What do you see, when you turn on the light? I can t tell you but I know it is mine. Vrij naar Lennon and McCartney

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "What do you see, when you turn on the light? I can t tell you but I know it is mine. Vrij naar Lennon and McCartney"

Transcriptie

1

2 What do you see, when you turn on the light? I can t tell you but I know it is mine. Vrij naar Lennon and McCartney 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Churchland... 6 Centrale vraag... 6 Damasio... 7 Hoofdstuk-indeling... 8 Hoofdstuk 1: Volkspsychologie Platitude benadering Simulatietheorie Het hybride verklaringsmodel De theoretische netwerk theorie Hoofdstuk 2: Het speelveld Inleiding Dualisme Churchlands opvattingen over het dualisme Identiteitstheorie Behaviorisme Functionalisme David Lewis Psycho-functionalisme Role-functionalisme en realizer-functionalisme Hoofdstuk 3: Eliminatief Materialisme Inleiding Propositionele attitudes Kritiek op het eliminatief materialisme Het falen van de volkspsychologie Scenario s Hoofdstuk 4: Subjectieve ervaringen What is it like to be a bat? Churchlands reactie Een antwoord op Churchlands kritiek Relevantie

4 Hoofdstuk 5: De neurowetenschappelijke theorie van Damasio en de propositionele attitudes Inleiding Emoties en gevoelens De somatische stempel De rol van het zelf Hoofdstuk 6: Opnieuw Churchland Inleiding Vectoren Recurrent netwerken Dynamische profiel benadering Hoofdstuk 7: Het zelf, subjectieve ervaringen en propositionele attitudes Inleiding Het zelf-als-object versus het zelf-als-subject Opnieuw emoties en gevoelens Voorstellingen Hoe voelen we emotie? Het vierde perspectief Qualia Het qualia-1 probleem Het qualia-2 probleem Tot slot Hoofdstuk 8: Conclusie Hoofdstuk 9: Literatuurlijst

5 Inleiding De mens is in staat over zichzelf en over de wereld na te denken en haar gedachten uit te wisselen met soortgenoten. Wij zijn de eerste organismen op aarde, die besef hebben van hun eigen oorsprong en eindigheid. 1 Vanwege dit besef hebben mensen van oudsher in verschillende culturen geloofd dat een wezen uit meer bestaat dan een sterfelijk lichaam. De oude Grieken spraken in dat verband over de psuché, de geest. Een filosofische kwestie die hieruit is voortgekomen is het zogenaamde lichaam-geestprobleem. Wat is precies de relatie tussen het stoffelijke en het mentale? Komt de geest voort uit onze hersenen, of is het iets heel anders? Wellicht de beroemdste en invloedrijkste visie op het lichaam-geestprobleem is die van René Descartes. Descartes gaat uit van een dualistische positie: lichaam en geest zijn volgens hem twee geheel verschillende op zichzelf staande zaken. De werkelijkheid bestaat uit twee substanties namelijk: geest en materie. De geestelijke substantie kan denken en de materiële substantie neemt ruimte in. Alleen bij de mens komen deze twee substanties volgens Descartes samen. 2 Descartes ging ervan uit dat er een wederzijdse interactie bestaat tussen het mentale en het fysieke. Deze aanname van Descartes is voor veel filosofen onaanvaardbaar, want hoe kunnen twee fenomenen op elkaar inwerken als de één ruimte inneemt en de ander niet. 3 Voor een dualist zetelt het mentale in iets nietfysieks en dat betekent dat het mentale altijd buiten het bereik van de natuurwetenschappen en in het bijzonder de neurowetenschappen zal liggen. 4 Materialisten daarentegen gaan ervan uit dat het mentale wel binnen de wereld van het fysieke te denken is en dat het daarom wel natuurwetenschappelijk te onderzoeken is. 5 1 Chris Buskes, Evolutionair denken, De invloed van Darwin op ons wereldbeeld (Amsterdam, 2009) Buskes, Evolutionair denken, Stephen Stich en Shaun Nichols, Folk psychologie, Stephen Stich en Ted A. Warfield ed., The blackwell guide to philosophy of mind (Oxford 2003) 1. 4 Paul M. Churchland, Matter and Consciousness. A Contemporary Introduction to the Philosophy of Mind (Cambridge, Massachusetts, Londen, 1999) 7. 5 Buskes, Evolutionair denken,

6 Churchland De filosoof Paul Churchland stelt dat we de relatie tussen het mentale en de fysieke fenomenen helemaal niet moeten proberen te duiden. Er zijn volgens Churchland geen geschikte definities van het mentale mogelijk, omdat mentale termen niet naar fysieke fenomenen verwijzen. In ons dagelijks taalgebruik gebruiken we een uitgebreide terminologie om het mentale weer te geven. Het is volgens Churchland beter deze op gezond verstand gebaseerde volkspsychologie met haar kernelementen als wensen, overtuigingen en gewaarwordingen te elimineren ten faveure van een volwassen neurowetenschappelijke theorie. Het verouderde denkraam van de volkspsychologie zal daarom volgens Churchland niet tot de neurowetenschap worden gereduceerd maar geheel en al worden geëlimineerd. 6 In hoofdstuk drie ga ik uitgebreid op de eliminatieve materialistische theorie van Churchland in. Om de aanvankelijke bewering van Churchland dat het denkraam van de volkspsychologie, geëlimineerd zal worden ten faveure van een neurowetenschappelijke theorie te onderzoeken, wil ik Churchlands theorie afzetten tegen de neurowetenschappelijke theorie van Antonio R. Damasio. Churchland spreekt zich in zijn essay Functionalism at forty. A critical review 7 opnieuw uit over de volkspsychologie. In dit latere werk sluit Churchland reductie van volkspsychologie tot een neurowetenschappelijke theorie niet uit. In hoofdstuk zes ga ik uitgebreid in op deze nieuwe opvatting van Churchland, omdat deze opvatting zijn theorie wat betreft de volkspsychologie dichter bij de theorie van Damasio brengt. Centrale vraag De centrale vraag die ik in deze scriptie wil trachten te beantwoorden luidt: zijn de theorieën van Churchland en van Damasio ten aanzien van de volkspsychologie op één lijn te brengen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet ik eerst de vraag beantwoorden of er in de theorie van 6 Buskes, Evolutionair denken, Paul M. Churchland, Functionalism at forty. A critical retrospective, in: Paul Churchland, Neurophilosophy at work (New York 2007). 6

7 Damasio fysiologische processen zijn te vinden die wel een verbinding hebben met of die ten grondslag liggen aan mentale voorstellingen. En zo ja, of die fysiologische processen aansluiten bij de fysiologische processen die Churchland in zijn werk beschrijft. Damasio De Amerikaanse neuroloog Damasio verdedigt de stelling dat emoties en gevoelens sterk met de rede verweven zijn. Denkstrategieën hebben zich zowel voor de evolutie als voor elk individu door sturing van biologische mechanismen gevormd. Het vermogen om die denkstrategieën doeltreffend te gebruiken is volgens Damasio in hoge mate afhankelijk van het vermogen gevoelens te ervaren. Emoties en gevoelens zijn onmisbaar voor onze rationaliteit. Als we een moreel oordeel moeten vellen, of een persoonlijk besluit moeten nemen in een sociale situatie helpen volgens Damasio de fysiologische processen die achter emoties en gevoelens schuil gaan ons daarmee. 8 Damasio legt naar mijn mening zo een link tussen het fysieke lichaam, de biologische basis van de hersenen en het mentale. In de hoofdstukken vijf en zeven ga ik op Damasio s denkbeelden in en vergelijk ik ze met de denkbeelden van Churchland. In Damasio s verklaring van het mentale speelt het zelf een belangrijke rol. Hij noemt het zelf zelfs de hoofdrolspeler in de processen van de geest. Op de relatie die Damasio legt tussen het mentale, het zelf en subjectieve ervaring kom ik in hoofdstuk zeven uitgebreid terug. In de hoofdstukken vijf en zeven stel ik ook dat op basis van de theorie van Damasio oordelen en besluiten in de persoonlijke en sociale sfeer goed te vergelijken zijn met de wensen, overtuigingen en gewaarwordingen uit de volkspsychologie. Als oordelen en besluiten een fysiologische basis hebben, zou dat ook kunnen gelden voor wensen, overtuigingen en gewaarwordingen en zou dat betekenen dat de volkspsychologie ook een fysiologische basis heeft. In zijn latere werk denkt Churchland dat het aannemelijk is dat volkspsychologie gereduceerd wordt, omdat volkspsychologie aan de zelfde 8 Antonio R. Damasio, De vergissing van Descartes. Gevoel, verstand en het menselijk brein (Amsterdam 2009, 7 e druk)

8 algemene natuurkundige wetten onderworpen is als een neurowetenschappelijke theorie, zoals bijvoorbeeld die van Damasio. De subjectieve ervaringscomponent is een belangrijk element in het lichaam-geestdebat. Mogelijke fysiologische verklaringen van de subjectieve ervaringscomponent zijn in mijn ogen belangrijke elementen om de verschillen maar vooral de overeenkomsten tussen de theorieën van Churchland en Damasio in beeld te brengen en tegen elkaar af te wegen. In hoofdstuk vier behandel ik, voordat ik mij wijd aan de theorieën van Damasio en de latere Churchland, de theorie van Thomas Nagel, die deze ongrijpbare ervaringscomponent nader heeft uitgewerkt door de vraag te stellen: What is it like to be a bat? De mogelijke link tussen fysieke processen en het mentale die ik in de theorie van Damasio meen te vinden, houdt nog niet in dat ik in de theorie van Damasio houvast heb gevonden om de subjectieve ervaringscomponent van mentale processen te verklaren. Zowel in de theorie van Churchland als in die van Damasio zijn echter verklaringen te vinden voor de manier waarop de subjectieve ervaringscomponent fysiologisch tot stand komt, wanneer deze tot stand komt en waarom ze tot stand komt. Hoofdstuk-indeling Ik heb voor de hier volgende hoofdstuk-opbouw gekozen. Het concept van de volkspsychologie is het centrale thema in mijn vergelijking tussen de theorieën van Churchland en van Damasio. Ik ga daarom in hoofdstuk één dieper in op het concept volkspsychologie. In hoofdstuk één komt aan de orde dat het concept op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Soms wordt ernaar verwezen als naar een enorme verzameling platitudes, die mensen in hun dagelijks taalgebruik gebruiken om mentale staten als wensen, overtuigingen en gewaarwordingen aan te duiden. Soms wordt ernaar verwezen als naar een set cognitieve competenties die het mogelijk maken gedrag te voorspellen en te verklaren. De term wordt ook gebruikt om te verwijzen naar volkspsychologie als een theorie die een reeks in de hersenen gerepresenteerde cognitieve vermogens onderkent of een psychologische 8

9 theorie die is samengesteld uit op gezond verstand gebaseerde platitudes over de geest. 9 In het tweede hoofdstuk zal ik dieper ingaan op de verschillende theorieën die rond het lichaam-geest probleem zijn geponeerd. Achtereenvolgens komen het dualisme, de identiteitstheorie, het behaviorisme en het functionalisme aan de orde. De bedoeling van dit hoofdstuk is om het kader te scheppen van het speelveld waarbinnen Paul Churchland en Antonio Damasio posities innemen. Het derde hoofdstuk wijd ik aan het essay van Churchland uit 1981: Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes. In zijn essay verdedigt Churchland de positie, dat we de relatie tussen de mentale termen en de fysieke fenomenen niet moeten proberen te duiden, omdat de mentale termen helemaal niet verwijzen naar fysieke fenomenen. De vraag die ik in dit hoofdstuk wil beantwoorden is waarom Churchland stelt dat de kernelementen van de volkspsychologie, de zogenaamde propositionele attitudes, geëlimineerd zullen worden en vervangen door een terminologie van een volwassen neurowetenschappelijke theorie. In hoofdstuk vier zal ik de opvatting van Thomas Nagel ten aanzien van de subjectieve ervaringscomponent nader uitwerken. Dit hoofdstuk is van belang omdat de zienswijze op de subjectieve ervaringscomponent van Thomas Nagel, helpt bij het in beeld brengen van de verschillen en overeenkomsten tussen de theorieën van Damasio en Churchland ten aanzien van volkspsychologie In het vijfde hoofdstuk komt de theorie van Damasio aan bod. In dit hoofdstuk ga ik dieper in op de kernbegrippen die in Damasio s theorie een belangrijke rol spelen. De kernbegrippen: dispositionele representaties, somatische stempels en het zelf gebruik ik om ze met de kernbegrippen uit de theorie van Churchland te vergelijken. Bovendien stel ik in dit hoofdstuk aan de orde dat in mijn ogen de kernelementen uit de volkspsychologie: wensen, overtuigingen en gewaarwordingen zich afspelen binnen het persoonlijke en sociale domein. Damasio legt in zijn theorie een relatie 9 Ian Ravenscroft, Folk psychology as a theory, The Stanford encyclopedia of philosophy (z.p edition) 1. 9

10 tussen rationaliteit, emoties, gevoelens en neurale processen. Hij stelt dat dit samenspel ons in staat stelt beslissingen te nemen binnen het persoonlijke en sociale domein. 10 Op basis hiervan concludeer ik dat er een neurofysiologische basis voor propositionele attitudes uit de theorie van Damasio is af te leiden. In het zesde hoofdstuk komt recenter werk van Churchland aan bod. In de eerste plaats schets ik een beeld van de fysiologische theorie van Churchland, zoals hij die in The engine of reason, the seat of the soul en in zijn essay Catching consciousness in a recurrent network weergeeft. Dit is van belang, omdat ik aan de hand daarvan de kernbegrippen uit het werk van Churchland: vectorcodering en vectorprocessing, recurrent parallelle netwerken en de dynamische profiel benadering kan vergelijken met de kernbegrippen in de theorie van Damasio. In zijn essay uit 2007 Functionalism at forty. A critical retrospective verwoordt Churchland zijn meer recente opvatting over volkspsychologie. In deze opvatting lijkt het begrip elimineren te zijn verdwenen. Churchland spreekt in dit werk de verwachting uit dat volkspsychologie gereduceerd zal worden tot een neurowetenschappelijke theorie, omdat beide gebaseerd moeten zijn op algemene natuurkundige wetten. Hoofdstuk zeven wijd ik opnieuw aan Damasio. In Het zelf wordt zich bewust gaat hij uitvoerig in op de rol van het zelf. Het is van belang om deze zienswijze in de scriptie op te nemen, omdat het een helderder beeld verschaft van de subjectieve ervaringscomponent. Deze ervaringscomponent is zo belangrijk omdat ze cruciaal is voor de vraag of wensen, overtuigingen en gewaarwordingen uit de volkspsychologie werkelijke fenomenen zijn of dat ze in het geheel niet bestaan. In het laatste hoofdstuk, de conclusie, zal ik in de eerste plaats een antwoord geven op de vraag of er in de theorie van Damasio fysiologische processen aan te wijzen zijn die een verbinding leggen met of ten grondslag liggen aan mentale voorstellingen. In de tweede plaats zal ik de vraag beantwoorden of die fysiologische processen aansluiten bij de fysiologische processen, zoals die Churchland in zijn werk beschrijft. Tot slot zal ik 10 Damasio, De vergissing van Descartes,

11 antwoord geven op de centrale vraag of de theorieën van Churchland en Damasio ten aanzien van de volkspsychologie op één lijn te brengen zijn. 11

12 Hoofdstuk 1: Volkspsychologie 1.1 Platitude benadering Op de vraag wat is volkspsychologie zijn meerdere antwoorden mogelijk. Eén benadering, de zogenaamde platitude benadering, stelt dat volkspsychologie een verzameling platitudes is. In ons dagelijks taalgebruik en in de op gezond verstand gebaseerde volkspsychologie gebruiken we een uitgebreide terminologie om onze mentale staten weer te geven. Omdat het om zo n enorme en ongestructureerde reeks platitudes gaat, wordt ook wel gesproken over een reeks generalisaties die de platitudes op een heldere manier organiseren. 11 In de volkspsychologie zijn deze mentale staten wensen, overtuigingen en gewaarwordingen. Bijvoorbeeld: Iemand die een tijdlang niets te drinken heeft gehad, voelt zich dorstig. Iemand die dorst voelt, heeft de wens iets te drinken. Iemand voelt pijn als gevolg van een verwonding. Iemand die pijn voelt, heeft de neiging iets te doen om die pijn te verlichten. Deze vertrouwde platituden drukken we met behulp van onze mentale termen uit. Zij zijn de basis van ons begrip over hoe we functioneren. Deze algemene beweringen ondersteunen verklaringen en voorspellingen over ons gedrag. Een tweede benadering richt zich niet op platitudes maar op competenties. Volkspsychologie heeft een aanzienlijke capaciteit voor het voorspellen en verklaren van het gedrag van medemensen. Met behulp van volkspsychologie kunnen we het gedrag van mensen verklaren in termen van hun overtuigingen, hun angsten en hun wensen. Aan deze vermogens wordt de term mindreading toegekend. De meest geaccepteerde opvatting over de cognitieve mechanismen, die aan mindreading ten grondslag liggen, is, dat mensen beschikken over een rijke verzameling mentale informatie over de geest en dat die informatie mentale mechanismen zoals toekennen, voorspellen en verklaren leidt Stich en Nichols, Folk psychology, Ibidem, 6. 12

13 Volgens deze opvatting is de volkspsychologie een empirische theorie, die een reeks mentale staten veronderstelt, waarvan de causale relaties worden beschreven in de terminologie van die theorie. Ieder van ons leert dat raamwerk, zoals we ook onze taal leren. Dit theoretische netwerk noemen we volkspsychologie. Het omvat de gezamenlijke wijsheid van de pogingen van duizenden generaties om elkaar te begrijpen. Sommigen verdedigen de stelling dat de informatie, die door mindreading wordt gebruikt, de structuur heeft van een wetenschappelijke theorie en dat het op dezelfde manier verworven, opgeslagen en gebruikt wordt als andere wetenschappelijke theorieën. 13 Dat wil zeggen dat een cluster theoretische termen betekenis krijgt, omdat ze deel uit maken van een empirische theorie. De betekenis van een term wordt dan bepaald door de theorie specifieke verbindingen met anderen termen in die theorie. Een zeer invloedrijke verdediging van deze opvatting komt van David Lewis. Volgens Lewis wordt de betekenis van theoretische termen bepaald door hun functionele definitie. 14 In de paragraaf over functionalisme in het volgende hoofdstuk ga ik dieper op deze relatie tussen volkspsychologie en functionalisme in. Als volkspsychologie een empirische theorie is dan is het mogelijk dat, zoals dat ook geldt voor elke andere empirische theorie, volkspsychologie het mis heeft. Het kan zijn dat we ontdekken dat de processen die tussen prikkels en reacties optreden niet juist door de volkspsychologie worden beschreven. Paul Churchland is een aanhanger van deze opvatting. In hoofdstuk drie en zes komen de opvattingen van Churchland uitgebreid aan bod Simulatietheorie Een derde opvatting over volkspsychologie wordt de simulatietheorie genoemd. Ik ga wat uitgebreider op deze opvatting in, omdat ze naar mijn mening aanknopingspunten bevat, waarmee de somatische stempeltheorie van Damasio, die in hoofdstuk vijf aan de orde komt, in verband kan worden 13 Stich en Nichols, Folk psychology, Ibidem, Ibidem, 4. 13

