Kleuren in een zwart-witte wereld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kleuren in een zwart-witte wereld"

Transcriptie

1 Kleuren in een zwart-witte wereld Is reductionisme van de psychologie onvermijdelijk door de ontwikkelingen van de neurowetenschappen? Bachelorscriptie filosofie Universiteit van Tilburg Scriptiebegeleiders: M.K.D. Schouten M.A.M.M. Meijsing Hans Raes Januari 2011

2 1 Voorwoord Mijn eerste kennismaking met de studie filosofie was het college Algemene kennis en wetenschapsleer (1) van prof. Maurice Schouten. Hierin kwamen verschillende uiteenlopende visies op de lichaam-geest verhouding aan de orde. De ontwikkeling in het denken over deze verhouding van Descartes naar Locke, Hume en Kant en vervolgens naar de moderne filosofen van de philosophy of mind, boeide me in hoge mate. Het leek erop dat de verschillende filosofische visies allemaal een poging wilden doen om het geheim van de lichaam-geest verhouding te ontrafelen. In het verdere verloop van de studie bleef dit mysterie voor mij zijn aantrekkingskracht houden. Het onderwerp van mijn bachelor-scriptie lag dan ook voor de hand. Het verwerken van de verkregen kennis in de colleges en een verdere verdieping bij het schrijven van de scriptie heeft me behalve meer inzicht ook veel voldoening gegeven. In dit voorwoord wil ik graag een aantal mensen bedanken. Eerst Maurice Schouten voor het tot leven brengen van mijn latente belangstelling voor dit onderwerp. Vervolgens Monica Meijsing voor het vervolg in de latere colleges Algemene kennis en wetenschapsleer (2) en het Wijsgerig practicum (1). Beiden wil ik ook bedanken voor de vakkundige en plezierige begeleiding bij deze scriptie. Medestudenten bedank ik voor hun luisterend oor en commentaar bij de ontwikkeling van mijn mening gedurende de colleges. Mijn kinderen wil ik bedanken voor hun voortdurende belangstelling voor de voortgang van mijn studie en voor de vele boeiende discussies over qualia. Door het zoeken met hen naar een verbinding van qualia met de psychologie en de chemie kwamen er steeds nieuwe en interessante inzichten aan de oppervlakte. Tot slot wil ik Anne Marie bedanken voor haar steun en voor de kritische opmerkingen op mijn teksten, die ze leesbaar hebben gemaakt.

3 2 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding 1 Het reductionisme en het begrip reductie 2 Uitgangspunten van het fysicalisme 2.1 Inleiding 2.2 De lichaam-geest identiteitstheorie 2.3 Het eliminatief materialisme van Paul Churchland Wat verstaat Churchland onder eliminatief materialisme? Het standpunt van Churchland over subjectiviteit De beleving van kleuren volgens Churchland De filosofische conclusies van Churchland 2.4 Het fysicalisme van Jaegwon Kim 3 Grenzen van de neurowetenschappen 3.1 Epiphenominal qualia Het kennisargument voor qualia Het modaalargument voor qualia Het argument van Nagel: Hoe is het om een vleermuis te zijn? Het onderscheid tussen het argument van Nagel en het kennisargument van Jackson De plaats van de qualia in de fysieke wereld volgens Jackson 4 Reflectie 4.1 Thomas Nagel; de smaak van chocolade 4.2 Frank Jackson; het kennisargument 4.3 Paul Churchland; eliminatief materialisme Bezwaren tegen de positie van Churchland 4.4 Jaegwon Kim; supervenience 4.5 Nicholas Maxwell; kennisoverstijgende wijsheid 5 Conclusie Geraadpleegde literatuur

4 3 Samenvatting De neurowetenschappen zijn in de huidige tijd sterk in ontwikkeling. Door moderne hersenscan-technieken leren we meer dan ooit over de werking van de hersenen. Ook de filosofie houdt zich bezig met de betekenis van deze nieuwe kennis. De lichaam-geest verhouding staat in onze tijd volop in de belangstelling. Volgens het fysicalisme wordt de hele wereld en alles wat daarin bestaat als een volkomen causaal gesloten en fysisch systeem beschouwd. Logisch gevolg van dit uitgangspunt is dat het mentale ook het fysische is. What else heeft iemand met deze visie tot zijn beschikking dan fysieke elementen zoals neuronen en moleculen om waar te nemen, te voelen, te ruiken of te horen? Er is in deze fysieke wereld geen ruimte voor verklaringen door middel van mentale fenomenen. Mentale eigenschappen of gedrag zijn hoogstens alleen het gevolg van fysische oorzaken. Jaegwon Kim vraagt zich dan ook af waarom we ons nog druk zouden maken over verlangens of qualia, als het geen verschil maakt of ze er wel of niet zijn en bovendien verklaren deze verschijnselen niets (Kim, 1993). Churchland concludeert dat de wetenschappelijke ontwikkelingen zover zullen gaan dat alle mentale beschrijvingen geëlimineerd en door natuurwetenschappelijke, vervangen kunnen worden. De eliminatie van de psychologie is voor hem een logisch gevolg. Jackson en Nagel zijn het niet eens met de conclusies die volgen uit het fysicalisme en de standpunten van Churchland. Jackson stelt dat het zien van de allereerste (rode) tomaat iets toevoegt aan je kennis over kleuren, zelfs al kende je alle wetenschappelijke feiten over de kleur rood al. Nagel wil met zijn voorbeeld hoe het is om een vleermuis te zijn, aantonen dat het subjectieve element in de beleving, een barrière vormt voor het onderzoek van de natuurwetenschappen. Persoonlijke subjectieve ervaringen onderscheiden zich wezenlijk van fysieke eigenschappen. Volgens wetenschappelijk onderzoek (zoals van Hubel/Wiesel, van Eck/Looren de Jong/Schouten, Merzenich/Taub/Greenough) bestaat er een wisselwerking tussen omgevingsfactoren (intermenselijke verhoudingen, gedrag) en fysieke verschillen in de hersenen. Door deze invloed van externe factoren blijven ook andere wetenschappen van belang voor het onderzoek naar verklaringen van mentale ervaringen en gedrag, zoals de psychologie, sociologie en biologie. Deze wetenschappen ontwikkelen zich ook zelfstandig binnen hun eigen domein. Bovendien kunnen ze elkaar beïnvloeden en versterken door gebruik te maken van elkaars ontdekkingen en verklaringen.

5 4 De vraag van deze scriptie: Is reductionisme van de psychologie onvermijdelijk door de ontwikkelingen van de neurowetenschappen, wordt daarmee met neen beantwoord. Er zijn meer kleuren dan zwart en wit en iedere kleur heeft zijn eigen betekenis in het geheel.

6 5 Inleiding De ontwikkeling van de wetenschappen gaat in onze tijd zeer snel. De mogelijkheden om onderzoek te doen gaan door de beschikbaarheid van geavanceerde instrumenten en materialen verder dan ooit. Onderzoeksterreinen zoals die van de hersenen waren vroeger nauwelijks toegankelijk. In deze scriptie staat de vraag centraal welke gevolgen de resultaten van de hedendaagse hersenonderzoeken hebben voor de verhouding tussen de psychologie en de natuurwetenschappen, in het bijzonder de neurowetenschappen. Regelmatig verschijnen publicaties waarin wordt beschreven hoe psychische verschijnselen en daaruit volgend gedrag, door bepaalde stoffen in de hersenen ontstaan en beïnvloed worden. Onderzoeken richten zich bijvoorbeeld op de invloed van hormonen, zoals melatonine die een rol spelen bij de jetlag, endorfinen die het gevoel van geluk kunnen oproepen of op de invloed van dopamine bij de ziekte van Parkinson. Door het gedoseerd toedienen van bepaalde stoffen via medicijnen zijn artsen nu in staat gedrag te reguleren. ADHD-gedrag wordt niet langer als onbegrepen afgestraft, maar kan door het medicijn ritaline goed beheerst worden (tot voordeel van kinderen, ouders en leerkrachten). Neuro-wetenschappers en medici verklaren gedrag en mentale verschijnselen steeds meer vanuit functies die in de hersenen worden gelokaliseerd. De beïnvloeding van stemming en gedrag van mensen door fysieke ingrepen in de hersenen (bijvoorbeeld door het toedienen van een medicijn) is voorspelbaar, zichtbaar en neurowetenschappelijk verklaarbaar. Door de nieuw verworven kennis via de neurowetenschappelijke weg en de verwachtingen van verdere ontdekkingen, rijst bij sommige wetenschappers de vraag of de psychologie nog wel nodig is om een substantiële bijdrage te leveren aan, bijvoorbeeld, de verklaring van gedragsproblemen. Een vergaand standpunt over deze problematiek neemt Paul Churchland in. Hij onderzoekt of de neurowetenschap de bestaande psychologie volledig kan vervangen (Churchland, 1981, p. 1). Zijn kritische houding ten opzichte van de psychologie wordt niet alleen veroorzaakt door de moderne ontwikkelingen in de neurowetenschappen. Ook is, volgens Churchland, de psychologie zelf niet of nauwelijks in staat geweest, toereikende antwoorden te geven op vele vragen uit het psychologische domein. Als voorbeelden noemt hij vragen over oorzaken van normafwijkend gedrag, de aard van geestelijke ziekten, de oorzaak van verschillen in intelligentie tussen individuen, en het vermogen tot de creatieve verbeelding van de mens (Churchland, 1981, p. 7). Daarentegen leiden de ontdekkingen uit het hersenonderzoek wel tot uitstekende verklaringen en voorspellingen van interne veranderingen en extern gedrag (Churchland, 1981, p. 18).

