Aanwezige raadsleden: de heer K.P. Berghuis. mevrouw E.P. van den Broek. de heer H.W. van Gelder. de heer H. Gesink. de heer M.H.J.

Transcriptie

1 Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente De Marne gehouden op dinsdag, 25 maart 2008 om uur in het gemeentehuis, R. Ritzemastraat 2 in Leens. Aanwezige raadsleden: de heer K.P. Berghuis mevrouw E.P. van den Broek de heer H.W. van Gelder de heer H. Gesink de heer M.H.J. Halsema de heer H. van der Heide de heer W.G.J. Limberger de heer J. Roffel de heer J.B. Schouten van Schagen de heer L. Smook de heer J.P. van der Vis (vertrekt tijdens behandeling van punt 18 om uur) mevrouw J.H. Vogel de heer T.M. de Vries de heer B.S.H. Wiertsema de heer F.P. van der Zee Voorzitter: mevrouw J.A.J. Stam - tevens burgemeester Griffier: mevrouw J. Meerbeek Notulist: de heer J. Russchen Aanwezige overige leden burgemeester en wethouders:

2 de heer N. Bakker de heer M. van Dijk de heer J.L. Hiemstra - wethouder - wethouder - wethouder mevrouw A. Imminga - wnd. gemeentesecretaris 1. Opening, vaststelling agenda en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. De heer De Vries wil agendapunt 16 alleen opiniërend bespreken en daarover in deze vergadering nog geen besluit nemen. Na enige discussie constateert de voorzitter dat de raad van oordeel is dat de heer De Vries dit recht heeft en ze willigt daarom dit verzoek in. De heer Limberger vraagt zich af of er vanavond voldoende tijd is om de agendapunten 17 en 18 vanwege het belang ervan goed te behandelen. Het is ook mogelijk om dit te doen op de datum van de raadsinformatieavond (15 april 2008) of de behandeling uit te stellen tot een volgende vergadering. De heer Van Dijk lijkt het beter om het verloop van vergadering af te wachten en te handelen naar bevind van zaken. De voorzitter lijkt het goed om voorafgaand aan de behandeling van de agendapunten 17 en 18 dit te bekijken en constateert dat de agenda met in achtneming van het vorenstaande wordt vastgesteld. 2. Spreekrecht voor het publiek. Naar aanleiding van agendapunt 8 (Windturbine Roodehaansterweg 2 te Warfhuizen) wenst de heer Hempenius namens de heer J.L. Hoorweg gebruik te maken van het spreekrecht. Gelet op het voorstel en de toelichting merkt hij dat op 3 maart 1998 werd aangevraagd voor een turbine van 300 kw. Op blz. 2 wordt verwezen naar een uitspraak van de Raad van State waarin werd geconcludeerd dat er twee problemen waren: Er was niet gekeken naar de second opinion van de tegenstanders van dit plan en bij een latere vergunningverlening door de gemeente was nagelaten te vermelden dat daardoor de eerder aangevraagde turbine niet meer kon worden gebouwd. In overleg met de gemeente dacht de heer Hoorweg een oplossing te hebben gevonden door tegemoet te komen aan de bezwaarmakers van de second opinion. Vervolgens is er een aanvraag ingediend voor een windmolen met een geringere diameter van de wiek en er werd rekening mee gehouden dat de bouwlocatie verkeerd was aangegeven omdat op de kaart van de gemeente op een verkeerde plaats een sterretje was aangebracht waarbij niet gekeken was naar de plek die op de bouwaanvraag stond aangegeven. Het verbaast hem dat nu wordt gesteld dat het bestemmingsplan niet geldig is waarbij wordt gewezen op een uitspraak van de voorzitter van de raad in Spreker heeft een brief gezonden aan de gemeente waarin de juridische onderbouwing staat op grond waarvan hij

3 vindt dat dit voorstel niet klopt. Naar aanleiding van hetzelfde agendapunt wenst de heer J.F. Kotter te Warfhuizen gebruik te maken van het spreekrecht. Hij heeft zich jarenlang over dit probleem gebogen en vraagt zich af wat de consequen-ties zullen zijn van het voorliggende conceptbesluit. Als wordt besloten tot een wijziging van het bestem-mingsplan dan moet dat worden voorgelegd aan Gedeputeerde Staten. Als burgemeester en wethouders de vrijheid krijgen om een besluit tot vrijstelling te nemen, wat wordt voorgesteld aan de raad, dan moet dat door GS worden beoordeeld. Als één of beide besluiten in strijd zijn met het Provinciaal Omgevingsplan dan moet GS dat bespreken in de commissie ruimtelijke ordening van Provinciale Staten. Als GS dat niet doet en goedkeuring verleent dan kan Provinciale Staten hierop ingrijpen en is het vervolgens mogelijk dat de verantwoordelijke portefeuillehouder een motie van wantrouwen aan zijn broek krijgt. Dat zijn de consequenties van het besluit dat de raad vanavond gaat nemen en spreker wenst haar daar sterkte bij. De heer Berghuis vraagt of de door de heer Hempenius genoemde brief kan worden gekopieerd en aan de raad ter inzage gegeven. De voorzitter merkt op dat per fax en per post een brief is ingekomen aan het college en spreekster gaat er van uit dat de heer Hempenius daarop heeft gedoeld. Als er behoefte aan is om deze te lezen dan kan dat tijdens een schorsing. 3. Aanwijzen primus bij hoofdelijke stemming. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad wordt overgegaan tot het aanwijzen van de primus en daartoe wordt getrokken nummer 9, de heer Van der Vis. 4. Vaststelling van de notulen van de raadsvergadering van 19 februari 2008 alsmede de lijst van toezeggingen. Notulen De heer Roffel merkt op dat op het midden van blz. 11 door mevrouw Stam wordt toegezegd dat rekening zal worden gehouden met de op- en aanmerkingen van de raad. Spreker en diens fractie hebben begrepen dat bij de nieuwe nota de raad zou worden betrokken. Tijdens het gehouden debat is duidelijk geworden dat zijn fractie daarmee geen genoegen wenste te nemen. Het is niet aan hem en diens fractie om deze notulen te wijzigen. Wat het totaal van de notulen betreft geeft zijn fractie de raad in overweging te bekijken of hetgeen in de raad wordt gezegd op een juiste wijze wordt vastgelegd. Spreker geeft het college in overweging om in overleg met het presidium de notulen om te werken tot een besluitenlijstje. De voorzitter antwoordt dat het klopt dat de raad zou worden betrokken bij de nota en ze wil graag met het presidium afspreken hoe dit te doen. Over de wijze van notuleren zegt ze toe dat daarover contact wordt opgenomen met de notulist en ze is bereid eventueel met een voorstel te komen hoe dit anders zou kunnen. Een en ander wil ze nader bespreken in het presidium.

