I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag"

Transcriptie

1 Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 2 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT Referentie R. Bakker Uw brief van Doorkiesnummer Uw nummer Faxnummer Bijlage Voorschriften Onderwerp Wet Milieubeheer beschikking, 1 e Industrieweg 11 en 11A te Lopik I. BESLISSING Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer (hierna: Wm), Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit), de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), het Provinciaal Milieubeleidsplan en op hetgeen onder hoofdstuk II en volgende wordt overwogen, besluiten wij: de door aangevraagde Wm-vergunning als bedoeld in artikel 8.4 lid 1 juncto 8.1, lid 2, juncto 8.1 lid 1 onder b, juncto Bijlage 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer voor een termijn van 10 jaar te verlenen gerekend vanaf het in werking treden van de beschikking; dat de bij deze beschikking behorende gewaarmerkte aanvraag deel uitmaakt van deze beschikking voor zover de voorschriften en beperkingen niet anderszins bepalen; aan deze Wm-vergunning de voorschriften en beperkingen te verbinden, zoals opgenomen in deze beschikking; dat hoofdstuk 12 van de voorschriften gedurende vijf jaar nadat de Wm-vergunning haar geldigheid heeft verloren in werking blijft; deze beschikking bekend te maken op 10 juni II. DE AANVRAAG II.A. Beschrijving van de aanvraag Op 2 maart 2009 hebben wij een aanvraag van (hierna: de aanvrager) ontvangen voor een de gehele inrichting omvattende vergunning krachtens de Wm in verband met een verandering (in de werking) van de inrichting waarvoor al eerder een Wm-vergunning werd verleend (art. 8.4, lid 1 juncto 8.1, lid 2, juncto 8.1, lid 1 onder b, juncto Bijlage 1 van het Activiteitenbesluit). De inrichting is gelegen aan de 1 e Industrieweg 11 en11a te Lopik, kadastraal bekend onder gemeente Lopik, sectie B, nr Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 1 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

2 De Wm-vergunning wordt gevraagd voor een periode van 10 jaar. De aanvraag voorziet in de activiteiten loopvlakvernieuwing van truck- en busbanden, (de)montage van truck- en busbanden, opslag van truck-, bus-, en personenwagenbanden, bandenserviceactiviteiten ten behoeve van particulieren (bandenwisseling, balanceren en uitlijnen). Op grond van categorie 28.4 a lid 6 van bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (hierna: Ivb) zijn wij bevoegd gezag voor de inrichting. II.B. Aanleiding voor het indienen van de aanvraag De vigerende vergunning Wet milieubeheer is van 8 juni 1999 en loopt op 29 juli 2009 af. Daarnaast heeft de aanvrager twee wijzigingen binnen de inrichting doorgevoerd. Deze wijzigingen betreffen: Het sluiten van een productielijn, waarvan de ruimte nu wordt gebruikt voor opslag. Een tweede wijziging betreft de uitbreiding van geproduceerde eenheden ten opzichte van de huidige situatie, gebruik makende van de huidige productiemiddelen. II.C. Locatie van de inrichting en het bestemmingsplan De inrichting is gelegen op bedrijventerrein De Copen te Lopik. De meest nabijgelegen woning van derden ligt op een afstand van 30 meter. De aanvraag voorziet in het verrichten van loopvlakvernieuwing van banden. In het ter plaatse geldende bestemmingsplan Lopik-Bedrijfsterrein 2 (vastgesteld door de gemeenteraad van Lopik op 21 januari 1992), is het terrein van de inrichting bestemd voor Bedrijven met bijbehorende erven -B-. De aangevraagde activiteiten zijn hiermee niet in strijd. II.D. Huidige vergunningsituatie De huidige vergunningsituatie omvat de volgende vergunning: Soort Datum Nummer Bevoegd gezag Oprichtingsvergunning8 juni wem001286i Gedeputeerde Staten van Utrecht III. PROCEDURE VAN DE AANVRAAG OM MILIEUVERGUNNING III.A. De aanvraag Ontvangst van de aanvraag Met betrekking tot het verzoek is de procedure ingevolgde afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. De aanvraag is door ons op 2 maart 2009 ontvangen is en is door ons ter informatie op 3 maart 2009 toegezonden aan betrokken bestuursorganen te weten: a. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik; b. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, Afdeling Preventie; c. de Regionale inspecteur VROM-inspectie Regio Noord-West te Haarlem; d. Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 2 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

3 Geen aanvullende gegevens gevraagd Er zijn geen aanvullende gegevens gevraagd; de ingediende aanvraag is in behandeling genomen. III.B. Coördinatie Wm-vergunning en bouwvergunning Voor de aangevraagde activiteiten is geen bouwvergunning noodzakelijk. III.C. Coördinatie Wm-vergunning en Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvovergunning) Uit een brief van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden d.d. 2 maart 2009 (bijlage 21 van de aanvraag) blijkt dat er voor de aangevraagde activiteiten geen (nieuwe) Wvo-vergunning nodig is. Coördinatie van de Wm-vergunning met de Wvo-vergunning is in dit geval dus niet aan de orde. III.D. Terinzagelegging De kennisgeving over de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken is op gepubliceerd in een ter plaatse verschijnend regionaal weekblad Zenderstreeknieuws editie Lopik op 1 april Vervolgens heeft de aanvraag, ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken gedurende zes weken terinzage gelegen, namelijk van 2 april 2009 tot en met 13 mei Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking op de aanvraag zijn, binnen de door de wet gestelde termijn, zienswijzen ingekomen. IV. GROENE WETTEN IV.A. Habitatrichtlijn (HR) De Habitatrichtlijn heeft tot doel bij te dragen aan het waarborgen van de biologische diversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitatten en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten (artikel 2, lid 1 van de Habitatrichtlijn). De richtlijn kent een tweeledig beschermingsregiem: - gebiedsbescherming; - soortenbescherming. Voor soortenbescherming geldt dat deze primair aan de orde dient te komen in het kader van de beoordeling of een ontheffing krachtens de Flora- en faunawet is vereist en kan worden verleend. Met de Natuurbeschermingswet 1998 is beoogd de gebiedsbeschermingsbepalingen uit de Habitatrichtlijn te implementeren. Binnen de provincie Utrecht zijn de volgende gebieden aangewezen als HR-gebied: Botshol, nabij Abcoude; Kolland en Overlangbroek, nabij Wijk bij Duurstede; Amerongse Bovenpolder, nabij Amerongen; Groot Zandbrink, nabij Leusden. De inrichting is niet gelegen in of nabij een Habitatrichtlijngebied. Het dichtstbijzijnde Habitatrichtlijngebied Uiterwaarden Lek (nog niet aangewezen) is gelegen op een afstand van meer dan 1,5 km. Op deze afstand zijn er geen effecten van de inrichting op het Habitatrichtlijngebied te verwachten. Een verdere beoordeling op grond van de Habitatrichtlijn is niet noodzakelijk. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 3 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

4 IV.B. Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 heeft betrekking op gebiedsbescherming, en de Vogelrichtlijn is volledig in deze wet geïmplementeerd. De activiteit vindt niet plaats in of in de nabijheid van een beschermd natuurmonument en/of een Natura 2000-gebied als bedoeld in de Natuurbeschermingswet Er is dan ook geen sprake van een vergunningplicht ingevolge de Natuurbeschermingswet. IV.C. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op bescherming van individuele plant- en diersoorten. In de Flora- en faunawet is een verbod opgenomen tot het beschadigen, doden, vernielen, verontrusten en/of verstoren van beschermde plant- en diersoorten dan wel het beschadigen, vernielen en/of verstoren van de nesten, holen, voortplanting- en rustplaatsen van beschermende diersoorten. Dit houdt in dat als de oprichting of het in werking zijn van een vergunningplichtige inrichting leidt tot negatieve effecten op (voortplantings-, rust- en verblijfplaatsen van) beschermde soorten, ontheffing op grond van de Flora- en faunawet aangevraagd moet worden. Als het gaat om minder kwetsbare dier- of plantensoorten geldt op voorhand een vrijstelling van deze ontheffingsplicht. Hierbij geldt dan wel als eis dat gewerkt wordt volgens een door de Minister van Landbouw Natuur en Voedselveiligheid goedgekeurde gedragscode. Een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is niet benodigd. IV.D. Ecologische Hoofdstructuur Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. De provincies bepalen om welke gebieden het precies gaat. Deze gebieden worden meestal in een structuurvisie en/of provinciale verordening opgenomen. De aantasting van natuurwaarden moet primair aan de orde komen het kader van planologische regelingen. Daarnaast blijft in het kader van de Wet milieubeheer in een vergunning ruimte voor een aanvullende toets. Aangezien de inrichting niet gelegen is in of nabij een gebied aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur is bij de aanvraag geen ecologische rapport/natuureffectbepalingsonderzoek gevoegd. De inrichting ligt op meer dan 1 km afstand van een ecologische verbindingszone. De inrichting ligt op meer dan 500 meter afstand van een bestaand natuur-militair terrein. Gelet op de afstanden concluderen wij dat de natuurwaarden niet of in niet onaanvaardbare mate worden aangetast bij het in werking zijn van de inrichting. Daarom zijn er geen voorschriften aan de vergunning verbonden ter voorkoming dan wel beperking van de aantasting van natuurwaarden vanwege de inrichting. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 4 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

5 V. ARTIKEL 8.8 TOT EN MET 8.11 WET MILIEUBEHEER V.A. Algemeen De artikelen 8.8 tot en met 8.11 van de Wm omvatten het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna geven wij aan hoe de aanvraag zich tot het toetsingskader verhoudt. Hierbij beperken wij ons tot die onderdelen van het toetsingskader, die ook werkelijk op onze beslissing van invloed zijn. V.B. IPPC-richtlijn/Best beschikbare technieken Algemeen Richtlijn 96/61/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging - hierna: de IPPC-richtlijn - verplicht het bevoegd gezag een milieuvergunning op te stellen, die voldoet aan de in deze richtlijn geformuleerde eisen voor nieuwe en bestaande installaties. De IPPC-Richtlijn is van toepassing op installaties/activiteiten die zijn opgenomen in Bijlage I van de Richtlijn. In de beoordeling van de milieugevolgen wordt de aanvraag getoetst aan de in de IPPC-richtlijn geformuleerde eisen. Dit betekent onder andere dat door de inrichting alle passende preventieve maatregelen (moeten) worden getroffen om verontreiniging van bodem, water en lucht te voorkomen dan wel te beperken door toepassing van de Beste beschikbare technieken (BBT), met inbegrip van maatregelen betreffende afvalpreventie en energiebesparing om aldus een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel te waarborgen. Voor de beoordeling van de aanvraag worden zogenoemde BAT Reference Documents (= BREF's) opgesteld. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde verticale BREF's - deze zijn branche gebonden - en zogenaamde horizontale BREF's die branche overstijgend zijn. Voor een aantal activiteiten zijn deze BREF's in definitieve vorm en moeten dan ook worden toegepast bij de vergunningverlening. De aangevraagde activiteiten worden niet genoemd in bijlage I van de IPPC-richtlijn. Een aanpassing van art van de Wm is op 1 december 2005 in werking getreden, waarmee de IPPCrichtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Beste beschikbare technieken Ingevolge artikel 8.11, lid 3, van de Wm dienen in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast. Wij hebben echter aan de hand van bestaande literatuur, de in de Regeling aanwijzing BBT-documenten genoemde Nederlandse informatiedocumenten en kennis van de aangevraagde activiteiten bij het verlenen van de vergunning de beste beschikbare technieken voorgeschreven. Met betrekking tot de aspecten voor de bepaling van de beste beschikbare technieken als genoemd in artikel 5a.1, lid 1 onder a tot en met k, van het Ivb merken wij het volgende op: Ad a Toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken Binnen de inrichting worden gebruikte banden voorzien van een nieuw loopvlak. Deze activiteiten zorgen ervoor dat er minder afvalstoffen ontstaan, immers de gebruikte banden komen nu niet in het afvalstadium terecht. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 5 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

6 Ad b Ad c Ad d Ad e Ad f Ad g Ad h Ad i Toepassing van minder gevaarlijke stoffen De aanvraag bevat een milieubeleidsverklaring. Hierin wordt aangegeven dat gestreefd wordt om de milieuprestaties te verbeteren en risico s te voorkomen. Ontwikkeling van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen, en van afvalstoffen Het gehele productie proces is er op gericht om zoveel mogelijk banden te kunnen hergebruiken. Vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd en de ontwikkeling daarvan Het vernieuwen van loopvlakken van banden vindt reeds jaren plaats in verschillende bedrijven. De techniek die bij wordt gebruikt is een algemeen geaccepteerde techniek die bij meerdere bedrijven wordt gebruikt. Op dit moment zijn er geen concrete ontwikkelingen van andere processen, waarbij er sprake is van een lagere milieubelasting. Vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis De aanvraag bevat een milieubeleidsverklaring. Hierin wordt aangegeven dat gestreefd wordt om de milieuprestaties te verbeteren en risico s te voorkomen. Aard, effecten en omvang van de betrokken emissies De aard, effecten en omvang van de emissies zijn in het hierna volgende overwogen in hoofdstuk VI. Data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden De installaties in de inrichting zijn thans reeds in bedrijf. De tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen Betere technieken zijn thans niet aan de orde. Het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energieefficiëntie De grondstoffen van het productieproces bestaan voornamelijk uit ingezamelde afvalstoffen (banden). Ten behoeve van het proces worden enkele lijmen en smeermiddelen gebruikt. Het gebruik hiervan is minimaal. Het waterverbruik van de inrichting is met name bedoeld voor sanitaire doeleinden. Het energieverbruik wordt overwogen in hoofdstuk XI. Ad j Ad k Noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico's voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken De inrichting dient met het oog op vermindering van emissies en het beperken van de gevolgen voor het milieu, maatregelen te nemen teneinde de emissies en de risico s voor het milieu tot een minimum te beperken. In de overwegingen met betrekking tot de verschillende milieuthema s komen wij hierop terug. Noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken Voor de overwegingen met betrekking tot het voorkomen van ongevallen en beperking van de gevolgen daarvan wordt verwezen naar de overwegingen van paragraaf XIX.C. Ongevallen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 6 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

7 Bij ons besluit hebben wij de aanvraag en de door ons voorgeschreven maatregelen ter voorkoming, dan wel ter beperking van emissies door toepassing van de beste beschikbare technieken getoetst aan de hand van de volgende informatiedocumenten die zijn opgenomen in tabel 2 van de bijlage bij de Regeling aanwijzing BBT-documenten: - Circulaire energie in de milieuvergunning; - Handreiking wegen naar preventie bij bedrijven; - NeR Nederlandse emissierichtlijn lucht; - Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB). De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf. V.C. Algemene maatregelen van bestuur Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit) In artikel 8.1, lid 2, van de Wm is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën inrichtingen worden aangewezen waarvoor een vergunningplicht geldt. In bijlage 1 bij het Activiteitenbesluit is een lijst met vergunningplichtige inrichtingen opgenomen, waarvoor de algemene regels gedeeltelijk van toepassing kunnen zijn. Voor deze inrichtingen moet een Wm-vergunning worden verleend. In artikel 8.1, lid 1, van de Wm is bepaald dat op inrichtingen, waar een installatie aanwezig is als bedoeld in bijlage 1 van de EG-richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gpbv-installatie), de algemene regels niet van toepassing zijn. In artikel 1.4 van het Activiteitenbesluit wordt onderscheid gemaakt in een drietal typen inrichtingen te weten type A, B en C. Type A- en type B- inrichtingen vallen geheel onder de algemene regels en hebben geen vergunning (meer) nodig. Voor type C-inrichtingen blijft de vergunningplicht bestaan. Daarnaast is in artikel 1.4, lid 3, van het Activiteitenbesluit bepaald dat een beperkt aantal, in het Activiteitenbesluit genoemde activiteiten, ook van toepassing is op vergunningplichtige inrichtingen. Door vergunningplichtige inrichtingen moet voor deze activiteiten worden voldaan aan de regels zoals gesteld in het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende ministeriële regeling. De voorschriften opgenomen in het Activiteitenbesluit zijn direct werkend en mogen dan ook niet in de Wm-vergunning worden opgenomen. Ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit dient voorafgaand aan het uitvoeren van deze activiteiten een melding bij het bevoegd gezag te worden ingediend. Onderhavige inrichting wordt genoemd in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit en is dan ook vergunningplichtig. Door ons is voorts vastgesteld dat de volgende activiteit, genoemd in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit, binnen de inrichting plaatsvindt: het lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening (artikel 3.3 lid 1). Voor deze activiteit zijn in deze vergunning geen voorschriften opgenomen. De bovengenoemde activiteit is in de aanvraag vermeld. Ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit dient voor deze activiteit een melding ingediend te worden. De informatie uit de aanvraag hebben wij aangemerkt als de melding. Overige algemene maatregelen van bestuur. In bovenstaande amvb's op grond van artikel 8.40 van de Wm worden direct werkende eisen gesteld. Deze eisen mogen niet in de Wm-vergunning worden opgenomen. In de Wm-vergunning kan alleen van de betreffende amvb worden afgeweken voor zover dat in de amvb is aangegeven. Indien de aangevraagde activiteiten strijdig zijn met een van deze amvb's, kan de Wm-vergunning niet worden verleend. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 7 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

