanbieden en consolideren van de woorden); taal: 4-5 uur. Daarnaast wordt er minuten besteed aan voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rondom boeken. Voor wat betreft dyslexie: voor alle risicoleerlingen op het gebied van technisch lezen en spelling geldt dat zij worden opgenomen in het begeleidingsrooster. Wanneer een half jaar extra begeleiding te weinig resultaat oplevert, wordt in overleg met de ouders extra ondersteuning geboden. Wanneer deze extra ondersteuning te weinig resultaat oplevert, wordt samen met een externe deskundige gekeken of de leerling in aanmerking komt voor de code dyslexie. Dit proces verloopt volgens de op onze school vastgelegde procedurele zorgvuldigheid (te lezen in de uitwerking van de zorgstructuur op de Zonzeel). Periode 1: aanvang schooljaar tot herfstsignalering (het betreft leerlingen die onvoldoende scoorden op één van de onderdelen op de eindsignalering van groep 3). Er zijn doelstellingen voor begrijpend lezen, spelling en taal. Echter, bij risicoleerlingen verdient het de voorkeur om maximaal individuele aandacht te geven aan de ontwikkeling van hun technische leesvaardigheid. Natuurlijk doen ze mee aan de groepsactiviteiten voor de andere leerlijnen die aan bod komen binnen het reguliere lesaanbod. Echter, de extra aandacht in de verlengde instructie, is gericht op het aanleren van een goede leesvaardigheid (correct, vlot en vloeiend lezen) en het verwerven van leesplezier. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 13

14 Technisch lezen De leerlingen oefenen tijdens de reguliere lessen onder begeleiding van de leerkracht en daarnaast nog 4 maal per week een kwartier onder begeleiding van de leerkracht. Er wordt door de leerkracht gebruik gemaakt van de volgende principes: o wacht-hint-prijs; o voor-koor-door. Spelling Op het gebied van spelling kunnen de risicoleerlingen (in principe zelfstandig) voor extra oefening gebruik maken van: o het computerprogramma ambrasoft; o werkbladen met reeds aangeboden stof (vanuit methode, één spellingsprobleem per keer). Woordenschat Gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: o elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; o 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten; o In de weeklijst het werkboekje extra woordenschat opnemen. periode 2: herfstsignalering tot wintersignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; periode 3: wintersignalering tot lentesignalering. Voor wat betreft lezen en spelling wordt dezelfde aanpak als in periode 1 gehanteerd. De leerkracht werkt tijdens begrijpend lezen volgens het principe van modeling. Wanneer hij/zij het tweede half jaar start met een zelfstandige verwerking, geldt voor de risicoleerlingen dat zij deze verwerking onder begeleiding van de leerkracht maken volgens het principe van de verlengde instructie; periode 4: lentesignalering tot eindsignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1 en 3. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 14

15 Groep 5 Doelen (tussendoelen gevorderde geletterdheid middenbouw) 1. Lees- en schrijfmotivatie Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines. Ze zien geschreven taal als communicatiemiddel. Ze zien geschreven taal als middel voor informatieverwerking. Ze ervaren geschreven taal als expressiemiddel. 2. Technisch lezen De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen: Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. Ze maken gebruik van de betekenis van een woorden. Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. Ze lezen groepen van woorden als één geheel. Ze lezen een tekst met het juiste dynamisch en melodisch accent. Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak. Ze houden bij het voorlezen rekening met het doel van de boodschap en met het publiek. 3. Spelling en interpunctie Kinderen zijn in staat klankzuivere woorden correct te spellen. Ze kennen de spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, g-ch). Ze passen de gelijkvormigheidregel toe (hond-honden, kast-kastje). Ze passen de analogieregel toe (hij zoekt-hij vindt). Ze kunnen eenvoudige interpunctie begrijpen en toepassen: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken. Ze kunnen hun spelling- en interpunctiefouten onderkennen en corrigeren. 4. Begrijpend lezen De leerlingen lezen eenvoudige teksten die verhalend, informatief en directief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: Ze bepalen het thema van een tekst en activeren hun eigen kennis over het thema. Ze koppelen verwijswoorden aan antecedenten. Ze lossen het probleem van een moeilijke zin (of zinnen) op. Ze voorspellen de volgende informatie in een tekst. Ze leiden informatie af uit een tekst. Ze onderscheiden verschillende soorten teksten zoals verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze herkennen de structuur van verhalende teksten. 5. Strategisch schrijven Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 15

16 De kinderen schrijven korte teksten, zoals antwoorden op vragen, berichten en afspraken en langere teksten zoals verhalende en informatieve teksten. Ze kennen kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze durven te schrijven en hebben er plezier in. Ze stellen het onderwerp vast en zijn zich bewust van het schrijfdoel en het lezerspubliek. Ze verzamelen informatie uit enkele bronnen die beschikbaar zijn. Ze ordenen de gevonden informatie in de tijd. Ze kiezen de geschikte woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige zinnen. Ze schrijven korte teksten met de juiste spelling en interpunctie. Ze lezen hun geschreven teksten na en reviseren die met hulp van anderen. Ze kunnen opmerkingen maken bij hun eigen teksten. 6. Informatieverwerving De kinderen zoeken snel woorden op, die alfabetisch zijn geordend. Ze kennen de functie en opzet van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. Ze zoeken in een documentatiecentrum of schoolbibliotheek een boek of ander materiaal op een efficiënte wijze op met behulp van een trefwoordenlijst of de computer. Ze herlezen een tekst of delen van een tekst als dat nodig is. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor en na het lezen van een tekst. 7. Leeswoordenschat Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woordbetekenissen ontstaan. Ze maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden. Ze kunnen eenvoudig figuratief taalgebruik interpreteren. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het afleiden van de betekenis van woorden uit de tekst. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het onthouden van nieuwe woorden. 8. Reflectie op geschreven taal Kinderen weten dat uiteenlopende tekstgenres verschillende functies hebben. Ze hebben zicht op de processen van schriftelijk taalgebruik. Ze maken onderscheid tussen woordsoorten. Ze kennen de afgrenzing van een zin. Ze kennen de globale structuur van verhalen en informatieve teksten. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 16

17 Minimumdoelen eind groep 5 De leerlingen scoren tenminste: Toets DMT kaart CITO leestempo E5 AVI CITO spelling E5 CITO woordenschat E5 CITO begrijpend lezen E5 Minimumscore E5 (ESIS = C+) beheersing Meetmomenten: wijze van signaleren en toetsen In groep 5 gaan we voor alle leerlingen uit van 2 signaleringen die zijn gekoppeld aan de toetsen van CITO. Voor de risicoleerlingen gaan we uit van 4 signaleringen die zijn gekoppeld aan de toetsen van Estafette: herfstsignalering (oktober/november, na leerstofpakket 1, tijdens toepassingsweek 1): deze bestaat uit de volgende toetsonderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de site van Estafette en wanneer mogelijk in ESIS; wintersignalering (januari, na leerstofpakket 2): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo M5; o DMT kaart 1+2+3; o AVI (alleen voor de leerlingen die lager dan III scoren op de CITO leestempo en/ of de DMT); o CITO spelling M5; o PI-dictee (alleen voor leerlingen die lager dan III scoren op de CITO spelling M5); o CITO begrijpend lezen M5; o CITO woordenschat M5. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m V score in ESIS. Het minimumdoel III komt overeen met een score van tenminste AVI M5 (beheersing); lentesignalering (maart/april, na leerstofpakket 3): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de klassenmap. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 17

18 eindsignalering (juni, na leerstofpakket 4): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo E5; o DMT kaart 1+2+3; o AVI (alleen voor de leerlingen die lager dan III scoren op de CITO leestempo en/ of de DMT ); o CITO spelling E5; o PI-dictee (alleen voor leerlingen die lager dan III scoren op de CITO spelling E5); o CITO begrijpend lezen E5; o CITO woordenschat E5. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m V-score in ESIS. Het minimumdoel III komt overeen met een score van tenminste AVI E5 (beheersing). Interventies De extra begeleiding van risicoleerlingen wordt geregistreerd in het logboek. Hierin wordt aangegeven welke lessen op welke data zijn aangeboden. Dit om aan te tonen dat de beschreven lesstof in de groepsplannen daadwerkelijk aangeboden is. Daarnaast wordt aan ouders expliciet geadviseerd thuis veelvuldig te oefenen met door de leerkracht aangedragen oefenstof. In het algemeen kan gesteld worden dat in groep 5 per week de volgende tijd wordt ingepland voor de verschillende lesgebieden: technisch lezen: 3 uur, voor risicolezers komt hier nog één uur bij; begrijpend lezen: 1 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog een half uur bij; spelling: 1,5 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog één uur bij; woordenschat: 1 uur (aanbieden en consolideren van de woorden); taal: 4-5 uur. Daarnaast wordt er minuten besteed aan voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rondom boeken. Voor wat betreft dyslexie: voor alle risicoleerlingen op het gebied van technisch lezen en spelling geldt dat zij worden opgenomen in het begeleidingsrooster. Wanneer een half jaar extra begeleiding te weinig resultaat oplevert, wordt dit met ouders besproken en vervolgstappen besproken. Wanneer de extra begeleiding te weinig resultaat oplevert, wordt samen met een externe deskundige gekeken of de leerling in aanmerking komt voor de code dyslexie. Dit proces verloopt volgens de op onze school vastgelegde procedurele zorgvuldigheid (te lezen in de uitwerking van de zorgstructuur op de Zonzeel). Periode 1: aanvang schooljaar tot herfstsignalering (het betreft leerlingen die onvoldoende scoorden op één van de onderdelen op de eindsignalering van groep 4). Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 18