4 De heer Wiertsema merkt op dat op blz. 16 staat vermeld dat de MER voor de N 361 in december 2007 is behandeld in de raad. Dit kan de suggestie wekken dat deze inhoudelijk is behandeld maar feit is dat deze stond op de lijst van ingekomen stukken en vervolgens voor kennisgeving is aangenomen. De heer Berghuis zegt dat dit klopt maar in het presidium is afgesproken dat de MER in de raad inhoudelijk zou worden besproken. Het college heeft hierover intussen een besluit genomen zodat het weinig zin heeft om dat alsnog te doen. Het is jammer dat dit zo is gelopen want deze raad is niet in het voortraject betrokken en andere raden wel. De heer Bakker antwoordt dat in het college is afgesproken dat hij de gang van zaken inzake de MER op een rijtje zal zetten en dat stuk wordt de volgende week geagendeerd voor het presidium. De heer Van der Zee stelt voor om het door hem gestelde op blz. 3, onder agendapunt 5, punt A9, na de zin Eventuele plannen. veel reacties aan te vullen met de volgende zin: De discussie over windenergie gaan wij hier nu niet voeren. De notulen worden met inachtneming van het vorenstaande vastgesteld. Lijst van toezeggingen Punt 6 Aanrijtijden ambulance en brandweer De heer Wiertsema zegt dat de verstrekte informatie onvoldoende is zodat er geen goed beeld van gekregen kan worden. Het geplaatst zijn van een sterretje geeft aan dat het van de lijst wordt afgevoerd. Hij mist informatie over een aantal overschrijdingen. De voorzitter wil dat wat geldt voor de ambulancedienst meenemen in de volgende raadsvergadering, Dat wat geldt voor de brandweer komt dan zeker ook aan de orde. 5. Ingekomen stukken. opiniërende bespreking: Punt A1 Schrijven Vogelopvangcentrum De Fugelpits De heer Schouten van Schagen stelt dat de gemeente de plicht heeft om aangespoelde en zieke vogels te verzorgen. De Fugelpits vangt veel vogels op uit dit gebied en daarom moet worden bekeken hoe zij kan worden gesteund. Hij stelt voor om de brief in handen te stellen van het college.

5 De heer Wiertsema is het hiermee eens maar vindt dat het dan moet blijven bij verbale steun. De voorzitter antwoordt dat het college bereid is om dit te bekijken maar dan moet de raad wel een duidelijk signaal geven in welke zin zij vindt dat het college dit verzoek zou moeten steunen. De heer Schouten van Schagen merkt op dat organisaties de kosten voor opvang kunnen indienen bij de gemeente zodat het uiteindelijk wat betreft de kosten niet veel zal uitmaken hoe dit plaatsvindt. Punt A3 Verkeersproblemen aan Mernaweg in Wehe-den Hoorn De heer Wiertsema zegt dat het hier gaat om een probleem dat al een jaar loopt. Evenals bij een aantal andere gevallen is deze zaak terug te voeren op de wijze waarop de gemeente communiceert. Het lijkt hem een normale procedure dat in zulke gevallen duidelijk wordt aangegeven binnen welke termijn en door wie een zaak ter hand wordt genomen. Er blijkt hier dat na een gedane toezegging door een ambtenaar en een wethouder na een jaar verder nog niets is ondernomen. Op zich is hij het eens met de wijze waarop dit schrijven wordt afgedaan. De voorzitter zegt toe dat rekening zal worden gehouden met de aard van deze opmerking. Punt A11 WSW-verslag namens de Groningse SP-afdelingen De heer Van der Vis geeft de verantwoordelijke wethouder mee dat door het bestuur van Ability een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar hetgeen in het verslag wordt aangestipt. De heer Van Dijk antwoordt dat een en ander in het dagelijks bestuur is besproken. Het onderzoek is niet representatief zodat er van dit stuk is kennisgenomen. Punt B2 Aanrijtijden ambulancedienst De heer Schouten van Schagen is er van geschrokken in dit gebied in bijna 13 % van de gevallen ambulances te laat aankomen. Dit verdient de nodige aandacht. De voorzitter antwoordt dat hierop terug zal worden gekomen. besluitvorming: Met inachtneming van het vorenstaande wordt overeenkomstig de voorstellen besloten. 6. Identiteitsvisie Eenrum. opiniërende bespreking: De heer Halsema is bij het laatste bezoek aan Eenrum tot de conclusie gekomen dat dit dorp op slot zit en er niet meer kan worden gebouwd. Locaties waar gebouwd zou kunnen worden zijn niet in eigendom van de gemeente. Daarom moet

6 worden ingegaan op het verzoek van de Vereniging Dorpsbelangen Eenrum dat wordt bekeken waar, in aansluiting op de bestaande bebouwing, er nog uitbreidingsmogelijkheden zijn en dan te komen met een plan van uitvoering. De heer Wiertsema merkt op dat van een aantal locaties wordt gesteld dat het er gevaarlijk is. Dit zou moeten worden onderbouwd door beschikbare objectieve informatie. De bouw van woningen nabij de haven moet goed worden onderzocht en er moet worden nagegaan of dit in een behoefte voorziet. Volgens de stukken is dit niet gebeurd en daarom maakt hij daarbij een voorbehoud. Over de woningbouw merkt hij op dat er gelet op het algemeen belang van de gemeente voor is gekozen hiervoor het zwaartepunt te leggen op het centrum van de gemeente wat nadelig kan uitpakken voor bepaalde dorpen. Het is te begrijpen dat men daar in Eenrum een andere visie op heeft. Het is duidelijk dat de raad graag wil dat het komt tot aanleg van een fietspad. De heer Van der Vis kan op hoofdlijnen instemmen met de visie. Het is jammer dat de woningbouw in Eenrum op slot komt te zitten want het bestemmingsplan dat in uitvoering is, raakt vol en er is vraag naar woningen. Hij raadt het college aan te zoeken naar uitbreidingsmogelijkheden. Voor Westernieland schiet het herstructureringsplan van de Woningbouwstichting niet erg op en daarom dringt hij er op aan om een deel van het beschikbare aantal woningen dat hiervoor in aanmerking komt over te hevelen naar Eenrum. De heer Roffel stelt vast dat er de voorbije periode diverse kabinetten zijn geweest die gemeenten opzadelden met allerlei taken zonder daarbij voldoende geld beschikbaar te stellen. Dit kabinet is overgestapt van de regelsystematiek op de participatiesystematiek en dat zien we terug in deze identiteitsvisie. Het is een goede zaak dat elke ruimtelijke ontwikkeling, die uit deze visie voortvloeit, moet worden besproken met de direct belanghebbende en de omwonenden. Het is dus geen kant-en-klaar plan dat nu al in een uitvoeringsfase zit zoals Dorpsbelangen Eenrum wil doen geloven. Deze visie moet worden gezien als een ontwikkelingsfase die bij elke ingreep moet worden besproken. De participatiegedachte bij Dorpsbelangen Eenrum gaat erg ver als ze stellen dat het een schande is dat er geen bouwmogelijkheden zijn. Het is al zo n tien jaar duidelijk dat er onvoldoende contingenten zijn om Eenrum verder uit te kunnen breiden. Het college geeft aan dat ze zich zal inzetten voor het verkrijgen van meer contingenten zodat zij er niet van kan worden beticht dat ze een onwelwillende houding inneemt inzake iets wat in het verleden al niet mogelijk was. Er zijn diverse bouwlocaties in ontwikkeling en het ontwikkelen van een bestemmingsplan in Eenrum zal leiden tot een lastenverzwaring. Het klinkt aardig als dorpsbelangen het college uitnodigt om over de verdere plannen te gaan spreken maar volgens hem zal, als dat gewenst is, dorpsbelangen door de gemeente worden uitgenodigd. Hij stemt in met deze identiteitsvisie. De heer Van Gelder constateert dat de gemeente veel ambities heeft waardoor er onvoldoende geld is om met het dorp Eenrum om te gaan op de wijze die dorpsbelangen wenst. In Eenrum is men daarover teleurgesteld maar door het aspect van de participatie heeft hij de indruk dat de gemeente zichzelf op achterstand heeft gezet. Hij doet een oproep om die achterstand weer in te lopen want deze visie fungeert als basis voor toekomstige ontwikkelingen. De heer Roffel vraagt waarom GroenLinks denkt dat het college op achterstand is gezet. Volgens hem heeft het college vastgelegd dat elke verandering met de betrokkenen wordt besproken en dat is winst want eerder was dat niet het geval.

