I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I. BESLISSING. I.A. Algemeen"

Transcriptie

1 Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel Datum 6 oktober 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT Referentie R. Abbas Uw brief van 6 maart 2009 Doorkiesnummer Uw nummer Faxnummer Bijlage Rechtsbescherming Onderwerp Wet Milieubeheer beschikking revisievergunning I. BESLISSING I.A. Algemeen Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer (hierna: Wm), het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit), de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), het Provinciaal Milieubeleidsplan en op hetgeen onder hoofdstuk II en volgende wordt overwogen, besluiten wij: de door aangevraagde Wm-vergunning als bedoeld in artikel 8.4, lid 1, juncto artikel 8.1, lid 2, juncto artikel 8.1 lid 1 onder b, van de Wet milieubeheer, juncto bijlage 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer voor een termijn van 10 jaar te verlenen gerekend vanaf het in werking treden van de beschikking. aan deze Wm-vergunning de voorschriften en beperkingen te verbinden, zoals opgenomen in deze beschikking. dat de bij deze beschikking behorende gewaarmerkte aanvraag deel uitmaakt van deze beschikking voor zover de voorschriften en beperkingen niet anderszins bepalen; aan deze Wm-vergunning de voorschriften en beperkingen te verbinden, zoals die in de bijbehorende voorschriften zijn opgenomen. Hoofdstuk 14 van de voorschriften blijft gedurende vijf jaar nadat de Wm-vergunning haar geldigheid heeft verloren in werking blijft. Deze beschikking bekend te maken op 14 oktober Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 1 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

2 II. DE AANVRAAG II.A. Beschrijving van de aanvraag Op 6 maart 2009 hebben wij een aanvraag van (hierna: de aanvrager) ontvangen voor een de gehele inrichting omvattende vergunning in verband met een verandering (in de werking) van de inrichting waarvoor al eerder een Wm-vergunning werd verleend. De inrichting is gelegen aan Fornheselaan 138 te Den Dolder, kadastraal bekend onder gemeente Zeist, sectie A nr 3268 (ged). De Wm-vergunning wordt gevraagd voor een periode van 10 jaar. De aanvraag voorziet in het demonteren en opslaan van autowrakken, het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden en de handel in (schade)auto s en onderdelen. Op grond van categorie 28.4 a.4. en 28.4 d. van bijlage 1 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (hierna: Ivb) zijn wij bevoegd gezag voor de inrichting. II.B. Aanleiding voor het indienen van de aanvraag Vanwege het expireren van de huidige vergunning wordt een revisievergunning aangevraagd. II.C. Locatie van de inrichting en het bestemmingsplan De inrichting is gesitueerd op een industrieterrein. De meest nabijgelegen woning ligt op een afstand van 160 meter. De aanvraag voorziet in het verrichten van handelingen met afvalstoffen. In het ter plaatse geldende bestemmingsplan, is het terrein van de inrichting bestemd voor industrie. De aangevraagde activiteiten zijn hiermee niet in strijd. II.D. Huidige vergunningsituatie De aanvraag heeft betrekking op het oprichten en in werking hebben van een inrichting waarvoor nog geen eerdere Wm-vergunning is verleend. De huidige vergunningsituatie omvat de volgende vergunning(en): Soort Datum Nummer Bevoegd gezag oprichtingsvergunning WEM000071i GS ambtshalve wijziging WEM001235i GS Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 2 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

3 III. PROCEDURE VAN DE AANVRAAG OM MILIEUVERGUNNING III.A. De aanvraag Ontvangst van de aanvraag Met betrekking tot het verzoek is de procedure ingevolge afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. De aanvraag is door ons op 6 maart 2009 ontvangen is en is door ons ter informatie op 6 maart 2009 toegezonden aan betrokken bestuursorganen te weten: a. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist; b. de Regionale inspecteur VROM-inspectie Regio Noord-West te Haarlem; c. Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Aanvullende gegevens gevraagd In verband met het ontbreken van een aantal gegevens hebben wij de aanvrager op 15 april 2009 in de gelegenheid gesteld om tot 10 juni 2009 de aanvraag aan te vullen. Deze gegevens hebben wij op 18 mei 2009 ontvangen. De termijn voor het geven van de beschikking is opgeschort met de periode die de aanvrager nodig heeft om de aanvraag aan te vullen (art. 4:15 van de Awb). In dit geval is de termijn voor het geven van de beschikking opgeschort met 33 dagen. III.B. Coördinatie Wm-vergunning en bouwvergunning Voor de aangevraagde activiteiten is geen bouwvergunning noodzakelijk III.C. Coördinatie Wm-vergunning en Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvovergunning) De aangevraagde activiteiten zijn tevens Wvo-vergunningplichting. Aanvrager heeft bij ons op 6 maart 2009 tezamen met de aanvraag om een Wm-vergunning een aanvraag om een Wvo-vergunning ingediend. Deze laatste aanvraag hebben wij op 6 maart 2009 verzonden aan het Waterschap. De startdatum voor beide procedures is 6 maart Beide aanvragen zijn gecoördineerd behandeld. Wij hebben de aanvragen en de (ontwerp) beschikkingen gezamenlijk verzonden, ter inzage gelegd, gepubliceerd en bevorderd dat bij de beoordeling van de aanvragen inhoudelijke afstemming tussen de beschikkingen heeft plaatsgevonden. III.D. Terinzagelegging De kennisgeving over de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken is gepubliceerd in een ter plaatse verschijnend regionaal weekblad op 29 juli Vervolgens hebben de aanvraag, ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken gedurende zes weken ter inzage gelegen, namelijk van 30 juli 2009 tot en met 9 september Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking op de aanvraag zijn, binnen de door de wet gestelde termijn, zienswijzen ingekomen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 3 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

4 IV. GROENE WETTEN IV.A. Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 heeft betrekking op gebiedsbescherming. In de Natuurbeschermingswet is opgenomen dat de Natura 2000 gebieden een vergunning nodig hebben. In Nederland zijn de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (gebieden die aangewezen zijn op grond van de Europese richtlijnen 79/409 (Vogelrichtlijn) en en 92/43 (Habitatrichtlijn) gecombineerd aangewezen als Natura 2000 gebieden. Ook beschermde natuurmonumenten zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet De inrichting is niet gelegen in of nabij een bovengenoemd gebied zodat er geen sprake is van vergunningplicht op grond van de Natuurbeschermingswet IV.B. Flora- en flaurawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op bescherming van individuele plant- en diersoorten. In de Flora- en faunawet is een verbod opgenomen tot het beschadigen, doden, vernielen, verontrusten en/of verstoren van beschermde plant- en diersoorten dan wel het beschadigen, vernielen en/of verstoren van de nesten, holen, voortplanting- en rustplaatsen van beschermende diersoorten. Dit houdt in dat als de oprichting of het in werking zijn van een vergunningplichtige inrichting leidt tot negatieve effecten op (voortplantings-, rust- en verblijfplaatsen van) beschermde soorten, ontheffing op grond van de Flora- en faunawet aangevraagd moet worden bij het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Voedselveiligheid. Als het gaat om minder kwetsbare dier- of plantensoorten geldt op voorhand een vrijstelling van deze ontheffingsplicht. Hierbij geldt dan wel als eis dat gewerkt wordt volgens een door de Minister van Landbouw Natuur en Voedselveiligheid goedgekeurde gedragscode. In het kader van onderhavige aanvraag om revisievergunning achten wij het niet noodzakelijk om aanvullende voorschriften aan de milieuvergunning te verbinden op grond van de Flora- en faunawet, aangezien het een reeds bestaande inrichting betreft en de aangevraagde activiteiten reeds vergund zijn en voorts geen negatieve effecten zullen veroorzaken. IV.C. Ecologische Hoofdstructuur Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur ( EHS) van Nederland. De provincies bepalen om welke gebieden het precies gaat. Deze gebieden worden meestal in het streekplan of het provinciaal omgevingsplan opgenomen. De aantasting van natuurwaarden moet primair aan de orde komen het kader van planologische regelingen. Daarnaast blijft in het kader van de Wet milieubeheer in een vergunning ruimte voor een aanvullende toets. Aangezien de inrichting niet gelegen is in of nabij een gebied aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur is een aanvullende toets in het kader van deze vergunning niet noodzakelijk. Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur ( EHS) van Nederland. De provincies bepalen om welke gebieden het precies gaat. Deze gebieden worden meestal in het streekplan of het provinciaal omgevingsplan opgenomen. De aantasting van natuurwaarden moet primair aan de orde komen het kader van planologische regelingen. Daarnaast blijft in het kader van de Wet milieubeheer in een vergunning ruimte voor een aanvullende toets. Aangezien de inrichting niet gelegen is in of nabij een gebied aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur is een dergelijke toets verder niet aan de orde. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 4 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

5 V. ARTIKEL 8.8 TOT EN MET 8.11 WET MILIEUBEHEER V.A. Algemeen De artikelen 8.8 tot en met 8.11 van de Wm omvatten het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna geven wij aan hoe de aanvraag zich tot het toetsingskader verhoudt. Hierbij beperken wij ons tot die onderdelen van het toetsingskader, die ook werkelijk op onze beslissing van invloed zijn. V.B. IPPC-richtlijn/Best beschikbare technieken Algemeen Richtlijn 96/61/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging - hierna: de IPPC-richtlijn - verplicht het bevoegd gezag een milieuvergunning op te stellen, die voldoet aan de in deze richtlijn geformuleerde eisen voor nieuwe en bestaande installaties. De IPPC-Richtlijn is van toepassing op installaties/activiteiten die zijn opgenomen in Bijlage I van de Richtlijn. In de beoordeling van de milieugevolgen wordt de aanvraag getoetst aan de in de IPPC-richtlijn geformuleerde eisen. Dit betekent onder andere dat door de inrichting alle passende preventieve maatregelen (moeten) worden getroffen om verontreiniging van bodem, water en lucht te voorkomen dan wel te beperken door toepassing van de Beste beschikbare technieken (BBT), met inbegrip van maatregelen betreffende afvalpreventie en energiebesparing om aldus een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel te waarborgen. Voor de beoordeling van de aanvraag worden zogenoemde BAT Reference Documents (= BREF's) opgesteld. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde verticale BREF's - deze zijn branche gebonden - en zogenaamde horizontale BREF's die branche overstijgend zijn. Voor een aantal activiteiten zijn deze BREF's in definitieve vorm en moeten dan ook worden toegepast bij de vergunningverlening. Blijkens jurisprudentie behoren wij ook de eindconcept-bref's en BREF's die nog niet zijn opgenomen in tabel 1 te betrekken bij de besluitvorming. Deze moeten immers worden beschouwd als documenten die een beschrijving bevatten van vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd. De aangevraagde activiteiten worden niet genoemd in bijlage I van de IPPC-richtlijn. Voor de inrichting is geen BREF beschikbaar waaraan wij de aangevraagde activiteiten kunnen toetsen. Een aanpassing van art van de Wm is op 1 december 2005 in werking getreden, waarmee de IPPCrichtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Beste beschikbare technieken Ingevolge artikel 8.11, lid 3, van de Wm dienen in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast. Wij hebben echter aan de hand van bestaande literatuur, de in de Regeling aanwijzing BBT-documenten genoemde Nederlandse informatiedocumenten en kennis van de aangevraagde activiteiten bij het verlenen van de vergunning de beste beschikbare technieken voorgeschreven. Met betrekking tot de aspecten voor de bepaling van de beste beschikbare technieken als genoemd in artikel 5a.1, lid 1 onder a tot en met k, van het Ivb merken wij het volgende op: Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 5 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

6 Ad a Toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken. Het gaat binnen de inrichting om de opslag en het bewerken van autowrakken. Bij de toegepaste technieken komen afvalstoffen vrij en deze afvalstoffen worden verder in de afvalverwijderingsketen gebracht. Dit beschouwen wij als de beste beschikbare technieken. Ad b Toepassing van minder gevaarlijke stoffen Binnen de inrichting worden geen gevaarlijke stoffen toegepast. Wel komen er als gevolg van de demontage van de autowrakken voor een deel gevaarlijke afvalstoffen vrij en deze afvalstoffen worden verder in de afvalverwijderingsketen gebracht. Dit beschouwen wij als de beste beschikbare technieken. Ad c Ontwikkeling van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen Aanvrager volgt via de branche nieuwe ontwikkelingen op het gebied van terugwinnen van afvalstoffen. Ad d Vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd en de ontwikkeling daarvan Binnen de inrichting worden voor de autodemontage de voor de branche actueel geldende technieken toegepast, die wij als de beste beschikbare technieken beschouwen. Ad e Vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis Vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis heeft de voortdurende aandacht van het bedrijf. Ad f Aard, effecten en omvang van de betrokken emissies Bij dit bedrijf komen slechts verwaarloosbare emissies vrij van het gebruik van een vorkheftruck en van komend en gaand (vracht)verkeer. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf. Ad g Data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen De installaties zijn reeds in gebruik genomen. Ad h De tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen Betere technieken zijn thans niet aan de orde. Het bedrijf volgt de richtlijnen van het Besluit beheer autowrakken in deze. Ad i Het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energieefficiëntie Er is geen verbruik van grondstoffen, ook is er geen watervragend proces. Tevens is het energieverbruik laag te noemen. Er zijn daarom geen redenen om verdere voorzieningen op dit gebied te verlangen. Ad j Noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico s voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken De inrichting dient voor de opslag en demontage van de autowrakken met het oog op vermindering van emissies en het beperken van de gevolgen voor het milieu maatregelen te nemen teneinde de emissies en de risico's voor het milieu tot een minimum te beperken. Alle bodembedreigende activiteiten gebeuren binnen de bedrijfshal op de demontageplaats op een vloeistofdichte vloer. De uit de demontage vrijgekomen gevaarlijke afvalstoffen worden onder milieuveilige condities opgeslagen en afgevoerd via daarvoor vergunninghoudende bedrijven. Ad k. Noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken Binnen de inrichting vinden er geen activiteiten plaats waardoor schade buiten de inrichting kan ontstaan. De uit de aangeboden wrakken afkomstige LPG-tanks worden in de buitenlucht in rekken opgeslagen en vervolgens uit de inrichting verwijderd bij het bereiken van een aantal van maximaal 12 stuks. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden welke deze opslag regelen. Hierbij is de PGS 15 gehanteerd. Deze wijze van opslag achten wij in voldoende mate veilig. Bij ons besluit hebben wij de aanvraag en de door ons voorgeschreven maatregelen ter voorkoming, dan wel ter beperking van emissies door toepassing van de beste beschikbare technieken getoetst aan de hand van de volgende informatiedocumenten die zijn opgenomen in tabel 2 van de bijlage bij de Regeling aanwijzing BBT-documenten: - Circulaire energie in de milieuvergunning; - Handreiking wegen naar preventie bij bedrijven; - Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR); - Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB); Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 6 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