8 De aangevraagde activiteiten vallen binnen de werkingsfeer van: Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en de daarbij behorende regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Dit betekent dat voor deze aspecten moet worden voldaan aan het gestelde in dit besluit. VI. LUCHT VI.A. Het wettelijke kader voor de bescherming van de lucht In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen en regels gesteld ten aanzien van de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit. Tevens is een aantal besluiten en regelingen van kracht geworden. Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen wij vergunning verlenen, indien de concentratie in de buitenlucht van de in bijlage 2 van de Wm genoemde luchtverontreinigende stoffen (inclusief eventuele locale bronnen in de omgeving van de inrichting) vermeerderd met de immissie ten gevolge van de activiteiten binnen de inrichting (inclusief voertuigbewegingen van en naar de inrichting) lager is dan de grenswaarden, zoals vermeld in Bijlage 2 van de Wm. In deze bijlage zijn grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (fijn stof, PM10), lood, koolmonoxide en benzeen gesteld. Tevens zijn in deze bijlage richtwaarden voor ozon en voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen, gedefinieerd als het totale gehalte in de PM10 fractie, gegeven. Indien één of meer grenswaarden (dreigen te) worden overschreden, dan dient te worden bepaald of de bijdrage van de inrichting aan de concentratie in de buitenlucht groter is dan 1% van de grenswaarden zoals genoemd in Bijlage 2 van de Wm. Uitgezonderd van deze toetsing zijn de gevallen waarin de bijdrage van de aangevraagde activiteiten leiden tot een per saldo verbetering van de luchtkwaliteit. De toets, of aan artikel 5.16 van de Wm wordt voldaan, wordt uitgevoerd nadat de emissies voor zover mogelijk zijn beperkt overeenkomstig de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) en BREF's met de beste beschikbare technieken. De emissies naar de lucht ten gevolge van de aangevraagde activiteiten beoordelen wij volgens de systematiek van de NeR. Deze richtlijn, die de beste beschikbare technieken (BBT) voor het beperken van emissies naar de buitenlucht beschrijft, passen wij toe als toetsingskader voor de beoordeling en regulering van luchtemissies. De NeR heeft tot doel om de milieuvergunningen in Nederland te harmoniseren waar het gaat om eisen aan de emissies naar de lucht. Hierbij is de stand der techniek het uitgangspunt voor het vaststellen van de emissie-eisen en de daarbijbehorende voorzieningen. De NeR is een belangrijke bron van informatie voor de praktische invulling van de BBT. De NeR is tot stand gekomen binnen een samenwerkingsverband van overheden en bedrijfsleven. De meest recente versie van de NeR dateert van september De in deze vergunning opgenomen voorschriften die betrekking hebben op het milieuaspect lucht zijn gebaseerd op het gestelde in de NeR. VI.B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor de lucht Uit de aanvraag blijkt dat er vanuit de inrichting emissies naar de lucht plaatsvinden van oplosmiddelen en stof. Daarnaast vinden er emissies plaats als gevolg van de stookinstallatie en transport binnen de inrichting. VI.C. De te verwachten ontwikkelingen De inrichting gaat geen wijzigingen aanbrengen in de productiewijze en grootte van de productie. Ten aanzien van de luchtemissies zijn dan ook geen ontwikkelingen te verwachten. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 8 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

9 VI.D. De in de aanvraag opgenomen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de lucht Rubberstof wordt nabij de diverse procesinstallaties middels bronafzuiging afgezogen en naar een recirculatiekast geleid, alwaar het rubberstof middels een bezinkcontainer wordt afgevangen. Achter de bezinkcontainers (inpandig in de productiehal ) zijn voorts enkele doekenfilters en zakkenfilters geïnstalleerd om het fijnere rubberstof af te scheiden. VI.E. Stoffen met een minimalisatieverplichting Sommige stoffen zijn dermate (milieu)gevaarlijk dat hun emissies nul zouden moeten zijn. Voor de procesemissies van dergelijke stoffen geldt dat het streven op nulemissie moet zijn gericht, dit wordt aangeduid als de minimalisatieverplichting. De minimalisatieverplichting geldt voor alle stoffen die kunnen vrijkomen naar de lucht en die overeenkomstig hoofdstuk van de NeR zijn ingedeeld in de categorie ERS, MVP 1 en MVP 2 van de NeR. De aangevraagde activiteiten leiden tot een emissie van stoffen vanuit de recirculatiekast en cementeerinstallatie waarvoor een minimalisatieverplichting geldt, te weten nitrosaminen. Het bij de aanvraag als bijlage 10A gevoegde rapport Onderzoek naar de emissies naar de lucht van de relevante (proces)-uitlaten van aan de 1 e Industrieweg 11 A te Lopik geeft aan dat de in de NeR voor MVP1 gestelde eis grensmassastroom (0,15 gram per uur)/concentratiegrenswaarde (0,05 mg/m 0 3 ) niet wordt overschreden. Wij achten de emissie van nitrosaminen vergunbaar. De minimalisatieverplichting houdt in dat er een continue streven dient te bestaan naar vermindering/voorkoming van de emissie. Daarom moet periodiek onderzocht worden hoe emissie van MVP-stoffen, inclusief emissies waarvan de uurvracht onder de grensmassastroom (gms) blijft, en verder gereduceerd kunnen worden. Wij hebben daartoe een voorschrift voor een periodieke herbeoordeling van de uitworp van MVP-stoffen overeenkomstig paragraaf van de NeR aan deze vergunning verbonden. VI.F. Vluchtige organische stoffen Het bij de aanvraag als bijlage 10A gevoegde rapport Onderzoek naar de emissies naar de lucht van de relevante (proces)-uitlaten van aan de 1 e Industrieweg 11 A te Lopik geeft het volgende aan: De vrijkomende vluchtige organische stoffen (VOS) betreft met name heptaan. De totale emissievracht bedraagt meer dan 0,5 kilogram per uur. Er geldt een concentratiegrenswaarde van 50 mg/m 0 3. Ons inziens geldt dat voor de uitlaten van de ruimteluchtventilatie, de recirculatiekast en de vulkaniseerketel, de maximale emissieconcentratie VOS door het ontbreken van halfuurgemiddelde waarden in het rapport niet voldoende nauwkeurig is bepaald. Gelet hierop is voor de emissies van VOS een voorschrift opgenomen met een concentratiegrenswaarde van 50 mg/m 0 3 bij een emissievracht van meer dan 0,5 kilogram per uur. VI.G. Grof- stof Puntbronnen Bij de recirculatiekast, de ruimteluchtventilatie en de vulkaniseerketels kan emissie van stof plaatsvinden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 9 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

10 De aangevraagde emissies zijn getoetst aan de NeR. Het bij de aanvraag als bijlage 10A gevoegde rapport Onderzoek naar de emissies naar de lucht van de relevante (proces)-uitlaten van aan de 1 e Industrieweg 11 A te Lopik geeft aan dat voor de aangevraagde emissies uit puntbronnen geldt, dat zij voldoet aan de in de NeR gestelde concentratiegrenswaarden 50 mg/m 0 3 bij een grensmassastroom van minder dan 0,2 kilogram per uur. VI.H. Toetsing aan Bijlage 2 van de Wet milieubeheer Wettelijk kader De grenswaarden voor de luchtkwaliteit uit Bijlage 2 van de Wm, betreffende de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen in de lucht worden door ons als toetsingscriterium gehanteerd. De grenswaarden geven een niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu in zijn geheel, niet mogen worden overschreden. In beginsel dienen ter beperking van de emissies de beste beschikbare technieken te zijn toegepast. Worden desondanks overschrijdingen van de grenswaarden verwacht en er is sprake van een in betekende mate bijdrage van de inrichting, dan moet worden gezocht naar aanvullende eisen of alternatieven, waardoor de bijdrage van de inrichting per saldo niet groter wordt dan voor het te nemen besluit voor de vergunningverlening. Alleen ten aanzien van de stoffen die genoemd zijn in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer en waarvan te verwachten is dat deze stoffen door de inrichting in betekenende mate worden uitgestoten is het noodzakelijk dat een onderzoek wordt verricht naar de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit door het in werking zijn van de inrichting. Achtergrondconcentratie In de nabije omgeving van de inrichting hebben wij de achtergrondconcentratie voor PM10 en stikstofdioxide bepaald. Referentiejaar: 2007 De door ons vastgestelde achtergrondconcentraties: Stof PM 10 PM 10 NO 2 Norm Jaargemiddelde concentratie aantal overschrijdingsdagen per jaar van 50 µg/m 3 24-uursgemiddelde waarde jaargemiddelde concentratie Grenswaarde zoals genoemd in bijlage 2 van de Wm Concentratie op locatie en/of aantal dagen = 40 µg/m 3 20,6 µg/m 3 (2009) 20,0 µg/m 3 (2010) 18,9 µg/m 3 (2015) 35 dagen 11 dagen (2009) 10 dagen (2010) 7 dagen (2015) 40 µg/m 3 21,8 µg/m 3 (2009) 20,6 µg/m 3 (2010) 17,6 µg/m 3 (2015) *) De achtergrondconcentratie in µg/m3 is de som van de waarde van de Generieke Concentratie Nederland (GCN, een jaargemiddeld cijfer bepaald door het RIVM) en de gecorrigeerde lokale bijdragen van bijvoorbeeld wegen en/of grote bronnen indien aanwezig. De maatgevende locatie van deze waarde bevindt zich op de plek waar deze, opgeteld met de bijdrage van de inrichting, maximaal is (worst place). Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 10 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

11 De te vergunnen activiteiten leveren een geringe bijdrage aan de luchtkwaliteit. De achtergrondconcentratie is laag. De te vergunnen activiteiten kunnen niet leiden tot een overschrijding van grenswaarden. Dit wordt bevestigd door de cijfermatige onderbouwing voor de emissie van zwevende deeltjes (PM10) en stikstofdioxide in bijlage 10 b van de aanvraag. VI.I. Conclusie overweging aangaande de emissies naar de lucht Door het toepassen van beste beschikbare technieken, zoals in de NeR beschreven, worden emissies naar de lucht in voldoende mate beperkt. Aan deze vergunning zijn ter borging voorschriften verbonden die tot dit doel zullen leiden. Met betrekking tot uit de inrichting vrijkomende stoffen naar de buitenlucht ontstaat geen strijdigheid met de grenswaarden, gesteld in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer. VII. GEUR VII.A. Algemeen Het in de NeR omschreven algemene uitgangspunt van het geurbeleid is het zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Dit uitgangspunt vormt samen met het toepassen van de BBT de kern van het nationale geurbeleid. In het landelijke geurbeleid is vastgelegd dat wij de uiteindelijke afweging maken waarbij wij rekening houden met alle relevante belangen om tot een duurzame kwaliteit van de leefomgeving te komen. Het geurbeleid bestaat uit de volgende uitgangspunten: a. als er geen hinder of kans op hinder is, zijn maatregelen niet nodig; b. als er wel hinder of kans op hinder is, worden maatregelen op basis van de BBT afgeleid; c. voor bepaalde branches is een toetsingskader voor geurhinder in een bijzondere regeling van de NeR opgenomen; d. de mate van hinder die nog acceptabel is, wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. Voor het bepalen van het acceptabele hinderniveau geeft de NeR de hindersystematiek. Met behulp hiervan kan een situatie van geuroverlast worden beoordeeld. Toepassen van de hindersystematiek leidt tot een specifieke afweging voor een individuele situatie of tot het toepassen van een bijzondere regeling van de NeR. Beoordeling en conclusie Voor de inrichting zijn geen processen aangevraagd waarvan bekend is dat zij substantiële geurhinder veroorzaken. Er is geen bijzondere regeling van toepassing. Er zijn geen geurklachten bekend. Ter voorkoming van eventuele geuroverlast van activiteiten als gevolg van bijvoorbeeld gebrekkig onderhoud of verwaarlozing van een afvalstoffenopslag hebben wij een algemeen voorschrift aan deze vergunning verbonden dat optreden tegen overlast van geur mogelijk maakt. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 11 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

12 VIII. GELUID EN TRILLINGEN VIII.A. Algemeen De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. Deze geluidsemissie wordt vooral bepaald door werkzaamheden in de werkplaats. De door deze inrichting veroorzaakte geluidsbelasting in de omgeving is in kaart gebracht in een akoestisch rapport van Peutz B.V. met kenmerk F d.d. 6 februari Het geluid wordt beoordeeld op basis van de representatieve bedrijfssituatie. Dit is de toestand waarbij de inrichting volledig gebruik maakt van de volledige capaciteit in de betreffende beoordelingsperiode. Beoordeeld worden de geluidsbelasting, de maximale geluidsniveaus en de indirecte hinder als gevolg van het in werking zijn van de inrichting. VIII.B. Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, niet gezoneerd In het kader van de beoordeling of de inrichting niet op ontoelaatbare wijze geluidshinder teweegbrengt is gebruikgemaakt van de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, oktober 1998". ligt in de gemeente Lopik. In de aanvraag zijn activiteiten aangevraagd voor de dag-, avond- en nacht periode. Het betreft hier een bestaande situatie. De gemeente Lopik heeft het beleid voor industrielawaai vastgelegd in de nota "Beleidsregel toepassing geluidnormen in milieuvergunningen" d.d. 6 oktober Deze nota heeft echter alleen betrekking op het buitengebied van de gemeente Lopik. De geluidsbelasting is aan deze nota getoetst voor zover omliggende woningen in het buitengebied liggen. Aan de grenswaarde uit deze nota wordt voldaan. Voor woningen op een niet-gezoneerd industrieterrein geeft de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening een richtwaarde van 55 db(a). De geluidsbelasting van bij deze woningen bedraagt ten hoogste 54 db(a). Aan de richtwaarde wordt voldaan. VIII.C. Maximaal geluidsniveau (L Amax ) Het uitgangspunt voor de beoordeling van het maximale geluidsniveau is tevens de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Volgens de Handreiking moet gestreefd worden naar het voorkomen van maximale geluidsniveaus die meer dan 10 db boven het aanwezige equivalente niveau uitkomen. Bij de woning aan de 1 e Industrieweg 12 worden de streefwaarden overschreden. De grenswaarden voor de maximale geluidsniveaus bedragen 70, 65 en 60 db(a) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Aan de grenswaarden wordt voldaan in de dag- en avondperiode. De grenswaarden worden overschreden bij de woning aan de 1e industrieweg 12 met 5 db ten gevolge van transportbewegingen in de nachtperiode. In bepaalde situaties en onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk van deze grenswaarden af te wijken (ontheffingsmogelijkheid). heeft aangetoond dat verdere maatregelen ter vermindering van de geluidbelasting op de beoordelingspunten redelijkerwijs niet mogelijk zijn. De specifieke bedrijfssituaties waarin de maximale geluidsniveaus tot 65 db(a) in de nachtperiode optreden zijn vastgelegd in de voorschriften. Gelet hierop achten wij de overschrijding van de grenswaarde voor de nachtperiode met 5 db aanvaardbaar. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 12 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