14 gebracht met mindreading- en simulatieprocessen. Het biedt zo meer inzicht in de rol die volkspsychologie in de theorie van Damasio inneemt. De simulatietheorie stelt dat het een vergissing is te veronderstellen dat mindreading een rijke verzameling informatie over de geest aanroept. Mindreading moet worden verklaard als een vorm van mentale simulatie die vrijwel geen informatie nodig heeft over de werking van de geest. Als we proberen te voorspellen hoe de geest van een ander mens zal reageren en als de geest van die persoon min of meer gelijk is aan de eigen geest, dan ben je volgens de simulatietheorie in staat om componenten van de eigen geest als model te gebruiken voor de gelijke componenten in de geest van de ander. 16 De eigen geest gaat voor een moment off-line, dat wil zeggen dat de eigen geest zelf niet actief reageert op de besluiten die het produceert. Deze off-line modus stelt volgens deze theorie de geest in staat het besluitvormingssysteem te voorzien van hypothetische overtuigingen en wensen. 17 Als je de aannames van de simulatietheorie vertaalt in de terminologie uit de theorie van Damasio, dan zou je naar mijn mening kunnen zeggen dat de in de eigen hersenen verspreide dispositionele representaties, waarin de eigen overtuigingen, wensen en gewaarwordingen zijn vastgelegd samen met somatische stempels als basis dienen om de besluiten van een ander te voorspellen. In Damasio s theorie gebeurt dit razendsnel en zonder dat je je er van bewust bent. In hoofdstuk vijf ga ik uitgebreid in op de theorie van Damasio en op de terminologie die hij daarin gebruikt. Ook in de simulatietheorie gaat men ervan uit dat het simulatieproces grotendeels onbewust plaatsvindt. Maar volgens Stich en Nichols is het belangrijker dat dit simulatieproces plaatsvindt zonder gebruik te maken van enige theorie of van een rijke verzameling informatie over hoe besluitvormingssystemen in de geest werken. Je gebruikt je eigen besluitvormingssysteem om een besluit te simuleren, dat een ander zal nemen. 18 Als dit waar is en als we de mindreading benadering van 16 Stich en Nichols, Folk psychology, Ibidem, Ibidem,

15 volkspsychologie aanvaarden dan bestaat volgens Stich en Nichols volkspsychologie als theorie niet. 19 Dat is een probleem voor het eliminativisme, want een theorie die bestaat maar onjuist is kun je elimineren maar een theorie die niet bestaat valt ook niet te elimineren. Een eliminativist als Churchland zal hier echter als bezwaar tegen inbrengen dat de simulatietheorie als vanzelfsprekend aanneemt dat mentale staten als wensen, overtuigingen en gewaarwordingen bestaan, terwijl Churchland er juist vanuit gaat dat ze niet bestaan, dat deze terminologie uit de volkspsychologie helemaal geen relatie heeft met de onderliggende fysiologische processen in de hersenen. Ook het functionalisme komt als deze theorie waar zou zijn in de knel. Lewis stelt dat de terminologie uit de volkspsychologie als termen van een wetenschappelijke theorie beschouwd kunnen worden en dat zij, evenals termen uit een wetenschappelijke theorie, hun betekenis ontlenen aan hun functionele definitie. Theoretisch entiteiten zijn de spelers van de causale rollen die door de theorie gespecificeerd worden. Maar wat blijft hier van over als de theorie, de volkspsychologie, helemaal niet bestaat? Stich en Nichols geloven echter niet dat de simulatietheorie de enige benadering is voor het verklaren van het menselijk vermogen besluiten van anderen te voorspellen. Zij gaan uit van een hybride verklaringsmodel Het hybride verklaringsmodel Volgens Stich en Nichols blijken mensen opvallend goed in het voorspellen van conclusies van anderen, of die conclusies nu goed of slecht zijn. 21 Mensen zijn echter heel slecht in het trekken van conclusies als het om problemen gaat die deductief of inductief redeneren vereisen. Ook Damasio gaat ervan uit dat mensen hier slecht in zijn, omdat er teveel parameters tegelijk in acht moeten worden genomen. Mensen gebruiken daarom volgens Damasio de methode van de somatische stempel om snel tot een besluit te komen. Op dit principe kom ik in hoofdstuk vijf terug. Stich en Nichols vermoeden dat mensen voorspellen dat anderen dezelfde slechte conclusies gaan trekken als 19 Stich en Nichols, Folk psychology, Ibidem, Ibidem,

16 ze zelf zouden doen, zelfs als het gaat om problemen die ze nooit eerder zijn tegengekomen. Dit is een probleem voor de rijke informatie benadering. Waarom zouden mensen over een accurate theorie beschikken als het gaat om het voorspellen van conclusies die anderen gaan trekken en een verkeerde theorie als het gaat om allerlei andere mentale processen? De simulatietheorie heeft hier een verklaring voor. We gebruiken dezelfde mechanismen om conclusies te trekken en te voorspellen. Dus is het aannemelijk dat we voorspellen dat andere mensen dezelfde conclusies trekken als wijzelf doen. 22 Nichols en Stich trekken hieruit de conclusie dat accurate mindreading processen worden ondersteund door simulatieprocessen, terwijl inaccurate processen worden ondersteund door informatie rijke processen. 23 In mijn ogen is dit een opmerkelijke conclusie. Waarom zouden mensen gebruik maken van een complex proces gebaseerd op rijke informatie en een theorie hoe de geest werkt, als de resultaten van dit proces zo teleurstellend zijn? 1.4 De theoretische netwerk theorie Churchland stelt zich in Matter and consciousness de vraag hoe de termen uit de volkspsychologie aan hun betekenis komen. In Matter and consciousness behandelt Churchland volkspsychologie voornamelijk in het hoofdstuk, Het semantische probleem. Hoewel het semantische probleem buiten de kaders van deze scriptie valt wil ik toch dieper ingaan op de opvatting dat de betekenis van de volkspsychologische termen is afgeleid van de plaats die ze innemen in een theoretisch netwerk van wetten die samen de volkspsychologie vormgeven. 24 Deze laatste theorie is voor de opvatting van Churchland ten aanzien van de volkspsychologie en in het kader van deze scriptie relevant. De theoretisch netwerk theorie gaat ervan uit dat onze op gezond verstand gebaseerde termen de theoretische termen zijn van een theoretisch raamwerk, de volkspsychologie. Ze zijn ingebed in ons op gezond verstand 22 Stich en Nichols, Folk psychology, Ibidem, Churchland, Matter and consciousness,

17 berustend begrip en hun betekenissen zijn op dezelfde wijze vastgelegd als de betekenissen van theoretische termen in het algemeen. Hun betekenis is vastgelegd in een reeks van wetten, principes en generalisaties waarin ze figureren. De wetten van enige theorie doen echter meer dan betekenis geven aan de theoretische termen. Ze hebben ook een belangrijke voorspellende en verklarende functie. 25 Ook Churchland stelt dat de meeste mensen over een enorm vermogen beschikken om het gedrag van andere mensen te voorspellen en te verklaren. Ze kunnen dat gedrag verklaren in termen van overtuigingen, wensen en gewaarwordingen. Ze kunnen ook de intenties van anderen in diezelfde termen voorspellen en verklaren. 26 Volgens Churchland kunnen we dat doen, omdat ieder mens beschikt over een substantiële set wetten en generalisaties, die de verschillende mentale staten verbinden met andere mentale staten, met externe omstandigheden en met zichtbaar gedrag. 27 Volgens Churchland vormen deze wetten, principes en generalisaties samen een theorie. Een theorie, die een reeks mentale staten veronderstelt, waarvan de causale relaties zijn vastgelegd en beschreven in de wetten en in de terminologie van die theorie. In het kader van de vorige paragraaf doen zich hier een aantal problemen voor. Volgens de simulatietheorie bestaan deze wetten en principes niet en volgens Stich en Nichols gaan ze maar voor een deel van de mentale processen op. Een ander probleem is de vraag of deze wetten en principes bewust door mensen gehanteerd worden of dat ze onbewust worden gebruikt. Kan in dat laatste geval nog gesproken worden van een informatie rijk proces? Volgens mij zijn in Damasio s theorie beide gevallen aan de orde. Eerst zorgt een somatisch stempel voor een snelle besluitvorming, waarna een proces van rationeel redeneren kan volgen. In hoofdstuk vijf ga ik hier nader op in. Churchland kijkt hier anders naar. Volgens hem is het een groot probleem dat de wetten en generalisaties, die de voorspellingen en verklaringen ondersteunen, rough and ready zijn. Ze geven hooguit een grove en incomplete benadering weer van de werkelijke 25 Churchland, Matter and Consciousness, Ibidem, Ibidem,

18 regelmatigheden in het proces. 28 Zijn kritiek op de volkspsychologie is dat de termen uit de volkspsychologie naar niets in de fysieke werkelijkheid van chemische en elektrische hersenprocessen verwijzen met als gevolg dat de verklaringen en voorspellingen een volkomen fout beeld voorstellen. 29 Aanvankelijk verwachtte Churchland daarom niet dat deze oude volkspsychologische theorie tot een nieuwe neurowetenschappelijke theorie gereduceerd zal worden, maar dat de terminologie van de volkspsychologie uiteindelijke geheel geëlimineerd zal worden. In hoofdstuk drie behandel ik deze opvatting van Churchland. Later komt Churchland terug op deze zienswijze en ziet hij toch mogelijkheden voor reductie van de volkspsychologie tot een neurowetenschappelijke theorie. Deze opvatting komt in hoofdstuk zes aan de orde. Ook Stich en Nichols ondersteunen dat de wetten, principes en generalisaties een inaccuraat systeem zijn. Het deel dat op simulatie steunt en dus niet steunt op wetten, principes en generalisaties is veel accurater. Tot slot sluit naar mijn mening ook de theorie van Damasio bij deze laatste opvatting aan. In hoofdstuk drie zal in ingaan op het eliminatief materialisme, zoals de theorie van Churchland genoemd wordt. Nu volgt eerst een hoofdstuk over de verschillende theorieën die rond het lichaam-geest debat een rol spelen of hebben gespeeld. Het doel van het volgende hoofdstuk is om een helder kader te scheppen van het speelveld waarbinnen Paul Churchland en Antonio Damasio hun posities innemen. 28 Churchland, Matter and Consciousness, Paul M. Churchland, Eliminative materialism and the propositional attitudes, The journal of philosophy. vol. 78, nr. 2 (1981)

19 Hoofdstuk 2: Het speelveld 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik dieper ingaan op de verschillende theorieën die rond het lichaam-geest probleem zijn geponeerd. Paul Churchland heeft ten aanzien van het lichaam-geestprobleem drie belangrijke vragen geformuleerd: Wat is de werkelijke aard van het mentale, in welk medium vindt het mentale plaats en hoe is het mentale verbonden met de fysieke wereld? 30 De vragen die Churchland zich stelt draaien om de vraag welke mentale fenomenen werkelijk bestaan en wat hun wezenlijke karakter is. Deze vraagstelling staat ook bekend als het ontologische probleem. Volgens Churchland kunnen theorieën in het licht van het ontologische probleem in twee kampen verdeeld worden. Aan de ene kant materialistische theorieën die claimen dat mentale staten en processen niets anders zijn dan complexe staten en processen van een fysiologisch systeem. Aan de andere kant zijn er dualistische theorieën die claimen dat mentale staten en processen niet alleen maar staten en processen van een puur fysiologisch systeem zijn, maar ook elementen bevatten die in essentie niet fysiek van aard zijn. 31 In dit hoofdstuk zal ik ook aandacht besteden aan het functionalisme. Functionalisme neemt officieel een neutrale plaats tussen dualisme en materialisme in, maar omdat het voor materialisten zeer aannemelijk is dat mentale staten die in staat zijn een rol te spelen, feitelijk fysieke staten moeten zijn, is het voor materialisten een aantrekkelijke theorie. Aan de andere kant is functionalisme compatibel met het soort dualisme dat stelt dat mentale staten veroorzaakt worden door fysieke staten en omgekeerd fysieke staten mentale staten veroorzaken Dualisme De dualistische benadering van Descartes was lang populair, maar er kleven een aantal onoverkomelijke nadelen aan. Het eerste is de representatie. Is het 30 Paul M. Churchland, Matter and Consciousness, Ibidem, Janet Levin, Functionalism, 1. What is functionalism?, The Stanford Encyclopedia of Philosophy, ed. Edward N. Zalta (z.p Edition)

20 beeld van de wereld in mijn bewustzijn betrouwbaar? Omdat we alleen directe toegang tot ons eigen bewustzijn hebben en niet tot de wereld zelf, is dit probleem onoplosbaar. Ook Damasio onderkent dit in zijn theorie en stelt dat we de absolute werkelijkheid nooit zullen kennen. 33 Descartes loste dit op door te stellen dat God bestaat, goedaardig is en hem niet zou bedriegen. De representatie van de wereld moest daarom wel betrouwbaar zijn. Dit wordt in deze tijd echter niet meer als een overtuigend bewijs gezien. Het tweede nadeel is het interactie-probleem tussen lichaam en geest. Hoe kan iets onstoffelijks inwerken op iets stoffelijks? Als de geest het lichaam aanstuurt, dan moet er aan het begin van elke causale keten een niet-fysische oorzaak liggen. Dat zou betekenen dat de mens en zijn handelen zich aan fysische oorzaken en wetten onttrekt. Ook dit is voor veel onderzoekers niet meer acceptabel. 34 Hoewel Descartes denkbeelden in het hedendaagse wetenschappelijke debat rond lichaam en geest veel van hun invloed verloren hebben, spelen dualistische principes in religieuze kringen, maar ook in het leven van alledag nog een belangrijke rol. De Amerikaanse filosoof Thomas Nagel, verdedigt de stelling dat mentale verschijnselen iets extra s hebben dat niet door de wetenschap onderzocht kan worden. Mentale processen zijn volgens hem niet gewoon het gevolg van bepaalde hersenprocessen. Als voorbeeld noemt hij het eten van een stukje chocola. Als we een stukje chocola eten sturen sensoren allerlei chemische en elektrische informatie naar de hersenen waar die signalen in neurale patronen worden omgezet. Maar welke neurologische processen een onderzoeker in de hersenen ook aantreft, de smaak van chocola zal hij er, volgens Nagel, niet aantreffen. We kunnen wel onze hersenen onderzoeken maar niet de subjectieve ervaringen. In hoofdstuk vier kom ik terug op de visie van Thomas Nagel, omdat zijn inzicht ten aanzien van subjectieve ervaringen meer licht werpt op de inzichten van Churchland en Damasio ten aanzien van de subjectieve ervaringscomponent in volkspsychologie. 33 Damasio, De vergissing van Descartes, Buskes, Evolutionair denken,

21 Churchland staat sceptisch ten opzichte van Nagels benadering. Churchland opvatting daarover komt ook in hoofdstuk vier aan bod. 2.3 Churchlands opvattingen over het dualisme Churchland draagt in zijn werk een aantal argumenten aan die tegen het dualisme ingaan. In de eerste plaats noemt hij eenvoud. Als alles verder gelijk is, zou de eenvoudigste hypothese moeten prevaleren. Dit wordt ook wel Ockhams scheermes genoemd. De materialist poneert maar één soort substantie, terwijl de dualist er twee postuleert. 35 Een tweede en in de ogen van Churchland belangrijker argument is de onmacht van dualistische theorieën om verschijnselen van de geest te verklaren. Dankzij de neurowetenschappen weten we al veel van de hersenen. We weten dat de hersenen bestaan en waaruit ze zijn samengesteld. We weten hoe neuronen georganiseerd zijn. We weten iets van de groei en de ontwikkeling van onze hersenen. We weten iets van de informatie verwerkende activiteiten van de hersenen. De dualist daarentegen kan ons, volgens Churchland, geen enkele verklaring bieden, omdat er nooit een gedetailleerde theorie over de geest is geformuleerd. Als er een entiteit zou bestaan, waarin de rede, emoties en bewustzijn een plaats hebben en als die entiteit alleen wat betreft zintuiglijke input en motorische output van de hersenen afhankelijk is, dan zou je verwachten dat de rede, emoties en bewustzijn relatief onkwetsbaar zijn voor directe controle of voor beschadigingen van de hersenen. Alcohol, drugs en degeneratie door ouderdom van het hersenweefsel tasten de rationaliteit van een individu echter aan en kunnen die zelfs vernietigen. Tot slot stelt Churchland dat de hele evolutionaire geschiedenis van de mens en zijn eigenschappen er één is van pure fysische processen. Als dat zo is dan is er geen enkele rede om aan te nemen dat er niet fysieke substanties of eigenschappen een rol spelen in een theorie over de mens Churchland, Matter and consciousness, Ibidem,

22 2.4 Identiteitstheorie Een belangrijke materialistische theorie is de zogenaamde identiteitstheorie. Volgens deze theorie zijn mentale verschijnselen, zoals pijn voelen, een wens koesteren of chocola proeven, identiek aan neurofysiologische processen in de hersenen. Volgens J.J.C. Smart hoeft dat strikt gesproken niet te betekenen dat de geest gelijk is aan de hersenen. Het gaat volgens Smart om de processen van de geest en de hersenen. Het ervaren van pijn of het proeven van chocola zijn hersenprocessen. 37 Een belangrijk bezwaar tegen de identiteitstheorie was dat een gevoel of emotie niet hetzelfde betekent als hersenproces. Volgens Smart kan het bezwaar dat gevoel of emotie niet hetzelfde betekent als hersenproces weerlegt worden door te stellen dat de begrippen in betekenis mogen verschillen, maar dat ze aan het zelfde refereren. Om dit te verduidelijken gebruikt hij het voorbeeld van U.T. Place, een van de grondleggers van de identiteitstheorie, die stelt dat bliksem niet hetzelfde betekent als mechanisme van elektrische ontladingen. We constateren dat iets bliksem is door ernaar te kijken, terwijl we mechanismen van elektrische ontladingen op basis van theorie en experiment vaststellen. Dit verhindert niet dat bliksem niets anders is dan een mechanisme van elektrische ontladingen. 38 Een ander voorbeeld is het waarnemen van kleur. Stel dat iemand een mentaal beeld ervaart van iets groens, dan is er volgens Smart niets groens in de hersenen aanwezig. Volgens Smart bestaat er een ervaren van groene zintuiglijke data en beelden, maar zintuigelijke data en beelden zijn geen dingen in de werkelijkheid. Smart concludeert hieruit dat het mentale verschijnsel van het ervaren van groene data en beelden daarom een hersenproces is. Een hersenproces dat in zichzelf ook niet groen is. 39 Volkspsychologie bevat elementen als overtuigingen, wensen en gewaarwordingen, die als psychologisch worden gezien. Volkspsychologie bevat ook woorden voor kleuren, geluiden, geuren en smaken. Zoals in hoofdstuk één aan de orde is gekomen kan men de op gezond verstand 37 J.J.C. Smart, The minds/brain identity theory, The Stanford encyclopedia of philosophy (z.p edition) Smart, The minds/brain identity theory, Ibidem, 6. 22