7 6 In deze scriptie staat de vraag centraal of de bovengenoemde ontwikkelingen in de neurowetenschappen, onvermijdelijk zullen leiden tot de eliminatie of de reductie van de psychologie. Het begrip reductie houdt in dat een bepaalde wetenschap wordt geïncorporeerd in een andere wetenschap; de basiswetenschap. Deze basiswetenschap wordt in staat geacht problemen beter te verklaren dan voorheen de gereduceerde wetenschap deed. De vraag is of er in de toekomst nog wel een wetenschappelijke en fundamentele rol zal blijven bestaan voor de psychologie? Of zal de psychologie worden gereduceerd tot neuro-wetenschap, die in staat is alle gedrag en mentale verschijnselen afdoende te verklaren en te voorspellen? Twee tegengestelde posities hierbij zijn die van het fysicalisme enerzijds en die van de subjectiviteit van het mentale, anderzijds. Deze posities en de denkbeelden van enkele markante vertegenwoordigers hiervan, worden in de scriptie verder uitgewerkt. In hoofdstuk 1 worden eerst het reductionisme en het begrip reductie belicht. In hoofdstuk 2 komen de uitgangspunten van het fysicalisme aan bod. Deze stroming gaat ervan uit dat uiteindelijk alles fysisch is. Eerst wordt de lichaam-geest identiteitstheorie besproken. Vervolgens wordt het standpunt van Churchland toegelicht, dat radicaal is. De kritische reacties die hij geeft op psychologische verklaringen van mentale processen worden verder uitgewerkt. Hierbij wordt het voorbeeld van de kleurervaring besproken, waarover hij twee artikelen publiceerde (Churchland, 2005 en 2004/2006). Daarna wordt de fysicalistische positie van Jaegwon Kim toegelicht. Hij brengt het begrip supervenience naar voren. Met behulp van dit begrip onderzoekt hij de verhouding tussen mentale en fysieke eigenschappen. In hoofdstuk 3 wordt onderzocht of er grenzen zijn aan de reikwijdte van de neurowetenschappen. Is het zich bewust zijn van een bepaald gevoel altijd door fysieke oorzaken te verklaren? Hier komt de beschrijving van qualia door Jackson en de visie van Nagel over de subjectiviteit van het gevoel aan de orde. In deze thema s komt het verschil in de denkwijze met de fysicalisten en de verklaring van de kleurervaring door Churchland tot uitdrukking. In hoofdstuk 4 zal worden aangegeven welke positie de diverse denkwijzen ten opzichte van het reductionisme innemen. In het bepalen van deze positie speelt ook het standpunt ten opzichte van het fysicalisme een rol. In dit hoofdstuk zullen ook mijn eigen vragen over de besproken posities worden verwerkt. In de conclusies in hoofdstuk 5 wordt de vraag van de scriptie beantwoord of reductie van de psychologie onvermijdelijk is door de ontwikkelingen van de neurowetenschappen. Is de verhouding tussen deze wetenschappen zwart-wit, of zijn er ook nuances?

8 7 1. Het reductionisme en het begrip reductie Er is de laatste decennia een sterke wederzijdse relatie zichtbaar geworden tussen psychologische fenomenen en neurofysiologische activiteit. Deze ontwikkeling heeft een herleving van het reductionisme tot stand gebracht (2006, Schouten & Looren de Jong, p. 2). Het reductionisme ervan uit dat wetenschappen geïncorporeerd kunnen worden in een basiswetenschap. De verklaringen die de basiswetenschap genereert zijn dan ook toepasbaar op problemen uit het domein van de gereduceerde wetenschappen. Schouten en Looren de Jong omschrijven het begrip reductie als de verhouding tussen niveaus op twee onderscheiden domeinen: het domein van beschrijving en verklaring en het domein van realiteit (2006, p. 2). Ze onderkennen een risico voor de geldigheid van de verklaringen van de wetenschappen uit de hogere niveaus, zoals de psychologie of de sociologie. Dit risico bestaat in een spanningsveld van twee tegengestelde aspecten. Ten eerste, als theoretische posities van een wetenschap uit een hoger niveau niet aansluiten bij de theorieën van de basiswetenschappen, (de natuurwetenschappen) dan kunnen ze ook geen realiteit beschrijven in de gesloten oorzakelijke wereld. De in de theorieën genoemde entiteiten bestaan dan eenvoudigweg niet. Zulke theorieën kunnen dan ook niets verklaren. De theorieën op de verschillende niveaus kunnen niet verbonden worden en de entiteiten in de werkelijke wereld die door de hogere theorie beschreven worden blijken niet te bestaan als opgebouwd uit de entiteiten die de lagere theorie beschrijft. Ten tweede, als de theoretische posities van een hogere niveauwetenschap wel gerelateerd kunnen worden aan die van de natuurwetenschappen dan kunnen ze daarmee tevens overbodig worden, omdat de verklaringen dan wellicht door de natuurwetenschappen zelfstandig kunnen worden gegeven. Beide opties klinken bedreigend voor het voortbestaan van de psychologie en de hiermee vergelijkbare wetenschappen. Centraal in het onderzoek van het reductionisme staan dus de vragen of de wetenschappen van de hogere niveaus in verbinding kunnen worden gebracht met de meer basale niveaus van verklaring van de basiswetenschappen en of de entiteiten waar de hogere wetenschappen over spreken opgebouwd kunnen zijn uit elementen die het onderwerp van de basiswetenschappen zijn. Overigens bestaat het streven naar wetenschappelijke eenheid al langer en in veel bredere kring. Andere voorstanders hiervan waren bijvoorbeeld Leibniz, Bacon en Kant. Leibniz geeft een mooie beeldspraak over de oceaan van de wetenschappen : (citaat uit McRae, 1957, p. 1).

9 8 The entire body of the sciences may be regarded as an ocean, continuous everywhere and without a break or division, though men conceive parts in it and give their names according to their convenience. Uiteindelijk kunnen dan alle vragen en problemen door een geïntegreerde aanpak van de wetenschappen worden opgelost. Wetenschappen die geen zinvolle bijdrage meer leveren kunnen worden gemist. Hun taak wordt overgenomen door andere. E.O. Wilson (en anderen) versterkten dit beeld nog met uitspraken als (Wilson, 1998, p. 54): Reductionism is the primary and essential activity of science Ernest Nagel beschreef in zijn boek The Structure of Science: Problems in the Logic of Scientific Explanation in 1961 een codificatie voor het proces van reductie. Dit leidde tot het klassieke reductionisme. In deze codificatie formuleerde hij twee noodzakelijke voorwaarden voor een succesvolle reductie van wetenschappelijke theorieën. Deze zijn die van afleidbaarheid en van verenigbaarheid. De eerste voorwaarde is van belang omdat reductie de logische afleiding van de secondaire theorie uit de basistheorie inhoudt. De tweede voorwaarde houdt in dat de termen en begrippen van beide wetenschappen overeenstemmen. Schouten en Looren de Jong geven het voorbeeld van de wetten van Kepler. Deze worden gereduceerd door ze onder te brengen bij de wetten van Newton over beweging en zwaartekracht. Kepler s wetten zijn zo te beschouwen als een verbijzondering van de meer algemene wetten van Newton. Nagel kreeg veel kritiek op zijn codificatie en op de hierin genoemde voorwaarden. Er ontwikkelden zich nieuwe vormen van reductionisme, zoals het new wave reductionisme en het functioneel reductionisme. Een belangrijk punt van kritiek op het klassieke reductionisme en meer in het bijzonder op de voorwaarde van de verenigbaarheid, is het argument van de meervoudige realiseerbaarheid, dat Hilary Putnam als eerste formuleerde. Volgens hem kunnen mentale toestanden door een zo grote verscheidenheid van fysieke toestanden worden gerealiseerd, dat dit niveau van implementatie voor het verklarend vermogen niet interessant meer is. Zijn uitspraak (1975, p. 291): We could be made of Swiss cheese and it wouldn t matter getuigt hiervan. Voor Putnam is dit een voldoende argument om mentale functies uit te sluiten van de mogelijkheid van reductie tot neurofysiologische processen.

10 9 Jaegwon Kim maakt bezwaar tegen de inhoud van de voorwaarde van afleidbaarheid zoals Nagel die stelt. Kim, 2005, p.100: The reductive derivation must derive the laws being reduced solely from the explanatory resources available in the base domain. Volgens Kim mag en kan de basistheorie niet zo maar uitgebreid worden omdat (2005, p. 100): In a Nagel reduction, however, the bridge laws connecting the two domains enter the picture as indispensable supplementary assumptions, and this means that the base theory has been expanded both in its ideology (via addition of new predicates/concepts and in its ontology (via addition of new properties). De uitgangspunten van Nagel leiden er volgens Kim dan uiteindelijk toe dat hetgeen afgeleid en verklaard moet worden al als waar wordt aangenomen voordat het is bewezen. In paragraaf 2.4 ga ik verder op de standpunten van Kim in. Het begrip reductie moet worden onderscheiden van het begrip eliminatie. Bij eliminatie wordt een theorie volledig vervangen. Hiervan is sprake als blijkt dat een bepaalde theorie onwaar blijkt te zijn of op bepaalde aspecten weersproken wordt. Dit zien we terug in het eliminatieve materialisme dat Churchland verdedigt (paragraaf 2.3). Bij reductie kan een theorie wel blijven bestaan, als hij niet onwaar is.