7 De heer Van Gelder is het daarmee wel eens maar het was mooi geweest als Eenrum enthousiast was geweest over deze visie en deze had omarmd. Er staat niet voor niets in de krant dat Eenrum teleurgesteld is in de politiek. De heer Wiertsema vindt dat tussen het dorp Eenrum en Dorpsbelangen Eenrum verschil zit. Met enthousiasme is men bezig geweest met hoe men dacht dat Eenrum zich zou kunnen ontwikkelen. Veel daarvan wordt teruggezien in deze visie. Het is te kort door de bocht om te stellen dat er geen participatie is geweest en dat men teleurgesteld is. Het is goed mogelijk dat inwoners van Eenrum ingenomen zijn met deze visie. De heer Roffel denkt niet dat Dorpsbelangen heeft gezegd dat ze teleurgesteld is maar wel dat het teleurstellend is dat er geen woningen komen. Het aspect van de participatie is een erg goede zaak. De heer Halsema denkt dat Eenrum hierdoor op slot wordt gezet en dat er voor toekomst gezocht moet worden naar mogelijkheden. De heer Hiemstra is het niet eens met de stelling dat Eenrum nu op slot zou zitten. Er zijn locaties aangewezen voor toegevoegde woningcapaciteit. Het gaat daarbij om een verfijnde oplossing. Er is voor gekozen geen grote aantallen woningen te bouwen maar om plannen van beperkte capaciteit (inbreiding) die zorgvuldig worden afgewogen. Dit heeft als resultaat dat de structuur die Eenrum nu nog heeft zo goed mogelijk in stand blijft. De visie heeft niet als doel om binnen een bepaalde periode van zo n 15 jaar alles wat er in is opgenomen te realiseren maar als uitgangspunt dat plannen daaraan in kwalitatief opzicht worden getoetst. Als het tot een woningbouwplan komt bij de haven dan moeten eerst gesprekken en onderzoeken plaatsvinden voordat het wordt uitgevoerd. Hij is het eens met het gestelde dat deze visie een basis moet zijn voor verdere gesprekken met Eenrum. De heer Berghuis vindt het een gemiste kans om de komende 15 jaar aan Eenrum geen ruimte te geven om een toekomstvisie te ontwikkelen waardoor het op slot wordt gezet. Op zichzelf is hij het er wel mee eens dat inbreiding enzovoorts plaatsvindt. Een aantal van de geplande woningen staat op particuliere terreinen waar nu bedrijven op zitten. Deze worden meegeteld terwijl het de vraag is of dit lukt. Als deze visie wordt beschouwd als een toekomstvisie dan komt Eenrum er bekaaid af. De heer Van der Vis is het met de heer Berghuis eens. Het kan een langdurige kwestie worden om gronden die nu nog van particulieren zijn te bestemmen voor woningbouw. Men moet zich niet alleen beperken tot inbreiding maar ook rekening houden met uitbreidingsmogelijkheden. De heer Roffel verbaast zich er over dat blijkt dat het CDA en de VVD de stukken niet goed hebben gelezen. In de brief van de provincie staat dat het benodigde woningcontingent van 50 woningen er niet is want er zijn maar 26. Om meer woningen te krijgen moet gewacht worden tot het gereedkomen van POP 3 in Er kan dan met GS worden overlegd om meer woningen te krijgen. Hij roept de raad op om de realiteit niet uit het oog te verliezen. Het college zal zich er voor inzetten om meer contingenten te krijgen. Een aantal contingenten heeft de gemeente niet opgemaakt omdat deze op terreinen zitten die al in ontwikkeling zijn. De heer Berghuis merkt op dat hij niet heeft gezegd dat hij een bestemmingsplan in uitvoering wil nemen. Het gaat hier om een toekomstvisie voor Eenrum. Als je steeds afwacht wat de

8 provincie gaat doen dan biedt je geen toekomstperspectief. Aan wat nu nog speelt met de contingenten kan heel binnenkort een eind komen. Er ligt dan straks een plan dat voor Eenrum geen soulaas biedt zodat je opnieuw een Identiteitsvisie of structuurvisie moet opstellen. De heer Van der Vis vindt dat regeren vooruit zien is en daarom moet het mogelijk zijn om te komen met plannen. De heer Wiertsema is het eens met de oproep van de heer Roffel om de realiteit in het oog te houden. Gelet op de bevolkingsontwikkeling mogen we blij zijn dat er nog een aantal woningen mag worden gebouwd in de gemeente tot De afgelopen jaren zijn in Eenrum behoorlijk wat woningen gebouwd. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten waarbij de fracties van het CDA en de VVD een voorbehoud maken op het punt van nader onderzoek naar opties voor woningbouwlocaties en aantekening van ChristenUnie om de Identiteitsvisie te beschouwen als richtinggevend document voor de bouwmogelijkheden in het havengebied. 7. Twaalf recreatiewoningen bij Watersportcentrum De Lauwer te Lauwersoog. opiniërende bespreking: De heer De Vries vraagt uitleg over het feit dat in het voorstel wordt gesproken over de bouw van 12 recreatiewoningen terwijl er in de bijliggende plattegrond er 10 staan. De heer Van Gelder vindt het jammer dat er een tegenstelling wordt geschapen door deze ontwikkeling en de schade die dit voor de ecologie oplevert. De laatste tijd komt men tot een andere denkwijze waardoor er een winwin-situatie ontstaat. Volgens spreker lag er wel een correcte plattegrond bij de stukken. De heer Hiemstra antwoordt dat het klopt dat er slechts 10 woningen op de tekening staan. Door een aantal ontwikkelingen op het laatste moment liggen ze niet in halfronde- maar in S- vorm. Gelet op de opmerking van de heer Van Gelder lag er kennelijk een correcte plattegrond bij de stukken besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de voorstellen besloten. 8. Windturbine Roodehaansterweg 2 te Warfhuizen. opiniërende bespreking: De heer Wiertsema vraagt om schorsing van de vergadering om de onder punt 1 genoemde brief te kunnen lezen. De voorzitter schorst de vergadering. Na heropening zegt de heer Van der Vis dat volgens hem het collegevoorstel niet klopt. Er hoeft geen artikel 19-procedure te worden gevoerd want de vergunning is intussen van rechtswege verleend. Het gaat hier om een object niet zijnde een gebouw en niet zoals in het