7 - PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen; - PGS 30: Vloeibare aardolieproducten: opslag in kleine installaties; - Oplegnotitie BREF Afvalbehandeling. De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf. V.C. REACH De nieuwe Europese REACH (Registratie Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen) Verordening (EC) 1907/2006 vervangt stapsgewijs de huidige Europese richtlijnen en verordeningen over stoffen. 1 juni 2009 moet dit compleet zijn. Per 1 juli 2007 is REACH in werking getreden en is het grootste deel van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms) vervallen. Per 1 juni 2008 is de Wms helemaal vervallen. REACH werkt rechtstreeks. Voor een deel van de op grond van REACH geregistreerde stoffen bestaat er een autorisatieplicht. Deze stoffen mogen niet zonder meer worden gebruikt. Uit de de aanvraag blijkt dat er binnen de inrichting geen stoffen worden geproduceerd, gebruikt en/of geëmitteerd waarop REACH van toeassing is. V.D. Algemene maatregelen van bestuur Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) In artikel 8.1, lid 2, van de Wm is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën inrichtingen worden aangewezen waarvoor een vergunningplicht geldt. In bijlage 1 bij het Activiteitenbesluit is een lijst met vergunningplichtige inrichtingen opgenomen, waarvoor de algemene regels gedeeltelijk van toepassing kunnen zijn. Voor deze inrichtingen moet een Wm-vergunning worden verleend. In artikel 8.1, lid 1, van de Wm is bepaald dat op inrichtingen, waar een installatie aanwezig is als bedoeld in bijlage 1 van de EG-richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gpbv-installatie), de algemene regels niet van toepassing zijn. In artikel 1.4 van het Activiteitenbesluit wordt onderscheid gemaakt in een drietal typen inrichtingen te weten type A, B en C. Type A- en type B- inrichtingen vallen geheel onder de algemene regels en hebben geen vergunning (meer) nodig. Voor type C-inrichtingen blijft de vergunningplicht bestaan. Daarnaast is in artikel 1.4, lid 3, van het Activiteitenbesluit bepaald dat een beperkt aantal, in het Activiteitenbesluit genoemde activiteiten, ook van toepassing is op vergunningplichtige inrichtingen. Door vergunningplichtige inrichtingen moet voor deze activiteiten worden voldaan aan de regels zoals gesteld in het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende ministeriële regeling. De voorschriften opgenomen in het Activiteitenbesluit zijn direct werkend en mogen dan ook niet in de Wm-vergunning worden opgenomen. Ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit dient voorafgaand aan het uitvoeren van deze activiteiten een melding bij het bevoegd gezag te worden ingediend. Onderhavige inrichting wordt genoemd in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit en is dan ook vergunningplichtig. Door ons is voorts vastgesteld dat voor de volgende activiteiten die binnen de inrichting plaatsvinden algemene regels van het Activiteitenbesluit, van toepassing zijn: Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening (Afdeling 3.1, paragraaf 3.1.3); Lozing van huishoudelijk afvalwater op het gemeentelijke vuilwaterriool (Afdeling 3.1, paragraaf 3.1.4); Het in gebruik hebben van een wasplaats voor voertuigen (Afdeling 3.3, paragraaf 3.3.2). Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 7 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

8 Voor deze activiteiten zijn in deze vergunning geen voorschriften opgenomen. De bovengenoemde activiteiten zijn in de aanvraag (en de aanvulling op de aanvraag) vermeld. Ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit dient voor deze activiteiten een melding ingediend te worden. De informatie uit de aanvraag hebben wij aangemerkt als de melding. Besluit beheer autowrakken (Bba) De Europese Richtlijn (21 oktober 2000) betreffende autowrakken is geïmplementeerd met het Besluit beheer autowrakken (Bba). Het Bba is op 2 juli 2002 in werking getreden en gewijzigd bij besluit van 19 juni 2007, Staatsblad 231. Deze wijziging is in werking getreden op 1 oktober Dit besluit verplicht producenten en importeurs van motorvoertuigen om preventieve maatregelen te nemen en om een inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten. Verder stelt het Besluit voorwaarden aan inrichtingen voor het opslaan, be- en verwerken, vernietigen en overslaan van autowrakken. Door voorwaarden te stellen aan het demonteren van autowrakken wordt beoogd om de milieuprestaties van de autodemontagebedrijven te verbeteren en op een gelijk niveau te brengen. De in bijlage behorend bij artikel 5, eerste lid, van het Bba genoemde voorschriften moeten worden opgenomen in de vergunningen voor desbetreffende inrichtingen. De voorschriften die in deze vergunning dienen te zijn opgenomen, hebben vooral betrekking op vloeistofdichte vloeren en voorzieningen, afvoer van bedrijfsafvalstoffen, demontage, opslag en afvoer van bewerkte autowrakken en gedemonteerde materialen en onderdelen. Een aantal materialen en onderdelen dat als product of materiaal kan worden hergebruikt, dient selectief te worden gedemonteerd, gescheiden, opgeslagen en gescheiden afgevoerd. Voor een aantal materialen of onderdelen geldt deze verplichting niet, als deze in een shredderinstallatie worden gescheiden. Tot slot kunnen wij op grond van bij artikel 5, tweede lid, van het Bba, nadere eisen stellen aan de maximale opslag van het aantal banden, de wijze van opslag van afgetapte of gedemonteerde stoffen, preparaten of andere producten, de stapelhoogte van autowrakken die ontdaan zijn van de zogenaamde C.1 stoffen, preparaten en andere producten alsmede het ter beschikking stellen van autowrakken aan een instelling voor oefen- en opleidingsdoeleinden. In hoofdstuk C van de bijlage behorend bij artikel 5, eerste lid, van het Bba, is in een voorschrift een lijst opgenomen waarin is bepaald welke materialen en onderdelen van een autowrak moeten worden ontdaan. Het doel van dit voorschrift is om product- en materiaalhergebruik te bevorderen en verontreiniging van shredderafval te voorkomen. De in hoofdstuk C van de bijlage behorend bij artikel 5, eerste lid, van het Bba, gestelde voorschriften zijn verbonden aan deze vergunning. Dit betreft voorschriften tot en met in bijlage 1 van deze vergunning. Daarnaast zijn op grond van artikel 5, tweede lid, van het Bba, nadere eisen gesteld aan de wijze van opslag van afgetapte of gedemonteerde stoffen, preparaten of andere producten. Hiertoe zijn voorschriften tot en met alsmede tot en met opgenomen in bijlage 1 van deze vergunning. VI. LUCHT VI.A. Het wettelijke kader voor de bescherming van de lucht In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen en regels gesteld ten aanzien van de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit. Tevens is een aantal besluiten en regelingen van kracht geworden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 8 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

9 Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen wij vergunning verlenen, indien de concentratie in de buitenlucht van de in bijlage 2 van de Wm genoemde luchtverontreinigende stoffen (inclusief eventuele locale bronnen in de omgeving van de inrichting) vermeerderd met de immissie ten gevolge van de activiteiten binnen de inrichting (inclusief voertuigbewegingen van en naar de inrichting) lager is dan de grenswaarden, zoals vermeld in Bijlage 2 van de Wm. In deze bijlage zijn grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (fijn stof, PM10), lood, koolmonoxide en benzeen gesteld. Tevens zijn in deze bijlage richtwaarden voor ozon en voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen, gedefinieerd als het totale gehalte in de PM10 fractie, gegeven. Indien één of meer grenswaarden (dreigen te) worden overschreden, dan dient te worden bepaald of de bijdrage van de inrichting aan de concentratie in de buitenlucht groter is dan 1% van de grenswaarden zoals genoemd in Bijlage 2 van de Wm. Uitgezonderd van deze toetsing zijn de gevallen waarin de bijdrage van de aangevraagde activiteiten leiden tot een per saldo verbetering van de luchtkwaliteit. De toets, of aan artikel 5.16 van de Wm wordt voldaan, wordt uitgevoerd nadat de emissies voor zover mogelijk zijn beperkt overeenkomstig de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) en BREF's met de beste beschikbare technieken. De emissies naar de lucht ten gevolge van de aangevraagde activiteiten beoordelen wij volgens de systematiek van de NeR. Deze richtlijn, die de beste beschikbare technieken (BBT) voor het beperken van emissies naar de buitenlucht beschrijft, passen wij toe als toetsingskader voor de beoordeling en regulering van luchtemissies. De NeR heeft tot doel om de milieuvergunningen in Nederland te harmoniseren waar het gaat om eisen aan de emissies naar de lucht. Hierbij is de stand der techniek het uitgangspunt voor het vaststellen van de emissie-eisen en de daarbijbehorende voorzieningen. De NeR is een belangrijke bron van informatie voor de praktische invulling van de BBT. De NeR is tot stand gekomen binnen een samenwerkingsverband van overheden en bedrijfsleven. De meest recente versie van de NeR dateert van februari VI.B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor de lucht Binnen de inrichting is een oliegestookte heater in bedrijf, is een heftruck voor intern transport aanwezig en vinden emissies plaats van komend en gaand (vracht)verkeer. VI.C. De te verwachten ontwikkelingen In de aanvraag zijn geen te verwachten ontwikkelingen beschreven. VI.D. De in de aanvraag opgenomen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de lucht In de aanvraag zijn geen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de lucht beschreven. VI.E. Toetsing aan Bijlage 2 van de Wet milieubeheer Wettelijk kader De grenswaarden voor de luchtkwaliteit uit Bijlage 2 van de Wm, betreffende de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen in de lucht worden door ons als toetsingscriterium gehanteerd. De grenswaarden geven een niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu in zijn geheel, niet mogen worden overschreden. In beginsel dienen ter beperking van de emissies de beste beschikbare technieken te zijn toegepast. Worden desondanks overschrijdingen van de grenswaarden verwacht en er is sprake van een in betekende mate bijdrage van de inrichting, dan moet worden gezocht naar aanvullende eisen of alternatieven, waardoor de bijdrage van de inrichting per saldo niet groter wordt dan voor het te nemen besluit voor de vergunningverlening. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 9 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

10 Alleen ten aanzien van de stoffen die genoemd zijn in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer en waarvan te verwachten is dat deze stoffen door de inrichting in betekenende mate worden uitgestoten is het noodzakelijk dat een onderzoek wordt verricht naar de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit door het in werking zijn van de inrichting. Achtergrondconcentratie In de nabije omgeving van de inrichting hebben wij de achtergrondconcentratie voor PM10 en stikstofdioxide bepaald. Referentiejaar: 2008 De door ons vastgestelde achtergrondconcentraties: Stof Norm Grenswaarde zoals Achtergrondconcentratie genoemd in Wm, bijlage 2 en/of aantal dagen * PM10 Jaargemiddelde concentratie 40 µg/m3 22,2 µg/m3 (2009) 20,8 µg/m3 (2010) 17,6 µg/m3 (2015) PM10 Stikstofdioxide aantal overschrijdingsdagen per jaar van 50 µg/m3 24- uursgemiddelde waarde jaargemiddele concentratie 35 dagen 7 dagen (2009) 5 dagen (2010) 5 dagen (2015) 40 µg/m3 19,8 µg/m3 (2009) 19,6 µg/m3 (2010) 18,5 µg/m3 (2015) *) De achtergrondconcentratie in µg/m3 is de som van de waarde van de Generieke Concentratie Nederland (GCN, een jaargemiddeld cijfer bepaald door het RIVM) en de gecorrigeerde lokale bijdragen van bijvoorbeeld wegen en/of grote bronnen indien aanwezig. De maatgevende locatie van deze waarde bevindt zich op de plek waar deze, opgeteld met de bijdrage van de inrichting (zie Tabel 2), maximaal is (worst place). VI.F. Conclusie overweging aangaande de emissies naar de lucht Door het toepassen van beste beschikbare technieken, zoals in de NeR beschreven, worden emissies naar de lucht in voldoende mate beperkt. Aan deze vergunning zijn ter borging voorschriften verbonden die tot dit doel zullen leiden. De eventuele nadelige gevolgen van de maatregelen en voorzieningen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en de kwaliteit van de bodem zijn in voldoende mate beperkt. Met betrekking tot uit de inrichting vrijkomende stoffen naar de buitenlucht ontstaat geen strijdigheid met de grenswaarden, gesteld in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Dit is in overeenstemming met artikel 5.16a lid 1 van de Wet milieubeheer. VII. GEUR VII.A. Algemeen Het in de NeR omschreven algemene uitgangspunt van het geurbeleid is het zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Dit uitgangspunt vormt samen met het toepassen van de BBT de kern van het nationale geurbeleid. In het landelijke geurbeleid is vastgelegd dat wij de uiteindelijke afweging maken waarbij wij rekening houden met alle relevante belangen om tot een duurzame kwaliteit van de leefomgeving te komen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 10 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

11 Het geurbeleid bestaat uit de volgende uitgangspunten: a. als er geen hinder of kans op hinder is, zijn maatregelen niet nodig; b. als er wel hinder of kans op hinder is, worden maatregelen op basis van de BBT afgeleid; c. voor bepaalde branches is een toetsingskader voor geurhinder in een bijzondere regeling van de NeR opgenomen; d. de mate van hinder die nog acceptabel is, wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. Voor het bepalen van het acceptabele hinderniveau geeft de NeR de hindersystematiek. Met behulp hiervan kan een situatie van geuroverlast worden beoordeeld. Toepassen van de hindersystematiek leidt tot een specifieke afweging voor een individuele situatie of tot het toepassen van een bijzondere regeling van de NeR. VII.B. Beoordeling en conclusie Voor de inrichting zijn geen processen aangevraagd waarvan bekend is dat zij geurhinder veroorzaken. Er is geen bijzondere regeling van toepassing. Ter voorkoming van eventuele geuroverlast van activiteiten als gevolg van bijvoorbeeld gebrekkig onderhoud of verwaarlozing van een afvalstoffenopslag hebben wij een algemeen voorschrift aan deze vergunning verbonden dat optreden tegen overlast van geur mogelijk maakt. VIII. GELUID EN TRILLINGEN VIII.A. Algemeen De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. Deze geluidsemissie wordt vooral bepaald door een heftruck en een luchtcompressor. De door deze inrichting veroorzaakte geluidsbelasting in de omgeving is in kaart gebracht middels een ingevulde vragenlijst welke als aanvullende gegevens bij de aanvraag zijn gevoegd op 18 mei Het geluid wordt beoordeeld op basis van de representatieve bedrijfssituatie. Dit is de toestand waarbij de inrichting volledig gebruik maakt van de volledige capaciteit in de betreffende beoordelingsperiode. Beoordeeld worden de geluidsbelasting, de maximale geluidsniveaus en de indirecte hinder als gevolg van het in werking zijn van de inrichting. VIII.B. Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, niet gezoneerd In het kader van de beoordeling of de inrichting niet op ontoelaatbare wijze geluidshinder teweegbrengt is gebruikgemaakt van de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, oktober 1998". Autodemontagebedrijf Autoparts ligt in de gemeente Zeist. In de aanvraag zijn enkel activiteiten aangevraagd voor de dagperiode. Het betreft hier een bestaande situatie. De gemeente Zeist heeft het beleid voor industrielawaai vastgelegd in de Geluidsnota gemeente Zeist uit november 2006 met kenmerk / 2ZC9251. De geluidsbelasting van geluidsgevoelige bestemmingen is aan deze nota getoetst. Aan de richtwaarde uit deze nota wordt voldaan. Direct ten zuiden van bedrijventerrein Fornhese bevindt zich het terrein van jeugdinrichting De Engh. Een dergelijke inrichting wordt door de Wet geluidhinder niet aangemerkt als een geluidsgevoelig object, behalve de gedeelten waarin zich leslokalen en medische verblijven bevinden. De enige geluidsgevoelige ruimte is een medisch verblijf, dat zich aan de noordzijde van het hoofdgebouw op de begane grond bevindt. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 11 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