19 Technisch lezen De extra aandacht in de verlengde instructie, is gericht op het aanleren van een goede leesvaardigheid (correct, vlot en vloeiend lezen) en het verwerven van leesplezier. De leerlingen oefenen tijdens de reguliere lessen onder begeleiding van de leerkracht en daarnaast nog 4 maal per week een kwartier onder begeleiding van de leerkracht. Er wordt door de leerkracht gebruik gemaakt van de volgende principes: o wacht-hint-prijs; o voor-koor-door. Spelling Op het gebied van spelling kunnen de risicoleerlingen (onder begeleiding van de leerkracht of zelfstandig) voor extra oefening gebruik maken van: o het computerprogramma Zuid-Vallei; o werkbladen met reeds aangeboden stof (vanuit methode of ambrasoft, één spellingsprobleem per keer). Aan bod komen de categorieën waarop de leerling uitvalt vanuit de analyse van het PI-dictee. Begrijpend lezen Tijdens de zelfstandige verwerking van de lessen werken de risicoleerlingen onder begeleiding van de leerkracht volgens het principe van de verlengde instructie. Woordenschat Gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: o elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; o 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten; periode 2: herfstsignalering tot wintersignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; periode 3: wintersignalering tot lentesignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; periode 4: lentesignalering tot eindsignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 19

20 Groep 6 Doelen (tussendoelen gevorderde geletterdheid middenbouw) 1. Lees- en schrijfmotivatie Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines. Ze zien geschreven taal als communicatiemiddel. Ze zien geschreven taal als middel voor informatieverwerking. Ze ervaren geschreven taal als expressiemiddel. 2. Technisch lezen De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen: Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. Ze maken gebruik van de betekenis van een woorden. Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. Ze lezen groepen van woorden als één geheel. Ze lezen een tekst met het juiste dynamisch en melodisch accent. Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak. Ze houden bij het voorlezen rekening met het doel van de boodschap en met het publiek. 3. Spelling en interpunctie Kinderen zijn in staat klankzuivere woorden correct te spellen. Ze kennen de spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, g-ch). Ze passen de gelijkvormigheidregel toe (hond-honden, kast-kastje). Ze passen de analogieregel toe (hij zoekt-hij vindt). Ze kunnen eenvoudige interpunctie begrijpen en toepassen: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken. Ze kunnen hun spelling- en interpunctiefouten onderkennen en corrigeren. 4. Begrijpend lezen De leerlingen lezen eenvoudige teksten die verhalend, informatief en directief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: Ze bepalen het thema van een tekst en activeren hun eigen kennis over het thema. Ze koppelen verwijswoorden aan antecedenten. Ze lossen het probleem van een moeilijke zin (of zinnen) op. Ze voorspellen de volgende informatie in een tekst. Ze leiden informatie af uit een tekst. Ze onderscheiden verschillende soorten teksten zoals verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze herkennen de structuur van verhalende teksten. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 20

21 5. Strategisch schrijven De kinderen schrijven korte teksten, zoals antwoorden op vragen, berichten en afspraken en langere teksten zoals verhalende en informatieve teksten. Ze kennen kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze durven te schrijven en hebben er plezier in. Ze stellen het onderwerp vast en zijn zich bewust van het schrijfdoel en het lezerspubliek. Ze verzamelen informatie uit enkele bronnen die beschikbaar zijn. Ze ordenen de gevonden informatie in de tijd. Ze kiezen de geschikte woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige zinnen. Ze schrijven korte teksten met de juiste spelling en interpunctie. Ze lezen hun geschreven teksten na en reviseren die met hulp van anderen. Ze kunnen opmerkingen maken bij hun eigen teksten. 6. Informatieverwerving De kinderen zoeken snel woorden op, die alfabetisch zijn geordend. Ze kennen de functie en opzet van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. Ze zoeken in een documentatiecentrum of schoolbibliotheek een boek of ander materiaal op een efficiënte wijze op met behulp van een trefwoordenlijst of de computer. Ze herlezen een tekst of delen van een tekst als dat nodig is. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor en na het lezen van een tekst. 7. Leeswoordenschat Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woordbetekenissen ontstaan. Ze maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden. Ze kunnen eenvoudig figuratief taalgebruik interpreteren. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het afleiden van de betekenis van woorden uit de tekst. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het onthouden van nieuwe woorden. 8. Reflectie op geschreven taal Kinderen weten dat uiteenlopende tekstgenres verschillende functies hebben. Ze hebben zicht op de processen van schriftelijk taalgebruik. Ze maken onderscheid tussen woordsoorten. Ze kennen de afgrenzing van een zin. Ze kennen de globale structuur van verhalen en informatieve teksten. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 21

22 Minimumdoelen eind groep 6 De leerlingen scoren tenminste: Toets DMT kaart CITO leestempo E6 AVI CITO spelling E6 CITO woordenschat E6 CITO begrijpend lezen E6 Minimumscore E6 (ESIS = C+) beheersing Meetmomenten: wijze van signaleren en toetsen In groep 6 gaan we voor alle leerlingen uit van 2 signaleringen die zijn gekoppeld aan de toetsen van CITO. Voor de risicoleerlingen gaan we uit van 4 signaleringen die zijn gekoppeld aan de toetsen van Estafette: herfstsignalering (oktober/november, na leerstofpakket 1, tijdens toepassingsweek 1): deze bestaat uit de volgende toetsonderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de klassenmap. wintersignalering (januari, na leerstofpakket 2): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo M6; o DMT kaart 1+2+3; o AVI (alleen voor de leerlingen die lager dan C+ scoren op de CITO leestempo en/ of de DMT) o CITO spelling M6; o PI-dictee (alleen voor leerlingen die lager dan C+ scoren op de CITO spelling M6); o CITO begrijpend lezen M6; o CITO woordenschat M6. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m V-score in ESIS. Het minimumdoel III komt overeen met een score van tenminste AVI M6 (beheersing); lentesignalering (maart/april, na leerstofpakket 3): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de site van Estafette en wanneer mogelijk in ESIS; Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 22

23 eindsignalering (juni, na leerstofpakket 4): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo E6; o DMT kaart 1+2+3; o AVI (alleen voor de leerlingen die lager dan III scoren op de CITO leestempo en/ of de DMT ); o CITO spelling E6; o PI-dictee (alleen voor leerlingen die lager dan III scoren op de CITO spelling M5); o CITO begrijpend lezen E6; o CITO woordenschat E6. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m V-score in ESIS. Het minimumdoel III komt overeen met een score van tenminste AVI E6 (beheersing). Interventies De extra begeleiding van risicoleerlingen wordt geregistreerd in het logboekje. Hierin wordt aangegeven welke lessen op welke data zijn aangeboden. Dit om aan te tonen dat de beschreven lesstof in de handelingsplannen daadwerkelijk aangeboden is. Daarnaast wordt aan ouders expliciet geadviseerd thuis veelvuldig te oefenen met door de leerkracht aangedragen oefenstof. In het algemeen kan gesteld worden dat in groep 6 per week de volgende tijd wordt ingepland voor de verschillende lesgebieden: technisch lezen: 2,25 uur, voor risicolezers komt hier nog één uur bij; begrijpend lezen: 1 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog een half uur bij; spelling: 1,5 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog één uur bij; woordenschat: 1 uur (aanbieden en consolideren van de woorden); taal: 4-5 uur. Daarnaast wordt er 30 minuten besteed aan voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rondom boeken. Voor wat betreft dyslexie: voor alle risicoleerlingen op het gebied van technisch lezen en spelling geldt dat zij worden opgenomen in het begeleidingsrooster. Wanneer een half jaar extra begeleiding te weinig resultaat oplevert, wordt in overleg met de ouders een plan opgesteld. Wanneer de extra ondersteuning te weinig resultaat oplevert, wordt samen met een externe deskundige gekeken of de leerling in aanmerking komt voor de code dyslexie. Dit proces verloopt volgens de op onze school vastgelegde procedurele zorgvuldigheid (te lezen in de uitwerking van de zorgstructuur op de Zonzeel). Periode 1: aanvang schooljaar tot herfstsignalering (het betreft leerlingen die onvoldoende scoorden op één van de onderdelen op de eindsignalering van groep 5). Technisch lezen De extra aandacht in de verlengde instructie, is gericht op het aanleren van een goede leesvaardigheid (correct, vlot en vloeiend lezen) en het verwerven van leesplezier. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 23

24 De leerlingen oefenen tijdens de reguliere lessen onder begeleiding van de leerkracht en daarnaast nog 4 maal per week een kwartier onder begeleiding van de leerkracht. Er wordt door de leerkracht gebruik gemaakt van de volgende principes: o wacht-hint-prijs; o voor-koor-door. Spelling Op het gebied van spelling kunnen de risicoleerlingen (onder begeleiding van de leerkracht of zelfstandig) voor extra oefening gebruik maken van: o het computerprogramma Zuid-Vallei; o werkbladen met reeds aangeboden stof (vanuit methode of ambrasoft, één spellingsprobleem per keer). Aan bod komen de categorieën waarop de leerling uitvalt vanuit de analyse van het PI-dictee. Begrijpend lezen Tijdens de zelfstandige verwerking van de lessen werken de risicoleerlingen onder begeleiding van de leerkracht volgens het principe van de verlengde instructie. Woordenschat Gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: o elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; o 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten; periode 2: herfstsignalering tot wintersignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; periode 3: wintersignalering tot lentesignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; periode 4: lentesignalering tot eindsignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 24

25 Groep 7 Doelen (tussendoelen gevorderde geletterdheid bovenbouw) 1. Lees- en schrijfmotivatie Kinderen waarderen bestaande werken op het terrein van fictie. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van non-fictie. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van poëzie. Ze hebben een positief zelfbeeld tegenover het gebruik van geschreven taal. Ze onderkennen het persoonlijk en maatschappelijk belang van geletterdheid. 2. Technisch lezen De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen: Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. Ze maken gebruik van de betekenis van een woorden. Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. Ze lezen groepen van woorden als één geheel. Ze lezen een tekst met het juiste dynamisch en melodisch accent. Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak. Ze houden bij het voorlezen rekening met het doel van de boodschap en met het publiek. 3. Spelling en interpunctie Kinderen zijn in staat lange, gelede woorden en woordsamenstellingen te spellen (geleidelijk, ademhaling, voetbalwedstrijd). Ze beheersen de regels van de werkwoordspelling (hij verwachtte, de verwachte brief). Ze zijn redelijk in staat leenwoorden correct te spellen (politie, liter, computer). Ze kunnen complexe interpunctie duiden en toepassen: komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens en haakjes. Ze zijn in staat om zelfstandig hun spelling- en interpunctiefouten te onderkennen en te corrigeren. Ze ontwikkelen een attitude voor correct schriftelijk taalgebruik. 4. Begrijpend lezen De leerlingen lezen minder eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend of argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: Ze zoeken, selecteren en verwerken op een doelbewuste en efficiënte manier informatie uit verschillende bronnen. Ze leiden betekenisrelaties tussen zinnen en alinea s af en herkennen inconsistenties. Ze stellen zelf vragen tijdens het lezen. Ze bepalen de hoofdgedachte van een tekst en maken een samenvatting. Ze herkennen de structuur van teksten. Ze plannen, sturen, bewaken en controleren hun eigen leesgedrag. Ze beoordelen teksten op hun waarde. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 25