13 VIII.D. Indirecte hinder Het geluid van het verkeer van en naar de inrichting over de openbare weg is beoordeeld volgens de circulaire "Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer" d.d. 29 februari De voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting is 50 db(a) en de grenswaarde 65 db(a). Een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde moet zo mogelijk worden voorkomen door het treffen van maatregelen. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting is 50 db(a). Deze waarde mag alleen worden overschreden als in de geluidsgevoelige ruimten van woningen een geluidsbelasting van 35 db(a) etmaalwaarde gewaarborgd is. Het verkeer van en naar de inrichting is ter hoogte van de Ambachtsweg opgenomen in het heersend verkeersbeeld. Uit het akoestisch rapport blijkt dat het equivalente geluidsniveau veroorzaakt door het verkeer van en naar de inrichting bij de woningen langs dit traject niet meer bedraagt dan 46 db(a) etmaalwaarde. Aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Het verkeer van en naar is ter hoogte van de Ambachtsweg opgenomen in het heersend verkeersbeeld. Wij zien dan ook geen aanleiding voor het stellen van (middel)voorschriften. VIII.E. Conclusies Ten aanzien van de geluidsbelasting, maximale geluidsniveaus en indirecte hinder is de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar. Wij hebben aan de vergunning voorschriften verbonden, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten bij woningen van derden. De geluidsbelasting op deze punten is overeenkomstig de bij de aangevraagde activiteiten gewenste geluidsruimte. Binnen de inrichting zijn maatregelen en voorzieningen getroffen ter beperking van de geluidsproductie. Bij het opstellen van de voorschriften hebben wij rekening gehouden met die maatregelen en voorzieningen. Vanwege de grote afstand van de geluidsgevoelige bestemmingen tot de inrichting en vanwege de invloed van andere geluidsbronnen, kan de geluidsbelasting die de inrichting veroorzaakt niet bij de geluidsgevoelige bestemmingen of op de zonegrens worden gemeten (deze kan wel worden berekend). Daarom zijn, behalve de genoemde grenswaarden, controlewaarden vastgelegd op controlepunten gelegen in de nabijheid van de inrichting. Op deze punten kan in het kader van het door het bevoegd gezag uit te oefenen toezicht op de naleving worden gemeten. VIII.F. Trillingen Gezien de aard van de activiteiten en de afstand tot de dichtstbijzijnde trillingsgevoelige bestemmingen is trillingshinder niet te verwachten. Ook het vrachtverkeer van en naar de inrichting rijdt niet langs de woning aan de 1 e Industrieweg 12 en is beperkt qua omvang. Een onderzoek naar trillingen achten wij daarom niet nodig. Ook achten wij het daarom niet nodig hierover voorschriften op te nemen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 13 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

14 IX. BODEM IX.A. Het kader voor de bescherming van de bodem Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) bedrijfsmatige activiteiten. Het ministerie van VROM heeft de NRB in overleg met vergunningverleners, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven opgesteld. Deze richtlijn is ontwikkeld om vergunningvoorschriften te uniformeren en harmoniseren. Met de NRB kunnen (voorgenomen) bodembeschermende maatregelen en voorzieningen binnen inrichtingen worden beoordeeld en kan de besluitvorming met betrekking tot een optimale bodembeschermingstrategie worden gestuurd. De NRB beperkt zich tot de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming ten behoeve van calamiteiten wordt in NRB-kader niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang echter wel. IX.B. De potentieel bodembedreigende activiteiten Binnen de inrichting vinden de volgende potentieel bodembedreigende activiteiten plaats: - Opslag in emballage van bandenverf; - Opslag in emballage van lijmen, kitten, cement en ontvetters; - Opslag in emballage van smeerolie; - Reinigen velgen, karkassen e.a. onderdelen met hogedrukspuit; - Opbrengen spraycement met spuitpistool; - Opbrengen bandenverf met spuitpistool; - Toepassen lijmen, kitten, ontvetters en oliën op werkplek; - Opslag en afgifte Ad Blue (ureum) aan eigen vrachtauto s. Bij de aanvraag is (als bijlage 9) een bodemrisicodocument gevoegd. In dit document zijn van alle bodembedreigende activiteiten de emissiescore en de eindemissiescore bepaald aan de hand van de NRBsystematiek. IX.C. De in de aanvraag opgenomen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de bodem In het bij de aanvraag gevoegde bodemrisicodocument zijn de maatregelen en voorzieningen ter voorkoming van bodemverontreiniging beschreven. IX.D. Beoordeling en conclusie Wij hebben het bij de aanvraag gevoegde bodemrisicodocument beoordeeld en stemmen niet volledig in met de opzet, de uitgangspunten en de resultaten. Ons inziens is de conclusie dat opslag en afgifte Ad Blue door toepassing van vloeistofkerende vloer en training personeel en incidentenmanagement volgens de NRB tot emissiescore 1 leidt niet juist. Hiervoor is ook speciale emballage vereist. Een IBC-container met lekbak kan als speciale emballage gezien worden. Aanvraagster zal daarom binnen 3 maanden alsnog voor de betreffende locatie een verwaarloosbaar bodemrisico dienen te realiseren met speciale emballage, visueel toezicht en incidentenmanagement. Deze termijn achten wij redelijk in verband met het doen van bestellingen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 14 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

15 IX.E. Bodembelastingonderzoek Het preventieve bodembeschermingbeleid gaat er vanuit dat (zelfs) een verwaarloosbaar bodemrisico nooit volledig uitsluit dat een belasting van de bodem optreedt. Om die reden is altijd bodembelastingonderzoek noodzakelijk. Het bodembelastingonderzoek richt zich op de afzonderlijke activiteiten en de aldaar gebruikte stoffen. Bodembelastingonderzoek bestaat uit het vastleggen van de nulsituatie bodemkwaliteit voorafgaand aan, of zo spoedig mogelijk na, de start van de betreffende activiteit(en) en een vergelijkbaar eindsituatie bodemonderzoek na het beëindigen van de betreffende activiteit. Het nulsituatie onderzoek moet ten minste duidelijkheid verstrekken over: - de locatie van bemonsteringspunten rekening houdend met de mobiliteit van de gebruikte stoffen en de locale grondwaterstroming; - de wijze waarop de betreffende stoffen moeten worden gedetecteerd, bemonsterd en geanalyseerd; - de bodemkwaliteit ter plaatse van bemonsteringslocaties. De door middel van nulsituatie onderzoek vastgelegde bodemkwaliteit geldt als uitgangspunt bij de beoordeling of ten gevolge van de betreffende activiteiten bodembelasting heeft plaatsgevonden en of bodemherstel nodig is. Voor de inrichting is zoals in de aanvraag staat vermeld het volgend bodemonderzoek uitgevoerd. Rapportage Verkennend milieukundig bodemonderzoek 1 e Industrieweg 11 en 11a te Lopik van , opdrachtnummer; B-7695/110. Dit onderzoek geeft ons overigens geen aanleiding tot het stellen van nadere maatregelen of eisen en beschouwen wij daarom als nulsituatie onderzoek. Het risico dat door de aangevraagde activiteiten in combinatie met de getroffen en te treffen voorzieningen een bodemverontreiniging ontstaat is (in combinatie met de gestelde voorschriften) verwaarloosbaar conform het gestelde in de NRB. Het is dan ook niet noodzakelijk dat de bodemkwaliteit tussentijds wordt gecontroleerd. De voorschriften met betrekking tot het bodembelastingsonderzoek naar de eindsituatie en de herstelplicht bij geconstateerde verontreiniging, zijn op grond van artikel 8.13 van de Wm gesteld en blijven van kracht nadat de onderhavige vergunning vervalt of wordt ingetrokken. De basis hiervoor is artikel 8.16 sub c van de Wm. In dit artikel wordt gesteld dat voorschriften van kracht kunnen blijven nadat een vergunning haar gelding heeft verloren. X. AFVALWATER X.A. Het kader voor de bescherming tegen verontreiniging door de lozing van afvalwater Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft in haar brief van 2 maart 2009 aangegeven dat geen Wvo-vergunning noodzakelijk is. Dit houdt in dat in de Wm-beschikking naast voorschriften ter bescherming van de doelmatige werking van het gemeentelijk riool en het verwijderen van slib uit dit riool, tevens voorschriften voor de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het oppervlaktewater waarop deze rioolwaterzuiveringsinstallatie haar effluent loost, opgenomen dienen te worden. Op de lozing van afvalwater op een openbaar riool is de "Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer" van toepassing. In het kader van deze regeling dienen voorschriften opgenomen te worden die gericht zijn op de kwaliteit en de kwantiteit van het te lozen bedrijfsafvalwater. Specifieke voorschriften gericht op de kwantiteit van het te lozen afvalwater zijn niet opgenomen. Getoetst is of de capaciteit van het rioolstelsel voldoende is om de te lozen hoeveelheid bedrijfsafvalwater af te voeren (zie paragraaf XB). Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 15 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

16 Ten behoeve van een effectieve handhaving zijn in deze beschikking de bovengenoemde voorschriften aangevuld met een aantal voorschriften met betrekking tot de aanwezigheid van een controleput en, ter bescherming van het openbaar riool, parameters die bepalend zijn voor de corrosieve eigenschappen van het afvalwater. In de aanvraag zijn de volgende voorzieningen ter bescherming tegen verontreiniging door lozing van afvalwater opgenomen: Het afvalwater van de wasplaats en de werkplaats doorloopt een slibvangput en olie-afscheider voordat het op het riool wordt geloosd. X.B. Beoordeling en conclusie De in de aanvraag vermelde maatregelen ter voorkoming en beperking van lozing van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, zullen naar verwachting leiden tot een acceptabel lozingsniveau, dat in overeenstemming is met genoemde doelstellingen. Wij achten deze situatie vergunbaar. Aan deze beschikking zijn de voorschriften voortvloeiend uit de "Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer" opgenomen. In de aanvraag is een lozing van afvalwater op het gemeentelijk schoon- en vuilwaterriool opgenomen. Aandachtspunt bij lozing van afvalwaterstromen op het gemeentelijk schoon- en vuilwaterriool is de hydraulische capaciteit van dit riool. Gelet op de omvang van de lozing in relatie tot deze hydraulische capaciteit bestaat er geen bezwaar tegen deze lozing. Dit blijkt uit het contact dat wij hierover hebben opgenomen met de gemeente Lopik zijnde de beheerder van dit rioolstelsel. XI. ENERGIE XI.A. Energieverbruik Het kader voor het beoordelen van energie in de milieuverguning Aanvrager wordt tot de middelgrote energiegebruikende industrie gerekend. Voor deze industrie zijn in het landelijk milieubeleid doelstellingen voor energiebesparing vastgelegd in het convenant Meerjarenafspraak Energie-efficiency (MJA-2), dat op 6 december 2001 is ondertekend door de ministers van EZ, LNV en VROM, het Interprovinciaal Overleg, de VNG, diverse betrokken Brancheorganisaties en Productschappen. De doelstellingen zijn gebaseerd op het idee dat de middelgrote energiegebruikende industrie, alle kosteneffectieve maatregelen treft waarbij het rendement tenminste 15% bedraagt (terugverdientijd tot en met 5 jaar). Beoordeling en conclusie Uit de aanvraag blijkt dat de jaarlijkse energiekosten van aanvrager meer dan bedragen. Aanvrager is echter niet toegetreden tot een Meerjarenafspraak voor verbetering van de energieefficiency. Daarom zijn de Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil, december 2005) en de Circulaire Energie in de milieuvergunning (InfoMil, oktober 1999) als uitgangspunt genomen bij de beoordeling van het aspect energie. Aanvrager heeft voldoende informatie (uitgebreid energiebesparingsonderzoek, bijlage 18 van de aanvraag) verstrekt omtrent de omvang van het energiegebruik, de wijze waarop energie wordt gebruikt alsmede de wijze waarop het energiegebruik wordt vastgesteld en geregistreerd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 16 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

17 Het energiebesparingsonderzoek bevat een plan van aanpak. De maatregelen die zijn aangegeven in het plan van aanpak zoals opgenomen in het bij de aanvraag gevoegde energiebesparingsplan dienen binnen de daarin aangegeven termijnen te worden uitgevoerd. Hiertoe is aan de vergunning een voorschrift verbonden. XII. VERRUIMDE REIKWIJDTE XII.A. Preventie Een belangrijk onderdeel van de Wet milieubeheer is de 'verruimde reikwijdte'. Ter bescherming van het milieu is in de Wm gesteld dat een ieder er naar dient te streven de eventuele milieubelasting, die wordt veroorzaakt door zijn of haar activiteiten tot een minimum te beperken; dit met inzet van alle maatregelen die redelijkerwijs gevraagd kunnen worden. Op grond van de Wm moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu, hetgeen onder meer betekent dat de aspecten watergebruik en het verkeer van en naar de inrichting in de vergunning moeten worden meegenomen. In de Handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven; aanpak preventie in het kader van de Wet milieubeheer voor vervoer, water, afval en energie' worden handvaten gegeven voor uitvoering van de verruimde reikwijdte in vergunningverlening en handhaving. In deze beschikking zijn voornoemde aspecten, met inachtneming van de per aspect vastgestelde relevantiecriteria beoordeeld. Daarnaast hebben de provincies besloten om uitsluitend voor vervoer een aangepast relevantiecriterium te hanteren, te weten meer dan 500 werknemers en het niet aannemelijk zijn dat het bedrijf alle maatregelen getroffen heeft om de nadelige gevolgen voor het milieu ten gevolge van vervoer door medewerkers tegen te gaan. Gebleken is dat de relevantiecriteria niet worden overschreden. XII.B. Waterverbruik De winning van drinkwater kost geld, grondstoffen en energie. Het zuinig gebruik van drinkwater vormt dan ook onderdeel van de verruimde reikwijdte in de Wet milieubeheer. Het gebruik van drinkwater als proceswater moet zoveel mogelijk worden beperkt tot die processen waarvoor water van een bepaalde kwaliteit noodzakelijk is. Het gebruik van drinkwater als koelwater bijvoorbeeld moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De Wm verplicht ons echter wel te toetsen of grondstoffen doelmatig worden gebruikt. We moeten voorkomen dat afvalwater ontstaat en als dat niet mogelijk is moeten we het doelmatig beheer van afvalwater bevorderen. Binnen de inrichting wordt geen grondwater verbruikt. Het totale drinkwaterverbruik van aanvraagster bedraagt 600 m 3 per jaar. Het richtinggevend relevantiecriterium voor waterbesparing is een verbruik van meer dan m 3 op jaarbasis. Er is geen sprake van overschrijding van het relevantiecriterium zoals wij die voor het drinkwaterverbruik hebben gesteld. Verder zien wij ook geen directe mogelijkheden tot beperking van dit verbruik. Wij hebben geen voorschriften verbonden aan deze vergunning waarmee invulling wordt gegeven aan het begrip waterbesparing. Van aanvrager wordt uitsluitend verlangd dat hij het jaarlijkse waterverbruik registreert. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 17 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