11 10 2. Uitgangspunten van het fysicalisme 2.1 Inleiding Het fysicalisme gaat ervan uit dat alles uiteindelijk fysisch is. Alle verschijnselen die zich in de natuur (en dus ook bij een mens) voordoen, komen uitsluitend voor in een gesloten fysisch systeem. Alle processen die plaatsvinden verlaten het fysische domein nooit. Er is hier sprake van een monistisch wereldbeeld. Voor de gedragingen en ervaringen van de mens ligt de oorzaak en de verklaring in de werking van de hersenen. Deze stroming kan voor een deel als een reactie worden beschouwd op het dualisme, dat lang het filosofisch denken bepaalde. Descartes ontwikkelde een dualistisch denkpatroon van lichaam en geest als gescheiden substanties. Het thema van de onsterfelijkheid van de ziel ondersteunde lange tijd het bestaan van deze twee afzonderlijke bestaanswijzen. De ontwikkeling naar ontkenning van de onsterfelijkheid bracht het denkbeeld van een louter fysieke wereld dichterbij. Maar ook in de monistische wereld van het fysicalisme komt de vraag op hoe de verhouding van lichaam en geest er dan wel uitziet. Deze stroming kent ook zijn nuances over deze problematiek Halverwege de vorige eeuw gaf Herbert Feigl in een essay (1958), een nieuwe aanzet in het lichaam-geest debat. Zijn visie op de natuurkunde als een alomvattende wetenschap waaraan alle andere wetenschappen ondergeschikt zijn, gaf de richting aan naar een monistische denkrichting. In de natuurkunde is het volgens Feigl mogelijk alles empirisch te toetsen en daarom heeft deze wetenschap een groot verklarend en voorspellend vermogen. Het gevolg hiervan is, volgens hem, dat subjectiviteit geen wetenschappelijke betekenis meer heeft. Individueel bewustzijn, gevoelens, of het hebben van een mening behoort niet tot het onderzoeksterrein van een zichzelf respecterende wetenschap. Deze begrippen uit het domein van het mentale, moeten opnieuw gedefinieerd worden in termen van de neurobiologie. Met zijn artikel legde Feigl een stevige basis voor het materialistisch monisme. John (J.J.C.) Smart zet een volgende stap in dit denkproces. Hij bepleit om alle kwalitatieve beschrijvingen uit de taal laten verdwijnen, zodat er geen enkele subjectieve verwijzing meer overblijft. Alleen puur objectieve beschrijvingen van door hem zogenoemde standen van zaken blijven in stand. Dit taalgebruik leidt bij Smart tot een beschrijving van de mens alsof hij een soort machine is. Zijn tijdgenoot Ullin (U.T.) Place denkt in dezelfde lijn. Hij beschouwt het klassieke dualisme als een denkfout. Er is volgens hem geen ruimte voor het bestaan van een afgescheiden geest,

12 11 zoals bijvoorbeeld Descartes dacht. In zijn publicatie Is consciousness a brain proces? uit 1956 concludeert Place dat de geest niets anders is dan een hersenproces. Mentale toestanden zijn gelijk aan fysieke toestanden. Smart en Place benadrukken, in hun reactie op het behaviorisme, dat er in ieder geval een aantal mentale toestanden bestaan die echt innerlijk zijn en volledig los staan van gedrag of de neiging tot gedrag (Ter Hark, 2001, p. 8). Hiermee weerspreken ze het uitgangspunt van het behaviorisme, dat de geest geen onafhankelijke substantie is, maar identiek is aan gedrag of gepland gedrag. Het gevoel van pijn is een klassiek voorbeeld van deze kritiek op het behaviorisme. Pijn is volgens hen wél een van gedrag onafhankelijke ervaring. De denkrichting van Smart en Place ontwikkelt zich verder naar de Mind-Brain Identity Theory dikwijls ook vertaald als identiteitstheorie van lichaam en geest. 2.2 De lichaam-geest identiteitstheorie De identiteitstheorie berust op het monistisch principe. Deze theorie gaat het verst in haar standpunt dat uiteindelijk alles fysisch is, ook het mentale. Ervaringen, wensen en gemoedstoestanden zijn identiek aan hersenprocessen. Het gevolg hiervan is dat alle gewaarwordingen beschreven moeten worden in natuurkundige en neurobiologische termen. Gevoel, kennis en zelfbewustzijn komen samen in de hersenen in een volledig fysicalistische wereld. Vanuit ontologisch uitgangspunt bestaat het mentale volgens deze theorie wel. Het valt echter volledig samen met het fysieke. De identiteitstheorie is daarmee een reductief fysicalistische theorie. Het reductieve element bestaat erin dat bepaalde eigenschappen feitelijk gelijkgesteld worden aan onderliggende grootheden. Bijvoorbeeld een gevoel van pijn is niets anders dan het, biologisch bepaalde, vuren van C-vezels. De identiteitstheorie komt voort uit het logisch positivistische ideaal dat alle wetenschappen één groot samenhangend geheel vormen. De identiteitstheorie wordt niet door iedereen geaccepteerd. Vanuit het functionalisme, onder meer door Hilary Putnam en Jerry Fodor, wordt het bezwaar aangevoerd dat een bepaalde mentale toestand uit verschillende fysische toestanden kan voortkomen; het beginsel van meervoudige realiseerbaarheid van mentale eigenschappen. Dit impliceert dat de relatie tussen een fysische toestand en een mentale functie niet eenduidig is. Putnam en Fodor zien mentale verschijnselen vooral als functionele verschijnselen. Een functie moet volgens hen goed worden onderscheiden van een object. In het eerder genoemde voorbeeld van pijn gaat het er

13 12 in deze visie niet om dat bepaalde cellen actief zijn. Van belang is te onderkennen welke specifieke rol deze pijn vervult. Het gaat erom dat er een verlangen ontstaat om van de pijn af te komen en dat er vervolgens een activiteit tot stand komt. Fodor heeft nog meer bezwaren tegen het fysicalisme. Hij meent dat er geen brugwetten, die het mentale en het fysische met elkaar verbinden, bestaan (Fodor 1987, p. 9). Hij pleit ervoor om psychologische oorzaken als basis te blijven zien voor mentale verschijnselen. Gevoelens en vooral gedachten vinden plaats in een door Fodor zogenoemde Language of Thought in de hersenen en kunnen vervolgens extern gecommuniceerd worden. Deze Language of Thought bestaat niet alleen uit vorm, zoals in de syntactische communicatiemethode van de computer, maar draagt ook betekenis over. Het geven van betekenis is juist het extra subjectieve element dat het verschil maakt. Daarom kunnen de verklaringen die de psychologie geeft voor mentale verschijnselen volgens Fodor even relevant zijn als neurobiologische en ze bewijzen ook nog steeds hun bruikbaarheid. Een ander bezwaar ligt in de status van de brugwetten. Als gesteld wordt dat X gelijk is (=) aan Y, heeft dit verschillende consequenties. Ten eerste legt de uitspraak is gelijk aan een identiteitsclaim. Als X=Y dan is Y=X. Deze vergelijkingen liggen voor de hand als het gaat om natuurkundige verschijnselen zoals, water = H2O of temperatuur = de gemiddelde kinetische energie van moleculen. In de identiteitstheorie wordt dezelfde gelijkstelling verondersteld in een psycho-neurale verhouding. Dit is echter niet zo voor de hand liggend. Dit zien we bijvoorbeeld als we denken aan het verschijnsel van de psychische depressie. De vertaling van een subjectief gevoel, dus een kwalitatief fenomeen, in een fysiek materieel object lijkt dan niet vanzelfsprekend. Zoals uitgedrukt in de wet van Leibniz zijn twee objecten alleen identiek als ze dezelfde eigenschappen hebben. In formulevorm: (p)(q)(e) (p=q Ep )כ.(( Eqכ Deze formule geeft weer dat voor alle objecten p en q en voor alle eigenschappen E geldt dat, als p identiek is aan q dan geldt ook dat als p eigenschap E heeft, ook q eigenschap E heeft. Deze identiteitsrelatie, die absoluut is, is bij toepassing op de objecten lichaam en geest zeer problematisch. Het uitgangspunt van de lichaam-geest identiteitstheorie dat het mentale ook het fysieke is, krijgt dus ook kritiek. 2.3 Het eliminatief materialisme van Paul Churchland Wat verstaat Churchland onder eliminatief materialisme? Churchland geeft de volgende beschrijving van eliminatief materialisme:

14 13 Eliminative materialism is the thesis that our commonsense conception of psychological phenomena constitutes a radically false theory, (1981, p. 1). Hij voegt eraan toe dat daardoor zowel de principes als de ontologie van de psychologie, in zijn geheel kunnen worden vervangen door een voltooide neurowetenschap. Dit zal geen geleidelijk proces zijn maar een radicale vervanging. Churchland verwacht van de neuro- wetenschap dat deze veel krachtiger is dan de huidige algemeen aanvaarde psychologie. Ook is de neurowetenschap veel meer geïntegreerd in de fysieke wetenschappen dan de psychologie. Naarmate de wetenschappelijke ontdekkingen vorderen zal het steeds duidelijker worden dat de bestaande beschrijvingen van subjectieve processen vervangen kunnen worden door objectieve neurobiologische omschrijvingen. Churchland zet zich sterk af tegen de minimale verklarende kracht van de psychologische wetenschap. Hij geeft voorbeelden waar de folk-psychologie in haar domein tekort schiet (1981, p. 7): de verklaring van geestesziekten, creatieve verbeelding, de redenen voor het verschil in intelligentie tussen individuen, het geheugen en de interne constructie van een drie-dimensioneel beeld uit een twee-dimensionele ontvangst van de prikkels in het oog. De vele vragen bij deze verschijnselen lost de folk-psychologie niet op. Op zich maken deze voorbeelden de folk-psychologie nog geen onjuiste theorie. De beperkte vorderingen in de verklarende kracht ervan geven wel aanleiding onderzoek te doen in andere wetenschappelijke domeinen. Churchland stelt ook dat het veronderstelde belang van emoties en qualia, bewuste persoonlijke ervaringen, al tientallen jaren een principiële blokkade op lijkt te werpen tegen de denkrichting van het eliminatief materialisme. De uitkomsten van recente onderzoekingen van de hersenen geven volgens hem wel degelijk een vernieuwde focus op de verhouding tussen neurowetenschappen en psychologie. Zowel in het eliminatief materialisme als in de lichaam-geest identiteitstheorie staan de natuurwetenschappen centraal in het onderzoek naar de verklaringen van de psychologische problemen. In deze zin zijn beide denkwijzen aan elkaar verwant. De aanhangers van beide stromingen menen dat de natuurwetenschappen tot de enige geldige vorm van kennis kunnen leiden. Er is ook een duidelijk onderscheid. Het eliminatief materialisme stelt niet dat het mentale moet worden gelijkgesteld aan het fysieke. Ook is er hierin geen sprake van een reductieproces van de psychologie tot de neurowetenschappen. Het radicale element van het eliminatief materialisme betreft het volledig elimineren van taalkundige referenties uit het mentale gebied. Beschrijvingen van subjectieve processen kunnen worden vervangen door termen van de natuurwetenschappen. Churchland geeft hier enkele sprekende voorbeelden

