Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan 4 e herziening bp Woongebieden Woensdrecht en Hoogerheide, Fortuinstraat 1 + Nederheide 13

Transcriptie

1 Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan 4 e herziening bp Woongebieden Woensdrecht en Hoogerheide, Fortuinstraat 1 + Nederheide 13 Collegebesluit: 5 april 2011

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding pag Lijst van ingekomen reacties pag Beantwoording ingekomen reacties pag. 5 2

3 1. Inleiding Van 16 december 2010 tot en met 26 januari 2011 heeft het voorontwerp bestemmingsplan 4 e herziening bp Woongebieden Woensdrecht en Hoogerheide, Fortuinstraat 1 + Nederheide 13 ter inzage gelegen. Tijdens de inzageperiode is door zes partijen een inspraakreactie ingediend en is door drie instanties gereageerd in het kader van het vooroverleg. Een overzicht van de ingediende reacties vindt u in het volgende hoofdstuk. In hoofdstuk 3 wordt verslag gedaan van de beantwoording van alle reacties. 3

4 2. Lijst van ingekomen reacties De volgende personen hebben een inspraakreactie ingediend tegen het voorontwerpbestemmingsplan 4 e herziening bp Woongebieden Woensdrecht en Hoogerheide, Fortuinstraat 1 + Nederheide 13 : Indiener Adres Woonplaats De volgende instanties hebben gereageerd in het kader van het vooroverleg ex artikel van het Besluit ruimtelijke ordening: Indiener Adres Woonplaats 4

5 3. Beantwoording reacties Indiener is van mening dat de cliënten misleid zijn door het genomen handhavingsbesluit tegen het kinderdagverblijf. Tevens hebben de cliënten eerder met succes geprocedeerd tegen de met ontheffing ex artikel 3.23 Wro verleende bouwvergunning. 2. Het bevreemdt clienten van de indiener dat er wordt gesproken van 2 adressen, terwijl het adres Fortuinstraat 1 niet officieel bestaat. Tevens betreft het plangebied een veel groter gebied dan het werkelijke terrein. Een gedeelte van het plangebied is in eigendom van een derde die de betreffende gronden verhuurt aan cliënt Van Winckel. 3. Voor de cliënt Vercammen-Theuns is het voornaamste bezwaar gelegen in de op- en afrit van het plan. Door voertuigbewegingen op de op- en afrit wordt de privacy en woongenot van de cliënt aangetast. Verplaatsing van de op- en afrit is in ogen van de cliënt absoluut noodzakelijk. 4. Cliënt Van Winckel is van mening geluidsoverlast te hebben van de speelvoorzieningen aan zijn zijde van het terrein en van privacy-aantasting. Cliënt geeft aan dat in de toelichting vermeld wordt dat om geluidsoverlast te voorkomen 2 geluidswallen zijn opgenomen. Op de plankaart laat echter slechts bij één van de speelvoorzieningen een gw-aanduiding zien. Cliënt vraagt zich derhalve af in hoeverre gewaarborgd is dat de huidige geluidswallen intact zullen worden gelaten. 5. Indiener stelt namens cliënten dat kinderdagverblijfactiviteiten van deze aard en omvang, gelet op het omgevingstype rustige woonwijk, niet toegestaan zou mogen worden. Weliswaar zijn de afstanden van de brochure bedrijven en milieuzonering indicatief, dat neemt niet weg dat hier lichtvaardig van afgeweken zou moeten worden. Te meer gezien de in het plangebied opgenomen functieaanduiding V-VB en de omstandigheid dat voor één van de twee speelvoorzieningen geen geluidwal in het plan is opgenomen. 6. Indiener geeft namens cliënten aan dat op de andere locatie van de initiatiefnemer een Bed & Breakfast gevestigd is, inpandig in het kinderdagverblijf. Cliënten zien een dergelijke ontwikkeling niet zitten op onderhavige locatie. 7. Indiener stelt dat cliënten, mocht het plan de juridische eindstreep halen, uiteraard een planschadeverzoek zullen indienen. De waarde van hun woningen, alsmedehun woon- en leefgenot zal afnemen met dit plan. 1. De procedures omtrent handhaving en ontheffing ex artikel 3.23 Wro staan procedureel volledig los van het thans lopende bestemmingsplanproces. Derhalve zijn de besluiten in die procedures ook niet van invloed op de inhoud van het voorliggende bestemmingsplan. 2. Het adres Fortuinstraat 1 is een formeel geregistreerd adres in de gemeentelijke basisadministratie. Het plangebied, zoals weergegeven op de verbeelding, betreft het kadastrale perceel van de initiatiefnemer en een klein gedeelte van de openbare weg. Het plangebied omvat geen gronden die in eigendom zijn van andere partijen. 3. De op- en afrit van het project is gelegen aan de overzijde van de straat tussen de woningen aan Fortuinstraat 6 en 8 in. Deze locatie is gekozen omdat op die wijze de minste hinder ontstaat van de op- en afrit voor de tegenoverliggende percelen. Derhalve wordt de gekozen optie als beste mogelijkheid voor het plan gezien. 4. In het voorontwerpplan is abusievelijk de 2 e geluidwerende voorziening, die reeds aangegeven is in het geluidsonderzoek, niet op de verbeelding opgenomen. In het ontwerpplan zal deze opgenomen worden. Met de geluidwerende voorzieningen voldoet het plan aan de gestelde wettelijke eisen voor wat betreft geluid. De geluidsafschermende voorzieningen zijn een voorwaarde voor het kunnen uitoefenen van het in het bestemmingsplan opgenomen gebruik. Zonder deze voorzieningen kan het bedrijf niet voldoen aan de gestelde wettelijke eisen en niet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. 5. Zoals gesteld is het antwoord onder 4 zal in het ontwerpplan ook de 2 e geluidwerende voorzieningen opgenomen worden. De aanduiding V-VB in het plan betreft de bestaande openbare weg aansluitend aan de ontwikkeling en heeft geen extra invloed op de omliggende functies. Het in het plan opgenomen gebruik is realiseerbaar op de voorliggende locatie binnen alle geldende wettelijke regels en normen, zoals ook aangegeven in de plantoelichting. Derhalve is 5