9 voorstel staat om een gebouw. De heer Wiertsema vindt de onderbouwing voor de vrijstellingsprocedure te mager. Over wat er wel en niet correct is, ontstaat veel juridisch gedoe. Het is begrijpelijk dat de aanvrager bij zijn tweede aanvraag geen afstand wilde doen van de onherroepelijk verleende bouwvergunning. Bij de derde aanvraag denkt betrokkene tegemoet te komen aan de uitspraak van de Raad van State. Het welstandsadvies van Hus en Hiem is niet overtuigend. Als met het verzoek wordt ingestemd dan moet er volgens hem een welstands-advies komen van Libau. In het verleden is ingezet op het verlenen van bouwvergunning en het getuigt van behoorlijk bestuur om op die weg door te gaan. De heer Smook heeft geïnformeerd of het college bij zijn voorstel blijft en dat bleek het geval te zijn. Ook gaat hij er van uit dat het voorstel klopt. Zijn fractie is tegen de plaatsing van nieuwe solitaire wind-molens in deze gemeente en niet bereid daaraan langer mee te werken. Wel is zij bereid mee te werken aan duurzame energieproductie waartoe windmolens bij elkaar kunnen worden geplaatst op een plek waar ze geen afbreuk doen aan het landschap. Volgens hem doen solitaire windmolens dat wel. Op zich is hij niet tegen het particulier initiatief van boeren die als aanvulling op hun inkomen duurzame energie willen produceren maar dan moet je dat niet naast een monumentaal gelegen boerderij doen. Zijn fractie nam in het verleden een ander standpunt in maar sindsdien is de maatschappelijke beeldvorming over wind-molens veranderd. Er is veel discussie over de bijdrage die windmolens kunnen leveren aan de nationale behoefte aan energie en intussen wijzen veel mensen de plaatsing van solitaire windmolens af omdat het landschap er onevenredig sterk door wordt aangetast. In dit specifieke geval is er sprake van een bewogen voorgeschiedenis. Er is eerder vergunning verleend voor een kleinere molen op dezelfde plek die er niet is gekomen. Toen is voor een grotere molen aangevraagd die in eerste instantie is vergund door het college en nu is een derde aanvrage aan de orde. Door belanghebbenden zijn procedures gevoerd tot bij de Raad van State. Iedereen verwacht dat de gemeente op correcte en rechtvaardige wijze belangen tegen elkaar afweegt en dat in een zaak als deze een goed gemotiveerd besluit wordt genomen. Dat laatste is in deze kwestie niet altijd het geval geweest en daarom moet gezorgd worden voor een zo goed mogelijk einde waarbij recht wordt gedaan aan ieders belangen. Wat hem betreft wordt onder de hele kwestie een streep gezet. Er worden geen solitaire windmolens meer geplaatst in deze gemeente waarbij wordt gezocht naar een geschikte plek waar collectief wind- en/of zonne-energie kan worden opgewekt. Met de aanvrager kan een alternatieve compensatie worden besproken vanwege het recht dat hij in dezen heeft verworven. De heer Berghuis zegt dat het bij het CDA eerst niet duidelijk was waarom de raad over de vrijstellingsprocedure voor de windmolen 2 een besluit zou moeten nemen. Na overleg met de afdeling VROM is hij tot de slotsom gekomen dat het nemen van dit besluit is voorbehouden aan de raad. Hij gaat akkoord met het gestelde in het raadsvoorstel onder punt 1. De heer Smook is zojuist uitgebreid ingegaan op de derde aanvraag en hij is het met hem eens. De plaatsing van een solitaire windmolen is niet meer aan de orde. Destijds is er een overgangsregeling gekomen om plaatsing van windmolens (Geertsema en Hoorweg) mogelijk te maken maar intussen zijn we veel jaren verder en tot op heden staat er nog steeds geen windmolen terwijl daarvoor vergunning is verleend. De overgangsregeling is volgens zijn fractie nu niet meer aan de orde en zij is daarom tegen de punten 2, 3 en 4 van het raadsvoorstel. De heer Van Gelder is het eens met de vorige sprekers. De heer Smook heeft een aanzet

10 gegeven voor het zoeken naar een oplossing en voor solitaire windmolens lijkt het hem een goede zaak om die aanzet als beleidsuitgangspunt te nemen. Daarom komt GroenLinks met de volgende motie: Zie bijlage I. De heer Berghuis vraagt of het juist is dat ene geplaatste solitaire windmolen volgens de motie niet meer mag worden vervangen. De heer Van Gelder legt uit dat solitaire windmolens, die moeten worden vervangen, op een plek moeten komen waar ze geen inbreuk maken op het landschap. De heer Hiemstra vraagt aan de heer Van der Vis (VVD) wat de consequenties zijn voor de vergaderorde van zijn opmerking dat dit voorstel eigenlijk niet geagendeerd had mogen worden. Het is mogelijk er voor of er tegen te stemmen en wellicht is er nog een derde optie. De heer Van der Vis verklaart dat rekening moet worden gehouden met een derde optie. De voorzitter legt uit dat het volgens haar dan alleen mogelijk is om zich te onttrekken aan de stemming. De heer Hiemstra geeft toe dat als een ingewikkelde juridische kwestie als deze wordt voorgelegd aan verschillende juristen er tegenstrijdige adviezen kunnen komen. Het ingekomen juridische advies is intussen voorgelegd aan de juristen die het college beschikbaar heeft. Het volgende advies kwam naar voren: Het verhaal inzake gebouw en bouwwerk heeft niet te maken met de uitspraak van de Raad van State maar komt door de eigen toelichting van de definitie van het begrip gebouw in het bestemmings-plan. Volgens de geraadpleegde juristen is de aangevraagde windmolen geen bouwwerk. Naar de mening van het college is er geen mogelijkheid om het voorstel anders te formuleren. Aan hetgeen is opgemerkt is weinig meer toe te voegen omdat er volgens hem nauwelijks vragen over zijn gesteld. De heer Wiertsema is tegen de motie van GroenLinks omdat die momenteel geheel niet aan de orde is. De heer Smook stemt wel in met voorstel 1 maar niet met de overige voorstellen. Hij vindt het logisch om de motie van GroenLinks te steunen. De heer Van der Vis verklaart dat de VVD de motie van GroenLinks niet steunt. De heer Berghuis zal de gepresenteerde motie steunen. besluitvorming: De voorzitter wenst de voorstellen zoals verwoord in het conceptbesluit puntsgewijs en de motie van GroenLinks in stemming te brengen. De heer Van der Vis verklaart de VVD zich wil onthouden van stemming en met de heer Van der Zee verlaat hij de vergadering. Hierdoor nemen 13 leden deel aan de stemmingen en na stemming bij handopsteken leidt dit tot de volgende uitkomsten: voorstel 1- Aanvaard met 13 stemmen voor en 0 tegen. voorstel 2 - Verworpen met 10 stemmen tegen (PvdA, CDA en GroenLinks) en 3 voor

