Welk inkomensbegrip komt het meest overeen met een heffing naar draagkracht en op welk moment dient pensioeninkomen te worden belast?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Welk inkomensbegrip komt het meest overeen met een heffing naar draagkracht en op welk moment dient pensioeninkomen te worden belast?"

Transcriptie

1 Welk inkomensbegrip komt het meest overeen met een heffing naar draagkracht en op welk moment dient pensioeninkomen te worden belast? Rechtsvergelijking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Naam: Stefan Lucas ANR: Opleiding: Master Fiscale Economie Examencommissie: Mr. dr. B.Starink Prof. dr. J.A.G. van der Geld Afstudeerdatum: 4 augustus 2016

2 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen... 3 Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Doel... 5 Onderzoeksvraag... 6 Opbouw van het onderzoek... 6 Hoofdstuk 2 Het inkomensbegrip gebaseerd op het draagkrachtbeginsel Inleiding Voorwaarden aan belastingheffing Het draagkrachtbeginsel Heffingsgrondslag op basis van draagkracht Inkomen als maatstaf van heffing Keuze voor een inkomensbegrip Bestedingsbelasting Inkomen versus bestedingen Vermogenswinstbelasting versus vermogensaanwasbelasting Vermogenswinstbelasting Vermogensaanwasbelasting Keuze tussen vermogenswinstbelasting en vermogensaanwasbelasting Conclusie hoofdstuk Hoofdstuk 3 Pensioen in relatie tot het inkomensbegrip Inleiding Pensioen De eerste pijler De tweede pijler De derde pijler Pensioenopbouw vrijwillig of verplicht? De omkeerregel Geschiedenis van de omkeerregel

3 3.7.3 Werking van de omkeerregel Relatie tussen het inkomensbegrip en pensioen Het alternatief Conclusie hoofdstuk Hoofdstuk 4 Behandeling van pensioen en het inkomensbegrip in het Verenigd Koninkrijk Inleiding Het pensioenstelsel in het Verenigd Koninkrijk De eerste pijler De tweede pijler De derde pijler Rechtsvergelijking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen Literatuurlijst Literatuur Internet Rapporten Jurisprudentieregister

4 Lijst van gebruikte afkortingen AA Anw AOW BSP BW CAO DB DC EET EC Gw HR LTA NSP PA PW SHS-inkomensbegrip S2P SPA SZW TEE Annual Allowance Algemene nabestaandenwet Algemene Ouderdomswet Basis State Pension Burgerlijk Wetboek Collectieve Arbeidsovereenkomst Defined Benefit Defined Contribution Exempt-Exempt-Taxed Europese Commissie Grondwet Hoge Raad Lifetime Allowance New State Pension Personal Allowance Pensioenwet Schanz-Haig-Simons-inkomensbegrip State Second Pension State Pension Age Sociale Zaken en Werkgelegenheid Taxed-Exempt-Exempt TTE Wet Bpf Taxed-Taxed-Exempt Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds Wet IB 1914 Wet inkomstenbelasting 1914 Wet IB 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet LB 1964 Wet op de loonbelasting 1964 WOZ Zzp Waardering Onroerende Zaken Zelfstandigen zonder personeel 3

5 Hoofdstuk 1 Inleiding De pensioenen moeten worden gekort. De werknemer dient langer door te werken. Deze recente gebeurtenissen maken het onderwerp pensioen een hot item in de media. 1 Het Nederlandse pensioenstelsel wordt internationaal goed gewaardeerd; er hebben de laatste jaren echter de nodige wijzigingen plaatsgevonden. 2 De pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd, het maximaal op te bouwen pensioen is afgetopt en de opbouwpercentages zijn verlaagd. 3 Veel burgers zijn door deze maatregelen ongerust of zij wel voldoende pensioeninkomen opbouwen. Men streeft naar een pensioenregeling waarmee inkomen wordt gespaard om comfortabel te kunnen leven tijdens de oude-dag. Pensioen wordt in Nederland opgebouwd met behulp van de omkeerregel. Dit houdt in dat de opbouw van het pensioen en het rendement op het pensioen zijn vrijgesteld van belasting, maar het uitkeren van het pensioen wordt in de belastingheffing betrokken. In de literatuur hanteert men een verschillende opvatting over de opbouw van pensioen. Er zijn auteurs die de omkeerregel zien als een faciliteit of subsidie. 4 Andere auteurs menen dat de omkeerregel niets omkeert, omdat werknemers een deel van hun inkomen als pensioenaanspraak krijgen. 5 6 De vraag rijst wanneer pensioen als inkomen kan worden gezien. Hier komt het onderscheid tussen inkomen en pensioeninkomen aan de orde. Ook de perceptie van de burger over pensioen speelt een rol. De burger vindt het rechtvaardig om bij het uitkeren van het pensioen belasting te betalen. 7 De belastingheffing bij de inkomstenbelasting is echter gebaseerd op het draagkrachtbeginsel. De draagkrachtvermeerdering wordt als inkomen gezien en belast. Op basis van het draagkrachtbeginsel kan de pensioenaanspraak worden belast. Het is de vraag wanneer pensioen belast dient te worden. Ook wordt in deze scriptie onderzocht wat de Britse visie is Stb. 2014, nr H. van Dalen, De omkeerregel staat ter discussie, Pensioenadvies 2012/66 5 B. Starink 2015, 6 G.J.B. Dietvorst, De jaren geteld, afscheidsrede L.G.M. Stevens en B.G.J. Schuurman, Pensioen in de loonsfeer, Deventer: Kluwer 2008, p

6 Doel Het doel van dit onderzoek is om een uitspraak te kunnen doen over de relatie tussen het inkomensbegrip en de opbouw van pensioen. Op die manier kan worden onderzocht welk inkomensbegrip het meest overeenkomt met het draagkrachtbeginsel. De vraag is bijvoorbeeld of het pensioen in het beste systeem pas bij het verkrijgen als inkomen moet worden gezien of dat de pensioenaanspraak al in een eerder stadium kan worden belast. Ook kan worden bekeken of het past bij het draagkrachtbeginsel om de pensioenaanspraak als inkomen te zien en te belasten. Misschien dient de belastingheffing aan te sluiten bij de kenmerken van het begrip pensioen. In dit onderzoek wordt niet alleen Nederland, maar ook het Verenigd Koninkrijk onderzocht. Aan de hand van een rechtsvergelijkend onderzoek worden de twee landen bekeken. Het Verenigd Koninkrijk biedt een goede vergelijking, omdat het recent nieuwe wetgeving heeft ingevoerd betreft de opbouw van pensioen en de belasting ervan. In beide landen is het EET-systeem van toepassing, maar toch kan verschil bestaan in de manier waarop pensioen wordt opgebouwd en welk inkomensbegrip gehanteerd wordt. Voor beide landen wordt onderzocht of de belastingheffing aansluit bij het daar geldende inkomensbegrip. Daarnaast wordt onderzocht welke heffing past bij het begrip pensioen ten opzichte van andere soorten van inkomen. Er wordt gekeken of de pensioenaanspraak vrijwillig dan wel verplicht wordt opgebouwd en of het mogelijk is om de pensioenaanspraak af te kopen, te verpanden of te belenen. Op basis van dit onderzoek zullen aanbevelingen worden gegeven voor het verbeteren van het Nederlandse pensioenstelsel. 5

7 Onderzoeksvraag Welk inkomensbegrip komt het meest overeen met een heffing naar draagkracht en op welk moment dient pensioeninkomen te worden belast? Opbouw van het onderzoek In hoofdstuk 2 wordt onderzoek gedaan naar het inkomensbegrip. Het inkomensbegrip dient aan te sluiten bij een heffing naar draagkracht. Aan de hand van het inkomensbegrip wordt een type belastingheffing gekozen. In hoofdstuk 3 komt de relatie aan de orde tussen het inkomensbegrip en de opbouw van pensioen. Er wordt ingegaan op de vraag of pensioen vrijwillig dan wel verplicht wordt opgebouwd en of de mogelijkheid bestaat om de pensioenaanspraak te belenen, te vervreemden of af te kopen. Op basis van onderzoek naar pensioen wordt er een type belastingheffing gekozen. In hoofdstuk 4 wordt onderzocht hoe pensioen wordt opgebouwd in het Verenigd Koninkrijk. Aan de hand van het inkomensbegrip en de eigenschappen van het Britse pensioenstelsel wordt er een keuze gemaakt voor een type belastingheffing. Daarnaast worden de kenmerken van het Nederlandse en Britse pensioenstelsel met elkaar vergeleken. Tot slot worden in hoofdstuk 5 aanbevelingen gegeven voor het verbeteren van het Nederlandse pensioenstelsel. Ook wordt de conclusie van dit onderzoek gepresenteerd. 6