26 5. Strategisch schrijven De kinderen schrijven allerlei soorten teksten waaronder verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze herkennen en gebruiken enkele kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze stellen het schrijfdoel en het lezerspubliek van tevoren vast. Ze verzamelen informatie uit verschillende soorten bronnen. Ze ordenen vooraf de gevonden informatie. Ze kiezen de juiste woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige en samengestelde zinnen. Ze schrijven langere teksten met de juiste spelling en interpunctie. Ze besteden aandacht aan de vormgeving en de lay-out. Ze lezen hun geschreven tekst na en reviseren die zelfstandig. Ze reflecteren op het schrijfproduct en op het schrijfproces. 6. Informatieverwerving De kinderen kennen de betekenis en functie van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. Ze zoeken in een openbare bibliotheek boeken of andere materialen op een efficiënte wijze op met behulp van een computer. Ze maken een schema, uittreksel of samenvatting van een verhalende of informatieve tekst. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst. 7. Leeswoordenschat Kinderen weten dat woorden onderschikkende en bovenschikkende betekenisrelaties kunnen hebben. Ze weten dat woordparen betekenisrelaties kunnen hebben, zoals tegenstelling en synoniem. Ze passen figuratief taalgebruik zelf toe. Ze kunnen zelfstandig nieuwe woordbetekenissen afleiden en onthouden. Ze weten hoe ze woorden kunnen opzoeken in naslagwerken (woordenboek, encyclopedie). 8. Reflectie op geschreven taal Kinderen zijn in staat qua functie en structuur onderscheid te maken tussen verhalende, informatieve, argumentatieve, directieve en expressieve teksten. Ze zijn in staat om verbuiging van naamwoorden en vervoeging van werkwoorden te interpreteren en toe te passen. Ze beheersen basale grammaticale begrippen, zoals onderwerp, gezegde en persoonsvorm. Ze maken het onderscheid tussen formeel en informeel gebruik van geschreven taal. Ze begrijpen dat de geschreven taalcode is gebaseerd op de standaardtaal. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 26

27 Minimumdoelen eind groep 7 De leerlingen scoren tenminste: Toets DMT kaart CITO leestempo E7 AVI CITO spelling E7 CITO woordenschat E7 CITO begrijpend lezen E7 E6 beheersing Minimumscore Meetmomenten: wijze van signaleren en toetsen In groep 7 gaan we voor alle leerlingen uit van 2 signaleringen die zijn gekoppeld aan de toetsen van CITO. Voor de risicoleerlingen gaan we uit van 4 signaleringen die zijn gekoppeld aan de toetsen van Estafette: herfstsignalering (oktober/november, na leerstofpakket 1, tijdens toepassingsweek 1): deze bestaat uit de volgende toetsonderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de klassenmap. wintersignalering (januari, na leerstofpakket 2): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo M7; o DMT kaart 1+2+3; o AVI (alleen voor de leerlingen die lager dan III scoren op de CITO leestempo en/ of de DMT); o CITO spelling M7; o PI-dictee (alleen voor leerlingen die lager dan III scoren op de CITO spelling M7); o CITO begrijpend lezen M7; o CITO woordenschat M7. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m V-score in ESIS. Leerlingen scoren hier minimaal niveau E6, dit is het minimumdoel dat elke leerling aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen; lentesignalering (maart/april, na leerstofpakket 3): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de site van Estafette en wanneer mogelijk in ESIS. eindsignalering (juni, na leerstofpakket 4): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo E7; o DMT kaart 1+2+3; Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 27

28 o AVI (alleen voor de leerlingen die lager dan C+ scoren op de CITO leestempo en/ of de DMT); o CITO spelling E7; o PI-dictee (alleen voor leerlingen die lager dan C+ scoren op de CITO spelling E7); o CITO begrijpend lezen E7; o CITO woordenschat E7. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m Vscore in ESIS. Leerlingen scoren hier minimaal niveau E6, dit is het minimumdoel dat elke leerling aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Interventies De extra begeleiding van risicoleerlingen wordt geregistreerd in een logboekje. Hierin wordt aangegeven welke lessen op welke data zijn aangeboden. Dit om aan te tonen dat de beschreven lesstof in de handelingsplannen daadwerkelijk aangeboden is. Daarnaast wordt aan ouders expliciet geadviseerd thuis veelvuldig te oefenen met door de leerkracht aangedragen oefenstof. In het algemeen kan gesteld worden dat in groep 7 per week de volgende tijd wordt ingepland voor de verschillende lesgebieden: technisch lezen: 2,25 uur, voor risicolezers komt hier nog één uur bij; begrijpend lezen: 1 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog een half uur bij; spelling: 2 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog één uur bij; woordenschat: 1 uur (aanbieden en consolideren van de woorden); taal: 4-5 uur. Daarnaast wordt er 30 minuten besteed aan voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rondom boeken. Voor wat betreft dyslexie: voor alle risicoleerlingen op het gebied van technisch lezen en spelling geldt dat zij worden opgenomen in het begeleidingsrooster. Wanneer een half jaar extra begeleiding te weinig resultaat oplevert, wordt in overleg met de ouders een plan opgesteld. Wanneer ook dit plan te weinig resultaat oplevert, wordt samen met een externe deskundige gekeken of de leerling in aanmerking komt voor de code dyslexie. Dit proces verloopt volgens de op onze school vastgelegde procedurele zorgvuldigheid (te lezen in de uitwerking van de zorgstructuur op de Zonzeel). Periode 1: aanvang schooljaar tot herfstsignalering (het betreft leerlingen die onvoldoende scoorden op één van de onderdelen op de eindsignalering van groep 6). Technisch lezen De extra aandacht in de verlengde instructie, is gericht op het aanleren van een goede leesvaardigheid (correct, vlot en vloeiend lezen) en het verwerven van leesplezier. De leerlingen oefenen tijdens de reguliere lessen onder begeleiding van de leerkracht en daarnaast nog 4 maal per week een kwartier onder begeleiding van de leerkracht. Er wordt door de leerkracht gebruik gemaakt van de volgende principes: o wacht-hint-prijs; o voor-koor-door. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 28

29 Spelling Op het gebied van spelling kunnen de risicoleerlingen (onder begeleiding van de leerkracht of zelfstandig) voor extra oefening gebruik maken van: o het computerprogramma Zuid-Vallei; o werkbladen met reeds aangeboden stof (vanuit methode of ambrasoft, één spellingsprobleem per keer). Aan bod komen de categorieën waarop de leerling uitvalt vanuit de analyse van het PI-dictee. Begrijpend lezen Tijdens de zelfstandige verwerking van de lessen werken de risicoleerlingen onder begeleiding van de leerkracht volgens het principe van de verlengde instructie. Woordenschat Gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: o elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; o 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten; Periode 2: herfstsignalering tot wintersignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; Periode 3: wintersignalering tot lentesignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; Periode 4: lentesignalering tot eindsignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 29

30 Groep 8 Doelen (tussendoelen gevorderde geletterdheid bovenbouw) 1. Lees- en schrijfmotivatie Kinderen waarderen bestaande werken op het terrein van fictie. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van non-fictie. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van poëzie. Ze hebben een positief zelfbeeld tegenover het gebruik van geschreven taal. Ze onderkennen het persoonlijk en maatschappelijk belang van geletterdheid. 2. Technisch lezen De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen: Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. Ze maken gebruik van de betekenis van een woorden. Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. Ze lezen groepen van woorden als één geheel. Ze lezen een tekst met het juiste dynamisch en melodisch accent. Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak. Ze houden bij het voorlezen rekening met het doel van de boodschap en met het publiek. 3. Spelling en interpunctie Kinderen zijn in staat lange, gelede woorden en woordsamenstellingen te spellen (geleidelijk, ademhaling, voetbalwedstrijd). Ze beheersen de regels van de werkwoordspelling (hij verwachtte, de verwachte brief). Ze zijn redelijk in staat leenwoorden correct te spellen (politie, liter, computer). Ze kunnen complexe interpunctie duiden en toepassen: komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens en haakjes. Ze zijn in staat om zelfstandig hun spelling- en interpunctiefouten te onderkennen en te corrigeren. Ze ontwikkelen een attitude voor correct schriftelijk taalgebruik. 4. Begrijpend lezen De leerlingen lezen minder eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend of argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: Ze zoeken, selecteren en verwerken op een doelbewuste en efficiënte manier informatie uit verschillende bronnen. Ze leiden betekenisrelaties tussen zinnen en alinea s af en herkennen inconsistenties. Ze stellen zelf vragen tijdens het lezen. Ze bepalen de hoofdgedachte van een tekst en maken een samenvatting. Ze herkennen de structuur van teksten. Ze plannen, sturen, bewaken en controleren hun eigen leesgedrag. Ze beoordelen teksten op hun waarde. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 30

