groep 8 blok 7 antwoorden Malmberg s-hertogenbosch

Transcriptie

1 blok 7 groep 8 antwoorden Malmberg s-hertogenbosch

2

3 blok 7 les 3 3 Reken de omtrek en de oppervlakte van de figuren uit. Gebruik m en m 2. 1 m C Omtrek figuur C 20 m Oppervlakte figuur C 22 m 2 A B Omtrek figuur B 16 m Oppervlakte figuur B 13 m 2 D Omtrek figuur A 24 m Oppervlakte figuur A 29 m 2 Omtrek figuur D 20 m Oppervlakte figuur D 22 m 2 4 blok 7 les 4 4 Maak de figuren af. De oppervlakte moet steeds 10 cm 2 worden. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Bijvoorbeeld: 1

4 blok 7 les 10 3 a Hoeveel procent van de kinderen kiest het reuzenrad? Vul in. in een groep kiest reuzenrad kiest botsauto kiest superswing kiest achtbaan groep A % groep B % groep C % groep D % b De uitslag is ook steeds in een cirkel of strook getekend. Kijk in de tabel en zet de goede letter bij elke strook of cirkel. 0% 100% 0% 100% groep A groep D botsauto reuzenrad superswing achtbaan groep B c Maak de tabel af. groep C 4 Kijk bij opgave 3. Teken de percentages van de stroken in een cirkel en van de cirkels in een strook. Gebruik de legenda van opgave 3. 0% 100% groep B 0% 100% groep C groep A groep D botsauto reuzenrad superswing achtbaan 2

5 blok 7 oefenen 6 Speel het optelspel van Ter beoordeling van de leerkracht. De oudste begint. Gooi om de beurt met 3 dobbelstenen (of met 1 dobbelsteen 3 keer gooien) en maak een getal van 3 cijfers. Je gooit bijvoorbeeld 3, 2 en 4 en maakt het getal 432. Schrijf dat op in de eerste kolom. Nu gooi je bijvoorbeeld 4, 1 en 5. Daar maak je het getal 541 van. Schrijf dat op in de tweede kolom. Tel de gemaakte getallen op ( ). Probeer zo dicht mogelijk bij de 1000 te komen ( te weinig). Schrijf het verschil op in de laatste kolom. Tel deze kolom na 3 beurten op. Wie na 3 beurten het laagste puntentotaal heeft, wint. Samen 1000? Verschil Samen 1000? Verschil Puntentotaal Puntentotaal 3

6 blok 7 les 13 3 a De omtrek van een munt kun je met een touwtje meten. In de uitleg zie je hoe het ook anders kan. Meet de omtrek van de munt in mm. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld: 50 cent omtrek 76 mm. A UITLEG stap 1 Zet de munt hier rechtop op het papier, kijk bij A. stap 2 Zet onderaan op het papier en op de munt één streep. stap 3 Rol de munt over het papier. stap 4 Zet een stip op de plek waar het streepje het papier weer raakt. stap 5 Trek een rechte lijn tussen het streepje en de stip, kijk bij B. stap 6 Meet de lengte van de lijn. B De lengte van de lijn is gelijk aan de omtrek van de munt. middellijn b Meet de middellijn van de munt in mm. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld: 50 cent middellijn 24,25 mm. c Deel de omtrek van de cirkel door de lengte van de middellijn. Rond je antwoord af op 2 cijfers na de komma. 3,14 4

7 blok 7 les 13 4 Maak de tabel af. Bedenk zelf de laatste rij. soort munt omtrek (mm) middellijn (mm) uitkomst 81 : 25,75 3,14 73 : 23,25 3,14 76 : 24,25 3,14 70 : 22,25 3,14 60 : 19,75 3,14 : Maak de tabel af. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. 5 a Hoeveel keer past de middellijn in de omtrek? Rond af op 2 cijfers achter de komma. 3,14 keer pi (π) 3,14 middellijn 1 rond b Vergelijk je antwoord met het antwoord uit opgave 3c. Wat valt je op? Het is hetzelfde antwoord: 3,

8 blok 7 punt 2A 1 Maak de tabel af. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. lengte breedte omtrek oppervlakte tafel cm cm cm cm 2 werkboek cm cm cm cm 2 stoel cm cm cm cm 2 2 a Reken de omtrek van de figuren in cm uit. b Reken de oppervlakte van de figuren in cm 2 uit. omtrek 20 A B C cm omtrek 18 cm omtrek 30 cm opp. 13 cm 2 opp. 13 cm 2 opp. 18 cm 2 3 Maak de figuren af. De oppervlakte moet steeds 10 cm 2 worden. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Bijvoorbeeld: 6