8 Hoofdstuk 2 Het inkomensbegrip gebaseerd op het draagkrachtbeginsel 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de verschillende grondslagen onderzocht waarop belastingheffing kan worden gebaseerd. Er kan geheven worden naar inkomen, naar vermogen of naar consumptie. Welke keuze de overheid ook maakt, zij dient ook voorwaarden te creëren voor de belastingheffing. Het belastingstelsel dient neutraal te zijn en dient in overeenstemming te zijn met het draagkrachtbeginsel. 8 Om belasting te kunnen heffen moet ook duidelijk zijn wat de overheid verstaat onder het begrip inkomen. Het huidige inkomensbegrip in de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) is gebaseerd op het bronnenstelsel; voor dit stelsel dient er een bron van inkomen te zijn. Wanneer de bron ontbreekt wordt het voordeel niet in de belastingheffing betrokken; het bronnenstelsel is daarom selectief en niet volledig. Binnen dit onderzoek wordt nader onderzocht of het Schanz-Haig-Simonsinkomensbegrip (hierna: SHS-inkomensbegrip) beter aansluit bij het draagkrachtbeginsel dan het bronnenstelsel. Daarna wordt toegelicht welke vorm van belasting heffen het beste past bij het SHS-inkomensbegrip: een vermogensaanwasbelasting of een vermogenswinstbelasting. Figuur 1 geeft schematisch weer wat in hoofdstuk twee wordt onderzocht. Draagkrachtbeginsel Consumptie Inkomen Vermogen Inkomensbegrip Bronnenstelsel SHS-inkomensbegrip Forfaitaire heffing Vermogensaanwasbelasting Vermogenswinstbelasting 8 R.P. van den Dool, Belastingheffing over kapitaalinkomen bij natuurlijke personen, Deventer: Kluwer 2009, p

9 2.2 Voorwaarden aan belastingheffing In The Wealth of Nations formuleerde Adam Smith vier opvattingen waaraan een belastingstelsel dient te voldoen. 9 De belangrijkste opvatting is dat het draagkrachtbeginsel de belastinglasten naar draagkracht over de burgers verdeelt: The subjects of every state ought to contribute towards the support of the government, as nearly as possible, in proportion to their respective abilities; that is, in proportion to the revenue which they respectively enjoy under the protection of the state. 10 Het belastingstelsel anno 2016 is nog steeds gebaseerd op de opvatting van Smith, namelijk het draagkrachtbeginsel Belasting wordt daarbij geheven over de vermeerdering van de draagkracht van de belastingplichtige. Hierbij dient het belastingstelsel neutraal te zijn; het gedrag van de belastingplichtige dient zo min mogelijk verstoord te worden door fiscale motieven. 13 Daarnaast dient het belastingstelsel eenvoudig te zijn om de uitvoeringskosten te beperken. Ten slotte moet het stelsel flexibel en transparant zijn om wijzigingen gemakkelijk te kunnen doorvoeren en het systeem te kunnen verantwoorden. 14 In de volgende paragraaf worden de verschillende grondslagen om belasting te heffen en inkomensbegrippen met elkaar vergeleken aan de hand van het draagkrachtbeginsel Het draagkrachtbeginsel De norm van het draagkrachtbeginsel is het verdelen van de belastinglasten over de burgers op basis van de draagkracht waarover men over beschikt. De heffing naar draagkracht kan worden gebaseerd op de grondslagen consumptie, inkomen of vermogen. 15 Het draagkrachtbeginsel kan worden omschreven als de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten A. Smith, An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations, New York: Random House Inc. 1994, p Smith 1994, p Van den Dool 2009, p Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p P. Kavelaars, Vermogenswinstheffing: Verlies of (aan)winst?, Deventer: Kluwer 1997, p L.G.M. Stevens, Belasting naar draagkracht, Deventer: Kluwer 1980, p

10 Volgens Goode rechtvaardigt het draagkrachtbeginsel een inkomstenbelasting: The belief that the individual tax is the fairest of all taxes arises from the conviction that it accords best with ability to pay. Net income is a measure of a person s capacity to command economic resources, and, intuitively, it seems to be a good indictator of ability to help finance government. 17 Starink is van mening dat het draagkrachtbeginsel een belangrijk uitgangspunt vormt voor een rechtvaardige inkomstenbelastingheffing, omdat het beoogt de toename van het inkomen van alle belastingplichtigen op een gelijke manier te belasten. 18 Van den Dool betrekt het gelijkheidsbeginsel 19 bij het draagkrachtbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk moet worden behandeld en ongelijke gevallen ongelijk moeten worden behandeld, naarmate de ongelijkheid tussen de belastingplichtigen. 20 De belastinglasten dienen gelijkmatig en evenredig te worden verdeeld over de burgers. Van den Dool maakt onderscheid tussen de horizontale en verticale gelijkheid. 21 Horizontale gelijkheid houdt in de gelijke behandeling van belastingplichtigen op basis van gelijke omstandigheden. Om te bepalen wat gelijke behandeling inhoudt, dient beoordeeld te worden welke factoren bepalend zijn voor deze omstandigheden. Persoonlijke factoren zoals het hebben van een partner, hebben invloed op de omvang van draagkracht. 22 Verticale gelijkheid houdt in dat belastingplichtigen met ongelijke omstandigheden ongelijk behandeld dienen te worden. Gribnau defineert het draagkrachtbeginsel als het heffen van belasting in overeenstemming met het vermogen van burgers om aan de schatkist bij te dragen. 23 Het draagkrachtbeginsel herverdeelt en nivelleert de inkomsten van alle belastingplichtigen. Volgens Gribnau hoort bij het draagkrachtbeginsel een progressief tarief. Dit houdt in dat belastingplichtigen met een hoger inkomen voor een hoger percentage worden belast en de inkomsten eerlijker worden herverdeeld dan bij een proportioneel tarief R. Goode, The individual income tax, Washington, D.C.: Brookings Institution Press 1976, p B. Starink, Belastingheffing over particulierpensioen en overheidspensioen in grensoverschrijdende situaties, 2015, p Art. 1 GW. 20 J.L.M. Gribnau, Perspectieven op het gelijkheidsbeginsel, Weekblad Fiscaal Recht 2000/ Van den Dool 2009, p K. Holmes, The concept of income: a multi-disciplinary analysis, Amsterdam: IBFD 2001, p J.L.M. Gribnau, Hoe kan men belasting dragen?, Nijmegen: Ars Aequi 2006, p J.L.M. Gribnau, Bijdragen aan een rechtvaardige belastingheffing, Amersfoort: SDU Fiscale & Financiele uitgevers 2007, p.47. 9

11 Starink is van mening dat het draagkrachtbeginsel verder moet worden geconcretiseerd, voordat richtlijnen in belastingregels kunnen worden geïmplementeerd. 25 In tegenstelling tot het gelijkheidsbeginsel is het draagkrachtbeginsel niet in de wet terug te vinden en is het een abstract, subjectief begrip. Er is geen universele overeenstemming over de invulling van het draagkrachtbeginsel in wetgeving, zodat het begrip wordt ingevuld door maatschappelijke opvattingen. 26 Daardoor is het draagkrachtbeginsel flexibel en wordt het gebruikt als beoordelingscriterium om de aanvaardbaarheid van een belastingstelsel aan te toetsen. 27 Toetsing geschiedt door te beoordelen of er wordt voldaan aan de horizontale en verticale gelijkheid. Naar mijn mening is het draagkrachtbeginsel het belangrijkste uitgangspunt voor een stelsel van inkomstenbelasting. Het draagkrachtbeginsel verdeelt de belastingdruk over de burgers door een toename van inkomen in de heffing te betrekken als draagkrachtvermeerdering. Internationaal is het draagkrachtbeginsel het belangrijkste beginsel bij het heffen van inkomstenbelasting en ook de Wet IB 2001 hanteert een belastingheffing naar draagkracht In het vervolg van dit hoofdstuk wordt onderzocht welke grondslag om belasting te heffen het meest overeenkomt met het draagkrachtbeginsel. 2.3 Heffingsgrondslag op basis van draagkracht De heffing van belasting dient in lijn te zijn met het draagkrachtbeginsel. Inkomen, consumptie of vermogen worden gebruikt als heffingsgrondslag. 30 Het uitgangspunt is om een grondslag te gebruiken die het meeste recht doet aan het draagkrachtbeginsel. Er dient dus een maatstaf gekozen te worden om de belastingplichtige te belasten op basis van zijn draagkracht. Rijkers definieert inkomen als koopkracht en consumptie als uitgeoefende koopkracht. Beide vormen van koopkracht kunnen worden gebruikt om de belastingdruk te verdelen. In dit geval wordt dus onderscheid gemaakt op basis van 25 Starink 2015, p Holmes 2001, p Van den Dool 2009, p Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p Starink 2015, p P. Kavelaars 1997, p