31 5. Strategisch schrijven De kinderen schrijven allerlei soorten teksten waaronder verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze herkennen en gebruiken enkele kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. Ze stellen het schrijfdoel en het lezerspubliek van tevoren vast. Ze verzamelen informatie uit verschillende soorten bronnen. Ze ordenen vooraf de gevonden informatie. Ze kiezen de juiste woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige en samengestelde zinnen. Ze schrijven langere teksten met de juiste spelling en interpunctie. Ze besteden aandacht aan de vormgeving en de lay-out. Ze lezen hun geschreven tekst na en reviseren die zelfstandig. Ze reflecteren op het schrijfproduct en op het schrijfproces. 6. Informatieverwerving De kinderen kennen de betekenis en functie van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. Ze zoeken in een openbare bibliotheek boeken of andere materialen op een efficiënte wijze op met behulp van een computer. Ze maken een schema, uittreksel of samenvatting van een verhalende of informatieve tekst. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst. 7. Leeswoordenschat Kinderen weten dat woorden onderschikkende en bovenschikkende betekenisrelaties kunnen hebben. Ze weten dat woordparen betekenisrelaties kunnen hebben, zoals tegenstelling en synoniem. Ze passen figuratief taalgebruik zelf toe. Ze kunnen zelfstandig nieuwe woordbetekenissen afleiden en onthouden. Ze weten hoe ze woorden kunnen opzoeken in naslagwerken (woordenboek, encyclopedie). 8. Reflectie op geschreven taal Kinderen zijn in staat qua functie en structuur onderscheid te maken tussen verhalende, informatieve, argumentatieve, directieve en expressieve teksten. Ze zijn in staat om verbuiging van naamwoorden en vervoeging van werkwoorden te interpreteren en toe te passen. Ze beheersen basale grammaticale begrippen, zoals onderwerp, gezegde en persoonsvorm. Ze maken het onderscheid tussen formeel en informeel gebruik van geschreven taal. Ze begrijpen dat de geschreven taalcode is gebaseerd op de standaardtaal. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 31

32 Minimumdoelen midden groep 8 De leerlingen scoren tenminste: Toets DMT kaart CITO leestempo M8 AVI CITO spelling M8 CITO woordenschat M8 CITO begrijpend lezen M8 E6 beheersing Minimumscore Meetmomenten: wijze van signaleren en toetsen In groep 8 gaan we voor alle leerlingen uit van 1 signalering die is gekoppeld aan de toetsen van CITO. Voor de risicoleerlingen gaan we uit van 3 signaleringen die zijn gekoppeld aan de toetsen van Estafette: herfstsignalering (oktober/november, na leerstofpakket 1, tijdens toepassingsweek 1): deze bestaat uit de volgende toetsonderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de resultatenmap. wintersignalering (januari): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o CITO leestempo M8; o DMT kaart 1+2+3; o AVI (alleen voor de leerlingen die lager dan III scoren op de CITO leestempo en/ of de DMT ); o CITO spelling M8; o PI-dictee (alleen voor leerlingen die lager dan III scoren op de CITO spelling M8); o CITO begrijpend lezen M8; o CITO woordenschat M8. Het is de bedoeling dat de kinderen minimaal III scoren volgens de normering van CITO. Alle resultaten worden ingevoerd op groepsniveau in ESIS. Voor de DMT geldt dat de resultaten voor de verschillende kaarten apart worden ingevoerd. Dit om ook te kunnen zien wat de score van de leerlingen is op de verschillende kaarten los van elkaar. Ook voor de AVI-toets wordt de score omgezet naar een I t/m V-score in ESIS. Leerlingen scoren hier minimaal niveau E6, dit is het minimumdoel dat elke leerling aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen; lentesignalering (maart/april, na leerstofpakket 2): deze bestaat uit de volgende onderdelen: o vloeiend en vlot: woorden; o vloeiend en vlot: tekst. De bedoeling is dat leerlingen op deze twee onderdelen minimaal voldoende (volgens de normen van Estafette) scoren. De resultaten worden ingevoerd in de site van Estafette en wanneer mogelijk in ESIS. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 32

33 Interventies De extra begeleiding van risicoleerlingen wordt geregistreerd in een logboekje. Hierin wordt aangegeven welke lessen op welke data zijn aangeboden. Dit om aan te tonen dat de beschreven lesstof in de handelingsplannen daadwerkelijk aangeboden is. Daarnaast wordt aan ouders expliciet geadviseerd thuis veelvuldig te oefenen met door de leerkracht aangedragen oefenstof. In het algemeen kan gesteld worden dat in groep 8 per week de volgende tijd wordt ingepland voor de verschillende lesgebieden: technisch lezen: 1,5 uur, voor risicolezers komt hier nog één uur bij; begrijpend lezen: 1 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog een half uur bij; Spelling: 1,5 uur, voor risicoleerlingen komt hier nog één uur bij; woordenschat: 1 uur (aanbieden en consolideren van de woorden); taal: 4-5 uur. Daarnaast wordt er 30 minuten besteed aan voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rondom boeken. Voor wat betreft dyslexie: voor alle risicoleerlingen op het gebied van technisch lezen en spelling geldt dat zij worden opgenomen in het begeleidingsrooster. Wanneer een half jaar extra begeleiding te weinig resultaat oplevert, wordt in overleg met de ouders een plan opgesteld. Wanneer ook dit plan te weinig resultaat oplevert, wordt samen met een externe deskundige gekeken of de leerling in aanmerking komt voor de code dyslexie. Dit proces verloopt volgens de op onze school vastgelegde procedurele zorgvuldigheid (te lezen in de uitwerking van de zorgstructuur op de Zonzeel). Periode 1: aanvang schooljaar tot herfstsignalering (het betreft leerlingen die onvoldoende scoorden op één van de onderdelen op de eindsignalering van groep 7). Technisch lezen De extra aandacht in de verlengde instructie, is gericht op het aanleren van een goede leesvaardigheid (correct, vlot en vloeiend lezen) en het verwerven van leesplezier. De leerlingen oefenen tijdens de reguliere lessen onder begeleiding van de leerkracht en daarnaast nog 4 maal per week een kwartier onder begeleiding van de leerkracht. Er wordt door de leerkracht gebruik gemaakt van de volgende principes: o wacht-hint-prijs; o voor-koor-door. Spelling Op het gebied van spelling kunnen de risicoleerlingen (onder begeleiding van de leerkracht of zelfstandig) voor extra oefening gebruik maken van: o het computerprogramma Zuid-Vallei; o werkbladen met reeds aangeboden stof (vanuit methode of ambrasoft, één spellingsprobleem per keer). Aan bod komen de categorieën waarop de leerling uitvalt vanuit de analyse van het PI-dictee. Begrijpend lezen Tijdens de zelfstandige verwerking van de lessen werken de risicoleerlingen onder begeleiding van de leerkracht volgens het principe van de verlengde instructie. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 33

34 Woordenschat Gezien het feit dat een groot percentage leerlingen risicoleerling is op het gebied van woordenschat liggen hier afspraken over op schoolniveau: o elke week worden er 3 woordclusters aangeboden; o 4 keer per week worden de clusters gedurende 5 minuten geconsolideerd. Één keer per week gebeurt dit consolideren gedurende 20 minuten. Periode 2: herfstsignalering tot wintersignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1; Periode 3: wintersignalering tot lentesignalering. Voor deze periode geldt dezelfde aanpak als periode 1. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 34

35 Aanmelding onderzoek: Stappenplan Wanneer een leerling een IV of V-niveau voor lezen (en/of spelling) behaalt, dient er achtereenvolgens het volgende te gebeuren: - In groepsplan opnemen in instructieafhankelijk groepjes. Hier de doelen, inhoud (frequentie, duur, begeleider) en evaluatie in aangeven - Minimaal 3 maanden gerichte hulp bieden - Evalueren (bekijken of de gerichte hulp vorderingen laat zien) - Bij een IV of V niveau verder hulp bieden met een nieuw plan of vermelding groepsplan (instructieafhankelijk groepje). - Evalueren - Extra ondersteuning door onderwijsassistent aangestuurd door IB er - Aanmelding CTLV, leesdossier aanleveren met: argumentatie van school, LOVS, handelingsplan/groepsplan/aanmeldingsformulier school incl. handtekening. Criteria voor aanmelding onderzoek 1. Achterstand op het gebied van lezen (en spelling): 1. 3 keer achtereenvolgend een E IV of V-niveau voor lezen 2. 3 keer achtereenvolgend een V niveau voor spelling en een E IV niveau voor lezen. De score op de drie kaarten van DMT samengenomen (kaart 1+2+3) 2. Problemen ondanks gerichte hulp: Minimaal drie tot zes maanden hulp, voor minimaal een uur per week bovenop het regulier lesaanbod (individueel of in kleine groepjes) 3. Co-morbiditeit: Er zijn geen gedragsproblemen aanwezig die substantiële invloed hebben op de ernst van de leesproblemen (en spellingsproblemen) of de behandeling daarvan. De diagnose De meeste ziektekostenverzekeringen vergoeden de kosten van een diagnose en behandeling van ernstige dyslexie. Hierbij moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan: De verzekerde moet in het jaar 2003 of daarna geboren zijn wanneer de behandeling start. Verzekerden komen alleen in aanmerking voor vergoeding van de diagnose en behandeling van ernstige dyslexie als ze worden doorverwezen door de basisschool waarop zij les krijgen. De school vermoedt dyslexie, maar kan dit niet met zekerheid vaststellen. De school heeft hier voor een leerlingdossier aangelegd. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 35