11 (ChristenUnie) voorstel 3 - Verworpen met 10 stemmen tegen (PvdA, CDA en GroenLinks) en 3 voor (ChristenUnie) voorstel 4 - Verworpen met 10 stemmen tegen (PvdA, CDA en GroenLinks) en 3 voor (ChristenUnie) Motie GroenLinks Aanvaard met 10 stemmen voor (PvdA, CDA en GroenLinks) en 3 tegen (ChristenUnie). 9. Straatnaamgevingen in Leens. opiniërende bespreking: Hierover worden geen op- of aanmerkingen gemaakt. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 10. Straatnaamgevingen in Pieterburen. opiniërende bespreking: Hierover worden geen op- of aanmerkingen gemaakt. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 11. Uitgangspunten begroting opiniërende bespreking: De heer De Vries stemt in met het voorstel. De volgende punten worden onder de aandacht gebracht: Bij de ombuigingsmaatregelen moet worden voldaan aan de eisen van de BBV en ze moeten realistisch zijn. De begroting moet zijn: concreet, goed onderbouwd en SMART Voor de tarieven geldt nog de notitie Met beleid maar deze is verouderd. De afgelopen jaren zijn bepaalde belastingen trendmatig met 3 % verhoogd. Hij vindt dat voor tarieven een bepaalde indexering moet plaatsvinden (bv. het Bruto Binnenlands Product, de Consumenten Prijsindex of eventueel de loonontwikkeling van de afgelopen jaren) De suggestie wordt gedaan om meevallers van projecten te benutten voor niet geprioriteerd beleid of dit daarvoor te reserveren. De heer Gesink denkt dat de aangegeven zaken correct zijn en stemt er mee in. Het verlagen

12 van de post onvoorzien en deze alleen voor dat doel aan te wenden leidt er toe dat er een post moet komen voor nieuw beleid. Volgens hem hebben een aantal stukken niet ter inzage gelegen. De heer Van Gelder vindt het een goede zaak om de zaken scherp neer te zetten omdat de provincie de gang van zaken in het oog houdt. Eens per kwartaal moet volgens de brief van GS worden gerapporteerd aan de provincie maar dit gebeurt om de twee maanden en hij vraagt wie dit heeft besloten. Het is de vraag of de provincie daarop zit te wachten. Wat moet worden verstaan onder het begrip nieuw beleid. Het is voorstelbaar dat deze post wordt gevormd om te voorkomen dat in noodzakelijke gevallen ergens in de begroting moet worden geknutseld. Er kan ook worden bepaald dat binnen bepaalde programma s wordt geschoven als daarbinnen op posten overschrijdingen zijn. Hij is er benieuwd naar hoe de raad tegen die suggestie aankijkt. De heer Van der Vis gaat in principe akkoord met dit voorstel. Volgens hem kan de post onvoorzien worden verlaagd. Uit de post nieuw beleid kan financiering worden gezocht voor zaken waar we anders niet aan toe komen. De heer Smook vindt het een goede zaak om dit voorstel te behandelen want hiermee kan bij de Kadernota rekening worden gehouden. Kan over de stand van zaken van het overleg met de provincie wat meer informatie worden gegeven. In de tekst staat dat uit de post Nieuw beleid onvoorziene zaken worden betaald wat vreemd overkomt en jammer is. Om welke projecten gaat het als gesproken wordt over zaken die nog niet in de begroting zijn verwerkt maar als zodanig nog wel moeten worden vastgesteld door de raad. Met de opzet van de begroting is hij het eens maar hij wil graag wel op één A4-tje een overzicht van het meerjarenperspectief. Met het gestelde over de prijsstijging is hij het eens maar er moet strak mee worden omgegaan en het mag geen automatisme worden. Hij is het eens met het voorstel van Christen-Unie om de tarifering van de OZB te koppelen aan een indexering (voorstel ChristenUnie). Met het gestelde over Nieuw beleid en de post onvoorzien is hij het eens en wellicht kan deze laatste post worden verlaagd tot ,--. Vervolgens dient spreker namens de PvdA de volgende motie in: Zie bijlage II De heer Van Dijk constateert dat alle fracties instemmen met de voorgestelde uitgangspunten. Er moet worden voldaan aan de eisen van de BBV. Een aantal zaken is intussen uitgevoerd en hij heeft er alle vertrouwen dat dit lukt. Ook moet er een realistisch en goed onderbouwen begroting komen, die niet is gebaseerd op intenties. Over de tarifering wordt opgemerkt dat bij de begrotingsbehandeling is gezegd dat dit voorjaar terug zou worden gekomen op het punt van de indexering. Dit zal worden bekeken maar wil zich nog aan geen enkele denkbare indexering binden. In het voorstel staat dat terughoudend wordt omgegaan met prijsstijgingen en het kan ook zo zijn dat kosten wel stijgen maar dat ze worden opgevangen binnen de begroting. Het is mogelijk meevallers aan te wenden voor incidentele zaken zoals is opgemerkt door ChristenUnie. Dit wordt nu in het rekeningsresultaat meegenomen en daarom roept hij op om daar voorzichtig mee om te gaan. De omvang van de post onvoorzien is ontstaan door de WWB en de WSW en hij is het er mee eens dat deze post kan worden verlaagd. Met de PvdA is hij het eens dat een omvang van de post onvoorzien van ,-- aan de hoge kant is. Deze post moet alleen worden aangewend voor zaken die onvoorspelbaar, onuitstelbaar en onvermijdbaar. Vanwege lopende projecten en genomen besluiten moeten we voorzichtig zijn met het inzetten van geld