12 het moment van heffen. 31 Bij een inkomstenbelasting wordt het inkomen bij het verkrijgen betrokken in de heffing, bij een consumptiebelasting blijven het verkregen inkomen en het rendement daarvan onbelast tot het moment van consumeren Inkomen als maatstaf van heffing Bij het hanteren van inkomen als grondslag voor het heffen van belasting dient te worden voldaan aan het draagkrachtbeginsel. Dit kan bereikt worden door verschillende soorten inkomen gelijk te behandelen, dat wil zeggen door een brede grondslag voor belastingheffing toe te passen. Van den Dool stelt dat het gelijk behandelen van verschillende soorten inkomen in overeenstemming is met de verticale gelijkheid en de inkomensherverdelende functie van belastingheffing. Verschillen in behandeling tussen verschillende soorten inkomen of vrijstellingen voor bepaalde soorten inkomen hebben een negatief effect op de herverdelingsfunctie. 32 Het draagkrachtbeginsel houdt in dat een inkomensbegrip met een brede grondslag wordt gehanteerd en de verschillende soorten inkomen gelijk worden behandeld. Het moet dan echter wel duidelijk zijn wat er precies met het begrip inkomen wordt bedoeld. Er zijn verschillende inkomensbegrippen. In dit onderzoek worden het SHSinkomensbegrip, het bronnenstelsel en de forfaitaire rendementsheffing behandeld. Daarna wordt vastgesteld welk inkomensbegrip het beste aansluit bij het draagkrachtbeginsel SHS-inkomensbegrip Schanz introduceerde dit inkomensbegrip al in Zaken als heffingskortingen en vrijstellingen behoren volgens Schanz niet tot dit inkomensbegrip. Volgens hem is inkomen dat wat aan een burger toekomt in een bepaalde periode en wat beschikbaar is om te consumeren, zonder het opgebouwde vermogen aan te tasten. Schanz kwam tot een ruim inkomensbegrip: tot het inkomen rekende hij alle nettoopbrengsten en het gebruik van vermogensbestanddelen, op geld waardeerbare 31 A.C. Rijkers, Kapitaalinkomen in Continuïteit en Vernieuwing, Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht 2011/ Van den Dool 2009, p G. Schanz, Der Einkommensbegriff und die Einkommenssteuergesetze, Finanzarchiv , p

13 prestaties van derden, geschenken en giften, erfenissen, legaten, loterijprijzen, kapitalen uit verzekering, lijfrenten uit verzekeringen en alle vormen van conjuncturele winsten. Daarop komen in mindering alle renten van schulden en vermogensverliezen. 34 Volgens Schanz dienen niet-gerealiseerde waardemutaties als inkomen te worden beschouwd, want door de waardestijging wordt de draagkracht vergroot. Door te heffen over niet-gerealiseerde waardestijgingen ontstaat de mogelijkheid van een liquiditeitsprobleem. Omdat het vermogensbestanddeel immers niet gerealiseerd is, heeft de belastingplichtige geen liquide middelen om belasting van te betalen. Schanz lost dit op door het verschuldigde bedrag te lenen of eventueel het vervreemden van een vermogensbestanddeel. 35 Haig komt met zijn eigen inkomensbegrip: Income is the money value of the net accretion to economic power between two points of time. 36 In zijn definitie ziet Haig inkomen als de aanwas van geldelijke middelen tot draagkracht tussen twee tijdstippen; het gaat hem om de groei van de koopkracht tussen twee tijdstippen. Haig drukt inkomen uit in geld. Regulier inkomen, giften, waardemutaties en zelfs inkomen in natura behoren tot het inkomen. Uitgaven met betrekking tot het verkrijgen van inkomen zijn aftrekbaar. 37 Het vermogensbestanddeel hoeft niet gerealiseerd te zijn om toch als inkomen te worden beschouwd. Volgens hem is het voldoende om het vermogensbestanddeel te waarderen en er de mogelijkheid tot vervreemding op te bezitten. Als die mogelijkheid niet bestaat, ziet hij het vermogensbestanddeel niet als belastbaar voordeel Schanz, 1896, p Van den Dool 2009, p R.M. Haig, The concept of income economic and legal aspects, New York: The Federal Income Tax, Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p

14 Simons kwam in 1938 tot een inkomensbegrip dat was geïnspireerd op het werk van Schanz. Personal income may be defined as the algebraic sum of (1) the market value of rights exercised in consumption and (2) the change in the value of the store of property rights between the beginning and end of the period in question. 39 Simons ziet inkomen dus als een algebraïsche som, van de marktwaarde van de consumptie plus de waardeverandering van vermogen tussen het begin en einde van de desbetreffende periode. De uitkomst van deze som kan ook negatief zijn. Waardemutaties die niet gerealiseerd zijn behoren volgens Simons wel tot het inkomen, om een gelijke behandeling van verschillende soorten inkomen te bewerkstelligen. 40 Aan de hand van deze drie theorieën wordt het SHS-inkomensbegrip vormgegeven. Dit kan in de volgende formule worden samengevat: SHS-inkomensbegrip Y= EV BV + C, oftewel Inkomen = Eindvermogen Beginvermogen + Consumptie Dit inkomensbegrip omvat de vermogensvermeerdering van de belastingplichtige in een bepaalde periode die niet door consumptie is veroorzaakt. 41 Schanz, Haig en Simons zien inkomen als maatstaf voor het vaststellen van de draagkracht van een individu. Vermogensmutaties die niet gerealiseerd, maar wel nauwkeurig te bepalen zijn, worden tot het inkomen gerekend. 42 Het SHS-inkomensbegrip heeft een brede grondslag en maakt geen onderscheid tussen de verschillende soorten inkomen. Bij het SHS-inkomensbegrip wordt het inkomen van de belastingplichtige bepaald door de totale vermogensgroei in de desbetreffende periode. Elk voordeel wordt als inkomen beschouwd, zelfs als het nog niet gerealiseerd is. De waardestijging van het vermogensbestanddeel wordt bij opkomst belast; er wordt niet gewacht tot het moment van realisatie. Onttrekkingen zoals bestedingen en giften verminderen de grondslag. 43 Belastingplichtigen met 39 H. C. Simons, Personal income taxation, The definition of income as a problem of fiscal policy, University of Chicago Press: Chicago 1938, p Van den Dool 2009, p A.C. Rijkers, Een inkomensbegrip voor de 21 e eeuw, Oratie, Tilburg 2013, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p

15 hogere inkomens hebben relatief meer vermogensbestanddelen dan die met lagere inkomens. Door de vermogensmutatie al te belasten bij aanwas, wordt voorkomen dat een deel van het inkomen buiten de heffing blijft. Het SHS-inkomensbegrip nivelleert inkomens tussen belastingplichtigen. 44 Volgens Van den Dool voldoet het SHS-inkomensbegrip aan horizontale gelijkheid, omdat belastingplichtigen gelijk worden behandeld en alle soorten inkomen op dezelfde manier worden belast. Het SHS-inkomensbegrip biedt ook neutraliteit. De mogelijkheid om een vermogensbestanddeel om te zetten in een ander vermogensbestanddeel met een gunstiger tarief is niet meer aan de orde, omdat elk vermogensbestanddeel op dezelfde manier in de heffing wordt betrokken. Het SHSinkomensbegrip doet hiermee dus recht aan het draagkrachtbeginsel. 45 Het SHS-inkomensbegrip heeft ook nadelen: jaarlijks moeten de waardemutaties van de vermogensbestanddelen worden bepaald. Er kan een waarderingsprobleem ontstaan wanneer het vermogensbestanddeel lastig te waarderen is, bijvoorbeeld door een waardedaling. 46 Daarnaast kent het SHS-inkomensbegrip een liquiditeitsnadeel. Wanneer het vermogensbestanddeel wel in de heffing wordt betrokken, maar nog niet gerealiseerd is, zijn er geen middelen om de belasting van te betalen. 47 Dusarduijn geeft als bezwaar tegen het SHS-inkomensbegrip dat het geen rekening houdt met draagkracht-verminderende uitgaven, zoals ziektekosten. Volgens Dusarduijn dient de maatschappij elementen te benoemen die invloed hebben op de draagkracht, maar negeert het SHS-inkomensbegrip deze noodzaak. 48 Naar mijn mening wordt bij het SHS-inkomensbegrip belasting geheven naar de draagkracht van de belastingplichtige. Het is een neutraal begrip, waarbij de verschillende soorten inkomen gelijk worden behandeld. Geen enkele soort vermogensbestanddeel wordt bevoordeeld. Er dient nog wel een keuze gemaakt te worden voor het moment van heffing: bij het moment van het realiseren van het vermogensbestanddeel of wanneer de waardestijging plaatsvindt. Deze keuze wordt in paragraaf 2.4 behandeld. 44 Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p S.M.H. Dusarduijn, De rechtsfictie in de inkomstenbelasting: De fiscale kleur van het alsof, dissertatie Tilburg 2015, p