18 XII.C. Verkeer en vervoer Het landelijke beleid ten aanzien van verkeer is gericht op de beperking van de uitstoot van stoffen, de verbetering van de bereikbaarheid van bedrijven en de beperking van ruimtebeslag. Vervoersmanagement is vooral van belang bij bedrijven waar veel mensen werken, waar veel bezoekers komen of waar grote stromen goederen vervoerd worden. Het door de provincies gehanteerde relevantiecriterium is hierbij meer dan 500 werknemers en het niet aannemelijk zijn dat het bedrijf alle maatregelen getroffen heeft om de nadelige gevolgen voor het milieu ten gevolge van vervoer door medewerkers tegen te gaan. Er is geen sprake van overschrijding van het relevantiecriterium zoals dat door de provincies is gesteld. XIII. AFVALSTOFFEN XIII.A. Overwegingen voor primaire ontdoeners van afvalstoffen Preventie Preventie van afval is van belang om de hoeveelheid afval die moet worden verwijderd (zoals verbranden of of storten) te beperken. De wijze waarop invulling kan worden gegeven aan preventie is beschreven in de handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven' (Infomil, 2005). Uitgangspunt voor alle bedrijven is dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk moet worden voorkomen of beperkt. De totale hoeveelheid afval die binnen de inrichting vrijkomt bedraagt ca ton, ca. 2 ton daarvan is gevaarlijk afval. De handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven' (Infomil, 2005) hanteert ondergrenzen die de relevantie van afvalpreventie bepalen. Hierin wordt gesteld dat afvalpreventie relevant is wanneer er jaarlijks meer dan 25 ton (niet gevaarlijk) bedrijfsafval en/of meer dan 2,5 ton gevaarlijk afval binnen de inrichting vrijkomt. De totale hoeveelheid gevaarlijk en/of niet gevaarlijk afval ligt boven de gehanteerde ondergrenzen. De genoemde 2000 ton bestaat hoofdzakelijk uit afgekeurde banden, afgekeurde velgen en rubberstof. Deze hoeveelheden zijn inherent aan het proces. Besparingsmogelijkheden zijn niet waarschijnlijk. Wij vinden het daarom niet nodig om een preventie onderzoek dan wel aanvullende maatregelen voor te schrijven. Afvalscheiding Het doel van afvalscheiding is het bereiken van producthergebruik, materiaalhergebruik of toepassing van afvalstoffen als brandstof. Gescheiden inzameling gevolgd door nuttige toepassing is in de meeste gevallen goedkoper dan het verwijderen van gemengde stromen. Het beleid voor afvalscheiding is uitgewerkt in de 'Handreiking wegen naar preventie bij bedrijven' (infomil, 2005). Uitgangspunt is dat bedrijven verplicht zijn alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven, tenzij dat redelijkerwijs niet van hen kan worden gevergd. Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting de volgende afvalstoffen, waarvan in de 'Handreiking wegen naar preventie bij bedrijven' is aangegeven dat er omstandigheden kunnen zijn dat scheiding daarvan redelijkerwijs van een bedrijf kan worden gevergd, vrijkomen: Gevaarlijk afval, Papier en karton. Op basis van het gestelde in de aanvraag achten wij het in voorliggende situatie daarom redelijk van vergunninghoudster voor die afvalstoffen, afvalscheiding te verlangen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 18 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

19 Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting afvalstoffen in de volgende hoeveelheden afvalstoffen vrijkomen: Houten pallets (4 pallets per week), Autobanden ( kg per week), Metalen (220 kg per week). In de 'Handreiking wegen naar preventie bij bedrijven' is aangegeven dat voor deze hoeveelheden afvalstoffen die vrijkomen binnen een inrichting scheiding van die afvalstoffen kan worden verlangd. Wij achten het in de voorliggende situatie dan ook redelijk om afvalscheiding voor te schrijven voor de bovengenoemde afvalstoffen. XIII.B. Overwegingen voor afvalverwerkers Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 8.10 Wm kan de Wm-vergunning in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. Onderdeel van het begrip "bescherming van het milieu" is de zorg voor de doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm (artikel van de Wm). De looptijd van het LAP 1 is op 3 maart 2009 verstreken. In afwachting van een nieuw LAP 2 dienen wij daarom rechtstreeks te toetsen aan de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm. Voor de invulling van deze toets aan deze artikelen maken wij gebruik van het LAP 1. De voorkeursvolgorde voor afvalbeheer zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen en als volgt is samen te vatten: het stimuleren van preventie van afvalstoffen; het stimuleren van hergebruik/nuttige toepassing van afvalstoffen door het promoten van afvalscheiding aan de bron en nascheiding van afvalstromen; Afvalscheiding maakt produkthergebruik en materiaalhergebruik (nuttige toepassing) mogelijk en beperkt de hoeveelheid te storten of in een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) te verbranden afvalstoffen; het optimaal benutten van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden hergebruikt (nuttig toepassen als brandstof); het verwijderen van afvalstoffen door verbranding; het verwijderen van afvalstoffen door storten. Een belangrijk aspect voor het bewerken van afvalstoffen is dat dit op een zo hoogwaardig mogelijke wijze plaatsvindt. Wij haken hiervoor aan bij de in het LAP 1 gehanteerde minimumstandaarden. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Wanneer de minimumstandaard bestaat uit meerdere be- en verwerkingshandelingen bij meerdere inrichtingen kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een vergunning worden verleend, als door middel van sturingsvoorschriften in de vergunning verzekerd is dat de betreffende afvalstof alle noodzakelijke be- of verwerkingshandelingen doorloopt die tot de minimumstandaard behoren. Uitsluitend opslaan Ingevolge het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen wordt de opslag van afvalstoffen voorafgaand aan verwijdering gezien als storten indien de tijdsduur van 1 jaar wordt overschreden. Indien de opslag voorafgaat aan nuttige toepassing van de afvalstoffen is deze termijn drie jaar. Echter in afwijking van bovengestelde is in sectorplan 11 van het LAP 1 aangegeven dat autobanden maximaal een jaar mogen worden opgeslagen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 19 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

20 heeft aangevraagd om de volgende afvalstoffen uitsluitend op te slaan: (afgekeurde) banden; (afgekeurde) velgen. Voor de opslag van deze afvalstoffen is geen termijn in de aanvraag opgenomen. In de vergunning is vastgelegd dat de termijn van opslag van (afgekeurde) banden maximaal één jaar is en de termijn van opslag van (afgekeurde velgen) voorafgaand aan nuttige toepassing maximaal drie jaar is. Be-/verwerking In de aanvraag is voor de truck- en busbanden de volgende be-/verwerkingsmethode beschreven: loopvlakvernieuwing. In LAP 1 is voor de be-/verwerking van truck- en busbanden geen sectorplan opgenomen. In sectorplan 11 Auto-afval van het LAP 1 is wel aangegeven dat voor het beheer van andere banden aanbevolen wordt aan te sluiten bij dit sectorplan. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van afgedankte autobanden is nuttige toepassing. Loopvlakvernieuwing is een nuttige toepassing. Getoetst is of de be-/verwerking van truck- en busbanden op een zo hoogwaardig mogelijke wijze plaatsvindt. Dit is het geval. Wij achten de aangevraagde be-/ verwerkingsmethode, gelet op de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm, doelmatig. Mengen van afvalstoffen Afvalstoffen dienen met het oog op hergebruik en nuttige toepassing over het algemeen na het ontstaan zoveel mogelijk gescheiden te worden gehouden van andere afvalstoffen. Onder bepaalde condities kunnen verschillende afvalstromen echter net zo goed of soms zelfs beter samengesteld worden verwerkt. Het samenvoegen van qua aard, samenstelling en concentraties niet met elkaar vergelijkbare (verschillende ) afvalstoffen alsmede het samenvoegen van afvalstoffen en niet-afvalstoffen wordt mengen genoemd. Mengen is niet toegestaan tenzij dat expliciet en gespecificeerd is aangevraagd en vastgelegd in de vergunning. Uit de aanvraag blijkt dat er geen afvalstoffen worden gemengd. A&V-beleid Alle afvalverwerkende bedrijven moeten over een adequaat acceptatie en verwerkingsbeleid (A&Vbeleid) beschikken (art van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer). In het A&Vbeleid dient te zijn aangegeven op welke wijze binnen de inrichting acceptatie en verwerking van afvalstoffen plaatsvindt. Een adequaat A&V-beleid hangt nauw samen met het zeker stellen dat afvalstromen op een zo hoogwaardig mogelijke wijze worden be- en verwerkt. Hoewel wij het LAP 1 niet meer als toetsingskader mogen hanteren neemt dat niet weg dat daaraan nog wel inhoudelijke argumenten zijn te ontlenen die voortvloeien uit het toetsingskader ingevolge de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm. Daarbij moet per specifieke situatie maatwerk worden geleverd. Bij de aanvraag is een beschrijving van het A&V-beleid gevoegd. Daarin is, gebaseerd op De Verwerking Verantwoord (DVV), per afvalstof aangegeven op welke wijze acceptatie en verwerking plaats zal vinden. Wel is rekening gehouden met de specifieke bedrijfssituatie. Het beschreven A&V-beleid geeft voldoende zekerheid dat afvalstromen op een zo hoogwaardig mogelijke wijze worden be-/verwerkt. Op basis van het gestelde in de aanvraag (bijlage 17) kunnen wij met dit A&V-beleid instemmen behoudens: - de criteria die worden gehanteerd voor de selectie en keuring van de afvalstof (de vastgestelde keuringsnormen voor de karkassen ontbreekt). Op bovenstaand punt dient het A&V-beleid te worden aangepast. Daartoe hebben wij aan deze vergunning een voorschrift verbonden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 20 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

21 AO/IC Met het oog op het zekerstellen van een zo hoogwaardig mogelijke wijze van afval be-/ verwerking moeten bedrijven die gevaarlijke afvalstoffen accepteren over een adequate administratieve organisatie en een interne controle (AO/IC) beschikken. Onder administratieve organisatie wordt verstaan het complex van organisatorische maatregelen gericht op de informatieverzorging ten behoeve van het besturen en doen functioneren van een organisatie, alsmede voor het afleggen van verantwoordingen. Onder interne controle wordt verstaan het toetsen van resultaten aan normen door of namens de leiding ten behoeve van de leiding. Via de AO/IC dient een betrouwbare informatie naar het management en derden (vergunningverleners en toezichthouders) te zijn gewaarborgd. Met betrouwbaar wordt bedoeld een juiste, tijdige en volledige informatieverzorging die tevens controleerbaar is. Hoewel wij het LAP 1 niet meer als toetsingskader mogen hanteren neemt dat niet weg dat daaraan nog wel inhoudelijke argumenten zijn te ontlenen die voortvloeien uit het toetsingskader ingevolge de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm. Daarbij moet per specifieke situatie een oordeel worden gevormd. Bij de aanvraag is een beschrijving van het AO/IC gevoegd. Daarin is een beschrijving opgenomen van de wijze waarop de acceptatie en verwerking zijn vastgelegd in procedures met betrekking tot het AO/IC. Deze procedures zijn gebaseerd op een risicoanalyse van de handelingen die met afvalstoffen worden uitgevoerd en dienen ter formulering van interne beheersmaatregelen teneinde de risico's op een onjuiste verwerking te verminderen. Rekening houdend met de aard van de bedrijvigheid geeft het beschreven AO/IC voldoende inzicht in organisatorische maatregelen gericht op de informatieverzorging ten behoeve van het besturen en doen functioneren van de organisatie, alsmede voor het afleggen van verantwoordingen. Op basis van het gestelde in de aanvraag (bijlage 17) kunnen wij met dit AO/IC instemmen. Wijzigingen in het A&V-beleid en/of de AO/IC Wijzigingen in het A&V-beleid en/of de AO/IC dienen schriftelijk aan ons te worden voorgelegd. Als bevoegd gezag zullen wij vervolgens bezien welke procedure in relatie tot de aard van de wijziging is vereist. Naast de voorschriften voortvloeiend uit het A&V-beleid en de AO/IC zijn geen extra registratievoorschriften in de vergunning opgenomen. Mede gezien de verplichtingen ingevolge de Wet milieubeheer (artikelen 8.14, en 10.40) en de verplichtingen ingevolge het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en daarbij behorende regeling, worden voldoende en juiste gegevens geregistreerd om handhaving mogelijk te maken. Vergunningtermijn Vergunningen voor het opslaan en be- en verwerken van afvalstoffen mogen (behoudens in het geval sprake is van de activiteiten storten en/of afvalverbranding) slechts worden verleend voor een termijn van ten hoogste 10 jaar (Wm, art. 8.17, lid 2). De gevraagde Wm-vergunning kan worden verleend voor een periode van 10 jaar. Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de aangevraagde activiteiten loopvlakvernieuwing van truck- en busbanden in overeenstemming zijn met het geldende afvalbeheersplan en daarmee bijdragen aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 21 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

22 XIV. OPSLAG GEVAARLIJKE EN/OF BRANDBARE (AFVAL)STOFFEN XIV.A. Algemeen Binnen de inrichting worden, naast werkvoorraden, beperkte hoeveelheden gevaarlijke stoffen en brandbare (afval)stoffen in emballage opgeslagen. Gelet op de ondergrenzen in artikel 1.5 van de richtlijn Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 (PGS 15) is de PGS 15 niet van toepassing. In deze vergunning hebben we algemene voorschriften opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. XV. EXTERNE VEILIGHEID XV.A. Algemeen kader Het externe veiligheidsbeleid in Nederland is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij om de risico's die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Bij worden geen grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen opgeslagen of gebruikt als vermeld in de drempelwaardentabel. Ook bij ongewone voorvallen binnen dit bedrijf is niet te verwachten dat gevaarlijke stoffen vrijkomen. Daarom is het aspect externe veiligheid voor de beoordeling van deze aanvraag niet relevant. XV.B. Stofexplosie Een stofexplosie kan zich voordoen wanneer een ontstekingsbron een explosief mengsel van stof en zuurstof (lucht) tot ontsteking brengt. Bij bestaat in de rubberstof afzuig- en opvangvoorzieningen of in de nabijheid daarvan door de aanwezigheid van vrijgekomen en rondwarrelend stof de kans dat dit stof tot ontbranding of ontsteking wordt gebracht. De verplichtingen voor bedrijven ten aanzien van gas- en stof ontploffingsgevaar zijn vanaf 1 juli 2003 verankerd in de Arbowet en het Arbobesluit. Concreet gaat het voor inrichtingen (bedrijven) dan met name om het explosieveiligheidsdocument, de Risico-Inventarisatie en- Evaluatie (RIi&E) voor de onderdelen gas- en stofontploffing, en de gevarenzone-indeling. De Arbeidsinspectie is de toezichthoudende instantie. Om deze reden worden ten aanzien van stofontploffingsgevaar geen voorschriften aan deze vergunning verbonden. XV.C. (Intern) bedrijfsnoodplan In de nieuwe arbowetgeving (1 januari 2007) is het hebben van een noodplan geregeld. Op basis van artikel 2.5 c van het Arbobesluit is een bedrijf verplicht een noodplan te hebben. Op basis van dit artikel is het bedrijf ook verplicht o.a. hulpverleningsinstanties in te lichten over het noodplan indien gewenst door deze instanties (er moet dus zelf om gevraagd worden). In artikel 2.0 c van de Arboregeling is geregeld wat er tenminste in het noodplan moet zijn opgenomen (verwezen wordt naar bijlage II van de regeling). Gezien het voorgaande worden ten aanzien van een (intern) bedrijfsnoodplan geen voorschriften aan deze vergunning verbonden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 22 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

23 XVI. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN XVI.A. Algemeen Er zijn voor de toekomst geen veranderingen van de omgeving van de inrichting bekend. XVII. METEN EN REGISTREREN XVII.A. Algemeen In deze vergunning zijn geen doelvoorschriften opgenomen waarvoor door middel van meten moet worden bepaald of aan het gestelde doel wordt voldaan. Voorschriften waar in deze metingen worden opgelegd (artikel 8.12 van de Wet milieubeheer) zijn, derhalve niet aan deze vergunning verbonden. Registratie van dergelijke gegevens is dan ook niet aan de orde XVIII. ARTIKEL 8.12b VAN DE WET MILIEUBEHEER XVIII.A. Verspreiding verontreinigingen Binnen de inrichting vinden geen emissies plaats die relevant zijn voor effecten op lange afstand. De emissies van CO 2, NO x en VOS zijn zeer beperkt in omvang. XVIII.B. Bijzondere bedrijfsomstandigheden In de aanvraag zijn geen bijzondere bedrijfsomstandigheden beschreven. XVIII.C. Ongevallen Ten aanzien van het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van ongevallen (artikel 8.12b, sub g, van de Wm), geldt het volgende. Een belangrijk ongeval dat kan plaats vinden is het uitbreken van brand. Met betrekking tot de aanwezige variabele vuurlast vormen de aanwezige banden voor beide bedrijfshallen de voornaamste vuurlast. Voor het beoordelen of een eventuele brand beheersbaar is bij de aanvraag het rapport, nr. F , d.d. 23 oktober 2008, Toepassing brandbeveiligingsconcept beheersbaarheid van brand gevoegd. Er is een sprinklerinstallatie aanwezig. Het Programma van eisen nr A, d.d. 14 april 2003 is als bijlage 23 aan de aanvraag toegevoegd. De wijze van opslag en de opslaghoogte van rubber en rubberbanden is in dit Programma van eisen beschreven. Het bedrijf is in bezit van een geldende gebruiksvergunning die is afgegeven op 9 maart 2006 die door de afdeling preventie van de gemeente Lopik elk jaar gecontroleerd wordt. Wij hebben op 26 januari 2009 een conceptaanvraag ter beoordeling met betrekking tot de beheersbaarheid van een eventuele brand aan de afdeling preventie van de gemeente Lopik verzonden. Op 27 februari 2009 hebben wij van de gemeente Lopik een brief ontvangen waarin zij constateren dat de randvoorwaarden zijn geschapen om een eventuele brand bij Roline B.V, onder controle te houden en de nevenschade zoveel mogelijk te kunnen beperken. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 23 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