15 14 van. Romantische overpeinzingen op het strand over de eeuwig rollende golven en de in rood ondergaande zon maken plaats voor een geheel ander idioom: These people do not sit on the beach and listen to the steady roar of the pounding surf. They sit on the beach and listen to the aperiodic atmospheric compression waves produced as the coherent energy of the ocean waves is audibly redistributed in the chaotic turbulence of the shallows en They do not observe the western sky redden as the sun sets. They observe the wavelength distribution of incoming solar radiation shift towards the longer wavelengths. as the shorter are increasingly scattered away from the lengthening atmospheric path they must take as terrestrial rotation turns us slowly away from their source (1979, pp ) Het standpunt van Churchland over subjectiviteit. Churchland is over het onderscheidende gevolg van subjectiviteit (zoals dat bijvoorbeeld door Thomas Nagel wordt gesteld; zie verder in paragraaf 3.1.3) vernietigend. Over het eerstepersoonsperspectief stelt Churchland (1995, p. 198) dat het bestaan van een individuele, eerste-persoons kennistoegang tot een bepaald fenomeen, niet betekent dat het ontdekte of ervaren fenomeen in zijn aard niet fysisch is. Het betekent alleen dat iemand een informatie dragende oorzakelijke verbinding bezit met dat fenomeen, die anderen missen. Ook het feit dat we over sommige menselijke verschijnselen meer weten dan over andere, betekent niet dat er een min of meer verborgen discontinuïteit zou zijn tussen het fysieke en het niet-fysieke (1995, p. 199). Churchland geeft als voorbeeld de blos op iemands wangen. Hij stelt dat er een verschil bestaat tussen mijn kennis van de blos op mijn wangen en jouw kennis daarover. Mijn kennis komt voort uit een gevoelssysteem. Jouw kennis komt voort uit een systeem van waarneming. De way of knowing verschilt. Dit moet echter goed worden onderscheiden van de aard van het verschijnsel dat we wel kennen; the character of the thing known. De blos zelf is volkomen fysiek. De vergelijking van de zinnen: ik heb pijn en hij heeft pijn, duidt op niets meer dan dat de uitgangsposities van deze premissen al aanduiden, namelijk dat het eerste persoonsperspectief niet hetzelfde is als het derde persoonsperspectief. Het voorbeeld van pijn geeft geen extra informatie over een mogelijk verschil in een al of niet aan de orde zijnde fysieke gewaarwording, volgens Churchland.

16 De beleving van kleuren volgens Churchland Churchland (2005, 2004/2006) gaat verder in op het fysieke proces van de waarneming van kleuren en op de filosofische betekenis die hij hieraan toekent. Hij baseert zijn redenering op het model van Hurvich-Jameson. In dit model zijn kleuren gerangschikt in de vorm van twee tegenover elkaar staande kegels. Met behulp hiervan is het volgens Churchland mogelijk een verregaande objectivering te realiseren in het voorspellen en verklaren van de kleuren die iemand in bepaalde omstandigheden ziet. De redenering is gebaseerd op uitsluitend fysische elementen; natuurkundige en biologische. Door verschillende golflengtes in het witte licht, de eigenschappen van de neuronen in het oog en de activiteiten van relevante hersencellen, onderscheiden we kleuren. Dit is een volledig fysisch proces, dat wetmatig plaatsvindt. Uit het onderzoek van Hurvich-Jameson blijkt dat bepaalde cellen bij het zien van kleuren reageren in de richting van de oppositionele kleur. Oppositionele kleuren zijn bijvoorbeeld rood - groen, geel - blauw, en wit - zwart. Wanneer het oog sterk gefocust is op bijvoorbeeld de kleur rood zal een bepaalde celactiviteit geprikkeld worden om de tegengestelde kleur, groen, te realiseren. In deze cellen is een bepaald evenwichtsmechanisme tussen de oppositionele kleuren ingebouwd. Wanneer men vervolgens wegkijkt van de rode kleur ziet men een gelijke vorm in een groene kleur. Churchland geeft in zijn artikel gekleurde afbeeldingen, waarbij men dit ook zelf kan ervaren. Dit systeem werkt ook bij andere kleuren en in vele verschillende tinten van de kleuren. Vanuit het kegelmodel van kleuren van Hurvich-Jameson kunnen op deze wijze door een aantal combinaties van mogelijkheden duizenden verschillende kleuren worden voorspeld en verklaard. Er worden twee factoren onderkend die de waargenomen kleur bepalen. De eerste is de kleur waar men in eerste instantie naar kijkt. Deze is bepalend voor de oppositionele kleur, die men zal waarnemen. De tweede factor is de tijd die men naar de eerste kleur kijkt. Deze bepaalt de mate van helderheid en de tint waarin men de oppositionele kleur waarneemt. Deze factoren hebben een wetmatige verbinding, waardoor de tweede waar te nemen kleur verklaarbaar en voorspelbaar wordt. De mogelijkheden die dit model heeft, gaan volgens Churchland verder dan alleen empirisch bewezen waarnemingen, waarvan achteraf de overeenstemming met de theorie wordt vastgesteld. Deze ontdekkingen genereren nieuwe inzichten op het kwalitatieve gebied van de kleurwaarnemingen. Hij heropent volgens hem het pad voor de redding van de objectieve realiteit van de kleuren (2004/2006, p. 119). De achterhaalde common-sense ideeën over het subjectief zijn van kleuren, kunnen daardoor geëlimineerd worden. Churchland plaatst de ontwikkeling over de kennis van kleuren op één lijn met de wetenschappelijke verklaringen van temperatuur, geluid en de zuurgraad van stoffen. Ook

17 16 deze verschijnselen hebben op een bepaald moment een objectieve definitie in de natuurwetenschappen gekregen. Beschrijvingen van kleuren worden in de perceptie van Churchland wetenschappelijke definities, die objectief controleerbaar zijn. Bijvoorbeeld over de kleur rood zegt hij, (2004/2006, p. 142): an object is a maximally saturated red, just in case its reflectance profile has a CAellipse of altitude 50%, a maximum tilt, and a rotation position with the ellipse s highest elevation at.63 um. Verschillen in kleuren worden bepaald door de verschillen in de variabelen die in deze definitie voorkomen. Deze manier van het beschrijven van kleuren is veel accurater dan de traditionele aanduiding, omdat men zo ook geringe kleurverschillen in termen van een klein verschil in golflengte kan definiëren. In een gesprek in het dagelijks leven kan het voorkomen dat twee personen bij verschillende tinten rood, toch spreken over dezelfde kleur, omdat hun ogen het verschil niet registreren. Omdat de specifieke golflengten van deze verschillende kleuren in afwijkende profielen zichtbaar worden gemaakt, kunnen hierdoor volgens Churchland zelfs kleurenblinden de afwijking van de kleuren zien (2004/2006, p. 144). Churchland volgt ook de uitbreiding van het toepassingsgebied voor de natuurkundige onderzoekingen over kleuren. Hierin worden verschillende soorten herkomst van kleuren ( families van kleureneigenschappen ) onderkend. Voorbeelden hiervan zijn weerkaatsingskleuren (de kleur van een voorwerp dat we zien), zelf-uitstralende kleuren (bijvoorbeeld van een ster), transmissie-kleuren (gekleurd glas), kleuren volgend uit verstrooid licht (de blauwe lucht), interferentie kleuren (een oliefilm op water) en gebroken licht (zoals in een prisma). Churchland claimt dat de conclusies van het onderzoek geldig zijn in dit gehele palet van kleuren De filosofische conclusies van Churchland Welke filosofische conclusies trekt Churchland uit de resultaten van de natuurwetenschappelijke experimenten (bijvoorbeeld met kleuren) in relatie tot de subjectiviteit van qualia? De voortdurende nieuwe ontdekkingen stellen wetenschappers in staat mentale ervaringen steeds meer natuurwetenschappelijk te verklaren. Churchland merkt over het bewustzijn op (1995, p. 189): Perhaps we should not be too impressed, therefore, by the puzzling nature of consciousness. The appearance of unique mystery and permanent inaccessibility to standard science may reflect only our own ignorance and current conceptual poverty, rather than any special metaphysical status possessed by consciousness itself.