23 gebaseerde platitudes die deze woorden bevatten zien als een theorie. Men kan ze als theoretische termen van volkspsychologie beschouwen en zo als aanduidingen van de entiteiten, die de theorie vormgeven. Als volgens Smart bepaalde neurale staten dat ook doen, moeten de mentale staten identiek zijn aan de neurale staten. Deze benadering laat volgens Smart toe om te stellen dat de terminologie die gedrag beschrijft te zien is als de waarnemingsterminologie van volkspsychologie en de psychologische termen te zien als de theoretische terminologie van volkspsychologie Behaviorisme Vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw beweerden logische positivisten (ook wel verificationisten genoemd), dat de betekenis van een empirische claim nauw samenhangt met de observaties, die de claim verifiëren. Onder invloed van het logisch positivisme beargumenteerden behavioristen dat de Cartesiaanse visie op de geest onjuist was. Als mentale termen als wensen, overtuigingen en gewaarwordingen of als pijn betekenis vol zijn, kunnen ze niet refereren aan niet te observeren gebeurtenissen die zich in een mens afspelen of helemaal geen plaats in de ruimte innemen. Behavioristen stelden dat de betekenis van zinnen die door mentale termen worden opgeroepen geanalyseerd moeten worden in termen van conditionele zinnen die specificeren hoe iemand zich onder bepaalde omstandigheden zal gedragen. Bijvoorbeeld: De zin: Jan gelooft dat sneeuw wit is. kan worden begrepen als: Als je aan Jan vraagt: Is sneeuw wit?, zal hij bevestigend antwoorden. Deze gedachtegang bleek echter niet houdbaar. De analyse bleek of onjuist of het was nodig om andere mentale termen in de analyse te gebruiken, waardoor een cirkel redenatie ontstond. Jan hoeft, ondanks dat hij werkelijk gelooft dat sneeuw wit is niet bevestigend op de vraag te antwoorden als hij bijvoorbeeld geen antwoord wenst te geven of hij er niet van overtuigd is dat bevestiging nodig is. Dit probleem deed zich ook voor toen men trachtte de betekenis van theoretisch termen in zuiver waargenomen termen te definiëren. Het bleek dat er altijd weer nieuwe theoretische terminologie voor nodig was. In plaats van theoretische termen in zuiver waargenomen terminologie te definiëren stelde men dat een 40 Smart, The minds/brain identity theory, 7. 23

24 cluster van theoretische termen collectief hun betekenis krijgt door ingebed te zijn in een empirische theorie. De betekenis van elke theoretische term ligt in de theorie-specifieke verbinding met andere theoretische en termen voor waarneembare entiteiten Functionalisme Functionalisme is de theorie die stelt dat dat wat iets een gedachte, een wens of pijn maakt niet afhankelijk is van zijn interne constitutie, maar alleen van de manier waarop die mentale staat functioneert of met andere woorden welke rol hij speelt in het systeem waar hij deel van uitmaakt. Functionalisme karakteriseert bijvoorbeeld pijn als een staat die door een lichamelijke verwonding wordt veroorzaakt en die de overtuiging voortbrengt dat er iets mis is met het lichaam en die de wens voortbrengt om deze staat zo snel mogelijk te beëindigen. Pijn kan echter volgens het functionalisme door verschillende soorten fysieke staten in verschillende soorten organismen veroorzaakt worden. Volgens deze gedachtegang zou het logisch mogelijk zijn dat ook niet-fysieke staten deze rollen kunnen vervullen. Materialisten stellen echter dat het zeer waarschijnlijk is dat alleen fysieke staten deze rollen kunnen vervullen David Lewis Volgens Smart wordt algemeen gedacht dat de identiteitstheorie is opgevolgd door het functionalisme. Maar onder meer Lewis ziet functionalisme als een route naar een identiteitstheorie. Lewis definieert mentale staten en processen in termen van hun causale relaties met gedrag.. We weten volgens Smart dat in de lijn van Lewis functionele rollen beheerst worden door neurale staten, maar Lewis identificeert ze niet met hun neurale realisaties. Volgens David Lewis wordt de betekenis van een theoretische term bepaald door de functionele definitie. Dat wil zeggen dat theoretische entiteiten worden gedefinieerd als door de theorie gespecificeerde causale rollen. Ze bezitten bepaalde causale relaties met elkaar en met de entiteiten waarnaar de waargenomen termen verwijzen. Volgens Lewis komen mentale 41 Stich en Nichols, Folk psychology, Levin, Functionalism, 1. What is functionalism?,

25 termen op dezelfde wijze aan hun betekenis. 43 Volgens Lewis krijgen ook de theoretische termen uit de volkspsychologie hun betekenis op basis van de rol die ze spelen in de theorie, waarin ze gebruikt worden. 44 De termen zijn functioneel te definiëren door verwijzing naar de causale rollen die ze spelen. De definities zijn functionalistisch, omdat ze de causale rollen beschrijven waarin de benoemde entiteiten deelnemen: pijn benoemt de mentale staat die een bepaalde causale rol vervult. Het kenmerk van het hebben van pijn is het hebben van een staat, welke soort staat dan ook, die de pijnrol vervult. 45 Volgens deze opvatting is de volkspsychologie dus een empirische theorie die wordt verondersteld een verklaring te bieden voor de regelmaat tussen prikkels en reacties in het menselijk gedrag. Het kan echter zijn dat we ontdekken dat de processen die tussen prikkels en reacties optreden niet juist door de volkspsychologie worden beschreven. Paul Churchland is een aanhanger van deze opvatting. 46 In hoofdstuk drie en zes komen de opvattingen van Churchland uitgebreid aan bod. Hoewel dit niet de enige visie op functionalisme is, is deze opvatting relevant voor deze scriptie, omdat in deze visie volkspsychologie de theorie is die gewone mentale termen hun betekenis geeft Psycho-functionalisme Een tweede opvatting over functionalisme die relevante elementen voor deze scriptie bevat is het zogenaamde psycho-functionalisme. Aan deze theorie heeft met name de Amerikaanse filosoof Jerry Fodor een belangrijke bijdrage geleverd. Fodor gaat uit van een hiërarchie aan verklarende niveaus in de wetenschap. Er is in deze opvatting een hoger-niveau theorie, zoals de wetenschappelijke psychologie, nodig om mentale staten te verklaren. De lager-niveau verklaringen van het gedrag van neuronen en synapsen kunnen volgens Fodor de wetten en generalisaties van de wetenschappelijke psychologie niet bevatten. 43 Stich en Nichols, Folk psychology, Ravenscroft, Folk psychology as a theory, Ibidem, Stich en Nichols, Folk psychology, Ibidem, 4. 25

26 Psycho-functionalisme steunt vooral op de theorieën uit de cognitieve psychologie. De cognitieve psychologie stelt dat de beste empirische theorieën over gedrag ervan uitgaan dat gedrag het resultaat is van complexe mentale staten en processen aangeduid in termen van de rollen die ze spelen in het produceren van gedrag. Fysieke entiteiten of processen kunnen fenomenen als gedachten, wensen en gewaarwordingen zijn zolang ze die rol vervullen, zoals die beschreven wordt in een relevante cognitieve theorie. Het psycho-functionalisme onderscheidt zich door te stellen dat mentale staten en processen precies die entiteiten zijn met precies die eigenschappen die worden voorondersteld door de beste wetenschappelijke verklaring van menselijk gedrag. De informatie die wordt gebruikt voor de functionele karakterisering van mentale staten en processen, is daarom in deze zienswijze niet beperkt tot algemene kennis op basis van gezond verstand, zoals in volkspsychologie. De informatie kan ook elementen bevatten, die alleen kunnen worden verkregen door observatie en experimenten 48. De informatie die Damasio ter ondersteuning van zijn theorie gebruikt, wordt voor een belangrijk deel door observatie en in mindere mate door experimenten verkregen. In die zin sluit het psycho-functionalisme daarom, volgens mij, aan bij de theorie van Damasio Role-functionalisme en realizer-functionalisme Tot slot is een in dit verband relevant onderscheid het verschil tussen rolefunctionalisme en realizer-functionalisme. Het fenomeen pijn is een goed voorbeeld om dit verschil te verduidelijken. Pijn is een staat die wordt veroorzaakt door een lichamelijke verwonding. Deze staat gaat samen met de overtuiging dat er iets mis is met het lichaam en dat de staat zo snel mogelijk beëindigd moet worden. Als deze rol door C-fiber 49 stimulatie wordt vervuld dan ondergaan mensen pijn simpel weg door de C-fiber stimulatie te ondergaan. Deze constatering geeft echter nog geen antwoord op de vraag wat de eigenschap van pijn zelf is. Is het een eigenschap, zoals rolefunctionalisten stellen, die op een hoger relationeel niveau functioneel de 48 Levin, Functionalism, 3.2 Psycho-functionalism, C-fibers is een in de filosofie veel gebruikte term waarmee een bepaalde klasse van neurale verbindingen in het centrale zenuwstelsel wordt bedoeld. 26

27 pijnrol vervult, terwijl die eigenschap op een lager fysiek niveau de pijnrol door de C-fiber stimulatie laat vervullen? Als dit zo is dan blijven role en realizer van elkaar gescheiden. Hieruit volgt een vorm van dualisme, waarin fysieke en functionele eigenschappen gescheiden zijn. Volgens realizer functionalisten vervult de fysieke C-fiber stimulatie zelf de pijnrol. Pijn is in dat denkbeeld de fysieke realizer. 50 Veel functionalisten verdedigen het role-functionalisme omdat ze gemeenschappelijke functionaliteit boven fysiek onderscheid stellen. Ze willen zo menselijk chauvinisme voorkomen en laten mentale staten toe in elke mogelijke wereld. Andere functionalisten beschouwen echter het realizer-functionalisme beter in staat de causale werking van het mentale te verklaren. Als iemand zijn teen stoot, zijn we ervan overtuigd dat de pijn wordt veroorzaakt door het stoten van die teen. Als pijn wordt veroorzaakt door een neurale gebeurtenis, kan er een complete causale verklaring van het gedrag ten gevolge van de pijn op basis van algemene fysieke wetmatige generalisaties worden gegeven. De conclusie luidt dan dat role-eigenschappen van een hoger niveau causaal irrelevant zijn. Dit wordt het causal exclusion problem genoemd. 51 Ik heb in dit hoofdstuk het speelveld beschreven, waarin de theorieën van Damasio en Churchland posities innemen. Ik heb verschillende visies beschreven, waarin geprobeerd is het mentale met het fysieke in verband te brengen. In de hoofdstukken drie, vijf, zes en zeven zal ik de posities die Churchland en Damasio in hun theorieën innemen ten opzichte van de hierboven beschreven theorieën en ten opzichte van volkspsychologie verder uitwerken. Het eerst volgende hoofdstuk geeft een beeld van waarom en hoe Churchland aanvankelijk de volkspsychologie wil elimineren ten faveure van een neurologische theorie. 50 Levin, Functionalism, 3.2 Psycho-functionalism, Levin, Functionalism, 3.4 Role-functionalism and realizer-functionalism, 3. 27

28 Hoofdstuk 3: Eliminatief Materialisme 3.1 Inleiding Paul Churchland opent zijn essay, Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes, met de uitspraak dat onze op gezond verstand berustende conceptie van psychologische fenomenen een radicaal valse theorie is, die fundamenteel zo onjuist is, dat zowel de ontologie als de principes ervan geëlimineerd zullen worden en vervangen door neurowetenschappelijke concepten. Deze positie noemt hij eliminatief materialisme. Churchland stelt in zijn essay dat overtuigingen, wensen en gewaarwordingen de fundamentele elementen van de volkspsychologie zijn. Deze elementen worden ook wel propositionele attitudes genoemd. Het doel van Churchlands essay, was om deze propositionele attitudes en de rationaliteit ervan te onderzoeken. Volgens Churchland worden propositionele attitudes samen met intentionaliteit gezien als het grootste struikelblok voor een materialistische theorie. Deze propositionele attitudes zijn volgens Churchland niet te herleiden tot fysieke hersenprocessen en zouden geëlimineerd kunnen worden. 52 In de volgende paragraaf ga ik dieper in op de propositionele attitudes. Churchlands positie in het lichaam-geestdebat bleef niet zonder kritiek. In de derde paragraaf besteed ik aandacht aan die kritiek. In de vierde paragraaf besteed ik aandacht aan de argumenten van Churchland waarmee hij om de kritiek op zijn theorie te pareren het falen van de volkspsychologie aantoont om tot slot in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk alternatieve scenario s, die Churchland noemt, te beschrijven. 3.2 Propositionele attitudes Ter inleiding van het gecompliceerde begrip propositionele attitude eerst een omschrijving, zoals die uit woordenboeken en een encyclopedie is af te leiden. 52 Churchland, Eliminative materialism,

29 Een propositionele attitude is een persoonlijke eigenschap of houding, die, door middel van een bewering die waar of niet waar kan zijn uitgedrukt kan worden. Of de bewering waar of niet-waar is, is niet belangrijk, als de vraag naar de zinvolheid ervan maar gesteld kan worden. 53 In zijn essay geeft Churchland als voorbeelden voor propositionele attitudes mentale fenomenen als wensen, overtuigingen en gewaarwordingen, zoals bijvoorbeeld emoties als angst of pijn. Voorbeelden van propositionele attitudes zijn zinnen als: Jan is ervan overtuigd dat hij heel slim is. Marie wenst dat zij haar diploma snel haalt. Kees is bang dat hij ziek wordt. Churchland drukt propositionele attitudes in op wiskunde gebaseerde formules uit. Deze formules hebben volgens Churchland een zelfde format als propositionele attitudes. Bijvoorbeeld: X wenst dat P en niet Q. Churchland gebruikt deze overeenkomst met wiskundige formules vooral om aan te tonen dat volkspsychologie een theorie is. 54 Dat is in zijn eliminatief materialisme belangrijk, omdat het zinloos zou zijn dit onderzoek naar propositionele attitudes en hun rationaliteit te verrichten als volkspsychologie niet gezien kan worden als een empirische theorie. 55 Het besef dat volkspsychologie een theorie is werpt een heel nieuw licht op het lichaam-geestprobleem. Het is nu een zaak geworden of en op welke manier de termen van volkspsychologie te verbinden zijn met die van een volwassen neurowetenschappelijke theorie. 56 Door volkspsychologie als een theorie te zien, is volgens Churchland op eenvoudige wijze eenheid te brengen in de organisatie van de meeste belangrijke onderwerpen in het lichaam-geestdebat. Onderwerpen als het verklaren en voorspellen van menselijke gedrag, de semantiek van mentale termen en bijvoorbeeld de intentionaliteit van mentale staten. Mensen begrijpen elkaar, zoals ze doen, omdat we over een geïntegreerde kern van kennis beschikken met betrekking tot de wetmatige relaties tussen externe Churchland, Eliminative materialism, Ibidem, Ibidem,

30 omstandigheden, interne staten en zichtbaar gedrag. Deze kern van kennis kunnen we volgens Churchland aanduiden met volkspsychologie. Deze benadering betekent ook dat de semantiek van de vertrouwde mentale vocabulaire op dezelfde wijze begrepen kan worden als de vocabulaire van theoretische termen in het algemeen. 57 In het eerste hoofdstuk heb ik achtergronden van volkspsychologie als theorie geschetst. Het zou tot buiten de kaders van deze scriptie voeren om de bewijslast waarom volkspsychologie al dan niet een empirische theorie is hier verder uit te werken. 3.3 Kritiek op het eliminatief materialisme In de eliminatief materialistische theorie van Churchland is geen toekomst, waarin de wetten en categorieën van volkspsychologie behouden zullen blijven. Op deze stellingname heeft hij kritiek gekregen vanuit andere filosofische posities. In zijn essay haalt Churchland in het bijzonder de kritiek vanuit het functionalisme aan op zijn eliminatief materialisme. Het functionalisme heeft twee grote bezwaren tegen zijn eliminatief materialisme. Het eerste bezwaar handelt erom dat er geen dringende noodzaak is het beschrijvende karakter van volkspsychologie te vervangen door een andere meer neurowetenschappelijke theorie. Het beschrijvende karakter hoeft niet betwist te worden, want onze activiteiten kunnen met behulp van de propositionele attitudes uit de volkspsychologie zinvol en accuraat begrepen worden. Dat mensen er soms verkeerd gebruik van maken wil nog niet zeggen dat het normatieve karakter van de propositionele attitudes niet zou deugen. Het normatieve karakter kan ook niet vervangen worden, omdat onze rationaliteit nu juist langs de lijnen van propositionele attitudes, als wensen en overtuigingen, gedefinieerd wordt. Het tweede bezwaar gaat over het abstracte karakter van volkspsychologie. De belangrijkste claim van het functionalisme is dat de principes van de volkspsychologie onze mentale staten niet karakteriseren op een manier, die refereert aan hun intrinsieke natuur of fysieke constitutie. Onze mentale staten worden, volgens het functionalisme, daarentegen 57 Churchland, Eliminative materialism,

31 gekarakteriseerd in termen van een netwerk van causale verbanden, die zij met elkaar, met uiterlijke omstandigheden en met zichtbaar gedrag hebben. Mentale staten kunnen gerealiseerd worden in een grote verscheidenheid van fysieke systemen en zijn niet voorbehouden aan één type neuraal systeem, zoals het eliminatief materialisme suggereert. Op fysiek niveau kunnen mentale staten enorm uiteenlopen, maar op een ander niveau hebben ze hetzelfde karakter. Volgens Fodor is het daarom onmogelijk mentale taal uit gedragstheorieën te elimineren, zoals het eliminatief materialisme voorstaat. 58 In hoofdstuk twee heb ik al aandacht besteed aan het functionalisme. In hoofdstuk zes ga ik dieper in op de grote verscheidenheid aan fysieke systemen die als substraat van mentale staten kunnen dienen. Deze opvattingen zijn volgens Churchland begrijpelijk, want volkspsychologie kent een redelijk succes als het gaat om het verklaren en voorspellen van menselijk gedrag. Ze zijn begrijpelijk, maar niet juist. Het succes van volkspsychologie is ontstaan in onwetendheid en het is gebaseerd op een tunnelvisie. Deze opvattingen duiden op het stipulatieve karakter van volkspsychologie. Ze suggereren dat de bewijslast bij empirische systemen ligt om de organisatie, zoals die in de volkspsychologie is neergelegd te bekrachtigen in plaats dat het aan de volkspsychologie is om de mentale activiteiten van een aparte klasse van empirische systemen te beschrijven. 59 We moeten ons, volgens Churchland, dan ook niet alleen kijken naar het succes van volkspsychologie kijken, maar vooral ook naar de mate en de ernst van haar falen Het falen van de volkspsychologie We moeten ons, volgens Churchland, in de eerste plaats richten op wat volkspsychologie niet kan verklaren of wat binnen volkspsychologie zelfs niet aan de orde komt. Er komt dan een hele waslijst naar boven. Het gaat om zaken als de aard van mentale ziekten, creatieve verbeelding en de verklaring 58 Churchland, Eliminative materialism, Ibidem, Ibidem,

