Vragenlijst voor de leerkracht

Transcriptie

1 Sensory Profile School Companion Vragenlijst voor de leerkracht Winnie Dunn, PhD, OTR, FAOTA Vertaling: Anders Kijken naar Kinderen, Karin Brinkmann en André Rietman Naam van de leerling: School: Groep: Datum invullen: Geboortedatum: Leeftijd: Lijst ingevuld door/functie: Naam therapeut/beroep: Hoe vaak heeft u contact met de leerling: 1 dag/week 2 dagen/week 3-4 dagen/week dagelijks Hoe lang heeft u in deze mate contact met de leerling?.. jaren. maanden Beschrijf welke problemen de leerling ervaart in de klas: Instructies Kies voor het vakje dat het beste aansluit bij de frequentie waarin de leerling het gestelde gedrag vertoont. Beantwoord alstublieft alle vragen. Als u een vraag niet kunt beantwoorden omdat u dit gedrag niet heeft kunnen observeren, streep het nummer van de vraag dan door en verklaar aan het einde van de sectie waarom u deze vraag niet heeft kunnen beantwoorden. Aanvullende opmerkingen kunt u aan het einde van iedere sectie toevoegen. Gebruik de volgende categorieën om uw keuze te bepalen: Bijna altijd als de kans zich voordoet, vertoont de leerling bijna altijd dit gedrag, in 90% of meer van de gevallen. als de kans zich voordoet, vertoont de leerling vaak dit gedrag, in 75% van de gevallen. als de kans zich voordoet, vertoont de leerling af en toe dit gedrag, in 50% van de gevallen. als de kans zich voordoet, vertoont de leerling zelden dit gedrag, in 25% van de gevallen. als de kans zich voordoet, vertoont de leerling bijna nooit dit gedrag, in minder dan 10% van de gevallen. 1

2 Omgevingsprikkels A. Auditief 1 Mist verbale instructie in de klas vaker dan andere leerlingen 2 Lijkt niet te horen wat u zegt (bv. stemt niet af op wat u zegt, lijkt u te negeren) 3 Lijkt afwezig binnen een drukke omgeving (d.w.z. merkt bezigheden van anderen niet op) 4 Neuriet, fluit, zingt of maakt andere geluiden gedurende de dag 5 Is afgeleid of heeft moeite te functioneren als er veel lawaai in de omgeving is 6 Vertelt anderen stil te zijn 7 Raakt van slag tijdens besprekingen, lunch of andere grote bijeenkomsten 8 Raakt meer dan normaal verstoord door luide of onverwachte geluiden (bv. brandalarm, boeken die op de grond vallen, dichtslaande deuren, omgeroepen meldingen, het geluid van bellen) 9 Heeft moeite deel te nemen aan groepsactiviteiten als er veel wordt gepraat 10 Houdt de handen over de oren om zich te beschermen tegen geluid Totaal ruwe score sectie auditief 2

3 B. Visueel 11 Mist geschreven of getoonde aanwijzingen meer dan andere leerlingen 12 Heeft moeite om spullen gedurende de dag georganiseerd te houden voor gebruik 13 Laat vragen onbeantwoord op een druk werkblad zelfs als hij of zij de antwoorden weet 14 Kijkt niet tijdens instructie, maar gaat door met activiteiten 15 Voegt meer details toe aan teken- en kleurwerk dan andere leerlingen 16 Kijkt naar andere leerlingen als zij door de ruimte bewegen 17 Merkt zelfs kleine veranderingen op in de ruimte of in de ordening van spullen op het bureau 18 Maakt opmerkingen over kleine details in voorwerpen of afbeeldingen die anderen niet opgemerkt hebben 19 Kijkt weg van taken om alle andere activiteiten in de ruimte op te merken 20 Schrikt van onverwachte bewegingen nabij de tafel of in de ruimte (bv. een andere leerling die snel opstaat, voorwerpen die van tafel vallen) 21 Vermijdt oogcontact Totaal ruwe score sectie visueel 3