24 In deze vergunning zijn de volgend voorschriften opgenomen: De wijze van opslag en de hoeveelheid opslag van de banden mag niet afwijken van de gegevens vermeld in het rapport, nr. F , d.d. 23 oktober De brandbeveiligingsinstallatie is ontworpen, aangelegd, opgeleverd en onderhouden overeenkomstig het Programma van eisen nr A, d.d. 14 april 2003 (bijlage 23 van de aanvraag). De wijze van opslag en de opslaghoogte van rubber en rubberbanden moet overeenkomstig het Programma van eisen nr A, d.d. 14 april 2003 (bijlage 23 van de aanvraag) zijn. Gelet op bovenstaande zijn wij van mening dat een eventuele brand bij onder controle gehouden kan worden. XVIII.D. Bedrijfsbeëindiging Ten behoeve van het treffen van maatregelen om bij definitieve bedrijfsbeëindiging de nadelige gevolgen die de inrichting heeft veroorzaakt voor het terrein waarop zij was gevestigd, ongedaan te maken of te beperken voor zover dat nodig is om dat terrein weer geschikt te maken voor een volgende functie (artikel 8.12b, sub h van de Wm) zijn in paragraaf 13.1 en 13.2 van deze vergunning voorschriften opgenomen. De voorschriften hebben betrekking op bodemherstel indien na onderzoek blijkt dat de bodem als gevolg van de bedrijfsactiviteiten verontreinigd is geraakt en het afvoeren van grond-, hulp- en afvalstoffen na de bedrijfsbeëindiging. Deze voorschriften blijven gedurende vijf jaar nadat de Wm-vergunning haar geldigheid heeft verloren van kracht. XIX. MILIEUZORG Uit de aanvraag blijkt dat aanvrager Roline beschikt over een systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. XX. REACTIES OP DE ONTWERP-BESCHIKKING XX.A. Zienswijze Naar aanleiding van de ontwerp-beschikking op de aanvraag is, binnen de door de wet gestelde termijn, een zienswijze binnengekomen. Datum brief: 6 mei 2009 Kenmerk brief: /WC Datum ontvangst: 7 mei 2009 Connexxion Holding en Nederland nv (hierna: Cxx Nederland) Milieucoördinator, adviseur Drs. W.E. Cotugno Laapersveld VB Hilversum De zienswijze is ingediend namens de heer Hijzen, general manager van Roline. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 24 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

25 Samenvatting zienswijze 1 Algemeen, pag. 14, IX.D. Beoordeling en conclusie (van kopje Bodem) Reclamant stelt dat nu een vloeistofdichte voorziening wordt voorgeschreven. Reclamant stelt dat het beter is om de formulering bodembeschermende voorziening toe te passen, zodat Roline zelf kan bepalen hoe men een verwaarloosbaar bodemrisico denkt te gaan behalen. 2 Algemeen, pag.18, XIII.A Preventie Reclamant verzoekt in de laatste paragraaf van bovengenoemde alinea 1600 ton te wijzigen in 2000 ton, zoals in de aanvraag aangegeven. 3 Voorschriften, pag. 3, voorschrift Reclamant stelt dat het voorschrift kan vervallen. Reclamant geeft aan dat taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de procedures en instructies van het gecertificeerde milieumanagementsysteem en in die hoedanigheid voldoende zijn gewaarborgd. Belangrijke functionarissen op milieugebied zijn naast de generalmanager, de milieucoördinator Cxx Nederland, de operational manager Roline en de office manager Roline. Om hier specifiek een naam van een persoon voor te noemen heeft geen toegevoegde waarde. 4 Voorschriften, pag. 5, voorschrift Reclamant stelt dat het beter is daar 5 jaar na het van kracht worden van de vergunning van te maken. Het volgende onderzoek kan dan 5 jaar later bij de aanvraag voor de volgende revisievergunning worden uitgevoerd. 5 Voorschriften, pag. 7, voorschriften en Reclamant stelt dat zij bij voorkeur voorschrift zien vervallen en in voorschrift bij de L Amax van de nachtperiode van de woning 1 e Industrieweg 12 een waarde van 65 db(a) ingevuld willen zien in plaats van 60 db(a). Reclamant stelt als een andere optie voor om voorschrift anders te formuleren bijvoorbeeld: - In afwijking van wat gesteld is in voorschrift mag het geluidsniveau L Amax veroorzaakt door vervoersbewegingen (pechservice en bandentransport) gedurende de nachtperiode op onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan. 6 Voorschriften, pag. 8, voorschrift Reclamant stelt voor het woord vloeistofdicht te vervangen door bodembeschermende. De emballages kunnen boven een lekbak worden opgeslagen en het bijvullen van de relatief kleine Ad Blue reservoirs (max. 20 l.) van de paar voertuigen uitgerust met zo een reservoir kan worden gezien als een werkplaatsactiviteit die ook boven een vloeistofkerende vloer met incidenten management kan geschieden. 7 Voorschriften, pag. 10, voorschrift Reclamant wil dat het voorschrift gewijzigd wordt dat vergunninghoudster, de jaarafrekeningen waterverbruik ook centraal bij de financiële afdeling of op het hoofdkantoor mag bewaren en niet specifiek in een milieulogboek binnen de inrichting. 8 Voorschriften, pag. 13, voorschrift Reclamant stelt dat het voorschrift beter kan vervallen. Reeds aangeboden afvalstoffen (banden en velgen) worden gescheiden opgeslagen. Lopende het proces kunnen banden die bij binnenkomst geen geheel vormden, worden samengevoegd tot een compleet wiel. 9 Voorschriften, pag. 16, voorschrift Reclamant stelt dat zijns inziens de laatste zin overbodig is, omdat bij ontmanteling van de locatie altijd conform de geldende wet- en regelgeving wordt gehandeld. Reclamant vindt dit een vrijbrief voor het bevoegd gezag om allerlei additionele zaken te eisen, niet wenselijk. 10 Voorschriften, pag. 17, voorschrift Reclamant wil graag dat het voorschrift als volgt wordt geformuleerd: Indien uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd, kan het bevoegd gezag verlangen dat nader onderzoek en sanering plaatsvindt conform de geldende wet- en regelgeving. Reclamant stelt dat de geldende wet- en regelgeving met de jaren kan zijn gewijzigd waardoor het bevoegd gezag en eigenaren/verhuurders mogelijke andere eisen stellen dan bij vastlegging van de nulsituatie gangbaar was. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 25 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

26 11 Bijlage 2 Begrippen, pag. 20 Reclamant stelt dat het zinvoller is de NEN en 2 en NEN 7089 op te nemen als normen voor olieafscheiders en slibvangputten en niet die voor vetafscheiders (NEN-EN en 2). 12 Bijlage 3 Acties Reclamant verzoekt bij vloeistofdicht te vervangen door bodembeschermend. 13 Bijlage 3 Acties Reclamant verzoekt bij de volgende tekst te gebruiken: Herstellen nulsituatie of met bevoegd gezag en nieuwe eigenaar grond afgesproken bodemkwaliteitsnivo. 14 Bijlage 4 Meetpunten Reclamant wil dat op het kaartje van Bijlage 4 de inrichting en panden van Roline duidelijk worden aangegeven. Reclamant stelt dat de inrichting van Roline op het bijgevoegde kaartje veel groter lijkt. Reacties op zienswijze Hieronder gaan wij in op de ingekomen zienswijzen Ad 1, 6 en 12 Zoals in de considerans is aangegeven hebben wij het bij de aanvraag gevoegde bodemrisicodocument beoordeeld en stemmen wij niet volledig in met de opzet, de uitgangspunten en de resultaten. Voor de op- en overslag in emballage van vloeistoffen geeft de NRB namelijk een basisemissiescore van 4 aan. Een aanwezige kerende voorziening met visueel toezicht en incidentenmanagement zorgt voor een eindemissiescore van 2. Dit is nog geen verwaarloosbaar bodemrisico. Om een eindemissiescore van 1 te bereiken is een vloeistofdichte opvangvoorziening of speciale emballage met visueel toezicht en incidentenmanagement benodigd. Wij komen gedeeltelijk aan de zienswijze tegemoet door een IBC-container met lekbak als speciale emballage te zien. De considerans is hierop aangetast Wij wijzigen voorschrift in Uiterlijk 3 maanden na het in werking treden van deze vergunning dient de opslag van Ad Blue (ureum) te geschieden in speciale emballage (IBC container met lekbak). Er dient ook visueel toezicht te worden gehouden en incidentenmanagement te worden toegepast.. Bijlage 3 Acties is in overeenstemming met bovenstaande aangepast. Ad 2 Er staat ten onrechte 1600 ton in de derde alinea. In de tweede alinea wordt al 2000 ton genoemd. De 1600 ton in de derde alinea wordt gewijzigd in 2000 ton. De zienswijze is gegrond. Ad 3 De bedoeling van voorschrift is dat personeel is geïnstrueerd over en verantwoordelijk is voor de naleving van de aan de inrichting opgelegde voorschriften. Dit hoeft niet één persoon te zijn. Wij laten het voorschrift niet vervallen. De laatste zin de naam van deze persoon moet in het logboek vermeld zijn verwijderen wij. De zienswijze is gedeeltelijk gegrond. Ad 4 In voorschrift staat al Binnen vijf jaar na het van kracht worden van deze vergunning. Dat de volgende revisievergunning 5 jaar later opnieuw wordt aangevraagd staat los van dit voorschrift. De zienswijze is ongegrond. Ad 5 Bij het opstellen van de voorschriften zijn wij uitgegaan van de Handreiking Vergunningverlening en Industrielawaai voor het stellen van grenswaarden voor het maximale geluidniveau. Volgens deze handreiking is voor de nachtperiode een maximaal geluidniveau vergunbaar van 60 db(a). Uitzondering hierop is mogelijk wanneer de specifieke bedrijfssituaties waarin een hoger maximaal geluidniveau voorkomt specifiek worden beschreven in de vergunning. Een maximaal geluidniveau van 65 db(a) is dan vergunbaar. De achterliggende gedachte is het zoveel mogelijk voorkomen van geluidhinder en slaapverstoring. In voorschrift zijn deze situaties specifiek beschreven conform het van de aanvraag deel uit makende akoestische onderzoek: pechservice gedurende de hele nacht en transport van banden vanaf 6.00 uur s ochtends. De zienswijze is ongegrond. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 26 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

27 Ad 7 De woorden binnen de inrichting worden verwijderd uit voorschrift De zienswijze is gegrond. Ad 8 Bij het samenstellen van band en velg ontstaat een product. Er is dan geen sprake meer van afvalstoffen die gescheiden verwerkt moeten worden. Voorschrift is derhalve niet op het samenvoegen van velg en band van toepassing. Wij laten voorschrift niet vervallen. De zienswijze is ongegrond. Ad 9 Overeenkomstig de zienswijze van reclamant is de laatste zin uit voorschrift verwijderd. Ad 10 en 13 Gelet op de zorgplichtbepalingen van de Wet milieubeheer (Wm art. 1.1a) en Wet bodembescherming (Wbb art. 13) is de drijver van de inrichting verplicht om bij constatering van een bodembelasting de bodem te herstellen. Bij het voldoen aan de herstelplicht speelt de redelijkheid een rol. In voorschrift wordt daarom gesteld kan het bevoegd gezag enz.. Het voorschrift gaat alleen om herstelplicht en staat los van andere bodemkwaliteitseisen. De zienswijze is ongegrond. Gelet op de voorgaande overwegingen wordt in Bijlage 3 Acties, niet gewijzigd. Ad 11 Er staat in de begrippenlijst ten onrechte de norm NEN-EN (en -2) voor vetafscheiders en slibvangput. Wij wijzigen dit in de normen NEN-EN 858-1, NEN-EN en NEN 7089 voor olieafscheiders en slibvangputten. De zienswijze is gegrond. Ad 14 Op het kaartje zijn de meetpunten aangeven. Het is niet de bedoeling op dit kaart de inrichtingsgrenzen aan te geven. Het kaartje is afkomstig uit het akoestische onderzoek bij de aanvraag en geven een deel van het akoestisch model weer. De gearceerde gebouwen op dit kaartje zijn de gebouwen van Roline en de direct omliggende gebouwen. De omliggende gebouwen zijn in het akoestisch model opgenomen omdat hun geluidsafscherming en geluidsreflectie relevant zijn voor het akoestisch onderzoek. De zienswijze is ongegrond. XX.B. Gedachtewisseling Naar aanleiding van de ontwerp-beschikking op de aanvraag is geen verzoek om een gedachtewisseling bij ons ingekomen. XX.C. Adviezen Naar aanleiding van de ontwerp-beschikking op de aanvraag zijn, binnen de wet gestelde termijn, geen adviezen ingekomen. XX.D. Wijzigingen ten opzichte van de ontwerp-beschikking Ten opzichte van de ontwerp-beschikking op de aanvraag zijn de volgende wijzigingen aangebracht in de voorschriften behorende bij deze vergunning: Voorschrift De laatste zin de naam van deze persoon moet in het logboek vermeld zijn is verwijderd. Voorschrift Dit voorschrift is gewijzigd in Uiterlijk 3 maanden na het in werking treden van deze vergunning dient de opslag van Ad Blue (ureum) te geschieden in speciale emballage (IBC container met lekbak). Er dient ook visueel toezicht te worden gehouden en incidentenmanagement te worden toepast.. Voorschrift De woorden binnen de inrichting zijn verwijderd uit het voorschrift. Voorschrift De laatste zin is verwijderd. Voorts is de begrippenlijst aangepast en de considerans op een aantal punten veranderd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 27 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

28 XXI. CONCLUSIE Gelet op bovenstaande overwegingen ten aanzien van de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, bestaat er voor ons geen aanleiding de gevraagde vergunning in het belang van de bescherming van het milieu te weigeren. De mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden voorkomen dan wel tot een acceptabel niveau worden beperkt door de aan deze vergunning verbonden voorschriften. Wij hebben derhalve besloten als weergegeven onder I. XXII. TERMIJN WAARVOOR DE WM-VERGUNNING WORDT VERLEEND Vergunningen voor het opslaan en be- en verwerken van afvalstoffen mogen (behoudens in het geval sprake is van de activiteiten storten en/of afvalverbranding) slechts worden verleend voor een termijn van ten hoogste 10 jaar (artikel 8.17, lid 2, van de Wm). De gevraagde Wm-vergunning kan worden verleend voor een periode van 10 jaar. XXIII. AFSCHRIFTEN Het origineel van deze beschikking te zenden aan en een afschrift te zenden aan: - burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik; - het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, Afdeling Preventie; - VROM-Inspectie Regio Noord-West (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland), Kennemerplein 6-8, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Postbus GJ Houten; - Connexxion Holding en Nederland nv, Milieucoördinator, adviseur Drs. W.E. Cotugno, Laapersveld 75, 1213 VB Hilversum. Tevens hebben wij deze beschikking openbaar gemaakt op het internetdomein van de provincie Utrecht: Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr J.L. Rosch Teamleider Milieubeheer (wnd) Afdeling Vergunningverlening Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 28 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