36 De school moet kunnen aantonen dat zij minimaal 3 maanden lang extra aandacht heeft besteed aan spelling- en taalopdrachten bij de verzekerde. De school moet hiervan een rapportage hebben. De gemeente onderzoekt aan de hand van het leerlingdossier of aan alle critieria is voldaan. Als er voldaan is aan alle criteria en er is sprake van vermoeden van ernstige dyslexie, dan stuurt de gemeente een ontvankelijkheidsverklaring naar de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar geeft vervolgens een akkoordverklaring af. Wanneer een leerling om enige reden niet in aanmerking komt voor diagnostisch onderzoek via de gemeente, maar volgens de externe deskundige van de school wel voldoet aan alle kenmerken van dyslexie, zal de school een onderkennende verklaring dyslexie afgeven middels het traject van de code dyslexie. De behandeling Wanneer een leerling niet in aanmerking komt voor externe behandeling via de CTLV, maar waaraan de school middels het traject van de code dyslexie wel een onderkennende verklaring af heeft kunnen geven, biedt de school de volgende compenserende en dispenserende maatregelen: extra hulp en instructie door de leerkracht; extra tijd bij leestaken, schrijftaken en toetsen; teksten worden voorgelezen. Door de leerkracht of met behulp van software of de daisyspeler; het werk wordt, afhankelijk van de wens van een kind, vergroot; compenserende software bij spelling; het aantal oefeningen wordt beperkt (ook minder oefeningen als huiswerk); dictees en toetsen worden eventueel op individueel niveau afgenomen; toetsen worden eventueel mondeling afgenomen; de Entreetoets en Eindtoets (CITO) worden aangepast afgenomen; teksten (zaakvakken) eventueel thuis voorbereiden; spiekboek en/ of spiekkaart op de tafel; gebruik van een computer of laptop; hulpmiddelen inzetten die leiden tot minder spellingfouten, zoals het gebruik van het Junior woordenboek, regelkaart en spellingcontrole; aangepaste correctie en becijfering. De spellingfouten worden zoveel mogelijk genegeerd onder de voorwaarde dat de leerling de woorden waarvan hij de spelling niet kent zoveel mogelijk klankzuiver schrijft. Spelfouten worden gedifferentieerd beoordeeld (bijvoorbeeld alleen fouten met een bepaalde spellingregel tellen mee). Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 36

37 Tips voor ouders Hoe kan ik mijn kind thuis begeleiden met lezen en spellen? U kunt thuis samen boekjes lezen en taal- en rijmspelletjes doen. Uw kind ontdekt zo de relatie tussen geschreven en gesproken taal, ontwikkelt zijn woordenschat en krijgt plezier in boeken lezen. Veel taalvaardigheden kunt u spelenderwijs extra stimuleren, ook op de computer. Gaat uw kind (leren) lezen en verloopt dit moeizaam, dan zal het steeds meer tegenzin tegen lezen ontwikkelen. Om te voorkomen dat het daardoor steeds verder gaat achterlopen, is het belangrijk dat u uw kind extra motiveert: * oefen op een leuke, speelse manier met letters en klanken. Benut zo veel mogelijk vanzelfsprekende dagelijkse momenten: Wil jij vast even de boodschappen opschrijven? * overleg met de leerkracht over extra oefeningen. De meeste leesmethodes hebben een website waarop informatie te vinden is. Zorg dat u kind weet waarom het extra oefent; * lees samen boeken of lees voor. Als uw kind niet zelf wil lezen, blijf dit dan tot en met groep 8 (of zelfs langer) doen, het liefst dagelijks. Sommige scholen werken met tutorlezen, waarbij kinderen samen met een ander (ouder, medeleerling, leerkracht) lezen volgens een vastgestelde manier. Informeer bij de leerkracht en vraag of de school u hierin kan trainen; * Zorg voor kinderboeken die aansluiten bij de leeftijd en interesses van uw kind. Laat het ervaren dat boeken lezen leuk kan zijn. Er is een groot aanbod in luisterboeken. Ook hebben steeds meer bibliotheken (en scholen) een makkelijk lezen plein ingericht. Kijk op of dit ook bij u in de buurt is. Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 37

38 Zorgniveau Stap Wie? Hulp op dit niveau Onderwijs- Continuüm van zorg continuüm Basisarrangement Goed lees- en Niveau 1: Goed lees- en 1. Kwaliteit instructiegedrag en Leerkracht Goed lees- en spellingonderwijs spellingonderwijs in spellingonderwijs in klassen-management meet aandacht voor klassenverband, voldoende voor 75% van de leerlingen klassenverband 2. Juist gebruik van effectieve methodes voor lezen en spellen 3. Gebruik leerlingverschillen in leerbehoeften Intensief arrangement Intensiveren door stapelen : meer instructie en meer leertijd. Extra zorg in de groepssituatie door de groepsleerkracht komt bovenop het basisarrangement (ongeveer Niveau 2: Extra zorg in de groepssituatie door de groepsleerkracht (ongeveer zwakste 25%) zwakste Zeer intensief 25%) Niveau 3: arrangement Specifieke interventies versterken het intensieve arrangement. Ondersteund en/of uitgevoerd door de zorgspecialist in de school (ongeveer zwakste 10%) Specifieke interventies ondersteund en/of uitgevoerd door de zorgspecialist in de school (ongeveer zwakste 10%) 4. Vaststellen van potentiële uitvallers en aanpak binnen de klas 5. Vaststellen leerlingen met ernstige lees- en/of spellingproblemen en instructie individueel of in kleine groepjes 6. Vaststellen van achterstand en hardnekkigheid: vermoeden dyslexie Leerkracht Leerkracht en/of leesspecialist Intensivering van lees- en/of spellingonderwijs door uitbreiding van instructie- en oefentijd Verdere intensivering van het lees- en/of spellingonderwijs door inzet van specifieke interventies Zorgniveau Stap Wie? Hulp op dit niveau Onderwijscontinuüm Continuüm van zorg Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 38

39 Zeer intensief arrangement + zorg Achterstand en hardnekkigheid van lees- en/of spellingproblemen zijn aangetoond. Verwijzing naar de zorg voor diagnostiek en behandeling in zorginstituut (ongeveer Niveau 4: Diagnostiek en behandeling in zorginstituut (ongeveer zwakste 4%) 7. Vaststellen van dyslexie (psychodiagnostisch onderzoek) 8. Gespecialiseerde dyslexiebehandeling Externe behandelaar Externe behandeling Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 39

40 Werkproces dyslexie Signalering lees - en/of spellingsproblemen Basisondersteuning school conform dyslexieprotocol Ja Geeft begeleiding voldoende resultaat? Nee Verdere begeleiding door school Nee Vermoeden EED en dossier compleet? Nee Aanvullen door school J a Registratie tbv monitoring en verantwoording Advies Co mmissie Toelaatbaarheidsverklaringen ( CLTV) samenwerkingsverband Ja Advies aan CJG / wijkteam / backoffice gemeenten Geen EED Diagnose * Wel EED Beschikking diagnostiek via CJG / wijkteam / backoffice gemeenten ** Beschikking voor behandeling via CJG / wijkteam /backoffice gemeenten ** Behandeling * School / SWV CJG / wijkteam / backoffice Zorgaanbieder Terugkoppeling resultaten aan ouders en school tbv afstemming *Professional/instituut, welke is gecontracteerd do or de woongemeente en voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen **Ouders dienen zelf een beschikking op te vragen i ndien zij diagnostiek en/of behandeling wensen. Het advies van CLTV en beschikkingen worden alleen aan de ouders / verzorgers verstuurd. Soms is er sprake v an één beschikking voor diagnose en behandeling. Tevredenheidsmeting bij ouders en school na 24 weken Evaluatie met ouders ( evt. andere partijen) Protocol Leesproblemen en Dyslexie, basisschool de Zonzeel, versie 3 (maart 2016) Pagina 40

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID 1. Lees- en schrijfmotivatie 1.1 Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2 Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines.

Nadere informatie

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid Bron: Aarnoutse, C. & Verhoeven, L. (red.), Zandt, R. van het, Biemond, H.(in voorbereiding). Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. Een leerlijn voor groep 4 tot

Nadere informatie

www.vclb-koepel.be www.vclb-koepel.b Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

www.vclb-koepel.be www.vclb-koepel.b Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: [...] De kleuter staat open voor hulp van juf bij De kleuter imiteert andere kleuters bij De kleuter vertelt aan andere kleuters hoe hij De

Nadere informatie

TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen. Kerndoel 4 - Technisch lezen. Toelichting en verantwoording

TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen. Kerndoel 4 - Technisch lezen. Toelichting en verantwoording TULE - NEDERLANDS KERNDOEL 4 - TECHNISCH LEZEN 82 TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen Kerndoel 4 - Technisch lezen Bij kerndoel 4 - De leestechniek. Toelichting en verantwoording

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie

Protocol leesproblemen en dyslexie De Vlinder 2008-2009 De Vlinder 2008-2009 Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en / of schriftbeeldvorming (spellen)

Nadere informatie

2014 Protocol dyslexie

2014 Protocol dyslexie Protocol dyslexie 2014 Protocol dyslexie Inleiding Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen 1. De term komt uit het latijn, want dys = niet goed functioneren, lexis = taal of woorden. Bij dyslexie

Nadere informatie

toetsen van Veilig Leren lezen en Estafette. groepen 1 2 LOVS Cito Taal voor Goed lees en spellingsonderwijs in de groepen 3 tot en met 8

toetsen van Veilig Leren lezen en Estafette. groepen 1 2 LOVS Cito Taal voor Goed lees en spellingsonderwijs in de groepen 3 tot en met 8 onderwijs en zorgarrrangement op De Wilgen uitgevoerd door meetinstrumenten Zorgniveau 1 = basisarrangenment Zorgniveau 1 Leerkracht Methodegebonden Gestructureerde stimulering van beginnende geletterdheid

Nadere informatie

Passend onderwijs Verdieping Ontwikkelingsperspectief & Technisch lezen 26-11-2014

Passend onderwijs Verdieping Ontwikkelingsperspectief & Technisch lezen 26-11-2014 Passend onderwijs Verdieping Ontwikkelingsperspectief & Technisch lezen 26-11-2014 Annemarie Vink avink@hetabc.nl Dianne Roerdink droerdink@hetabc.nl Technisch lezen 8-10-2014 www.hetabc.nl 2 Programma

Nadere informatie

Protocol Dyslexie. Obs Valkenhorst Bremstraat 14 9404 GD Assen 0592-331393 directie@devalkenhorst.nl www.devallkenhorst.nl

Protocol Dyslexie. Obs Valkenhorst Bremstraat 14 9404 GD Assen 0592-331393 directie@devalkenhorst.nl www.devallkenhorst.nl Protocol Dyslexie Obs Valkenhorst Bremstraat 14 9404 GD Assen 0592-331393 directie@devalkenhorst.nl www.devallkenhorst.nl Dyslexie: Het woord dyslexie betekent, letterlijk vertaald uit het Grieks, niet

Nadere informatie

Een kind heeft recht op een stevig fundament.