16 Het bronnenstelsel Het huidige inkomensbegrip in de Wet IB 2001 is gebaseerd op het bronnenstelsel. 49 Bij het gebruik van het bronnenstelsel als inkomensbegrip moet er sprake zijn van een permanente bron van inkomen. 50 De bron moet periodiek inkomen opleveren en mag niet worden aangetast. Een prestatie wordt in het bronnenstelsel belast als die kan worden toegerekend aan een inkomenscategorie; de prestatie vormt dan een bron van inkomen. In de Wet IB 2001 bestaan de volgende categorieën: winst uit onderneming, loon, resultaat uit overige werkzaamheden, periodieke uitkeringen en verstrekkingen, inkomsten eigen woning, inkomsten uit aanmerkelijk belang en inkomsten uit sparen en beleggen. In de Wet IB 2001 wordt niet specifiek vermeld welke voordelen van de bron als inkomen worden beschouwd. Het begrip wordt ingevuld door jurisprudentie Om te bepalen of de prestatie een bron van inkomen is, dient te worden beoordeeld aan de hand van de volgende drie criteria Is er sprake van deelname aan het economische verkeer? Deze vraag is bedoeld om de privésfeer van de belaste sfeer te scheiden, want de privésfeer wordt niet in de belastingheffing betrokken. Er dient bepaald te worden of de prestatie is verricht in het economische verkeer. Deelname aan het economische verkeer wordt gedefinieerd als alle handelingen die verricht worden buiten de privésfeer om. 2. Heeft de prestatie het oogmerk om voordeel te behalen? Het doel van de prestatie moet zijn om een voordeel te behalen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de hobbyist die incidenteel een voordeel behaalt met de bron en de belastingplichtige die een voordeel beoogt met zijn handeling. 49 Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p Van den Dool 2009, p HR 22 februari 1978, nr , BNB 1978/194, HR: het Hof komt tot een uitspraak zonder te oordelen of belanghebbende het voordeel heeft beoogd en redelijkerwijs heeft kunnen verwachten. Volgens de HR komt het Hof tot een onjuiste rechtsopvatting. 52 HR 16 september 1981, nr , BNB 1981/296, HR: het Hof komt tot de conclusie dat de kosten niet aftrekbaar zijn omdat er geen overeenkomst is tussen de belanghebbende en zijn echtgenote. De HR komt echter tot de uitspraak dat de werkzaamheid beoordeeld dient te worden op deelname aan het economisch verkeer. 53 J.P. Boer, Bron van inkomen. Een onderzoek naar de invulling van het bronbegrip door de Hoge Raad, Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 2015/759, hfst Stevens 1980, p

17 3. Is dit voordeel redelijkerwijs te verwachten? Wanneer een voordeel speculatief is behaald, vormt het geen permanente bron van inkomen en wordt het niet in de inkomstenbelasting betrokken. De verwachting over het behalen van een voordeel moet redelijk zijn. Als voldaan wordt aan deze criteria wordt het voordeel als bron van inkomen beschouwd en in de inkomstenbelasting betrokken. Het bronnenstelsel maakt onderscheid tussen verschillende soorten inkomen. Inkomen uit een erfenis wordt bijvoorbeeld niet in de inkomstenbelasting belast. Vervreemding van de bron en waardemutaties van de bron worden niet als inkomen gezien. 55 Naar mijn mening wordt de draagkracht hierdoor echter wel vergroot. Deze zaken creëren inkomen; volgens het draagkrachtbeginsel dient het inkomen naar draagkracht te worden belast. Er is in het bronnenstelsel geen neutraliteit tussen de verschillende bestanddelen van inkomen en dat biedt de mogelijkheid tot arbitrair gedrag. Omdat het vervreemden niet is belast, kan worden ontkomen aan een heffing. Het bronnenstelsel belast naar mijn mening niet alle voordelen op een gelijke manier. Daarom heeft het bronnenstelsel niet mijn voorkeur als inkomensbegrip gebaseerd op draagkracht Forfaitaire heffing Bij een forfaitaire heffing wordt niet het werkelijk behaalde voordeel in de heffing betrokken, maar wordt uitgegaan van een verondersteld inkomen. Het rendement wordt berekend over ofwel de grondslag, een bepaalde periode of op een bepaald tijdstip. De forfaitaire heffing kan betrekking hebben op één specifiek element, zoals in Nederland het eigenwoningforfait. 57 Hierbij bestaat het forfaitaire voordeel uit een vastgesteld percentage van de waardering onroerende zaken (hierna: WOZ); dit voordeel wordt als inkomen aangemerkt. Het eigenwoningforfait is een bruto rendement, omdat er kosten in aftrek kunnen worden genomen. 58 Volgens Dusarduijn biedt het bezit van een eigen woning geen 55 Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Art Wet IB Van den Dool 2009, p

18 bron van inkomen met periodiek voordeel. De draagkracht wordt niet vergroot door het gebruik van de eigen woning. De eigen woning behoort volgens Dusarduijn daarom niet te worden belast in de inkomstenbelasting. De voorsprong die het bezit van een eigen woning met zich meebrengt kan eventueel belast worden met een consumptie- of vermogensbelasting. 59 De forfaitaire vermogensrendementsheffing van box 3 Wet IB 2001, is een netto rendement. 60 Het vermogen wordt vastgesteld op 1 januari van het belastingjaar. Alle vermogensbestanddelen worden in de heffing betrokken. Er wordt niet gekeken naar het daadwerkelijke rendement, maar uitgegaan van een fictief rendement van 4 procent 61 waarover 30 procent 62 belasting is verschuldigd. Het voornaamste bezwaar van Dusarduijn tegen de vermogensrendementsheffing is dat het voordeel uit sparen en beleggen gebaseerd is op een potentieel vermogensrendement; er wordt uitgegaan van een fictie. 63 Het daadwerkelijk behaalde rendement wordt niet in de belastingheffing betrokken, maar de fictie wordt belast. 64 Daarnaast vergroot de vermogensrendementsheffing de vermogensongelijkheid tussen burgers, omdat bezitters van veel vermogen hun bezit spreiden over verschillende vermogensbestanddelen. Zij behalen hierdoor een hoger rendement, terwijl zij slechts belasting verschuldigd zijn over het fictieve rendement van 4 procent. 65 Dusarduijn stelt dat het draagkrachtkarakter van de inkomstenbelasting gevaar loopt door ficties zoals het eigenwoningforfait en de vermogensrendementsheffing, want hierdoor verschilt het werkelijke inkomen van het fiscaal in aanmerking te nemen voordeel Dusarduijn 2015, p Van den Dool 2009, p Art. 5.2 Wet IB Art Wet IB Dusarduijn 2015, p Dusarduijn 2015, p Dusarduijn 2015, p Dusarduijn 2015, p

19 Bij een forfaitaire heffing is geen sprake van neutraliteit. Dit inkomensbegrip doet geen recht aan het draagkrachtbeginsel, want de daadwerkelijke vermeerdering van de draagkracht is niet relevant; er wordt uitgegaan van een fictief rendement. Vermogensbestanddelen met een hoog rendement worden hetzelfde belast als die met een laag rendement. Dit is niet in overeenstemming met het principe de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten Keuze voor een inkomensbegrip Van den Dool heeft gekozen voor het SHS-inkomensbegrip, omdat dit alle soorten inkomen in de heffing betrekt. Het is daarmee een neutraal inkomensbegrip. 68 Het bronnenstelsel en de forfaitaire vermogensrendementsheffing komen minder overeen met het draagkrachtbeginsel, omdat bepaalde inkomsten niet tot de grondslag worden gerekend. Er wordt dus onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten inkomen. 69 Stevens baseert zijn keuze voor een inkomensbegrip op de objectieve en subjectieve benadering van opbrengstenstromen. De bronnentheorie gaat uit van de objectieve benadering waarbij de bron het object van heffing is. Wanneer de bron geen permanent inkomen biedt, wordt het voordeel niet als inkomen beschouwd. De subjectieve benadering ziet op het SHS-inkomensbegrip, hierbij is de belastingplichtige het subject van heffing. Bij het SHS-inkomensbegrip wordt al het inkomen van het subject belast. Stevens verkiest het SHS-inkomensbegrip boven de bronnentheorie, omdat het alle soorten van inkomen in de heffing betrekt. 70 Naar mijn mening is het SHS-inkomensbegrip het optimale inkomensbegrip want het komt het meest overeen met het draagkrachtbeginsel. Alle soorten inkomen worden op dezelfde manier in de heffing betrokken. Er is sprake van een brede grondslag. Het bronnenstelsel maakt onderscheid tussen verschillende soorten inkomen; vervreemdingswinsten worden bijvoorbeeld niet belast. Dat is in strijd met het draagkrachtbeginsel. Als een inkomen niet als bron wordt gezien, kan aan de belastingheffing worden ontkomen. 67 Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Stevens 1980, p

20 Bij de forfaitaire vermogensrendementsheffing wordt niet aangesloten bij de daadwerkelijke draagkrachtvermeerdering. Er wordt namelijk uitgegaan van een fictief rendement. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt het SHS-inkomensbegrip als uitgangspunt gebruikt om te heffen naar draagkracht. Aan de hand van dit begrip wordt in hoofdstuk 3 de opbouw en uitkering van pensioen behandeld Bestedingsbelasting In de voorafgaande paragraaf is inkomen als grondslag voor het heffen van belasting behandeld. Een andere mogelijkheid is om de consumptie van de belastingplichtige te belasten. Dit wordt vormgegeven met een bestedingsbelasting. Bij een bestedingsbelasting wordt niet het inkomen van de belastingplichtige belast, maar de bestedingen worden in de heffing betrokken. Het moment van heffen sluit aan bij de consumptieve besteding. 71 Een bestedingsbelasting leidt niet tot een verstoring in het intertemporele consumptiepatroon, omdat de belastingheffing aansluit bij het moment van consumeren Daarnaast worden inflatoire voordelen niet belast met een bestedingsbelasting, omdat het voordeel wordt belast bij besteding en niet wanneer het opkomt. Bij een inkomstenbelasting wordt de stijging van het vermogensbestanddeel wel periodiek belast en niet gecorrigeerd voor inflatie. 74 Een bestedingsbelasting is dus neutraal ten opzichte van de verschillende soorten inkomen. De belastingheffing belast bestedingen, ongeacht de herkomst van het inkomen. 75 De mogelijkheid bestaat om voor langere tijd inkomsten te sparen en deze inkomsten gedeeltelijk te besteden. Een deel van het inkomen wordt dan niet belast, omdat het niet wordt gebruikt voor bestedingen. Een bestedingsbelasting is degressief. Dat wil zeggen dat de bestedingen relatief afnemen indien het inkomen stijgt. Een nadeel van een bestedingsbelasting is dat burgers met lagere inkomens vaak 71 Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p De belastingplichtige kan zijn consumptiepatroon uitstellen of vervroegen. Bij een heffing over kapitaalinkomen is men bijvoorbeeld geneigd om eerder te consumeren; zo ontkomt men aan de heffing. 74 Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p

