Masterthesis Fiscale Economie Tilburg University

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterthesis Fiscale Economie Tilburg University"

Transcriptie

1 Masterthesis Fiscale Economie Tilburg University Auteur: Joris ten Brink Opleiding: Fiscale Economie Administratienummer: Afstudeerdatum: 11 december 2014 Examencommissie: mr. dr. N.C.G. Gubbels prof. dr. A.C. Rijkers

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding van dit onderzoek Probleemstelling Opzet van het onderzoek... 7 Hoofdstuk 2 Algemene inleiding over de belasting op kapitaalinkomen Inleiding Geschiedenis van een heffing op particulier kapitaalinkomen in Nederland Inkomstenbelasting, bestedingsbelasting en vermogensbelasting Inleiding Een inkomstenbelasting Ex-ante heffingen Ex-post heffingen Samenvatting Een bestedingsbelasting Een vermogensbelasting Inleiding Rechtsgrond Een heffing op vermogen Kritieken op de vermogensbelasting De gevolgen van een vermogensbelasting op kapitaalinkomen Samenvatting Hoofdstuk 3 Welfaristische theorieën over het belasten van kapitaalinkomen Inleiding Optimale belastingtheorie Nul-heffing op kapitaalinkomen Chamley & Judd resultaat Atkinson Stiglitz theorema Judd Positieve heffing op kapitaalinkomen Inleiding Diamond en Mirrlees Auyagari Erosa en Gervais Jacobs De Mirrlees review Inleiding Implementeren van een belasting over de inleg (TEE)

3 Implementeren van een bestedingsbelasting (EET) Implementeren van een rate-of-return allowance (RRA) De aanbevelingen van Diamond en Banks Cnossen Auerbach en Graets Samenvatting Niet-welfaristische visies over het belasten van kapitaalinkomen Inleiding Draagkrachtbeginsel Inleiding Grondlegger Adam Smith Het draagkrachtbeginsel en het rechtvaardigheidsbeginsel Reëel versus fictief inkomen Vermogensaanwas- versus vermogenswinstbelasting Inleiding De vermogenswinstbelasting De vermogensaanwasbelasting Samenvatting Verschillende tarieven voor kapitaal- en arbeidsinkomen Inleiding Een synthetische versus een analytische heffing Kapitaalvlucht Het belasten van risicovrij kapitaalinkomen Samenvatting Herverdelingsbeginsel Inleiding Pikkety Wijtvliet Samenvatting Buitenkansbeginsel Samenvatting Politieke actualiteit Inleiding Studiecommissie Belastingherziening: Continuïteit en vernieuwing Resultaten commissie herziening belastingstelsel Kamerbrief Staatssecretaris Wiebes Hoorzitting vaste commissie financiën Samenvatting

4 6 Eigen visie en conclusies Samenvatting onderzoeksresultaten Overzicht Eigen visie Beantwoording onderzoeksvraag

5 Voorwoord Met het inleveren van deze masterscriptie is een einde gekomen aan mijn studententijd. Een tijd waarin ik me heb ontwikkeld in een richting die ik zeven jaar geleden nooit had kunnen voorstellen. Nadat ik was begonnen met een jaar bedrijfseconomie ben ik na het eerste jaar overgestapt naar fiscale economie. Een uitstekende keuze kan ik achteraf stellen. Toch heb ik mezelf behoorlijk uitgedaagd met deze studie. Ik heb er veel moeite voor moeten doen. En daar is deze masterscriptie geen uitzondering op. Ik heb vaak geconcludeerd dat ik het mezelf erg lastig heb gemaakt door te kiezen voor een erg economisch onderwerp. Mijn grootste dank gaat dan ook uit naar mijn scriptiebegeleider mr. dr. N.C.G. Gubbels. Dankzij onze gesprekken ben ik steeds meer in de juiste richting geleid om uiteindelijk tot dit onderzoek te komen. Dat ging van een onderzoek naar een duaal belastingstelsel, via een onderzoek naar belastingvlucht naar uiteindelijk het huidige onderwerp. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit onderzoek een perfect onderzoek is voor een fiscaal econoom. Ik ben constant geconfronteerd geweest met de botsing tussen economie en recht. Maar zoals ik al aangaf heb ik het mezelf lastig gemaakt met dit onderwerp. Na het lezen van de literatuur over economische modellen had ik vaak nog wat vraagtekens openstaan. Via mevrouw Gubbels heb ik daardoor heel duidelijke en leerzame gesprekken gehad met prof. dr. A.C. Rijkers, L.W.D. Wijtvliet MSc en prof. dr. C.L.J. Caminada. Ook hen wil graag hartelijk danken voor de vrijgemaakte tijd en bruikbare tips. Naast deze personen wil ik ook mijn ouders via deze weg bedanken. Pa bedankt voor het fungeren als klankbord en constant nuttige kritieken. Ma, zonder jouw engelengeduld had ik dit nooit bereikt. Ook wil ik Drs. W. Koolmees bedanken voor de tijd die hij heeft willen vrijmaken om te luisteren naar mijn verhaal. Ik vind de fiscale politiek erg interessant en ons gesprek heeft mij erg gestimuleerd om naast een theoretische oplossing ook een praktische oplossing te zoeken. Ook ben ik erg dankbaar dat ik bij de hoorzitting met Piketty aanwezig heb mogen zijn op uitnodiging van dhr. Koolmees. Voor u ligt een masterscriptie over een onderwerp dat erg actueel is. Doordat dit onderwerp bijna dagelijks in de media is geweest, ben ik continue gestimuleerd geweest om met mijn scriptie aan de slag te gaan. Hoewel deze masterscriptie is afgerond, zal dit onderwerp een tijdloze discussie blijven. Ik hoop aan deze discussie met deze scriptie een bijdrage te kunnen leveren. Joris ten Brink Son en Breugel, 3 december

6 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding van dit onderzoek Op 17 september 2013 verscheen het Belastingplan Daarin werden de fiscale veranderingen vanaf 1 januari 2014 aangekondigd. Naar aanleiding van dit belastingplan hebben fractieleden van de Socialistische Partij (hierna: SP) diverse vragen gesteld over de huidige belasting op particulier kapitaalinkomen en dan voornamelijk het inkomen uit sparen en beleggen (box 3 Wet IB 2001) 1. De fractieleden vroegen zich af: Of Nederland internationaal uit de pas loopt als het gaat om belastingen op kapitaal. Daarnaast vroegen de leden van de SP om een overzicht van de recente effectieve belastingdruk op kapitaal in verschillende landen. Naast deze internationale vergelijking maakten de fractieleden van de SP zich zorgen om het huidige Nederlandse stelsel: Voorts vragen de leden van de fractie van de SP of het kabinet het wenselijk vindt dat vermogen in Nederland laag wordt belast. Voorts vragen deze leden of het kabinet over wil gaan op een vermogenswinstbelasting waarin werkelijk genoten winst op vermogen wordt belast als vervanger van de vermogensrendementsheffing waarin het forfaitaire inkomen van 4% van het vermogen wordt belast. Naast de vragen van de fractieleden van de SP heb ik het afgelopen jaar ook andere signalen van politici ontvangen dat er moet worden nagedacht over het herzien van het belastingstelsel. Zo heeft de minister van Financiën, Dijsselbloem 2, aangegeven dat het tijd is voor een belastingherziening en gaf Samsom 3 (fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid) aan dat er moet worden nagedacht over het belasten van inkomen uit arbeid en inkomen uit kapitaal. Verder verscheen er op 17 juni 2013 een rapport van de Commissie Dijkhuizen over de huidige inkomensbelasting. De opdracht van die Commissie luidde: Scenario s te verkennen om te komen tot een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel dat bijdraagt aan de verbetering van de concurrentiekracht van Nederland. Ook uit literatuuronderzoek blijkt dat het belasten van inkomen uit kapitaal en arbeid een veel besproken onderwerp is. De discussies gaan over het tarief, het inkomensbegrip, de heffingsgrondslag, de keuze van het stelsel, maar ook over belastingvlucht. Cnossen 4 is bijvoorbeeld voor invoering van een duale inkomstenbelasting waarbij kapitaalinkomen lager wordt belast dan arbeidsinkomen, terwijl anderen 5 er voor pleiten om kapitaalinkomen in zijn geheel niet te belasten. Weer anderen 6 zijn er juist voor om kapitaalinkomen op een gelijke wijze als arbeidsinkomen te behandelen en dus ook gelijk te belasten. Er wordt dus heel veel en heel verschillend gedacht over het belasten van inkomsten uit kapitaal en arbeid. Veel economen zijn het met elkaar eens over de stelling dat arbeid hoger belast zou moeten worden dan kapitaal. Van een algeheel consensus is echter geen sprake. Tegenover de meningen en argumenten van (fiscale) economen staan de meningen en argumenten van (fiscaal) juristen. Economen zijn van mening dat het belangrijk is wat het resultaat is van een belastingstelsel. Een belastingstelsel moet neutraal werken voor de beslissingen van belastingplichtigen. Zodra het gedrag van een individu wordt beïnvloed door een belastingmaatregel, is er sprake van verstorend gedrag. De (fiscaal) juristen vinden daarentegen dat een belastingstelsel 1 Nota n.a.v. verslag Belastingplan 2014 van Tijdens politiek café Piment in Doetinchem op 9 maart In een debat met Alexander Pechtold in het programma Pauw & Witteman op 14 maart Cnossen 1992, paragraaf 3. 5 Chamley 1986, Judd 1985, p Rijkers & Van Vijfeijken 2010, p