12 Wij hebben aan de vergunning een voorschrift verbonden, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten. De geluidimmissie voor de dagperiode ter plaatse van deze punten is, overeenkomstig de voor de aangevraagde activiteiten gewenste geluidsruimte, ten hoogste 50 db(a) op 50 meter afstand van de inrichting. Een uitzondering is gemaakt voor een openbare toegankelijke locatie in de Westelijke richting, namenlijk 75 meter. VIII.C. Maximaal geluidsniveau (LAmax) In de Handreiking wordt een streefwaarde voor het maximaal geluidsniveau L Amax aanbevolen die niet meer dan 10 db(a) boven het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ligt. Voor bedrijven met een continue proces is dit haalbaar. Voor bedrijven zoals Autopart waarbij veel kortdurende piekgeluiden te verwachten zijn is dit niet zondermeer haalbaar. Dit blijkt ook uit de streefwaarde die in de dagperiode met minder dan 10 db(a) wordt overschreden. De Handreiking biedt ruimere waarden voor piekniveau s. In het onderhavige geval worden grenswaarden voor de maximale geluidsniveaus gehanteerd van 70, 65 en 60 db(a) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Aan de grenswaarde voor de dagperiode wordt voldaan. Autodemontagebedrijf Autopart heeft aangetoond dat verdere maatregelen ter vermindering van de geluidbelasting op de beoordelingspunten redelijkerwijs niet mogelijk zijn. Wij achten de overschrijding van de streefwaarde vergunbaar omdat de overschrijding van de streefwaarde inherent is aan de activiteiten en daarbij de grenswaarde niet wordt overschreden. VIII.D. Indirecte hinder Het geluid van het verkeer van en naar de inrichting over de openbare weg is beoordeeld volgens de circulaire "Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer" d.d. 29 februari Het verkeer van en naar Autodemontagebedrijf Autopart is ter hoogte van de woningen van derden al opgenomen in het heersend verkeersbeeld. Wij zien dan ook geen aanleiding voor het stellen van (middel)voorschriften. VIII.E. Conclusies Ten aanzien van de geluidsbelasting, maximale geluidsniveaus en indirecte hinder is de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar. Wij hebben aan de vergunning voorschriften verbonden, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten bij woningen van derden en bij een geluidsgevoelige ruimte van De Engh. De geluidsbelasting op deze punten is overeenkomstig de bij de aangevraagde activiteiten gewenste geluidsruimte. Vanwege de grote afstand van de geluidsgevoelige bestemmingen tot de inrichting en vanwege de invloed van andere geluidsbronnen, kan de geluidsbelasting die de inrichting veroorzaakt niet bij alle geluidsgevoelige bestemmingen worden gemeten. Deze kan echter wel worden berekend. Daarom hebben wij in de vergunning beoordelingspunten opgenomen die dicht om de inrichting heen zijn gelegen. VIII.F. Trillingen Gezien de aard van de activiteiten en de afstand tot de dichtstbijzijnde trillingsgevoelige bestemmingen is trillingshinder niet te verwachten. Een onderzoek naar trillingen achten wij daarom niet nodig. Ook achten wij het daarom niet nodig hierover voorschriften op te nemen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 12 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

13 IX. BODEM IX.A. Het kader voor de bescherming van de bodem Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) bedrijfsmatige activiteiten. Het ministerie van VROM heeft de NRB in overleg met vergunningverleners, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven opgesteld. Deze richtlijn is ontwikkeld om vergunningvoorschriften te uniformeren en harmoniseren. Met de NRB kunnen (voorgenomen) bodembeschermende maatregelen en voorzieningen binnen inrichtingen worden beoordeeld en kan de besluitvorming met betrekking tot een optimale bodembeschermingstrategie worden gestuurd. De NRB beperkt zich tot de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming ten behoeve van calamiteiten wordt in NRB-kader niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang echter wel. IX.B. De potentieel bodembedreigende activiteiten Binnen de inrichting vinden de volgende potentieel bodembedreigende activiteiten plaats: - demontage van autowrakken; - herstelwerkzaamheden voertuigen; - opslag van accu s; - opslag van vloeistoffen zoals huisbrandolie, motorolie, remvloeistoffen, diesel en benzine; - opslag afgewerkte olie, ruitenwisservloeistof en koelvloeistof; - wassen van voertuigen. Bij de aanvraag is een bodemrisicodocument gevoegd. In dit document zijn van alle bodembedreigende activiteiten de emissiescore en de eindemissiescore bepaald aan de hand van de NRB-systematiek. IX.C. De in de aanvraag opgenomen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de bodem In de aanvraag zijn de volgende maatregelen en voorzieningen opgenomen om bodemverontreiniging te voorkomen: -opslag van verontreinigd metaalschroot, demontage van autowrakken en herstelwerkzaamheden aan voertuigen vinden plaats boven een vloeistofdichte vloer; -opslag van huisbrandolie (HBO) vindt plaats onder een overkapping in een voorziening met lekbak boven een vloeistofdichte vloer; -opslag van accu s vindt plaats in een speciale kerende voorziening (container); -opslag van vloeistoffen zoals motorolie, remvloeistoffen, diesel, benzine, afgewerkte olie, ruitenwisservloeistof en koelvloeistof vindt plaats in speciale emballage boven een kerende voorziening (lekbak); -wassen van voertuigen boven een kerende vloer. Bij alle hierboven beschreven activiteiten is als incidentenmanagement opgenomen algemene zorg en faciliteiten en personeel, zoals bedoeld in de NRB. IX.D. Beoordeling en conclusie Wij hebben het bij de aanvraag gevoegde bodemrisicodocument beoordeeld en stemmen in met de opzet, de uitgangspunten en de resultaten. Uit het document blijkt, dat voor alle bodembedreigende locaties het verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 13 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

14 IX.E. Bodembelastingonderzoek Het preventieve bodembeschermingbeleid gaat er van uit dat (zelfs) een verwaarloosbaar bodemrisico nooit volledig uitsluit dat een belasting van de bodem optreedt. Om die reden is altijd bodembelastingonderzoek noodzakelijk. Het bodembelastingonderzoek richt zich op de afzonderlijke activiteiten en de aldaar gebruikte stoffen. Bodembelastingonderzoek bestaat uit het vastleggen van de nulsituatie bodemkwaliteit voorafgaand aan, of zo spoedig mogelijk na, de start van de betreffende activiteit(en) en een vergelijkbaar eindsituatie bodemonderzoek na het beëindigen van de betreffende activiteit. Het nulsituatie onderzoek moet ten minste duidelijkheid verstrekken over: - de locatie van bemonsteringspunten rekening houdend met de mobiliteit van de gebruikte stoffen en de locale grondwaterstroming; - de wijze waarop de betreffende stoffen moeten worden gedetecteerd, bemonsterd en geanalyseerd; - de bodemkwaliteit ter plaatse van bemonsteringslocaties. De door middel van nulsituatie onderzoek vastgelegde bodemkwaliteit geldt als uitgangspunt bij de beoordeling of ten gevolge van de betreffende activiteiten bodembelasting heeft plaatsgevonden en of bodemherstel nodig is. Voor het bodemonderzoek noodzakelijke werkzaamheden als vermeld in de Regeling bodemkwaliteit dienen te zijn uitgevoerd door een erkende instantie als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Voor de inrichting zijn zoals in de aanvraag staat vermeld een bodemonderzoek uitgevoerd ter bepaling van de nulsituatie. Dit onderzoek van 2 april 2003 met kenmmerk /hb is uitgevoerd door Acorius advies B.V. geeft ons geen aanleiding tot het stellen van nadere maatregelen of eisen. Wij beschouwen het daarom als nulsituatie onderzoek. Het risico dat door de aangevraagde activiteiten in combinatie met de getroffen en te treffen voorzieningen een bodemverontreiniging ontstaat is in combinatie met de gestelde voorschriften verwaarloosbaar conform het gestelde in de NRB. Het is dan ook niet noodzakelijk dat de bodemkwaliteit tussentijds wordt gecontroleerd. De voorschriften met betrekking tot het bodembelastingsonderzoek naar de eindsituatie en de herstelplicht bij geconstateerde verontreiniging, zijn op grond van artikel 8.13 van de Wm gesteld en blijven van kracht nadat de onderhavige vergunning vervalt of wordt ingetrokken. De basis hiervoor is artikel 8.16 sub c van de Wm. In dit artikel wordt gesteld dat voorschriften van kracht kunnen blijven nadat een vergunning haar gelding heeft verloren. X. AFVALWATER X.A. Het kader voor de bescherming tegen verontreiniging door de lozing van afvalwater De aangevraagde activiteiten zijn tevens Wvo-vergunningplichtig. Op grond van de instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer moet, indien een Wvo-vergunning is vereist of algemene voorschriften krachtens de Wvo gelden, voorschriften worden opgenomen die gericht zijn op de bescherming van het openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur. Verder moeten voorschriften opgenomen worden, die bepalen dat het afvalwater van dien aard moet zijn dat de kwaliteit van het rioolslib er niet door wordt aangetast zodat de verwerking van dit slib niet wordt belemmerd. De genoemde voorschriften zijn in deze beschikking opgenomen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 14 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

15 X.B. Beoordeling en conclusie De in de aanvraag vermelde maatregelen ter voorkoming en beperking van lozing van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, zullen leiden tot voldoende bescherming van het openbaar riool en de bij het openbaar riool behorende apparatuur. Wij achten deze situatie vergunbaar. Aan deze beschikking zijn uitsluitend de voorschriften voortvloeiend uit de "Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer" opgenomen. XI. ENERGIE XI.A. Energieverbruik Het kader voor het beoordelen van energie in de milieuvergunning Aanvrager wordt tot de kleinere energiegebruikende industrie gerekend. Daaronder vallen bedrijven met een jaarlijks energiegebruik van minder dan 0,5 PJ. De doelstellingen tot energiebesparing zijn gebaseerd op het idee dat energiegebruikende industrie alle kosteneffectieve maatregelen treft waarbij het rendement tenminste 15% bedraagt (terugverdientijd tot en met 5 jaar). Beoordeling en conclusie De Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil, december 2005) en de Circulaire Energie in de milieuvergunning (InfoMil, oktober 1999) zijn als uitgangspunt genomen bij de beoordeling van het aspect energie. Uit de aanvraag blijkt dat het jaarlijkse energieverbruik van aanvrager minder is dan kwh of m3 aardgas equivalenten. Daarom zal aan de vergunning uitsluitend een voorschrift verbonden worden waarin van aanvrager wordt verlangd dat hij jaarlijks rapporteert over het energiegebruik. XII. VERRUIMDE REIKWIJDTE XII.A. Preventie Een belangrijk onderdeel van de Wet milieubeheer is de 'verruimde reikwijdte'. Dit betekent onder meer dat de aspecten watergebruik en vervoer in de vergunning moeten worden meegenomen. Daarvoor zijn in de Handreiking 'Wegen naar preventie voor bedrijven' handvatten gegeven. Op basis daarvan zijn in deze beschikking voornoemde aspecten beoordeeld, met inachtneming van de per aspect vastgestelde relevantiecriteria. Wij achten echter het aspect vervoer door medewerkers pas relevant bij meer dan 500 werknemers, als tegelijk niet aannemelijk is dat het bedrijf alle maatregelen heeft getroffen om de nadelige gevolgen van vervoer voor het milieu tegen te gaan. Gebleken is dat de relevantiecriteria niet worden overschreden. Daarom wordt in deze vergunning verder geen aandacht besteed aan deze aspecten. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 15 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

16 XIII. AFVALSTOFFEN XIII.A. Overwegingen voor primaire ontdoeners van afvalstoffen Preventie Preventie van afval is van belang om de hoeveelheid afval die moet worden verwijderd (zoals verbranden of storten) te beperken. De wijze waarop invulling kan worden gegeven aan preventie is beschreven in de handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven'. Deze handreiking is in De Regeling Aanwijzing BBT documenten aangewezen als Nederlands informatiedocument over BBT. Uitgangspunt voor alle bedrijven is dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk moet worden voorkomen of beperkt. De aangevraagde werkzaamheden zijn vooral gericht op het scheiden van aangeboden afvalstoffen. De afvalstoffen zelf worden niet verwerkt. De bijdrage, die door de inrichting wordt geleverd aan de totale hoeveelheid afval is minimaal. De handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven' hanteert ondergrenzen die de relevantie van afvalpreventie bepalen. Hierin wordt gesteld dat afvalpreventie relevant is wanneer er jaarlijks meer dan 25 ton (niet gevaarlijk) bedrijfsafval en/of meer dan 2,5 ton gevaarlijk afval binnen de inrichting vrijkomt. De totale hoeveelheid gevaarlijk en/of niet gevaarlijk afval ligt beneden de gehanteerde ondergrenzen. Wij hebben daarom in deze vergunning verder geen aandacht besteed aan de preventie van afvalstoffen. Afvalscheiding Het doel van afvalscheiding is het bereiken van producthergebruik, materiaalhergebruik of toepassing van afvalstoffen als brandstof. Gescheiden inzameling gevolgd door nuttige toepassing is in de meeste gevallen goedkoper dan het verwijderen van gemengde stromen. Het beleid voor afvalscheiding is uitgewerkt in de 'Handreiking wegen naar preventie bij bedrijven' (InfoMil, 2005). Uitgangspunt is dat bedrijven verplicht zijn alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven, tenzij dat redelijkerwijs niet van hen kan worden gevergd. De aangevraagde werkzaamheden zijn vooral gericht op het scheiden van aangeboden afvalstoffen. Aan deze vergunning zijn voorschriften verbonden met betrekking tot het scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven van afvalstoffen. XIII.B. Overwegingen voor afvalverwerkers Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 8.10 Wm kan de Wm-vergunning in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. Onderdeel van het begrip "bescherming van het milieu" is de zorg voor het doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm (artikel van de Wm). De looptijd van het LAP 1 is op 3 maart 2009 verstreken. In afwachting van een nieuw LAP 2 dienen wij daarom rechtstreeks te toetsen aan de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm. Voor de invulling van deze toets aan deze artikelen maken wij gebruik van het LAP 1. De voorkeursvolgorde voor afvalbeheer zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen en als volgt is samen te vatten: het stimuleren van preventie van afvalstoffen; het stimuleren van hergebruik/nuttige toepassing van afvalstoffen door het promoten van afvalscheiding aan de bron en nascheiding van afvalstromen; Afvalscheiding maakt producthergebruik en materiaalhergebruik (nuttige toepassing) mogelijk en beperkt de hoeveelheid te storten of in een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) te verbranden afvalstoffen; het optimaal benutten van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden hergebruikt (nuttig toepassen als brandstof); het verwijderen van afvalstoffen door verbranding; het verwijderen van afvalstoffen door storten. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 16 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