13 voor Nieuw beleid. De post onvoorzien mag niet worden aangewend als verkapte financieringsbron voor Nieuw beleid. Nieuwe projecten moeten vóór de Kadernota zijn aangemeld om dit mee te nemen in de begroting. Als dat niet lukt dan schuiven ze door naar het volgende jaar. Hij is er tegen om een post Nieuw beleid te vormen waar de raad naar believen uit kan putten terwijl vooraf niet duidelijk is wat je met het geld wil gaan doen. In de Kadernota moeten plannen worden opgenomen waarvan het zeker is dat ze worden uitgevoerd. Inzake het financiële toezicht is er diverse keren overlegd (ook ambtelijk) met de provincie en buiten de reguliere rapportages is er geen aanleiding om daarover verder te rapporteren. Met een groot deel van de motie van de PvdA stemt hij in. Alleen het gestelde over het meerjarenbeleid en in het daarna volgende punt wil hij eerst nader bekijken omdat het nog te vroeg is om dat nu al te doen. De heer Gesink wijst er op dat het tot op heden nog nooit is gelukt om met een afgeronde begroting te komen. Al in december waren er de eerste begrotingswijzigingen en er wordt dan geld geput uit de algemene reserve. De vraag rijst waarom nu ineens zo voortvarend tewerk wordt gegaan. De heer Van der Vis is het met de heer Gesink eens. Dat wat de wethouder stelt is vaker gevraagd door de raad. Inzake de motie wil hij graag eerst meer informatie over met name de laatste punten alvorens hij hiermee wil instemmen. De heer Van der Zee vraagt of de PvdA het idee heeft dat bij voorgaande begrotingen niet het idee heeft dat heldere uitgangspunten zijn gehanteerd. Dat er geen heldere visie te grondslag lag aan de meerjaren-begroting en er geen heldere informatie was over de uitgangspunten. De heer Van Gelder is niet ingenomen met de reactie van de wethouder over de post Nieuw beleid. Er zijn geen fracties geweest die bepaalde claims hebben gelegd en de raad zich bewust is van de financiële situatie. Het blijft dus de vraag hoe je naast in gang zijnde projecten moet reageren op effecten van een dynamische samenleving zonder dat je hoeft in te grijpen op ontwikkelingen die al zijn afgesproken. De heer De Vries stemt in met de reactie van het college op de motie van de PvdA. Het is beter dat nog wordt nagedacht over de omvang van de post onvoorzien. Zijn er nog taakstellingen waarvoor nog een concreet plan moet worden geformuleerd. De heer Smook is tevreden met de reactie van de wethouder en kan zich zijn zorg voorstellen om niet meer te doen dan er mogelijk is. Er kan vanuit worden gegaan dat er jaarlijks een Nieuw beleid ontstaat maar de motie is er voor bedoeld om te voorkomen dat we plotseling worden geconfronteerd met heel nieuwe zaken. De heer Wiertsema vraagt of er moet worden bezuinigd als in de begroting als een bedrag van ,-- niet aanwezig blijkt te zijn. De heer Smook merkt op dat ook de wethouder niet weet of het bedrag van ,-- toereikend is maar gelet op de omvang lijkt het hem dat dit wel ergens in de begroting te vinden is en het bedrag sluit redelijk aan bij de praktijk van de afgelopen jaren. Bij het presenteren van plannen moet er een duidelijke visie zijn op wat je wilt. De heer Van der Zee merkt op dat dit ook is neergelegd in het collegeprogramma.

14 De heer Smook vindt dat de financiële doelstellingen duidelijker kunnen worden vastgelegd. De heer Berghuis zegt dat de gemeente is afgerekend op het feit dat het meerjarenraming niet klopte en daarom wordt het laatste punt in de motie door hem niet gesteund. Het is beter om een en ander eerst goed na te rekenen. De heer Smook wil met deze motie dit aspect duidelijk vastleggen. Het is daarom gewenst op één A4-tje een financieel beeld te krijgen van de begroting zonder dat de post Nieuw beleid en de reserves worden aangesproken. Voor de komende jaren ontstaat er zo duidelijkheid. Dit moet worden gebaseerd op het collegeprogramma en voor Nieuw beleid moet er een prioriteitstelling komen. De heer Van der Zee merkt op dat er al meerdere van dergelijke lijsten zijn. De heer Smook heeft het gevoel dat er nog een aantal zaken door elkaar lopen en daar wil hij graag duidelijk in beeld hebben. De voorzitter constateert dat tussen de heren Van der Zee en Smook verschil van inzicht bestaat en vraagt de laatste zijn motie handhaaft. De heer Smook is er tevreden over dat de motie voor een groot deel wordt overgenomen. Alles overwegende wordt door hem de motie ingetrokken. De heer Van Dijk antwoordt dat hij hard bezig is om de planning en controle op orde te krijgen en dit strakker te sturen. Hij kan niet garanderen dat de begroting nooit weer zal worden gewijzigd maar er zaten nu te veel afwijkingen in. Op dat punt is de gemeente op de goede weg en dit zichtbaar worden gemaakt. Zaken moeten duidelijk zijn en tijdig worden gepresenteerd. Hij wil niet weer worden geconfronteerd met taakstellingen want daar is hij door de provincie op afgerekend. De heer Van Dijk vraagt of een taakstelling als centralisatie van sportvoorzieningen en de discussie over sluiting nog blijft gehandhaafd. De heer Van Dijk antwoordt het erg gemakkelijk is om taakstellingen te formuleren maar de praktijk heeft geleerd dat het erg moeilijk is om ze uit te voeren. Bij het presenteren van een taakstelling moeten de effecten duidelijk zijn zodat de raad zich daarover beter een oordeel kan vormen. Op veel punten is hij het eens met de heer Smook en hij zal er bij de Kadernota op terugkomen. besluitvorming: De voorzitter constateert dat de motie is ingetrokken omdat de wethouder heeft toegezegd dat deze gedeeltelijk wordt overgenomen en voor een ander gedeelte er nader op wordt teruggekomen. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel besloten. 12. Nota tractie. opiniërende bespreking: De heer Gesink vindt het toereikend dat dit voorstel voor kennisgeving wordt aangenomen.

15 besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 13. Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening. opiniërende bespreking: De heer Van der Heide vraagt of hierover met de campinghouders is gesproken. De heer Hiemstra antwoordt dat dit een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit voorstel. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 14. Wijziging bouwverordening. opiniërende bespreking: Hierover worden inhoudelijk geen op- of aanmerkingen gemaakt. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 15. Bibliotheekverenieuwingsactiviteiten. opiniërende bespreking: Hierover worden inhoudelijk geen op- of aanmerkingen gemaakt. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 16. Afrekening openbaar onderwijs. opiniërende bespreking: De heer De Vries vindt het beschamend dat na 1991 geen afrekening heeft plaatsgevonden. Het is erg moeilijk om voor de periode de bedragen vast te stellen omdat de gemeente haar zaken niet op orde had. De schoolbesturen hebben er op aangedrongen maar zijn uiteinde-lijk akkoord gegaan met dit voorstel. Voor wordt gesproken over een overschrijding van ,--. In 2003 wordt in een raadsvoorstel al eens gesproken over een bedrag van ruim ,-- voor de jaren 2001 en In januari vorig jaar werd in een brief gesteld dat over 1991 t/m 2005 er een overschrijding was van ruim ,--. Een en ander is erg warrig en hij kan er ook geen verbanden in ontdekken. Zijn er inmiddels bedragen uitgekeerd. Om hoeveel geld gaat het voor de periode Het overleg hierover is moeilijk verlopen. Alvorens een besluit te nemen vraagt hij om in een notitie de hele zaak overzichtelijk op een rijtje te zetten omdat er nog veel vragen resten. De heer Smook vindt dit een erg ingewikkelde zaak en daarom lijkt het hem een goede prestatie dat men er in is geslaagd met dit voorstel te komen ook al is men er laat mee. De besturen hebben hiermee ingestemd zodat wat hem betreft akkoord kan worden gegaan met dit voorstel. De heer Van Gelder vindt het beschamend dat er zo laat wordt afgerekend en wil niet dat dit weer zo gaat. Hij is het eens met de heer Smook en kan het standpunt van de heer De Vries