7 gebaseerd moet zijn op de (fiscale) rechtsbeginselen die zijn ontstaan in de samenleving. Rijkers weet deze tegenstelling erg goed te verwoorden. Over de stelling dat een hoge belasting op kapitaalinkomen tot belastingvlucht leidt zegt hij: Een econoom mag dat zeggen, een fiscalist niet 7. In dit onderzoek zal die tegenstelling vaak terugkomen. Het meest recente onderzoek is afkomstig van Thomas Piketty. Hij schreef het boek Capital in the twenty-first century. In dit boek bespreekt hij aan de hand van veel data de groeiende vermogensongelijkheid in de wereld. Hij pleit uiteindelijk voor een toptarief op inkomen en een globale vermogensbelasting hoewel hij beseft dat dit een utopian ideal is. Deze vermogensbelasting is noodzakelijk volgens Piketty omdat hij zich om verschillende redenen die ik hier nog niet ga behandelen - ernstig zorgen maakt over de groeiende vermogensongelijkheid. Deze stellingname van Piketty over de herverdelende functie van de economie heeft ervoor gezorgd dat hij één van de meest besproken economen wereldwijd is op dit moment. 1.2 Probleemstelling Bovenstaande inleiding geeft aan dat een belasting op kapitaalinkomen veel besproken is. Er zijn veel verschillende soorten kapitaalinkomen en er kan op verschillende manieren worden belast. Vooral voor economen geldt een heffing over inkomen uit kapitaal als een discussiepunt. Een terugkerende vraag in de verschillende onderzoeken is hoe het kapitaalinkomen moet worden belast in vergelijking met het arbeidsinkomen. Het kapitaalinkomen kan uit verschillende componenten bestaan. Zo kan zakelijk kapitaal van particulier kapitaal worden onderscheiden en bestaat het particulier kapitaal onder meer uit de eigen woning, het pensioen en het overige financiële kapitaal. De focus in dit onderzoek ligt op het particuliere kapitaalinkomen en meer specifiek op het financiële kapitaal. Met het financiële kapitaal wordt het inkomen uit sparen en beleggen bedoeld wat in Nederland momenteel in box 3 wordt belast. Naar aanleiding hiervan luidt de onderzoeksvraag van mijn masterscriptie: Wat zijn de redenen om kapitaalinkomen anders te belasten dan ander inkomen en zijn deze redenen valide? In dit onderzoek komt het begrip kapitaalinkomen vaak aan de orde. Daarmee wordt dan het inkomen uit sparen en beleggen bedoeld. 1.3 Opzet van het onderzoek Om een duidelijk beeld te krijgen waarom het kapitaalinkomen momenteel wordt belast, zoals het wordt belast, geef ik in het tweede hoofdstuk een overzicht van de geschiedenis van de heffing op kapitaalinkomen in Nederland en welke keuzes de wetgever heeft om de belastingdruk te verdelen. Vervolgens gaat het derde hoofdstuk over de diversie welfaristische visies over het belasten van kapitaalinkomen. Met welfaristische visies worden economische visies bedoeld die het maximaliseren van het nut als doelstelling hebben. In hoofdstuk vier komen de niet-welfaristische visies over het belasten van kapitaalinkomen aan de orde. Theorieën die een andere doelstelling hebben dan het maximaliseren van het nut vallen onder deze categorie. Vervolgens gaat hoofdstuk vijf over de huidige politieke actualiteit rondom dit onderwerp. Hierin zit onder meer een verslag van de vergadering van de vaste commissie van Financiën verwerkt die op 5 november jl. over dit onderwerp heeft gesproken. Ik was hierbij aanwezig op uitnodiging van Wouter Koolmees 8. Ten slotte zal in hoofdstuk zes worden in gegaan op het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag. 7 Rijkers 2001, paragraaf 1. 8 Wouter Koolmees is woordvoerder financiën van D66. 7

8 Hoofdstuk 2 Algemene inleiding over de belasting op kapitaalinkomen 2.1 Inleiding In Nederland wordt het particulier kapitaalinkomen lager belast dan het arbeidsinkomen. De Wet Inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) is gebaseerd op het bronnenstelsel. Dit houdt in dat de overheid de bronnentheorie gebruikt om te bepalen wat belastbaar inkomen is. Andere theorieën zijn de verbruikstheorie, de periodiciteitstheorie, de opbrengsttheorie en de vermogensvergelijkingstheorie. 9 Sinds de Wet Inkomstenbelasting 1914 (hierna: Wet IB 1914) gebruikt Nederland de bronnentheorie om te bepalen wat het belastbaar inkomen is. Het kapitaalinkomen is een van de bronnen van belastbaar inkomen in de Wet IB Zoals ik in de inleiding al aangaf zal in deze scriptie vooral het particulier kapitaalinkomen uit sparen en beleggen centraal staan. Onder particulier kapitaalinkomen valt echter ook inkomen uit pensioenkapitaal en inkomen uit de eigen woning. In deze scriptie zal onder het kapitaalinkomen echter het inkomen uit sparen en beleggen worden bedoeld. In de huidige Wet IB 2001 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast in box 3 met een vermogensrendementsheffing. De heffing van deze box is gebaseerd op een geacht rendement van 4% op het vermogen van particulieren. Vervolgens wordt dat rendement met 30% belast. De facto kan deze heffing gezien worden als een vermogensbelasting van 1,2%. Om begrijpelijk te maken hoe Nederland tot deze unieke manier van heffen is gekomen, zal in paragraaf 2.2 eerst een overzicht worden gegeven van de geschiedenis van de belasting op kapitaalinkomen. Vervolgens komen in paragraaf 2.3 de verschillende verdelingsbeginselen van de belastingdruk aan de orde. Achtereenvolgens komen de inkomstenbelasting, de bestedingsbelasting en de vermogensbelasting aan de orde. De rechtsgrond van de verschillende belastingen komt aan bod, net als de wijze waarop kapitaalinkomen in de betreffende belasting wordt belast en de vergelijking met de heffing op arbeidsinkomen Geschiedenis van een heffing op particulier kapitaalinkomen in Nederland Al in 1892 werd in Nederland een vermogensbelasting ingevoerd. Deze vermogensbelasting belastte het inkomen uit vermogen, dat forfaitair was bepaald op 4% van het vermogen. Naast deze belasting werd in 1914 de Wet IB 1914 ingevoerd. De vermogensbelasting van 1892 belastte nu niet meer het inkomen maar het vermogen zelf. De Wet IB 1914 zorgde ervoor dat het kapitaalinkomen werd belast. De Wet IB 1914 had een synthetisch karakter en zodoende werd het kapitaalinkomen belast tegen hetzelfde tarief als arbeidsinkomen. Bij een synthetisch belastingstelsel wordt al het inkomen immers bij elkaar opgeteld en vervolgens belast. De Wet IB 1914 was gebaseerd op een zogenoemd bronnenfictiestelsel waarbij de aanwezige bronnen op 1 mei in dat jaar werden belast. Dit stelsel was erg gevoelig voor belastingontwijking. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is ons belastingstelsel enorm veranderd door de invloed van de Duitse bezetter. 11 De Wet IB 1914 werd vervangen door het Besluit op de inkomstenbelasting 1941 waarmee ook afscheid werd genomen van het bronnenfictiestelsel. Het reële inkomen werd nu belast en daarmee dus ook het reële kapitaalinkomen. Dat besluit is vele jaren van kracht gebleven. De Wet Inkomstenbelasting 1964 bracht daar verandering in. Ook met deze wet werd het reële inkomen belast door middel van een synthetisch stelsel. Het kapitaalinkomen werd dus belast met 9 Essers, Van Kempen e.a. 2014, p Albert 2012, paragraaf Essers 2012, p