4 Lichamelijke prikkels C. Beweging 22 Beweegt zich onhandig en onbeholpen (bv. botst tegen tafels en meubilair aan tijdens het bewegen) 23 Hangt, zakt of ligt in de stoel 24 Rust het hoofd in de handen op tafel tijdens de les en bij zittend werk 25 Botst tegen dingen aan (bv, muren, deuren, voorwerpen, andere mensen) 26 Zoekt allerlei soorten bewegingen op die dagelijkse routines verstoren (bv, kan niet stilzitten, friemelt) 27 Is in de weer 28 Friemelt tijdens activiteiten (bv. loopt rond, tikt op de tafel) 29 Staat op en loopt meer rond dan andere leerlingen 30 Lijkt erg veel redenen te vinden om de leerkracht te benaderen 31 Staat of zit aan de rand van de speelplaats tijdens de pauze 32 Trekt zich terug van activiteiten 33 Neemt pas laat deel aan lichamelijke taken of activiteiten 34 Trekt zich met opzet terug van actieve omgevingen of situaties (bv, trekt zich terug in een rustig hoekje van het lokaal) 35 Weigert deel te nemen aan teamspellen (bv, voetbal of basketbal) Totaal ruwe score sectie beweging 4

5 D. Tast 36 Stabiliseert voorwerpen niet tijdens het werken (bv, houdt het papier niet vast tijdens het schrijven) 37 Komt tijdens gesprekken te dicht bij, in de persoonlijke ruimte van andere mensen 38 Lijkt het niet op te merken als gezicht en handen vies blijven 39 Raakt mensen en voorwerpen aan, tot irritatie van hen 40 Speelt of friemelt met voorwerpen of schoolspullen (bv, potloden, schriften, mappen) 41 Vertoont de ongewone behoefte om bepaald speelgoed, oppervlakten of texturen aan te raken (dwz, continu voorwerpen aanraken) 42 Is friemelig of storend tijdens het in de rij of dicht bij andere mensen staan (bv, in de bus stappen, in een groepsbijeenkomst zitten) 43 Wil handen snel of vaak afvegen tijdens vieze activiteiten 44 Is snel van slag door kleine verwondingen (bv, blauwe plekken, schrammen, sneeën) 45 Gebruikt alleen de vingertopjes bij het werken aan opdrachten waar manipulatie bij nodig is 46 Deinst terug als u dichtbij komt of zijn of haar lichaam aanraakt 47 Weigert deel te nemen aan activiteiten die vies zijn (bv. kunstprojecten, gebruik van lijm of verf) Totaal ruwe score sectie tast 5

6 Bijna Gedrag in de klas E. Gedrag 48 Is inefficiënt bij het uitvoeren van handelingen (bijvoorbeeld verspilt tijd, beweegt langzaam, maakt taken gecompliceerder) 49 Lijkt inactief (dat wil zeggen, lijkt een tekort aan energie te hebben) 50 Toont weinig emotie, onafhankelijk van de situatie 51 Lijkt nieuwsgieriger dan andere leerlingen 52 Stoort zich er aan als regels worden gebroken 53 Is bazig ten opzichte van klasgenootjes of leeftijdsgenootjes 54 Kan omschreven worden als over-reactief of dramatisch in vergelijking met klasgenoten of leeftijdsgenoten 55 Vertoont geen emoties (bijvoorbeeld, heeft een neutrale, vlakke uitdrukking) 56 Heeft geen gevoel voor humor 57 Kan omschreven worden als inflexibel in vergelijking met klasgenootjes of leeftijdsgenootjes 58 Heeft moeite om veranderingen in routines, plannen en verwachtingen te verdragen 59 Is koppig en niet medewerkend 60 Persevereert tot op het punt dat hij of zij niet verder kan (bijvoorbeeld, kan niet omschakelen) 61 Trekt zich terug wanneer er veranderingen zijn in de omgeving of de routine 62 Raakt gemakkelijk gefrustreerd Totaal ruwe score sectie gedrag Informatie voor de hulpverlener Symboolverklaring Registratie Prikkelzoekend Gevoeligheid Prikkelvermijdend Legenda 1 Bijna altijd