18 17 Eerder stelde hij al (1981, p. 9), dat de folk-psychologie minstens vijfentwintig eeuwen heeft stilgestaan en daarom (in de termen van Imre Lakatos) moet worden beschouwd als een stagnerend en gedegenereerd onderzoeksprogramma. Lakatos stelt dat wanneer blijkt dat een bepaalde theorie duidelijk wordt weerlegd, deze dan radicaal moet wijken voor de nieuwe. Dit is de normale gang van zaken voor het boeken van vooruitgang. Hij baseert zich hierbij alleen op natuurwetenschappelijke en niet op psychologische ontwikkelingen. In lijn met dit standpunt van Lakatos kan de folk-psychologie volgens Churchland zonder probleem worden vervangen. Churchland benadrukt dat hij zijn conclusie uitsluitend baseert op de kwaliteit van de voorspellende en verklarende eenheid van de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Verwijzend naar de onderzoeksresultaten over kleuren van Hurvich-Jameson heeft hij op geen enkel moment in zijn redenering getracht een noodzakelijke verbinding te vooronderstellen tussen kleuren-qualia enerzijds en de coderende vectoren in tegenover liggende kleurencellen in het fysieke waarnemingsvermogen, anderzijds. Er is geen sprake van jumping to conclusions. De combinatie van de voorspellende en verklarende kracht van de experimenten van Hurvich-Jameson, laat geen andere keuze toe, dan de acceptatie van deze uitkomsten als de geldige verklaring voor de waarneming van kleuren. (2005, p. 554). Eens te meer blijkt dat: the alleged explanatory gap intruding between physical theory and phenomenological reality, turns out to be a reflection of nothing more than our failures of explanatory imagination and an inadequate understanding of the human nervous system (2005, p. 555). 2.4 Het fysicalisme van Jaegwon Kim Jaegwon Kim onderzoekt in zijn boek, Mind in a Physical World (1998) het lichaam-geest probleem. Ook zijn studie en de positie die hij uiteindelijk inneemt, tonen aan dat het verklaren van de plaats van het mentale in een fysieke wereld een moeizaam proces is. Hij beschouwt dit probleem als één van de twee belangrijkste uitdagingen voor het hedendaagse fysicalisme (Kim, 2005, p. 1), samen met de positie van het bewustzijn. Hij spitst de verhouding tussen lichaam en geest toe op twee aspecten, namelijk superveniëntie en emergentie. Het begrip superveniëntie houdt in dat er een relatie bestaat tussen twee sets van eigenschappen, namelijk tussen de hoger gelegen (de superveniënte) en de basiseigenschappen hiervan. Deze relatie, tussen de verschillende en met elkaar verbonden eigenschappen, omschrijft hij als volgt:

19 18 Mental properties supervene on physical properties, in that necessarily, for any mental property M, if anything has M at time t, there exists a physical base (or subvenient) property P such that it has P at t, and necessarily anything that has P at a time has M at that time (Kim, 1998, p. 9). Uit zijn standpunt volgt dat mentale eigenschappen alleen van elkaar kunnen afwijken als er overeenkomstige verschillen in fysische eigenschappen bestaan. Daarentegen kunnen fysische eigenschappen wel van elkaar afwijken zonder dat er verschillen in overeenkomstige mentale eigenschappen bestaan. Later schrijft hij over het begrip supervenience: the claim that what happens in our mental life is wholly dependent on, and determined by, what happens with our bodily processes (2005, p. 14). Dus, als bepaalde systemen fysisch identiek zijn, zijn ze dat ook in hun mentale eigenschappen. Het omgekeerde geldt niet. Volgens Kim is het fysische primair, maar er lijkt een plaats, zij het een kleine, voor het bestaan van het mentale. Supervenience beschrijft volgens Kim niet hoe het mentale voortkomt uit het fysieke: mind-body supervenience states the mind-body problem, it is not a solution to it (1998, p. 14). Naast deze beperkend klinkende conclusie onderkent hij ook een positieve zijde. Er bestaat een verhouding van lichaam en geest waarbij van iedere mentale positie kan worden gesteld dat die altijd in het fysieke gegrondvest is. Kim geeft hiermee inhoud aan een bepaalde vorm van fysicalisme. In de redenering van Kim over de verbinding tussen het mentale en het fysieke lijkt echter een onvolkomenheid op te duiken. Stel dat een mentale eigenschap, M, een andere mentale eigenschap, M*, tot gevolg heeft (mental to mental causation). Bijvoorbeeld pijn (M) leidt tot boosheid (M*). Volgens het supervenience uitgangspunt heeft M* dan een fysieke basis, P*. Dan werd M* veroorzaakt door M door P* te veroorzaken. (mental to physical causation). M heeft een fysieke supervenience basis, stel P. Vervolgens geldt: M veroorzaakte P*, maar ook P veroorzaakte P*. Voorts is M ongelijk aan P en M is afhankelijk van P, maar P is niet afhankelijk van M (=supervenience uitgangspunt). Vanuit het uitsluitingprincipe geredeneerd kan een enkelvoudige gebeurtenis nooit meer dan één afdoende ontstaansgrond hebben op hetzelfde moment. P* kan dus niet tegelijk zowel door P als door M veroorzaakt zijn; dat zou overdeterminatie inhouden. Hierdoor wordt de aangenomen mentale oorzaak, M, uitgesloten door de fysieke oorzaak, P. De veroorzaking van P* vindt derhalve plaats door P en niet door M. De conclusie van Kim uit deze redenering over de lichaam-geest superveniëntie is:

20 19 If mind-body supervenience fails, mental causation is unintelligible; if it holds, mental causation is again unintelligible. Hence mental causation is unintelligible, (1998, p. 46). De onvermijdelijke vraag is dan: bestaat er nog wel een rol voor het mentale? Als dit niet zo is, ontwikkelt het supervenience fysicalisme zich naar het reductieve fysicalisme en is een non-reductief fysicalisme niet meer mogelijk. Dit lijkt niet consequent met de eerdere conclusie dat er weliswaar een kleine, maar toch een zekere ruimte voor het mentale lijkt te bestaan. Later in zijn werk nuanceert hij zijn standpunt over de reduceerbaarheid van het mentale. Hij stelt over qualia (2005, p.162): that the qualitative characters of conscious experience, what are now commonly called qualia, are irreducible, but that we have reason to think that the rest, or much of it anyway, is reducible. Met dit standpunt over qualia, bewuste persoonlijke ervaringen, plaatst hij zichzelf in dezelfde lijn als David Chalmers (1996). Kim geeft in zijn theorie weinig ruimte aan qualia. Wel meent hij dat er weliswaar een sterke correlatie, maar geen absolute gelijkstelling van het mentale en het fysieke is. Hij komt tot deze mening door de complexiteit van de werking van de hersenen en van de hersenfuncties, waarover we ook veel nog niet weten. Hij citeert Chalmers die qualia omschreef als toestanden met een kwalitatief karakter ( phenomenal mental states ). Kim zet deze kwalitatieve mentale toestanden op één lijn met het uitgangspunt van Thomas Nagel s vraag: hoe is het om een vleermuis te zijn (Kim 2005, p. 162). Chalmers maakt hier een voor Kim relevant onderscheid tussen qualia en psychologische toestanden ( psychological mental states ), zoals verlangens, wensen en het geheugen. Psychologische toestanden vervullen de juiste rol in het veroorzaken van gedrag. Ze zijn intentioneel en cognitief en volgens Kim wel fysiek reduceerbaar, terwijl de qualia dit niet zijn. Op het punt van de qualia lijkt het er daarom op dat Kim opschuift naar een meer dualistische positie. Hoe ziet het proces van reductie er volgens Kim nu uit? Hij verduidelijkt dit door het te vergelijken met de rol die bepaalde DNA moleculen in een gen spelen. Hij neemt als voorbeeld de functies van het coderen en het overbrengen van genetische informatie. Door middel van het gen wordt er binnen een organisme genetische informatie overgebracht. Een gen is hiermee gedefinieerd in termen van een causale functie (2005, p. 163). De eigenschap van een gen is een functionele eigenschap met een bepaalde taak. De functionele eigenschap bepaalt, om zo te zeggen, de identiteit van het gen. Uit biologisch onderzoek blijkt dat het

21 20 DNA moleculen zijn, die deze taken van codering en transmissie vervullen. Zij realiseren de overdracht van de erfelijkheidsfactoren in fysieke zin. Op deze wijze geeft de moleculaire biologie ons een reductieve verklaring voor het overbrengen van de erfelijkheidskenmerken van een gen, op moleculair niveau. Kim blijft met dit voorbeeld bij zijn superveniënt fysicalisme. Het gen superveniëert op het DNA.

22 21 3. Grenzen van de neurowetenschappen Het gaat vandaag twee graden vriezen, maar de gevoelstemperatuur ligt lager, zo vertelt de weerman van het journaal. Hoe kan dit? Met het geavanceerde meetsysteem zoals we dat tegenwoordig hebben, kan het natuurkundig verschijnsel temperatuur wetenschappelijk zeer nauwkeurig gemeten worden. De suggestie van de weerman, die velen ook uit eigen ervaring herkennen, is dat het blijkbaar mogelijk is dat deze exacte natuurkundige waarneming op een verschillende wijze kan worden gevoeld. Niet alleen voelen verschillende personen dit anders, maar zelfs dezelfde persoon voelt dezelfde temperatuur in verschillende omstandigheden anders. Dit lijkt erop te wijzen dat een wetenschappelijk gemeten, vaststaand feit toch niet altijd in een eenduidige verbinding staat met het gevoel. Uiteraard kan men tegenwerpen dat de gevoelstemperatuur niet alleen door de temperatuur, maar ook door de windrichting en de windkracht wordt bepaald. Ook dit zijn natuurkundige en eenduidig te meten variabelen. Ondanks al deze objectief te meten factoren zal ieder individu uiteindelijk een eigen individuele gevoelstemperatuur ervaren. De uitspraken van persoon A: het is erg koud vandaag en van persoon B: de kou valt vandaag wel mee kunnen voor beiden een ware uitspraak zijn. Gevoelservaringen zoals kou, behoeven niet alleen door externe fysieke omstandigheden, zoals temperatuur en wind te worden veroorzaakt. Ze kunnen ook uit interne mentale omstandigheden (bijvoorbeeld angst, schrik of een shock) voortkomen. De vraag is of de neurowetenschappen in staat zijn (of ooit zullen zijn) om al deze verschillende subjectieve belevingen van het verschijnsel kou, die zowel uit interne als externe omstandigheden kunnen ontstaan, volgens objectieve maatstaven te verklaren. Zelfs als het gevoel van kou als een geheel fysiek proces kan worden verklaard, blijft de vraag relevant naar de relatie tussen angst, schrik of shock enerzijds en de beleving van kou anderzijds. Waarom dit verband bij de ene mens sterk en bij de andere niet of nauwelijks werkzaam is, of lijkt te zijn, is ook neurowetenschappelijk nog niet verklaard. Psychologisch onderzoek lijkt hierbij dus eveneens van belang en kan daarom niet op voorhand worden uitgesloten. Op het eerste gezicht lijken er dus voldoende redenen te zijn om zelfs bij (natuur)wetenschappelijk vaststaande feiten, vragen te blijven stellen. Het lijkt niet vanzelfsprekend dat de antwoorden uitsluitend door de verder ontwikkelde (of voltooide) neurowetenschappen kunnen worden gegeven.