9 hetzelfde tarief als arbeidsinkomen. Naast een inkomstenbelasting is een nieuwe vermogensbelasting ingevoerd in Deze combinatie zorgde echter ook tot veel belastingontwijking. Deze belastingontwijking is tegengegaan met het invoeren van de Wet IB Het ging om de belastingontwijking van vermogensmutaties. Onder de Wet IB 1964 werden voordelen, getrokken uit privévermogensbestanddelen, belast. Daarnaast werd er 7 promille vermogensbelasting geheven over de vermogensbestanddelen. Waardestijgingen van vermogensbestanddelen werden niet belast met inkomstenbelasting. Dit stelsel zorgde voor constructies van belastingplichtigen die hun vermogensinkomsten wisten om te zetten in een onbelaste vermogensgroei. 12 Vandaar dat de staatsecretaris besloot om de vermogensrendementsheffing in te voeren. Op deze beslissing kwam direct al veel kritiek van fiscale wetenschappers. 13 Door de vermogensrendementsheffing was er immers geen sprake meer van een reële heffing. De heffing van box 3 gaat tegen het draagkrachtbeginsel in. De staatssecretaris 14 gaf hierop aan dat, hoewel verschillende wetenschappers een andere mening waren toegedaan, de belasting in hoge mate het resultaat van een maatschappelijke politieke afweging is. Dus alhoewel de wetenschap wel degelijk een bijdrage kan leveren, hoeft de wetenschappelijke benadering niet doorslaggevend te zijn voor een belastingstelsel. Toch gaf de staatssecretaris aan dat de vermogenswinstbelasting fiscaal-theoretisch gezien de beste oplossing was. Maar vanuit de optiek van de economie, de kapitaalmarktbewegingen, de internet-economie en de internationale betrekkingen achtte het kabinet de vermogenswinstbelasting niet wenselijk. De staatssecretaris gaf verder aan dat op grond van het streven naar stabiele inkomsten, minder arbitragemogelijkheden en de relatieve eenvoud in de uitvoering, is gekozen voor de vermogensrendementsheffing. 2.3 Inkomstenbelasting, bestedingsbelasting en vermogensbelasting Inleiding Met het oog op het verdelen van de belastingdruk bij belastingplichtigen, is het van belang dat er een verdelingsbeginsel wordt gekozen. Zo kan de belastingdruk volgens Kavelaars 15 verdeeld worden door middel van een inkomstenbelasting, maar ook een vermogensbelasting of een bestedingsbelasting is mogelijk. De belastingdruk wordt bij elke verschillende heffing op een andere wijze verdeeld over de belastingplichtigen. Rijkers 16 geeft aan dat het soort verdelingsbeginsel voornamelijk relevant is voor de fiscale behandeling van het kapitaalinkomen. Een bestedingsbelasting belast het kapitaalinkomen (en ook het arbeidsinkomen) namelijk pas wanneer het gebruikt wordt voor consumptie, waardoor het kapitaal onbelast kan aangroeien. Een inkomstenbelasting belast het kapitaalinkomen daarentegen al direct bij de verkrijging (als inkomen uit arbeid) en ook rendementen daarover worden belast met een inkomstenbelasting. Deze verschillende behandeling geldt overigens ook voor het arbeidsinkomen aangezien het arbeidsinkomen, nadat het ontvangen is, een vermogensbestanddeel wordt. In de volgende paragrafen ga ik in op de rechtsgrond van elke soort heffing en de specifieke kenmerken van een dergelijk stelsel. Ook ga ik per belasting in op de vraag of het kapitaalinkomen anders dan arbeidsinkomen kan worden belast. 12 Essers, Van Kempen e.a. 2014, p Zie o.a. Cnossen 2000 en Rijkers 2001, paragraaf Ruijten 1998, paragraaf Kavelaars 1997, p Rijkers 2011, paragraaf 2. 9

10 2.3.2 Een inkomstenbelasting Indien het inkomen als grondslag van de heffing geldt, dient te worden vastgelegd wat als inkomen kan worden beschouwd. De Nederlandse Wet IB 2001 is gebaseerd op het bronnenstelsel. Inkomen wordt in dat stelsel pas belast zodra het tot een in de wet bepaalde bron behoort. Periodiek wordt er gekeken hoeveel inkomen behaald is uit een bepaalde bron en dat wordt vervolgens belast. De bron op grond waarvan het inkomen uit sparen en beleggen kan worden belast is terug te vinden in artikel 5.3, lid 1 Wet IB Het kapitaalinkomen kan zowel ex-ante als ex-post belast worden. Het verschil tussen deze twee varianten is dat bij een ex-ante heffing het verwachte rendement wordt belast en daarmee alleen het risicovrije rendement. Een ex-post heffing belast het daadwerkelijk behaalde voordeel het reële rendement en daarmee zowel het risicovrije als het risicovolle rendement. Het risicovrije rendement kan worden omschreven als de compensatie voor het uitstellen van consumptie. Het risicovolle rendement is daarentegen een gevolg van superieur beleggingsinzicht, een beloning voor het inzetten van menselijk kapitaal Ex-ante heffingen Zoals hierboven is vermeld, wordt bij een ex-ante heffing alleen het risicovrije rendement van het kapitaalinkomen belast. Om het verwachte rendement te belasten is er sprake van een vooraf vastgelegd rendement. De forfaitaire vermogensrendementsheffing is daarvan een voorbeeld. Dit is het systeem dat wij kennen in box 3 van de Wet IB Deze heffingstechniek gaat uit van een forfaitair rendement (4%) dat behaald wordt als inkomen uit kapitaal. Op een vastgelegd jaarlijks peilmoment wordt gekeken naar de waarde van het vermogen en aan de hand van het forfait bepaald hoeveel kapitaalinkomen kan worden belast. Dat forfaitaire rendement wordt in ons stelsel vervolgens belast tegen 30%. Dat deze keuze van de wetgever bijzonder is blijkt uit het gegeven dat de Nederlandse vermogensrendementsheffing uniek is. Geen enkel ander industrieland kent een vergelijkbare heffing. 18 De reden voor het invoeren van dit systeem is de combinatie van de keuze voor stabiele inkomsten, minder arbitragemogelijkheden en de relatieve eenvoud. 19 Een andere optie om het kapitaalinkomen ex-ante te belasten is met een vermogensbelasting. Deze heffingsmethode staat centraal in paragraaf en zal daar verder besproken worden Ex-post heffingen Indien het kapitaalinkomen belast wordt met een ex-post heffing, wordt na afloop van een bepaalde periode bijvoorbeeld een jaar bekeken wat het werkelijk behaalde kapitaalinkomen is geweest. Dat werkelijke rendement wordt vervolgens belast. In tegenstelling tot de ex-ante heffingen houdt de wetgever bij ex-post heffingen rekening met het draagkrachtbeginsel. Belastingplichtigen worden bij een ex-post heffing immers belast voor hun daadwerkelijk verdiende kapitaalinkomen. Als belangrijk bezwaar tegen een ex-post heffing kan het belasten van inflatoire voordelen worden gezien. 20 Dit kan worden geëlimineerd door een inflatiecorrectie. De ex-post heffingen kunnen worden onderverdeeld in een vermogenswinstbelasting en een vermogensaanwasbelasting. 17 Cnossen & Bovenberg 2000, paragraaf Caminada & de Kam 2010, p Ruijten 1998, paragraaf Van den Dool 2009, p

11 Overigens trekt de commissie Stevens 21 op basis van een OESO-studie 22 de conclusie dat er in geen van de beschreven landen in die studie een zuivere vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting bestaat voor het kapitaalinkomen uit sparen en beleggen. De reden hiervoor is de complexe uitvoerbaarheid voor burgers en belastingdiensten waardoor enkele categorieën zijn uitgesloten van de heffing. Vermogenswinstbelasting Deze heffing sluit aan bij het realisatiebeginsel. Belasting wordt pas geheven op het moment dat er daadwerkelijk inkomen wordt gerealiseerd. Wij kennen dit systeem omdat het van toepassing is in box 2 van de Wet IB Gerealiseerde vermogenswinsten bijvoorbeeld bij verkoop van de aandelen of overlijden worden in box 2 belast. Ook zien we dit systeem terug bij winst uit onderneming in box 1. Doordat belastingplichtigen zelf mogen kiezen wanneer het inkomen gerealiseerd wordt, kan er bij deze heffing sprake zijn van een uitstel van belastingheffing. Het uitstel van belastingheffing kan echter een progressienadeel voor belastingplichtigen opleveren. De opgebouwde vermogenswinst (de fiscale reserve) wordt bij realisatie in één keer belast en vaak is er dan sprake van een bulkinkomen dat tegen het hoogste tarief belast wordt. Dit probleem zien we bijvoorbeeld bij winst uit onderneming op het moment van staken van de onderneming. 23 Daarnaast heeft de vermogenswinstbelasting het lock-in effect als nadeel. Hoewel het door belastingplichtigen als prettig ervaren kan worden om zelf het moment van belastingheffing te bepalen, is dit budgettair gezien onwenselijk. Wanneer de belastingplichtige omwille van het voorkomen van belastingheffing wacht met het realiseren van de fiscale claim is er sprake van een lock-in effect. En terwijl de belastingheffing over vermogenswinsten kan worden uitgesteld, kunnen vermogensverliezen wel direct worden gerealiseerd. Daarmee krimpt de fiscale claim. 24 Vermogensaanwasbelasting De vermogensaanwasbelasting verschilt van de vermogenswinstbelasting doordat deze heffing niet aansluit bij het realisatiebeginsel. De vermogenstoename valt bij deze variant jaarlijks in de heffing, ongeacht of het inkomen gerealiseerd is. 25 Het belastinguitstel vervalt bij deze variant dus ten opzichte van de vermogenswinstbelasting. Ieder jaar dient er afgerekend te worden over de werkelijke vermogenstoename. Het voordeel ten opzichte van de vermogenswinstbelasting is dat er geen bulkinkomen ontstaat bij vervreemding, overlijden of emigratie. 26 Daarnaast treedt er bij een vermogensaanwasbelasting geen lock-in effect op. 27 Een nadeel van de vermogensaanwasbelasting kan de liquiditeitspositie van de belastingplichtige zijn omdat de belasting geheven wordt over een papieren winst Samenvatting Indien het kapitaalinkomen belast wordt met een inkomstenbelasting dient er ten eerste een duidelijke grondslag van de heffing te zijn. Door gebruik te maken van het bronnenstelsel, wordt de bron inkomen uit sparen en beleggen belast en kan het particulier kapitaalinkomen worden belast. Deze heffing kan ex-ante plaatsvinden, waardoor alleen het risicovrije rendement wordt belast. 21 Studiecommissie Belastingstelsel 2010, p OECD Van Vijfeijken 2004, paragraaf Essers, Van Kempen e.a. 2014, p Caminada & De Kam 2010, p Rijkers & Van Vijfeijken 2010, p Van Eijck 2005, p Essers, Van Kempen e.a. 2014, p