32 van intellectuele verschillen tussen individuen, maar ook om fenomenen als slaap, ruimtelijke visualisatie en geheugen. Leren is binnen de volkspsychologie een groot mysterie, vooral als het gaat om pré-linguïstische of niet-talige vormen van leren. En dat zijn nu juist de meest voorkomende vormen van leren in de werkelijkheid. Het concept van leren binnen volkspsychologie is, volgens Churchland, gebaseerd op het idee, dat het gaat om het manipuleren en opslaan van propositionele attitudes. Problematisch hierin is echter, dat nu juist het opslaan van een rijke schakering aan propositionele attitudes op zichzelf aangeleerd moet worden en bovendien dat het hier slechts één van de vele aan te leren cognitieve vaardigheden betreft. 61 In de tweede plaats heeft de volkspsychologie zich, volgens Churchland, de laatste 2000 jaar niet ontwikkeld. 62 De volkspsychologie van de oude Grieken is in essentie dezelfde als de volkspsychologie van nu. We zijn nu nauwelijks in staat menselijke gedrag met de termen van volkspsychologie beter te verklaren dan Sophocles dat 2500 jaar geleden al kon. Volgens Churchland is volkspsychologie daarom, in de woorden van Imre Lakatos, een stagnerend en degenererend onderzoeksprogramma. Het succes van volkspsychologie is meer te danken aan een selectieve toepassing en geforceerde interpretatie van de inzichten en categorieën door de mens, dan dat het op werkelijk theoretisch inzicht vanuit de volkspsychologie gebaseerd is. Tot slot moeten we, volgens Churchland, de volkspsychologie evalueren door te overwegen wat haar samenhang is met gevestigde theorieën in aangrenzende en overlappende domeinen, zoals de evolutietheorie, de biologie en de neurowetenschappen. De belangrijkste maatstaf om volkspsychologie te beoordelen is, volgens Churchland, welke continuïteit ze biedt in samenhang met de eerder genoemde aangrenzende en overlappende domeinen. 63 Een theorie kan ook betekenis hebben als het mogelijkheden biedt tot integratie met andere wetenschappelijke domeinen. Dit is, volgens 61 Churchland, Eliminative materialism, Ibidem, Ibidem,

33 Churchland, nu juist het terrein waarop de volkspsychologie het minste perspectief biedt. Als we de mens benaderen vanuit het perspectief van de natuurwetenschappen kan aan de hand van: deeltjes fysica, atomaire en moleculaire theorie, organische scheikunde, evolutie theorie, biologie, fysiologie en materialistische neurowetenschappen, een samenhangend verhaal verteld worden. Een verhaal dat gaat over het ontstaan van de mens en zijn ontwikkeling en zijn vermogens. Hoewel dat verhaal nog zeer incompleet is, is het wel zeer krachtig. Het bevat verklaringen voor zintuiglijke input, neurale activiteit en motorische controle. Het overtreft volkspsychologie in dat opzicht op vrijwel elk punt. Volkspsychologie maakt geen deel uit van deze alsmaar groeiende synthese Scenario s Wat de eliminatie van de volkspsychologie precies zal betekenen is afhankelijk van wat de neurowetenschappen mogelijk gaan ontdekken en van het belang, dat zowel de wetenschappelijke wereld als de mens in het algemeen, daaraan hechten. 65 Churchland schetst in zijn essay drie scenario s. Ik bespreek ze hier in de omgekeerde volgorde van die waarin Churchland ze presenteert. Dit omdat ik in het vervolg van deze scriptie vooral zijn eerste scenario verder zal gebruiken om met de neurowetenschappelijke theorie van Damasio te vergelijken. Het laatste en meest extreme scenario, dat Churchland schetst, zou betekenen dat er een vorm van informatie-uitwisseling zou worden gerealiseerd tussen twee individuen, die te vergelijken is met de lateralisatie tussen de twee hemisferen in de hersenen. Dat wil zeggen dat er via een open kanaal tussen twee of meer mensen informatie kan worden uitgewisseld met dezelfde intimiteit en met dezelfde virtuositeit als tussen de twee hemisferen in de hersenen. 66 Het tweede scenario is gebaseerd op een taaltheorie, die concurreert met de taaltheorie van Noam Chomsky. Chomsky stelt dat de menselijke hersenen aangeboren en unieke structuren bevatten die leren en het gebruik van 64 Churchland, Eliminative materialism, Ibidem, Ibidem,

34 natuurlijke taak mogelijk maken. De concurrerende taaltheorie stelt echter, dat de hersenen inderdaad die aangeboren structuren herbergen, maar dat die structuren als oorspronkelijke en nog steeds primaire functie de organisatie van zintuiglijke ervaringen hebben. Het regelen van linguïstische categorieën is slechts een in de evolutie incidenteel toegevoegde functie. Het onderzoek naar de neurale structuren waarop de organisatie en het verwerken van zintuiglijke informatie gefundeerd is, onthult dat die structuren een groot aantal complexe taken regelen, waarvan sommige taken veel ingewikkelder zijn dat het regelen van natuurlijke taal. Natuurlijke taal maakt maar gebruik van een zeer elementair deel van de beschikbare machinerie. Het grootste deel wordt gebruikt voor activiteiten die ver buiten het blikveld van propositionele attitudes vallen. Het gedetailleerde ontrafelen van die machinerie en haar capaciteiten heeft een veel geavanceerdere taal nodig dan natuurlijke taal kan bieden. Volgens Churchland zou deze nieuwe geavanceerdere taal geleerd kunnen worden en zouden de syntaxis en semantiek van natuurlijke taal geheel verdwijnen. Met hen zouden dan ook de propositionele attitudes van de volkspsychologie verdwijnen. 67 Het eerste scenario dat Churchland in zijn essay schetst, gaat ervan uit dat onderzoek naar de structuur en activiteit van de hersenen een nieuw inzicht in de processen en de ermee samenhangende dynamica van cognitieve activiteiten heeft gecreëerd. Deze neurowetenschappelijke theorie gaat op voor alle aardse hersenen en niet alleen die van de mens. Ze sluit aan op aangrenzende en overlappende theorieën, zoals bijvoorbeeld de evolutietheorie. De theorie beschrijft een reeks van complexe staten die worden gespecificeerd als solids (constanten) in een vier tot vijf dimensionale ruimte. De wetten van de theorie besturen de interactie, beweging en transformatie van deze solids in die meer dimensionale ruimte en ook hun relatie tot elke zintuigelijke of motorische transformator, waarover het systeem kan beschikken. De theorie geeft niet alleen krachtige en uniforme verklaringen voor leerprocessen, de aard van mentale ziektes en variaties in karakter en intelligentie, maar voorziet bovendien in een 67 Churchland, Eliminative materialism,

35 eenduidige verklaring van kennis. 68 Volgens de nieuwe theorie is de solid een element in de werkelijke fysieke aan verandering onderhevige (lichaams)staat van een individu. Elke verklarende taaluiting is een één dimensionale projectie van een vier of vijf dimensionale solid. Het gaat hier om projectie van de innerlijke werkelijkheid en daarom dragen deze taaluitingen significante informatie in zich over die innerlijke werkelijkheid. Tegelijkertijd geven ze er maar een smal beeld van, omdat het subdimensionale projecties zijn. Ze zijn daarom ongeschikt om een diepere werkelijkheid te representeren in al zijn fysieke maar ook normatieve aspecten. Een systeem van propositionele attitudes zoals volkspsychologie, dat volledig op deze taaluitingen is gebaseerd, moet daarom wel falen in het tot uitdrukking brengen wat de innerlijke werkelijkheid behelst. Vanuit het perspectief van de nieuwe theorie is het duidelijk dat er geen door wetten gestuurde staten zijn, zoals de volkspsychologie postuleert. Kortom, de werkelijke wetten die onze interne activiteiten aansturen worden bepaald door veel complexere fysieke staten en configuraties. Het theoretische resultaat van deze ontwikkeling kan, in de ogen van Churchland, gerust worden gezien als de eliminatie van de ene theoretische ontologie ten faveure van een andere. 69 Opmerkelijk is dat Churchland binnen dit scenario een uiteindelijke succesvolle reductie van de volkspsychologie tot de neurowetenschappen weliswaar uitsluit, maar hij sluit niet uit dat de volkspsychologie alsnog gebruikt zal blijven worden. 70 Want het hier voorgestelde succes van een neurowetenschappelijke theorie wil nog niet zeggen dat het enig aantoonbaar effect heeft op de alledaagse gang van zaken. Oude gewoonten zijn moeilijk af te leren zeker als er geen praktische noodzaak voor is. De volkspsychologie kan bovendien net genoeg oppervlakkige structuur tonen om een alchemistische traditie onder het volk, wie het aan een betere theorie ontbreekt, te ondersteunen Churchland, Eliminative materialism, Ibidem, Ibidem, Ibidem,

36 De propositionele attitudes van volkspsychologie zijn echter geen ondoordringbare barrière tegen oprukkende neurowetenschappen. Integendeel vervanging van de volkspsychologie is niet alleen mogelijk, maar, volgens Churchland, een van de meest intrigerende theoretische vervangingen die we ons kunnen voorstellen. 72 Hoewel Churchland in zijn essay tot de conclusie komt dat het gebruik van volkspsychologie niet helemaal uitgesloten kan worden, maken het verklarende onvermogen en de lange stagnatie dat er weinig hoop is dat de categorieën van de volkspsychologie zullen zijn terug te vinden in een neurowetenschappelijk raamwerk. We moeten abstraheren van het feit dat de volkspsychologie nu een centrale rol in onze leefwereld speelt en als het belangrijkste mechanisme van onze interpersoonlijke contacten dient. In plaats van een succesvolle reductie zal het de volkspsychologie eerder vergaan als de alchemie of Aristoteliaanse kosmologie toen elementaire scheikunde en klassieke mechanica vorm begonnen te krijgen. Volkspsychologie is daarom een serieuze kandidaat voor eliminatie. 73 In het volgende hoofdstuk zal ik de opvatting van Thomas Nagel belichten die niet pleit voor eliminatie van subjectieve en persoonlijke wensen, overtuigingen en gewaarwordingen, de kernelementen van volkspsychologie, maar stelt dat deze subjectieve ervaringscomponenten niet door de natuurwetenschap onderzocht kunnen worden, omdat er een niet-fysisch element in schuilt. 72 Churchland, Eliminative materialism, Ibidem,

37 Hoofdstuk 4: Subjectieve ervaringen 4.1 What is it like to be a bat? In het vorige hoofdstuk stelt Churchland dat de kernelementen van volkspsychologie, wensen, overtuigingen en gewaarwordingen niet te herleiden zijn tot fysieke hersenprocessen. De terminologie van de volkspsychologie zal daarom volgens Churchland worden geëlimineerd en vervangen door een volwassen neurowetenschappelijke terminologie. In het hierop volgende hoofdstuk komt de somatische stempel theorie van Antonio Damasio aan bod. Deze theorie geeft een neurowetenschappelijke onderbouwing van persoonlijke en sociale besluitvormingsprocessen. Een neurowetenschappelijke onderbouwing van persoonlijke en sociale besluitvormingsprocessen die naar mijn mening dicht in de buurt komt van een neurowetenschappelijke onderbouwing de kernelement van volkspsychologie. In dit hoofdstuk komt de Amerikaanse Thomas Nagel aan het woord. Nagel stelt dat je nog zoveel neurowetenschappelijke kennis kan hebben over hoe de hersenen subjectieve ervaringen voortbrengen, maar dat dat nog niet hetzelfde is als een fysiologische verklaring geven over hoe die subjectieve ervaringen voelen. 74 Deze opvatting van Nagel is voor de beantwoording van de vraagstelling van deze scriptie van belang, omdat het kritische vragen stelt bij de fysiologische verklaring ten aanzien van het ervaren van subjectieve ervaringen als wensen, overtuigingen en gewaarwordingen. In de hoofdstukken vijf, zes en zeven beschrijf ik hoe Churchland en Damasio in hun theorieën laten zien hoe de subjectieve ervaringscomponent voortkomt uit en afhankelijk is van fysiologische processen. Zowel Churchland als Damasio beschrijven hersenprocessen die deze ervaringscomponent realiseren. De vraag is echter of deze verklaringen een antwoord geven op zijn beroemde vraag: What is it like to be a bat?. Met andere woorden is het mogelijk om aan een hersenproces te zien waarom een bijbehorende ervaring voelt zoals hij voelt. 74 Buskes, Evolutionair denken,

38 In zijn essay 75 legt Nagel uit waarom we geen idee hebben van wat de fysieke aard van mentale fenomenen zou kunnen zijn. Het feit dat een organisme over een bewuste ervaring beschikt houdt, volgens Nagel, in dat er iets is, wat het voor een organisme betekent om dat organisme te zijn. Dat iets is volgens Nagel de voorwaarde voor een organisme om over bewuste mentale staten te beschikken. 76 Dit fenomeen is volgens Nagel niet te verklaren aan de hand van reductionistische analyses van het mentale. Nagel ontkent hiermee niet dat bewuste mentale staten gedrag voortbrengen noch dat ze een functionele aard hebben, maar hij stelt dat dit niet de definitieve analyse van mentale staten kan zijn. Een reductionistisch programma moet gebaseerd zijn op een analyse van datgene dat gereduceerd wordt. Het is volgens Nagel zinloos om het verdedigen van een materialistische theorie te baseren op een analyse van mentale staten als die analyse de verklaring van hun subjectieve karakter achterwege laat. Het is volgens Nagel niet wenselijk de fenomenologische kenmerken van een ervaring, met andere woorden de manier waarop mensen de wereld zien, van een fysiologische reductie uit te sluiten. Fenomenologische kenmerken zouden juist een fysiologische verklaring moeten krijgen. Dat laatste is volgens Nagel echter onmogelijk, omdat elk subjectief fenomeen in essentie verbonden is met een enkel point of view en het lijkt onontkoombaar dat een objectieve fysiologische theorie dat unieke point of view moet prijsgeven. 77 Om de verbinding tussen de subjectieve ervaringscomponent en een uniek point of view duidelijk te maken, gebruikt Nagel het voorbeeld van een vleermuis en stelt hij de vraag: Wat betekent het om een vleermuis te zijn? De essentie van deze vraag is dat onze eigen subjectieve ervaringen het materiaal leveren voor onze verbeelding. Die verbeelding is daarom ingeperkt. Een mens kan zich voorstellen dat hij kan vliegen of ondersteboven aan een tak kan hangen, maar dat vertelt hem alleen wat het voor hem betekent om zich als een vleermuis te gedragen. Dat is echter volgens Nagel niet de vraag. De vraag is: Wat betekent het voor een 75 Thomas Nagel, What is it like to be a bat?, The philosophical review LXXXIII (Durham, NC, 1974) aldaar. 76 Nagel, What is it like to be a bat?, Ibidem, 2. 38

39 vleermuis om een vleermuis te zijn? Het antwoord op deze vraag is volgens Nagel zeer specifiek en omvat een enorme variatie en complexiteit. Sommige aspecten ervan zijn te beschrijven, maar het kernpunt van het antwoord op deze vraag is de relatie tussen feiten en conceptuele schetsen en representaties. De vraag van Nagel kan natuurlijk als volgt geformuleerd worden: Wat betekent het voor een bepaald mens om dat mens te zijn?. Damasio probeert op deze vraag een fysiologisch onderbouwd antwoord te geven door het zelf ten tonele te voeren. Op deze theorie ga ik in de twee hoofdstukken over Damasio uitgebreid in. De toegankelijkheid van een point of view is volgens Nagel niet beperkt tot één individu. Een mens kan iets vanuit een point of view van een ander beschouwen. Iemand kan bijvoorbeeld iets zeggen over de kwaliteit van een ervaring voor die ander. Deze toeschrijving is alleen mogelijk voor iemand die in voldoende mate gelijk is aan de ander om diens point of view te adopteren. Maar als feiten die zijn opgedaan door ervaringen alleen toegankelijk zijn vanuit één point of view dan is het voor Nagel een mysterie hoe het echte karakter van deze ervaringen kan worden blootgelegd in een fysiologische verklaring. Voor een ervaring is de verbinding met een bepaald point of view heel hecht en het is daarom volgens Nagel moeilijk te begrijpen wat wordt bedoeld met een objectieve, fysiologische beschrijving van een ervaring los van het relevante subjectieve point of view. 78 Wat zou er volgens Nagel uiteindelijk overblijven van wat het betekent voor een vleermuis om een vleermuis te zijn als het point of view van die bepaalde vleermuis werd verwijderd. Op andere terreinen leidt het proces van reductie tot meer objectiviteit en tot een accurater beeld van de werkelijke natuur van de dingen. Dit komt omdat we het ding niet beschrijven in termen van de impressie die het maakt op onze zintuigen, maar door het te beschrijven in termen van zijn meer algemene effecten en eigenschappen. Effecten en eigenschappen die op een andere manier te detecteren zijn dan door de menselijke zintuigen. Subjectieve ervaringen passen volgens Nagel niet in dit patroon. Het lijkt 78 Nagel, What is it like to be a bat?, 4. 39

40 onwaarschijnlijk dat we dichter bij de werkelijke natuur van menselijke ervaring komen als we het specifieke van ons menselijk point of view veronachtzamen. Als het subjectieve karakter van ervaring alleen volledig te begrijpen is vanuit één point of view, dan betekent dat een verschuiving naar meer objectiviteit ons volgens Nagel niet dichter bij het werkelijke karakter van het fenomeen brengt. We kunnen volgens Nagel het point of view negeren als we de externe wereld willen begrijpen, maar we kunnen dat niet doen bij de innerlijke wereld omdat het point of view de essentie daarvan is. 79 Men zou kunnen zeggen, schrijft Nagel, dat mentale staten identiek zijn aan lichaamsstaten en dat mentale gebeurtenissen identiek zijn aan fysieke gebeurtenissen. Alleen de kennis ontbreekt nog om te weten welke fysieke staten en gebeurtenissen dat zijn. We kunnen volgens Nagel de hypothese dat de essentie van subjectieve ervaringen gevangen kan worden in een fysiologische beschrijving pas begrijpen als we een meer fundamenteel idee hebben van hun objectieve natuur. 80 Hier is volgens Nagel een theoretische raamwerk voor nodig, een theorie die verklaart hoe een mentale gebeurtenis en een fysieke gebeurtenis refereren aan hetzelfde. 4.2 Churchlands reactie Zoals ik in hoofdstuk twee al heb aangegeven staat Churchland sceptisch tegenover Nagels benadering. Nagel claimt volgens Churchland dat hoeveel men ook weet van de neuroanatomie van de hersenen van een vleermuis men nooit zal weten hoe het is om een vleermuis te zijn vanuit het eerste persoonsperspectief van de vleermuis. Hiermee creëert Nagel volgens Churchland een kloof tussen de fysieke werkelijkheid van de biologische hersenen en de psychologische werkelijkheid van de subjectieve (eerste persoons) ervaring. 81. Zelfs als we de ervaringen van de vleermuis konden vastleggen in neurale activiteiten patronen, kunnen we nog niet weten hoe ze zijn vanuit het unieke perspectief van het wezen dat die ervaringen heeft. Churchland vraagt zich af of deze 79 Nagel, What is it like to be a bat?, Ibidem, Paul M. Churchland, The engine of reason, the seat of the soul, (Cambridge, Massachusetts en Londen 1995)