17 Voor de onderhavige aanvraag is het volgende sectorplannen van het LAP 1 van toepassing (het getal tussen haakjes verwijst naar het betreffende nummer van het sectorplan in het LAP 1): autoafval (11) Een belangrijk aspect voor het bewerken van afvalstoffen is de minimumstandaard. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Wanneer de minimumstandaard bestaat uit meerdere be- en verwerkingshandelingen bij meerdere inrichtingen kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een vergunning worden verleend, als door middel van sturingsvoorschriften in de vergunning verzekerd is dat de betreffende afvalstof alle noodzakelijke be- of verwerkingshandelingen doorloopt die tot de minimumstandaard behoren. Uitsluitend opslaan Ingevolge het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen wordt de opslag van afvalstoffen voorafgaand aan verwijdering gezien als storten indien de tijdsduur van 1 jaar wordt overschreden. Indien de opslag voorafgaat aan nuttige toepassing van de afvalstoffen is deze termijn drie jaar. Be-/verwerking Voor het be-/verwerken van autowrakken is de minimumstandaard demontage volgens de voorschriften van het Besluit beheer autowrakken (hierna Bba). De in de aanvraag voor autoafval beschreven be- /verwerkingsmethode voldoet aan de minimumstandaard. Mengen van afvalstoffen Afvalstoffen dienen met het oog op hergebruik en nuttige toepassing over het algemeen na het ontstaan zoveel mogelijk gescheiden te worden gehouden van andere afvalstoffen. Onder bepaalde condities kunnen verschillende afvalstromen echter net zo goed of soms zelfs beter samengesteld worden verwerkt. Het samenvoegen van qua aard, samenstelling en concentraties niet met elkaar vergelijkbare (verschillende) afvalstoffen alsmede het samenvoegen van afvalstoffen en nietafvalstoffen wordt mengen genoemd. Mengen is niet toegestaan tenzij dat expliciet en gespecificeerd is vastgelegd in de vergunning. Regeling scheiden en gescheiden houden In de regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen is vastgelegd dat de verschillende gevaarlijke afvalstoffen van elkaar en van andere afvalstoffen en van andere preparaten en stoffen gescheiden worden gehouden en indien nodig worden gescheiden. Tijdens het demontageproces van autowrakken komen diverse vloeibare afvalstoffen vrij die gescheiden worden opgeslagen in de daarvoor bestemde emballage. Het betreft hier bijvoorbeeld koelvloeistof, ruitenwisservloeistof, motorolie, remolie en vloeibare brandstof. Diverse soorten afgewerkte motorolie worden wel bij elkaar gevoegd. Aangezien de verwerkingsroute voor deze afgewerkte oliën identiek is, is dit toegestaan. Het mengen van deze laatstgenoemde afvalstoffen vormt geen belemmering voor het be/verwerken van deze afvalstoffen volgens een techniek die minstens even hoogwaardig is als de minimumstandaard. Vergunning kan hiervoor worden verleend. A&V-beleid In het LAP is aangegeven dat een afvalverwerkend bedrijf over een adequaat acceptatie en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) dient te beschikken. In het A&V-beleid dient te zijn aangegeven op welke wijze binnen de inrichting acceptatie en verwerking van afvalstoffen plaatsvindt. Het A&V-beleid is van toepassing op alle bedrijven die afval accepteren. Hoewel wij het LAP 1 niet meer als toetsingskader mogen hanteren neemt dat niet weg dat daaraan nog wel inhoudelijke argumenten zijn te ontlenen die voortvloeien uit het toetsingskader ingevolge de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm. Daarbij moet per specifieke situatie maatwerk worden geleverd. Onderhavige inrichting accepteert autowrakken welke gezien kunnen worden als een afvalproduct. Binnen de inrichting wordt het afval echter niet verwerkt. Het autodemontagebedrijf scheidt het afval van elkaar en voert dit afval af naar een eindverwerker. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 17 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

18 Gezien de omvang van het bedrijf en het bovenstaande vinden wij het niet noodzakelijk om een uitgebreid A&V- beleid te eisen bij de aanvraag. Bovendien vereist het Besluit beheer autowrakken dat wanneer eenmaal begonnen wordt met het demonteren van een autowrak, deze in zijn geheel binnen de inrichting gedemonteerd moet worden. Dit voorkomt het ongewenst verplaatsen van gedeeltelijk gedemonteerde wrakken. Tevens verbiedt het Besluit dat binnen de inrichting wrakken geaccepteerd worden die al een bewerking hebben ondergaan. In bijlage 12 van de aanvraag zijn in het acceptatiebeleid en in de werkwijze bij het vloeistofvrij maken van wrakken beschreven hoe het bedrijf omgaat met de autowrakken. In bijlage 4 van de aanvraag is een beschrijving toegevoegd waarin duidelijk wordt welke bewerkingsstappen een autowrak ondergaat. Het beschreven A&V-beleid voldoet aan het toetsingskader ingevolge de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm. Op basis van het gestelde in de aanvraag kunnen wij met dit A&V-beleid instemmen. AO/IC In het LAP is tevens aangegeven dat een beperkt aantal bedrijven dat gevaarlijke afvalstoffen accepteert over een adequate administratieve organisatie en een interne controle (AO/IC) dient te beschikken. Onder administratieve organisatie wordt verstaan het complex van organisatorische maatregelen gericht op de informatieverzorging ten behoeve van het besturen en doen functioneren van een organisatie, alsmede voor het afleggen van verantwoordingen. Onder interne controle wordt verstaan het toetsen van resultaten aan normen door of namens de leiding ten behoeve van de leiding. Via de AO/IC dient een betrouwbare informatie naar het management en derden (vergunningverleners en toezichthouders) te zijn gewaarborgd. Met betrouwbaar wordt bedoeld een juiste, tijdige en volledige informatieverzorging die tevens controleerbaar is. Onderhavige inrichting is zodanig van opzet en omvang dat het laten opstellen van een AO/IC-beleid een onredelijk zware belasting is voor de bedrijfsvoering. Wij zijn van mening dat door aanvrager voldoende inzichtelijk is gemaakt welke afvalstromen jaarlijks worden geaccepteerd. Vergunninghouder is verplicht om een milieulogboek bij te houden en om de administratieve gegevens te bewaren die voortkomen uit de afvoer van de afvalstoffen. Wijzigingen in het A&V-beleid en/of de AO/IC Wijzigingen in het A&V-beleid en/of de AO/IC dienen schriftelijk aan ons te worden voorgelegd. Als bevoegd gezag zullen wij vervolgens bezien welke procedure in relatie tot de aard van de wijziging is vereist. Naast de voorschriften voortvloeiend uit het A&V-beleid en de AO/IC zijn extra registratie-voorschriften in de vergunning opgenomen ten behoeve van de registratie van autowrakken. Mede gezien de verplichtingen ingevolge de Wet milieubeheer (artikelen 8.14, en 10.40) en de verplichtingen ingevolge het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en daarbij behorende regeling, worden voldoende en juiste gegevens geregistreerd om handhaving mogelijk te maken. Vergunningtermijn Vergunningen voor het opslaan en be- en verwerken van afvalstoffen mogen (behoudens in het geval sprake is van de activiteiten storten en/of afvalverbranding) slechts worden verleend voor een termijn van ten hoogste 10 jaar (Wm, art. 8.17, lid 2). De gevraagde Wm-vergunning kan worden verleend voor een periode van 10 jaar. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 18 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

19 XIV. OPSLAG GEVAARLIJKE EN/OF BRANDBARE (AFVAL)STOFFEN XIV.A. Algemeen Opslag gevaarlijke stoffenin de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 (PGS 15) zijn richtlijnen opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. In de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30 (PGS 30) zijn richtlijnen opgenomen voor de buiten- en binnenopslag van vloeibare aardolieproducten in kleine installaties. In de PGS 30 zijn ook richtlijnen opgenomen voor het afleveren van diesel. In de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 28 (PGS 28) zijn richtlijnen opgenomen voor vloeibare aardolieproducten; afleverinstallaties en ondergrondse opslag. Voor het afleveren van benzine zijn richtlijnen opgenomen in de PGS 28. Door toepassing van deze richtlijnen wordt een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu gerealiseerd. Aangevraagde opslagactiviteiten: Binnen de inrichting bevinden zich de volgende opslagen: - opslag van olie en benzine (resp. 800 en 2 keer 20 liter); - opslag van afgewerkte olie (800 liter); - opslag van huisbrandolie (800 liter); - opslag van koelvloeistof (800 liter); - opslag van LPG-tanks (max. 12 stuks); - ruitensproeiervloeistof (max. 25 liter); - accu s (max. 5 stuks); - oliefilters (max. 5 stuks). Verwachten ontwikkelingen: In de aanvraag is aangegeven dat er geen ontwikkelingen verwacht worden. Maatregelen en voorzieningen voor de opslag: -de opslag van stoffen in emballage, waaronder accu s en gasflessen vindt plaats volgens de richtlijn PGS 15; -de opslag van LPG-tanks vindt buiten plaats in een speciale opslagvoorziening; -de opslag van diesel voldoet volgens de aanvraag aan PGS 30. Beoordeling en conclusie: Om te garanderen dat de opslag plaatsvindt conform de BBT, schrijven wij een aantal maatregelen/voorzieningen uit de PGS 15 en de PGS 30 voor. Voor de opslag van afgewerkte olie is de PGS 30 specifiek van toepassing. De opslag van afgewerkte olie en koelvloeistof vindt echter gezamenlijk plaats in een gecompartimenteerde bovengrondse tank; daarom is de PGS 30 tevens van toepassing op de opslag van koelvloeistof. Voor de opslag van LPG-tanks zijn een aantal specifieke voorschriften uit de PGS 15 opgenomen. XV. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN XV.A. Algemeen Volgens de aanvraag zijn er de eerste jaren geen ontwikkelingen bekend. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 19 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

20 XVI. METEN EN REGISTREREN XVI.A. Algemeen In deze vergunning zijn geen doelvoorschriften opgenomen waarvoor door middel van meten moet worden bepaald of aan het gestelde doel wordt voldaan. Voorschriften, waarin deze metingen worden opgelegd (artikel 8.12 Wm), zijn derhalve niet aan deze vergunning verbonden. Registratie van dergelijke gegevens is dan ook niet aan de orde. XVII. ARTIKEL 8.12b VAN DE WET MILIEUBEHEER XVII.A. Verspreiding verontreinigingen Ten behoeve van het voorkomen dan wel zo veel mogelijk beperken van door de inrichting veroorzaakte verontreinigingen over lange afstand of grensoverschrijdende verontreinigingen (artikel 8.12b, sub e, van de Wm) zijn geen voorschriften in deze vergunning opgenomen. Dit aspect speelt niet bij deze inrichting. XVII.B. Bijzondere bedrijfsomstandigheden Ten behoeve van het voorkomen dan wel zo veel mogelijk beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu, die kunnen worden veroorzaakt door opstarten, lekken, storingen, korte stilleggingen, definitieve bedrijfsbeëindiging of andere bijzondere bedrijfsomstandigheden (artikel 8.12b, sub f, van de Wm) zijn in Hoofdstuk 14 van deze vergunning voorschriften opgenomen. XVII.C. Ongevallen Ten behoeve van het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van ongevallen (artikel 8.12b, sub g, van de Wm), zijn voorschriften in deze vergunning opgenomen. Doelvoorschriften welke aan deze vergunning zijn verbonden zijn ons inziens voldoende om eventuele ongevallen te voorkomen. XVII.D. Bedrijfsbeëindiging Ten behoeve van het treffen van maatregelen om bij definitieve bedrijfsbeëindiging de nadelige gevolgen die de inrichting heeft veroorzaakt voor het terrein waarop zij was gevestigd, ongedaan te maken of te beperken voor zover dat nodig is om dat terrein weer geschikt te maken voor een volgende functie (artikel 8.12b, sub h van de Wm) zijn in Hoofdstuk 14 van deze vergunning voorschriften opgenomen. De voorschriften hebben betrekking op: Melding dat de bedrijfsactiviteiten worden beëindigd; Uitvoeren van een bodemonderzoek en het opruimen van eventueel aangetroffen verontreinigingen; Het afvoeren van nog aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen. Deze voorschriften blijven gedurende vijf jaar nadat de Wm-vergunning haar geldigheid heeft verloren van kracht. XVIII. MILIEUZORG XVIII.A. Algemeen Uit de aanvraag blijkt dat aanvrager niet beschikt over een systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 20 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

21 Wij hebben met het verbinden van voorschriften aan deze vergunning rekening gehouden met het ontbreken van het genoemde systeem en wel zodanig dat de combinatie van aanvraag en voorschriften het gemis van een dergelijk systeem compenseert zodat een gelijkwaardig niveau van milieubescherming wordt bereikt. XIX. REACTIES OP DE ONTWERP-BESCHIKKING XIX.A. Zienswijze Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking op de aanvraag zijn door aanvrager binnen de door de wet gestelde termijn de volgende zienswijzen naar voren gebracht: Samenvatting zienswijze Ten aanzien van de considerans: a. Op blz. 4 van de considerans bij de tweede alinea onder Flora- en Faunawet staat veranderingsvergunning. Dit moet revisievergunning zijn. b. Op blz. 6 van de considerans staat onder Ad c, e en h dat Autopart lid is van de ARN. Dit is onjuist. Autopart is geen lid van de ARN. c. Op blz. 8 van de considerans staat in de 5 e alinea de volgende passage: Voor situaties welke voor het in werking treden reeds bestonden is het overgangsrecht van toepassing (art. 6.18). Dit is het geval bij onderhavige inrichting. Dit betekent dat niet verplicht kan worden dat de lozing van schoon hemelwater afkomstig van het dak van de demontageruimte niet geloosd wordt op het vuilwaterriool. Aanvrager vindt deze passage onduidelijk, temeer daar het Waterschap hierover een andere benadering heeft. Aanvrager concludeert dat afkoppelen van hemelwater van het vuilwaterriool niet verplicht gesteld wordt. Ten aanzien van de voorschriften: aa. Voorschrift 4.2.3: tijden die genoemd worden komen niet overeen met de aanvraag. bb. Voorschrift 7.2.7: vanaf 1 oktober 2008 is de PBV-verklaring voor vloeistofdichte vloeren verdwenen. cc. Voorschrift : hier staat de documenten c tot en met f. Onduidelijk is waar deze documenten staan. Reacties op zienswijze Hieronder gaan wij in op de ingekomen zienswijzen. Ten aanzien van de considerans: Ad a. Dit is correct. De zienswijze is gegrond. Wij hebben de considerans overeenkomstig aangepast. Ad b. Dit is correct. De zienswijze is gegrond. Wij hebben de considerans verduidelijkt. Ad c. De lozing van schoon hemelwater afkomstig van het dak van de demontageruimte wordt gereguleerd in het Activiteitenbesluit. In de Wm-vergunning mogen wij daarom geen voorschriften opnemen. De passage in de considerans is derhalve overbodig. Wij hebben de considerans op dit punt aangepast om eventuele onduidelijkheid weg te nemen. Ten aanzien van de voorschriften: Ad aa. De zienswijze is gegrond. Wij hebben voorschrift overeenkomstig de aanvraag aangepast. Ad bb. In voorschrift wordt niet gesproken over een PBV-verklaring voor vloeistofdichte voorzieningen. Er wordt enkel gesproken van een vloeistofdichte vloer of verharding. De zienswijze is ongegrond. Ad cc. De zienswijze is gegrond. Per abuis is de opsomming c t/m f niet in de voorschriften terecht gekomen. Wij hebben het voorschrift gecorrigeerd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 21 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

22 XIX.B. Wijzigingen ten opzichte van de ontwerp-beschikking Ten opzichte van de ontwerpbeschikking zijn de volgende wijzigingen aangebracht: Wij hebben de considerans aangepast naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen. De voorschriften en zijn gecorrigeerd. XX. CONCLUSIE XX.A. Algemeen Gelet op bovenstaande overwegingen ten aanzien van de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, bestaat er voor ons geen aanleiding de gevraagde vergunning in het belang van de bescherming van het milieu te weigeren. De mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden voorkomen dan wel tot een acceptabel niveau worden beperkt door de aan deze vergunning verbonden voorschriften. Wij hebben derhalve besloten als weergegeven onder I. XXI. TERMIJN WAARVOOR DE WM-VERGUNNING WORDT VERLEEND XXI.A. Algemeen Vergunningen voor het opslaan en be- en verwerken van afvalstoffen mogen (behoudens in het geval sprake is van de activiteiten storten en/of afvalverbranding) slechts worden verleend voor een termijn van ten hoogste 10 jaar (artikel 8.17, lid 2, van de Wm). De gevraagde Wm-vergunning kan worden verleend voor een periode van 10 jaar. XXII. AFSCHRIFTEN XXII.A. Algemeen Het origineel van deze beschikking te zenden aan aanvrager en een afschrift te zenden aan: - burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist; - VROM-Inspectie Regio Noord-West (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland), Kennemerplein 6-8, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Postbus GJ Houten; - Roelofs Milieuadvies, ter attentie van de heer Th. Roelofs, Kievitshof 26, 6662 Elst. Tevens hebben wij deze beschikking openbaar gemaakt op het internetdomein van de provincie Utrecht: Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr. J. L. Rosch Teamleider Milieubeheer (wnd) Afdeling Vergunningverlening Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 22 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