16 niet goed begrijpen. Hij vraagt of betrokkene het overleg met de besturen wil heropenen. De heer De Vries zegt dat er over de periode veel vragen zijn gesteld waarop geen duidelijkheid is verschaft. De raad moet een besluit nemen maar van de opbouw van de bedragen heeft zij geen inzicht. De heer Halsema zegt dat rond 1999/2000 hierover vragen zijn gesteld waarop werd geantwoord dat dit zou zijn geregeld. Het is frustrerend dat nu blijkt dat dit niet klopte en dat dit voorstel eigenlijk een deal is met de schoolbesturen. Hij vraagt het college om de raad meer duidelijkheid te verschaffen. De heer Bakker zegt dat de definitieve afrekening lang op zich heeft laten wachten maar er zijn wel voor-lopige afrekeningen gemaakt tot tevredenheid van iedereen en er heeft uitbetaling plaatsgevonden. Tussen 1991 en 1999 was er geen overschrijding maar sindsdien is de gemeente geen bevoegd gezag meer van het openbaar onderwijs maar de Stichting L & E. Er zijn toen afspraken gemaakt als gevolg waarvan overschrijdingen zijn ontstaan. Over de periode is lang gediscussieerd en uiteindelijk heeft de gemeente zich op het standpunt gesteld dat als er overschrijdingen zouden zijn, de besturen dit dan maar moesten aantonen. Uiteindelijk heeft men met de berekening van de gemeente ingestemd. Voor de periode was de feitelijke overschrijding ,--. Voor was dit ,--, wat blijkt uit de achterliggende stukken. Dit bedrag hoeft niet 1 op 1 worden doorbetaald aan het bijzonder onderwijs want het leerlingenaantal weegt ook mee en na terugvertaling daarvan kom je uit op ,-. De heer De Vries begrijpt dat wel maar in 2003 wordt in een raadsvoorstel gerept over ,-- voor de periode en dat begrijpt hij niet. Van de periode heeft deze afrekening lang op zich heeft laten wachten. Over het bedrag van ,-- heeft hij geen vragen gesteld. De heer Bakker vindt dat er voldoende uitleg is gegeven en het is aan de raad om te bepalen wanneer zij hierover een besluit wil nemen. De heer Wiertsema legt uit dat zijn fractie dit alleen opiniërend wil bespreken omdat zij hierover meer tekst en uitleg wil hebben. De voorzitter concludeert dat de standpunten duidelijk zijn uiteengezet en dat er behoefte aan is dat bij de besluitvorming, in een compacte notitie, nadere uitleg wordt gegeven. De heer Van der Zee zegt dat de raad al veertien dagen over dit voorstel beschikt. Waarom hebben het CDA en ChristenUnie niet de moeite genomen om volgens gemaakte afspraken deze technische vragen in die tussentijd voor te leggen aan het college. De heer Berghuis stelt dat alleen ChristenUnie de besluitvorming hierover wil opschuiven. conclusie: Besluitvorming vindt op verzoek van de heer De Vries (ChristenUnie) op grond van artikel 8, lid 4, van het Reglement van Orde nu niet plaats maar op 25 april De voorzitter legt voorafgaand aan de behandeling van de punten 17 en 18 uit dat in dit voorstel de informatie wordt herhaald welke op een raadsinformatieavond in november is gegeven. Bij punt 18 wordt gekomen met een plan van aanpak welke volgens afspraak wordt

17 voorgelegd aan de raad. De heer Roffel heeft er bezwaar tegen dat het college kennelijk denkt dat zaken die zijn behandeld op een raadsinformatieavond ook zijn besproken in de raad. De voorzitter merkt op dat de heer Limberger aan het begin van de vergadering heeft gevraagd om de bespreking hiervan te verschuiven naar een raadsinformatieavond. De heer Roffel legt uit dat de heer Limberger heeft gevraagd om de behandeling en besluitvorming hierover voort te zetten op de dag dat de raadsinformatieavond wordt gehouden (18 april 2008). De heer Van Gelder vindt dat het gepresenteerde stuk een inventarisatie is van wat er zoal plaatsvindt. Hij zou graag zien dat het college een aanzet levert om in de raad tot discussie te komen over keuzes die kunnen worden gemaakt. De gepresenteerde stukken kunnen als startpunt worden gezien voor een discussie die nog moet volgen. 17. Notitie integraal jeugdbeleid. opiniërende bespreking: De heer Limberger vindt dat in dezen een helder stuk is gepresenteerd maar heeft nog wel enige vragen over de besteding van gelden. De heer Van Dijk wijst er op dat hij in een mail heeft gevraagd om technische vragen vooraf in te leveren. De heer Limberger stelt dat het betreffende bedrag moet worden geoormerkt. De school van Pieterburen blijkt een goed compromis te zijn voor het Peuterspeelzaalwerk in Westernieland. Met het oog op de regionale ontwikkeling is het belangrijk om te weten of de financiering rond is. Hoe wordt aan het OOGO verder vorm gegeven en heeft de raad daar nog een rol in. Hij doet de suggestie om in deze gemeente na te denken over de vorming van speciaal onderwijs zodat dit voor deze kinderen op acceptabele afstand komt. Ze zijn nu aangewezen op Appingedam of Groningen zodat er dan vervoerskosten kan worden bespaard. In de stukken mist hij aandacht voor de leeftijdscategorie van 18 tot 23-jarigen en vraagt daarvoor aandacht. De gemeente is verantwoordelijk en voor de betrokkenen is dit een belangrijke levensfase. In februari 2008 kwamen stukken aan de orde over de vorming van een jeugdsoos in Eenrum en het belang van contacten met dorpsbelangen. Hij is benieuwd naar de stand van zaken. Belangrijke aspecten zijn verder de implantatie van een stuk nieuw jeugdbeleid en er moet aandacht komen voor het technisch onderwijs en proeven die daarmee verband houden. Mevrouw Vogel vraagt wie vanuit het veld gaan deelnemen aan verder uitvoering van de beleidsplannen. Wanneer is een en ander gerealiseerd en wie heeft beslissingsbevoegdheid als het Locale Agenda Jeugd (LAJ) is omgevormd. Voor het overige is het een helder stuk. De heer Berghuis vindt dat duidelijk inzicht wordt verschaft waarmee de gemeente bezig is en hij is het hiermee eens maar maakt zich wel zorgen over de financiering. Momenteel vinden kortingen plaats op de gezondheidszorg wat effect zal hebben voor dit gebied en is benieuwd wat de wethouder daarvan vindt. Door hangjongeren bij winkels wordt overlast veroorzaakt bij het winkelend publiek. Er zijn wel gesprekken over dit onderwerp maar hij wil weten hoe er mee wordt omgegaan. Is er contact met de sportorganisaties met betrekking tot het BOS-