41 argumentatie werkelijk toont, dat er een niet-fysiek aspect aan subjectieve bewuste ervaringen is. 82 Churchland stelt dat ieder van ons een eigen toegang heeft tot de eigen emoties. De verklaring daarvoor is volgens Churchland dat ieder over een unieke set innerlijke causale verbindingen met de zintuigelijke activiteiten in de eigen hersenen beschikt. Mensen hebben daarom het vermogen hun omgeving maar ook hun eigen lichaam waar te nemen door middel van unieke neurale routes. Deze unieke set neurale routes stellen ons ook in staat het steeds veranderende landschap van het eigen innerlijk waar te nemen. Dat zijn de routes die worden vormgegeven door de eigen hiërarchie van de neurale netwerken met hun eigen configuratie van synaptische waarden en activatie patronen. We hebben een directe neurale verbinding met specifieke neuronen in ons lichaam die iemand anders heeft; wij zijn ons lichaam. 83 Churchland noemt als voorbeeld blozen. Het enige verschil in perceptie tussen degenen die bloost en diegenen die de ander ziet blozen zijn de neurale routes waarlangs je het fenomeen ervaart. De blozer ervaart het door neurale routes die lichaamsveranderingen in het eigen lichaam waarnemen. Degenen die iemand ziet blozen ervaart het door neurale routes die geen lichaamsveranderingen in het eigen lichaam waarnemen. Damasio zou hier de vraag kunnen stellen: Hoe weet de blozer dat die lichaamsveranderingen veranderingen in jouw lichaam zijn? In het tweede hoofdstuk over Damasio zal ik deze kwestie aan de orde stellen, omdat deze vraag relevant is voor de fysiologische onderbouwing van subjectieve ervaringen. Volgens Churchland is het onwaarschijnlijk dat deze manier om kennis te hebben van je eigen innerlijke staten iets niet-fysieks in zich draagt. Churchland noemt als analogie de fysiologische configuratie van iemands lichaam en ledematen, waarvan niemand behalve de persoon zelf die configuratie kent. De verklaring is dat alleen de hersenen van de betreffende persoon over de relevante causale verbindingen met het lichaam beschikken. Het object waarover je kennis hebt, is volgens Churchland hetzelfde vanuit het subjectieve als vanuit het objectieve perspectief en het is iets fysieks; 82 Churchland, The engine of reason, Ibidem,

42 namelijk de configuratie van je lichaam en ledematen. 84 Het bestaan van een eerste persoons toegankelijkheid tot een bepaald fenomeen wil, volgens Churchland, nog niet zeggen dat dat fenomeen niet fysiologisch van aard is. Het betekent alleen dat de eigenaar een informatie dragende causale verbinding bezit die anderen niet bezitten. 85 Het verschil tussen mijn kennis van mijn eigen blozen en de kennis die een ander van mijn blozen heeft ligt volgens Churchland niet in het gekende object maar in de manier waarop het gekend wordt. Er is volgens Churchland wel een geleidelijke overgang van zaken die makkelijk gekend en herkend worden naar meer binnenwaartse zaken die veel moeilijker gekend en veel lastiger te detecteren zijn. Er is echter geen reden om aan te nemen dat op een bepaald moment fysieke objecten van kennis overgaan in niet-fysieke objecten. De aanname dat fysieke objecten van kennis overgaan in niet-fysieke objecten is echter volgens Churchland precies wat Nagels bewering van ons vraagt Een antwoord op Churchlands kritiek Het is naar mijn mening de vraag of Churchland Nagel daarmee recht doet. Nagels aanval op het fysiologisch reductionisme betekent nog niet dat hij argumenten voor dualisme aandraagt. Churchland argumenteert dat onze subjectieve ervaringen een fysiologische basis hebben, maar dat is volgens mij niet wat door Nagel wordt ontkend. Nagel stelt dat het subjectieve karakter van ervaringen niet door een verklarend systeem van functionele en intentionele staten te analyseren is. 87 Hij stelt dat het een vergissing zou zijn te beweren dat fysicalisme onjuist zou zijn. Het zou beter zijn te zeggen dat fysicalisme een positie is die we niet begrijpen omdat we op dit moment (1974) geen conceptie hebben hoe fysicalisme waar zou kunnen zijn. 88 Nagel besluit zijn essay met een aansporing om een nieuwe objectieve fenomenologie te ontwikkelen. 89 Het ontbreekt ons volgens Nagel aan de 84 Churchland, The engine of reason, Ibidem, Ibidem, Nagel, What is it like to be a bat?, Ibidem, Ibidem, 7. 42

43 vocabulaire om mentale staten adequaat te beschrijven. Nagel doelt in zijn essay niet alleen op de terminologie van de volkspsychologie, maar over de mogelijkheid dat er feiten kunnen bestaan die buiten het bereik van ons begripsvermogen vallen. 90 Zijn bewering gaat volgens mij dus ook op voor neurowetenschappelijke terminologie. Dat betekent dat niet alleen een reductie tot een objectieve fysiologische verklaring onmogelijk is, maar volgens mij is in Nagels opvatting een eliminatie van de terminologie van volkspsychologie zinloos. Nagel pleit ervoor nieuwe concepten en een nieuwe methode te ontwikkelen die niet afhankelijk is van empathie en verbeelding. Zo n fenomenologie zou in staat moeten zijn aan een blind geboren mens uit te leggen wat het betekent om te kunnen zien. Een fenomenologie die in die zin objectief is zou het wellicht volgens Nagel mogelijk maken vragen te stellen over de fysiologische basis van subjectieve ervaringen Relevantie Churchland voorziet in zijn theorie niet in een nieuwe fenomenologie, maar zijn theorie voorziet wel in een methode om zintuiglijke representaties te visualiseren. Churchland beweert dat het menselijke vermogen taal te gebruiken om zintuigelijke functies te beschrijven ernstig tekort komt ten opzichte van de enorme capaciteiten van die functies. De oorzaak ligt er volgens Churchland in dat menselijke taal en zintuigelijke functies van een totaal ander coderingssysteem gebruik maken. In taal gebruiken we een eindige reeks namen om dingen te representeren. Het zenuwstelsel daarentegen steunt op een zeer complex systeem van analyseren en representeren. Churchland noemt dit systeem vectorcodering en vectorprocessing. In hoofdstuk zes zal ik op dit systeem dieper ingaan. Hier volstaat te zeggen dat Churchlands theorie verklaart hoe men de verschillende synaptische waarden in een netwerk kan evalueren door een specifieke zintuigelijke ervaring, zoals bijvoorbeeld het proeven van chocola, op een visuele manier weer te geven 90 Nagel, What is it like to be a bat?, Ibidem, 7. 43

44 met behulp van een drie dimensionaal diagram, waarin een specifieke zintuigelijke ruimte wordt gerepresenteerd Deze representaties van zintuigelijke ruimte zijn relevant omdat een visuele representatie verduidelijkt hoe de subjectieve ervaringscomponent voortkomt en afhankelijk is van fysiologische processen. Het is een antwoord op de vraag hoe de subjectieve ervaringscomponent een objectieve fysiologische basis kan hebben. Het is naar mijn mening geen antwoord op Nagels vraag: What is it like to be a bat? De vraag van Nagel zou naar mijn mening ook anders geformuleerd kunnen worden: What is it like for a bat to be a bat? Deze aangepaste formulering van de vraag van Nagel heeft een sterke verwijzing naar het zelf. Het zelf komt in de theorie van Damasio aan de orde. In hoofdstuk vijf en zeven beschrijf ik de fysiologische basis die Damasio in zijn theorie verschaft ten aanzien van hoe een subjectieve bewuste ervaring wordt voortgebracht, wanneer en waarom we haar voelen. en hoe die ervaring afhankelijk is van hersenprocessen. Volgens Nagel moeten we, om in de buurt van de beantwoording van zijn vraag te komen, een fenomenologie ontwikkelen die in staat is concepten te ontwikkelen waarmee aan bijvoorbeeld een van de geboorte af blind individu kan worden uitgelegd hoe het is om te zien Lucas L. Matthews, What is it like to be a dualist? On the real challenge of Nagels s 1974 paper, Indiana undergraduate journal of cognitive science 4 (Indiana 2009) Churchland, The engine of reason, Nagel, What is it like to be a bat?, 7. 44

45 Hoofdstuk 5: De neurowetenschappelijke theorie van Damasio en de propositionele attitudes 5.1 Inleiding De neuroloog Antonio R. Damasio verdedigt de stelling dat emoties en gevoelens nauw met de rede verweven zijn. Zowel voor de evolutie als voor de ontwikkeling van individuen geldt, volgens Damasio, dat het denken zich waarschijnlijk vormt, dankzij de sturende kracht van mechanismen die ook de biologische processen in het lichaam realiseren. Dit mechanisme komt in emoties en gevoelens tot uiting. 95 Damasio stelt dat, omdat hij meer te weten wilde komen over de cognitieve en neurale processen die aan de basis liggen van het vermogen om te redeneren en beslissingen te nemen, hij zich met gevoel moest bezighouden. 96 In dit hoofdstuk wil ik ingaan op de wijze waarop Damasio emoties en gevoelens definieert. Bovendien wil ik onderzoeken hoe hij de verbinding tussen emoties en gevoelens en het nemen van beslissingen in het persoonlijke en sociale domein maakt. Dit is interessant, omdat beslissingen in het persoonlijke en sociale domein mogelijk weer in verband te brengen zijn met de propositionele attitudes uit de volkspsychologie en dus of er een verbinding te leggen is tussen de propositionele attitudes uit de volkspsychologie en de fysiologische basis van emoties en gevoelens. In de volgende paragrafen zal ik eerst een samenvatting geven van wat Damasio onder emoties en gevoelens verstaat en wat in zijn denken de fysiologische basis daarvan is. De derde paragraaf wijdt ik aan de hypothese van de somatische bestempeling, omdat in deze hypothese Damasio de verbinding legt tussen beslissingen op persoonlijk en sociaal vlak en de fysiologische basis van emoties en gevoelens. In de laatste paragraaf kom ik terug op de mogelijke verbinding tussen propositionele attitudes en de fysiologische basis van emoties en gevoelens. De vraag die ik aan het eind van dit hoofdstuk beantwoord wil hebben is: Is uit de theorie van Damasio een neurofysiologische basis voor 95 Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem,

46 propositionele attitudes af te leiden en zo ja betekent dat dat de bewering van Churchland dat propositionele attitudes niet naar neurofysiologische processen verwijzen onjuist is. 5.2 Emoties en gevoelens Damasio verdedigt in zijn boek een tweede stelling namelijk dat gevoelens geen vage hoedanigheden van de geest zijn, maar directe gewaarwordingen van het lichaam. Een derde stelling die hij aan de orde stelt is dat mentale voorstellingen van ons eigen lichaam een onmisbaar referentiekader vormen voor de neurale processen, die we als onze geest ervaren. Damasio stelt dat onze gedachten, onze vreugde en ons verdriet het lichaam als maatstaf gebruiken. 97 Sociale organismen, zoals de mens, moeten in sociaal onvoorspelbare en ingewikkelde situaties beslissingen nemen. Mensen gebruiken in dat verband sociale gebruiken en ethische regels. Hoewel deze gebruiken en regels door opvoeding en socialisatie zijn overgedragen, vermoedt Damasio, dat de neurale representatie van de kennis die ze belichamen en de manier waarop ze moeten worden toegepast nauw met de aangeboren biologische processen zijn verbonden. 98 Het mechanisme van de rationaliteit kan zonder biologische regulatie niets uitrichten. 99 Damasio definieert emoties anders dan de betekenis die er meestal aan gegeven wordt. Volgens Damasio, zijn emoties heel specifieke veranderingen in de lichaamstoestand van een organisme. De fysiologische basis van een emotie is, volgens Damasio, het proces, waarin prikkels uit de buitenwereld, maar ook uit het lichaam inclusief de hersenen zelf, dispositionele representaties activeren. Dispositionele representaties zijn een belangrijk element in de theorie van Damasio. Dispositionele representaties zijn potentiële patronen van neurale activiteit die tot leven komt, als zenuwcellen in een bepaald patroon en in een bepaalde frequentie naar een andere groep zenuwcellen vuren. Deze dispositionele representaties doen zich voor in kleine groepen zenuwcellen: 97 Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem, Ibidem,

47 de zogenaamde convergentiezones. Ze bewaren geen voorstellingen, maar middelen om andere hersengebieden voorstellingen te laten te construeren. Onze kennis, zowel aangeboren als door ervaring verworven kennis, is volgens Damasio opgebouwd uit dispositionele representaties. 100 Dispositionele representaties zorgen ervoor, dat andere hersengebieden een lichaamstoestand opwekken die kenmerkend is voor bijvoorbeeld een primaire emoties als angst. Tegelijkertijd passen cognitieve processen zich aan die lichaamstoestand aan. Het proces houdt niet op bij lichamelijke veranderingen die de emotie definiëren. De volgende stap is het voelen van de emotie in samenhang met het voorwerp dat de emotie opwekt. Met andere woorden het beseffen van het verband tussen het voorwerp en de emotionele lichaamstoestand. Voorwerpen kunnen in dit verband dingen zijn maar ook gedachten of herinneringen. 101 Als het om beslissingen in het persoonlijk en sociale domein gaat, begint het bewuste proces, volgens Damasio, met een bewuste overweging betreffende een persoon of een situatie. 102 De betekenis van het begrip overweging ligt, mijns inziens, dicht bij de betekenis van begrippen als overtuiging, wens of gewaarwording. In termen van de volkspsychologie zou je naar mijn idee dan kunnen zeggen, dat het proces begint met een overtuiging, een wens of een gewaarwording ten aanzien van een persoon of situatie, met andere woorden met een propositionele attitude. Propositionele attitudes zijn, volgens Churchland, de kernelementen van de volkspsychologie. Als deze redenatie juist is, gaat het neurale proces, dat aan de basis ligt van het nemen van besluiten in het persoonlijke en sociale domein, van start met een propositionele attitude. Damasio stelt vervolgens dat deze overweging uitgedrukt wordt in mentale voorstellingen, die worden geordend in een denkproces dat betrekking heeft op talloze aspecten van de relatie tot de situatie of persoon. Als je in plaats van overweging opnieuw propositionele attitude leest, dan zou je kunnen zeggen dat een propositionele attitude wordt uitgedrukt in mentale 100 Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem, Ibidem,

48 voorstellingen. Met elkaar vormen deze voorstellingen een cognitieve evaluatie van de inhoud van de situatie waar het individu deel van uitmaakt. Sommige opgeroepen voorstellingen kunnen non-verbaal zijn, terwijl andere verbaal kunnen zijn. De neurale basis van deze mentale voorstellingen zijn dispositionele representaties. Dispositionele representaties zijn niet topografische geordend en liggen verspreid over een groot aantal hersengebieden. Ze geven, nadat ze vanuit de omgeving of vanuit het lichaam prikkels hebben ontvangen aan andere, zintuiglijke hersengebieden opdracht om topografisch georganiseerde representaties te vormen. Deze in kaart gebrachte patronen zijn, volgens Damasio, onze mentale voorstellingen. Hij noemt ze ook wel kaarten. Dispositionele representaties en topografisch geordende mentale voorstellingen nemen op zichzelf geen besluiten. Daarvoor is het proces van somatische bestempeling eventueel aangevuld met verdere rationele overwegingen voor nodig. In de volgende paragraaf zal ik dieper ingaan op deze somatische bestempelingen. Het proces kan ook een onbewust traject volgen. Netwerken van dispositionele representaties belichamen de kennis van de manier, waarop iemand met zijn persoonlijke geschiedenis doorgaans verbanden legt tussen situaties en emoties. Daarom reageren deze netwerken ook automatisch en onwillekeurig op de prikkels, die ontstaan bij het vormen van mentale voorstellingen. 103 Damasio maakt een duidelijk onderscheid tussen emoties en gevoelens. De hersenen ontvangen voortdurend informatie van wat er van moment tot moment in het lichaam in brede zin (dus inclusief de hersenen zelf) gebeurt. Daardoor ontstaat in specifieke hersengebieden een voortdurend veranderend patroon van neurale activiteiten. Deze voortdurende registratie van wat het lichaam doet, terwijl zich gedachten over bepaalde inhouden ontwikkelen, is de kern van wat Damasio gevoelens noemt. 104 Terwijl een emotie uit een verzameling veranderingen in de lichaamstoestand bestaat, is een gevoel, volgens Damasio, de ervaring van 103 Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem,

49 dergelijke veranderingen. Een gevoel is nevengeschikt aan de mentale voorstellingen, die het proces op gang brachten en aan de voorstelling van het voorwerp bijvoorbeeld de inhoud van een gedachte, de visuele voorstelling van een gezicht of de auditieve voorstelling van een melodie. Een gevoel is tevens nevengeschikt aan de veranderingen in de cognitieve processen die zich gelijktijdig voltrekken. Verdriet of blijdschap, termen uit de volkspsychologie, zijn volgens Damasio gecombineerde gewaarwordingen van bepaalde lichaamstoestanden en de gedachten waaraan ze nevengeschikt zijn. Damasio gebruikt de term nevenschikking, omdat het signaal van de lichaamstoestanden en de gedachten waarmee ze nevengeschikt zijn uit hetzelfde systeem voortkomen. 105 Hiermee is echter, volgens Damasio, niet alles over dit proces gezegd. Hij constateert dat hij hiermee weliswaar de neurale en cognitieve aspecten van een gevoel heeft beschreven, maar niet heeft uitgelegd hoe we een gevoel voelen. Het feit dat een chemische stof inwerkt op bepaalde systemen, verklaart nog niet waarom we ons blij of verdrietig voelen. De vraag naar hoe we voelen vraagt, volgens Damasio, om inzicht in het bewustzijn. Als een blij gevoel te maken heeft met een verandering in de neurale representatie van lichaamstoestanden, dan moet worden verklaard hoe chemische stoffen invloed uitoefenen op deze neurale representaties. Als het blije gevoel daarnaast te maken heeft met de cognitieve modus van onze gedachten dan moet worden verklaard hoe chemische stoffen invloed uitoefenen op de circuits die mentale voorstellingen vormen en bewerken. De bewering, vanuit de identiteitstheorie, dat een gevoel een hersenstaat is, schiet, volgens Damasio tekort. Dat verklaart namelijk nog niet hoe de voortdurende veranderende lichaamsrepresentaties subjectief worden, hoe ze deel worden van het zelf van een individu? 106 In hoofdstuk zeven ga ik op basis van nieuwe denkbeelden van Damasio verder op deze kwestie in. Om een gevoel te voelen moet er, volgens Damasio, een voortdurende koppeling bestaan tussen registratie en representatie van wat het lichaam doet en de neurale representatie van het zelf. Het gevoel over een bepaald 105 Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem,