29 Beroepsmogelijkheid Tegen deze beschikking kan binnen zes weken na de dag van bekendmaking beroep worden ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:1 juncto art 7:1 van de Awb worden ingesteld door belanghebbenden die tijdig hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht of door belanghebbenden die geen zienswijze naar voren hebben gebracht maar die dat redelijkerwijs niet kan worden verweten of door belanghebbenden die zich niet kunnen vinden in de wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbeschikking. Het beroep staat open voor belanghebbenden. Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: 1. de naam en het adres van de indiener; 2. de dagtekening; 3. een omschrijving van de beschikking waartegen het beroep is gericht; 4. de gronden van het beroep. Bij het beroepschrift moet zo mogelijk een afschrift van de beschikking waarop het geschil betrekking heeft, worden overgelegd. Het beroepschrift moet in tweevoud worden gezonden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Voor indiening van een beroepschrift is 150,- griffierecht verschuldigd voor een natuurlijke persoon en 297,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld tegen deze beschikking kan ook om een voorlopige voorziening worden gevraagd indien onverwijlde spoed dat vereist. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 29 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

30 BIJLAGEN INHOUDSOPGAVE BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN ALGEMEEN ALGEMEEN TERREINEN EN WEGEN GEDRAGSVOORSCHRIFTEN/INSTRUCTIES BRANDPREVENTIE/-BESTRIJDING LUCHTVERONTREINIGING ALGEMEEN GEUR ALGEMEEN GELUID EN TRILLINGEN ALGEMEEN REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE BODEM ALGEMEEN DOELVOORSCHRIFTEN VOORZIENINGEN AFVALWATER ALGEMEEN VOORZIENINGEN LOZINGEN MET MINERALE OLIËN CONTROLE PREVENTIE; ENERGIE, GROND- EN AFVALSTOFFEN ENERGIEPREVENTIE WATERPREVENTIE AFVALSTOFFEN ONTSTAAN BINNEN DE INRICHTING AFVALSCHEIDING OPSLAG VAN AFVALSTOFFEN AFVOER VAN AFVALSTOFFEN AFVALSTOFFEN ACCEPTATIE BEDRIJFSVOERING SPECIFIEKE BEDRIJFSONDERDELEN/ACTIVITEITEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE STOOKINSTALLATIE (GAS) OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN GASFLESSEN REGISTRATIE ALGEMEEN MILIEULOGBOEK BEËINDIGING VAN DE INRICHTING ALGEMEEN BODEM GROND, HULP- EN AFVALSTOFFEN...17 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 1 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

31 BIJLAGE 2: BEGRIPPEN...18 BIJLAGE 3: ACTIES...22 BIJLAGE 4: MEETPUNTEN...23 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 2 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

32 BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN 1. ALGEMEEN 1.1. Algemeen De inrichting moet in overeenstemming zijn met de bij deze vergunning behorende bescheiden, tenzij de aan deze vergunning verbonden voorschriften anders bepalen. De volgende onderdelen van de aanvraag maken geen deel uit van deze vergunning: de tarieven in nummer 13.8 van het aanvraagformulier; de tarieven en totale kosten in nummer 13.9 van het aanvraagformulier. Voor alle documenten en richtlijnen waar in deze vergunning naar wordt verwezen, geldt steeds de versie die ten tijde van het in werking treden van de vergunning actueel is, tenzij in het voorschrift de versie expliciet is aangegeven De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren In de inrichting moet tijdens de openstelling ten minste één persoon aanwezig zijn die is geïnstrueerd over en verantwoordelijk is voor de naleving van de aan de inrichting opgelegde voorschriften Terreinen en wegen Ten behoeve van hulpverlening bij brand en de bestrijding van brand, calamiteiten of bijzondere omstandigheden moeten het bedrijfsterrein, de wegen en eventuele aansluitpunten van blussystemen zodanig zijn ingericht, en de toegankelijkheid moet zodanig worden bewaakt, dat elk (bedrijfs)onderdeel met een brandweerwagen te allen tijde bereikbaar is Het terrein van de inrichting moet, afgezien van de noodzakelijke ingangen, rondom zijn afgescheiden door een (gesloten) omheining; de omheining moet zodanig zijn uitgevoerd dat onbevoegden zich geen toegang tot het terrein kunnen verschaffen; gevels of gedeelten van gevels van het perceel en waterpartijen (sloten) mogen deel uitmaken van de bedoelde omheining Ter plaatse van de toegang van de inrichting kan met een doelmatige afscheiding volstaan worden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 3 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

33 Nabij de toegang moet een bord zijn aangebracht waarop duidelijk leesbaar ten minste het volgende is vermeld: a. naam van de inrichting; b. telefoonnummer van de inrichting; c. openingstijden; d. telefoonnummer van een verantwoordelijk persoon die gewaarschuwd moet worden in geval van een brand en/of calamiteit De ingangen moeten buiten werktijd zijn gesloten, tenzij deze onder toezicht staan van een daartoe door de bedrijfsleiding aangewezen persoon Gedragsvoorschriften/instructies De vergunninghouder moet alle binnen de inrichting werkzame personen instrueren over de voorschriften van deze vergunning, de algemene veiligheidsvoorschriften, het praktische gebruik van kleine blusmiddelen en de voorschriften in geval van brand, voor zover een en ander op hen van toepassing is Brandpreventie/-bestrijding Vergunninghouder dient de vereiste essentiële maatregelen en voorzieningen als beschreven in het Rapport Toepassing brandbeveiligingsconcept Beheersbaarheid van brand te hebben gerealiseerd en in stand te houden Daar waar in de inrichting overeenkomstig de voorschriften uit deze vergunning een rookverbod geldt moet met betrekking tot dit verbod een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht Hoofdafsluiters voor gas en elektriciteit moeten zijn voorzien van een duidelijk leesbaar opschrift. De hoofdafsluiters moeten voor bevoegden op een bereikbare plaats aanwezig zijn In de inrichting mag, behoudens in de daarvoor ingerichte installaties of in de daarvoor ingerichte ruimten, geen open vuur aanwezig zijn en mag niet worden gerookt. Deze bepaling voor wat betreft open vuur is niet van toepassing indien werkzaamheden moeten worden verricht waarbij open vuur noodzakelijk is. Vergunninghoudster moet zich er van hebben overtuigd dat deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd zonder gevaar De brandbeveiligingsinstallatie moet zijn ontworpen, aangelegd, opgeleverd en onderhouden overeenkomstig het Programma van eisen nr A, d.d. 14 april 2003 (bijlage 23 van de aanvraag). Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 4 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

34 De wijze van opslag en de opslaghoogte van rubber en rubberbanden moet overeenkomstig het Programma van eisen nr A, d.d. 14 april 2003 (bijlage 23 van de aanvraag) zijn Iedere zes maanden moet door een inspectie-instelling worden beoordeeld of de brandbeveiligingsinstallatie functioneert en is onderhouden conform het in voorschrift bedoelde programma van eisen. De inspectierapporten zijn binnen de inrichting aanwezig. Deze inspectie-instelling is een voor deze verrichting geaccrediteerde inspectie A-instelling of een daartoe op basis van EN door de Raad voor Accreditatie1 geaccrediteerde certificatie-instelling. De inspectie-instelling moet op basis van NEN-EN-ISO/IEC zijn geaccrediteerd door de Stichting Raad voor Accreditatie. De inspectierapporten zijn binnen de inrichting aanwezig 2. LUCHTVERONTREINIGING 2.1. Algemeen Uitmondingen in de buitenlucht van afvoerleidingen van ventilatiesystemen, luchtbehandelinginstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gelegen dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen overlast wordt ondervonden buiten de inrichting De bedrijfsvoering mag niet afwijken van de uitgangspunten gebruikt in het rapport Onderzoek naar de emissies naar de lucht van de relevante (proces)-uitlaten van aan de 1 e Industrieweg 11 A te Lopik. (bijlage 10A van de aanvraag) Voor de uitlaat ruimtelucht ventilatie, recirculatiekast en vulkaniseerketel geldt dat de maximale emissieconcentratie van de vrijkomende vluchtige organische stoffen (met name heptaan) niet meer mag bedragen dan 50 mg/m 0 3 bij een totale emissievracht van meer dan 0,5 kilogram per uur Binnen vijf jaar na het van kracht worden van deze vergunning, en tenminste elke vijf jaar daarna, voert de vergunninghouder overeenkomstig paragraaf van de NeR een periodieke herbeoordeling uit van de uitworp van MVP-stoffen. Het rapport van deze herbeoordeling wordt binnen drie maanden na uitvoering van het onderzoek overgelegd aan het bevoegd gezag. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 5 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

35 3. GEUR 3.1. Algemeen Bij geurhinder buiten de inrichting veroorzaakt door handelingen en/of activiteiten binnen de inrichting moeten zodanige maatregelen getroffen worden dat er geen geur meer buiten de inrichting waarneembaar is. 4. GELUID EN TRILLINGEN 4.1. Algemeen Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave Representatieve bedrijfssituatie Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoord.punt 001 woning 1e Industrieweg woning 1e industrieweg beoordelingspunt op 50 m 004 beoordelingspunt op 50m 005 beoordelingspunt op 50 m 006 beoordelingspunt op 50 m Beoord.hoogte (m)lar,lt in db(a) Lar,lt in db(a) Lar,lt in db(a) dag ( ) avond ( ) nacht ( ) Dag 1,5. Avond en nacht 5 Dag 1,5. Avond en nacht De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven op tekening in bijlage 4. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 6 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

36 Het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoord.punt 001 woning 1e Industrieweg woning 1e industrieweg beoordelingspunt op 50 m 004 beoordelingspunt op 50 m 005 beoordelingspunt op 50 m 006 beoordelingspunt op 50 m Beoord.hoogte (m)l Amax in db(a) L Amax in db(a) L Amax in db(a) dag ( ) avond ( ) nacht ( ) Dag 1,5. Avond en nacht 5 Dag 1,5. Avond en nacht De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven op tekening in bijlage In afwijking van wat is gesteld in voorschrift mag het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de pechservice in de gehele nachtperiode en het bandentransport vanaf 6:00 uur op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoord.punt 001 woning 1e Industrieweg woning 1e industrieweg 12 Beoord.hoogte (m)l Amax in db(a) nacht ( ) De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven op tekening in bijlage BODEM 5.1. Algemeen De opslag en het gebruik van stoffen binnen de inrichting moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging van de bodem optreedt. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 7 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

37 Gemorste of gelekte voor de bodem schadelijke vloeistoffen moeten direct worden opgenomen; hiertoe moeten voldoende absorptiemiddelen aanwezig zijn om eventuele gemorste of gelekte vloeistof op te nemen; verontreinigd absorptiemiddel moet gescheiden van andere stoffen worden bewaard in vloeistofdicht, goed gesloten verpakkingen waaruit niets van de inhoud kan ontsnappen Bodembedreigende afvalstoffen mogen niet op onverharde terreingedeelten opgeslagen worden Doelvoorschriften Het bodemrisico van de in het bodemrisicodocument (bijlage 9 van de aanvraag) beschreven bodembedreigende activiteiten moet door het treffen van doelmatige maatregelen en voorzieningen voldoen aan bodemrisicocategorie A zoals gedefinieerd in de NRB Voorzieningen Uiterlijk 3 maanden na het in werking treden van deze vergunning dient de opslag van Ad Blue (ureum) te geschieden in speciale emballage (IBC container met lekbak). Er dient ook visueel toezicht te worden gehouden en incidentenmanagement te worden toegepast. 6. AFVALWATER 6.1. Algemeen Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: a. de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur; b. de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool Alle te lozen bedrijfsafvalwaterstromen moeten aan de volgende eisen voldoen: a. de temperatuur in enig steekmonster mag niet hoger zijn dan 30 C, bepaald volgens NEN 6414 (1988); b. de zuurgraad in enig steekmonster, uitgedrukt in ph-eenheden, mag niet lager dan 6,5 en niet hoger dan 8,5 zijn in een etmaalmonster en niet hoger dan 10 in een steekmonster, bepaald volgens NEN 6411 (1981); c. het sulfaatgehalte in enig steekmonster mag niet meer dan 300 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6487 (1997) of NEN 6654 (1992); d. de onopgeloste bestanddelen in enig steekmonster mag niet meer dan 300 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 8 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

38 De volgende stoffen mogen niet worden geloosd: a. stoffen die brand- en explosiegevaar kunnen veroorzaken; b. stoffen die stankoverlast buiten de inrichting kunnen veroorzaken; c. stoffen die verstopping of beschadiging van een openbaar riool of van de daaraan verbonden installaties kunnen veroorzaken; d. grove afvalstoffen en snel bezinkende afvalstoffen Voorzieningen lozingen met minerale oliën Bedrijfsafvalwater, afkomstig uit een wasplaats of bedrijfsonderdeel waar met minerale olie wordt gewerkt, mag niet in een openbaar riool worden gebracht als dat water meer dan 20 mg/l aan minerale olie in enig steekmonster bevat, bepaald volgens NEN-EN-ISO (2000) In afwijking van het bepaalde in voorschrift mag bedrijfsafvalwater, afkomstig uit een wasplaats of bedrijfsonderdeel waar met minerale olie wordt gewerkt, in een openbaar riool worden gebracht als dat water na behandeling in een slibvangput en olie-afscheider na geleiding door de afscheider niet meer dan 200 mg/l aan minerale olie in enig steekmonster bevat, bepaald volgens NEN-EN-ISO (2000) Bedrijfsafvalwater waarvoor de concentratiegrenswaarde van 20 mg/l onderscheidenlijk 200 mg/l minerale olie geldt, moet vóór eventuele vermenging met bedrijfsafvalwater waarvoor een andere of geen concentratiegrenswaarde geldt, door een goede, doelmatige en goed toegankelijke controlevoorziening worden geleid De slibvangput en de olieafscheider moeten voldoen aan en worden gedimensioneerd, geplaatst, gebruikt en onderhouden overeenkomstig NEN 7089, NEN-EN en NEN-EN Als voor een slibvangput en een olieafscheider geen kwaliteitsverklaring is verstrekt door een instelling, die door de Raad van Accreditatie is gecertificeerd, moet degene, die de inrichting drijft ten genoegen van het bevoegd gezag hebben aangetoond dat het effluent van slibvangput en olieafscheider voldoet aan de kwaliteitseisen, die met de toepasselijke normen NEN-EN 858-1, NEN-EN en NEN 7089 bereikt zouden zijn Controle De totale hoeveelheid bedrijfsafvalwater moet, voordat lozing op het gemeentelijk vuilwaterriool plaatsvindt, door een controlevoorziening worden geleid, zodat te allen tijde bemonstering van het afvalwater kan plaatsvinden. De controlevoorziening moet goed bereikbaar en toegankelijk zijn. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 9 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

39 7. PREVENTIE; ENERGIE, GROND- EN AFVALSTOFFEN 7.1. Energiepreventie Het energieverbruik van de inrichting moet tenminste over elk kalenderjaar worden geregistreerd De maatregelen die zijn aangegeven in het plan van aanpak zoals opgenomen in het bij de aanvraag gevoegde energiebesparingsplan dienen binnen de daarin aangegeven termijnen te worden uitgevoerd. Vergunninghouder mag een maatregel vervangen door een gelijkwaardig alternatief, op voorwaarde dat de gelijkwaardigheid vooraf aan het bevoegde gezag wordt gemotiveerd. Onder gelijkwaardig wordt verstaan dat de alternatieve maatregel minstens evenveel bijdraagt aan de verbetering van de energieefficiency en geen stijging geeft van de milieubelasting groter dan die van de vervangen maatregel Waterpreventie Vergunninghoudster moet de jaarrekening van het waterverbruik bewaren in het milieulogboek. De gegevens moeten naar herkomst (drinkwater, grondwater en oppervlaktewater) worden geregistreerd (in m 3 ). 8. AFVALSTOFFEN ONTSTAAN BINNEN DE INRICHTING 8.1. Afvalscheiding Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: - de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen; - papier en karton; - houten pallets; - afgekeurde autobanden; - metalen Gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in de bijlage bij de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen moeten gescheiden van elkaar en van andere afvalstoffen gescheiden, gescheiden worden gehouden en gescheiden worden afgegeven. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 10 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