18 project voor jongeren tot 23 jaar. De heer Van Gelder vindt dat het stuk duidelijk is. De verantwoordelijkheid van de overheid op het jeugdbeleid wordt vaak benaderd vanuit het perspectief van het school- en correctiesysteem wat is omgeven door allerlei instellingen. Als dit helder in beeld dan kan worden nagedacht over de keuzemoge-lijkheden. Er moet hierbij niet alleen op probleemgevallen worden ingezoomd. Als je terugdenkt aan je schooltijd dan blijkt vaak dat het er niet alleen gaat om wat je geleerd hebt maar dat het vaak veel belangrijker is welke houding docenten hadden. Het zou mooi zijn als het zou komen tot een integrale benadering van het jeugdbeleid waarbij meer wordt bereikt dan dat alleen de problemen worden opgelost van de 15 % die deze veroorzaken. Dat landelijk bezien dit wordt doorgezet, met daarbij het rapport van Doekle Terpstra dat aangeeft wat allemaal is misgelopen in het onderwijs, dan maakt hij zich ernstig zorgen. De heer Van Dijk is ingenomen met de reactie van de raad, met de vlotte presentie van dit voorstel en de startnotitie dat bij het volgende punt aan de orde komt. Er wordt aangegeven wat er al plaatsvindt en hoe dit gebeurt. Wat betreft het jeugdbeleid zijn er veel positieve ontwikkelingen maar er zijn ook zaken waaraan gewerkt moet worden. De LAJ laat zien welke organisaties betrokken zijn bij het jeugdwerk maar de regierol ligt bij de gemeente. Vorige week werd op een bijeenkomst gesteld dat het goed zou zijn als de rol van de gemeente zoveel mogelijk onzichtbaar blijft en dat de invulling van de activiteiten zoveel mogelijk door de bestaande organisaties plaatsvindt. Het effect van een andere berekeningsgrond-slag van de BDU moet nog nader worden bekeken. De zaken lopen ietwat in elkaar over want de WMO zal een stijging te zien geven. Het punt dat steeds meer verantwoordelijkheden op ons afkomen heeft de aandacht van het college. Het aspect van de hangjongeren heeft in het overleg tussen burgemeester en politie de nodige aandacht. De heer Bakker antwoordt dat er over het peuterspeelzaalwerk aan de school in Pieterburen gesprekken lopen en er wordt bekeken of binnenkort door het systeem van voorfinanciering een oplossing kan worden gevonden. Het OOGO was een wettelijke verplichting en financiële bijdragen gaan voortaan rechtstreeks naar de scholen. De gemeente voegde daar een extra bijdrage aan toe en er is aangegeven dat men daar graag over wil beschikken. De gemeente heeft gesteld dat dit redelijk is maar wil dan graag als tegen-prestatie inspraak in het beleid en daar goede afspraken over maken. Drie jaar geleden is gesproken over het realiseren van speciaal onderwijs en het bleek dat dit moeilijk haalbaar is in relatie tot het school-vervoer. Volgens hem heeft het weinig zin om zich hiervoor in te zetten want de groep waarom het hier gaat is erg klein en dan is het niet uiteindelijk niet in het belang van het kind. In Regioraadverband is de gemeente opnieuw bezig met de aanpak van de leeftijdscategorie 18 tot 23-jarigen. Er wordt bezig gegaan met een pilot van het BOS-project waarbij het gedurende twee jaar komt tot integratie van sport met kinder- en (voor) naschoolse opvang enzovoorts door één volledige fte. De heer Berghuis vraagt wat er concreet gebeurt aan feiten die zich hebben voorgedaan met hang-jongeren. Het blijkt dat praten niet altijd helpt zodat het raadzaam is om dit projectmatig aan te pakken. De voorzitter antwoordt dat bij het zich ophouden van jongeren er geen sprake van hoeft te zijn dat er overlast is maar dat dit wel zo kan worden ervaren. Er kan worden onderzocht of iets aan de inrichting van het gebied kan worden gedaan. De politie kan pas in actie komen als

19 zich concrete feiten hebben voorgedaan. Bij sommige winkels speelt dit en daarover is men in goed gesprek met de winkeliers. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 18. Startnotitie centrum jeugd en gezin. opiniërende bespreking: De heer Berghuis stemt in met de startnotitie. Volgens hem moet naast de gemeenten Winsum en De Marne worden samengewerkt met de gemeente Eemsmond want het openbaar en Christelijk onderwijs werkt in deze gemeenten ook met elkaar samen. De opzet moet eenvoudig en toegankelijk zijn voor iedereen die er behoefte aan heeft. Er is een cultuuromslag voor nodig om alle betrokken instanties goed met elkaar te laten samenwerken. Mevrouw Vogel is het eens met de heer Berghuis. Het is belangrijk dat op dit punt de doelstelling die de gemeente Winsum hieeft niet verschilt die van De Marne. Is over deze gemeente informatie bekend van problemen rond jeugd en opvoeding. De heer Roffel vindt het vanzelfsprekend dat technische vragen niet in de raad komen. Ambtelijk gezien is dit een goed gedocumenteerd stuk maar dat betekent beleidsmatig gezien niet dat alle aspecten zijn meegenomen. In de nota staat dat de gemeente niet in staat is om alle problemen van de locale jeugdzorg op te lossen en vervolgens staat er dat een Centrum voor Jeugd en Gezin dit voor een groot deel kan. Het is discutabel wat moet worden verstaan onder een groot deel en onder het begrip probleem. In een rapport staat dat de gemeente niet in staat is om veel van de problemen op te lossen maar zij is in het zorgbeleid wel de regievoerder. Kijkend naar een Centrum voor Jeugd en Gezin staat wel aangegeven wat er moet gebeuren maar niet hoe de invulling plaatsvindt. De Front-Office moet zo worden ingevuld dat alle signalen kunnen binnenkomen en de BackOffice zodanig dat ook de gemeente Eemsmond hierbij gaat aanhaken. Er moet een schakel zijn met Zorg Adviesteams en een aansluiting met het bureau Jeugdzorg. Het ministerie wil dat er duidelijke kaders komen waaraan door de gemeenten moet worden voldaan. De ZAT s worden schakels tussen alle onderwijsvormen en het Centrum voor Jeugd en Gezin waarbij de gemeente regievoerder wordt. Hierbij moet zij geen rol op de achtergrond gaan innemen. Het Platform Jeugd wordt vaag in het stuk genoemd maar er moet een convenant komen en tussen provincie en gemeenten zijn duidelijke afspraken gemaakt. Hij is er mee ingenomen dat wethouder Van Dijk namens vier gemeenten in het Platform Jeugd zit waar een verbinding moet worden gelegd tussen jeugdzorg en jeugdhulpverlening. Gesuggereerd wordt te bekijken wat er gebeurt binnen de pilot intensivering kwaliteitszorg ZAT s. Tijdens een sessie op het ministerie werd gesteld dat er voor alle ZAT s een kader moet komen waaraan moet worden voldaan. Ook daar is de gemeente regievoerder zodat gezorgd moet worden dat een vijftal taken uit de WMO wordt gerealiseerd. Geen enkele Groninger gemeente voldoet aan de gestelde eisen zodat geëist gaat worden dat dit alsnog gebeurt. Het passend onderwijs komt in de nota niet voor maar er staan veel zaken op stapel waar het college mee te maken krijgt en financiële gevolgen zullen krijgen. De wethouder onderwijs wordt gevraagd na te gaan of speciaal onderwijs kan worden ondergebracht bij het passend onderwijs want in het onderwijsveld wordt daar wel aan gedacht. De heer Gesink vraagt of de discussie die onder het vorige punt is gevoerd nu wordt herhaald.