50 voorwerp is gebaseerd op de subjectiviteit van de waarneming van dat voorwerp, de waarneming van de lichaamstoestand die het bewerkstelligt en de waarneming van de veranderingen in de stijl van de denkprocessen die het gevolg van dat alles zijn. 107 Deze subjectiviteit is nu juist datgene wat volgens Nagel helemaal niet onderzocht kan worden. Deze mentale verschijnselen hebben, volgens Nagel, een bepaalde innerlijkheid. Ze zijn alleen voor onszelf toegankelijk via een eerste-persoonsperspectief. Via een derde-persoonsperspectief kunnen we iemands hersenen onderzoeken maar niet zijn bewustzijn. 108 Op de subjectieve waarneming van het voorwerp en de neurale representatie van het zelf kom ik in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk terug, maar nu eerst een paragraaf over de positieve of negatieve signalen die het beslissingsproces in werking zetten, de zogenaamde somatische bestempeling. 5.3 De somatische stempel In paragraaf 2 van dit hoofdstuk heb ik geschreven dat, volgens Damasio, het hele proces van beslissingen in het persoonlijk en sociale domein begint met een bewuste overweging of in volkspsychologische termen een propositionele attitude over een persoon of situatie. In deze paragraaf ga ik in op hoe volgens Damasio deze overweging tot stand komt en welke fysiologische processen daar schuil achter gaan. Mensen gebruiken het verleden om te plannen wat er binnenkort of in de verdere toekomst moet gebeuren. Dit is een proces van redeneren en beslissen. 109 Redeneringen, die tot beslissingen in het persoonlijk en sociale domein leiden, zijn zeer gecompliceerd. Er zijn veel reacties mogelijk en de consequenties van deze mogelijkheden kunnen op de korte termijn heel anders uitpakken dan op de lange termijn. De voor- en nadelen kunnen daardoor van moment tot moment met elkaar botsen Damasio, De vergissing van Descartes, Buskes, Evolutionair denken, Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem,

51 In de hypothese van de somatische stempel gaat Damasio ervan uit dat iemand een onaangenaam gevoel krijgt, als hij zich de negatieve gevolgen van een bepaalde reactie voorstelt. Dat gevoel is fysiek, lichamelijk (somatisch) en het drukt een stempel op de mentale voorstellingen die tijdens het proces gevormd worden. Een somatische stempel werkt als een alarm signaal: pas op want er dreigt gevaar! Dit soort signalen reduceert het aantal alternatieven, dat zich bij beslissingen in het persoonlijke en sociale domein voordoen, aanzienlijk. Somatische stempels nemen echter zelf geen beslissingen. Ze helpen bij het nemen van beslissingen door bepaalde mogelijkheden uit te lichten en daarmee het proces te versnellen. 111 Er kan, nadat het negatieve of positieve signaal verwerkt is, een proces van redenering en selectie volgen. Dit rationele deel van het proces wordt echter sterk beïnvloed door de somatische bestempeling. Omdat er naar mijn mening een sterke overeenkomst is tussen de bewuste overwegingen van Damasio en propositionele attitudes, is er ook een relatie tussen somatische bestempeling en propositionele attitudes uit de volkspsychologie. Zinnen als: Kees heeft het idee dat de huizen goedkoper worden. Hij gelooft dat hij nu een huis moet kopen. Hij is bang dat hij anders te laat is. Hij hoopt dat Marie dat ook vindt. Als Kees ontdekt dat Marie dat ook vindt, is hij blij. zijn propositionele attitudes. Ze behoren tot het persoonlijke en sociale domein. De zinnen drukken een aparte attitude uit tot een bepaalde bewering, die waar of niet waar kan zijn en bovendien etaleren ze een zekere intentionaliteit. 112 In het mentale proces dat zich ten aanzien van deze zinnen afspeelt, zijn somatische stempels een essentiële factor, omdat ze voortdurend een positieve of negatieve stempel op het denkproces drukken. De betrokken voorwerpen in de zinnen, zoals het huis, de financiële situatie, Marie, Kees, de gedachten van Kees etc. initiëren lichaamstoestanden bij 111 Damasio, De vergissing van Descartes, Churchland, Matter and Consciousness,

52 Kees, die zodra hij zich ervan bewust wordt, gevoelens zijn. Deze emoties en gevoelens zijn nevengeschikt aan het denkproces van Kees en dus heeft de bestempeling grote invloed op het denken, redeneren en beslissen van Kees. In de vorige paragraaf schreef ik dat het gevoel over een bepaald voorwerp gebaseerd is op de subjectiviteit van de waarneming van dat voorwerp, de waarneming van de lichaamstoestand die het voorwerp bewerkstelligt en de waarneming van de veranderingen in de stijl van de denkprocessen, die het gevolg van dat alles zijn. 113 De intentionaliteit van de propositionele attitudes wordt gestuurd door bewuste of onbewuste somatische bestempeling en in tweede aanleg mogelijk door een rationeel proces. Als deze redenering klopt dan is het mijns inziens denkbaar dat de fysiologische basis die, volgens Damasio, ten grondslag ligt aan beslissingen in de persoonlijke en sociale domein een fysiologische basis zou kunnen vormen voor propositionele attitudes. Het doel van de scriptie is om te onderzoeken of er in de theorieën van Churchland en Damasio aanknopingspunten te vinden zijn, die de mogelijkheid in zich hebben beide theorieën ten aanzien van volkspsychologie op één lijn te brengen Tot hier is het concept van Damasio niet compatibel met de oudere denkbeelden van Churchland. Want wat blijft er van Damasio s theorie over als mentale voorstellingen niet blijken te bestaan. In tegenstelling tot Churchland, die ervan uitgaat dat mentale voorstellingen helemaal niet bestaan, zijn mentale voorstellingen, volgens Damasio, de basis van de geest, de basis van onze gedachten. De hersenen hebben pas een geest, als ze het vermogen hebben inwendige voorstellingen tevoorschijn te roepen en die voorstellingen door denken te ordenen, waarop ze vervolgens het gedrag kunnen beïnvloeden. 114 In Churchlands latere werk ziet hij echter wel mogelijkheden dat volkspsychologie gereduceerd wordt tot een neurowetenschappelijke theorie, omdat beide uiteindelijke hun basis moeten hebben in algemene natuurwetenschappelijke wetten Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem, Churchland, Functionalism at forty,

53 Damasio gaat er in ieder geval van uit dat mentale voorstellingen bestaan en een neurale basis hebben. De neurale basis van mentale voorstellingen zijn de dispositionele representaties, die verspreid zijn over een groot aantal hersengebieden. Dispositionele representaties zijn voor de onderbouwing van de theorie van Damasio erg belangrijk. In paragraaf 5.2 heb ik de definitie van Damasio van dispositionele representaties gegeven. 116 Gedachten bestaan, volgens Damasio, uit mentale voorstellingen. Zowel woorden als willekeurige symbolen zijn gebaseerd op de topografisch georganiseerde voorstellingen, die in opdracht van dispositionele representaties tot stand komen. Woorden, die we in gedachten formuleren, hebben voor we ze uitspreken of opschrijven in ons bewustzijn de vorm van mentale voorstellingen. Als ze geen voorstellingen zouden worden, zouden ze, volgens Damasio, niet tot onze kennis behoren. 117 Elke term en dus ook elke propositionele attitude heeft een mogelijke verbinding met een voorwerp in de werkelijkheid. Een voorwerp kan een levend wezen, een ding maar ook een gedachte of gevoel (de ervaring van een emotie) zijn. Hoewel er een uitwendige werkelijkheid bestaat, komt onze kennis van die werkelijkheid tot stand door bemiddeling van het lichaam via representaties van mentale voorstellingen in de hersenen De rol van het zelf Zoals in hoofdstuk vier aan de orde is geweest, is volgens Thomas Nagel een mentale gewaarwording meer dan louter een fysisch hersenproces. Er zijn, volgens Nagel, geen bewustzijnsverschijnselen in de hersenen bloot te leggen. Het bewustzijn is niet te onderzoeken. Volgens Nagel blijft er daarom altijd een kloof tussen de subjectieve ervaring en objectief waarneembare hersenprocessen. 119 Ik wijd deze laatste paragraaf aan de opvatting van Damasio over het zelf. 116 Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem, Ibidem, Buskes, Evolutionair denken,

54 De neurale basis van het zelf berust volgens Damasio op een verzameling representaties van belangrijke gebeurtenissen uit de autobiografie van een individu. Op basis hiervan wordt door activering van dispositionele representaties het gevoel van identiteit geconstrueerd. Deze verzameling dispositionele representaties bevat een enorm aantal gecategoriseerde en unieke feiten, maar ook schattingen, plannen en denkbeeldige gebeurtenissen, die de persoon definiëren. Daarnaast bestaat het neurale zelf uit een verzameling oorspronkelijke representaties van het lichaam: representaties van wat het lichaam in het algemeen is geweest, maar ook wat het was tot het moment dat lichaamsveranderingen onder invloed van voorwerp X zich voltrokken. Het geheel van representaties van ons lichaam vormt de basis van ons idee van een zelf. Damasio vergelijkt dit met een verzameling representaties van de vorm, omvang, kleur, structuur en smaak die de basis van ons idee van een sinaasappel vormen. 120 Een belangrijk facet dat Damasio in deze opsomming niet noemt, is naar mijn inzien de term sinaasappel. De term sinaasappel moet verbonden zijn met de verzameling representaties die ons idee van sinaasappel vormen. Ook de naam ligt naar mijn inzien als dispositionele representatie opgeslagen en deze groep representaties kan samen de opdracht geven tot vorming van de mentale voorstelling van een sinaasappel. Als dit zo is voor het idee sinaasappel, zou dat dan ook niet ten aanzien van propositionele attitudes kunnen gelden? Een ander naar mijn idee belangrijker facet dat niet wordt opgelost is het antwoord op Nagels vraag: What is it like to be a bat? Of meer relevant voor deze scriptie het antwoord op de enigszins aangepaste vraag: Hoe voelt het voor ziende Piet om als Piet te zien? Het antwoord op deze vraag ligt volgens mij besloten in het geheel van representaties van het lichaam die de basis van ons idee van een zelf vormen. Naar mijn idee wordt de vraag echter niet beantwoord. In hoofdstuk zeven zal ik onderzoeken of Damasio in zijn latere werk wel het antwoord op Nagels vraag heeft. Iemand die dorst voelt, heeft de wens iets te drinken. Aan deze propositionele attitude liggen naar mijn mening een groot aantal dispositionele representaties ten grondslag. Van dispositionele 120 Damasio, De vergissing van Descartes,

55 representaties die op basis van signalen uit het lichaam bewust en onbewust hersengebieden activeren, die het organisme aanzetten een bijvoorbeeld potentieel bedreigende lichaamstoestand op te heffen, tot typisch menselijke dispositionele representaties, die linguïstische elementen aan deze lichaamstoestand toevoegen. Daarmee bieden ze de mogelijkheid om de lichaamstoestand te benoemen. De fysiologische lichaamstoestand is daarbij naar mijn inzien niet noodzakelijk identiek aan de talige elementen die een organisme eraan verbindt. Dit is echter niet anders dan bij het voorbeeld van de sinaasappel. Hoewel een object wat betreft geur, vorm, structuur etc. aan het begrip sinaasappel kan voldoen, kan iemand het toch bijvoorbeeld uit onbekendheid een mandarijn noemen. Omgekeerd kan iemand een tekening van een oranje rondje met een groen steeltje als een sinaasappel benoemen. Daarbij moet naar mijn idee in gedachten worden gehouden dat propositionele attitudes zich afspelen binnen de werkelijkheid van de mens, zoals die zich op een bepaald moment voordoet en deze menselijke werkelijkheid voortdurend aan verandering onderhevig is. Damasio haalt in dit verband een uitspraak van Jerome Kagan aan die luidt: Wat ons nu overkomt, overkomt in feite een idee van ons zelf dat is gebaseerd op het verleden, met inbegrip van het verleden dat nog maar een seconde geleden heden was. 121 De hersenen bestaan, volgens Damasio, in dit kader uit drie elementen: een verzameling structuren die de mentale voorstelling van een voorwerp onderbouwt, een verzameling structuren die de voorstelling van het zelf onderbouwt en een derde verzameling structuren die met beide andere verzamelingen verbonden is. Deze derde verzameling noemt Damasio convergentiezones en deze verzameling beschouwt hij als de neurale basis voor de dispositionele representaties, die overal in de hersenen worden gemaakt. Deze derde verzameling ontvangt, terwijl de representatie van een voorwerp in het organisme ingrijpt, met andere woorden emoties genereert, signalen uit de representaties van het voorwerp en van het zelf. Deze derde verzameling maakt dispositionele representaties van het zelf dat verandert, 121 Damasio, De vergissing van Descartes,

56 terwijl het organisme op een voorwerp reageert. 122 Het fysiologisch mechanisme achter de als ongrijpbaar geziene subjectiviteit komt hiermee tevoorschijn. De hersenen vormen niet alleen voorstellingen van het voorwerp en van de reacties van het organisme op het voorwerp, maar ze vormen ook een mentale voorstelling van een uniek organisme dat bezig is het voorwerp waar te nemen en erop te reageren. Het is echter de vraag of je hiermee de kloof, die in hoofdstuk vier door Nagel geschetst wordt, kan overbruggen. Geeft dit zicht op de fysiologische basis van de ervaringscomponent van mentale processen antwoord op de vraag hoe een subjectieve ervaring voelt? In hoofdstuk zeven ga ik naar aanleiding van nieuwere inzichten van Damasio dieper op deze kwestie in. Het door Damasio geschetste mechanisme heeft, volgens Damasio, geen taal nodig. Dieren, die niet over taal beschikken, zijn net als mensen tot een dergelijke geschiedschrijving in staat. De mens beschikt echter wel over een extra vermogen voor hun geschiedschrijving. De taal kan non-verbale representaties in verbale beschrijvingen omzetten. Deze menselijke vorm van subjectiviteit komt uit dit laatste proces tevoorschijn. 123 Naar mijn mening geeft ons taalvermogen de mens een extra mogelijkheid om de mentale voorstellingen van het proces van de ingreep in de toestand van het organisme toegankelijk te maken. Dit zou naar mijn inzien kunnen betekenen, dat zowel de vorm, de betekenis als het gebruik van een woord of een begrip, als dispositionele representaties, verspreid over de hersenen liggen opgeslagen. Dat zou verder kunnen betekenen dat niet alleen de fysiologische processen, die onze geest bepalen als dispositionele representaties verspreid over de hersenen opgeslagen liggen, maar ook de semantische, syntactische en pragmatische waarden van propositionele attitudes uit de volkspsychologie. Zowel de semantische, syntactische als pragmatische laag van een term als pijn, als het fysiologische proces in het lichaam dat aan pijn ten grondslag ligt, zou daarmee op basis van een groot aantal dispositionele representaties een fysiologische basis hebben. De fysiologische basis van pijn samen met de 122 Damasio, De vergissing van Descartes, Ibidem,

57 betekenis, vorm en gebruik van de term pijn moeten in de geest met elkaar verbonden zijn tot een mentale voorstelling. Volgens het eliminatief materialisme van Churchland verduistert de terminologie van de volkspsychologie ons inzicht in de mentale verschijnselen, omdat deze terminologie helemaal geen relatie heeft met de onderliggende fysiologische processen. In de theorie van Damasio is er naar mijn idee wel een link te benoemen tussen propositionele attitudes en fysiologische processen die aan ons redeneren en beslissen ten grondslag liggen. Er ontbreekt echter volgens mij nog steeds het element van de subjectieve ervaring aan. Hoe voelt het voor een aan een ernstige ziekte lijdende Piet om als Piet pijn te voelen. Dit is in de dagelijkse werkelijkheid van de gezondheidszorg een groot probleem. Patiënten wordt soms gevraagd op een schaal van tien aan te geven hoeveel pijn ze voelen om enigszins een beeld te krijgen van de subjectieve ervaringscomponent van pijn. Als op de vraag van Nagel een objectief fysiologisch antwoord zou kunnen worden gegeven, zou dat van enorme betekenis zijn. Het zelf, zoals Damasio dit in zijn werk beschrijft, is in de verbinding tussen propositionele attitudes en fysiologische processen die aan ons gewaarworden, wensen, redeneren en beslissen ten grondslag liggen mijns inziens een essentiële factor. In hoofdstuk zeven kom ik uitgebreid aan de hand van nieuwere denkbeelden van Damasio op dit denkbeeld terug. 57

58 Hoofdstuk 6: Opnieuw Churchland 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wil ik Churchlands ideeën over de neurofysiologische achtergrond van hersenwerking en in het bijzonder van het mentale aan de orde stellen. De kernbegrippen hierin zijn vectorcodering, vectorprocessing en recurrent netwerken. Ik zal aan de hand van Churchlands boek uit 1995 The engine of reason, the seat of the soul deze begrippen toelichten en vergelijken met de kernbegrippen: somatische stempels en dispositionele representaties uit de theorie van Damasio. Ik zal dat aanvullen met nieuwere inzichten die Churchland in zijn recentere essay Catching consciousness in a recurrent network 124 heeft beschreven. Dit essay is opgenomen in de in 2007 verschenen essaybundel Neurophilosophy at work van Paul Churchland. Het essay Functionalism at forty. A critical retrospective is in diezelfde bundel opgenomen. In dit essay biedt Churchland een kritische terugblik op het functionalisme. Omdat een functionalistische interpretatie de meest gangbare interpretatie van volkspsychologie is, komt in zijn terugblik op het functionalisme zijn huidige visie op de volkspsychologie ook aan de orde. In dit hoofdstuk zal ik deze recentere visie gebruiken om te onderzoeken of deze visie afwijkt van de eerdere stellingname van Churchland ten aanzien van volkspsychologie en of deze visie meer aansluitingspunten met de neurowetenschappelijke theorie van Damasio biedt. 6.2 Vectoren Churchland denkt dat de sleutel om het mentale te begrijpen, ligt in het begrijpen van de dynamische kenmerken van biologisch neurale netwerken met een recurrent architectuur. 125 De hersenen zijn volgens Churchland een enorme parallelle vectorprocessor. 126 Ik zal kort uitleggen wat Churchland met termen als parallelle vectorprocessor en recurrent netwerken bedoelt. 124 Paul M. Churchland, Catching consciousness in a recurrent network, in: Paul Churchland, Neurophilosophy at work (New York 2007). 125 Churchland, Catching consciousness, Ibidem, 7. 58