12 Daarnaast kan de heffing ex-post plaatsvinden. In dat geval wordt zowel het risicovrije als het risicovolle rendement belast en daarmee het reële kapitaalinkomen. Naast het kapitaalinkomen kan ook het arbeidsinkomen via een inkomstenbelasting worden belast. In onze huidige Wet IB 2001 is daar ook sprake van. Beide bronnen kunnen afhankelijk van het fiscale stelsel belast worden tegen eenzelfde als tegen een verschillend tarief Een bestedingsbelasting De bestedingsbelasting geldt als alternatief voor de inkomstenbelasting waarbij ook naar draagkracht geheven kan worden. Het fundamentele verschil tussen beide belastingen is dat een bestedingsbelasting het risicovrije rendement niet belast, terwijl een inkomstenbelasting dat wel doet. 29 Een bestedingsbelasting heft geen belasting over het inkomen van particulieren maar over het gebruik dat zij maken van dat inkomen, de uitgaven. In 1955 kwam Kaldor met zijn boek An Expendurity Tax. Hij bespreekt daarin de inkomstenbelasting en een eventuele bestedingsbelasting en is van mening dat een inkomstenbelasting ongewenste gevolgen met zich meebrengt. Zijn theorie is afkomstig van de ideeën van Hobbes en Mill die ook al pleitten voor een bestedingsbelasting. Een inkomstenbelasting belast naast het inkomen uit arbeid ook het kapitaalinkomen en Kaldor is van mening dat indien dat kapitaalinkomen wordt belast, er sprake is van een dubbele heffing. De achterliggende gedachte is als volgt. De netto contante waarde van de totale consumptie dient volgens economen als Kaldor gelijk te zijn aan de netto contante waarde van het totale verdiende arbeidsinkomen plus eventueel inkomen dat niet is verdiend met arbeidsinkomen, zoals erfenissen of giften. Doordat het inkomen volgens economen direct wordt geconsumeerd, zou het in dat geval niet uitmaken of er sprake is van een consumptie- of een inkomensbelasting. Indien het arbeidsinkomen echter niet direct wordt gebruikt voor consumptie zal over het verdiende kapitaalinkomen in een inkomstenbelasting weer (inkomsten-) belasting betaald moeten worden. Gedurende het leven zijn particulieren dus beter af met een bestedingsbelasting dan met een inkomstenbelasting omdat in totaliteit meer belasting wordt betaald met een inkomstenbelasting. 30 Daarnaast geeft hij aan dat een inkomstenbelasting inflatoire voordelen belast terwijl een bestedingsbelasting dat niet doet. Inflatoire voordelen bestaat uit dat gedeelte van inkomen dat niet besteed kan worden door prijsstijgingen (inflatie). 31 Van den Dool 32 voegt daaraan toe dat de grote kapitaalmobiliteit van tegenwoordig een heffing op kapitaalinkomen lastig maakt. Dit probleem heb je niet bij een bestedingsbelasting. Tenslotte verstoort een inkomstenbelasting volgens Kaldor de intertemporele consumptieneutraliteit. De particulier met kapitaalinkomen heeft volgens Kaldor de volgende keuze: het sparen voor toekomstige consumptie of het uitgeven van het geld door directe consumptie. Indien een particulier belast wordt met een inkomstenbelasting, is het verschil tussen beide opties dat het gespaarde kapitaalinkomen belast wordt en het verbruik van de consumptiegoederen niet. Een inkomstenbelasting bevordert daardoor de consumptie ten koste van het sparen waardoor toekomstige consumptie duurder wordt. Overigens geeft Rijkers aan dat onze huidige inkomstenbelasting reeds een belangrijk aspect van de bestedingsbelasting kent. Hij doelt hiermee op de fiscale behandeling van pensioenen in Nederland. De Nederlandse inkomstenbelasting geeft een aftrek voor pensioenpremies, het rendement wordt niet belast en pas de uitkering wordt belast. Men mag vervolgens volgens Rijkers aannemen dat het 29 CPB notitie 2010, p Zie ook Jacobs 2008, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p

13 uitkeringsmoment praktisch samenvalt met het moment van consumptie 33. Rijkers concludeert dus dat één van de twee belangrijkste vermogensbestanddelen het andere vermogensbestanddeel is de eigen woning reeds wordt belast met een bestedingsbelasting. Ook Van den Dool 34 geeft aan dat wanneer in een inkomstenbelasting vermogensbestanddelen worden vrijgesteld of tegen een lager tarief worden belast, de kenmerken van een bestedingsbelasting in de inkomstenbelasting verwerkt worden. Een inkomensbelasting kan zodoende de kenmerken van een bestedingsbelasting hebben, terwijl feitelijk het inkomen wordt belast en niet de consumptie. Tegenstanders van de bestedingsbelasting als verdelingsbeginsel geven aan dat de bestedingsbelasting een inferieure belasting is om met de draagkracht van belastingplichtigen rekening te houden. Een inkomstenbelasting is daar meer geschikt voor aangezien de draagkracht van individuen dan beter gemeten kan worden. 35 Daarnaast zijn Rijkers en Van Vijfeijken 36 van mening dat een bestedingsbelasting alleen niet voldoende kan zijn. Hogere inkomens krijgen met een bestedingsbelasting immers de mogelijkheid om het inkomen dat ze niet besteden, onbelast aan te laten groeien. Aangezien deze onbelaste vermogensgroei in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het draagkrachtbeginsel zijn vaak juristen 37 tegen een bestedingsbelasting. Van den Dool 38 geeft in zijn proefschrift aan dat een zuivere bestedingsbelasting (in plaats van de inkomstenbelasting) nergens, zover bekend, is ingevoerd. De landen die dat systeem hebben ingevoerd, hebben de bestedingsbelasting kort daarna vervangen door een reguliere inkomstenbelasting 39. Indien de belastingdruk van belastingplichtigen wordt verdeeld door middel van een bestedingsbelasting, is er geen onderscheid tussen de behandeling van arbeids- en kapitaalinkomen. De bron van het inkomen is immers niet van belang voor het gebruik daarvan. In het geval van een bestedingsbelasting zijn er daarom ook geen mogelijkheden om kapitaalinkomen anders te behandelen dan het arbeidsinkomen Een vermogensbelasting Inleiding In paragraaf werd duidelijk dat de belastingdruk bij particulieren verdeeld kan worden door een inkomstenbelasting, een bestedingsbelasting of een vermogensbelasting. De eerste twee zijn reeds behandeld. De vermogensbelasting is in die zin een vreemde eend in de bijt. Zowel de mogelijkheid tot consumptie (het inkomen) als de daadwerkelijke consumptie blijft namelijk onbelast. Een belastingstelsel zonder een inkomsten- of bestedingsbelasting zou onwenselijk zijn met het oog op de budgettaire functie van het belastingstelsel. Een vermogensbelasting kan dus het best gezien worden als een extra heffing naast een inkomsten- of bestedingsbelasting. 33 Rijkers 2011, paragraaf Van den Dool 2009, p Rijkers & Van Vijfeijken 2010, p Rijkers & Van Vijfeijken 2010, p Rijkers & Van Vijfeijken 2010, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p

14 Rechtsgrond De rechtsgrond van een vermogensbelasting is te vinden in de omstandigheid dat het de belastingplichtige een voorsprongsituatie geeft op particulieren zonder vermogen 40. Een vermogensbelasting draagt bij aan het creëren van gelijke kansen. 41 Een belastingplichtige met vermogen heeft een appeltje voor de dorst wat aangewend kan worden voor bijvoorbeeld onvoorziene uitgaven, toekomstvoorzieningen of een aanvullende inkomensbron. Die belastingplichtigen hebben daarmee een voorsprong op belastingplichtige zonder vermogen. Een heffing is gerechtvaardigd omdat het de maatschappelijke mogelijkheden van een individu vergroot Een heffing op vermogen Bij een vermogensbelasting wordt er op een vastgelegd moment in het jaar gekeken naar de waarde van het vermogen. Dit wordt ook wel een tijdstipbelasting genoemd. Dit systeem kenden wij in Nederland voor de invoering van de Wet IB 2001, aangezien Nederland daarvoor een Wet op de Vermogensbelasting 1964 (hierna: Wet VB 1964) had. Naast deze vermogensbelasting hadden we ook een inkomstenbelasting die vervolgens het inkomen uit die vermogensbestanddelen belastte. De vermogensbelasting houdt, zoals hierboven al is opgemerkt, op geen enkele manier rekening met het inkomen uit vermogen. Onderzoek van het OESO wijst echter wel uit dat een vermogensbelasting met name belasting op onroerend goed het minst verstorend werkt 43. Economen vinden een dergelijke heffing dus erg interessant. Dit zal verder uitgewerkt worden in hoofdstuk vier. Het al dan niet opnieuw invoeren van een vermogensbelasting is een actueel onderwerp. Thomas Piketty kwam met een uitgebreid onderzoek over de groeiende ongelijkheid en is een voorstander van een vermogensbelasting. Het onderzoek van Piketty zal aan de orde komen in paragraaf Kritieken op de vermogensbelasting Toch is er veel kritiek op voorstellen om een vermogensbelasting in te voeren. Een voorbeeld daarvan is dat de vermogensbelasting op geen enkele wijze rekening houdt met inflatie. De koopkracht van vermogensbestanddelen die niet waardevast belegd worden daalt immers door de inflatie 44 en met die koopkracht dus ook het hierboven omschreven appeltje voor de dorst. Daarnaast zorgt de vermogensbelasting voor een discriminatie tussen pensioenvoorzieningen en ander vermogen. In ons huidige pensioenstelsel is het vermogen dat wordt opgebouwd voor de toekomst immers vrijgesteld terwijl andere vermogensbestanddelen wel in de heffing betrokken worden. 45 Naast het inflatieargument en de eventuele discriminatie zorgt een vermogensbelasting ook voor een dubbele heffing indien het vermogen afkomstig uit eerder verdiend inkomen uit arbeid, erfenissen of schenkingen. 46 De auteurs van het Mirrlees review 47 wijzen ook op de hoge administratieve lasten van een vermogensbelasting tegenover een kleine budgettaire opbrengst. Ten slotte nog het argument van kapitaalvlucht. Hoewel de vermogensbelasting het minst verstorend werkt volgens het OESO onderzoek, is fiscale emigratie wel degelijk een onderwerp van discussie Freudenthal 1999, paragraaf Studiecommissie Belastingstelsel 2010, p Geppaart 1990, paragraaf Studiecommissie Belastingstelsel 2010, p. 48 en OECD 2008, p Freudenthal 1999 paragraaf Freudenthal 1999 paragraaf Wijtvliet 2014, paragraaf Mirrlees 2011, p Geppaart 1990, paragraaf 1. 14