23 Beroepsmogelijkheid Tegen dit besluit kan tot en met zes weken met ingang van de dag na de dag waarop een exemplaar van het besluit ter inzage is gelegd beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep kan worden ingesteld door: - degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit; - degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht; - belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: 1. de naam en het adres van de indiener; 2. de dagtekening; 3. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; 4. de gronden van het beroep. Bij het beroepschrift moet zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, worden overgelegd. Het beroepschrift moet in tweevoud worden gezonden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Voor indiening van een beroepschrift is 150,- griffierecht verschuldigd voor een natuurlijke persoon en 297,- voor rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld tegen dit besluit kan ook om een voorlopige voorziening worden gevraagd indien onverwijlde spoed dat vereist. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 23 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

24 INHOUDSOPGAVE 1. VOORSCHRIFTEN BBA BODEMBESCHERMENDE VOORZIENINGEN EN MAATREGELEN OPSLAG EN OVERSLAG VAN AUTOWRAKKEN VÓÓR BEWERKING BEWERKING VAN AUTOWRAKKEN OPSLAG EN AFVOER AFGETAPTE OF GEDEMONTEERDE STOFFEN, PREPARATEN OF ANDERE PRODUCTEN OPSLAG EN AFVOER VAN AUTOWRAKKEN NA BEWERKING VERWERKING OF VERNIETIGING VAN AUTOWRAKKEN IN SHREDDERINSTALLATIES CERTIFICAAT VAN VERNIETIGING VOOR AUTOWAKKEN MET EEN BUITENLANDS KENTEKEN DEMONTAGE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS ALGEMEEN DEMONTAGE ELEKTRISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS DEMONTAGE MECHANISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS NEUTRALISATIE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS ALGEMEEN ONTSTEKEN ELEKTRISCHE EN MECHANISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS IN OPEN AUTO OP BUITENTERREIN ONTSTEKEN ELEKTRISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS IN GESLOTEN AUTO OP BUITENTERREIN ONTSTEKEN ELEKTRISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS IN HAL MET PUNTAFZUIGING IN DE AUTO ONTSTEKEN ELEKTRISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS IN AUTO BINNEN EEN SPECIALE ONTSTEKINGSRUIMTE ONTSTEKEN MECHANISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS IN HAL MET PUNTAFZUIGING IN AUTO ONTSTEKEN MECHANISCHE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS IN AUTO BINNEN SPECIALE ONTSTEKINGSRUIMTE ALGEMEEN ALGEMEEN WERKTIJDEN TERREINEN EN WEGEN GEDRAGSVOORSCHRIFTEN/INSTRUCTIES GEUR ALGEMEEN GELUID EN TRILLINGEN ALGEMEEN REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE BODEM ALGEMEEN DOELVOORSCHRIFTEN BEHEERMAATREGELEN AFVALWATER ALGEMEEN, WVO-VERGUNNINGPLICHTIG PREVENTIE; ENERGIE, GROND- EN AFVALSTOFFEN ENERGIEPREVENTIE AFVALSTOFFEN ONTSTAAN BINNEN DE INRICHTING AFVALSCHEIDING OPSLAG VAN AFVALSTOFFEN AFVOER VAN AFVALSTOFFEN AFVALSTOFFEN VAN BUITEN DE INRICHTING ACCEPTATIE...39 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 24 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

25 11.2. BEDRIJFSVOERING SPECIFIEKE BEDRIJFSONDERDELEN/ACTIVITEITEN OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN IN EMBALLAGE OPSLAG VAN GASFLESSEN VERWIJDEREN EN OPSLAG VAN LPG-TANKS UIT AUTO(WRAKKEN) OPSLAG VLOEISTOF (NIET ZIJNDE BENZINE) IN BOVENGRONDSE OPSLAGTANK OLIEGESTOOKTE HEATER REGISTRATIE ALGEMEEN MILIEULOGBOEK REGISTRATIE AUTOWRAKKEN BEËINDIGING VAN DE INRICHTING ALGEMEEN BODEM GROND, HULP- EN AFVALSTOFFEN...45 BIJLAGE: BEGRIPPEN...46 BIJLAGE: ACTIES...50 BIJLAGE: BEOORDELINGSPUNTEN GELUID...1 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 25 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

26 1. VOORSCHRIFTEN BBA 1.1. Bodembeschermende voorzieningen en maatregelen Op de plaatsen in een inrichting waar handelingen plaatsvinden met vloeistoffen of vloeistof bevattende onderdelen is een vloeistofdichte vloer of voorziening aangebracht die bestand is tegen inwerking van de desbetreffende vloeistoffen en tegen krachten die op de desbetreffende vloer of voorziening worden uitgeoefend. Dit geldt in ieder geval voor de gedeelten van een inrichting die bestemd zijn voor: a. het opslaan van autowrakken die nog niet zijn ontdaan van vloeistoffen of vloeistof bevattende onderdelen; b. het aftappen van vloeistoffen of het demonteren van vloeistof bevattende onderdelen; c. het opslaan van vloeistoffen of vloeistof bevattende onderdelen De activiteiten, bedoeld in het vorige voorschrift, onder a en b, vinden op of boven een vloeistofdichte vloer plaats.het aftappen van vloeistoffen en het demonteren van vloeistof bevattende onderdelen, alsmede het opslaan van afgetapte vloeistoffen en gedemonteerde vloeistof bevattende onderdelen geschiedt onder een overkapping of een gelijkwaardige voorziening die de vloeistofdichte vloer of voorziening afdoende tegen het inregenen beschermt.vloeistoffen worden opgeslagen in gesloten vloeistofdichte verpakkingen of opslagmiddelen die bestand zijn tegen de desbetreffende vloeistoffen. Deze verpakkingen of opslagmiddelen worden opgesteld in een vloeistofdichte lekbak met voldoende opvangcapaciteit Oliefilters, accu's en PCB/PCT-houdende condensatoren, worden opgeslagen in vloeistofdichte verpakkingen of opslagmiddelen die bestand zijn tegen de in die onderdelen aanwezige vloeistoffen. Accu's en PCB/PCT-houdende condensatoren worden rechtop opgeslagen De vloeistofdichte vloeren en voorzieningen worden goed onderhouden en regelmatig geïnspecteerd Vloeistoffen die uit autowrakken of vloeistof bevattende onderdelen daarvan lekken, worden terstond opgevangen en opgeslagen in een opslagmiddel als bedoeld in voorschrift Daartoe zijn voldoende opvangvoorzieningen aanwezig Gemorste of gelekte vloeistoffen worden terstond opgeruimd. Daartoe zijn op de plaatsen in een inrichting waar zodanige vloeistoffen vrijkomen of worden opgeslagen voldoende absorptiemiddelen aanwezig De op de vloeistofdichte vloer of voorziening gelekte of gemorste vloeistoffen, alsmede bedrijfsafvalwater en regenwater dat met de vloeistofdichte vloer of voorziening in aanraking is gekomen, worden op milieuverantwoorde wijze afgevoerd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 26 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

27 1.2. Opslag en overslag van autowrakken vóór bewerking Autowrakken die nog niet zijn ontdaan van de in voorschrift genoemde stoffen, preparaten of andere producten worden direct bij binnenkomst in een inrichting en in afwachting van de verdere bewerking op een specifiek daarvoor aangewezen gedeelte van de inrichting opgeslagen en worden niet gestapeld Een autowrak mag vóór bewerking uitsluitend worden overgedragen aan een inrichting voor het opslaan van vijf of meer autowrakken of aan een inrichting voor het bewerken, verwerken, vernietigen of overslaan van autowrakken, niet zijnde een inrichting die uitsluitend vanwege de aanwezigheid van een shredderinstallatie als een zodanige inrichting is aan te merken, indien de in de voorschriften en bedoelde stoffen, preparaten of andere producten nog niet zijn afgetapt of gedemonteerd Bewerking van autowrakken Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 10 werkdagen, na de ontvangst van het autowrak worden de volgende stoffen, preparaten of andere producten, indien aanwezig, uit het autowrak afgetapt of gedemonteerd en vervolgens opgeslagen: - motorolie; - transmissieolie; - versnellingsbakolie; - olie uit het differentieel; - hydraulische olie; - remvloeistoffen; - koelvloeistoffen; - ruitensproeiervloeistoffen; - airconditioningsvloeistoffen; - benzine; - diesel; - LPG-tank, inclusief LPG; - accu, inclusief accuzuren; - oliefilter; - PCB/PCT-houdende condensatoren; - batterijen; - ontplofbare onderdelen, zoals airbags, voor zover deze niet onschadelijk zijn gemaakt Restanten van vloeistoffen worden zo goed mogelijk uit leidingen afgetapt. De aftappunten worden na het aftappen weer afgesloten Indien dat noodzakelijk is voor het producthergebruik van gedemonteerde onderdelen worden de oliën niet uit de desbetreffende onderdelen afgetapt of wordt het oliefilter teruggeplaatst Het demonteren van een LPG-tank geschiedt in de open lucht of in een goed geventileerde ruimte. Het aftappen van LPG uit een LPG-tank geschiedt in een inrichting waarvoor een vergunning is verleend die op het tijdstip dat die handeling plaatsvindt geldig is Het aftappen van airconditioningvloeistof geschiedt overeenkomstig de voorschriften die terzake zijn opgenomen in paragraaf 6 van de bij de Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties 1997 behorende bijlage. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 27 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

28 Autowrakken worden binnen de inrichting ontdaan van de volgende stoffen, preparaten of andere producten: - banden en grote kunststofonderdelen, zoals bumpers, instrumentenborden en vloeistoftanks, indien deze materialen in een shredderinstallatie niet zodanig gescheiden worden dat ze als materiaal kunnen worden hergebruikt; - metalen onderdelen die koper, aluminium of magnesium bevatten indien deze metalen niet in de shredderinstallatie worden gescheiden; - glas; - katalysatoren; - onderdelen die lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom bevatten en als zodanig zijn voorzien van een aanduiding Het is niet toegestaan een autowrak op een zodanige wijze te pletten, te knippen of anderszins mechanisch te verkleinen dat de identiteit en de inhoud daarvan niet meer herkenbaar zijn Opslag en afvoer afgetapte of gedemonteerde stoffen, preparaten of andere producten Afgetapte of gedemonteerde stoffen, preparaten of andere producten, als bedoeld in voorschrift 1.3.1, worden voorzover dat nodig is voor product- of materiaalhergebruik of nuttige toepassing afzonderlijk bewaard Afgetapte of gedemonteerde stoffen, preparaten of andere producten als bedoeld in voorschrift worden op een zodanige wijze opgeslagen dat de mogelijkheden voor product- en materiaalhergebruik en nuttige toepassing niet worden geschaad. Banden worden zodanig opgeslagen dat de gevaren voor en als gevolg van brand worden geminimaliseerd Niet voor producthergebruik geschikte stoffen, preparaten of andere producten, waarvoor wel een mogelijkheid van materiaalhergebruik of nuttige toepassing bestaat, worden gescheiden gehouden en gescheiden afgevoerd naar een inrichting met een milieuhygiënisch verantwoorde en doelmatige verwerkingsmogelijkheid Volle opslagvoorzieningen worden zo spoedig mogelijk afgevoerd en vervangen door lege opslagvoorzieningen Opslag en afvoer van autowrakken na bewerking Autowrakken die nog niet zijn ontdaan van alle stoffen, preparaten of andere producten, als bedoeld in voorschrift worden maximaal twee hoog, met een maximale hoogte van 4,5 meter, gestapeld op een daartoe aangewezen gedeelte van de inrichting, dan wel worden op een zodanige wijze in stellingen gestapeld dat deze gemakkelijk kunnen worden geïnspecteerd en gedemonteerd Autowrakken waarvan alle in paragraaf 1.3 bedoelde stoffen, preparaten of andere producten zijn afgetapt of gedemonteerd, worden afgevoerd naar een inrichting waarin zich een shredderinstallatie bevindt waarin autowrakken worden verwerkt of vernietigd overeenkomstig voorschrift Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 28 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

29 Autowrakken die zijn ontdaan van de in voorschrift genoemde stoffen, preparaten en andere producten, kunnen ter beschikking worden gesteld aan een instelling voor oefen- en opleidingsdoeleinden Verwerking of vernietiging van autowrakken in shredderinstallaties Bij de verwerking of vernietiging van autowrakken in een shredderinstallatie worden autowrakken gescheiden in direct als materiaal her te gebruiken metaalschroot en shredderafvalstoffen. Met ingang van 1 januari 2007 worden shredderafvalstoffen afkomstig van autowrakken, indien technologieën voor de nuttige toepassing van shredderafvalstoffen beschikbaar zijn, afgevoerd ten behoeve van nuttige toepassing Certificaat van vernietiging voor autowakken met een buitenlands kenteken Bij de ontvangst van een autowrak met een kenteken dat verstrekt is door een in een andere lidstaat van de Europese Unie daartoe aangewezen instantie, wordt desgevraagd aan degene die zich van dat autowrak ontdoet een certificaat van vernietiging als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de autowrakkenrichtlijn afgegeven, waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen: a. de naam, het adres en de handtekening van degene die het certificaat van vernietiging afgeeft; b. de naam en het adres van het bestuursorgaan dat de vergunning heeft verleend aan degene die het certificaat van vernietiging afgeeft; c. de datum van afgifte van het certificaat van vernietiging; d. het kenteken van het autowrak, inclusief de kenletters van het land daarop; e. de categorie van voertuigen, bedoeld in artikel 1, onder a, waartoe het autowrak behoort alsmede het merk en het model van het autowrak; f. het chassisnummer van het autowrak; g. de naam, het adres, de nationaliteit en de handtekening van de eigenaar of houder van het afgegeven autowrak Bij het certificaat van vernietiging wordt het bij het autowrak behorende kentekenbewijs gevoegd. Indien het bij het autowrak behorende kentekenbewijs niet aanwezig is, wordt dat tevens op het certificaat van vernietiging aangegeven. 2. DEMONTAGE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS 2.1. Algemeen Binnen de inrichting moet informatie beschikbaar zijn over het werken aan airbag- en gordelspannersystemen. Het gaat hierbij om algemene informatie en specifieke informatie per automodel, waarin wordt beschreven hoe airbags en gordelspanners moeten worden gedemonteerd. Binnen de inrichting moet een opslagcontainer aanwezig zijn voor de airbags en gordelspanners, die voldoet aan UN klasse Demontage elektrische airbags en gordelspanners Voordat de airbags en gordelspanners worden gedemonteerd, moeten de hoeveelheid en de locaties van de airbags en gordelspanners bekend zijn. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 29 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

30 Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - het pyrotechnische systeem elektrisch te ontladen, voor aanvang werkzaamheden. De tijd is afhankelijk van merk/model; - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; - te voorkomen dat elektrostatische ontlading kan optreden; - te controleren of de bedrading van de airbags en gordelspanners beschadigd is. Als dit het geval is moeten de twee ontstekingsdraden met elkaar worden verbonden; - voor het losmaken van de airbags en gordelspanners de connector los te koppelen of, als dat niet mogelijk is, de twee ontstekingsdraden met elkaar te verbinden Na demontage moeten de airbags en gordelspanners zo snel mogelijk in de daarvoor bestemde opslagcontainer worden opgeslagen Demontage mechanische airbags en gordelspanners Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; - blokkering van het ontstekingsmechanisme Na demontage moeten de airbags en gordelspanners zo snel mogelijk in de daarvoor bestemde opslagcontainer worden opgeslagen. 3. NEUTRALISATIE AIRBAGS EN GORDELSPANNERS 3.1. Algemeen Binnen de inrichting moet informatie beschikbaar zijn over het werken aan airbag- en gordelspannersystemen. Het gaat hierbij om algemene informatie en specifieke informatie per automodel, waarin wordt beschreven hoe airbags en gordelspanners moeten worden geneutraliseerd Binnen de inrichting moet minimaal één medewerker werkzaam zijn die aantoonbaar kennis bezit over het neutraliseren van airbags en gordelspanners. Deze kennis kan worden opgedaan door het volgen van een specifieke training of door eerdere werkervaring of opleidingen Ontsteken elektrische en mechanische airbags en gordelspanners in open auto op buitenterrein Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moeten de hoeveelheid en de locaties van de airbags, gordelspanners en de centrale besturingsmodule bekend zijn Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; - de contactsleutel te verwijderen; - te voorkomen dat elektrostatische ontlading kan optreden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 30 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