Een kind heeft recht op een stevig fundament. Overgangsprotocol groep 1 - groep 2 groep 3 Inleiding Ooit was er een zelfstandige kleuterschool naast een zelfstandige lagere school. In die tijd werd het begrip schoolrijpheid gebruikt waarmee de mate

Nadere informatie

CBS Maranatha. Doel: Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14

CBS Maranatha. Doel: Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14 CBS Maranatha Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14 Doel: Doel van ons dyslexieprotocol is een zo goed mogelijke begeleiding van leerlingen met (dreigende) leesproblemen.

Nadere informatie

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4 Minor Dyslexie 2016-2017 Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4 Programma Vragen over theorie Tot nu toe Complexiteit van lezen: tussendoelen deelvaardigheden Minor Dyslexie 1-4 2 Vragen over theorie

Nadere informatie

lezen Hulp aan risicolezers

lezen Hulp aan risicolezers veilig leren lezen Hulp aan risicolezers bij Auteur: Ed Koekebacker Na kern 11 heeft u de eindsignalering en waarschijnlijk ook het Citoafnamemoment E3 afgenomen. De resultaten daarvan maken u duidelijk

Nadere informatie

Openbaar Primair Onderwijs Alkmaar

Openbaar Primair Onderwijs Alkmaar OBS De Kennemerpoort, Alkmaar Hofdijkstraat 12, 1814 EC Alkmaar, tel. 072.5116997 Blekerskade 12, 1814 TJ Alkmaar, tel. 072.5114360 Lindenlaan 101, 1815 HE Alkmaar, tel. 072.5116201 e-mail : directie@dekennemerpoort.nl

Nadere informatie

Interventieperiode november februari groep 1 tot en met 5. Mariët Förrer

Interventieperiode november februari groep 1 tot en met 5. Mariët Förrer Interventieperiode november februari groep 1 tot en met 5 Mariët Förrer November - februari Doelen en accenten per groep Rol van intern begeleider / taalcoördinator IB en TC ook in deze periode Bewaken

Nadere informatie

Binnen de school zijn de volgende personen goed ingevoerd op het gebied van dyslexie: - Intern begeleider - Groepsleerkracht - RT-er

Binnen de school zijn de volgende personen goed ingevoerd op het gebied van dyslexie: - Intern begeleider - Groepsleerkracht - RT-er Dyslexie Protocol Wie doet binnen de school uitspraken over dyslexie? Binnen de school zijn de volgende personen goed ingevoerd op het gebied van dyslexie: - Intern begeleider - Groepsleerkracht - RT-er

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie

Protocol leesproblemen en dyslexie 1 KC Den Krommen Hoek Protocol leesproblemen en dyslexie Verantwoording: Het protocol leesproblemen en dyslexie van kindcentrum Den Krommen Hoek is opgesteld op basis van het Protocol Leesproblemen en

Nadere informatie

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 3 en 4

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 3 en 4 Protocol Leesproblemen en dyslexie Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn Groep 3 en 4 2 Voorwoord Dit Protocol Leesproblemen en dyslexie voor groep 3 en 4 van De Bonte Mol dient als leidraad voor de leerkrachten

Nadere informatie

Afspraken mbt protocol dyslexie Van Dijckschool Bilthoven. Inhoudsopgave:

Afspraken mbt protocol dyslexie Van Dijckschool Bilthoven. Inhoudsopgave: 11-12-2007 Inhoudsopgave: 1. Dyslexie...3 1.1 Wat is het dyslexieprotocol?...3 1.2 Doel van het Protocol Dyslexie....3 1.3 Inhoud van het protocol...3 2. Preventie en interventiehandelingen...4 2.1 Groep

Nadere informatie

Begeleiding (beginnende) geletterdheid. groep 1 t/m 4 en. Protocol Dyslexie 5 t/m 8

Begeleiding (beginnende) geletterdheid. groep 1 t/m 4 en. Protocol Dyslexie 5 t/m 8 1 Begeleiding (beginnende) geletterdheid groep 1 t/m 4 en Protocol Dyslexie 5 t/m 8 Versie augustus 2013 Inhoudsopgave 1. Protocol lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen 3 Tussendoelen beginnende

Nadere informatie

Signaleringslijst voor Kleuters 2.0 1)

Signaleringslijst voor Kleuters 2.0 1) Spreken en luisteren Beheerst het Nederlandse klanksysteem Spreekt vrijuit Neemt actief deel aan gesprekken in kleine groepen Neemt actief deel aan gesprekken in grote groepen Kan op eigen initiatief een

Nadere informatie

Hulp aan risicolezers

Hulp aan risicolezers Hulp aan risicolezers bij Auteurs: Ed koekebacker Na kern 11 heeft u de eindsignalering afgenomen. Dat waren de drie kaarten van de DMT en, hoewel facultatief, meestal ook de AVI-kaarten. De resultaten

Nadere informatie

Aanvankelijk technisch lezen. Effectief aanvankelijk lezen in groep 3

Aanvankelijk technisch lezen. Effectief aanvankelijk lezen in groep 3 Aanvankelijk technisch lezen Effectief aanvankelijk lezen in groep 3 Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl.

Nadere informatie

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters:

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters: Algemene informatie groep 1-2 Ontwikkeling van kleuters: Van kleuters is bekend dat de ontwikkeling veel sprongsgewijs verloopt. Niet alle kinderen ontwikkelen dezelfde gebieden op hetzelfde moment. We

Nadere informatie

Niet methodegebonden toetsen die gedurende de schoolperiode afgenomen worden op het gebied van taal, lezen en spelling:

Niet methodegebonden toetsen die gedurende de schoolperiode afgenomen worden op het gebied van taal, lezen en spelling: R.K. Daltonschool De Driesprong Taal- leesprotocol groep 1 8, versie 01-08-2011 Dit protocol is onze vertaling van het Dyslexieprotocol naar onze schoolsituatie. De taal- leesontwikkeling van de wordt

Nadere informatie

Dyslexieprotocol. Wat is dyslexie? Het belang van vroegtijdige signalering

Dyslexieprotocol. Wat is dyslexie? Het belang van vroegtijdige signalering Dyslexieprotocol Wat is dyslexie? Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren van het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.

Nadere informatie

Dyslexieprotocol. Versie: mei 2018

Dyslexieprotocol. Versie: mei 2018 Dyslexieprotocol 1 Versie: mei 2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding blz.3 2. Doel van het protocol blz.3 3. Wat is dyslexie? blz.3 4. Signaleringsmiddelen blz.4 5. Minimumdoelen voortgezet technisch lezen blz.5

Nadere informatie

Protocol Leesproblemen en Dyslexie. RK Basisschool Het Molenven

Protocol Leesproblemen en Dyslexie. RK Basisschool Het Molenven RK Basisschool Het Molenven Versie 2 Opgesteld door: Karin van Reijsen en Nicole Wijkamp Besproken met team: oktober en december 2013, voorjaar 2014 Vastgesteld op: 11 juni 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk lezen en woordenschat

Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk lezen en woordenschat Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk en woordenschat De referentieniveaus voor taal en rekenen van de commissie Meijerink (2008) weergegeven in het rapport Over de drempels

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie

Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 1 en 2 Periode: Toetsen: Bij uitslag: Inzetten op: Materialen/ methode: Hele jaar kleutersignaleringslijst Kleuterplein Zorgen om leesmotivatie. november gr. 2 gr. 2 gr.2 gr.2 Geletterdheid (hierin

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Oranje Nassauschool

Dyslexieprotocol Oranje Nassauschool Dyslexieprotocol Oranje Nassauschool Protocol bij ernstige leesproblemen en dyslexie 1. Inleiding Het protocol Ernstige leesproblemen en dyslexie is onderdeel van ons zorgbeleid op de Oranje Nassauschool.

Nadere informatie

Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b))

Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b)) Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b)) Met behulp van onderstaande opdracht kun je met behulp

Nadere informatie

Beleidsstuk dyslexie. Augustus 2014

Beleidsstuk dyslexie. Augustus 2014 Beleidsstuk dyslexie Augustus 2014 Saltoschool Reigerlaan Beleidsstuk dyslexie 01-08-2014 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 Screening en signalering... 3 1.1 Groep 1... 3 1.2 Groep 2... 3 1.3 Groep 3... 4

Nadere informatie

Protocol Leesproblemen en Dyslexie

Protocol Leesproblemen en Dyslexie Protocol Leesproblemen en Dyslexie Inleiding In dit protocol is vastgelegd hoe op onze school goed leesonderwijs wordt gerealiseerd. Hoe leerlingen in hun leesontwikkeling worden gevolgd en hoe en met

Nadere informatie

VRAGENLIJST PRIMAIR ONDERWIJS DYSLEXIEMONITOR

VRAGENLIJST PRIMAIR ONDERWIJS DYSLEXIEMONITOR VRAGENLIJST PRIMAIR ONDERWIJS DYSLEXIEMONITOR INHOUDSOPGAVE Zorgniveau 1: Goed lees- en spellingonderwijs Stap 1: Leestijd blz. 3 Kwaliteit instructiegedrag blz. 3 Klassenmanagement blz. 4 Stap 2: Juist

Nadere informatie

Dyslexieprotocol PCB de Schakel

Dyslexieprotocol PCB de Schakel Dyslexieprotocol PCB de Schakel Hoe herken je vroegtijdig dyslexie? Een handreiking voor leerkrachten en ouders. B.Vos en C.Bulk 15-4-2007 Inhoudsopgave: Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Dyslexie in het kort...3

Nadere informatie

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af. Leerlingvolgsysteem. Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen in hun groep nauwgezet. Veel methoden die wij gebruiken, leveren toetsen die wij afnemen om vast te stellen of het kind de leerstof

Nadere informatie

Handleiding. Vroegtijdige signalering en adequate aanpak op het gebied van lezen/spellen en dyslexie.