21 genoodzaakt zijn hun inkomen volledig te besteden, terwijl die met hogere inkomens de mogelijkheid hebben om een groter percentage van hun inkomen te sparen. 76 Een bestedingsbelasting schendt bovendien de horizontale gelijkheid wanneer iemand gedurende het leven een deel van het spaartegoed niet consumeert. 77 In de bestedingsbelasting wordt hierbij dus onderscheid gemaakt op basis van het bestedingspatroon, want belastingplichtigen met gelijke inkomens worden verschillend belast. Dit is niet in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel. 78 Volgens Stevens sluit een bestedingsbelasting niet aan bij het draagkrachtbeginsel omdat niet-besteed inkomen buiten de heffing valt. Door vermogen te sparen, kan de heffing worden ontweken. Om het vermogen toch in de heffing te betrekken kan naast een bestedingsbelasting een vermogensbelasting worden ingevoerd. 79 Van den Dool wijst deze oplossing af, omdat door het invoeren van een vermogensbelasting het intertemporele consumptiepatroon wordt verstoord. Het effect van een bestedingsbelasting gaat verloren door daarnaast een vermogensbelasting in te voeren. 80 Kaldor voorziet dat een bestedingsbelasting zal leiden tot economische groei, omdat men wordt aangemoedigd om te sparen en te investeren Daarnaast zijn bestedingen vergeleken bij inkomen, volgens Kaldor een betere manier om draagkracht te bepalen. Hij definieert de draagkracht van een belastingplichtige als zijn spending power ; tot deze spending power behoren alle verschillende vormen van economische waarde. 83 Kaldor ziet in een inkomstenbelasting een nadeel, namelijk de mogelijkheid tot dubbele belasting: eerst wordt het inkomen uit arbeid belast en daarna het kapitaalinkomen. Bij een bestedingsbelasting vindt geen heffing plaats over de inflatoire componenten Kaldor erkent dat men aan de 76 Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Stevens 1980, p Van den Dool 2009, p N. Kaldor, An expenditure tax, Routledge: London, 1955, p S. Pressman en R.P.F Holt, Nicholas Kaldor and Cumalative Causation: Public Policy Implications, Journal of Economic Issues, 2008, Vol. XLII, No. 2, p Kaldor 1955, p Kaldor 1955, p Van den Dool 2009, p Bij een inkomstenbelasting is er periodiek belasting verschuldigd over het rendement van een vermogensbestanddeel. Door inflatie is het reële rendement lager maar dit wordt niet gecorrigeerd voor de belastingheffing. Een bestedingsbelasting kent dit nadeel niet. 20

22 bestedingsbelasting kan ontkomen door te sparen. 87 Daarom pleit hij voor een successierechtheffing die de waarde van het gespaarde vermogen belast. 88 Voor de bestedingsbelasting hanteert hij een progressief tarief om te streven naar meer gelijkheid tussen burgers. 89 Fisher & Fisher stellen dat met een inkomstenbelasting sparen dubbel wordt belast. Door het belasten van kapitaal onder een inkomstenbelasting stijgt de prijs van toekomstige consumptie ten opzichte van huidige consumptie. Met andere woorden, men wordt aangemoedigd om het inkomen direct te besteden. Er wordt minder gespaard en geïnvesteerd; dit belemmert de economische groei. Fisher & Fisher lossen dit nadeel op door sparen vrij te stellen van belastingheffing. Zij zien de grondslag om te heffen als het ontvangen inkomen minus het gespaarde inkomen Naar mijn mening sluit een bestedingsbelasting niet aan bij het draagkrachtbeginsel, omdat verschillende soorten inkomen niet bij opkomst worden belast. Op het moment van heffen wordt wel onderscheid gemaakt; alleen de bestedingen worden belast. Gespaard inkomen wordt niet in de heffing betrokken. Een bestedingsbelasting heeft dus een smalle grondslag met een degressieve werking, wat niet in overeenstemming is met het draagkrachtbeginsel. Door het invoeren van een vermogensbelasting of een successierechtheffing naast een bestedingsbelasting ontstaat er een complex systeem, terwijl het uitgangspunt juist een eenvoudig stelsel met een brede grondslag is. 87 Kaldor 1955, p Kaldor 1955, p Kaldor 1955, p J. Shoven en J. Whalley, Irving Fisher s spendings (consumption) tax in retrospect, The American Journal of Economics and Sociology, Vol. 64, No. 1, 2005, p I. Fisher en H. Fisher, Constructive income taxation: A proposal for reform, New York: Harper & Brothers

23 2.3.4 Inkomen versus bestedingen Holmes gebruikt het welzijn van de belastingplichtige als uitgangspunt. Welzijn is een abstract begrip, daarom moet een objectief, meetbaar materieel begrip gesubstitueerd worden. 92 Dit moet een begrip zijn met een brede grondslag, waardoor alle bronnen van inkomsten op een gelijke manier worden belast. Belastingheffing op grond van inkomen voldoet aan de criteria van Holmes, dus wordt inkomen gebruikt als maatstaf van welzijn. 93 Volgens Holmes belast een inkomstenbelasting een bredere grondslag dan een bestedingsbelasting. Bij een bestedingsbelasting wordt immers niet al het inkomen gespendeerd aan consumptie. Bij een bestedingsbelasting wordt geïnvesteerd en gespaard inkomen niet belast. Een bestedingsbelasting is niet neutraal en moedigt een belastingplichtige aan om te sparen. 94 Een inkomstenbelasting is volgens Holmes een eerlijke belasting, omdat inkomen de draagkracht van de belastingplichtige om belasting te betalen reflecteert. 95 Een inkomstenbelasting sluit volgens Van den Dool het beste aan bij het draagkrachtbeginsel, omdat de hoogte van de belasting direct verband heeft met de draagkrachtvermeerdering. 96 Een inkomstenbelasting gebaseerd op het SHS-inkomensbegrip heeft een brede grondslag en is neutraal voor de verschillende soorten inkomen. Een dergelijke belasting voldoet dus aan de verticale en horizontale gelijkheid van het draagkrachtbeginsel. Alle verschillende soorten inkomen worden gelijk behandeld en belast. Een bestedingsbelasting voldoet naar mijn mening niet aan gelijkheid, want alleen bestedingen worden belast. Door inkomen te sparen is er over dat deel geen belasting verschuldigd. Figuur 2 geeft aan waarom de bestedingsbelasting niet voldoet aan het idee om te heffen naar draagkracht. Het hanteren van een vermogensbelasting naast een bestedingsbelasting is naar mijn mening te complex, want in dat geval wordt er onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten inkomen. Naar mijn mening is het SHS-inkomensbegrip het meest in overeenstemming met het 92 Holmes 2001, p Holmes 2001, p Holmes 2001, p Holmes 2001, p Van den Dool 2009, p

24 draagkrachtbeginsel. In dit onderzoek wordt daarom het inkomen als heffingsgrondslag gehanteerd. Figuur 2 Moment van heffen inkomstenbelasting en bestedingsbelasting Vermogenswinstbelasting versus vermogensaanwasbelasting In deze paragraaf wordt onderzocht op welk moment inkomen in de heffing dient te worden betrokken. Op basis van het SHS-inkomensbegrip moet de heffing de draagkrachtvermeerdering belasten. 98 De belastingheffing kan aansluiten bij het moment van realisatie van het voordeel; het voordeel wordt dan belast met een vermogenswinstbelasting. De belastingheffing kan ook aansluiten bij het moment van opkomst van het voordeel; er is dan sprake van een vermogensaanwasbelasting. In deze paragraaf worden voor- en nadelen van deze twee varianten behandeld. 97 Holmes 2001, p Van den Dool 2009, p