40 8.2. Opslag van afvalstoffen De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en hydraulische olie, dienen te worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen De verpakking van gevaarlijk afval moet zodanig zijn dat: a. niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen; b. het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen; c. deze tegen normale behandeling bestand is; d. deze is voorzien van een etiket, waarop de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal één jaar bedragen. In afwijking hiervan mag de termijn van opslag van afvalstoffen maximaal drie jaar bedragen indien de vergunninghouder ten genoegen van het bevoegd gezag aantoont dat de opslag van afvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van afvalstoffen Afvoer van afvalstoffen Indien de afzet van de opgeslagen afvalstoffen stagneert, geeft de vergunninghouder dit onverwijld schriftelijk te kennen aan het bevoegd gezag. Deze mededeling bevat ten minste gegevens over de oorzaak van de stagnatie en de verwachte tijdsduur, alsmede de maatregelen die worden genomen om de stagnatie op de heffen, respectievelijk in de toekomst te voorkomen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 11 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

41 9. AFVALSTOFFEN 9.1. Acceptatie In de inrichting mag maximaal ton van de hieronder vermelde van buiten de inrichting afkomstige afvalstof per kalenderjaar worden geaccepteerd en mag op enig moment niet meer van deze afvalstof worden opgeslagen dan 75 ton. Gebruikelijke benaming Euralcodes afvalstof Afgedankte banden Het bij de aanvraag gevoegde A&V-beleid dient met de volgende onderdelen te worden aangepast c.q. aangevuld. Deze aanpassingen c.q. aanvullingen dienen binnen een maand na inwerking treden van deze vergunning ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te zijn overhandigd: - de vastgestelde keuringsnormen voor de karkassen moeten worden vermeld De vergunninghouder dient te allen tijde te handelen conform het bij de aanvraag gevoegde A&V-beleid en administratieve verplichtingen inclusief (voorzover van toepassing) de goedgekeurde aanvullingen en de ingevolge voorschrift toegezonden wijzigingen Het in voorschrift bedoelde A&V-beleid en de administratieve verplichtingen zoals opgenomen in de aanvraag [en de op grond van voorschrift doorgevoerde wijzigingen] moeten gedurende de openingstijden van het bedrijf voor het bevoegd gezag ter inzage liggen Wijzigingen van de procedure voor acceptatie, be- en verwerking, registratie of controle moeten uiterlijk twee weken voordat de wijziging wordt doorgevoerd (ter bepaling van de procedure die in relatie tot de aard van de wijziging is vereist) schriftelijk aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd. In het voornemen tot wijziging dient het volgende aangegeven te worden: - de reden tot wijziging; - de aard van de wijziging; - de gevolgen van de wijziging voor andere onderdelen van het A&V-beleid en de administratie; - de datum waarop vergunninghoudster de wijziging wil invoeren Indien bij de controle van aangevoerde afvalstoffen blijkt dat deze niet mogen worden geaccepteerd, dienen deze afvalstoffen door vergunninghoudster te worden afgevoerd naar een inrichting die beschikt over de vereiste vergunning(en). Deze handelwijze dient in het acceptatiereglement van het A&V-beleid en administratieve verplichtingen te zijn vastgelegd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 12 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

42 9.2. Bedrijfsvoering Binnen de inrichting mag per kalenderjaar niet meer dan de hieronder aangegeven hoeveelheid afvalstoffen worden be-/verwerkt. Be-/verwerking Te be-/verwerken afvalstoffen Maximale hoeveelheid (gebruikelijke benaming) (ton/jaar) Loopvlakvernieuwing Banden De termijn van opslag van (afgekeurde) banden mag maximaal één jaar bedragen. De termijn van opslag van (afgekeurde velgen) voorafgaand aan nuttige toepassing mag maximaal drie jaar bedragen Reeds gescheiden aangeboden afvalstoffen dienen gescheiden te worden gehouden De ingezamelde en binnen de inrichting ontstane afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik naar soort worden gescheiden, gescheiden blijven, verzameld, bewaard en gescheiden worden afgevoerd. 10. SPECIFIEKE BEDRIJFSONDERDELEN/ACTIVITEITEN Elektrische installatie De elektrische installatie moet voldoen aan NEN De elektrische installatie en het elektrisch materieel in ruimten waar zeer licht ontvlambare stoffen, licht ontvlambare of ontvlambare stoffen worden opgeslagen of gebruikt, moet voldoen aan de voorschriften zoals aangegeven in de normen NEN 1010 en NEN-EN-IEC en NEN-EN-IEC In deze ruimten mag niet worden gerookt en is open vuur verboden Stookinstallatie (gas) Een gasgestookte verwarmings- of stookinstallatie moet ten minste éénmaal per vier jaar gekeurd worden op veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid. De keuring moet mede omvatten de afstelling voor de verbranding, het systeem voor de toevoer van brandstof en de afvoer van verbrandingsgassen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 13 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

43 De keuring als bedoeld in vorig voorschrift moet worden uitgevoerd door een persoon die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd teneinde uitvoering te kunnen geven aan de 'beoordelingsrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties' van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties of aantoonbaar voldoet aan eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die beoodelingsrichtlijn Indien uit een keuring blijkt dat de verwarmings- of stookinstallatie onderhoud behoeft, moet dat onderhoud binnen één maand na de keuring plaatsvinden Het laatst opgestelde keuringsrapport en het laatst opgestelde onderhoudsbewijs moeten worden bewaard in het milieulogboek ( 11.1 van de voorschriften) Opslag gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen in emballage moeten, met uitzondering van de noodzakelijke werkvoorraad worden opgeslagen in een daartoe bestemde kast/kluis De kast/kluis moet van een deugdelijke constructie zijn, doelmatig zijn ingericht, in goede staat van onderhoud verkeren De kast/kluis moet doelmatig zijn geventileerd. De ventilatieopeningen moeten zo ver mogelijk van elkaar (diametraal) zijn aangebracht Vloeibare gevaarlijke stoffen moeten in of op een vloeistofdichte lekbak zijn geplaatst. Deze lekbak moet tenminste een inhoud hebben van 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat meer is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage. De lekbak moet voldoende bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen Gevaarlijke stoffen die met elkaar gevaarlijke reacties kunnen aangaan waarbij sterke verhoging van temperatuur of druk optreedt of waarbij gassen kunnen ontstaan die giftiger of brandbaarder zijn dan op grond van de eigenschappen van één van de stoffen is te verwachten, moeten in aparte lekbakken gescheiden van elkaar worden opgeslagen. Elke afzonderlijke lekbak moet voldoen aan het in voorschrift gestelde De toegangsdeur van de kast moet buiten de tijd dat hier door een bevoegd persoon gevaarlijke stoffen worden ingezet of uitgehaald met een deugdelijk slot zodanig zijn afgesloten dat deze door onbevoegden niet kan worden geopend. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 14 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

44 Binnen een afstand van 2 m van de kast mag niet worden gerookt en mag geen open vuur aanwezig zijn. Aan de buitenzijde van de kast moet op daartoe geschikte plaatsen dit verbod met een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht Aan de buitenzijde van de kast moeten op duidelijk zichtbare plaatsen waarschuwingsborden worden geplaatst, welke het gevaar van de opgeslagen gevaarlijke stoffen aanduiden. Op daartoe geschikte plaatsen moeten de betreffende gevaarsymbolen zijn aangebracht: a. voor wat betreft de opslag van (licht) ontvlambare vloeistoffen, het pictogram "ontvlambare stoffen of hoge temperatuur"; b. voor wat betreft de opslag van bijtende stoffen het pictogram "bijtende stoffen" c. voor wat betreft de opslag van giftige stoffen het pictogram "giftige stoffen"; d. voor wat betreft de opslag van oxiderende stoffen het pictogram "oxiderende stoffen" Gasflessen Binnen de inrichting mogen uitsluitend gasflessen aanwezig zijn die bestemd zijn voor direct gebruik. De gasflessen moeten geplaatst zijn op de daarvoor bestemde apparatuur Gasflessen moeten voorzien zijn van de vereiste ADR-gevaarsetiketten Gasflessen waarvan de herkeuringstermijn (periodiek onderzoek) is verstreken mogen niet binnen de inrichting aanwezig zijn Gasflessen moeten zodanig opgesteld zijn dat zij tegen omvallen en aanrijden zijn beschermd, steeds gemakkelijk bereikbaar zijn en niet in de onmiddellijke nabijheid van brandgevaarlijke stoffen staan Zichtbaar beschadigde of lekkende gasflessen moeten apart gezet worden op een locatie waar het uitstromende gas zo weinig mogelijk gevaar oplevert De voorschriften uit deze paragraaf ( 9.4) zijn ook van toepassing op lege gasflessen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 15 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

45 11. REGISTRATIE ALGEMEEN Milieulogboek Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin vanaf het van kracht worden van deze vergunning tenminste de volgende zaken worden opgenomen: a. deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; b. de veiligheidsinformatiebladen die behoren bij de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen; c. de bewijzen, resultaten en/of bevindingen van de in deze vergunning voorgeschreven inspecties, onderzoeken, keuringen, onderhoud en/of metingen. d. de registratie van afvalstoffen; e. de registratie van het jaarlijks elektriciteit-, water- en gasverbruik; f. datum, tijdstip en alle van belang zijnde gegevens (zoals tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting) van voorgevallen incidenten die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van de genomen maatregelen. De documenten genoemd onder c tot en met f moeten ten minste vijf jaar worden bewaard. Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthoudend ambtenaar. 12. BEËINDIGING VAN DE INRICHTING Algemeen Uiterlijk 3 maanden voordat de activiteiten van de inrichting worden beëindigd moet hiervan door of namens vergunninghouder schriftelijk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd; - de wijze waarop de in de inrichting aanwezige grond, hulp en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; - voor zover bekend, de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 16 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

46 12.2. Bodem Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit dient ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem een bodembelastingonderzoek naar de eindsituatie te zijn uitgevoerd. Het onderzoek dient te worden uitgevoerd conform het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en BSB of conform een daaraan gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit de NEN De opzet van het onderzoek dient alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, te zijn overgelegd aan het bevoegd gezag. Ter zake van de uitvoering van het bodemonderzoek kunnen - binnen 3 maanden nadat voornoemde rapportage is overgelegd - nadere eisen worden gesteld door het bevoegd gezag, inhoudende dat meerdere monsternemingen of analyses moeten worden verricht, indien dit op grond van de overgelegde hypothese(n) en onderzoeksstrategie noodzakelijk blijkt Het eindonderzoek moet worden verricht op die locaties van de inrichting die bij het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek relevant zijn gebleken en op alle overige locaties in de inrichting waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Monsterneming moet direct na beëindiging van de activiteiten plaatsvinden. Monsterneming en analyse van de monsters dient te zijn uitgevoerd conform NEN Ter plaatse van de tijdens het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek onderzochte locaties moet het eindsituatieonderzoek dezelfde opzet en intensiteit hebben als het nulsituatieonderzoek of het eventueel uitgevoerde herhalingsonderzoek Indien uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen 6 maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij dit gezag op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder bij de aanvraag vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit wordt hersteld Indien de Wet bodembescherming niet van toepassing is op de wijze van saneren dient sanering plaats te vinden conform door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen Grond, hulp- en afvalstoffen Bij (gedeeltelijke) beëindiging van bedrijfsactiviteiten moeten de in de inrichting aanwezige grond-, hulpen afvalstoffen die niet meer bruikbaar zijn voor de overige binnen de inrichting voorkomende activiteiten, uiterlijk binnen drie maanden na de beëindiging worden afgevoerd uit de inrichting. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 17 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

47 BIJLAGE 2: BEGRIPPEN ** VOOR ZOVER EEN DIN-, NEN-, NEN-EN-, OF NEN-ISO-NORM,...: Voor zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad van toepassing die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Alle onderstaande verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebruikte benamingen en termen, aangevuld met, dan wel in afwijking van de in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Algemene termen en definities) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwerking, termen en definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: - overheidspublicaties zoals AI-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus EA DEN HAAG telefoon (070) telefax (070) PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via - DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus GB DELFT telefoon (015) telefax (015) BRL-richtlijnen bij: KIWA Certificatie en Keuringen Postbus AB RIJSWIJK telefoon (070) telefax (070) InfoMil is het informatiecentrum in Nederland over milieu wet- en regelgeving. AFVALWATER: Alle water waarvan de houder zich, met het oog op de verwijdering daarvan, ontdoet, voornemens is zich te ontdoen, of moet ontdoen. BEDRIJFSAFVALWATER: Afvalwater (inclusief verontreinigd hemelwater), niet zijnde huishoudelijk afvalwater. BEDRIJFSRIOLERING: Voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting naar een openbare riolering of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. BEOORDELINGSHOOGTE: De hoogte van het beoordelingspunt boven het maaiveld. BEOORDELINGSPUNT: Het punt waar het L Ar,LT en het L Amax worden bepaald en getoetst aan de (eventuele) grenswaarden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 18 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

48 BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL: Handeling in de vorm van controle of onderhoud van een voorziening of proces, om de kans op emissies of immissies te reduceren. BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING: Een vloeistofkerende voorziening, een vloeistofdichte vloer of verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening, ter voorkoming van immissies in de bodem. BODEMINCIDENT: Een incident waarvan op voorhand een redelijk vermoeden bestaat dat vrijgekomen stoffen de bodem zullen belasten, dan wel een incident waarna middels lekdetectie of anderszins is vastgesteld dat bodembelasting is opgetreden. BODEMONDERZOEK MILIEUVERGUNNINGEN EN BSB: Publicatie van het ministerie van VROM, SDU uitgeverij Den Haag (1993). BODEMRISICO(CATEGORIE): Typering van de kans op (en omvang van) een bodembelasting door een specifieke bedrijfsmatige activiteit. BODEMRISICOCATEGORIE A: Verwaarloosbaar bodemrisico. BODEMRISICODOCUMENT: Document dat inzicht geeft in het risico van bodemverontreiniging. Hiertoe wordt per bodembedreigende activiteit de (eind-) emissiescore en de bijbehorende bodemrisicocategorie, conform de bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, bepaald. BREF: Referentiedocument waarin over een onderwerp o.a. de beste beschikbare technieken zijn beschreven. EMBALLAGE: Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate bulkcontainers (IBC's). ENERGIEKOSTEN: Alle kosten zoals vermeld op de eindafrekening van het energiebedrijf die samenhangen met het verkrijgen van aardgas, elektriciteit, warmte (uit een distributienet) en andere brandstoffen (stookolie, gasolie, diesel) voor de gebouwen, faciliteiten en processen in de inrichting, maar exclusief de kosten gemaakt voor brandstoffen voor motorvoertuigen. Voor aardgas moet met name worden meegenomen basisprijs, brandstofheffing, calorische toeslag, energieheffing (regulerende energiebelasting), vastrecht en BTW. Voor elektriciteit moet met name worden meegenomen de kosten voor normaaluren en laagtariefuren (is afhankelijk van kwh-verbruik), kw-tarief continu en piekuren (is afhankelijk van het opgestelde vermogen), brandstofkosten, transformatorverliezen, energieheffing, vastrecht en BTW. GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN: Gebouwen of objecten, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465). GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IEC-publicatie no. 651, uitgave GEVAARLIJKE STOFFEN: Indien sprake is van een opslag volgens PGS 15: Gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 19 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

49 HEMELWATER: Alle neerslag, zoals regen, sneeuw of hagel. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, bepaald in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. MVP-Stoffen: Stoffen die overeenkomstig hoofdstuk van de NeR zijn ingedeeld in de categorie MVP 1 of MVP 2 van de NeR. NEN: Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. NEN 5740: Bodem; onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek. NEN 6414: Water en slib - Bepaling van de temperatuur. NEN 6487: Water - titrimetrische bepaling van de concentratie aan sulfaat. NEN 6671: Afvalwater en slib; gravimetrische bepaling van het gehalte aan petroleumether extraheerbare oliën en vetten; soxhlet extractie. NEN 7089 Olieafscheiders en slibvangputten; type-indeling, eisen en beproevingsmethoden. NEN-EN Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitscontrole NEN-EN Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functionering en onderhoud NER: Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht. NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil). NULSITUATIE: De kwaliteit van de grond en het grondwater ter plaatse van de inrichting op het moment dat de bedrijfsactiviteiten zijn gestart. NUTTIGE TOEPASSING: Handelingen die zijn opgenomen in bijlage IIB van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De belangrijkste handelingen zijn het als product of als materiaal opnieuw gebruiken van een afvalstof in dezelfde of een andere toepassing en het toepassen van een afvalstof met een hoofdgebruik als brandstof. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 20 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

50 OPENBAAR RIOOL: Voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater, als bedoeld in artikel van de Wet milieubeheer. OPERATIONEEL: Het gebruiksklaar en productief in werking zijn van de inrichting/het veranderde deel van de inrichting, al dan niet werkend op de volle capaciteit; hieronder valt niet het zogenaamde inregelen/proefdraaien gedurende een redelijke termijn. OPPERVLAKTEBRON: Een niet gekanaliseerde bron, zonder vast emissiepunt, waaruit over een bepaald oppervlak verontreinigende stoffen in de buitenlucht worden geëmitteerd PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS 15: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Downloaden via (dossier externe veiligheid). POTENTIEEL BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT: Elke activiteit die een risico van verontreiniging van de bodem met zich meebrengt, als gevolg van de aard van die activiteit en als gevolg van de fysische en chemische eigenschappen van de stoffen waarmee de activiteit wordt uitgevoerd. Bij het vaststellen of een activiteit potentieel bodembedreigend is worden eventuele maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen om het risico van die activiteit uit te sluiten buiten beschouwing gelaten. RIOLERING: Bedrijfsriolering of openbare riolering. RISICO: De mate van ongewenste gevolgen van een activiteit in relatie met de kans dat deze zich voordoen. TRILLINGSTERKTE: De effectieve waarde van de gewogen trillingsgrootheid, gemeten en beoordeeld overeenkomstig de meet- en beoordelingsrichtlijn Richtlijn 2 "Hinder voor personen in gebouwen door trillingen" uit 1993 van de Stichting Bouwresearch Rotterdam (SBR). VLOEISTOFDICHTE VOORZIENING: Effectgerichte voorziening die waarborgt dat - onder voorwaarde van doelmatig onderhoud en adequate inspectie en/of bewaking - geen vloeistof aan de niet met vloeistof belaste zijde van die voorziening kan komen. VLOEISTOFKERENDE VOORZIENING: Een voorziening die in staat is vrijgekomen stoffen zo lang te keren dat deze kunnen worden opgeruimd voordat indringing in de bodem plaats kan vinden. WONING: Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruik wordt of daartoe is bestemd. WVO: Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 21 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

51 BIJLAGE 3: ACTIES Deze bijlage bevat een beknopte weergave van directe acties die uitgevoerd moeten worden op grond van de vergunning. Bij iedere actie is het nummer van het voorschrift in de vergunning en de frequentie vermeld. Het uitvoeren van deze acties houdt niet in dat hiermee is voldaan aan alle voorschriften van de vergunning Binnen 3 mnd Realiseren speciale emballage (IBC container met lekbak), visueel toezicht en incidentenmanagement Diverse termijnen Uitvoeren plan van aanpak energiebesparingsplan Bij stagnatie afzet afval Mededeling aan bevoegd gezag Binnen 1 mnd Aanpassingen A&V beleid Bij beëindiging Uitvoeren eindsituatie-onderzoek Bij verontreiniging Herstellen nulsituatie Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 22 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

52 BIJLAGE 4: Meetpunten Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 23 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

53 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 24 beschikking d.d. 2 juni 2009/ nr. 2009INT241447

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 mei 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242647

Nadere informatie

Beslissing. De aanvraag

Beslissing. De aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 23 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Aan: Wolfswinkel Reiniging B.V. Haarweg 19 3953 BG Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 10 juni 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 16 oktober 2007 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255457

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 19 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255154

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 20 januari 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT236163

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 januari 2008 bij hen ingekomen aanvraag van gemeente Drimmelen om een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer voor het veranderen

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 februari 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT235588

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT238015

Nadere informatie

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) (ontwerp) MAATWERKBESLUIT Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Virol Metaal B.V. (Locatie: Kartonbaan 29 te Winschoten) Groningen, 28 mei 2013 Nr. 2013-20.456 Zaaknr.

Nadere informatie

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 15 september 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT247161

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 6 oktober 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT248511

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711.

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711. Dienst water en milieu BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 18 juli 2006 Sector V&H/Ketenbeheer

Nadere informatie

(ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER

(ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER (ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Inverko Plastics B.V. / Poly Grind het veranderen van de bedrijfstijden (Locatie: Leek) Groningen, mei 2010 Nr. 2010-31268 Procedure nr. Inhoudsopgave

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor H. Smit v.o.f. Schroot- en Metaalhandel te Borger ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 november 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT250700

Nadere informatie

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485 Bijlage 1: Overwegingen m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer: 20110227/129546 Bedrijfsgegevens Naam: Mts IJken Adres: Middendorp 17 Plaats: Wachtum

Nadere informatie

Afdeling Vergunningverlening. BESCHIKKING van GS van Utrecht. Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht

Afdeling Vergunningverlening. BESCHIKKING van GS van Utrecht. Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 12 augustus 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V. Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191.

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191. BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Brabants Afval Team Postbus 3223 5003 DE

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan Nijverheidsweg 12 te Maarssen, kadastraal bekend onder gemeente Maarssen, sectie A, nummer 3835 gedeeltelijk.

De inrichting is gelegen aan Nijverheidsweg 12 te Maarssen, kadastraal bekend onder gemeente Maarssen, sectie A, nummer 3835 gedeeltelijk. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 februari 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 10 mei 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland BV aan Spaarpot 6 te Geldrop om een vergunning krachtens artikel 8.1

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant a. op de op 17 november 2004 bij hen ingekomen aanvraag van Gebr. Aldenzee aan Ampèrestraat 7 te Deurne om een vergunning krachtens de Wet milieubeheer

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Kuehne + Nagel Logistics B.V. Activiteiten van de inrichting : 2e fase maatwerk Locatie : Lippestraat 15 te Zwolle Datum beschikking

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 20 mei 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

De Wm-vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd.

De Wm-vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243836

Nadere informatie

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren. Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 25 januari 2005 Sector V&H/ketenbeheer Nummer 2005WEM000164i

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : IJsbeer Energie Steenwijk B.V. Aangevraagde activiteiten : Gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning voor wat

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 23 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243617

Nadere informatie

I. SAMENVATTING BESLUIT

I. SAMENVATTING BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 november 2010 Team Milieubeheer Nummer 8087955C

Nadere informatie

beroepsmogelijkheid veranderingsvergunning IEH Group B.V. te Mijdrecht

beroepsmogelijkheid veranderingsvergunning IEH Group B.V. te Mijdrecht Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 februari 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 2 oktober 2001 Nr. 2001-16006/40, RMM Verzonden: 10 oktober 2001 Beslissen bij dit besluit op de aanvraag tot het veranderen van de vergunning ingevolge

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 11 augustus 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT246153

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 14 augustus 2007 bij hen ingekomen verzoek van Gebr. Van Vijfeijken BV aan de Helmondsingel 131 te Deurne om wijziging van de op 21 september

Nadere informatie

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Deze bijlage maakt deel uit van de Beleidsregel VTH 2016 provincie Groningen Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregel

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT238108

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 juli 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT245469

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2015367/2717248 op de op 9 februari 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Loon- en grondverzetbedrijf W. Arts BV, om vergunning

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 15 september 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT247784

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2140613/3540209 op aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van Van Gansewinkel

Nadere informatie

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER Gemeente Emmen, dienst Publiek, afdeling Vergunningen. MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER betreffende Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek I. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Melding

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2052623/2898163 op de op 25 oktober 2011 bij hen ingekomen aanvraag van H. de Kok Metaal- en Schroothandel, om vergunning

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Peter van den Breemerweg ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie L, nummer 221.

De inrichting is gelegen aan de Peter van den Breemerweg ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie L, nummer 221. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 09 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242810

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 28 april 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT241154

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant om op verzoek van vergunninghoudster de op 11 mei 1999 aan Georgia-Pacific Nederland BV, Lange Linden 22 te Katwijk verleende Wm-vergunning voor een

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK Assen, 31 mei 2010 Ons kenmerk DO/2010007053 Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Cubri Pallet- en Handelsmij BV te Schoonebeek

Nadere informatie

De locatie is gelegen in Schalkwijk (gemeente Houten) kadastraal bekend: HTN04 I 414G. Het uitvlakken zal plaatsvinden op bovengenoemd perceel.

De locatie is gelegen in Schalkwijk (gemeente Houten) kadastraal bekend: HTN04 I 414G. Het uitvlakken zal plaatsvinden op bovengenoemd perceel. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 juli 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT245642

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. te Maastricht Zaaknummer: 2017-206587 Kenmerk: 2018/2142 d.d. 11 januari 2018

Nadere informatie

Dienst water en milieu

Dienst water en milieu Dienst water en milieu BESLUIT Jan van Schie B.V. ter attentie van de heer G. van Schie Constructieweg 100 3641 SP Mijdrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140

Nadere informatie

VERGUNNING WET MILIEUBEHEER

VERGUNNING WET MILIEUBEHEER VERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Smurfit Kappa De Halm Karton B.V. ten behoeve van het wijzigen van een inrichting bedoeld voor de productie van karton (Locatie: De Halmstraat 1-3 te Hoogkerk)

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP-BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP-BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 22 maart 2005 bij hen ingekomen aanvraag van het Brabants Afval Team (BAT) aan de Ceramstraat 6 te Tilburg om een vergunning krachtens de

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

I. SAMENVATTING BESLUIT

I. SAMENVATTING BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 maart 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT257437

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150044 Aanvraag Op 13 april 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een rundveehouderij op het adres Stokershorst 5 te Nederweert-Eind.

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg-Noord 135 te Amersfoort, kadastraal bekend, gemeente Amersfoort, sectie D, nummer 9194.

De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg-Noord 135 te Amersfoort, kadastraal bekend, gemeente Amersfoort, sectie D, nummer 9194. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 25 november 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT229336

Nadere informatie

Hoarnestreek RN Tzummarum. Omgevingsvergunning

Hoarnestreek RN Tzummarum. Omgevingsvergunning Aan: Jorritsma Hoarnestreek 10 8851 RN Tzummarum Gemeente ^l > F T3 06 kc faded Omgevingsvergunning Burgemeester en Wethouders hebben op 29 maart 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Naam van de inrichting : De Valk Witgoedinzamelaar & Recycling Inrichtingdrijver : De heer U. Sahin Activiteiten van de inrichting : Inzameling, reparatie

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

Dienst water en milieu

Dienst water en milieu Dienst water en milieu BESCHIKKING Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 17 oktober 2006 Sector V&H/Ketenbeheer Nummer

Nadere informatie

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 13 oktober 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Suez Water NV te Venlo, om

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Bouwbedrijf Wijlens BV Activiteiten van de inrichting : Opslag bouwafval, puinbreken, vervaardigen betonmortel en vormgeven betonproducten,

Nadere informatie

Vergunningverlening. BESCHIKKING van GS van Utrecht

Vergunningverlening. BESCHIKKING van GS van Utrecht Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 13 mei 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Aanmeldnotitie Besluit Mer Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 22 januari 2008 Afdeling Vergunningen

Nadere informatie

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren. Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 25 januari 2005 Sector V&H/ketenbeheer Nummer 2005WEM000158i

Nadere informatie

Archiefexemplaar BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Archiefexemplaar BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Archiefexemplaar Provincie Zeeland Middelburg: 8juli2008 Nummer 08020229/55/45 Afdeling: Milieuhygiene 1. AANVRAAG 1.1 Verzoek BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 14 maart 2008 is een verzoek

Nadere informatie

Omgevingsdienst Brabant Noord

Omgevingsdienst Brabant Noord ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 23 maart 2010 Team Milieubeheer Nummer 808223BE

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2082601/3080435 op de op 5 juli 2012 bij ons ingekomen aanvraag van B&C Ultrafiltratie voor de inrichting aan

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN Assen, 18 februari 2009 Ons kenmerk DO/2009001842 Behandeld door mevrouw R.B. Dingemanse (0592) 36 58 36 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Friesland Foods Domo Beilen te Beilen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw Y. Oostelbos (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor de Milieustraat gemeente Midden-Drenthe, Eursing 2a

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan: Salt voor: solid soda dosering activiteiten: milieuneutraal veranderen (fase 1) locatie: Oosterhorn 4, Farmsum kenmerk bevoegd gezag: GR-VERG-2018-000460 kenmerk

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1632 Kenmerk: 2015/95267 d.d. 10 december 2015 Verzonden:

Nadere informatie

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003 Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003 1. AANLEIDING Op 19 oktober 2015 hebben wij van Coops Mengvoeders BV te Halle (hierna

Nadere informatie

Ontwerp Watervergunning

Ontwerp Watervergunning Ontwerp Watervergunning Datum : 28 augustus 2014 Documentnummer : 2014025455 Case nr. : WV114.0470 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 25 juni 2014 een aanvraag ontvangen

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243853 Referentie H. Mansvelders Uw brief van 12 februari 2009 Doorkiesnummer 030 258 3181 Uw nummer P060158-090204-41-R-WG-mdg

Nadere informatie

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU *D152097259* D152097259 ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU Aanvrager : P.C. van Tuijl Kesteren b.v. Datum besluit : Onderwerp : uitbreiding bedrijfsgebouw Van Tuijl Marsdijk Lienden Gemeente

Nadere informatie

(ONTWERP)BESCHIKKING AMBTSHALVE INTREKKING VOORSCHRIFTEN VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V.

(ONTWERP)BESCHIKKING AMBTSHALVE INTREKKING VOORSCHRIFTEN VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V. (ONTWERP)BESCHIKKING AMBTSHALVE INTREKKING VOORSCHRIFTEN VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Schipper Recycling B.V. Locatie: Schaappad 3 te Weiwerd Groningen, maart 2012 Nr. 2012-11624 Zaaknummer:

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen. Afdeling Vergunningverlening

I. BESLISSING. I.A. Algemeen. Afdeling Vergunningverlening Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 23 december 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT234847

Nadere informatie

(Ömgevingstí ienst Midden- en West-Brabant

(Ömgevingstí ienst Midden- en West-Brabant (Ömgevingstí ienst Beschikking van Gedeputeerde Staten van Ons kenmerk C2126019/3519842 Noord-Brabant op de op 23 juli 2013 bij hen ingekomen aanvraag van Waterschap Brabantse Delta, om vergunning krachtens

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 15 september 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT247790

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Wet milieubeheer Melding artikel 8.19 ENCI te Maastricht Zaaknummer: 2015-0968 Kenmerk: 2015/48998 d.d. 16 juli 2015 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Melding 3 1.1

Nadere informatie

Zaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening

Zaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening Zaaknummer: 701520 Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool Overwegingen ruimtelijke ordening Activiteit strijd gebruik gronden of bouwwerken (art. 2.1

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Nr. MPM7251 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 6 februari 2007 hebben wij een verzoek ontvangen van Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V.

Nadere informatie

E115J11ij ( 55.

E115J11ij ( 55. Omgevingsdienst Zuid-Holland Z PrAO PAP / A r A Gemeente Papendrecht t.a.v. de heer B. Seelen Postbus 11 3350 AA PAPENDRECHT 11 1 1 0 E115J11ij111111111 ( 55. OPD 31.05.2013 0721 1 _ - -arkgst CNV 31 i'1/44ei

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2103508/3367627 op de op 30 november 2012 bij hen ingekomen aanvraag van W.E.G. Barten Den Bosch BV om een vergunning

Nadere informatie