23 Epiphenominal qualia Frank Jackson, Thomas Nagel en David Chalmers hebben diverse gedachte-experimenten uitgevoerd over de mogelijke verbinding tussen mentale gevoelens en fysieke eigenschappen. Ze hebben grote problemen met het standpunt dat mentale ervaringen, uiteindelijk, volledig als fysisch door de natuurwetenschappen verklaard zullen worden. Hiermee brengen zij ernstige bezwaren naar voren tegen het fysicalisme. Zij onderkennen deze moeilijkheden op het vlak van de qualia; de bewuste persoonlijke ervaringen. Zoals in de vorige paragraaf is beschreven kan er verschil bestaan tussen de gemeten temperatuur en de gevoelstemperatuur. De gevoelstemperatuur kan voor iedereen verschillend zijn, terwijl de feitelijke temperatuur een meetbaar en daardoor bewijsbaar en vaststaand feit is. Ook mentale gevoelens, (schrik, angst, blijheid) kunnen zeer afwijkend worden beleefd en fysiek zeer verschillend uitwerken. Frank Jackson noemt in zijn artikel Epiphenominal qualia (1982), een aantal voorbeelden van qualia. Zijn stelling is dat, hoeveel je ook zegt over het fysieke gebeuren in de hersenen (over de functies, over de relaties met gebeurtenissen uit het verleden of met andere personen) je dan nog steeds niets hebt gezegd over bijvoorbeeld het pijnlijke van pijn, het gevoel van verlangen of jaloezie, de ervaring van de smaak van citroen of van het ruiken van een roos (1982, p. 127). De kloof die er blijkt tussen de persoonlijke beleving van dit soort ervaringen en de fysieke beschrijving van dezelfde ervaring, lijkt voor hem onoverbrugbaar. Tegenstanders van dit standpunt, (bijvoorbeeld de aanhangers van het fysicalisme) beweren dat Jackson s stelling alleen onderbouwd wordt door een gevoel van intuïtie, dat zij niet als een wetenschappelijk argument beschouwen. Jackson beweert daarentegen dat juist het fysicalisme de onjuiste theorie is, omdat er niets fysieks bestaat dat, bijvoorbeeld, gelijk is aan de smaak van citroen. Hij onderzoekt eerst het kennisargument van qualia (3.1.1) en formuleert vervolgens het modaalargument (3.1.2). Daarna confronteert hij het kennisargument met het argument dat Nagel afleidt uit de vraag: hoe is het om een vleermuis, te zijn? (3.1.3 en 3.1.4). Tenslotte onderzoekt Jackson de verhouding van de qualia ten opzichte van de fysieke wereld (3.1.5) Het kennisargument voor qualia. Jackson stelt een persoon voor, Fred, die de unieke eigenschap bezit dat hij meer tinten rood herkent dan andere mensen. Hij ziet in een kist met rode tomaten twee soorten rood waar iedere andere persoon maar één kleur waarneemt. Wat betreft het zicht op kleuren verhouden wij, (als willekeurige personen) ons dus tot Fred, zoals een volledige rood-groen

Het lichaam-geest probleem

Het lichaam-geest probleem Het lichaam-geest probleem Wouter Bouvy 3079171 November 5, 2006 Abstract Dit artikel behandelt het lichaam-geest probleem. Het bestaat uit een uitleg over het lichaam-geest probleem, en schrijft deze

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I Opgave 2 Denken en bewustzijn 8 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een omschrijving van het begrip bewustzijn 2 argumentatie aan de hand van deze omschrijving of aan Genghis bewustzijn kan

Nadere informatie

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN BEWUSTZIJN BEWUSTZIJN ZELFBEWUST-ZIJN N.B. KANT (APPERCEPTIE) BEWUSTZIJN LEVEND WEZEN BEWUSTZIJN (CREATURE CONSCIOUSNESS) BEWUSTZIJN VAN MENTALE TOESTANDEN

Nadere informatie

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Wouter Bouvy 3079171 October 15, 2006 Abstract Dit artikel behandelt Mental Events van Donald Davidson. In Mental Events beschrijft Davidson

Nadere informatie

Geest, brein en cognitie

Geest, brein en cognitie Geest, brein en cognitie Filosofie van de geest en Grondslagen van de cognitiewetenschap Fred Keijzer 1 Overzicht: Wat is filosofie en waarom is dit relevant voor cognitiewetenschap en kunstmatige intelligentie?

Nadere informatie

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Inleiding Cognitiefilosofie 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Wat is (onderdeel van) cognitie? Suggesties in de literatuur: Ziel Geest Kennis Vermogen om kennis te verkrijgen Processen van verwerking van informatie

Nadere informatie

Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes

Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes Paul Churchland Roderik Emmerink Rijksuniversiteit Groningen 21 december 2005 Inhoud 1 Introductie 2 Waarom FP een theorie is 3 Waarom FP wel eens

Nadere informatie

recapitulatie 1.1 Voorlopige karakterisering van bewustzijn

recapitulatie 1.1 Voorlopige karakterisering van bewustzijn Grondslagen van de Psychologie college 9 philosophy of mind & cognition 05-03-2009 recapitulatie Wetenschapsfilosofie gaat ofwel over [1] wetenschap in het algemeen, ofwel over [2] een specifieke wetenschap;

Nadere informatie

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g S e v e n P h o t o s f o r O A S E K r i j n d e K o n i n g Even with the most fundamental of truths, we can have big questions. And especially truths that at first sight are concrete, tangible and proven

Nadere informatie

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018 Materie en geest Grenzen aan het fysische wereldbeeld Gerard Nienhuis Universiteit Leiden Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018 Natuurwetenschap: Natuurwetenschap is basis van wereldbeeld geworden.

Nadere informatie

Opgave 2 Doen wat je denkt

Opgave 2 Doen wat je denkt Opgave 2 Doen wat je denkt 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom Swaab het bestaan van vrije wil verwerpt op grond van de experimenten van Libet: bewustzijn komt pas na de beslissingen van de hersenen

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 Gevoel en machine 1 Een goed antwoord bevat: Twee aan het ontologisch dualisme ontleende argumenten als ondersteuning van de visie dat een dier volgens Descartes geen pijn

Nadere informatie

filosofie vwo 2016-II

filosofie vwo 2016-II Opgave 2 Theoriegeladenheid van de waarneming 5 maximumscore 3 Een goed antwoord bevat een uitleg met de afbeelding van het eend-konijn van: Kuhns Aristoteles-ervaring: plotselinge perspectiefverandering

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn?

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? 11 maximumscore 2 een uitleg met een citaat uit tekst 7 dat Nagels probleem van de vleermuizen een epistemologisch probleem van andere geesten is: we weten

Nadere informatie

Hersenschimmen. Jan Sleutels

Hersenschimmen. Jan Sleutels Hersenschimmen Jan Sleutels Hersenschimmen 1. De geest heeft een lange geschiedenis 2. Descartes vond de geest uit 3. In 1874 werd de psychologie geboren 4. Volkspsychologie en philosophy of mind 5. Eliminatief

Nadere informatie

What do you see, when you turn on the light? I can t tell you but I know it is mine. Vrij naar Lennon and McCartney

What do you see, when you turn on the light? I can t tell you but I know it is mine. Vrij naar Lennon and McCartney What do you see, when you turn on the light? I can t tell you but I know it is mine. Vrij naar Lennon and McCartney 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Churchland... 6 Centrale vraag... 6

Nadere informatie

Mens en machine. Gert-Jan Lokhorst

Mens en machine. Gert-Jan Lokhorst 1 Mens en machine Gert-Jan Lokhorst Centrum voor de Filosofie van de Informatie- en Communicatie Technologie, Faculteit der Wijsbegeerte, Erasmus Universiteit Rotterdam. 25 sept. 2002 2 Vraagstelling Is

Nadere informatie

Filosofie van de geest: WB3027. Bijeenkomst #4 (19 nov 2009) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn

Filosofie van de geest: WB3027. Bijeenkomst #4 (19 nov 2009) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn Filosofie van de geest: WB3027 Bijeenkomst #4 (19 nov 2009) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn Overzicht van vandaag Citaten van Jackson & Nagel Het other minds probleem

Nadere informatie

De Syntax-Semantiekredenering van Searle

De Syntax-Semantiekredenering van Searle De Syntax-Semantiekredenering van Searle Seminar AI Eline Spauwen 22 mei 2007 Searles kritiek op Harde KI Inleiding Ik Mijn afstudeeronderzoek: Student-assistentschappen Searles kritiek op KI Filosofie

Nadere informatie

Inleiding. Philosophy of Mind Structuuroverzicht Saartje Peeters. 1. Het reik der geesten Een inventaris van de geest. 1.2.

Inleiding. Philosophy of Mind Structuuroverzicht Saartje Peeters. 1. Het reik der geesten Een inventaris van de geest. 1.2. 1 Philosophy of Mind Structuuroverzicht Saartje Peeters Inleiding 1. Het reik der geesten 1.1. Een inventaris van de geest 1.2. Drie bouwstenen 1.2.1. Experiences 1.2.2. Propositional attitudes 1.2.3.