Handleiding. Vroegtijdige signalering en adequate aanpak op het gebied van lezen/spellen en dyslexie. Handleiding Vroegtijdige signalering en adequate aanpak op het gebied van lezen/spellen en dyslexie. Inhoudsopgave Inleiding 3 Aanleiding 3 Wanneer spreken van risicoleerlingen? 3 Leeswijzer 3 Tot slot

Nadere informatie

Beleidsstuk dyslexie. Oktober 2016

Beleidsstuk dyslexie. Oktober 2016 Beleidsstuk dyslexie Oktober 2016 Saltoschool Reigerlaan Beleidsstuk dyslexie 01-08-2014 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 Screening en signalering... 3 1.1 Groep 1... 3 1.2 Groep 2... 3 1.3 Groep 3... 3

Nadere informatie

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 5-8

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 5-8 Protocol Leesproblemen en dyslexie Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn Bianca Hooijer Master SEN RT 2 Voorwoord Dit Protocol Leesproblemen en dyslexie voor groep 5 tot en met 8 van De Bonte Mol dient

Nadere informatie

Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3:

Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3: Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3: In het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 3, kortweg PLD 3, wordt in het hoofdstuk Signaleren een

Nadere informatie

Leesprotocol Groep 1-8

Leesprotocol Groep 1-8 Leesprotocol Groep 1-8 Inhoudopgave Leerling onderwijs volgsysteem (LOVS) en het van gebruik toetsen m.b.t. het volgen van de leesontwikkeling 3 De niet methode gebonden toetsen (gestandaardiseerde, landelijk

Nadere informatie

Niveau 2. VVE Aandacht voor geletterdheid met startblokken Groep 1

Niveau 2. VVE Aandacht voor geletterdheid met startblokken Groep 1 Dyslexieprotocol Niveau 1 Kwaliteit instructiegedrag en klassenmanagement, Juist gebruik van effectieve methodes voor aanvankelijk en voortgezet technisch lezen, Gebruik leerlingvolgsysteem ( rond technisch

Nadere informatie

Het Kampus protocol leesproblemen en dyslexie

Het Kampus protocol leesproblemen en dyslexie BS KAMPUS DE GILDEKAMP 6016 6545 LX Nijmegen Het Kampus protocol leesproblemen en dyslexie Om houvast te hebben bij het onderkennen en aanpakken van leesproblemen en dyslexie hebben wij als school een

Nadere informatie

Zorgniveau 2 Zorgniveau 3

Zorgniveau 2 Zorgniveau 3 Leerlinggegevens: Naam: Groep: Namen betrokkenen/functie: Startdatum handelingsplan: Einddatum handelingsplan: Voorbeeld handelingsplan Beginsituatie Beschrijf hier de kern van het probleem a.d.h.v. toets-

Nadere informatie

Protocol lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen Groep 1 t/m 8

Protocol lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen Groep 1 t/m 8 Protocol lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen Groep 1 t/m 8 herziene versie van juni 2012 N259MM, september 2012 Vastgesteld met IB ers van Ronduit 2 Inhoudsopgave Woord vooraf... 4 Opbouw

Nadere informatie

bijlage 10 of ZLKLS auditieve woorden met de aangeboden bijlage 9 of ZLKLS auditieve synthese Toets met 20 klankzuivere

bijlage 10 of ZLKLS auditieve woorden met de aangeboden bijlage 9 of ZLKLS auditieve synthese Toets met 20 klankzuivere 29 Protocol klas 1 Toetsing/ signalering 1 Overdracht LVS Kleuters 2 Hoofdmeting 1 (Herfstsignalering, alle leerlingen) Letterkennis: Lezen en herkennen van aangeboden letters, lange klanken, korte klanken,

Nadere informatie

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Mondelinge taalvaardigheid: aanbod doelen voor groep 1 en 2 verwerkt in de kleuterthema s Woordenschat en woordgebruik Th 1 2 3 4 5 6 totaal uitbreiden van

Nadere informatie

Leeskastje Mama kwijt

Leeskastje Mama kwijt Leeskastje Mama kwijt Inhoud leeskastje Mama kwijt 1: Boekoriëntatie La 2: Verhaalbegrip La 3: Functies van geschreven taal Grote Uil Kleine Uil Groot nest Eventueel andere dieren uit het verhaal Afbeeldingen

Nadere informatie

Leesproblemen en dyslexie 3

Leesproblemen en dyslexie 3 Leesproblemen en dyslexie 3 Mariette Sibbing msibbing@hetabc.nl Nina Willemse ninawillemse@hetabc.nl Agenda 27-1-2016 Overgang onderbouw-middenbouw Continuüm van zorg signaleren van kinderen met leesproblemen

Nadere informatie

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende

Nadere informatie

EEN PRAGMATISCH LEESPROTOCOL. Joop Stoeldraijer Kees Vernooy

EEN PRAGMATISCH LEESPROTOCOL. Joop Stoeldraijer Kees Vernooy EEN PRAGMATISCH LEESPROTOCOL Joop Stoeldraijer Kees Vernooy Hengelo/Breda september 2011 1 EEN PRAGMATISCH LEESPROTOCOL We hebben dit digitale leesprotocol gemaakt om te voorkomen dat scholen heel veel

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Kardinaal de Jongschool 2013

Dyslexieprotocol Kardinaal de Jongschool 2013 Dyslexieprotocol Kardinaal de Jongschool 2013 Gebaseerd op Protocol Leesproblemen en Dyslexie 1 INHOUDSOPGAVE Stappenplan groep 1 t/m 8 blz.3 Toetskalender groep 1 t/m 8 blz. 5 Continuüm van de zorg blz.

Nadere informatie

Signalering van lees- en spellingproblemen in het speciaal (basis) onderwijs. Judith Vloedgraven, Cito 3 april 2013

Signalering van lees- en spellingproblemen in het speciaal (basis) onderwijs. Judith Vloedgraven, Cito 3 april 2013 Signalering van lees- en spellingproblemen in het speciaal (basis) onderwijs Judith Vloedgraven, Cito 3 april 2013 Actualiteit Inleiding Actualiteit doorverwijzing naar zorg Vanaf 2009 kosten vergoed door

Nadere informatie

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2 Leesverbeterplan Enschede 2007-2010 Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2 PROJECTBUREAU KWALITEIT (PK!) Enschede, september 2010 Yvonne Leenders & Mariët Förrer 2 3 Leesverbeterplan

Nadere informatie

Schooljaar 2013/2014 KBS DE ZONNEWENDE PROTOCOL DYSLEXIE. Caroline Wenum

Schooljaar 2013/2014 KBS DE ZONNEWENDE PROTOCOL DYSLEXIE. Caroline Wenum Schooljaar 2013/2014 KBS DE ZONNEWENDE PROTOCOL DYSLEXIE Caroline Wenum Inhoudsopgave 1. Theorie... 2 1.1 Wat is dyslexie... 2 1.2 Stadia van geletterdheid... 2 1.3 risicofactoren... 3 1. 4 Aanpak mogelijke

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie OBS Bos en Vaart

Protocol leesproblemen en dyslexie OBS Bos en Vaart Protocol leesproblemen en dyslexie OBS Bos en Vaart Protocol Leesproblemen en Dyslexie Groep 1/2 Einde groep 1 Gedurende het Gedurende het Midden groep 2 Einde groep 2 Einde groep 2 Cito taal afnemen en

Nadere informatie

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 1. Ontluikende- en beginnende geletterdheid Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 Boekoriëntatie Verhaalbegrip - Tonen belangstelling voor boekjes het boek goed vasthouden - Doen ervaring

Nadere informatie

Zorg voor kinderen met specifieke instructie- of ondersteuningsbehoeften

Zorg voor kinderen met specifieke instructie- of ondersteuningsbehoeften Deel 4.1b lezen Zorg voor kinderen met specifieke instructie- of ondersteuningsbehoeften 1. Omschrijving van de zorg De kinderen behalen bij lezen herhaaldelijk niet het gewenste niveau of lijken een achterstand

Nadere informatie

Het systematisch volgen van leerlingen

Het systematisch volgen van leerlingen Het systematisch volgen van leerlingen uteurs: Rosemarie Irausquin en Susan van der Linden Het systematisch volgen van de leesontwikkeling van leerlingen is essentieel om tijdig problemen bij het leren

Nadere informatie

Zorg voor kinderen met specifieke instructie- of ondersteuningsbehoeften

Zorg voor kinderen met specifieke instructie- of ondersteuningsbehoeften Deel 4.1 Zorg voor kinderen met specifieke instructie- of ondersteuningsbehoeften 1. Omschrijving van de zorg De kinderen behalen bij lezen en spellen herhaaldelijk niet het gewenste niveau of lijken een

Nadere informatie

Protocol Lezen en Spelling

Protocol Lezen en Spelling Protocol Lezen en Spelling Protocol Lees-/ Spellingproblemen en Dyslexie Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 1 Inhoud protocol Lezen Spelling Voorwoord. 3 Ontwikkeling

Nadere informatie

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Masterclass Waarom, waarvoor, hoe? Verdieping m.b.t. taalontwikkeling en werken met groepsplannen

Nadere informatie

LEES / EN DYSLEXIEPROTOCOL

LEES / EN DYSLEXIEPROTOCOL LEES / EN DYSLEXIEPROTOCOL De Palster september 2012 Lees- en dyslexieprotocol De Palster versie september 2012 1 EEN PRAGMATISCH LEESPROTOCOL Dit digitale leesprotocol is gemaakt om er voor te zorgen

Nadere informatie

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten?

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? 1 Inhoud Voorwoord... 3 1 Leesproblemen... 4 2 Mogelijk dyslexie... 4 2.1. De dagelijkse lespraktijk.... 4 2.2: De stappen die genomen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 2

Inhoudsopgave. Inleiding 2 Inhoudsopgave Inleiding 2 1. Signaleren leesproblemen en dyslexie 1.1 Vroegtijdig onderkennen 3 3 1.2 Beginnende geletterdheid groep 1 en 2 3 1.3 Aanvankelijk lezen en spellen groep 3 5 1.4 Voortgezet

Nadere informatie

MOMENTEN IN DE TIJD WAT MOET ER GEBEUREN? HOE PAKKEN WE HET AAN?