25 2.4.1 Vermogenswinstbelasting Bij een vermogenswinstbelasting is pas belasting verschuldigd op het moment dat het voordeel feitelijk wordt gerealiseerd. 99 Er is geen liquiditeitsprobleem, omdat het moment van heffen aansluit bij het moment van realisatie. 100 De belastingplichtige heeft zelf de controle over het moment van realisatie. Bij een vermogenswinstbelasting wordt volgens Van den Dool niet voldaan aan de horizontale gelijkheid van het draagkrachtbeginsel, omdat belastingplichtigen met hetzelfde inkomen op een verschillend moment worden belast: het moment van realisatie of het moment van vervreemding. 101 Volgens Rijkers voldoet een vermogenswinstbelasting niet aan het draagkrachtbeginsel, omdat de waardestijging van het vermogensbestanddeel een vermeerdering van draagkracht is. De realisatie van het vermogensbestanddeel houdt slechts het omzetten van vermogen in; er wordt geen nieuwe koopkracht gecreëerd en er is ook geen toename van het inkomen. Het inkomen neemt pas toe door de waardestijging. Rijkers stelt dat het tijdstip waarop de waardestijging in de heffing wordt betrokken de mogelijkheid biedt om uitstel van de heffing te bewerkstelligen. 102 Rijkers formuleert een aantal bezwaren met betrekking tot het uitstel van heffing. Wanneer de belastingheffing wordt uitgesteld tot het moment van realisatie, wordt er een rentevoordeel gecreëerd. Dat wil zeggen dat de waardestijging van het vermogensbestanddeel niet belast wordt tot het moment van realisatie. De belastingplichtige is geneigd om het realisatiemoment uit te stellen, zodat hij pas op een later moment daadwerkelijk belasting moet betalen. Dit betekent ook dat er bulkinkomen ontstaat bij overlijden en bij emigratie. De kans bestaat bovendien dat van uitstel afstel komt. 103 Een vermogenswinstbelasting kent ook het nadeel van het lock-in-effect. Hiermee beogen belastingplichtigen een belastingbesparing; door het uitstellen van realisatie van het vermogensbestanddeel kan er namelijk aan heffing worden ontkomen Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p A.C. Rijkers 2013, hfst I.J.F.A. van Vijfeijken en A.C. Rijkers, Fiscaliteit en vermogensvorming in een inkomensbelasting 2011, hfst. 8. In S. van Weeghel (Ed), Continuïteit en vernieuwing: Een visie op het belastingstelsel. p Ministerie van Financiën. 104 Van den Dool 2009, p

26 Volgens Van den Dool kan bij een vermogenswinstbelasting het lock-in-effect worden voorkomen door het liquiditeitsvoordeel te compenseren. Een vermogenswinstbelasting heeft een liquiditeitsvoordeel, want bij realisatie zijn er liquide middelen beschikbaar om de belasting van te voldoen. Door het lock-in effect wordt realisatie uitgesteld; om dit te voorkomen wordt het liquiditeitsvoordeel geneutraliseerd. De belasting die bij vervreemding is verschuldigd is hoger dan wanneer het voordeel meteen wordt belast. De belastingplichtige wordt gestimuleerd om eerder belasting te betalen dan het moment van vervreemding. 105 Bij een vermogenswinstbelasting is bovendien sprake van een progressienadeel. Dat wil zeggen dat er bij realisatie eenmalig belasting is verschuldigd over een hoger progressief tarief dan wanneer er telkens heffing verschuldigd zou zijn geweest op het moment van de waardestijging zelf Vermogensaanwasbelasting Een vermogensaanwasbelasting belast periodiek de mutatie van de vermogensbestanddelen. Deze belasting sluit aan bij het draagkrachtbeginsel, omdat de waardestijging van het vermogensbestanddeel de draagkracht vermeerdert en inkomen vormt. Het moment van heffen bij een vermogensaanwasbelasting is het moment van draagkrachtvermeerdering. 106 Bij een vermogensaanwasbelasting is een belastingplichtige belasting verschuldigd over niet-gerealiseerde vermogensmutaties. De belastingplichtige dient liquide middelen te lenen of vermogensbestanddelen te vervreemden om de belasting te kunnen betalen. 107 Bij een vermogensaanwasbelasting dient het bezit per periode gewaardeerd te worden. Voor incourante vermogensbestanddelen kunnen waarderingsproblemen ontstaan Van den Dool 2009, p Van Vijfeijken en Rijkers, 2011, hfst Van den Dool 2009, p Van den Dool 2009, p

27 2.4.3 Keuze tussen vermogenswinstbelasting en vermogensaanwasbelasting Rijkers en Van Vijfeijken zijn voorstanders van een vermogensaanwasbelasting, omdat de vermogenswinstbelasting de nadelen van het lock-in-effect en het progressienadeel kent. Voor niet-liquide vermogensbestanddelen zoals onroerend goed kan er een vermogenswinstbelasting aan worden toegevoegd. 109 Van den Dool geeft de voorkeur aan een vermogensaanwasbelasting, omdat deze het meest aansluit bij het draagkrachtbeginsel. Waardemutaties van vermogensbestanddelen vergroten de draagkracht en dienen net als andere inkomensbestanddelen in de heffing te worden betrokken. Voor vermogensbestanddelen die minder eenvoudig liquide te maken zijn, zoals de eigen woning, kan de belastingplichtige de mogelijkheid van een vermogenswinstbelasting worden geboden. 110 Naar mijn mening sluit een vermogensaanwasbelasting het beste aan bij een heffing naar draagkracht. De waardestijging van een vermogensbestanddeel is een draagkrachtvermeerdering en vergroot het inkomen. Alle soorten inkomen dienen gelijk behandeld te worden en de waardestijging van een vermogensbestanddeel wordt bij deze belasting gelijk in de heffing betrokken. Er is bij een vermogensaanwasbelasting neutraliteit betreffende de verschillende soorten inkomen. Een vermogenswinstbelasting heft pas bij realisatie en is minder in lijn met het draagkrachtbeginsel. Voor incourante en niet liquide vermogensbestanddelen kan er geopteerd worden voor een vermogenswinstbelasting. In figuur 3 worden de belangrijke punten van een vermogenswinstbelasting en een vermogensaanwasbelasting opgesomd. Figuur 3 Vermogenswinstbelasting versus vermogensaanwasbelasting Vermogenswinstbelasting Vermogensaanwasbelasting Draagkrachtbeginsel - ++ Realisatiebeginsel + - Progressienadeel - + Lock in effect - + Liquiditeit Van Vijfeijken en Rijkers, 2011, hfst Van den Dool 2009, p

28 2.5 Conclusie hoofdstuk 2 In het voorbijgaande hoofdstuk is het draagkrachtbeginsel besproken. Het draagkrachtbeginsel wordt omschreven als de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Als heffingsgrondslag kan worden gekozen voor inkomen, consumptie of vermogen. Belastingheffing met inkomen als grondslag komt het meest overeen met het draagkrachtbeginsel. Inkomen hanteert een brede grondslag en het moment van heffen komt overeen met de draagkrachtvermeerdering. Een bestedingsbelasting wordt verworpen omdat het alleen de bestedingen belast; aan heffing kan worden ontkomen door te sparen. Verder is onderzocht welk inkomensbegrip het meest overeenkomt met het draagkrachtbeginsel. Het is gebleken dat het SHS-inkomensbegrip het optimale inkomensbegrip is. Het hanteert een brede grondslag en betrekt elk voordeel in de heffing. De verschillende soorten van inkomen worden gelijk behandeld bij het SHSinkomensbegrip. Op basis van dit begrip kan gekozen worden voor een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting. Een vermogensaanwasbelasting verdient de voorkeur, omdat het de waardestijging bij opkomst van het vermogensbestanddeel belast. Op basis van het draagkrachtbeginsel dient de draagkrachtvermeerdering in de heffing te worden betrokken. De waardestijging van het vermogensbestanddeel komt overeen met de draagkrachtvermeerdering. Bij een vermogenswinstbelasting wordt het vermogensbestanddeel belast op het moment van realisatie of vervreemding. Het moment van heffen sluit niet aan bij de draagkrachtvermeerdering. Een vermogenswinstbelasting kent ook de nadelen van het lock-in-effect en een progressienadeel. Voor incourante en niet-liquide vermogensbestanddelen kan worden geopteerd voor een vermogenswinstbelasting. In het volgende hoofdstuk wordt de opbouw en uitkering van pensioen behandeld. De omkeerregel wordt besproken; ook komt de vraag aan de orde of de opbouw van pensioen vrijwillig dan wel verplicht is. Daarnaast wordt er gekeken naar het SHSinkomensbegrip in relatie tot pensioen. Op basis van de omkeerregel wordt onderzocht of belastingheffing over pensioen past binnen een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting. 27