Nadere informatie

Lorentz Lyceum. Datum: Onderwerp: Identiteit & samenleving

Lorentz Lyceum. Datum: Onderwerp: Identiteit & samenleving Lorentz Lyceum Datum: 3-4-2017 Onderwerp: Identiteit & samenleving Inhoudsopgave 1. Centrale vraag 2. Begripsverheldering 3. Plato s cave & Theseus s ship 4. Kant s Ruimte en Tijd 5. Vier vragen Immanuel

Nadere informatie

DUALISME. René Descartes ( )

DUALISME. René Descartes ( ) DUALISME René Descartes (1596-1650) HET CORPUSCULAIRE WERELDBEELD Galileo Galilei (veroordeling 1633 vanwege Dialogen) Descartes - Le Monde (voltooid in 1633) HET CORPUSCULAIRE WERELDBEELD PRIMAIRE QUALITEITEN

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Eindexamen filosofie vwo 2002-I Opgave 1 Wetenschappelijke verklaringswijzen Maximumscore 3 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een antwoord op de vraag of de Weense Kring de uitspraak zinvol zou vinden: ja 1 een omschrijving

Nadere informatie

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid 6 maximumscore 3 een argumentatie dat de opvatting van Kahn niet tot het dualistisch epifenomenalisme kan behoren, omdat daarin bewuste gedachten geen invloed

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 2 Spiritueel scepticisme 6 maximumscore 4 een uitleg dat McKenna in tekst 6 vanuit epistemologisch perspectief over solipsisme spreekt: hij stelt dat de kennisclaim over het bestaan van andere mensen

Nadere informatie

Opgave 3 De gewapende overval

Opgave 3 De gewapende overval Opgave 3 De gewapende overval 12 maximumscore 2 een argumentatie dat het idee van vrije wil als bovennatuurlijke kracht in het kader van vrije wil als bewuste aansturing voor veel mensen aantrekkelijk

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Eindexamen filosofie havo I

Eindexamen filosofie havo I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 The Matrix 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een uitleg waarom Morpheus opvatting tot het materialisme gerekend kan worden 1 het verband tussen materialisme

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking * PTA code: ED/st/05 * Docent: MLR * Toetsduur: 100 minuten. * Deze toets bestaat uit 11 vragen. Het totaal aantal punten dat je kunt behalen is: 32. * Kijk voor je begint telkens eerst de vraag kort door,

Nadere informatie

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson ( , blok 2) Het other minds probleem. Het argument from analogy

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson ( , blok 2) Het other minds probleem. Het argument from analogy Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson (2006-07, blok 2) Bijeenkomst #4 (23 nov 2006) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn Overzicht van vandaag Logistiek: BSCW

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In dit essay/werkstuk/deze scriptie zal ik nagaan/onderzoeken/evalueren/analyseren Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Om deze

Nadere informatie

Filosofie voor de Wetenschappen

Filosofie voor de Wetenschappen Date 15-10-2013 1 Filosofie voor de Wetenschappen Presentatie voor de Honours-studenten van de Rijksuniversiteit Gent Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Date 15-10-2013

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Voor wat betreft het multiple choice gedeelte heeft elke vraag altijd 3 mogelijke antwoorden, waarvan er slechts één het juiste is!

Voor wat betreft het multiple choice gedeelte heeft elke vraag altijd 3 mogelijke antwoorden, waarvan er slechts één het juiste is! KLEIN PROEFTENTAMEN WETENSCHAPSLEER Let op: Het tentamen bestaat straks uit 20 multiple choice vragen en 2 open vragen. In totaal zijn dus 100 punten te verdienen (= cijfer: 10). In het multiple choice

Nadere informatie

Tekstboek Module 1. Bewustwording

Tekstboek Module 1. Bewustwording Tekstboek Module 1. Bewustwording Dag 1. Doe Het Zelf Werkelijkheid. Daar gaan we! Vandaag start je met dag 1 van module 1: bewustwording. Deze module vormt het fundament van de cursus. Je ontdekt tijdens

Nadere informatie

A. De wetenschap van psychologie

A. De wetenschap van psychologie A. De wetenschap van psychologie Psychologische wetenschap Psychologie is de studie naar mentale activiteiten en gedrag. Psychologen proberen het mentale leven te begrijpen en gedrag te voorspellen. Alle

Nadere informatie

Marleen Schippers - 1071319 Bewustzijn en Handelen Eindopdracht 6 februari 2004

Marleen Schippers - 1071319 Bewustzijn en Handelen Eindopdracht 6 februari 2004 Marleen Schippers - 1071319 Bewustzijn en Handelen Eindopdracht 6 februari 2004 Inleiding In dit betoog beschrijf ik mijn visie op het mind-body probleem 1. Ik richt me in het bijzonder op twee aspecten

Nadere informatie

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? CASUS BEHAVIORISME Kai Eigner Faculteit Wijsbegeerte, Vrije Universiteit Amsterdam NVWF Najaarssymposium SPUI25, Amsterdam, 17 december 2012 Opzet Understanding Scientific

Nadere informatie

Wetenschaps- filosofie. Wolter Kaper AMSTEL-instituut

Wetenschaps- filosofie. Wolter Kaper AMSTEL-instituut Wetenschaps- filosofie Wolter Kaper AMSTEL-instituut Wetenschap en methode Vandaag: Wetenschapsfilosofie Wat is wetenschap? Hoe wordt vooruitgang geboekt? Zoeken naar waarheid? Bestaat er een tijdloze

Nadere informatie

Oorspronkelijk bewustzijn

Oorspronkelijk bewustzijn Arnold Ziegelaar Oorspronkelijk bewustzijn Een kritiek van de neuromane rede ISVW UITGEVERS Voor mijn vader Cornelis Ziegelaar (1916-1983) hier: in het aardse en ruimtelijk vuur, - hier: in het vogelvrij

Nadere informatie

geloof en wetenschap Prof.dr. Cees Dekker Kavli Institute of NanoScience Delft http://www.mb.tn.tudelft.nl

geloof en wetenschap Prof.dr. Cees Dekker Kavli Institute of NanoScience Delft http://www.mb.tn.tudelft.nl geloof en wetenschap Prof.dr. Cees Dekker Kavli Institute of NanoScience Delft http://www.mb.tn.tudelft.nl Utrecht, 16-6-2006 1. Is het waar, dat recente vondsten in de wetenschap Godsgeloof verzwakken?

Nadere informatie

filosofie vwo 2015-II

filosofie vwo 2015-II Opgave 2 Onbewuste discriminatie 6 maximumscore 4 Een beschrijving van de twee groepen waarin bij Descartes de gedachten van de ziel uiteenvallen: acties en passies van de ziel 1 een antwoord op de vraag

Nadere informatie

Proeftentamen 2010-2011 deel Wetenschapsfilosofie. 20102011proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf

Proeftentamen 2010-2011 deel Wetenschapsfilosofie. 20102011proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf Proeftentamen 2010-2011 deel Wetenschapsfilosofie 20102011proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf Tilburg University Sociale Filosofie en Wetenschapsfilosofie Proeftentamen Sociale Filosofie en wetenschapsfilosofie

Nadere informatie

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets Oefentoets CAT B1.2.4 0809 / Cursusafhankelijke toets Cursus B1.2 4 0708 het verhaal van de patiënt Cursuscoördinator dr. A.K. Oderwald 4 Opdrachten, gesloten boek, open vragen, MET antwoord aanwijzingen

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB FREGE (1848 1925) Uitvinder moderne logica Vader van de taalfilosofie BEGRIFFSCHRIFT (1879) Bevat moderne propositie en predicaten-logica Syllogistiek

Nadere informatie

astrologie, wetenschap en onderzoek

astrologie, wetenschap en onderzoek astrologie, wetenschap en onderzoek Hans van Oosterhout 1-14 Nederlandse Vereniging, opgericht in 1971 Astrologen, wetenschappers en andere geïnteresseerden. NVWOA-leden zijn niet per definitie astrologen.

Nadere informatie

Naam student. Examennummer. Handtekening

Naam student. Examennummer. Handtekening Business Administration / Bedrijfskunde Naam student Examennummer : : Handtekening : Schriftelijk Tentamen Algemeen Vak: Wetenschapsleer Groep: 1 Vakcode: BKB0016 Soort tentamen Gesloten boek (open of

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51 Inhoud Woord vooraf 11 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13 1.1 Een definitie van de psychologie 14 1.2 Wetenschappelijke psychologie en intuïtieve mensenkennis 16 1.2.1 Verschillen in het verzamelen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Essay Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Ethici onderscheiden zich van gewone mensen doordat zij niet schijnen te weten wat morele oordelen zijn. Met behulp van elkaar vaak uitsluitende ismen trachten

Nadere informatie

Gedrag, hersenen en deeltjes

Gedrag, hersenen en deeltjes Gedrag, hersenen en deeltjes Waar in het brein is intelligentie? vragen Jung en Haier zich in een invloedrijk paper naar intelligentie en het brein af (2007, pp. 135). Of dat eigenlijk wel als een zinnige

Nadere informatie

Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De 2e wetenschappelijke revolutie Dinsdag 19 september 2006

Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De 2e wetenschappelijke revolutie Dinsdag 19 september 2006 Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De 2e wetenschappelijke revolutie Dinsdag 19 september 2006 Freud (1917) Narcistische krenking Copernicus (1543) Darwin (1859/1871) Galileo Galileï (1564-1642)

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts 1 maximumscore 3 een uitleg dat de schnauzer vragen stelt die blijk geven van metafysisch scepticisme: hij vraagt zich af of er wel een buitenwereld

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Naam: Violette van Zandbeek Vak: Social research Datum: 15 april 2011 1 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Als onderdeel van het vak social research

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Docenten: Dr. Rosja Mastop en Menno Lievers

TAALFILOSOFIE. Docenten: Dr. Rosja Mastop en Menno Lievers TAALFILOSOFIE Docenten: Dr. Rosja Mastop en Menno Lievers WAT IS TAALFILOSOFIE? De plaats van taalfilosofie in de wijsbegeerte INLEIDING METAFYSICA ETHIEK LOGICA LOGICA I termen II oordelen III redeneringen

Nadere informatie

Oefen-CAT 1.2.4. 4 Opdrachten met open vragen. Gesloten boek. Naam.Studentnummer.