31 Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet worden gecontroleerd of de passagiersairbag is ingeschakeld. Als dat niet het geval is, moet deze worden ingeschakeld volgens de gegevens van de autoconstructeur Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet een geluidswerende deken over het wrak worden gelegd Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet de omgeving worden gewaarschuwd met een signaal of verbaal Na het ontsteken van de airbags en gordelspanners moet worden gecontroleerd of alle airbags en gordelspanners zijn ontstoken Ontsteken elektrische airbags en gordelspanners in gesloten auto op buitenterrein Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moeten de hoeveelheid en de locaties van de airbags, gordelspanners en centrale besturingsmodule bekend zijn Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; - de contactsleutel te verwijderen; - te voorkomen dat elektrostatische ontlading kan optreden Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moet worden gecontroleerd of de passagiersairbag is ingeschakeld. Als dat niet het geval is, moet deze worden ingeschakeld volgens de gegevens van de autoconstructeur Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moeten: - de gordels zijn vastgeklikt; - de deuren en ramen gesloten zijn. Over het wrak moet een geluidswerende deken worden gelegd Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet de omgeving worden gewaarschuwd met een signaal of verbaal Na het ontsteken van de airbags en gordelspanners moet worden gecontroleerd of alle airbags en gordelspanners zijn ontstoken Ontsteken elektrische airbags en gordelspanners in hal met puntafzuiging in de auto Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moeten de hoeveelheid en de locaties van de airbags, gordelspanners en de centrale besturingsmodule bekend zijn Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 31 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

32 - de contactsleutel te verwijderen; - te voorkomen dat elektrostatische ontlading kan optreden Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet worden gecontroleerd of de passagiersairbag is ingeschakeld. Als dat niet het geval is, moet deze worden ingeschakeld volgens de gegevens van de autoconstructeur Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moet: - het wrak op de ontstekingslocatie geplaatst zijn; - de puntafzuiging in het wrak zijn geplaatst en geactiveerd zijn; - over het wrak een geluidswerende deken worden gelegd; en moeten: - de gordels zijn vastgeklikt; - de deuren en ramen gesloten zijn Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet de omgeving worden gewaarschuwd met een signaal of verbaal Na het ontsteken van de airbags en gordelspanners moet worden gecontroleerd of alle airbags en gordelspanners zijn ontstoken Ontsteken elektrische airbags en gordelspanners in auto binnen een speciale ontstekingsruimte Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moeten de hoeveelheid en de locaties van de airbags, gordelspanners en centrale besturingsmodule bekend zijn Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; - de contactsleutel te verwijderen; - te voorkomen dat elektrostatische ontlading kan optreden Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moet worden gecontroleerd of de passagiersairbag is ingeschakeld. Als dat niet het geval is, moet deze worden ingeschakeld volgens de gegevens van de autoconstructeur Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moet: - het wrak op de speciale ontstekingsruimte zijn geplaatst; - de afzuiging in de speciale ontstekingsruimte geactiveerd zijn; - over het wrak een geluidswerende deken worden gelegd; en moeten de gordels zijn vastgeklikt. Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet de omgeving worden gewaarschuwd met een signaal of verbaal Na het ontsteken van de airbags en gordelspanners moet worden gecontroleerd of alle airbags en gordelspanners zijn ontstoken. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 32 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

33 3.6. Ontsteken mechanische airbags en gordelspanners in hal met puntafzuiging in auto Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moeten de hoeveelheid en de locaties van de airbags, gordelspanners en de centrale besturingsmodule bekend zijn Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; - de contactsleutel te verwijderen Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moet het wrak op de ontstekingslocatie geplaatst zijn en moeten de gordels zijn vastgeklikt Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet de omgeving worden gewaarschuwd met een signaal of verbaal Na het ontsteken van de airbags en gordelspanners moet worden gecontroleerd of alle airbags en gordelspanners zijn ontstoken Ontsteken mechanische airbags en gordelspanners in auto binnen speciale ontstekingsruimte Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moeten de hoeveelheid en de locaties van de airbags, gordelspanners en de centrale besturingsmodule bekend zijn Voorkomen moet worden dat airbags en gordelspanners worden ontstoken door: - geen ontstekingsbronnen in de beurt van het autowrak te hebben; - de contactsleutel te verwijderen Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken, moet het wrak in de speciale ontstekingsruimte zijn geplaatst en moeten de gordels zijn vastgeklikt Voordat de airbags en gordelspanners worden ontstoken moet de omgeving worden gewaarschuwd met een signaal of verbaal Na het ontsteken van de airbags en gordelspanners moet worden gecontroleerd of alle airbags en gordelspanners zijn ontstoken. 4. ALGEMEEN 4.1. Algemeen De inrichting moet in overeenstemming zijn met de bij deze vergunning behorende bescheiden, tenzij de aan deze vergunning verbonden voorschriften anders bepalen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 33 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

34 Voor alle documenten en richtlijnen waar in deze vergunning naar wordt verwezen, geldt steeds de versie die ten tijde van het in werking treden van de vergunning actueel is, tenzij in het voorschrift de versie expliciet is aangegeven De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren Werktijden De inrichting mag alleen in werking zijn van maandag tot en met vrijdag van uur tot uur In afwijking van het gestelde in voorschrift mag de inrichting op algemeen erkende feestdagen niet in werking zijn De volgende werkzaamheden mogen verricht worden volgens onderstaande werktijden: - Kantoorwerkzaamheden: maandag tot en met zaterdag van uur tot uur - Demonteren van autowrakken en werkzaamheden in de werkplaats: maandag tot en met zaterdag van uur tot uur In de inrichting moet tijdens de openstelling ten minste één persoon aanwezig zijn die is geïnstrueerd over en verantwoordelijk is voor de naleving van de aan de inrichting opgelegde voorschriften. De naam van deze persoon moet in het logboek vermeld zijn Terreinen en wegen Ten behoeve van hulpverlening bij brand en de bestrijding van brand, calamiteiten of bijzondere omstandigheden moeten het bedrijfsterrein, de wegen en eventuele aansluitpunten van blussystemen zodanig zijn ingericht, en de toegankelijkheid moet zodanig worden bewaakt, dat elk (bedrijfs)onderdeel met een brandweerwagen te allen tijde bereikbaar is Het terrein van de inrichting moet, afgezien van de noodzakelijke ingangen, rondom zijn afgescheiden door een (gesloten) omheining; - de omheining moet zodanig zijn uitgevoerd dat onbevoegden zich geen toegang tot het terrein kunnen verschaffen; - gevels of gedeelten van gevels van het perceel en waterpartijen (sloten) mogen deel uitmaken van de bedoelde omheining Nabij de toegang moet een bord zijn aangebracht waarop duidelijk leesbaar ten minste het volgende is vermeld: - naam van de inrichting; - telefoonnummer van de inrichting; - openingstijden; - verbod om het terrein buiten de openingstijden te betreden; - telefoonnummer van een verantwoordelijk persoon die gewaarschuwd moet worden in geval van een brand en/of calamiteit; - maximale snelheid waarmee gereden mag worden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 34 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

35 De ingangen moeten buiten werktijd zijn gesloten, tenzij deze onder toezicht staan van een daartoe door de bedrijfsleiding aangewezen persoon Gedragsvoorschriften/instructies De vergunninghouder moet alle binnen de inrichting werkzame personen instrueren over de voorschriften van deze vergunning, de algemene veiligheidsvoorschriften, het praktische gebruik van kleine blusmiddelen en de voorschriften in geval van brand, voor zover een en ander op hen van toepassing is. 5. GEUR 5.1. Algemeen Bij waarneembare geur buiten de inrichting veroorzaakt door handelingen en/of activiteiten binnen de inrichting moeten zodanige maatregelen getroffen worden dat er geen geur meer buiten de inrichting waarneembaar is. 6. GELUID EN TRILLINGEN 6.1. Algemeen Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave Representatieve bedrijfssituatie Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoord.punt Beoord.hoogte (m) LAr,LT in db(a) dag ( ) LAr,LT in db(a) avond ( ) 1 (50 m van inrichting) 2 (50 m van inrichting) 3 (75 m van inrichting) 4 (De Engh) 1, LAr,LT in db(a) nacht ( ) Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 35 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

36 Het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoord.punt Beoord.hoogte (m) LAmax in db(a) dag ( ) LAmax in db(a) avond ( ) 1 (50 m van inrichting) 2 (50 m van inrichting) 3 (45 m van inrichting) 4 (De Engh) 1, LAmax in db(a) nacht ( ) In de inrichting mogen uitsluitend verbrandingsmotoren in gebruik zijn, die zijn voorzien van een doelmatige en in een goede staat verkerende geluiddemper Om geluid- en trillinghinder te voorkomen moet het terreingedeelte waarover transport plaatsvindt egaal zijn afgewerkt. Vorkheftrucks dienen zodanig te zijn uitgevoerd dat de vorken en bomen tijdens transport niet rammelen Ramen, deuren en luiken etc. in de gevels van de inrichting, dienen tijdens lawaaiveroorzakende activiteiten en/of werkzaamheden gesloten te zijn. Tijdens die periodes mogen deuren uitsluitend geopend worden voor het doorlaten van personen of goederen waarna de deuren weer onmiddellijk gesloten dienen te worden. Glasbezetting in deuren en ramen moet bestaan uit gehele ruiten Het gebruik van radio s of andere geluidsapparatuur is slechts toegestaan indien deze buiten de inrichting niet hoorbaar zijn Tijdens het laden en/of lossen dienen autoradio s en motoren van motorvoertuigen te zijn uitgeschakeld, tenzij de motor voor het laden en/of lossen van belang is Het warmdraaien van motoren van vrachtauto s binnen het open terrein van de inrichting mag tussen 19:00 uur en 07:00 uur niet langer duren dan 5 minuten en mag uitsluitend het verkrijgen van lucht voor het remsysteem ten doel hebben. 7. BODEM 7.1. Algemeen De opslag en het gebruik van stoffen binnen de inrichting moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging van de bodem optreedt. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 36 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

37 Gemorste of gelekte voor de bodem schadelijke vloeistoffen moeten direct worden opgenomen; hiertoe moeten voldoende absorptiemiddelen aanwezig zijn om eventuele gemorste of gelekte vloeistof op te nemen; verontreinigd absorptiemiddel moet gescheiden van andere stoffen worden bewaard in vloeistofdicht, goed gesloten verpakkingen waaruit niets van de inhoud kan ontsnappen Afvalstoffen mogen niet op onverharde terreingedeelten opgeslagen worden Doelvoorschriften Een binnen de inrichting als bodembeschermende voorziening toegepaste vloeistofdichte vloer of verharding dient overeenkomstig het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument te zijn beoordeeld en goedgekeurd door een instelling, die daartoe beschikt over een erkenning op grond van dat besluit Een vloeistofdichte vloer of verharding dient ten minste eens per zes jaar te zijn beoordeeld en te zijn goedgekeurd overeenkomstig voorschrift In afwijking van voorschrift dient de eerste beoordeling en goedkeuring van een vloeistofdichte vloer of verharding plaats te vinden binnen zes jaar na aanleg. Voorwaarde hierbij is dat vloeistofdichte vloer of verharding is aangelegd overeenkomstig het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument door een bedrijf dat daartoe beschikt over een erkenning op grond van dat besluit De voorschriften t/m zijn niet van toepassing op een vloeistofdichte vloer of verharding die niet inspecteerbaar is als bedoeld in CUR/PBV-aanbeveling 44. Een dergelijke voorziening dient eens per zes jaar te worden beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig een door het bevoegd gezag goedgekeurde wijze Degene die de inrichting drijft dient reparaties en onderhoud van de vloeistofdichte vloer of verharding te verrichten overeenkomstig onderdeel A4 van de NRB Degene die de inrichting drijft dient jaarlijks een controle van de vloeistofdichte vloer of verharding overeenkomstig bijlage D behorende bij CUR/PBV-aanbeveling 44 te verrichten Een vloeistofdichte vloer of verharding dient opnieuw te worden beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig voorschrift indien de reparatie, het regelmatig onderhoud of de controle, als bedoeld in de voorschriften en , niet of niet overeenkomstig deze voorschriften is uitgevoerd of indien een tijdens een controle geconstateerd gebrek niet is gerepareerd Beheermaatregelen Wijzigingen van de bij de aanvraag gevoegde beheermaatregelen voor de bodembeschermende maatregelen dienen aan het bevoegd gezag te worden overgelegd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 37 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

38 8. AFVALWATER 8.1. Algemeen, Wvo-vergunningplichtig Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: - de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur; - de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool De volgende stoffen mogen niet worden geloosd: - stoffen die brand- en explosiegevaar kunnen veroorzaken; - stoffen die stankoverlast buiten de inrichting kunnen veroorzaken; - stoffen die verstopping of beschadiging van een openbaar riool of van de daaraan verbonden installaties kunnen veroorzaken; - grove afvalstoffen en snel bezinkende afvalstoffen. 9. PREVENTIE; ENERGIE, GROND- EN AFVALSTOFFEN 9.1. Energiepreventie Het energieverbruik van de inrichting moet tenminste over elk kalenderjaar worden geregistreerd. 10. AFVALSTOFFEN ONTSTAAN BINNEN DE INRICHTING Afvalscheiding Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: - de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen; - papier en karton; - elektrische en elektronische apparatuur; Gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in de bijlage bij de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen moeten van elkaar en van andere afvalstoffen worden gescheiden, gescheiden worden gehouden en gescheiden worden afgegeven Opslag van afvalstoffen De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 38 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

39 Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en hydraulische olie, dienen te worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen De verpakking van gevaarlijk afval moet zodanig zijn dat: - niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen; - het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met - die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen; - deze tegen normale behandeling bestand is; - deze is voorzien van een etiket, waarop de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken In de inrichting mag niet meer dan in de aanvraag genoemde hoeveelheden (gevaarlijke) afvalstoffen worden bewaard De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal één jaar bedragen. In afwijking hiervan mag de termijn van opslag van afvalstoffen maximaal drie jaar bedragen indien de vergunninghouder ten genoegen van het bevoegd gezag aantoont dat de opslag van afvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van afvalstoffen Afvoer van afvalstoffen Indien de afzet van de opgeslagen afvalstoffen stagneert, geeft de vergunninghouder dit onverwijld schriftelijk te kennen aan het bevoegd gezag. Deze mededeling bevat ten minste gegevens over de oorzaak van de stagnatie en de verwachte tijdsduur, alsmede de maatregelen die worden genomen om de stagnatie op te heffen, respectievelijk in de toekomst te voorkomen. 11. AFVALSTOFFEN VAN BUITEN DE INRICHTING Acceptatie In de inrichting mogen maximaal de hieronder vermelde afvalstoffen per kalenderjaar worden geaccepteerd en mogen op enig moment niet meer afvalstoffen worden opgeslagen dan hieronder is vermeld. Voor de diverse deelstromen gelden de maxima zoals deze zijn genoemd in de onderstaande tabel. Gebruikelijke benaming Euralcodes Max. opslag (in stuks) afvalstof Autowrakken * en stuks De vergunninghouder dient te allen tijde te handelen conform het bij de aanvraag gevoegde A&V-beleid en de AO/IC. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 39 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