15 Overigens kan de huidige forfaitaire vermogensrendementsheffing in box 3 ook worden gezien als een vermogensbelasting. De heffing is een onderdeel van de Wet IB 2001 en daarmee formeel een inkomstenbelasting, maar werkt feitelijk uit als een vermogensbelasting. 49 Jaarlijks wordt immers op 1 januari gekeken naar de waarde van de vermogensbestanddelen en is het behaalde inkomen irrelevant. Albert 50 is daarom van mening dat de forfaitaire vermogensrendementsheffing niet in de inkomstenbelasting thuishoort. Hij geeft aan dat de afgeschafte Wet VB 1964 in feite is opgenomen in de Wet IB 2001 en dat het tarief is verhoogd van 0,7 naar 1,2%. Hij noemt de forfaitaire vermogensrendementsheffing een fictie De gevolgen van een vermogensbelasting op kapitaalinkomen Net als bij de bestedingsbelasting maakt een vermogensbelasting geen onderscheid tussen kapitaalinkomen en inkomen uit andere bronnen. Van een ongelijke behandeling tussen arbeids- en kapitaalinkomen is daarom geen sprake. 2.4 Samenvatting De Nederlandse inkomstenbelasting kent zijn oorsprong in de Wet IB Het kapitaalinkomen werd op dezelfde wijze belast als het arbeidsinkomen vanwege het synthetische karakter van de inkomstenbelasting. Daarnaast werd er geheven door middel van een bronnenfictiestelsel. Die fictieve bronnen werden los gelaten met het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941 toen het reële inkomen werd belast. Dit systeem werd overgenomen in de Wet IB 1964 en daarnaast werd een vermogensbelasting ingevoerd. Vanwege het arbitraire karakter van de belasting op (het inkomen van ) vermogensbestanddelen is in 2001 de forfaitaire vermogensrendementsheffing ingevoerd waarmee het reële inkomen weer is losgelaten. Het kapitaalinkomen wordt nu net als 100 jaar geleden belast door middel van een fictie. De Nederlandse inkomstenbelasting heft belasting over het inkomen gebaseerd op de bronnentheorie. Een andere mogelijkheid is het belasten op grond van de vermogensvergelijkingstheorie. Het kapitaalinkomen wordt belast via de bron inkomen uit sparen en beleggen. Het kapitaalinkomen kan ex-ante belast worden waarmee alleen het verwachte, het risicovrije, rendement wordt belast. Indien gekozen wordt voor een ex-post heffing wordt het reële rendement belast en dus zowel het risicovrije als het risicovolle rendement. Bij een ex-post heffing kan er belast worden via de vermogensaanwasmethode die jaarlijks over de vermogenstoename het inkomen belast. Daarnaast kan er via een vermogenswinstbelasting geheven worden. Het inkomen wordt dan pas belast zodra het gerealiseerd is. Een alternatief voor de inkomstenbelasting is een bestedingsbelasting. In plaats van het inkomen worden nu de uitgaven van de belastingplichtige belast. Kapitaal- en arbeidsinkomen worden zodoende op de zelfde manier belast. Vooral economen zijn een voorstander van deze heffing omdat het een minder verstorende heffing is, de totaliteit aan te betalen belasting over het gehele leven is meer bij een inkomstenbelasting en een bestedingsbelasting is eenvoudiger. Het nadeel aan een bestedingsbelasting is dat de waarde van vermogensbestanddelen onbelast kunnen aangroeien. Een vermogensbelasting kan ingevoerd worden omdat vermogen de particulier een voorsprongpositie verschaft ten opzichte van particulieren zonder vermogen. Voor economen is een belangrijk voordeel van de vermogensbelasting dat het volgens onderzoek een heffing is die weinig verstorend werkt. Er is echter veel kritiek op het heffen van vermogen. Het houdt namelijk op geen 49 Zie o.a. Albert 2012, paragraaf 7 (online, laatst bijgewerkt op ). 50 Albert 2012, paragraaf 7 (online, laatst bijgewerkt op ). 15

16 enkele wijze rekening met inflatie, kan discriminerend werken en er is sprake van een dubbele heffing. Voor het heffen van inkomen speelt de vermogensbelasting overigens geen rol. Hoofdstuk 3 Welfaristische theorieën over het belasten van kapitaalinkomen 3.1 Inleiding Na een inleiding over het heffen van belasting over kapitaalinkomen staan in dit hoofdstuk de welfaristische visies op het belasten van kapitaalinkomen centraal. De welfaristische motieven zijn gebaseerd op analyses van een belastingstelsel aan de hand van de sociale welvaart. De sociale welvaart is de gewogen som van de welvaart van particulieren. De welvaart van een particulier door micro-economen ook wel utiliteit of nut genoemd wordt gemeten aan de hand van de hoeveelheid goederen en diensten die hij verbruikt alsmede de hoeveelheid vrije tijd waarvoor hij beschikt. Het nut van een particulier stijgt als hij meer in het bezit is van goederen en vrije tijd. 51 Daarnaast is de welfaristische theorie gebaseerd op het uitgangspunt dat elke particulier dezelfde nutsfunctie heeft. 52 Sociale welvaart vermindert volgens de welfaristische theorie indien de activiteiten van belastingplichtigen worden belast. Dit levert aangepast gedrag op waardoor belastingplichtigen niet meer kiezen voor de activiteit die de meeste utiliteit oplevert. Belastingen worden door dit aangepaste gedrag gezien als verstoringen. Aanhangers van de welfaristische visie pleiten zodoende voor een belastingstelsel waarin rekening wordt gehouden met de gedragsreacties van belastingplichtigen. Dit wordt ook wel de optimale belastingtheorie genoemd. 53 Gedragsveranderingen van particulieren met kapitaalinkomen komen in verschillende vormen voor. De meest extreme vorm van aangepast gedrag is belastingvlucht. De belastingplichtigen zorgen er dan voor dat hun kapitaal niet meer belast is door te verhuizen naar een ander land. Andere (mildere) vormen van gedragsreacties zijn: een andere manier van inkomen vinden en legale belastingbesparende constructies. Ook zijn er illegale manieren voor belastingbesparing, dat noemt men belastingontduiking. Aanhangers van de welfaristische theorie richten zich dus niet slechts op belastingvlucht. In de volgende sub-paragrafen bespreek ik enkele onderzoeken van welfaristische economen. Ten eerste komen de aanhangers van de optimale belastingtheorie aan de orde. Deze aanhangers pleiten om verschillende redenen voor een nul-belasting op kapitaalinkomen. Vervolgens worden de theorieën van Diamond & Mirrlees, Long, Auyagari, Erosa & Gervais, Jacobs, de Mirlees review, Cnossen, en Auerbach & Graets besproken. Volgens deze theorieën dient het kapitaalinkomen wel degelijk te worden belast. 51 Van Vijfeijken & Gubbels 2014, p Jacobs 2008, p Jacobs 2010, p