Oefen-CAT 1.2.4. 4 Opdrachten met open vragen. Gesloten boek. Naam.Studentnummer. Oefen-CAT 1.2.4 4 Opdrachten met open vragen Gesloten boek Elke van de vier opdrachten wordt met maximaal tien punten gehonoreerd; samen 40 punten voor de hele toets. De vragen per opdracht (2-4) krijgen

Nadere informatie

Eindexamen vwo filosofie II

Eindexamen vwo filosofie II Opgave 2 Leven vanuit vrije wil 7 maximumscore 3 een weergave van een overeenkomst tussen de Avatar-training en Sartre wat betreft de opvatting over vrijheid als zelfverwerkelijking: beiden lijken uit

Nadere informatie

Spinoza s Visie. Dag 3. Hoe verhoudt de mens zich tot de Natuur?

Spinoza s Visie. Dag 3. Hoe verhoudt de mens zich tot de Natuur? Spinoza s Visie Dag 3 Hoe verhoudt de mens zich tot de Natuur? Module 3 Herhaling Belangrijke lessen dag 1 en 2 Kennis is de bron van ons geluk. Kennis van het hoogst denkbare geeft het grootst mogelijke

Nadere informatie

Niet-feitelijke waarheden (2)

Niet-feitelijke waarheden (2) Niet-feitelijke waarheden (2) Emanuel Rutten Wat is waarheid? Er zijn weinig wijsgerige vragen die vaker zijn gesteld dan deze. In wat volgt ga ik er niet rechtstreeks op in. In plaats daarvan wil ik een

Nadere informatie

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen 6-8 jaar Wetenschappelijk inhoud: Natuurkunde Beoogde concepten: Magnetische eigenschappen van verschillende voorwerpen, intensiteit van een magnetisch vel. Beoogde leeftijdsgroep: Leerlingen van 8 jaar

Nadere informatie

BEGRIP ALS MIDDEL EN DOEL VAN WETENSCHAP

BEGRIP ALS MIDDEL EN DOEL VAN WETENSCHAP BEGRIP ALS MIDDEL EN DOEL VAN WETENSCHAP Henk W. de Regt Faculteit Wijsbegeerte, Vrije Universiteit Amsterdam NVWF Najaarssymposium SPUI25, Amsterdam, 17 december 2012 Opzet Hoofdvraag: Hoe geeft de wetenschap

Nadere informatie

Filosofie van de geest: WB3027: , blok 2. Overzicht van vandaag. Joel Anderson. Filosofie van de geest (mind) Wijsgerige antropologie

Filosofie van de geest: WB3027: , blok 2. Overzicht van vandaag. Joel Anderson. Filosofie van de geest (mind) Wijsgerige antropologie Filosofie van de geest: WB3027: 2009-10, blok 2 Joel Anderson Hoorcollege #1 (10 nov 2009) Inleiding & overzicht Descartes dualisme & Ryle's kritiek Filosofie lezen Overzicht van vandaag Wat is filosofie

Nadere informatie

I nhoud. Voorwoord 5. Inleiding 11

I nhoud. Voorwoord 5. Inleiding 11 I nhoud Voorwoord 5 Inleiding 11 1 Ruziën of discussiëren 13 1.1 Wie beweert, moet bewijzen 13 1.2 Het belemmeren van het geven van een mening 16 1.2.1 Het taboe verklaren van een standpunt 17 1.2.2 Het

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Eindexamen havo filosofie 2012 - I

Eindexamen havo filosofie 2012 - I Opgave 2 Emoties op de beursvloer 8 maximumscore 2 een weergave van het verband volgens Aristoteles tussen verdiensten, ambities en aanzien bij een fier mens: door hoge ambitie en hoge verdiensten verdient

Nadere informatie

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar

Nadere informatie

Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons

Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons V FUNCTIONALISME 1 De Turing test Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons onder ander afgevraagd wat voor consequenties die opvatting heeft voor de suggestie

Nadere informatie

Woord vooraf Opbouw van deze studie

Woord vooraf Opbouw van deze studie Woord vooraf Opbouw van deze studie XIII XVI DEEL I: PROBLEEMSTELLING 1 HOOFDSTUK I ONTWIKKELING EN STAGNATIE IN DE PSYCHIATRIE 2 Inleiding 2 1. 1 Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg - stand van

Nadere informatie

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Rene Descartes René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben. Een uitspraak van René Descartes. Een belangrijk wiskundige en filosoof in de geschiedenis. Volgens

Nadere informatie

Hoe we onze ervaringen creëren

Hoe we onze ervaringen creëren Hoe we onze ervaringen creëren Als je wilt veranderen zul je een eerste stap mogen maken in het onderzoeken van je filters en hoe je jouw realiteit creëert. Binnen NLP is er een model wat je meer inzicht

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB (1848 1925) Uitvinder moderne logica Vader van de taalfilosofie BEGRIFFSCHRIFT (1879) Bevat moderne proposioe en predicaten- logica SyllogisOek

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS? MENTALISME John Locke (1632 1704) An Essay concerning Human Understanding (1689) MENTALISME Words in their primary or immediate Signification, stand for nothing, but the

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO. filosofie

Correctievoorschrift HAVO. filosofie filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 04 Tijdvak 1 inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma Wolf of vul

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen Filosofie vwo II 3 Antwoordmodel Opgave 1 De empirische werkelijkheid 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat het verificatie- en het confirmatieprincipe inhouden 2 een goede uitleg dat

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo II Opgave 2 Over wetenschap en religie: zij die uit de hemel kwamen 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom wetenschappelijke kennis niet als probleemloze bron van vooruitgang kan worden beschouwd: wetenschap

Nadere informatie

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker Sanne Taekema (Tilburg) Sanne Taekema, The concept of ideals in legal theory (diss. Tilburg), Tilburg: Schoordijk Instituut 2000, vii + 226 p.; Den Haag: Kluwer Law International 2002, ix + 249 p. Idealen

Nadere informatie

Perceptie. dinsdag 6 maart 2012

Perceptie. dinsdag 6 maart 2012 Perceptie H7 Gestuurde perceptie... Perceptie betekent observatie, hoe je iets waarneemt, je blik zoals in is een glas half vol of half leeg?. Je perceptie wordt beïnvloed door je ervaringen en je basishouding

Nadere informatie

filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin

filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin Het bewustzijn Fasen van het bewustzijn Fysieke sector Mentale sector Verbeeldingen sector Zintuiglijke waarnemingen en impulsen. De ervaren werkelijkheid

Nadere informatie

Vreugde, positieve emoties, geluk, tevredenheid, sereniteit, enzovoort zijn enkele

Vreugde, positieve emoties, geluk, tevredenheid, sereniteit, enzovoort zijn enkele De positieve psychologie is een recente stroming in de psychologie die een sterke opmars kent. Ze onderzoekt op een wetenschappelijke manier de positieve ontwikkeling en het welzijn van mensen en organisaties,

Nadere informatie

Grenzen verleggen. Amsterdam, februari Beste Julian Baggini,

Grenzen verleggen. Amsterdam, februari Beste Julian Baggini, Grenzen verleggen Amsterdam, februari 2017 Beste Julian Baggini, Wij zijn ons verstand verloren en met die hartenkreet val je in jouw nieuwe boek meteen met de deur in huis. Was ons rede en rationaliteit

Nadere informatie

University of Groningen. Living with Rheumatoid Arthritis Benka, Jozef

University of Groningen. Living with Rheumatoid Arthritis Benka, Jozef University of Groningen Living with Rheumatoid Arthritis Benka, Jozef IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the

Nadere informatie

Handleiding bij Wondere wetenschap

Handleiding bij Wondere wetenschap 18 Handleiding bij Wondere wetenschap Handleiding bij Wondere wetenschap les 1 De kracht en de grenzen van het wetenschappelijk denken 1 De leerlingen kunnen in hun eigen woorden de betekenis uitleggen

Nadere informatie

Waarom eliminativisme mij meer aanspreekt dan epifenomenalisme of funktionalisme

Waarom eliminativisme mij meer aanspreekt dan epifenomenalisme of funktionalisme Waarom eliminativisme mij meer aanspreekt dan epifenomenalisme of funktionalisme Ulrich Grün 1 Inleiding De mens ervaart, door introspektie, het bestaan van iets wat je geest kunt noemen. De vraag nu is,

Nadere informatie

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk Nel van den Haak Filosofisch Café Zwolle 19 januari 2015 Aandachtspunten: Wat zijn metaforen? De machinemens in de historische

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

VOELEN WAT ER GEBEURT EEN KENNISMAKING MET ANTONIO DAMASIO

VOELEN WAT ER GEBEURT EEN KENNISMAKING MET ANTONIO DAMASIO VOELEN WAT ER GEBEURT EEN KENNISMAKING MET ANTONIO DAMASIO Descartes error [1994] Dit is de vergissing van Descartes: de onoverbrugbare scheiding tussen lichaam en geest ( ); de suggestie dat het vermogen

Nadere informatie

Eliminatief materialisme; een laatste. naturalistische verdediging tegen Taylors. Sources of the self

Eliminatief materialisme; een laatste. naturalistische verdediging tegen Taylors. Sources of the self Eliminatief materialisme; een laatste naturalistische verdediging tegen Taylors Sources of the self Leon Geerdink 1 Inleiding Charles Taylor verdedigt in zijn boek Sources of the self 1 een sterke anti-naturalistische

Nadere informatie

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: ( ) Consciousness: The Hard Problem. Materialisme & fysicalisme

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: ( ) Consciousness: The Hard Problem. Materialisme & fysicalisme Filosofie van de geest: (2009-10) Bijeenkomst #3 (17 nov 2009) Qualia, subjectieve beleving en het "Knowledge Argument Frank Jackson, Epiphenomenal Qualia David Lewis, Know What It s Like (heel kort!)

Nadere informatie

e-chrya visie door reflectie Workshop 25 mei 2014 De Wet van Een

e-chrya visie door reflectie Workshop 25 mei 2014 De Wet van Een visie door reflectie Workshop 25 mei 2014 De workshops van e-chrya zijn bedoeld om te verbreden, te ontwikkelen en te ontdekken. Als groep, als netwerk, komen we bij elkaar om elkaar te leren kennen en

Nadere informatie