6 afwijking van de indicatieve normen van de brochure bedrijven en milieuzonering ook gerechtvaardigd. 6. In de planregels is opgenomen welke functies ter plaatse toegestaan zijn. Anderssoortige functies zijn aldaar dan ook niet toegestaan. Een functie als Bed & Breakfast is niet toegestaan conform de planregels. 7. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt Indiener stelt dat de cliënt zich niet kan vinden in gang van zaken omtrent de realisatie van het kinderdagverblijf. Het college lijkt de instandhouding van het kinderdagverblijf te faciliteren, zelfs na de uitspraak van de rechtbank Breda van 21 oktober Het college negeert daarbij de beginselplicht tot handhaving door handhaving te rekken tot er (beweerdelijk) zicht is op legalisatie. Dit getuigt niet van behoorlijk bestuur of een betrouwbare overheid. 2. Indiener stelt dat de cliënt zich net buiten het plangebied bevindt, maar een enorme toename aan verkeersbewegingen vreest, aangezien de kinderen van het kinderdagverblijf gehaald en gebracht moeten worden. De rustige woonwijk waarvan nu nog sprake is zal daardoor van karakter veranderen en het leefklimaat voor de omwonenden gaat erop achteruit. 3. De cliënt van de indiener is voorts van mening dat een kinderdagverblijf geheel niet past in een rustige woonwijk. Alle gronden in de omgeving hebben sinds tijden een woonbestemming, net als het perceel waarop nu een kinderdagverblijf komt. 4. De cliënt heeft in het bijzonder bezwaar tegen de mogelijke geluidsoverlast van een kinderdagverblijf. Cliënt is van mening dat onvoldoende gedaan wordt om de geluidsoverlast van spelende kinderen en verkeer te voorkomen. Voor één van de twee speelvoorzieningen is bijvoorbeeld geen geluidwerende voorziening getroffen. 5. Indiener stelt tot slot dat cliënt van mening is dat een kinderdagverblijf binnen het plangebied geen zwaarwegend algemeen belang dient. Gesteld wordt dat het individuele (commerciële) belang van de exploitant van het kinderdagverblijf boven alle overige belangen gaat. Cliënt stelt dat in ieder geval volstrekt onvoldoende gemotiveerd is welk zwaarwegend belang met deze planologische ontwikkeling gediend is en waarom juist deze locatie een bestemmingswijziging diende te ondergaan. 1. De procedures omtrent handhaving en ontheffing ex artikel 3.23 Wro staan procedureel volledig los van het thans lopende bestemmingsplanproces. Derhalve zijn de besluiten in die procedures ook niet van invloed op de inhoud van het voorliggende bestemmingsplan. 2. De functies die het bestemmingsplan toelaat zullen een geringe toename van verkeersbewegingen ter plaatse tot gevolg hebben. Hierop wordt in de plantoelichting nader ingegaan. Het karakter van de woonwijk zal hierdoor niet aangetast worden of veranderen. Het gebruik van het perceel van de initiatiefnemer zal intensiveren met de nieuwe functies, maar de mogelijke hinder voor omwonenden zal niet onevenredig zijn. 3. De voorziening is inderdaad gepland in een woonwijk. De voorziening is, met de daarbij behorende maatregelen inpasbaar in het gebied binnen de geldende wettelijke regelgeving. Tevens is het de plaatsing van een voorziening voor de opvang van kinderen op haar plaats in een woongebied, dat bijdraagt aan het voorzieningenniveau en de leefbaarheid in de kern en waarbij verkeersbewegingen beperkt gehouden kunnen worden. 4. In het voorontwerpplan is abusievelijk de 2 e geluidwerende voorziening, die reeds aangegeven is in het geluidsonderzoek, niet op de verbeelding opgenomen. In het ontwerpplan zal deze opgenomen worden. Met de geluidwerende voorzieningen voldoet het plan aan de gestelde wettelijke eisen voor wat betreft geluid. 6