17 3.2 Optimale belastingtheorie De optimale belastingtheorie is een van de oudste onderwerpen in de studies naar overheidsfinanciën en wordt in vele onderzoeken 54 aangehaald. De optimale belastingtheorie stelt dat een belastingstelsel gekozen moet worden met het doel om sociale welvaart te maximaliseren. FIGUUR 1 55 Welfaristische economen pleiten dus voor een belasting die zo min mogelijk verstorend werkt. Met de verstoring bedoelen ze het welvaartsverlies, ook wel het dood gewicht (deadweight loss) genoemd. Het ontstaan van het dood gewicht kan het best verklaard worden met figuur 1 hier rechts afgebeeld. Door het invoeren van een belasting op arbeid wordt de totale welvaart van de consument (eerst OBE) verkleind naar ODG. De totale welvaart van de producent wordt verkleind van ABE naar ACF. Die verloren welvaart gaat voor een deel naar de overheid in de vorm van belastingopbrengst (CFDG) en gaat voor het overige deel verloren (FGE). In de zoektocht naar een belastingstelsel dat zo min mogelijk verstorende werkt, komen de aanhangers van deze theorie uit bij een geïndividualiseerde lumpsum belasting. Deze belasting wordt per individu geheven, gebaseerd op zijn individuele kenmerken. Indien deze kenmerken kosteloos en perfect waarneembaar zouden zijn, zou een dergelijke heffing neutraal zijn voor consumptiebeslissingen (dan is er sprake van intertemporele consumptieneutraliteit). 56 In de literatuur zijn veel theorieën verschenen die gebaseerd zijn op de optimale belastingtheorie. De meest bekende theorieën zijn het Atkinson-Stiglitz theorema en het Chamley en Judd resultaat. Het meest prominente resultaat van deze theorieën is dat kapitaalinkomen onbelast dient te blijven. Aanhangers van de optimale belastingtheorie gaan uit van een aantal aannames. 57 Zo gaan ze ervan uit dat de overheid altijd streeft naar het optimaliseren van de maatschappelijke welvaart. Het uitgangspunt is hierbij dat belastingheffing zo weinig mogelijk verandering in het arbeidsaanbod mag teweegbrengen. Indien belastingen het aanbod van arbeid verstoren, is er sprake van welvaartsverlies. Daarnaast kunnen bedrijven opereren bij veronderstelling dat ze opereren onder volledige concurrentie, zonder dat markten voor arbeid en kapitaal falen kennen. Echter, vanwege informatiegebrek is een dergelijke heffing een utopie. Daarnaast zijn er in de praktijk geen perfect werkende kapitaal- en verzekeringsmarkten. Verder kunnen bedrijven niet opereren onder volledige concurrentie. Een dergelijke utopische wereld bestaat niet. Daarom geven 54 Zie o.a.: Jacobs 2010, Auerbach 1985, Mirrlees review Figuur 1 afkomstig uit Jacobs 2008, p Jacobs 2010, p De Kam en Caminada 2010, p

18 critici van deze theorie aan dat we in een second-best world leven. En dat er gezocht moet worden naar een second-best oplossing die zo min mogelijk verstorend is. 58 Toch zijn er modellen gemaakt op grond van deze aannames. In de volgende paragraaf behandel ik enkele theorieën die een nul-heffing op kapitaalinkomen voorschrijven. De economische achtergrond daarvan zal behandeld worden. Ik ben met Jacobs van mening dat deze theorieën ver van de realiteit af staan. 59 Arbeids- en kapitaalmarkten werken immers niet perfect en de overheid heeft naast het bevorderen van de economie ook paternalistische doelstellingen. Daar kom ik in het vierde hoofdstuk op terug. 3.3 Nul-heffing op kapitaalinkomen Chamley & Judd resultaat Chamley 60 en Judd 61 hebben in de jaren 80 (van de vorige eeuw) modellen ontwikkeld voor een optimale belastingheffing. Wat betreft het kapitaalinkomen concluderen zij dat een nul-heffing op de lange termijn wenselijk is. In hun analyse gaan ze ervan uit dat consumenten zich gedragen alsof ze een oneindige tijdshorizon hebben omdat de generaties perfect aan elkaar gekoppeld zijn via erfenissen. Consumptie en vrije tijd zijn constant in dit model. Dit model wordt ook wel een OLG- of Overlapping Generations-Model genoemd 62. Daarnaast gaan ze uit van perfect werkende arbeids-, kapitaal- en verzekeringsmarkten. Dit houdt in dat particulieren kunnen lenen zonder belemmeringen en alle risico s verzekerbaar zijn. In deze situatie zou een belasting op kapitaalinkomen het dood gewicht exponentieel doen laten toenemen waardoor consumptie op de lange termijn duurder zou zijn dan huidige consumptie 63. Het volgende voorbeeld geeft dat goed weer: Een belastingplichtige ontvangt EUR voor zijn aangeboden arbeid en wordt belast met een inkomstenbelasting van 30%. Zijn netto inkomen is EUR 700. Indien hij dit bedrag gelijk besteedt is zijn bestedingswaarde EUR 700. Ook kan hij er voor kiezen om zijn inkomen op te sparen tegen een rente van 5% (risicovrij rendement). In het volgende jaar is zijn rendement EUR 35 30% (9,5) = EUR 26,50. Hij heeft dus EUR 726,50 besteden. Bij een disconteringsvoet gelijk aan het risicovrije rendement (5%) is de netto contante waarde daarvan EUR 691,90. Dit betekent dat zijn toekomstige consumptie duurder is geworden. 64 Door deze belemmering op intertemporele consumptiebeslissingen zijn Chamley 65 en Judd op de lange termijn voor een nul-heffing op kapitaalinkomen. Op korte termijn geldt deze theorie volgens de auteurs niet. Om toch aan de benodigde budgettaire middelen te komen dient in het begin der tijden een 100% heffing te worden opgelegd. Dit kan worden gezien als een vermogensbelasting van 100%. De auteurs wijzen erop dat de heffing bewust in het begin der tijden plaatsvindt om gedragsveranderingen van belastingplichtigen te voorkomen. Deze heffing werkt op dat moment niet verstorend aangezien dat kapitaal reeds geaccumuleerd is. Het opgebouwde kapitaalinkomen is reeds verzonken en daardoor kunnen eventuele consumptiebeslissingen niet meer worden 58 Wijtvliet 2013, p Zie ook Jacobs 2008, p Chamley Judd Wijtvliet 2011, p Chamley 1986, p Dit voorbeeld is ontleend aan Van den Dool 2009, p Chamley 1986, p

19 aangepast er is geen sprake van een verstorende werking op intertemporele consumptiebeslissingen dus kan dat reeds ontvangen inkomen met hoge tarieven belast worden Atkinson Stiglitz theorema Deze theorie van Atikinson en Stiglitz sluit aan bij de optimale belastingtheorie door verstoringen zo veel mogelijk te minimaliseren. Het ontwikkelde model is gebaseerd op twee aannames: ten eerste zijn de preferenties van alle consumenten ten aanzien van consumptie onafhankelijk van hun arbeidsaanbod en ten tweede kennen alle consumenten aan consumptie hetzelfde nut toe. 66 Aangezien in dit model wordt aangenomen dat aan alle consumptie zowel huidige als toekomstige consumptie hetzelfde nut wordt toegekend, is een belasting op kapitaalinkomen onwenselijk. Een dergelijke heffing belast toekomstige consumptie immers zwaarder dan huidige consumptie Judd In een ander onderzoek 67 komt Judd tot dezelfde conclusie wat betreft het belasten van kapitaalinkomen, maar hij onderbouwt dat met een andere theorie. In dit onderzoek maakt Judd een onderscheid tussen kapitaalgoederen en arbeidsaanbod. Hij geeft aan dat kapitaalgoederen door een heffing op kapitaalinkomen schaarser worden dan het arbeidsaanbod in vergelijking met een situatie zonder een heffing op kapitaalinkomen. Particulieren gaan immers minder sparen door die heffing. Door de krimping van de kapitaalgoederenvoorraad zal de productie van de werkgevers dalen waardoor de vraag naar arbeid ook daalt. Dit leidt tot een daling van de prijs van arbeid (de lonen). Judd geeft aan dat de economie op lange termijn naar een stationaire toestand convergeert, waarbij de beloning van kapitaal constant is. Dit houdt in dat een heffing op kapitaalinkomen op de lange termijn volledig wordt afgewenteld. 68 Door deze afwenteling op de beloning van arbeid zullen ook niet-kapitaalbezitters tegen een heffing op kapitaalinkomen zijn Positieve heffing op kapitaalinkomen Inleiding In paragraaf 3.3 kwamen de theorieën aan de orde van economen die het niet wenselijk achten als kapitaalinkomen wordt belast. In de literatuur is op deze theorieën veel kritiek gekomen onder andere omdat de modellen zijn gebaseerd op irrealistische aannames. Aangezien de aanhangers van de optimale belastingtheorie uitgaan van geavanceerde wiskundige modellen, merkt Jacobs 70 in dit verband terecht op dat een grote kloof ontstaat tussen wetenschappelijke economen, beleidsmakers en praktijkmensen. In de volgende paragrafen staan de verschillende kritieken en reacties uit de wetenschappelijke literatuur centraal. Deze reacties zijn tevens afkomstig van welfaristische economen, wat betekent dat ook deze economen opteren voor een belastingstelsel dat zo min mogelijk verstorend werkt Diamond en Mirrlees In 1978 schreven Diamond en Mirrlees 71 een paper voor de Journal of Public Finance waarin zij een economisch model ontwikkelden om de optimale verzekeringsmarkt voor gelijke particulieren te 66 Diamond en Banks 2010, p Judd 1985, p Jacobs 2008, p Ook Cnossen 1992, paragraaf 4 en Van der Geld 2011 komen tot deze conclusie. 70 Jacobs 2008, p Diamond & Mirrlees 1978, p

> Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Algemene Fiscale Politiek

> Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Algemene Fiscale Politiek > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Master Thesis Universiteit van Tilburg

Master Thesis Universiteit van Tilburg Master Thesis Universiteit van Tilburg Voldoet de forfaitaire vermogensrendementsheffing van box 3 aan het draagkrachtsbeginsel, of is de Kapitalertragsteuer een goed alternatief? Auteur: Michelle Laveaux

Nadere informatie

BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN

BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Bachelorscriptie BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN Naam student: Mariska van der Ploeg Studentnummer: 320136 Begeleidster:

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs De eigen bijdrage in de AWBZ: Vermogensbescherming zonder te schenken Maurice De Clercq & Harjit Singh Juni 2013 Programma Inleiding Belastingdruk bij eigen bijdrage

Nadere informatie

Vermogensaanwas- of vermogenswinstbenadering voor vermogen in de inkomstenbelasting?