59 Churchland stelt in The engine of reason zich twee belangrijke vragen: hoe representeren de hersenen de wereld en hoe voeren de hersenen bewerkingen op die representaties uit? 127 Met het fenomeen smaak als voorbeeld geeft Churchland antwoord op deze vragen. Op de tong bevinden zich vier verschillende smaak receptoren. Deze cellen reageren ieder op hun eigen manier op een bepaalde substantie die contact met hen maakt. Een stuk chocolade bijvoorbeeld kan een sterke invloed hebben op één van de vier groepen receptoren, geen invloed op een tweede en een tussenliggend effect op een derde en vierde groep receptoren. Samen leveren ze een exact patroon van de stimulatie die als een soort vingerafdruk dient voor de smaak van chocolade. 128 We kunnen volgens Churchland vaststellen hoe die vingerafdruk eruit ziet door de vier niveaus van neurale stimulatie die het contact met chocolade produceren in een grafiek weer te geven. Dit wordt door Churchland een zintuigelijke vectorcodering genoemd. Een vector is hierin een reeks mogelijk waarden. 129 De onderstaande afbeelding geeft een gevisualiseerd voorbeeld van vectoren van drie van de vier groepen smaakreceptoren. 127 Churchland, The engine of reason, Ibidem, Ibidem,

60 Figuur 1 Volgens Churchland is het belangrijk om vast te stellen dat er een unieke coderingsvector bestaat voor elke mogelijke menselijke smaak. Elke mogelijke menselijk smaak gewaarwording is niets anders dan een patroon van stimulatie niveaus van de vier soorten zintuigelijke smaak receptoren. Stel dat een individu 10 waarden van elke soort smaak kan herkennen dan zou hij theoretisch 10 4 = smaken kunnen onderscheiden. Ongeveer hetzelfde proces geldt voor de gewaarwording van elke mogelijke andere zintuigelijke input. Het verschil is dat de andere soorten zintuigelijke input een veelvoud aan soorten receptoren kunnen hebben. Bovendien is de keuze van 10 waarden een willekeurige; het kunnen er minder zijn maar ook veel meer, hetgeen het aantal mogelijke combinaties astronomische waarden kan laten aannemen. 130 Stimulatievectoren zijn ook een verklaring voor de hoge snelheid, waarmee de hersenen in staat zijn processen uit te voeren. 131 Als de hersenen vectoren gebruiken om de enorme verscheidenheid aan zowel zintuigelijke input als motorische output te coderen, dan moeten er 130 Churchland, The engine of reason, Ibidem,

61 processen in de hersenen plaatsvinden die ervoor zorgen dat de input de output produceert of op z n minst begeleidt. Volgens Churchland hebben de hersenen een microstructuur die zeer geschikt is om deze transformaties uit te voeren. In de eerste plaats gaat het om een enorm parallel systeem. Elke synaps voert zijn verwerking van input min of meer gelijk uit met elke andere synaps. Het astronomisch aantal verwerkingen dat nodig is om een vector output te realiseren vindt op hetzelfde moment parallel plaats. De onderstaande afbeelding is een zeer sterk vereenvoudigd voorbeeld van dit proces. Figuur 2 In de tweede plaats is deze microstructuur functioneel te modificeren. De structuur is in staat zijn transformationele eigenschappen te veranderen door de sterkte, dat wil zeggen het elektrisch potentiaal, tussen de synaptische verbindingen te veranderen. In de derde plaats is de microstructuur zeer resistent tegen kleine beschadigingen Churchland, The engine of reason,

62 De microstructuur, die Churchland beschrijft, sluit volgens mij in zoverre bij de theorie van Damasio aan, dat Damasio een microstructuur van door de hersenen verspreide dispositionele representaties beschrijft, die door zintuigelijke input worden geactiveerd en vervolgens andere hersengebieden tot actie initiëren. De synaptische verbindingen waarin volgens Churchland de kennis en vaardigheden liggen opgeslagen zijn te vergelijken met de dispositionele representaties, waarin volgens Damasio eveneens de kennis en vaardigheden liggen opgeslagen. Er is echter naar mijn inzien een belangrijk verschil. In Damasio s theorie zetten dispositionele representaties andere hersengebieden aan tot het vormen van mentale voorstellingen, waarbij om deze voorstellingen bewust te maken het zelf een belangrijke rol vervult. Churchland sluit dit uit. Hij verwerpt het idee dat het mentale in essentie een zaak van zelfperceptie en zelfrepresentatie is. De oplossing die Damasio aandraagt met de rol die hij aan het zelf toedient, is volgens Churchland geen oplossing voor dit probleem. Volgens Churchland is er van een inhoud helemaal geen sprake. Wat vectorcodering en vectorprocessing binnen een parallel recurrent netwerk tot bewuste representaties maakt, is volgens Churchland nog volledig onbekend. 133 Deze opvatting sluit naar mijn mening, ondanks Churchlands kritiek op Nagel, aan bij de opvatting van Nagel dat we niet in staat zijn een objectieve beschrijving van een subjectieve ervaring te geven. Ik kom hier verderop in dit hoofdstuk op terug. 6.3 Recurrent netwerken De beschrijving in de vorige paragraaf betreft een netwerk, dat beschikt over een vorm van geheugen: namelijk de kennis en vaardigheden die in de kracht van de synaptische verbindingen ligt opgeslagen. De vectorcodering stelt ons in staat daaruit prototypische representaties te genereren. Als voorbeeld hiervan noemt Churchland de herkenning van gezichten. De essentiële verschillen tussen twee gezichten, bijvoorbeeld een mannen- en een vrouwengezicht zijn volgens Churchland de verschillen tussen corresponderende elementen van twee prototypische vectoren. 134 Dit 133 Churchland, Catching consciousness, Churchland, The engine of reason,

63 netwerk mist echter twee belangrijke elementen. Het mist een bepaalde gevoeligheid voor specifieke gebeurtenissen in het recente verleden en het mist een mechanisme dat de informatie in actuele cognitieve activiteiten kan omzetten. 135 De neurale lagen in dit netwerk zijn met elkaar verbonden in een sequentie die alsmaar vooruit gaat. Churchland noemt dit een feedforward systeem. De afbeelding hieronder is een sterk vereenvoudigde visuele representatie van zo n systeem. Figuur 3 Dit patroon komt veel in de hersenen voor, maar de hersenen kennen minstens even zovele routes tussen neurale lagen die terugleiden naar eerder gepasseerde lagen. Deze routes worden door Churchland recurrent genoemd. 136 In figuur 2 is een visueel voorbeeld van dit patroon in een parallel feedforward netwerk weergegeven. Een zelfde grafiek zou gemaakt kunnen worden voor een parallel recurrent netwerk, waarbij de terugkerende routes niet alleen verbindingen hebben in het tweedimensionale vlak, maar ook in het driedimensionale vlak. De dichtheid van de verbindingen zou echter al snel tot een zwarte vlek leiden. 135 Churchland, The engine of reason, Ibidem,

64 Churchland vergelijkt een feedforward systeem met een pijpleiding. Hoe verder in de pijpleiding men de informatiestroom bekijkt, hoe eerder deze specifieke informatie de pijpleiding moet zijn binnengekomen en hoe verder in het verleden de gebeurtenissen liggen, die door de informatie worden gerepresenteerd. Recurrent of terugkerende routes kunnen echter de input verderop in de pijpleiding beïnvloeden en daarom kan een recurrent route informatie uit de activiteiten in het verleden van het netwerk beschikbaar maken voor verwerking samen met actuele informatie. Recurrent routes maken zo het directe cognitieve verleden van een organisme voortdurend beschikbaar om samen met actuele zintuigelijke input verwerkt te worden. 137 Figuur 4 Een feedforward netwerk vertoont alleen een sequentie van activatievectoren, zolang er nieuwe informatie wordt ingevoerd. Het belangrijkste verschil met een recurrent netwerk is dat de laatste geen externe input nodig heeft. Een recurrent netwerk kan een complexe sequentie van activatievectoren op zichzelf genereren Churchland, The engine of reason, Ibidem,

Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes

Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes Paul Churchland Roderik Emmerink Rijksuniversiteit Groningen 21 december 2005 Inhoud 1 Introductie 2 Waarom FP een theorie is 3 Waarom FP wel eens

Nadere informatie

Het lichaam-geest probleem

Het lichaam-geest probleem Het lichaam-geest probleem Wouter Bouvy 3079171 November 5, 2006 Abstract Dit artikel behandelt het lichaam-geest probleem. Het bestaat uit een uitleg over het lichaam-geest probleem, en schrijft deze

Nadere informatie

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Wouter Bouvy 3079171 October 15, 2006 Abstract Dit artikel behandelt Mental Events van Donald Davidson. In Mental Events beschrijft Davidson

Nadere informatie

Geest, brein en cognitie

Geest, brein en cognitie Geest, brein en cognitie Filosofie van de geest en Grondslagen van de cognitiewetenschap Fred Keijzer 1 Overzicht: Wat is filosofie en waarom is dit relevant voor cognitiewetenschap en kunstmatige intelligentie?

Nadere informatie

filosofie vwo 2016-II

filosofie vwo 2016-II Opgave 2 Theoriegeladenheid van de waarneming 5 maximumscore 3 Een goed antwoord bevat een uitleg met de afbeelding van het eend-konijn van: Kuhns Aristoteles-ervaring: plotselinge perspectiefverandering

Nadere informatie

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid 6 maximumscore 3 een argumentatie dat de opvatting van Kahn niet tot het dualistisch epifenomenalisme kan behoren, omdat daarin bewuste gedachten geen invloed

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I Opgave 2 Denken en bewustzijn 8 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een omschrijving van het begrip bewustzijn 2 argumentatie aan de hand van deze omschrijving of aan Genghis bewustzijn kan

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn?

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? 11 maximumscore 2 een uitleg met een citaat uit tekst 7 dat Nagels probleem van de vleermuizen een epistemologisch probleem van andere geesten is: we weten

Nadere informatie

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN BEWUSTZIJN BEWUSTZIJN ZELFBEWUST-ZIJN N.B. KANT (APPERCEPTIE) BEWUSTZIJN LEVEND WEZEN BEWUSTZIJN (CREATURE CONSCIOUSNESS) BEWUSTZIJN VAN MENTALE TOESTANDEN

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 Gevoel en machine 1 Een goed antwoord bevat: Twee aan het ontologisch dualisme ontleende argumenten als ondersteuning van de visie dat een dier volgens Descartes geen pijn

Nadere informatie

Eindexamen filosofie havo I

Eindexamen filosofie havo I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 The Matrix 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een uitleg waarom Morpheus opvatting tot het materialisme gerekend kan worden 1 het verband tussen materialisme

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen Filosofie vwo II 3 Antwoordmodel Opgave 1 De empirische werkelijkheid 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat het verificatie- en het confirmatieprincipe inhouden 2 een goede uitleg dat

Nadere informatie

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018 Materie en geest Grenzen aan het fysische wereldbeeld Gerard Nienhuis Universiteit Leiden Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018 Natuurwetenschap: Natuurwetenschap is basis van wereldbeeld geworden.

Nadere informatie

Opgave 3 De gewapende overval

Opgave 3 De gewapende overval Opgave 3 De gewapende overval 12 maximumscore 2 een argumentatie dat het idee van vrije wil als bovennatuurlijke kracht in het kader van vrije wil als bewuste aansturing voor veel mensen aantrekkelijk

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 2 Spiritueel scepticisme 6 maximumscore 4 een uitleg dat McKenna in tekst 6 vanuit epistemologisch perspectief over solipsisme spreekt: hij stelt dat de kennisclaim over het bestaan van andere mensen

Nadere informatie

Hersenschimmen. Jan Sleutels

Hersenschimmen. Jan Sleutels Hersenschimmen Jan Sleutels Hersenschimmen 1. De geest heeft een lange geschiedenis 2. Descartes vond de geest uit 3. In 1874 werd de psychologie geboren 4. Volkspsychologie en philosophy of mind 5. Eliminatief

Nadere informatie

Opgave 2 Doen wat je denkt

Opgave 2 Doen wat je denkt Opgave 2 Doen wat je denkt 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom Swaab het bestaan van vrije wil verwerpt op grond van de experimenten van Libet: bewustzijn komt pas na de beslissingen van de hersenen

Nadere informatie

Samenvatting Filosofie Emoties

Samenvatting Filosofie Emoties Samenvatting Filosofie Emoties Samenvatting door een scholier 1030 woorden 28 mei 2013 3,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Filosofie Cogito Filosofie samenvatting Emoties (theorie en primaire teksten) THEORIE

Nadere informatie

DUALISME. René Descartes ( )

DUALISME. René Descartes ( ) DUALISME René Descartes (1596-1650) HET CORPUSCULAIRE WERELDBEELD Galileo Galilei (veroordeling 1633 vanwege Dialogen) Descartes - Le Monde (voltooid in 1633) HET CORPUSCULAIRE WERELDBEELD PRIMAIRE QUALITEITEN

Nadere informatie

Marleen Schippers - 1071319 Bewustzijn en Handelen Eindopdracht 6 februari 2004

Marleen Schippers - 1071319 Bewustzijn en Handelen Eindopdracht 6 februari 2004 Marleen Schippers - 1071319 Bewustzijn en Handelen Eindopdracht 6 februari 2004 Inleiding In dit betoog beschrijf ik mijn visie op het mind-body probleem 1. Ik richt me in het bijzonder op twee aspecten

Nadere informatie

Eindexamen havo filosofie II

Eindexamen havo filosofie II Opgave 2 Het geval Phineas Gage 9 maximumscore 2 een uitleg hoe vanuit de fysiologische benadering van emoties het veranderde gedrag kan worden verklaard: de lichamelijkheid van de hersenschade kan tot

Nadere informatie

Wat is de mens? - Context. De opkomst van de filosofische antropologie

Wat is de mens? - Context. De opkomst van de filosofische antropologie De menselijke natuur, week 9 De opkomst van de filosofische antropologie Overzicht van reeds behandelde mensbeelden en de mechanistische visie uit de late 19e eeuw Wat is de mens? - Context Plato / Descartes

Nadere informatie

Mens en machine. Gert-Jan Lokhorst

Mens en machine. Gert-Jan Lokhorst 1 Mens en machine Gert-Jan Lokhorst Centrum voor de Filosofie van de Informatie- en Communicatie Technologie, Faculteit der Wijsbegeerte, Erasmus Universiteit Rotterdam. 25 sept. 2002 2 Vraagstelling Is

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin

filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin Het bewustzijn Fasen van het bewustzijn Fysieke sector Mentale sector Verbeeldingen sector Zintuiglijke waarnemingen en impulsen. De ervaren werkelijkheid

Nadere informatie

1. Waarom wetenschapsleer... 2

1. Waarom wetenschapsleer... 2 INHOUDSOPGAVE 1. Waarom wetenschapsleer... 2 1.1. Introductie... 2 1.2. De vijf eigenschappen van wetenschappelijk kennis... 2 1.3. Misopvattingen met betrekking tot managementwetenschappen... 2 1.4. Het

Nadere informatie

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Rene Descartes René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben. Een uitspraak van René Descartes. Een belangrijk wiskundige en filosoof in de geschiedenis. Volgens

Nadere informatie

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Eindexamen vwo filosofie 2013-I Opgave 1 Het tastende brein tekst 1 In veel hersenwetenschappelijk onderzoek en filosofische theorieën staat de vraag naar het al dan niet bestaan van de vrije wil centraal. Ook hedendaags neuroloog Ramachandran

Nadere informatie

Woord vooraf Opbouw van deze studie

Woord vooraf Opbouw van deze studie Woord vooraf Opbouw van deze studie XIII XVI DEEL I: PROBLEEMSTELLING 1 HOOFDSTUK I ONTWIKKELING EN STAGNATIE IN DE PSYCHIATRIE 2 Inleiding 2 1. 1 Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg - stand van

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts 1 maximumscore 3 een uitleg dat de schnauzer vragen stelt die blijk geven van metafysisch scepticisme: hij vraagt zich af of er wel een buitenwereld

Nadere informatie

VOELEN WAT ER GEBEURT EEN KENNISMAKING MET ANTONIO DAMASIO

VOELEN WAT ER GEBEURT EEN KENNISMAKING MET ANTONIO DAMASIO VOELEN WAT ER GEBEURT EEN KENNISMAKING MET ANTONIO DAMASIO Descartes error [1994] Dit is de vergissing van Descartes: de onoverbrugbare scheiding tussen lichaam en geest ( ); de suggestie dat het vermogen

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1

Vraag Antwoord Scores. geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1 Opgave 1 Scepticisme en film 1 maximumscore 4 geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1 geesten op epistemologisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsinhouden

Nadere informatie

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk Nel van den Haak Filosofisch Café Zwolle 19 januari 2015 Aandachtspunten: Wat zijn metaforen? De machinemens in de historische

Nadere informatie

A. De wetenschap van psychologie

A. De wetenschap van psychologie A. De wetenschap van psychologie Psychologische wetenschap Psychologie is de studie naar mentale activiteiten en gedrag. Psychologen proberen het mentale leven te begrijpen en gedrag te voorspellen. Alle

Nadere informatie

De Syntax-Semantiekredenering van Searle

De Syntax-Semantiekredenering van Searle De Syntax-Semantiekredenering van Searle Seminar AI Eline Spauwen 22 mei 2007 Searles kritiek op Harde KI Inleiding Ik Mijn afstudeeronderzoek: Student-assistentschappen Searles kritiek op KI Filosofie

Nadere informatie

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson ( , blok 2) Het other minds probleem. Het argument from analogy

Overzicht van vandaag. Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson ( , blok 2) Het other minds probleem. Het argument from analogy Filosofie van de geest: WB3027 Joel Anderson (2006-07, blok 2) Bijeenkomst #4 (23 nov 2006) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn Overzicht van vandaag Logistiek: BSCW

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Eindexamen filosofie vwo 2002-I Opgave 1 Wetenschappelijke verklaringswijzen Maximumscore 3 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een antwoord op de vraag of de Weense Kring de uitspraak zinvol zou vinden: ja 1 een omschrijving

Nadere informatie

Inleiding. Philosophy of Mind Structuuroverzicht Saartje Peeters. 1. Het reik der geesten Een inventaris van de geest. 1.2.

Inleiding. Philosophy of Mind Structuuroverzicht Saartje Peeters. 1. Het reik der geesten Een inventaris van de geest. 1.2. 1 Philosophy of Mind Structuuroverzicht Saartje Peeters Inleiding 1. Het reik der geesten 1.1. Een inventaris van de geest 1.2. Drie bouwstenen 1.2.1. Experiences 1.2.2. Propositional attitudes 1.2.3.