29 Hoofdstuk 3 Pensioen in relatie tot het inkomensbegrip 3.1 Inleiding In Nederland werd in 1919 de Ouderdomswet ingevoerd; men kon zich hierdoor vrijwillig verzekeren tegen ouderdom. 111 De Ouderdomswet werd in 1957 opgevolgd door de Algemene Ouderdomswet (hierna: AOW). 112 De AOW is een oudedagsvoorziening die voor iedere burger een minimum inkomen voor de oude dag creëert door middel van een pensioen. Pensioen is in te delen in drie pijlers met ieder hun eigen kenmerken. De eerste pijler is een basisvoorziening met een publiekrechtelijk karakter, het is gebaseerd op het omslagstelsel. Bij de tweede pijler draait om het dienstverband met de werkgever en de derde pijler is vrijwillig. De tweede en derde pijler zijn gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel. In hoofdstuk drie wordt het pensioenstelsel met de drie pijlers beschreven. Binnen Europa is er nog veel onderscheid tussen de verdeling van inkomen uit ieder van de drie pijlers; zie figuur 4. De Europese Commissie (hierna: EC) heeft aan de hand van een Witboek advies over het pensioenstelsel uitgebracht aan haar lidstaten. 113 De EC benadrukt het belang van een pensioenstelsel dat niet louter gebaseerd is op een van beide financieringsmethoden omslagstelsel of kapitaaldekkingsstelsel omdat een evenwichtige balans tussen beide stelsels zorgt voor stabiliteit. Een pensioenstelsel met alleen een kapitaaldekkingsstelsel is kwetsbaar voor schokken, zoals economische crises. Een pensioenstelsel dat alleen gebaseerd is op het omslagstelsel is afhankelijk van ontwikkelingen in de demografie, zoals vergrijzing en een stijgende levensverwachting van de bevolking. De EC adviseert om deze risico s te spreiden door een evenwichtige verdeling tussen kapitaaldekkingsstelsel en omslagstelsel. In Nederland bestaat al een goede balans tussen de stelsels. De eerste pijler vormt ongeveer 50% en de tweede pijler 45% van het totale pensioenvermogen. 114 Hierdoor worden de risico s tussen beide pijlers gespreid en is men minder afhankelijk van één pijler. Tevens wordt het Nederlands pensioenstelsel 111 Ouderdomswet, Staatsblad. 1919, Algemene Ouderdomswet, Staatsblad. 1956, Europese Commissie, Een agenda voor adequate, veilige en duurzame pensioenen, COM(2012) 55 final, , Brussel. 114 O. Vliet, J. Been en K. Goudswaard, Pensioenhervormingen, inkomensongelijkheid en armoede onder ouderen internationaal vergeleken, TPEdigitaal 2011 jaargang 5, p

30 internationaal goed gewaardeerd. 115 Het is dan ook vooruitstrevend in vergelijking met de stelsels in meeste Europese landen. In dit hoofdstuk wordt de relatie behandeld tussen de omkeerregel in de tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel en het inkomensbegrip. Daarnaast komt aan de orde of pensioen vrijwillig dan wel verplicht wordt opgebouwd. Er wordt onderzocht op welk moment pensioen als inkomen kan worden aangemerkt en vervolgens hoe pensioen belast kan worden onder een vermogensaanwasbelasting en onder een vermogenswinstbelasting, beide gebaseerd op het SHS-inkomensbegrip. Figuur 3: Verdeling van het inkomen afkomstig uit ieder van de drie pijlers Pensioen Om tot een definitie van het begrip pensioen te komen dienen enkele criteria te worden geformuleerd. Pensioen is gerelateerd aan het verrichten van arbeid in loondienst; de pensioenregeling maakt onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst. 117 Pensioen heeft een breder perspectief dan alleen de pensioenregeling die als werknemer wordt opgebouwd. Ook ondernemers en zzp ers hebben de mogelijkheid 115 Mercer, Melbourne Mercer Global Pension Index, Australian Centre for Financial Studies, Melbourne, 2013, p A.H.H. Bollen-Vandenboorn en G.J.B. Dietvorst, Witboek Pensioenen: is het glas halfvol of halfleeg?, Maandblad Belasting Beschouwingen 2012/ A.H.H. Bollen-Vandenboorn, Pensioen en de belangrijkste toekomstvoorzieningen, (Red.) zesde druk, Amersfoort: SDU 2015, p

Master Thesis Universiteit van Tilburg

Master Thesis Universiteit van Tilburg Master Thesis Universiteit van Tilburg Voldoet de forfaitaire vermogensrendementsheffing van box 3 aan het draagkrachtsbeginsel, of is de Kapitalertragsteuer een goed alternatief? Auteur: Michelle Laveaux

Nadere informatie

Vermogensaanwas- of vermogenswinstbenadering voor vermogen in de inkomstenbelasting?

Vermogensaanwas- of vermogenswinstbenadering voor vermogen in de inkomstenbelasting? Vermogensaanwas- of vermogenswinstbenadering voor vermogen in de inkomstenbelasting? Prof. dr. Arie Rijkers, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018 MIJN FOCUS: Wet IB 1964 A geniet salaris

Nadere informatie

Het fingerspitzengefühl bij de heffing van vermogensinkomsten

Het fingerspitzengefühl bij de heffing van vermogensinkomsten Het fingerspitzengefühl bij de heffing van vermogensinkomsten De Nederlandse vermogensrendementsheffing en de Duitse Kapitalertragsteuer getoetst aan het draagkrachtbeginsel Masterthesis Fiscaal Recht

Nadere informatie

Het inkomen uit verhuurde woningen en het draagkrachtbeginsel

Het inkomen uit verhuurde woningen en het draagkrachtbeginsel Het inkomen uit verhuurde woningen en het draagkrachtbeginsel K.P. Rietbergen Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Administratienummer: 152953 Afstudeerdatum: 2 juli 2018 Examencommisie: Mr. dr.

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Second Home maart 2017 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij

Nadere informatie

> Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Algemene Fiscale Politiek

> Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Algemene Fiscale Politiek > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN

BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Bachelorscriptie BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN Naam student: Mariska van der Ploeg Studentnummer: 320136 Begeleidster:

Nadere informatie

Een individuele en buitensporige last: Alternatieven voor de vermogensrendementsheffing

Een individuele en buitensporige last: Alternatieven voor de vermogensrendementsheffing ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie Een individuele en buitensporige last: Alternatieven voor de vermogensrendementsheffing Naam student:

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao Second Home oktober 2017 - Utrecht Maurice De Clercq Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Defiscalisering in relatie tot het draagkrachtbeginsel

Defiscalisering in relatie tot het draagkrachtbeginsel Defiscalisering in relatie tot het draagkrachtbeginsel Universiteit van Tilburg Naam: L.M.M. (Lars) Pluijm Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 831194 Datum: November 2011 Examencommissie:

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs De eigen bijdrage in de AWBZ: Vermogensbescherming zonder te schenken Maurice De Clercq & Harjit Singh Juni 2013 Programma Inleiding Belastingdruk bij eigen bijdrage

Nadere informatie

Staking in de terbeschikkingstellingsregeling

Staking in de terbeschikkingstellingsregeling Staking in de terbeschikkingstellingsregeling E.A.D. Dockx Staking in de terbeschikkingstellingsregeling Master thesis Fiscaal Recht Tilburg Law School Tilburg University Examencommissie: Prof. dr. A.C.

Nadere informatie

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN 1 GEVOLGEN DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN 2 REKENRENTE,

Nadere informatie

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Versobering van de fiscale pensioenopbouw Versobering van de fiscale pensioenopbouw 1. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Als het aan het kabinet ligt, dan wordt het Witteveenkader op drie manieren aangepast: verhoging van de pensioenrichtleeftijd,

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen; Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 850 24 november 2008 Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 november 2008, nr. 5557004/08, houdende bepalingen

Nadere informatie

Reglement. Compensatieregeling pensioen RTL Nederland

Reglement. Compensatieregeling pensioen RTL Nederland Reglement Compensatieregeling pensioen RTL Nederland 1 juli 2013 1 Inhoudsopgave Compensatieregeling pensioen RTL Nederland Artikel 1.1 Wat bedoelen we met bepaalde begrippen en afkortingen in dit reglement?

Nadere informatie

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College,

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College, Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH Den Haag Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal Ons kenmerk DGB 2016-568 Edelhoogachtbaar College, Uw brief (kenmerk) 14/05020 Naar aanleiding

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /04

ALGEMENE ECONOMIE /04 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M 3 benaderingen van het begrip inkomen : F economisch: - nominaal inkomen (in geld uitgedrukt) - reëel

Nadere informatie

Belastingrecht in Hoofdlijnen

Belastingrecht in Hoofdlijnen Belastingrecht in Hoofdlijnen Prof. dr. CA. de Kam (eindredactie) Mr. P.M. van Schie Prof. dr. I.J.J. Burgers Mr. drs. F.J.P.M. Haas Mr.J. Lamens Dr. mr. A.M. van Amsterdam RA Mr. C.M. Ettema Mr. dr. D.V.E.M.