Vermogensaanwas- of vermogenswinstbenadering voor vermogen in de inkomstenbelasting? Vermogensaanwas- of vermogenswinstbenadering voor vermogen in de inkomstenbelasting? Prof. dr. Arie Rijkers, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018 MIJN FOCUS: Wet IB 1964 A geniet salaris

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Gedeeltelijke afschaffing afrekenverplichting voor bepaalde saldolijfrenten

Gedeeltelijke afschaffing afrekenverplichting voor bepaalde saldolijfrenten Gedeeltelijke afschaffing afrekenverplichting 31-12-2020 voor bepaalde saldolijfrenten 1. Inleiding Op 17 september 2019 is het pakket Belastingplan 2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Een van de voorgestelde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) Nr. 68 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 21 juni

Nadere informatie

De optimale wijze om vermogensrendementen te belasten

De optimale wijze om vermogensrendementen te belasten De optimale wijze om vermogensrendementen te belasten Een onderzoek naar de mate waarin de Nederlandse belasting van vermogensrendementen aan de standaarden en uitdagingen van de 21 ste eeuw voldoet Naam:

Nadere informatie

NIEUWE NIVELLERINGS- POLITIEK

NIEUWE NIVELLERINGS- POLITIEK NIEUWE NIVELLERINGS- POLITIEK Jesse Klaver november 2014 NIEUWE NIVELLERINGSPOLITIEK De kloof tussen arm en rijk in Nederland neemt toe. GroenLinks pleit daarom bij het bezoek van Thomas Piketty aan Nederland

Nadere informatie

Datum 30 oktober 2009 Betreft Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen

Datum 30 oktober 2009 Betreft Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 26 727 Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Nr. 130 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

ACTUALIA FISCALE ECONOMIE

ACTUALIA FISCALE ECONOMIE Erasmus Open Dag Bachelor 2016 ACTUALIA FISCALE ECONOMIE PROF. DR. PETER KAVELAARS 05 maart 2016 ACTUALIA FISCALE ECONOMIE Actualia fiscale economie Pagina 2 OPBRENGSTEN 2016 DIRECTE BELASTINGEN 69,9 -

Nadere informatie

Voorwoord. Bernd Goossens Bergen op Zoom, november 2011.

Voorwoord. Bernd Goossens Bergen op Zoom, november 2011. Dient kapitaalinkomen anders belast te worden dan overig inkomen vanwege de fraudegevoeligheid enerzijds en de administratieve consequenties voor de belastingplichtige anderzijds? Masterthesis Fiscale

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) T BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001 Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning

Nadere informatie

Welk inkomensbegrip komt het meest overeen met een heffing naar draagkracht en op welk moment dient pensioeninkomen te worden belast?

Welk inkomensbegrip komt het meest overeen met een heffing naar draagkracht en op welk moment dient pensioeninkomen te worden belast? Welk inkomensbegrip komt het meest overeen met een heffing naar draagkracht en op welk moment dient pensioeninkomen te worden belast? Rechtsvergelijking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Naam:

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Piketty en belastingen op kapitaal 1

Piketty en belastingen op kapitaal 1 Piketty en belastingen op kapitaal 1 Bas Jacobs 2 Thomas Piketty heeft met een zeer indrukwekkend boek een publiek debat over vermogens aangezwengeld. Hij stelt voor om in internationaal verband een progressieve

Nadere informatie

Een alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3?

Een alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3? Een alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3? Auteur: Administratienummer: Afstudeerrichting: Universiteit: Datum van afstuderen: Examinatoren: W.J.M. (Billy)

Nadere informatie

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier 15 september 2015 Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier Op 15 september 2015 is het Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. De voor dga en particuliere vermogensbezitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom De hoogtepunten in het Belastingplan 2016 7 oktober 2015 Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom Wat is het Belastingplan 2016 niet? Het is niet de ingrijpende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 140 Herziening Belastingstelsel Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College,

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College, Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH Den Haag Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal Ons kenmerk DGB 2016-568 Edelhoogachtbaar College, Uw brief (kenmerk) 14/05020 Naar aanleiding

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Second Home maart 2017 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

VRH in 2017 en volgende jaren

VRH in 2017 en volgende jaren 2 3 4 5 Box 3 binnen de Inkomstenbelasting 6 Wie ben ik? 7 Programma: Korte terugblik situatie voor 2001 Introductie boxenstelstel onder Wet IB 2001 Box 3 vanaf 1 januari 2017 Box 3 in de toekomst 8 Situatie

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao Second Home oktober 2017 - Utrecht Maurice De Clercq Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland

Nadere informatie

BELASTINGEN OP KAPITAALINKOMEN IN NEDERLAND 1

BELASTINGEN OP KAPITAALINKOMEN IN NEDERLAND 1 24 BELASTINGEN OP KAPITAALINKOMEN IN NEDERLAND 1 B. Jacobs * Samenvatting De Nederlandse belastingheffing op kapitaalinkomen is internationaal een fiscaal curiosum, dat iedere economische logica ontbeert.

Nadere informatie

De vermogensrendementsheffing in Box 3 Een beschikbaar reëel alternatief?

De vermogensrendementsheffing in Box 3 Een beschikbaar reëel alternatief? Bachelor Thesis Fiscale Economie De vermogensrendementsheffing in Box 3 Een beschikbaar reëel alternatief? Naam: Stefan van der Werf ANR: Opleiding: Datum: Datum verdediging: Begeleider: Examencommissie:

Nadere informatie

De eigen woning; een bron van inkomen?

De eigen woning; een bron van inkomen? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie De eigen woning; een bron van inkomen? Naam: M.A.M. Santana Studentennummer: 289020 Begeleider: Mr. R.B.N. van

Nadere informatie

BELASTING OP ARBEID VS BELASTING OP VERMOGEN

BELASTING OP ARBEID VS BELASTING OP VERMOGEN BELASTING OP ARBEID VS BELASTING OP VERMOGEN BACHELORSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE NAAM: ROSANNA SCHAKEL STUDENTNUMMER: 10993533 EMAIL: ROSANNASCHAKEL@GMAIL.COM BEGELEIDER: van HUIJSTEE Verklaring eigen werk

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de heer S. Weeber Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Nadere informatie

De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019

De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019 De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019 Contents 1 Rechtvaardigheid van het belastingsysteem 5 2 Tarieven 10 3 Belastingsontwijking / -ontduiking 18

Nadere informatie

OKTOBER 2016 TAK NIEUWSBRIEF

OKTOBER 2016 TAK NIEUWSBRIEF OKTOBER 2016 TAK NIEUWSBRIEF Algemeen Verzekeringscontrole Het was een ramp in Zuid-Oost Brabant na de storm die hier gewoed heeft. Er waren mensen niet goed of helemaal niet verzekerd voor deze schade.

Nadere informatie

CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid. economische groei

CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid. economische groei CPB Notitie 22 december 2014 CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid en economische groei Uitgevoerd op verzoek van de vaste commissie Financiën van de Tweede Kamer CPB Notitie

Nadere informatie

Hoe moet kapitaalinkomen worden belast?*

Hoe moet kapitaalinkomen worden belast?* 5 Hoe moet kapitaalinkomen worden belast?* De Nederlandse belastingheffing op kapitaalinkomen is een fiscaal curiosum dat iedere economische logica ontbeert. Het is daarom wenselijk een vlak tarief voor

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Toekomst van box 3. Ruud van den Dool. Den Haag, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018

Toekomst van box 3. Ruud van den Dool. Den Haag, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018 Toekomst van box 3 Ruud van den Dool Den Haag, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018 Neutraliteit, belastingen mogen niet verstoren Verschillende dimensies liggen ter toetsing voor Neutraliteit

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

Slim Schenken en nalaten

Slim Schenken en nalaten Slim Schenken en nalaten U wilt geld schenken aan bijvoorbeeld uw kind, kleinkind, een willekeurig persoon of een goed doel. Op die manier kunt u hen financieel ondersteunen. Afhankelijk van aan wie u

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het beheren van vermogen in Nederland en België Juni 2013 Maurice de Clercq Programma 1. Inleiding 2. Nederland 3. België 4. Synthese Nederland/ België 5. Conclusie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Vermogensrendementsheffing: vondst of miskleun?

Vermogensrendementsheffing: vondst of miskleun? Vermogensrendementsheffing: vondst of miskleun? Bijdragen en commentaren onder redactie van Sijbren Cnossen Onderzoekcentrum Financieel Economisch Beleid (OCFEB) Erasmus University Rotterdam Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel".

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen Naar een activerender belastingstelsel. Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel". Conclusies na analyse en doorrekenen van de adviezen: -- De adviezen van de Commissie van Dijkhuizen leiden tot een

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Het inkomen uit verhuurde woningen en het draagkrachtbeginsel

Het inkomen uit verhuurde woningen en het draagkrachtbeginsel Het inkomen uit verhuurde woningen en het draagkrachtbeginsel K.P. Rietbergen Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Administratienummer: 152953 Afstudeerdatum: 2 juli 2018 Examencommisie: Mr. dr.