Nadere informatie

recapitulatie 1.1 Voorlopige karakterisering van bewustzijn

recapitulatie 1.1 Voorlopige karakterisering van bewustzijn Grondslagen van de Psychologie college 9 philosophy of mind & cognition 05-03-2009 recapitulatie Wetenschapsfilosofie gaat ofwel over [1] wetenschap in het algemeen, ofwel over [2] een specifieke wetenschap;

Nadere informatie

Filosofie van de geest: WB3027: , blok 2. Overzicht van vandaag. Joel Anderson. Filosofie van de geest (mind) Wijsgerige antropologie

Filosofie van de geest: WB3027: , blok 2. Overzicht van vandaag. Joel Anderson. Filosofie van de geest (mind) Wijsgerige antropologie Filosofie van de geest: WB3027: 2009-10, blok 2 Joel Anderson Hoorcollege #1 (10 nov 2009) Inleiding & overzicht Descartes dualisme & Ryle's kritiek Filosofie lezen Overzicht van vandaag Wat is filosofie

Nadere informatie

Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons

Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons V FUNCTIONALISME 1 De Turing test Tot dusverre hebben we telkens een bepaalde opvatting over de geest besproken en ons onder ander afgevraagd wat voor consequenties die opvatting heeft voor de suggestie

Nadere informatie

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking * PTA code: ED/st/05 * Docent: MLR * Toetsduur: 100 minuten. * Deze toets bestaat uit 11 vragen. Het totaal aantal punten dat je kunt behalen is: 32. * Kijk voor je begint telkens eerst de vraag kort door,

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo II Opgave 2 Over wetenschap en religie: zij die uit de hemel kwamen 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom wetenschappelijke kennis niet als probleemloze bron van vooruitgang kan worden beschouwd: wetenschap

Nadere informatie

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Eindexamen vwo filosofie 2013-I Opgave 1 Het tastende brein 1 maximumscore 3 Een goed antwoord bevat een uitleg van de drie definities van vrije wil aan de hand van tekst 1: een uitleg van vrije wil als voorwaarde voor verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Naam student. Examennummer. Handtekening

Naam student. Examennummer. Handtekening Business Administration / Bedrijfskunde Naam student Examennummer : : Handtekening : Schriftelijk Tentamen Algemeen Vak: Wetenschapsleer Groep: 1 Vakcode: BKB0016 Soort tentamen Gesloten boek (open of

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots 1 maximumscore 3 een uitleg van de identiteitstheorie: gedachten en ervaringen zijn identiek aan hersentoestanden 1 twee andere redenen waarom de identiteitstheorie

Nadere informatie

Spinoza - ook tafels hebben een ziel

Spinoza - ook tafels hebben een ziel Spinoza - ook tafels hebben een ziel In de zeventiende eeuw kwam de filosoof René Descartes met de beroemde stelling dat alles in de wereld tot twee substanties teruggeleid kan worden: lichaam of geest.

Nadere informatie

Filosofie van de geest: WB3027. Bijeenkomst #4 (19 nov 2009) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn

Filosofie van de geest: WB3027. Bijeenkomst #4 (19 nov 2009) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn Filosofie van de geest: WB3027 Bijeenkomst #4 (19 nov 2009) I feel your pain : Wittgenstein en Malcolm over de identificatie van pijn Overzicht van vandaag Citaten van Jackson & Nagel Het other minds probleem

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 Vergeten... 7 Filosofie... 9 Een goed begin... 11 Hoofdbreker... 13 Zintuigen... 15 De hersenen... 17 Zien... 19 Geloof... 21 Empirie... 23 Ervaring...

Nadere informatie

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen Ten geleide Kants derde Kritiek: hoe kan de vrijheid worden verwerkelijkt? 15 Geraadpleegde literatuur 46 Verantwoording bij de vertaling 49 Immanuel Kant aan Johann Friedrich Reichardt 51 Immanuel Kant

Nadere informatie

Pijn. Een filosofische benadering. Periode 4, 2011. http://www.phil.uu.nl/~rob/guest.shtml

Pijn. Een filosofische benadering. Periode 4, 2011. http://www.phil.uu.nl/~rob/guest.shtml Pijn Een filosofische benadering Periode 4, 2011 http://www.phil.uu.nl/~rob/guest.shtml Rob van Gerwen Departement Filosofie Universiteit Utrecht http://www.phil.uu.nl/~rob/ Inhoudsopgave 1 Inleiding tot

Nadere informatie

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z.

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z. DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z. subjectieve beleving) bij dieren wordt soms geopperd dat het analogie-principe

Nadere informatie

Waarom eliminativisme mij meer aanspreekt dan epifenomenalisme of funktionalisme

Waarom eliminativisme mij meer aanspreekt dan epifenomenalisme of funktionalisme Waarom eliminativisme mij meer aanspreekt dan epifenomenalisme of funktionalisme Ulrich Grün 1 Inleiding De mens ervaart, door introspektie, het bestaan van iets wat je geest kunt noemen. De vraag nu is,

Nadere informatie

Excerpt. Douglas R. Hofstadter, The Turing Test: A Coffeehouse Conversation. G.J.E. Rutten

Excerpt. Douglas R. Hofstadter, The Turing Test: A Coffeehouse Conversation. G.J.E. Rutten 1 Excerpt Douglas R. Hofstadter, The Turing Test: A Coffeehouse Conversation G.J.E. Rutten Dit artikel betreft een dialoog tussen Chris (natuurkunde student), Pat (biologie student) en Sandy (filosofie

Nadere informatie

VAN ZORG NAAR PREVENTIE

VAN ZORG NAAR PREVENTIE VAN ZORG NAAR PREVENTIE Jaap van der Stel Jaap van der Stel Lector GGz Hogeschool Leiden Brijder-Parnassia GGZ ingeest Legitimatie psychische gezondheidszorg Legitimiteit van de psychische gezondheidszorg

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands 2006-2007 Samenvatting door een scholier 1526 woorden 1 mei 2007 7,5 102 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting examenbundel Nederlands 2006-2007 1.

Nadere informatie

Workshop neuroblabla

Workshop neuroblabla Workshop neuroblabla De uitspraak de vrije wil bestaat niet, is een voorbeeld van neuroblabla Otto Dellemann, psychiater GGNet het interactieve brein 7 10 11 Geen sprake van belangenverstrengeling inhoudsopgave

Nadere informatie

Overzicht vandaag. Filosofie van de geest ( ) Daniel C. Dennett. Citataten van Churchland & Ryle

Overzicht vandaag. Filosofie van de geest ( ) Daniel C. Dennett. Citataten van Churchland & Ryle Filosofie van de geest (2009-10) Bijeenkomst #6 (26 nov 2009) Dennett's "True Believers: The Intentional Stance and Why It Works" Overzicht vandaag Citaten van Churchland & Ryle (ch 10) Hoe de "intentional

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO. filosofie

Correctievoorschrift HAVO. filosofie filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 04 Tijdvak 1 inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma Wolf of vul

Nadere informatie

Recensie van: Daniel Dennett: Kinds of Mind. The origins of consciousness Weidenfeld & Nicolson, London, 2001 (1996), 244 p.

Recensie van: Daniel Dennett: Kinds of Mind. The origins of consciousness Weidenfeld & Nicolson, London, 2001 (1996), 244 p. Rienk Zetstra Recensie van: Daniel Dennett: Kinds of Mind. The origins of consciousness Weidenfeld & Nicolson, London, 2001 (1996), 244 p. Wat voor soorten geesten zijn er? en hoe weten we dat? Met deze

Nadere informatie

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? CASUS BEHAVIORISME Kai Eigner Faculteit Wijsbegeerte, Vrije Universiteit Amsterdam NVWF Najaarssymposium SPUI25, Amsterdam, 17 december 2012 Opzet Understanding Scientific

Nadere informatie

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Inleiding Cognitiefilosofie 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Wat is (onderdeel van) cognitie? Suggesties in de literatuur: Ziel Geest Kennis Vermogen om kennis te verkrijgen Processen van verwerking van informatie

Nadere informatie

Logica van het gevoel Waar komt ons gevoel vandaan en wat is de verhouding tot de homeostase.

Logica van het gevoel Waar komt ons gevoel vandaan en wat is de verhouding tot de homeostase. Logica van het gevoel Waar komt ons gevoel vandaan en wat is de verhouding tot de homeostase. De naam "Logica van het gevoel" is behalve de titel van een boek [1], ook de naam die in dit boek wordt gegeven

Nadere informatie

n filosofie n wetenschapsfilosofie n soorten wetenschap n filosofie van de informatica n inhoud college n werkwijze college

n filosofie n wetenschapsfilosofie n soorten wetenschap n filosofie van de informatica n inhoud college n werkwijze college Filosofie van de Informatica FILOSOFIE VAN DE INFORMATICA Prof. Dr. John-Jules Meyer Dr. R. Starmans Dr. J. Broersen n n wetenschaps n soorten wetenschap n van de informatica n inhoud college n werkwijze

Nadere informatie

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Dr. Franck L.B. Meijboom Ethiek Instituut & Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Welzijn We zijn niet de eerste! Welzijn

Nadere informatie

Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De 2e wetenschappelijke revolutie Dinsdag 19 september 2006

Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De 2e wetenschappelijke revolutie Dinsdag 19 september 2006 Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De 2e wetenschappelijke revolutie Dinsdag 19 september 2006 Freud (1917) Narcistische krenking Copernicus (1543) Darwin (1859/1871) Galileo Galileï (1564-1642)

Nadere informatie

Geluk & wijsheid. Zevende avond

Geluk & wijsheid. Zevende avond Geluk & wijsheid Zevende avond Schoonheid Wat heet mooi? Het belang van het overbodige De postmoderne waarheid De filosoof en de waarheid Goochelen Wat heet mooi? Kun je precies beschrijven wat je raakt?

Nadere informatie

Het bezwaar tegen reductionisme ten aanzien van mentale toestanden en het begrip intentionaliteit

Het bezwaar tegen reductionisme ten aanzien van mentale toestanden en het begrip intentionaliteit Essay Identiteit Robert Schenk Inhoud Bevat de volgende onderwerpen: Het doel van dit essay Samenvatting De schrijfstijl Het begrip identiteit vanuit de filosofie van het mentale Het bezwaar tegen reductionisme

Nadere informatie

Christina van der Feltz-Cornelis en Willem van Tilburg

Christina van der Feltz-Cornelis en Willem van Tilburg De revanche van het systeemdenken: wat is de waarde voor de sociale psychiatrie? Christina van der Feltz-Cornelis en Willem van Tilburg SYMPOSIUM SOCIALE PSYCHIATRIE: REVANCHE VAN HET SYSTEEMDENKEN 6 november

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Beoordelingsmodel Opgave 1 Het bestaan van God en het voortbestaan van religie 1 maximumscore 3 een uitleg hoe het volgens Anselmus mogelijk is dat Pauw en Witteman het bestaan van God ontkennen: het zijn

Nadere informatie

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering A1 Van verandering van de natuur naar verandering van het lichaam Wat is mens? A2 Medische technieken A3 gebruiken voor Maar dat is toch niet nieuw? A4 Sinds mensenheugenis zijn wij bezig de wereld om

Nadere informatie

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 2

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 2 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 2 Deel 1, Hoofdstuk 2 - Wat God is. Rikus Koops 8 juni 2012 Versie 1.1 Inmiddels hebben we van Spinoza begrepen dat God bestaat, dat heeft hij ons

Nadere informatie

De Opmars van Cognitieve Agenten in Kunstmatige Intelligentie

De Opmars van Cognitieve Agenten in Kunstmatige Intelligentie De Opmars van Cognitieve Agenten in Kunstmatige Intelligentie Stel je hebt geld nodig en er zijn twee dingen die je kan doen om aan het nodige geld te komen: werken of meespelen met de lotto. Waarop zou

Nadere informatie

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Naam: Violette van Zandbeek Vak: Social research Datum: 15 april 2011 1 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Als onderdeel van het vak social research

Nadere informatie

Voor al degenen die iets van zichzelf geven, en die daarvoor rijk beloond worden met de overvloed van het universum.

Voor al degenen die iets van zichzelf geven, en die daarvoor rijk beloond worden met de overvloed van het universum. Voor al degenen die iets van zichzelf geven, en die daarvoor rijk beloond worden met de overvloed van het universum. DEEL I Het scheppen van overvloed Een oneindig aantal werelden verschijnt en verdwijnt

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke

Nadere informatie

Handleiding bij Wondere wetenschap

Handleiding bij Wondere wetenschap 18 Handleiding bij Wondere wetenschap Handleiding bij Wondere wetenschap les 1 De kracht en de grenzen van het wetenschappelijk denken 1 De leerlingen kunnen in hun eigen woorden de betekenis uitleggen

Nadere informatie

filosofie havo 2018-I

filosofie havo 2018-I Opgave 2 Online roleplayinggames 10 maximumscore 2 een uitleg dat een avatar in WoW niet kwalitatief identiek is met zichzelf als hij een hoger level bereikt: zijn mogelijkheden/eigenschappen/kwaliteiten

Nadere informatie

Pijn Inleiding tot de filosofische benadering http://www.phil.uu.nl/~rob/

Pijn Inleiding tot de filosofische benadering http://www.phil.uu.nl/~rob/ Pijn Inleiding tot de filosofische benadering http://www.phil.uu.nl/~rob/ Rob van Gerwen Subfaculteit Filosofie Universiteit Utrecht www.phil.uu.nl/~rob/2007/guest.shtml Periode 4, 2007 C1 Pijn en het

Nadere informatie

Hardcastle en de eliminatie van pijn

Hardcastle en de eliminatie van pijn Hardcastle en de eliminatie van pijn Bachelorscriptie filosofie Universiteit Utrecht Student: Alban Voppel Studentnummer: 3158179 Begeleider: dr. Menno Lievers Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Churchland

Nadere informatie

Eindexamen havo filosofie 2012 - I

Eindexamen havo filosofie 2012 - I Opgave 2 Emoties op de beursvloer 8 maximumscore 2 een weergave van het verband volgens Aristoteles tussen verdiensten, ambities en aanzien bij een fier mens: door hoge ambitie en hoge verdiensten verdient

Nadere informatie

Het sociaal regelsysteem: externe sturing door discipline. Het systeem van communicatieve zelfsturing: zelfsturing in communicatie

Het sociaal regelsysteem: externe sturing door discipline. Het systeem van communicatieve zelfsturing: zelfsturing in communicatie De logica van lef, discipline en communicatie Theoretisch kader voor organisatieontwikkeling Tonnie van der Zouwen, maart 2007 De gelaagdheid in onze werkelijkheid Theorieën zijn conceptuele verhalen met

Nadere informatie

Leren Filosoferen. Zesde avond

Leren Filosoferen. Zesde avond Leren Filosoferen Zesde avond Het gedachte-experiment Bekende gedachte-experimenten: De grot van Plato De veil of ignorance van John Rawls Achilles en de schildpad van Zeno Jan Bransen: Betono Denkende

Nadere informatie

Aristoteles. empirist

Aristoteles. empirist Aristoteles empirist Aristoteles Bioloog, met beide poten in de klei Eindeloos verzamelen van gegevens Observeren, noteren en classificeren Op basis van ervaringsfeiten komen we tot kennis Wij kunnen uit

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51 Inhoud Woord vooraf 11 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13 1.1 Een definitie van de psychologie 14 1.2 Wetenschappelijke psychologie en intuïtieve mensenkennis 16 1.2.1 Verschillen in het verzamelen

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: filosofie Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 05 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Als je alleen een hamer hebt, zie je overal spijkers w w w. b u r e a u p e e r s. n l

Als je alleen een hamer hebt, zie je overal spijkers w w w. b u r e a u p e e r s. n l Kannerlezing 12 maart 2018 Als je alleen een hamer hebt, zie je overal spijkers w w w. b u r e a u p e e r s. n l Even voorstellen 35 jaar roots in de kinder- en jeugdpsychiatrie 20 jaar als professional

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13!!

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13!! Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13 Stof hoorcollege Hennie Boeije, Harm t Hart, Joop Hox (2009). Onderzoeksmethoden, Boom onderwijs, achtste geheel herziene druk, ISBN 978-90-473-0111-0. Hoofdstuk

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Kennis en geloof

Hoofdstuk 2. Kennis en geloof Hoofdstuk 2 Kennis en geloof Kennis of dogma Is religieus geloof een vorm van kennis? Is het mogelijk een rationeel bewijs van het bestaan van God te geven? Is religieus taalgebruik betekenisvol? Vormen

Nadere informatie

De vier kwadranten: Met vier benen op de grond om scenario s te bouwen

De vier kwadranten: Met vier benen op de grond om scenario s te bouwen De vier kwadranten: Met vier benen op de grond om scenario s te bouwen THE BIG THREE Individu (ik) Cultuur (wij) Technologie (het) Echte problemen zijn zelden oplosbaar op het niveau waarop ze zijn ontstaan

Nadere informatie

Waarom is artificiële intelligentie niet zo succesvol geweest als we vroeger hoopte?

Waarom is artificiële intelligentie niet zo succesvol geweest als we vroeger hoopte? Intro Waarom is artificiële intelligentie niet zo succesvol geweest als we vroeger hoopte? Verkeerd model van cognitie? Nieuwe visie op cognitie 1) Klein beginnen 2) Geen cognitieve simulatie maar gedrag

Nadere informatie

Cursushandleiding WB1BD3027: Filosofie van de Geest , periode 2 Docent Joel Anderson

Cursushandleiding WB1BD3027: Filosofie van de Geest , periode 2 Docent Joel Anderson Cursushandleiding WB1BD3027: Filosofie van de Geest 2006-2007, periode 2 Docent: Joel Anderson Bestuursgebouw, kamer 172; Tel. 253-2874 (of de Onderwijs administratie: 253-1831). E-mail Joel.Anderson@phil.uu.nl

Nadere informatie

Technische Functies - hoe ontwerpmethodologie filosofische analyse tart

Technische Functies - hoe ontwerpmethodologie filosofische analyse tart Technische Functies - hoe ontwerpmethodologie filosofische analyse tart 14 mei 2014 Pieter E. Vermaas Sectie Filosofie, Technische Universiteit Delft Mijn presentatie Functie is een fundamenteel begrip

Nadere informatie

Retorica en drogredenen. Lucas Beerekamp, 2017

Retorica en drogredenen. Lucas Beerekamp, 2017 Retorica en drogredenen Lucas Beerekamp, 2017 Logicapuzzel Which answer in this list is the only correct answer to this question? A. All of the below. B. None of the below. C. All of the above. D. One

Nadere informatie

Filosofie voor de Wetenschappen

Filosofie voor de Wetenschappen Date 15-10-2013 1 Filosofie voor de Wetenschappen Presentatie voor de Honours-studenten van de Rijksuniversiteit Gent Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Date 15-10-2013

Nadere informatie