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied Second Home september 2016 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Maurice De Clercq & Nurefsan Koç Agenda 1. Inwonerschap

Nadere informatie

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Rogier van den Heuvel Met ingang van 1 januari wordt de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen ("Wet Witteveen

Nadere informatie

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015 Vrouw en Pensioen anno 2015 e.v. Balans tussen werk, zorg en invloed ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015 Mr. Caroline Jones Groeneweg RB Even voorstellen 3 pijlers Nederlands pensioenstelsel 3.Privé 2.De werkgever

Nadere informatie

Belastingcijfers 2017

Belastingcijfers 2017 Belastingcijfers 2017 Box 1 - inkomen uit werk en woning Schijventarief voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd: totaal tarief heffing over totaal - 19.982 8,90% 27,65% 36,55% 7.303 19.982

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Belastingcijfers 2015

Belastingcijfers 2015 Belastingcijfers 2015 Box 1 - inkomen uit werk en woning Schijventarief voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd: Belastbaar inkomen doch niet belastingtarief tarief premie volksverzekeringen

Nadere informatie

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001 Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning

Nadere informatie

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten Aan de heer Groot is toegezegd om informatie te verstrekken over verschillen tussen het brutonettotraject van ondernemers en werknemers. 1 Aannames Een vergelijking van

Nadere informatie

Belastingcijfers 2016

Belastingcijfers 2016 Belastingcijfers 2016 Box 1 - inkomen uit werk en woning Schijventarief voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd: totaal tarief heffing over totaal - 19.922 8,40% 28,15% 36,55% 7.281 19.922

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 140 Herziening Belastingstelsel Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente. Versie 19 januari 2015

100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente. Versie 19 januari 2015 100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente Versie 19 januari 2015 Wat is er veranderd per 1-1-2015? Voor 1-1-2015 gold er geen salarisbeperking waarover met pensioen op mocht bouwen. Vanaf 1-1-2015 is wetgeving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 26 727 Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Nr. 130 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) T BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning Gooilanden Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning 1. Inleiding 2. Omzetbelasting 2.1 Btw-ondernemer 2.2 Aftrek van voorbelasting 2.2.1 Geen privé gebruik recreatiewoning 2.2.2 Privé gebruik

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom De hoogtepunten in het Belastingplan 2016 7 oktober 2015 Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom Wat is het Belastingplan 2016 niet? Het is niet de ingrijpende

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 De Staatssecretaris van Financiën; Handelende na overleg met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Nadere informatie

1. Inkomstenbelasting/premie

1. Inkomstenbelasting/premie Tabellen IB/PH 1.1 1. Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 1.1 Inkomstenbelasting 1.1.1 Belastingplicht Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen. Binnenlandse belastingplichtigen

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home maart Utrecht. Robert van Beek

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home maart Utrecht. Robert van Beek Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home maart 2017 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk door een scholier 1702 woorden 21 maart 2001 6,3 131 keer beoordeeld Vak Economie VOORAF. Deze brochure is geschreven voor een modaal gezin en een gezin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) Nr. 68 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 21 juni

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

Inkomen uit sparen en beleggen

Inkomen uit sparen en beleggen Erasmus Universiteit Rotterdam Bachelorscriptie 2012 Inkomen uit sparen en beleggen na wijzigingen nog steeds gebaseerd op het draagkrachtbeginsel Naam : M.A.E. Joosen Studentnummer : 328261 Studie : Fiscale

Nadere informatie

Beschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt

Beschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt BIJLAGE C Beschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt 1. Eigen woning als beleggingsgoed (variant 1) Wat verandert er? In deze variant wordt de eigen woning beschouwd als vermogen

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home september Utrecht. Robert van Beek

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home september Utrecht. Robert van Beek Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home september 2016 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT

Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER Prof. mr. Herman Kappelle Prof. dr. Erik Lutjens Mr. Ivor Witte - hoogleraar Fiscaal Pensioenrecht - hoogleraar Pensioenrecht

Nadere informatie

Fiscaal memo (aangifte 2017)

Fiscaal memo (aangifte 2017) Fiscaal memo (aangifte 2017) 1. Inleiding AmsterdamGold heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Masterthesis Fiscale Economie Tilburg University

Masterthesis Fiscale Economie Tilburg University Masterthesis Fiscale Economie Tilburg University Auteur: Joris ten Brink Opleiding: Fiscale Economie Administratienummer: 423045 Afstudeerdatum: 11 december 2014 Examencommissie: mr. dr. N.C.G. Gubbels

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Aan Werkgevers & Werknemers

Aan Werkgevers & Werknemers Primair Arbeidsvoorwaarden Advies Employee Benefits Financiële Diensten Verzekeringen Aan Werkgevers & Werknemers Dobbedreef 135 Postbus 11111 2301 EC Leiden T 071 52 88 000 F 071 52 88 222 Behandeld door

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

De optimale wijze om vermogensrendementen te belasten

De optimale wijze om vermogensrendementen te belasten De optimale wijze om vermogensrendementen te belasten Een onderzoek naar de mate waarin de Nederlandse belasting van vermogensrendementen aan de standaarden en uitdagingen van de 21 ste eeuw voldoet Naam:

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen 1 Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel

Nadere informatie

Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4. Hoogte ANW-uitkering... 4. Verzekerd bedrag ANW Hiaat 2015... 4. Kostendelersnorm ANW... 5

Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4. Hoogte ANW-uitkering... 4. Verzekerd bedrag ANW Hiaat 2015... 4. Kostendelersnorm ANW... 5 INHOUD Minimale AOW Franchises 2015... 2 Opbouwpercentages 2015... 2 Aftopping Boven 100.000,-... 3 ANW Uitkeringen 2015... 4 Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4 Hoogte ANW-uitkering... 4 Verzekerd bedrag

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 Belastingdienst 15 2015 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 IB 331-1B51PL Deze aanvullende toelichting hoort bij de M aangifte 2015. In het Overzicht inkomsten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Voor mijn ouders Belastingheffing over kapitaalinkomen bij natuurlijke personen Een onderzoek naar de mogelijkheden tot het invoeren van een

Voor mijn ouders Belastingheffing over kapitaalinkomen bij natuurlijke personen Een onderzoek naar de mogelijkheden tot het invoeren van een Voor mijn ouders Belastingheffing over kapitaalinkomen bij natuurlijke personen Een onderzoek naar de mogelijkheden tot het invoeren van een vermogensaanwasbelasting Taxation of Capital Income of Individuals

Nadere informatie

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel".

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen Naar een activerender belastingstelsel. Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel". Conclusies na analyse en doorrekenen van de adviezen: -- De adviezen van de Commissie van Dijkhuizen leiden tot een

Nadere informatie

Loonbelastingregels: een geheugensteun voor ieder werkgever!

Loonbelastingregels: een geheugensteun voor ieder werkgever! Loonbelastingregels: een geheugensteun voor ieder werkgever! Marla Bonafacio-Zimmerman Wettelijke bepalingen Op basis van de hoofdregel van artikel 6 lid 1 van de Landsverordening op de Loonbelasting1976

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Besluit 31-03-2006 nr CPP06-507 Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 164 Besluit van 8 april 2003, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 9 augustus 1948 tot uitvoering van artikel 12 van de Wet buitengewoon

Nadere informatie

De hypotheekrenteaftrek

De hypotheekrenteaftrek ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De hypotheekrenteaftrek Toetsing aan het draagkrachtbeginsel Naam: Jurienne Rosalina Studentennummer: 266559

Nadere informatie

Aandelen en andere opties

Aandelen en andere opties Aandelen en andere opties Hoe zit het in grensoverschrijdende situaties? Het gaat weer beter met de Nederlandse economie. Dit zien we onder meer terug in de toenemende behoefte van Nederlandse werkgevers

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 258 Besluit van 3 juli 2007, houdende aanpassing van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Belastingheffing over kapitaalinkomen

Belastingheffing over kapitaalinkomen Belastingheffing over kapitaalinkomen Een onderzoek naar neutraliteit, draagkracht en vermogensongelijkheid Naam : E. G. Hoes Studie : Master Fiscale Economie Administratienummer : 988212 Afstudeerdatum

Nadere informatie

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel 2.3

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer

Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer Op 01 juli 2015 heeft de Staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijke oplossingsrichtingen pensioen in eigen

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst IB winst Uitwerkingen Jaarwinst pnt Eind vermogen voor verkoop 194.558 Correctie ivm toepassing HIR 22.500 2 alles of niets minder afschrijving 3.713 2 bij correctie commerciele fiscale afschrijving 18.787

Nadere informatie

Echtscheiding en eigen woning

Echtscheiding en eigen woning Echtscheiding en eigen woning 25 april 2013 Echtscheiding is aan de orde van de dag. Ruim 36 % van alle huwelijken eindigt door echtscheiding. Onder ondernemers ligt dat percentage nog wat hoger. Bij een

Nadere informatie

Inhoud I INLEIDEND DEEL 17

Inhoud I INLEIDEND DEEL 17 Inhoud I INLEIDEND DEEL 17 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 19 1.1 Inleiding 19 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 20 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet IB 2001 22 1.4

Nadere informatie

UIT inkomstenbelasting

UIT inkomstenbelasting De inkomstenbelasting, box 1. De inkomstenbelasting box 1, is het systeem van belasten van inkomen uit arbeid. Ook het huis waar men woont wordt in dit systeem belast. Box 1 bestaat uit drie onderdelen:

Nadere informatie

De toekomst van box 3

De toekomst van box 3 De toekomst van box 3 Verslag van de algemene ledenvergadering van de Vereniging voor Belastingwetenschap over het thema De toekomst van box 3, gehouden op 25 januari 2018 te Den Haag. Mr. M.M. de Reus

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

Toekomst van box 3. Ruud van den Dool. Den Haag, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018

Toekomst van box 3. Ruud van den Dool. Den Haag, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018 Toekomst van box 3 Ruud van den Dool Den Haag, 25 januari 2018 Vereniging voor Belastingwetenschap 2018 Neutraliteit, belastingen mogen niet verstoren Verschillende dimensies liggen ter toetsing voor Neutraliteit

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

De herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief?

De herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief? De herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief? Annelotte Harteveld Studentnummer: 389343 Voorburg, juni 2016 Bachelor Fiscale economie, Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School

Nadere informatie