40 Het in voorschrift bedoelde A&V-beleid en de AO/IC moeten gedurende de openingstijden van het bedrijf voor het bevoegd gezag ter inzage liggen Alvorens wijzigingen van de procedure voor acceptatie, registratie of controle, worden toegepast dienen zij (ter bepaling van de procedure die in relatie tot de aard van de wijziging is vereist) uiterlijk twee weken voordat de wijziging wordt doorgevoerd, schriftelijk aan Gedeputeerde Staten te worden voorgelegd. In het voornemen tot wijziging dient het volgende aangegeven te worden: - de reden tot wijziging; - de aard van de wijziging; - de gevolgen van de wijziging voor andere onderdelen van het A&V-beleid en de AO/IC; - de datum waarop vergunninghoudster de wijziging wil invoeren Indien bij de controle van aangevoerde afvalstoffen blijkt dat deze niet mogen worden geaccepteerd, dienen deze afvalstoffen door vergunninghoudster te worden afgevoerd naar een inrichting die beschikt over de vereiste vergunning(en). Deze handelwijze dient in het acceptatiereglement van het A&V-beleid en AO/IC te zijn vastgelegd Bedrijfsvoering Binnen de inrichting mogen per kalenderjaar niet meer dan de hieronder aangegeven hoeveelheden afvalstoffen worden be-/verwerkt. Be-/verwerking Te be-/verwerken afvalstoffen Maximale hoeveelheid (gebruikelijke benaming) Demonteren autowrakken Onbewerkte autowrakken 730 stuks De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal één jaar bedragen. In afwijking hiervan mag de termijn van opslag van afvalstoffen maximaal drie jaar bedragen indien de vergunninghouder ten genoegen van het bevoegd gezag aantoont dat de opslag van afvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van afvalstoffen De ingezamelde en binnen de inrichting ontstane afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik naar soort worden gescheiden, gescheiden blijven, verzameld, bewaard en gescheiden worden afgevoerd. 12. SPECIFIEKE BEDRIJFSONDERDELEN/ACTIVITEITEN Opslag gevaarlijke stoffen in emballage Gevaarlijke (afval)stoffen in emballage moeten, met uitzondering van de noodzakelijke werkvoorraad worden opgeslagen in een daartoe bestemde kast/kluis De kast/kluis moet van een deugdelijke constructie zijn, doelmatig zijn ingericht, in goede staat van onderhoud verkeren. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 40 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

41 De kast/kluis moet doelmatig zijn geventileerd. De ventilatieopeningen moeten zo ver mogelijk van elkaar (diametraal) zijn aangebracht Vloeibare gevaarlijke stoffen moeten in of op een vloeistofdichte lekbak zijn geplaatst. Deze lekbak moet tenminste een inhoud hebben van 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat meer is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage. De lekbak moet voldoende bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen Gevaarlijke stoffen die met elkaar gevaarlijke reacties kunnen aangaan waarbij sterke verhoging van temperatuur of druk optreedt of waarbij gassen kunnen ontstaan die giftiger of brandbaarder zijn dan op grond van de eigenschappen van één van de stoffen is te verwachten, moeten in aparte lekbakken gescheiden van elkaar worden opgeslagen. Elke afzonderlijke lekbak moet voldoen aan het in voorschrift gestelde De toegangsdeur van de kast moet buiten de tijd dat hier door een bevoegd persoon gevaarlijke stoffen worden ingezet of uitgehaald met een deugdelijk slot zodanig zijn afgesloten dat deze door onbevoegden niet kan worden geopend Binnen een afstand van 2 m van de kast mag niet worden gerookt en mag geen open vuur aanwezig zijn. Aan de buitenzijde van de kast moet op daartoe geschikte plaatsen dit verbod met een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht Aan de buitenzijde van de kast moeten op duidelijk zichtbare plaatsen waarschuwingsborden worden geplaatst, welke het gevaar van de opgeslagen gevaarlijke stoffen aanduiden. Op daartoe geschikte plaatsen moeten de betreffende gevaarsymbolen zijn aangebracht: voor wat betreft de opslag van (licht) ontvlambare vloeistoffen, het pictogram "ontvlambare stoffen of hoge temperatuur"; voor wat betreft de opslag van bijtende stoffen het pictogram "bijtende stoffen" voor wat betreft de opslag van giftige stoffen het pictogram "giftige stoffen"; voor wat betreft de opslag van oxiderende stoffen het pictogram "oxiderende stoffen" Opslag van gasflessen Gasflessen, waarvan de gezamenlijke waterinhoud meer bedraagt dan 125 liter, moeten, met uitzondering van op een laskar geplaatste gasflessen of gasflessen die zijn aangesloten aan een verzamelleiding, worden opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagvoorziening De opslagvoorziening moet uitgevoerd zijn overeenkomstig PGS 15: - de voorschriften van paragraaf 3.1, met uitzondering van de voorschriften en 3.1.5; - de voorschriften van paragraaf 3.2 met uitzondering van voorschrift ; - de voorschriften van de paragrafen 3.4, 3.5, 3.7, 3.11, 3.15 tot en met 3.20, voorschrift en de voorschriften van de paragrafen 3.23, tot en met Gasflessen moeten voorzien zijn van de vereiste ADR-gevaarsetiketten Gasflessen waarvan de herkeuringstermijn (periodiek onderzoek) is verstreken mogen niet binnen de inrichting aanwezig zijn. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 41 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

42 Gasflessen zijn zodanig opgesteld dat zij tegen omvallen en aanrijden zijn beschermd, steeds gemakkelijk bereikbaar zijn en niet in de onmiddellijke nabijheid van brandgevaarlijke stoffen staan De voorschriften uit deze paragraaf zijn ook van toepassing op lege gasflessen Verwijderen en opslag van LPG-tanks uit auto(wrakken) Verwijderde LPG-tanks moeten in een speciaal daarvoor bestemde opslagvoorziening op de volgende wijze worden opgeslagen: - liggend; - maximaal 3 hoog gestapeld; - beschermd tegen zonnestraling; - beschermd tegen natte ondergrond; - beschermd tegen aanrijding; - beschermd tegen rollen/vallen; - tenminste op een afstand van 15 meter van brandgevaarlijke (vloei)stoffen Binnen de inrichting mogen maximaal 12 LPG-tanks afkomstig uit autowrakken worden opgeslagen Het is verboden een LPG-tank te ontgassen en/of af te fakkelen Opslag vloeistof (niet zijnde benzine) in bovengrondse opslagtank De bovengrondse opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages voor de opslag van huisbrandolie (HBO), afgewerkte olie, koelvloeistof, diesel en ruitensproeiervloeistof, moet zijn uitgevoerd, geïnstalleerd en worden gerepareerd of vervangen overeenkomstig BRL K903 door een bedrijf dat op grond van die BRL daartoe is gecertificeerd De opslag van de afgewerkte olie, koelvloeistof, diesel en ruitensproeiervloeistof in bovengrondse tanks dient te voldoen aan het gestelde in de PGS 30. Hiervoor gelden de paragrafen 4.1 tot en met 4.6 en 4.8. De opslag van huisbrandolie (HBO), afgewerkte olie, koelvloeistof, diesel en ruitensproeiervloeistof in de bovengrondse opslagtank moet inclusief de bijbehorende leidingen en appendages voldoen aan de voorschriften 4.1.3, tot en met 4.2.7, 4.2.9, , , tot en met 4.3.4, 4.3.6, 4.3.8, 4.3.9, , 4.4.1, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.7, 4.4.8, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.9, en de voorschriften in paragraaf 4.6 van PGS 30. Voor bovengrondse tanks die geplaatst zijn vóór 1 januari 2000, zijn artikel 4.15, eerste lid en de in artikel 4.15, tweede lid, genoemde voorschriften met betrekking tot de gecertificeerde overvulbeveiliging en met betrekking tot het installatiecertificaat, met betrekking tot de constructie-eisen voor opvangbakken, uit PGS 30 en artikel 4.15 zesde lid tot 1 januari 2015 niet van toepassing Indien een bovengrondse opslagtank die is geïnstalleerd vóór 1 januari 2000 niet overeenkomstig voorschrift van de PGS 30 geïnspecteerd kan worden, moet deze opslagtank uiterlijk 1 januari 2015 buiten werking worden gesteld overeenkomstig de bepalingen in de PGS 30. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 42 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

43 Onverminderd voorschrift van PGS 30 moet de kathodische bescherming voor ondergrondse stalen leidingen jaarlijks op zijn goede werking worden gecontroleerd overeenkomstig de voorgaande voorschriften De opslagtank en de vulleiding moeten zijn voorzien van een overvulbeveiliging Indien het vulpunt van de bovengrondse tank zich niet boven de lekbak waarin de tank geplaatst is bevindt, moet een voorziening aanwezig zijn voor het opvangen van gemorst product Het lekdetectiesysteem bij de bovengrondse dubbelwandige stationaire opslagtank moet éénmaal per jaar overeenkomstig KC 111 gecontroleerd worden op goede werking. Bij het constateren van gebreken die kunnen leiden tot het optreden van niet gedetecteerde lekken, moet het lekdetectiesysteem binnen een periode van een maand worden hersteld. Het bewijs dat de controle en eventueel het herstel heeft plaatsvonden moet worden bewaard in het milieulogboek De bovengrondse opslagtank moet worden onderhouden en beoordeeld overeenkomstig KC Oliegestookte heater Een niet-gasgestookte verwarmings- of stookinstallatie met een nominaal vermogen van 20 kilowatt tot ten hoogste 100 kilowatt wordt tenminste eenmaal per vier jaar gekeurd op veilig funktioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid Een keuring zoals bedoeld in voorschrift omvat mede de afstelling voor de verbranding, het systeem voor de toevoer van brandstof en de afvoer van verbrandingsgassen Een keuring als bedoeld in voorschrift wordt verricht door een person die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instelling die door de Raad voor accreditatie is geacrediteerd teneinde uitvoering te kunnen geven aan de beoordelingsrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties van de Stichting certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties of aantoonbaar voldoet aan eisen die tenminste gelijkwaardig zijn aan die beoordelingsrichtlijn Indien uit een keuring blijkt dat de verwarmings- of stookinstallaties onderhoud behoeft vindt dat onderhoud binnen twee weken na de keuring plaats. Degene die de inrichting drijft vraagt een bewijs waaruit blijkt wanneer, door wie en welk onderhoud is verricht Het laatst opgestelde keuringsrapport en het laatst opgestelde onderhoudsbewijs worden bewaard. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 43 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

44 13. REGISTRATIE ALGEMEEN Milieulogboek Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin vanaf het van kracht worden van deze vergunning tenminste de volgende zaken worden opgenomen: a deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; b de veiligheidsinformatiebladen die behoren bij de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen; c de bewijzen, resultaten en/of bevindingen van de in deze vergunning voorgeschreven inspecties, onderzoeken, keuringen, onderhoud en/of metingen. d de registratie van afvalstoffen; e f registratie van het jaarlijks elektriciteit-, water- en gasverbruik; datum, tijdstip en alle van belang zijnde gegevens (zoals tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting) van voorgevallen incidenten die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van de genomen maatregelen. De documenten genoemd onder c. tot en met f. moeten ten minste vijf jaar worden bewaard. Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthoudend ambtenaar Registratie autowrakken Op de dag van binnenkomst moet een autowrak worden voorzien van de datum van binnenkomst en een uniek nummer. Deze kenmerken moeten blijvend op of in het autowrak herkenbaar zijn. Van elk autowrak met zijn unieke nummer dienen in een registratiesysteem de volgende bijbehorende gegevens te zijn opgenomen: - uniek nummer; - datum van binnenkomst; - chassisnummer, hetgeen ook als uniek nummer kan dienen; - merk auto; - type auto. Dit registratiesysteem moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthouder Binnen 4 weken na het in werking treden van de vergunning moet de vergunninghouder de op dat moment aanwezige voorraad aan autowrakken voorzien hebben van een uniek nummer en in het registratiesysteem hebben opgenomen zoals bedoeld in voorschrift Als een autowrak uit de inrichting wordt verwijderd moet dit worden aangetekend in het registratiesysteem als bedoeld in voorschrift Daarbij moet worden aangegeven welk autowrak wanneer en waarheen is afgevoerd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 44 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

45 14. BEËINDIGING VAN DE INRICHTING Algemeen Uiterlijk 3 maanden voordat de activiteiten van de inrichting worden beëindigd moet hiervan door of namens vergunninghouder schriftelijk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd; de wijze waarop de in de inrichting aanwezige grond, hulp en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting; Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het buiten werking stellen van de inrichting Bodem Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit dient ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem een bodembelastingonderzoek naar de eindsituatie te zijn uitgevoerd. Het onderzoek dient te worden uitgevoerd conform het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en BSB of conform een daaraan gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit de NEN De opzet van het onderzoek dient alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, te zijn overgelegd aan het bevoegd gezag. De resultaten van het onderzoek dienen uiterlijk drie maanden na het uitvoeren van het onderzoek aan het bevoegd gezag te zijn overgelegd Het eindonderzoek moet worden verricht op die locaties van de inrichting die bij het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek relevant zijn gebleken en op alle overige locaties in de inrichting waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Monsterneming moet direct na beëindiging van de activiteiten plaatsvinden. Monsterneming en analyse van de monsters dient te zijn uitgevoerd conform NEN Ter plaatse van de tijdens het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek onderzochte locaties moet het eindsituatieonderzoek dezelfde opzet en intensiteit hebben als het nulsituatieonderzoek of het eventueel uitgevoerde herhalingsonderzoek Indien uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen 6 maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij dit gezag op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit wordt hersteld Indien de Wet bodembescherming niet van toepassing is op de wijze van saneren dient sanering plaats te vinden conform door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen Grond, hulp- en afvalstoffen Bij (gedeeltelijke) beëindiging van bedrijfsactiviteiten moeten de in de inrichting aanwezige grond-, hulpen afvalstoffen die niet meer bruikbaar zijn voor de overige binnen de inrichting voorkomende activiteiten, uiterlijk binnen twee maanden na de beëindiging worden afgevoerd uit de inrichting. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 45 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

46 BIJLAGE: BEGRIPPEN ** VOOR ZOVER EEN DIN-, NEN-, NEN-EN-, OF NEN-ISO-NORM,...: Voor zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad van toepassing die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Alle onderstaande verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebruikte benamingen en termen, aangevuld met, dan wel in afwijking van de in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Algemene termen en definities) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwerking, termen en definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: - overheidspublicaties zoals AI-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus EA DEN HAAG telefoon (070) telefax (070) PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via - DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus GB DELFT telefoon (015) telefax (015) BRL-richtlijnen bij: KIWA Certificatie en Keuringen Postbus AB RIJSWIJK telefoon (070) telefax (070) InfoMil is het informatiecentrum in Nederland over milieu wet- en regelgeving. De in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Algemene termen en definitief) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwijdering, Termen de definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebezigde benamingen en termen. De in deze begrippenlijst opgenomen termen en definities zijn daarop een aanvulling en/of geven afwijkingen aan. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 46 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

47 ARN: Auto Recycling Nederland BV (ARN) is opgericht door de Nederlandse autobranche met als doel de hoeveelheid afval afkomstig van afgedankte auto's drastisch te verminderen. ARN omvat de hele verwerkingsketen van autowrakken, van de demontage tot de verwerking. ARN treedt ook op als bemiddelaar tussen autodemontagebedrijven en recyclingbedrijven, verschaft informatie over demontageen recyclingtechnieken en over premiemogelijkheden, en doet onderzoek naar nieuwe recyclingmogelijkheden. BEOORDELINGSHOOGTE: De hoogte van het beoordelingspunt boven het maaiveld. BEOORDELINGSPUNT: Het punt waar het L Ar,LT en het L Amax worden bepaald en getoetst aan de (eventuele) grenswaarden. BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING: Een vloeistofkerende voorziening, een vloeistofdichte vloer of verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening, ter voorkoming van immissies in de bodem. BODEMINCIDENT: Een incident waarvan op voorhand een redelijk vermoeden bestaat dat vrijgekomen stoffen de bodem zullen belasten, dan wel een incident waarna middels lekdetectie of anderszins is vastgesteld dat bodembelasting is opgetreden. BODEMONDERZOEK MILIEUVERGUNNINGEN EN BSB: Publicatie van het ministerie van VROM, SDU uitgeverij Den Haag (1993). BODEMRISICO(CATEGORIE): Typering van de kans op (en omvang van) een bodembelasting door een specifieke bedrijfsmatige activiteit. BODEMRISICOCATEGORIE A: Verwaarloosbaar bodemrisico. CUR/PBV: Stichting Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving / Projectbureau Plan Bodembeschermende Voorzieningen. EMBALLAGE: Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate bulkcontainers (IBC's). GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN: Gebouwen of objecten, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465). GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IECpublicatie no. 651, uitgave Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 47 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

48 GEVAARLIJKE STOFFEN: Indien sprake is van een opslag volgens CPR 15-1, 15-2, of 15-3: Stof of preparaat dat bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Indien sprake is van een opslag volgens PGS 15: Gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, bepaald in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. NEN: Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. NEN 5740: Bodem; onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek. NER: Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht. NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil). NULSITUATIE: De kwaliteit van de grond en het grondwater ter plaatse van de inrichting op het moment dat de bedrijfsactiviteiten zijn gestart. NUTTIGE TOEPASSING: Handelingen die zijn opgenomen in bijlage IIB van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De belangrijkste handelingen zijn het als product of als materiaal opnieuw gebruiken van een afvalstof in dezelfde of een andere toepassing en het toepassen van een afvalstof met een hoofdgebruik als brandstof. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen PLETTEN: Het pletten van een autowrak tot een plat pakket met een geringe dikte. RISICO: De mate van ongewenste gevolgen van een activiteit in relatie met de kans dat deze zich voordoen. RDW: Rijksdienst voor het wegverkeer, centrum voor voertuigtechniek en -informatie RIOLERING: Bedrijfsriolering of openbaar riool voor de inzameling en het transport van afvalwater. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 48 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

49 SCHADEAUTO S: Een auto (voertuig) die in de inrichting aanwezig is en die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert en is voorzien van een bij deze auto behorend geldig kenteken en kentekenbewijs als bedoeld in de Wegenverkeerswet. Een schadeauto mag en kan op dat moment dus niet op de openbare weg rijden. Bij een schadeauto is het de bedoeling deze weer zodanig te herstellen dat hij weer op de openbare weg kan en mag rijden. STORTEN: Het al dan niet in verpakking op of in de bodem brengen van (gevaarlijke) afvalstoffen. TOEZICHTHOUDER: Een door gedeputeerde staten van de provincie Utrecht aangewezen persoon, belast met het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving. TWEEDEHANDS AUTO BESTEMD VOOR DE HANDEL: Een auto (voertuig) die in de inrichting aanwezig is en die rijtechnisch in voldoende staat van onderhoud verkeert en is voorzien van een bij deze auto behorend geldig kenteken en kentekenbewijs als bedoeld in de Wegenverkeerswet. Een tweedehands auto voor de handel mag en kan dus op dat moment op de openbare weg rijden. VERGUNNING: Een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. VLOEISTOFDICHTE VOORZIENING: Effectgerichte voorziening die waarborgt dat - onder voorwaarde van doelmatig onderhoud en adequate inspectie en/of bewaking - geen vloeistof aan de niet met vloeistof belaste zijde van die voorziening kan komen. WM: De Wet milieubeheer (stb. 1992, 551) met aanvullingen en wijzigingen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 49 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

50 BIJLAGE: ACTIES Deze bijlage bevat een beknopte weergave van directe acties die uitgevoerd moeten worden op grond van de vergunning. Bij iedere actie is het nummer van het voorschrift in de vergunning en de frequentie vermeld. Het uitvoeren van deze acties houdt niet in dat hiermee is voldaan aan alle voorschriften van de vergunning Uiterlijk 2 weken voor doorvoer Eventuele aanpassingen A&V beleid Binnen 4 weken na vergunningverlening Voorraad autowrakken voorzien van uniek nummer Uiterlijk 3 maanden voor beëindiging inrichting Schriftelijke melding bevoegd gezag Bij beëindiging Uitvoeren eindsituatie-onderzoek Bij verontreiniging Herstellen nulsituatie Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 50 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

51 BIJLAGE: BEOORDELINGSPUNTEN GELUID Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 1 beschikking d.d. 6 oktober 2009/ nr. 2009INT248511

Beslissing. De aanvraag

Beslissing. De aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 23 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 mei 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242647

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Aan: Wolfswinkel Reiniging B.V. Haarweg 19 3953 BG Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 januari 2008 bij hen ingekomen aanvraag van gemeente Drimmelen om een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer voor het veranderen

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 10 juni 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255457

Nadere informatie

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 16 oktober 2007 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 19 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255154

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 juli 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT245469

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 november 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT250700

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor H. Smit v.o.f. Schroot- en Metaalhandel te Borger ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 20 januari 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT236163

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711.

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711. Dienst water en milieu BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 18 juli 2006 Sector V&H/Ketenbeheer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243836

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 10 mei 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland BV aan Spaarpot 6 te Geldrop om een vergunning krachtens artikel 8.1

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor NV Area Reiniging te Hoogeveen ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant a. op de op 17 november 2004 bij hen ingekomen aanvraag van Gebr. Aldenzee aan Ampèrestraat 7 te Deurne om een vergunning krachtens de Wet milieubeheer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 februari 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT235588

Nadere informatie

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) (ontwerp) MAATWERKBESLUIT Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Virol Metaal B.V. (Locatie: Kartonbaan 29 te Winschoten) Groningen, 28 mei 2013 Nr. 2013-20.456 Zaaknr.

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan Nijverheidsweg 12 te Maarssen, kadastraal bekend onder gemeente Maarssen, sectie A, nummer 3835 gedeeltelijk.

De inrichting is gelegen aan Nijverheidsweg 12 te Maarssen, kadastraal bekend onder gemeente Maarssen, sectie A, nummer 3835 gedeeltelijk. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 februari 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

beroepsmogelijkheid veranderingsvergunning IEH Group B.V. te Mijdrecht

beroepsmogelijkheid veranderingsvergunning IEH Group B.V. te Mijdrecht Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 februari 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 15 september 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT247161

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V. Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT238015

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : IJsbeer Energie Steenwijk B.V. Aangevraagde activiteiten : Gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning voor wat

Nadere informatie

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485 Bijlage 1: Overwegingen m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer: 20110227/129546 Bedrijfsgegevens Naam: Mts IJken Adres: Middendorp 17 Plaats: Wachtum

Nadere informatie

I. SAMENVATTING BESLUIT

I. SAMENVATTING BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 november 2010 Team Milieubeheer Nummer 8087955C

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Afvalbrengstation Vinkhuizen Zuid ten behoeve van inzamelen van afval (grofvuil) van particulieren (locatie: Electronstraat 2 te Groningen) Groningen,

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 14 augustus 2007 bij hen ingekomen verzoek van Gebr. Van Vijfeijken BV aan de Helmondsingel 131 te Deurne om wijziging van de op 21 september

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191.

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191. BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Brabants Afval Team Postbus 3223 5003 DE

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Gruno Recycling ten behoeve van op- en overslag van metalen (locatie:duinkerkenstraat 100 te Groningen) Inhoudsopgave 1. OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE

Nadere informatie

(ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER

(ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER (ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Inverko Plastics B.V. / Poly Grind het veranderen van de bedrijfstijden (Locatie: Leek) Groningen, mei 2010 Nr. 2010-31268 Procedure nr. Inhoudsopgave

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2129844/3498482 op de op 10 september 2013 bij hen ingekomen aanvraag van Plastic Recycling Company BV, om vergunning krachtens de Wet

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2130776/3505454 op de op 26 september 2013 bij hen ingekomen aanvraag van Heesbeen Recycling BV, om vergunning krachtens de Wet algemene

Nadere informatie

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER stortontheffing artikel 10.63 WET MILIEUBEHEER verleend aan Maatschap Ten Have-Mellema Storten buiten inrichting Groningen, 31 augustus 2010 Nr. 2010-46.167/35, MV Zaaknummer: 263592 Inhoudsopgave 1. WET

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2052623/2898163 op de op 25 oktober 2011 bij hen ingekomen aanvraag van H. de Kok Metaal- en Schroothandel, om vergunning

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 2 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT241447

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 11 augustus 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT246153

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw Y. Oostelbos (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor de Milieustraat gemeente Midden-Drenthe, Eursing 2a

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP-BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP-BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN Assen, 18 februari 2009 Ons kenmerk DO/2009001842 Behandeld door mevrouw R.B. Dingemanse (0592) 36 58 36 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Friesland Foods Domo Beilen te Beilen

Nadere informatie

De locatie is gelegen in Schalkwijk (gemeente Houten) kadastraal bekend: HTN04 I 414G. Het uitvlakken zal plaatsvinden op bovengenoemd perceel.

De locatie is gelegen in Schalkwijk (gemeente Houten) kadastraal bekend: HTN04 I 414G. Het uitvlakken zal plaatsvinden op bovengenoemd perceel. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 juli 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT245642

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2015367/2717248 op de op 9 februari 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Loon- en grondverzetbedrijf W. Arts BV, om vergunning

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243525

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Van Gansewinkel ten behoeve van het opslaan van afvalstoffen. (locatie: Duinkerkenstraat 50 te Groningen) Groningen, 5 september 2012 Nr. 418911 Procedure

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 15 september 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT247784

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 23 maart 2010 Team Milieubeheer Nummer 808223BE

Nadere informatie

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER Gemeente Emmen, dienst Publiek, afdeling Vergunningen. MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER betreffende Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek I. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Melding

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 2 oktober 2001 Nr. 2001-16006/40, RMM Verzonden: 10 oktober 2001 Beslissen bij dit besluit op de aanvraag tot het veranderen van de vergunning ingevolge

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT238108

Nadere informatie

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets 2457443 Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat 50 2152 CT Nieuw Vennep Locatie: Rist Scooters Hugo de Vriesstraat 50, Nieuw Vennep Onderwerp:

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Kuehne + Nagel Logistics B.V. Activiteiten van de inrichting : 2e fase maatwerk Locatie : Lippestraat 15 te Zwolle Datum beschikking

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 22 maart 2005 bij hen ingekomen aanvraag van het Brabants Afval Team (BAT) aan de Ceramstraat 6 te Tilburg om een vergunning krachtens de

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 28 april 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT241154

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning Aanvrager : Gebroeders Van Engelen B.V. Aangevraagde activiteiten : Verzoek tot gedeeltelijke intrekking

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2140613/3540209 op aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van Van Gansewinkel

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 20 mei 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets Aanvrager : Circulus B.V. Aangevraagde activiteiten : Uitvoeren van de gemeentelijke zorgplicht en opslaan van buiten de

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK Assen, 31 mei 2010 Ons kenmerk DO/2010007053 Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Cubri Pallet- en Handelsmij BV te Schoonebeek

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. te Maastricht Zaaknummer: 2017-206587 Kenmerk: 2018/2142 d.d. 11 januari 2018

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 09 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242810

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009AVV207935i

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Gebroeders Van Engelen B.V. Aangevraagde activiteiten : Verzoek tot gedeeltelijke intrekking van de vergunning voor wat

Nadere informatie

*15.182956* 15.182956

*15.182956* 15.182956 omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

Omgevingsdienst Brabant Noord

Omgevingsdienst Brabant Noord ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor

Nadere informatie

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Aanmeldnotitie Besluit Mer Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg-Noord 135 te Amersfoort, kadastraal bekend, gemeente Amersfoort, sectie D, nummer 9194.

De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg-Noord 135 te Amersfoort, kadastraal bekend, gemeente Amersfoort, sectie D, nummer 9194. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 25 november 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT229336

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Autobedrijf Westerhof VOF Activiteiten van de inrichting : Autodemontagebedrijf Locatie : Zwaferinksweg 5 te Losser Datum beschikking

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 23 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243617

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 7 januari 2005 bij hen ingekomen aanvraag van N.V. Razob, Gulberg 9 te Nuenen om wijziging van de op 20 juni 2000 verleende milieuvergunning

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant om op verzoek van vergunninghoudster de op 11 mei 1999 aan Georgia-Pacific Nederland BV, Lange Linden 22 te Katwijk verleende Wm-vergunning voor een

Nadere informatie

Het werk is gelegen aan de Hoofdweg 94, 3474 JH te Zegveld, kadastraal bekend gemeente Woerden, sectie H, nummer 231.

Het werk is gelegen aan de Hoofdweg 94, 3474 JH te Zegveld, kadastraal bekend gemeente Woerden, sectie H, nummer 231. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 27 oktober 2009 Team

Nadere informatie

I. SAMENVATTING BESLUIT

I. SAMENVATTING BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 maart 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT257437

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150044 Aanvraag Op 13 april 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een rundveehouderij op het adres Stokershorst 5 te Nederweert-Eind.

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 2 december 2005 bij hen ingekomen verzoek van Essent Netwerk BV te Nederweert tot wijziging van de vergunning krachtens artikel 8.24 van

Nadere informatie

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Deze bijlage maakt deel uit van de Beleidsregel VTH 2016 provincie Groningen Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregel

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2082601/3080435 op de op 5 juli 2012 bij ons ingekomen aanvraag van B&C Ultrafiltratie voor de inrichting aan

Nadere informatie

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum Nummer aanvraag Gegevens aanvrager Naam aanvrager Postbus

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Algemene wet bestuursrecht/wet milieubeheer INLEIDING Op 6 juni 2006 hebben wij het verzoek van De Jong Gameren B.V.

Nadere informatie

De Wm-vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd.

De Wm-vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op grond van artikel 8.23 van de Wet Milieubeheer worden de voorschriften gewijzigd voor een inrichting voor het opslaan en bewerken van groenafval

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde staten van Limburg. gedeeltelijke intrekking locatie Grubbenvorsterweg 2 en 6

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde staten van Limburg. gedeeltelijke intrekking locatie Grubbenvorsterweg 2 en 6 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde staten van Limburg Omgevingsvergunning gedeeltelijke intrekking locatie Grubbenvorsterweg 2 en 6 DSM Pharma Chemicals Venlo B.V. te Venlo Zaaknummer 2015/52214 d.d. 23 juli

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet milieubeheer 1 AANPASSING VERGUNNING 1.1 Algemeen Op 20 februari 2008 hebben wij het voornemen kenbaar gemaakt tot (ambtshalve) wijziging over

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995.

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995. BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Postbank 1070176 MCS Moerdijk Cargo Services

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht I l' Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager Aangevraagde activiteiten Locatie Datum ontvangst aanvraag Datum ontwerpbeschikking Kenmerk Projectnummer H. Regelink

Nadere informatie

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren. Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 25 januari 2005 Sector V&H/ketenbeheer Nummer 2005WEM000158i

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243526

Nadere informatie

INTREKKING VERGUNNING

INTREKKING VERGUNNING INTREKKING VERGUNNING verleend door College van B&W van de gemeente Groningen op 15 augustus 1984 INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR het uitbreiden en wijzigen van de inrichting aan de Oude Roodehaansterweg

Nadere informatie

M.E.R. beoordelingsbesluit

M.E.R. beoordelingsbesluit 1 1 NOV 1014 r. OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK M.E.R. beoordelingsbesluit Schenk Recycling B.V. Bolderweg 22, 1332 AV Almere rd" 11111. OMGEVINGSDIENST FLrvoLArmo 6 GOOI EN Vr.-. TTTTTT

Nadere informatie