7 5. De initiatiefnemer heeft binnen Woensdrecht een geschikte en beschikbare locatie gezocht voor de voorliggende ontwikkeling. Hieruit is voorliggende locatie naar voren gekomen, waarvoor een plan ontwikkeld is en dat nu in procedure genomen is. Het voorzien in een goede opvang voor kinderen en scholieren wordt als een groot algemeen belang gezien, ook al wordt dat uitgeoefend door een particulier bedrijf. 3. Zie voor deze inspraakreactie en het standpunt hierop de gelijkluidende inspraakreactie onder punt Indiener is van mening dat de gemeente de grenzen van beleidsvrijheid overschrijdt. Te denken valt hierbij aan de VNG-indicatie die aangeeft dat de afstand tussen een speelterrein en woningen 50 meter dient te bedragen en in casu 10 meter is. 2. Indiener is tegen de vestiging van een commercieel bedrijf in een rustige woonwijk. De gemeente is niet consequent geweest in haar handelen ten opzichte van het illegale kinderdagverblijf. De gemeente had consequent vanuit haar beginselplicht tot handhaving het initiatief moeten afwijzen en niet moeten stellen medewerking te verlenen onder voorwaarden. Hierbij had de initiatiefnemer het zwaarwegend algemeen belang moeten aantonen. Volgens recente publicaties in de landelijke pers is kinderopvang een commerciële bedrijf met een maatschappelijke verpakking. De gemeente mag een bestemmingsplan alleen wijzigen als sprake is van een zwaarwegend algemeen belang. In dit geval is er geen zwaarwegend algemeen belang maar uitsluitend een financieel belang van een particuliere ondernemer. In geen van de beschikbare stukken is iets terug te vinden van een zorgvuldige afweging van belangen, maar uitsluitend het belang van de ondernemer. 3. Tevens geeft de indiener aan dat er binnen de dorpskern alternatieve mogelijkheden zijn tot vestiging van een soortgelijke voorziening, waarbij de bestemming dat reeds toelaat. 1. Zoals in paragraaf 4.2. van de plantoelichting omschreven is, vallen de in het plan toegestande activiteiten onder de noemer kinderopvang van de genoemde VNG-lijst en hoort hierbij een indicatieve afstand van 30 meter In het plan is verder ingegaan hierop en de gevolgen hiervan voor het plan. Ook in het geheel voldoet het plan aan de gestelde eisen van een goede ruimtelijke ordening en de geldende wettelijke regelgeving. 2. De procedures omtrent handhaving staan procedureel volledig los van het thans lopende bestemmingsplanproces. Derhalve zijn de besluiten in die procedures ook niet van invloed op de inhoud van het voorliggende bestemmingsplan. Het voorzien in een goede opvang voor kinderen en scholieren wordt als een groot algemeen belang gezien, ook al wordt dat uitgeoefend door een particulier bedrijf. 3. De initiatiefnemer heeft binnen Woensdrecht een geschikte en beschikbare locatie gezocht voor de voorliggende ontwikkeling. Hieruit is voorliggende locatie naar voren gekomen, waarvoor een plan ontwikkeld is en dat nu in procedure genomen is Indiener geeft aan in het verleden reeds tegen de wijziging van het bestemmingsplan geageerd te hebben. Aangezien de situatie niet afwijkt, met uitzondering van extra bebouwing, maakt indiener wederom bezwaar tegen het voorontwerp plan. Indiener stelt dat de voorgenomen wijziging een precedent schept voor de vestiging van ongewenste bedrijfsactiviteiten in een rustige woonwijk. 1. Het ingekomen verzoek is afgewogen aan de hand van de geldende wet- en regelgeving en voor de voorliggende locatie. Andere initiatieven zullen separaat afgewogen moeten worden voor de desbetreffende locaties. Aan de hand van voorliggend project kunnen andere mogelijke 7

8 initiatiefnemers niet zonder meer rechten ontlenen, maar zal een separate afweging gemaakt moeten worden. Verder geeft de ingekomen inspraakreacties geen inhoudelijke aanleiding tot het maken van een andere afweging over voorliggend plan Indiener geeft aan verbaasd te over de gevolgde procedure, waarin rechten van bezwaarmakers zijn genegeerd en geen zwaarwegend belang aangetoond is dat exploitatie van het bedrijf in een gewone woonwijk rechtvaardigt. 2. Indiener stelt dat een particulier bedrijf niet gewenst is in de woonomgeving. Het verkeersaanbod op de Nederheide en Fortuinstraat is dermate groot dat met een dergelijke uitbreiding de veiligheid voor bewoners en kinderen in het gedrang komt. De Nederheide wordt al als ontsluitingsweg gebruikt en is hierdoor maximaal belast. 1. De initiatiefnemer heeft binnen Woensdrecht een geschikte en beschikbare locatie gezocht voor de voorliggende ontwikkeling. Hieruit is voorliggende locatie naar voren gekomen, waarvoor een plan ontwikkeld is en dat nu in procedure genomen is. Het voorzien in een goede opvang voor kinderen en scholieren wordt als een groot algemeen belang gezien, ook al wordt dat uitgeoefend door een particulier bedrijf. In de procedure van het voorliggende bestemmingsplan wordt een ieder in staat gesteld conform de wettelijke bepalingen tegen het plan in verweer te komen. 2. In een woonomgeving kunnen op diverse locaties bedrijven komen, zolang deze in ieder geval voldoen aan geldende wet- en regelgeving. Wat betreft de verkeerssituatie ter plaatse zorgt de nieuwe ontwikkeling niet voor een onveilige of onaanvaardbare situatie. De plantoelichting wordt aangevuld met een nadere onderbouwing van de verkeersverwachtingen door de ontwikkeling. 8

9 7. 1. Indiener verzoekt om in paragraaf 4.5. van de toelichting op te nemen dat in het kader van de Waterwet de waterschappen de beheerders zijn van de overige wateren alsook van het grondwater ; 2. Indiener verzoekt tevens om de volledige naam van het Keur in het plan op te nemen en de teksten die hiernaar verwijzen aan te passen met de correcte benamingen. 3. Indiener geeft verder aan dat het plan niet voldoet aan de hydraulische randvoorwaarden omdat het verharde oppervlakte toeneemt waarbij een deel van het water op het hwa-systeem geloosd gaat worden. Door het afvoeren van hemelwater via de hwa uit het plangebied betreft het geen hydrologisch neutrale ontwikkeling. Aangezien het verhard oppervlak dat gaat lozen op de hwa kleiner is dan 2000 m2 is er sprake van een geringe toename van de belasting van het oppervlaktewater en zijn er conform de Beleidsregel hydraulische randvoorwaarden geen aanvullende maatregelen nodig en mag geloosd worden op het hwa van het gescheiden stelsel. 4. Indiener geeft aan dat, met inachtneming van bovenstaande opmerkingen, in het kader van de watertoets positief geadviseerd wordt. 1. De plantoelichting zal aangepast worden op het genoemde punt. 2. De plantoelichting zal aangepast worden op het genoemde punt. 3. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. 4. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen Indiener geeft aan dat artikel 7.1 van de planregels in verband met de Inner Horizontal Surface and Conical Surface (IHCS) niet correct zijn. In het plangebied geldt een maximale bebouwingshoogte van 56 meter boven NAP ten gevolge van de IHCS en niet van 56 tot 95 meter. Indiener verzoekt artikel van de regels hierop aan te passen. Tevens is afwijking van deze regels niet mogelijk en verzoekt indiener daarom artikel uit de planregels te verwijderen. 2. Indiener geeft verder aan dat artikel 7.2. van de planregels in verband met het Instrument Landing System (ILS) niet geheel correct is. Het aangegeven bouwverbod vanaf 10 meter boven NAP dient een bouwverbod vanaf 20 tot 30 meter boven NAP ligt. Indiener verzoekt artikel 7.2 hierop aan te passen. 3. Indiener geeft aan in artikel 8 opgenomen is dat zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot 40 meter middels ontheffing toegestaan is. Aangezien betreffend gebied gelegen is in de voornoemde zones rond het vliegveld is deze afwijking niet zonder meer toe te passen. Artikel 8 dient hierop aangepast te worden. 1. De planregels zullen op het genoemde punt aangepast worden. 2. De planregels zullen op het genoemde punt aangepast worden. 3. Middels de onder 2 genoemde aanduiding wordt de bescherming van de ILS-zone gewaarborgd Indiener geeft aan geen provinciale belangen te herkennen in voorliggend plan en derhalve geen opmerkingen te hebben; 1. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. 9