MOMENTEN IN DE TIJD WAT MOET ER GEBEUREN? HOE PAKKEN WE HET AAN? Protocol Leesproblemen en dyslexie, groep 7-8 Groep 7 Aandachtspunten: Vlot en vloeiend kunnen lezen Onderhouden en verbeteren technische leesvaardigheid Enkele leesstrategieën Tekstkennis bijbrengen Aandacht

Nadere informatie

VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Estafette

VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Estafette VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Estafette Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer

Nadere informatie

Voorwoord. Letters uitspreken zoals de leerkracht dat doet.

Voorwoord. Letters uitspreken zoals de leerkracht dat doet. Voorwoord In groep 3 leert uw kind lezen en schrijven. Uw kind begint niet vanaf nul, want tegenwoordig wordt in groep 1 en 2 al veel gedaan aan voorbereiding. Sommige leren als kleuter al lezen en schrijven.

Nadere informatie

Lees- en dyslexiebeleid

Lees- en dyslexiebeleid Lees- en dyslexiebeleid Koningin Julianaschool Barneveld 2016-2017 2015-2016 Inhoudsopgave Inleiding 1 1. Signaleren leesproblemen en dyslexie 1.1 Vroegtijdig onderkennen 2 2 1.2 Beginnende geletterdheid

Nadere informatie

Dyslexie protocol en stappenplan

Dyslexie protocol en stappenplan Dyslexie protocol en stappenplan Wat is dyslexie? Dyslexie is een taalverwerkingsstoornis, waardoor leren lezen en spellen voor veel problemen zorgt. Kinderen met dyslexie hebben vooral veel moeite met

Nadere informatie

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 1 en 2

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 1 en 2 Protocol Leesproblemen en dyslexie Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn Voorwoord Dit Protocol Leesproblemen en dyslexie voor groep 1 en 2 van De Bonte Mol dient als leidraad voor de leerkrachten en leesspecialisten

Nadere informatie

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling 0 1;6 2 2;6 3 3,6 4 4;6 1. Praat in één-woordzinnen ( bal? betekent bijvoorbeeld: ik wil de bal hebben). 2. Kent de betekenis van ongeveer 70 3. Kan woorden

Nadere informatie

Automatisering van het lezen op woordniveau

Automatisering van het lezen op woordniveau Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 3 expertisecentrum nederlands 3 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen

Nadere informatie

VCLB De Wissel - Antwerpen

VCLB De Wissel - Antwerpen VCLB De Wissel - Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding LEERLIJN LEZEN Of Hoe kunnen we voorkomen dat veel kinderen leesmoeilijkheden krijgen? Elke leerkracht, ouder en kind weet dat lezen de

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Toetsen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Toetsen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Toetsen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Wat betekent dit voor het meten van de 21ste eeuwse taalvaardigheden? We hebben

Nadere informatie

Protocol Leesproblemen en dyslexie

Protocol Leesproblemen en dyslexie www.pcpokrimpenerwaard.nl Protocol Leesproblemen en dyslexie Geloof in onderwijs DE ARK - DE WEGWIJZER - ICHTHUSSCHOOL - DE RANK - KON. JULIANASCHOOL - KON. WILHELMINASCHOOL - EBEN-HAËZER - DE BRON Inhoudsopgave

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 1 en 2. Analyse doelen Jonge kind

Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 1 en 2. Analyse doelen Jonge kind Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 1 en 2 Analyse doelen Jonge kind Maart 2013 Verantwoording 2013 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het

Nadere informatie

PLD de Spindel, bijlage 4

PLD de Spindel, bijlage 4 Checklist Onderkenning Dyslexie Edux Beoordeling van de ernst en hardnekkigheid van de lees- en/of spellingproblemen t.b.v. de continuïteit van de zorg in het primair en voortgezet onderwijs Naam leerling

Nadere informatie

Aanvankelijk en voortgezet technisch lezen. Werkconferentie 24 september 2014 Ebelien Nieman. info@niemantaal.nl www.niemantaal.nl

Aanvankelijk en voortgezet technisch lezen. Werkconferentie 24 september 2014 Ebelien Nieman. info@niemantaal.nl www.niemantaal.nl Aanvankelijk en voortgezet technisch lezen Werkconferentie 24 september 2014 Ebelien Nieman info@niemantaal.nl www.niemantaal.nl Doel Aan de slag met je eigen leespraktijk didactiek informatie leerlijnen

Nadere informatie

Dyslexieprotocol. Basisschool Sint Antonius van Padua Sint-Oedenrode. Inhoud

Dyslexieprotocol. Basisschool Sint Antonius van Padua Sint-Oedenrode. Inhoud Dyslexieprotocol Inhoud 1 Dyslexie... 4 1.1 Mogelijk bijkomende problemen... 4 1.2. Diagnose dyslexie en dyslexieverklaring... 4 2 Signalering van dyslexie... 5 2.1 Toetsen... 5 2.2 Zwakke lezers en/of

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20

Nadere informatie

Invuldatum leerling dossier: 1. School en leerling gegevens. 2. Gegevens leerling. Naam school adres Postcode en plaats

Invuldatum leerling dossier: 1. School en leerling gegevens. 2. Gegevens leerling. Naam school adres Postcode en plaats Leerling dossier dyslexie Om te kunnen bepalen of een leerling in aanmerking komt voor vergoeding van het onderzoek en de behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie, vragen wij aan school om onderstaand

Nadere informatie

Groepsplan voor technisch lezen

Groepsplan voor technisch lezen versie 13-10-10 Groepsplan voor technisch lezen groep: Leerkracht: Periode: Schooljaar: Ad Kappen, *gebaseerd op groepsplan Anneke Smits Hogeschool Windesheim, op groepsplan lezen Melanie Koster, Gerard

Nadere informatie

Hoe herkennen we dyslexie?... 2 De oorzaken van dyslexie... 2 Algemene kenmerken... 2 Dyslexie indicatoren... 3 Signalen per leeftijdsgroep...

Hoe herkennen we dyslexie?... 2 De oorzaken van dyslexie... 2 Algemene kenmerken... 2 Dyslexie indicatoren... 3 Signalen per leeftijdsgroep... Dyslexie protocol Inhoudsopgave Hoe herkennen we dyslexie?... 2 De oorzaken van dyslexie... 2 Algemene kenmerken... 2 Dyslexie indicatoren... 3 Signalen per leeftijdsgroep... 3 1. Signalen op kleuterleeftijd...

Nadere informatie

Handreiking invulling zorgniveau 2 en 3 bij vermoeden (ernstige enkelvoudige) dyslexie

Handreiking invulling zorgniveau 2 en 3 bij vermoeden (ernstige enkelvoudige) dyslexie Handreiking invulling zorgniveau 2 en 3 bij vermoeden (ernstige enkelvoudige) dyslexie Adelante audiologie & communicatie Vanaf 1 januari 2015 is de bekostiging en uitvoering van beleid met betrekking

Nadere informatie

Protocol dyslexie. In de volgende tabel wordt aangegeven welke toetsmomenten er in de jaarplanning zijn opgenomen om leesproblemen te signaleren.

Protocol dyslexie. In de volgende tabel wordt aangegeven welke toetsmomenten er in de jaarplanning zijn opgenomen om leesproblemen te signaleren. Protocol Dyslexie Inhoud Inleiding... 2 Signaleren... 3 Interventies... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op leesuitval... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op spellingproblemen... 5 Interventies

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Benedictusschool

Dyslexieprotocol Benedictusschool Dyslexieprotocol Benedictusschool Protocol dyslexie Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Onderkenning van lees- en spellingproblemen 3. Diagnose bij lees- en spellingproblemen 4. Begeleiding van leerlingen met

Nadere informatie

VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Leeshuis

VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Leeshuis VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Leeshuis Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer

Nadere informatie

Automatisering van het lezen op woordniveau

Automatisering van het lezen op woordniveau Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 4 expertisecentrum nederlands 4 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen

Nadere informatie

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs kennisnet.nl Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs Op de volgende pagina s treft u het beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs. Het instrument is ingedeeld in acht

Nadere informatie

Begrijpend lezen Cito LVS TBL minimaal C-niveau. Woordenschat Cito LVS Woordenschattoets minimaal C-niveau

Begrijpend lezen Cito LVS TBL minimaal C-niveau. Woordenschat Cito LVS Woordenschattoets minimaal C-niveau Bijlage Dyslexieprotocol Wat verwachten we van de kinderen aan het eind van groep 3 Eind mei stellen we het lees- en spellingniveau van alle leerlingen in groep 3 met behulp van genormeerde toetsen vast.

Nadere informatie

PROTOCOL DYSLEXIE De Golfbreker

PROTOCOL DYSLEXIE De Golfbreker PROTOCOL DYSLEXIE De Golfbreker Protocol Leesproblemen en Dyslexie Het Protocol Leesproblemen en Dyslexie is bedoeld om leerkrachten in het primair onderwijs een houvast te geven bij vroegtijdig onderkennen

Nadere informatie

KWALITEITSKAART. Toetskalender lezen gericht op technisch lezen / woordenschat / begrijpend lezen. Inhoud. 2. Streefdoelen in een ander perspectief

KWALITEITSKAART. Toetskalender lezen gericht op technisch lezen / woordenschat / begrijpend lezen. Inhoud. 2. Streefdoelen in een ander perspectief KWALITEITSKAART Taal / lezen / rekenen PO Toetskalender lezen gericht op technisch lezen / woordenschat / begrijpend lezen Inhoud 1. Vooraf 2. Streefdoelen in een ander perspectief 3. Aanbevolen Toetskalender

Nadere informatie

Handreiking Groepsplan voorbereidend lezen:

Handreiking Groepsplan voorbereidend lezen: Handreiking Groepsplan voorbereidend lezen: groep: Leerkracht: Periode: Schooljaar: Gebaseerd op groepsplan voorbereidend lezen vco Drakensteyn / Gerard Regeling Handreiking groepsplannen M.Forrer en Yvonne

Nadere informatie

VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Goed Gelezen versie 2

VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Goed Gelezen versie 2 VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Goed Gelezen versie 2 Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer

Nadere informatie