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Belastingcijfers 2015

Belastingcijfers 2015 Belastingcijfers 2015 Box 1 - inkomen uit werk en woning Schijventarief voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd: Belastbaar inkomen doch niet belastingtarief tarief premie volksverzekeringen

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /04

ALGEMENE ECONOMIE /04 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M 3 benaderingen van het begrip inkomen : F economisch: - nominaal inkomen (in geld uitgedrukt) - reëel

Nadere informatie

Fiscale beslommeringen. Seminar voor predikanten

Fiscale beslommeringen. Seminar voor predikanten Fiscale beslommeringen Seminar voor predikanten Fiscale beslommeringen Mr. H. (Henk) Bettink RB Belastingadviseur ROZA Drs. J.A. (Arjan) Pul RB Belastingadviseur ROZA Fiscale beslommeringen Deel 1 Henk

Nadere informatie

DE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING

DE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie DE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING Remco Ibelings Studentnummer: 434133 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Prinsjesdag 2015 Hartelijk welkom!

Prinsjesdag 2015 Hartelijk welkom! Prinsjesdag 2015 Hartelijk welkom! Learning & Development 27 medewerkers die dagelijks bezig zijn met de inhoud van uw vak. 3 Learning & Development Programma Lastenverlichting op arbeid Herziening box

Nadere informatie

Een individuele en buitensporige last: Alternatieven voor de vermogensrendementsheffing

Een individuele en buitensporige last: Alternatieven voor de vermogensrendementsheffing ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie Een individuele en buitensporige last: Alternatieven voor de vermogensrendementsheffing Naam student:

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Belastingheffing over kapitaalinkomen

Belastingheffing over kapitaalinkomen Belastingheffing over kapitaalinkomen Een onderzoek naar neutraliteit, draagkracht en vermogensongelijkheid Naam : E. G. Hoes Studie : Master Fiscale Economie Administratienummer : 988212 Afstudeerdatum

Nadere informatie

Kapitaalbelasting: nonsens of noodzaak?

Kapitaalbelasting: nonsens of noodzaak? Bachelor thesis 21-11-2016 Kapitaalbelasting: nonsens of noodzaak? Een economische analyse naar het belasten van kapitaal M.J.C. van de Kam ANR 519285 / U1257476 BACHELOR FISCALE ECONOMIE TILBURG UNIVERSITY

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Staking in de terbeschikkingstellingsregeling

Staking in de terbeschikkingstellingsregeling Staking in de terbeschikkingstellingsregeling E.A.D. Dockx Staking in de terbeschikkingstellingsregeling Master thesis Fiscaal Recht Tilburg Law School Tilburg University Examencommissie: Prof. dr. A.C.

Nadere informatie

GROEI NAAR VERMOGEN. Expirerende Lijfrente HOOG RENDEMENT LAGE KOSTEN INFLATIEBESTENDIG

GROEI NAAR VERMOGEN. Expirerende Lijfrente HOOG RENDEMENT LAGE KOSTEN INFLATIEBESTENDIG GROEI NAAR VERMOGEN Expirerende Lijfrente HOOG RENDEMENT LAGE KOSTEN INFLATIEBESTENDIG Zorgeloos genieten van uw pensioen Er komt een moment in uw leven dat u zonder zorgen wilt gaan genieten van uw pensioen.

Nadere informatie

Herziening van box 3 Visie van Arjo van Eijsden (EY) op de in het Belastingplan 2016 voorgestelde herziening van de vermogensrendementsheffing

Herziening van box 3 Visie van Arjo van Eijsden (EY) op de in het Belastingplan 2016 voorgestelde herziening van de vermogensrendementsheffing Herziening van box 3 Visie van Arjo van Eijsden (EY) op de in het Belastingplan 2016 voorgestelde herziening van de vermogensrendementsheffing 5 oktober 2015 Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Boompjes

Nadere informatie

De werkkostenregeling internationaal belicht.

De werkkostenregeling internationaal belicht. De werkkostenregeling internationaal belicht. Over de werkkostenregeling (hierna: WKR) is al veel geschreven en gesproken. De internationale aspecten van de werkkostenregeling zijn echter onderbelicht

Nadere informatie

Langer werken voor het pensioen

Langer werken voor het pensioen Langer werken voor het pensioen Casper van Ewijk CPB Universiteit van Amsterdam Rotterdam, 20 mei 2005 Oudedag in discussie Nederland verwelkomt de 2,5 miljoenste AOW-er en het aantal zal stijgen tot 4,5

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Directe Belastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

CPB-analyse van voorstellen vermogensbelasting Uitgevoerd op verzoek van de SP

CPB-analyse van voorstellen vermogensbelasting Uitgevoerd op verzoek van de SP CPB Notitie 6 oktober 2015 CPB-analyse van voorstellen vermogensbelasting Uitgevoerd op verzoek van de SP CPB Notitie Aan: Tweede Kamerfractie SP Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische-opdracht door een scholier 2050 woorden 10 jaar geleden 7,6 15 keer beoordeeld Vak Economie Voorwoord Het onderwerp dat we hebben

Nadere informatie

Aandelen en andere opties

Aandelen en andere opties Aandelen en andere opties Hoe zit het in grensoverschrijdende situaties? Het gaat weer beter met de Nederlandse economie. Dit zien we onder meer terug in de toenemende behoefte van Nederlandse werkgevers

Nadere informatie

Q&A Evi Pensioenbeleggen. www.evipensioen.nl. 2. Wanneer kies ik voor Evi Pensioenbeleggen, Evi Netto Pensioenbeleggen of voor Evi?

Q&A Evi Pensioenbeleggen. www.evipensioen.nl. 2. Wanneer kies ik voor Evi Pensioenbeleggen, Evi Netto Pensioenbeleggen of voor Evi? Q&A Evi Pensioenbeleggen www.evipensioen.nl Inhoudsopgave 1. Wat is Evi Pensioen? 2. Wanneer kies ik voor Evi Pensioenbeleggen, Evi Netto Pensioenbeleggen of voor Evi? 3. Waarom gebruiken we de life-cycle

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied Second Home september 2016 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Maurice De Clercq & Nurefsan Koç Agenda 1. Inwonerschap

Nadere informatie

Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer

Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer Op 01 juli 2015 heeft de Staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijke oplossingsrichtingen pensioen in eigen

Nadere informatie

Defiscalisering in relatie tot het draagkrachtbeginsel

Defiscalisering in relatie tot het draagkrachtbeginsel Defiscalisering in relatie tot het draagkrachtbeginsel Universiteit van Tilburg Naam: L.M.M. (Lars) Pluijm Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 831194 Datum: November 2011 Examencommissie:

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Inleiding Deze bijlage bevat de effecten van een mogelijke verhoging van de energiebelasting (EB) op aardgas in de

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Algemeen nut beogende instellingen: algemeen nuttige en commerciële activiteiten

Algemeen nut beogende instellingen: algemeen nuttige en commerciële activiteiten Algemeen nut beogende instellingen: algemeen nuttige en commerciële activiteiten 5 april 2013 mr. Carina Vrieling cv@carinavrieling.nl 1 ANBI-kwalificatie Vereisten: algemeen nut > 90% ( nagenoeg uitsluitend,

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Ficties en forfaits in de belastingwetgeving Het autokostenforfait en de vermogensrendementsheffing nader bekeken

Ficties en forfaits in de belastingwetgeving Het autokostenforfait en de vermogensrendementsheffing nader bekeken ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie Ficties en forfaits in de belastingwetgeving Het autokostenforfait en de vermogensrendementsheffing nader bekeken

Nadere informatie

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken?

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen Herman M. Kappelle 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Terzake van de wijzigingen van het fiscale regime van de kapitaalverzekeringen in de Wet IB 2001, had

Nadere informatie

Belastingrecht in Hoofdlijnen

Belastingrecht in Hoofdlijnen Belastingrecht in Hoofdlijnen Prof. dr. CA. de Kam (eindredactie) Mr. P.M. van Schie Prof. dr. I.J.J. Burgers Mr. drs. F.J.P.M. Haas Mr.J. Lamens Dr. mr. A.M. van Amsterdam RA Mr. C.M. Ettema Mr. dr. D.V.E.M.

Nadere informatie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie Inhoud 1. Digitalisering van de overheid en de belastingdienst 2. Herziening box 3 per 01-01-2017 3. Belastingplan 2016:

Nadere informatie

Fundamentele herziening van belastingen op kapitaalinkomen

Fundamentele herziening van belastingen op kapitaalinkomen 1 van 15 25-12-2018 09:42 esb.nu Fundamentele herziening van belastingen op kapitaalinkomen Bas Jacobs 19-25 minuten In het kort - Het belastingregime op kapitaalinkomen verstoort op grove wijze de allocatie

Nadere informatie

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten Aan de heer Groot is toegezegd om informatie te verstrekken over verschillen tussen het brutonettotraject van ondernemers en werknemers. 1 Aannames Een vergelijking van

Nadere informatie

DE AANVAARDBAARHEID VAN BOX 3 EN EVENTUELE ALTERNATIEVEN

DE AANVAARDBAARHEID VAN BOX 3 EN EVENTUELE ALTERNATIEVEN DE AANVAARDBAARHEID VAN BOX 3 EN EVENTUELE ALTERNATIEVEN Masterscriptie Fiscale Economie April 2018 Anne Meijer Studentnummer: 367706 Scriptiebegeleider: C. van Wijk Tweede beoordelaar: Y.M. Tigelaar-Klootwijk

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie