C + E = 180 ( AEBC is een koordenvierhoek)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "C + E = 180 ( AEBC is een koordenvierhoek)"

Transcriptie

1 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 1/16 1 Vermoeden: ACB is constant (in figuur 11 als punt C over de bovenste boog AB loopt) a * 3a * b * 3b Vermoeden: De drie cirkels gaan door één punt c Vermoeden: ACB = 1 ACB 3c Vermoeden: De drie lijnstukken gaan door één punt 4a 4b Gegeven: De punten C en D op dezelfde cirkelboog AB Te bewijzen: C = D Teken een punt E op de cirkelboog AB waarop niet de punten C en D liggen C + E = 180 ( AEBC is een koordenvierhoek) = D + E = 180 C D ( AEBD is een koordenvierhoek) Uit de stelling van de constante hoek volgt dat ACB overal op een cirkelboog AB gelijk is 5a Gegeven: De punten A, B, C en D met C en D aan dezelfde kant van AB en C = D Te bewijzen: C en D liggen op dezelfde cirkelboog AB Teken de cirkel door de punten A, B en C C + E = 180 ( AEBC is een koordenvierhoek) D + E = 180 C = D (gegeven) Dus AEBD is een koordenvierhoek Hieruit volgt dat C en D op dezelfde cirkelboog AB liggen 5b In vierhoek ABCD liggen C en D aan dezelfde kant van AB Als ADB = ACB, dan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek), dus A, B, C, en D liggen op één cirkel ABCD is een koordenvierhoek 6a 6b 6c 7a Gegeven: De punten A, B, en C op de cirkel met middelpunt M (zie figuur 14a) Te bewijzen: ACB = 1 AMB Verleng AM Zo ontstaat de middellijn AD ACB = ADB (constante hoek) MDB = MBD (gelijkbenige driehoek) MDB + MBD + BMD = 180 (hoekensom driehoek) ACB + BMD = 180 ACB = AMB ACB = 1 AMB AMB + BMD = 180 (gestrekte hoek) Gegeven: De punten A, B, en C op de cirkel met middelpunt M (zie figuur 14b) Te bewijzen: ACB = 1 AMB Verleng AM Zo ontstaat de middellijn AD D = 180 C (koordenvierhoek) B1 = D (gelijkbenige driehoek) M C C = 180 M1 + D + B1 = 180 (hoekensom driehoek) M = 180 (gestrekte hoek) M + = = 1 = = 1 1 M C M1 C M1 C ofwel ACB AMB Alternatieve uitwerking Gegeven: De punten A, B, en C op de cirkel met middelpunt M (zie figuur 14b) Te bewijzen: ACB = 1 AMB Teken punt D op de cirkel zoals hiernaast en teken CD en DM C = 1 1 M (onderdeel 6a) 1 C = 1 = 1 1 M1 ofwel ACB AMB C = 1 (onderdeel 6a) M Gegeven: De punten A, B, en C op de cirkel met middelpunt M (zie de figuur hiernaast) Te bewijzen: ACB = 1 AMB ACB = 90 (Thales) ACB = 1 AMB AMB = 180 (gestrekte hoek) Gegeven: Een cirkel met middelpunt M en de gelijke bogen AB en CD Te bewijzen: AB = CD boog AB = boog CD AMB = CMD AMB CMD (ZHZ) AB = CD AM = BM = CM = DM (straal van de cirkel)

2 7b G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg /16 Gegeven: Een cirkel met middelpunt M en de gelijke koorden AB en CD Te bewijzen: boog AB = boog CD AB = CD AMB CMD (ZZZ) AMB = CMD boog AB = boog CD AM = BM = CM = DM (straal van de cirkel) 8 Gegeven: Driehoek ABC met hoogtelijn CF en met FD BC en FE AC Te bewijzen: CDE = A Teken DE E 1 + D1 = , dus CDFE is een koordenvierhoek (koordenvierhoek) Dus D1 = F (constante hoek) In AEF is A = 90 F1 D = = 1 A A F F = (rechte hoek) 90 F1 ofwel CDE = A 9 Gegeven: De gelijkbenige driehoek ABC met AC = BC en het punt P met CDE = 1 ACB aan dezelfde kant van AB als C (zie figuur 14b) Te bewijzen: BC = CP Teken de cirkel met middelpunt C en straal AC Punt D ligt op de boog AB aan dezelfde kant van AB als C D = 1 ACB (omtrekshoek) D = P P = 1 ACB (gegeven) Hieruit volgt dat D en P op de zelfde cirkelboog AB met middelpunt C liggen (constante hoek) dus BC = CP (straal van de cirkel) 10a Gegeven: ABC met de naar buiten gerichte gelijkzijdige driehoeken BCP, ACQ en ABR (zie figuur 17) Te bewijzen: De omgeschreven cirkels van de driehoeken BCP, ACQ en ABR gaan door één punt De omgeschreven cirkels van de driehoeken BCP en ACQ snijden elkaar binnen ABC in het punt T P + BTC = 180 (koordenvierhoek) BTC = 10 (1) P = 60 (gelijkzijdige driehoek) Q + ATC = 180 (koordenvierhoek) ATC = 10 () Q = 60 (gelijkzijdige driehoek) Uit (1) en () volgt ATB = 10 R = 60 ATB + R = 180 (gelijkzijdige driehoek) Dus ATBR is een koordenvierhoek (koordenvierhoek), dus T ligt op de omgeschreven cirkel van driehoek ABR Hieruit volgt dat de drie omgeschreven cirkels door één punt gaan 10b Gegeven: ABC met ACB > 10 en de naar buiten gerichte gelijkzijdige driehoeken BCP, ACQ en ABR Te bewijzen: De omgeschreven cirkels van de driehoeken BCP, ACQ en ABR gaan door één punt De omgeschreven cirkels van de driehoeken BCP en ACQ snijden elkaar buiten ABC in het punt T P = BTC (constante hoek) BTC = 60 (1) P = 60 (gelijkzijdige driehoek) Q = ATC (constante hoek) ATC = 60 () Q = 60 (gelijkzijdige driehoek) Uit (1) en () volgt ATB = = 10 R = 60 ATB + R = 180 (gelijkzijdige driehoek) Dus ATBR is een koordenvierhoek (koordenvierhoek), dus T ligt op de omgeschreven cirkel van driehoek ABR Hieruit volgt dat de drie omgeschreven cirkels door één punt gaan

3 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 3/16 11a C 1 = C 3 = 60 (gelijkzijdige driehoek) C 1 = C 3 QC = AC (gelijkzijdige driehoek) QBC APC (ZHZ) BC = PC (gelijkzijdige driehoek) 11b QBC APC CQB = CAP ofwel CQS = CAS Hieruit volgt dat Q en A op dezelfde cirkelboog CS liggen (constante hoek), dus AQCS is een koordenviehoek 11c A1 = A3 = 60 (gelijkzijdige driehoek) A1 = A3 AQ = AC (gelijkzijdige driehoek) QBA CRA (ZHZ) AB = AR (gelijkzijdige driehoek) QBA CRA AQB = ACR ofwel AQU = ACU Hieruit volgt dat Q en C op dezelfde cirkelboog AU liggen (constante hoek), dus AQCU is een koordenviehoek 11d S op BQ en uit 11b volgt dat S op de omgeschreven cirkel van AQC ligt U op BQ en uit 11c volgt dat U op de omgeschreven cirkel van AQC ligt Dus S en U zijn hetzelfde punt, ofwel AP, BQ en CR snijden elkaar in één punt 11e Het snijpunt van AP, BQ en CR ligt op de omgeschreven cirkel van AQC (zie 11d) Uit QBC APC (zie 11a) volgt op dezelfde manier als in 11b en 11d dat het snijpunt van AP, BQ en CR op de omgeschreven cirkel van BPC ligt Dus het snijpunt van AP, BQ en CR is het punt T van opgave 10 1a 1b 13a 13b Gegeven: De punten A, B, C en D op een cirkel zo, dat de lijnen AB en CD elkaar binnen de cirkel snijden in P Te bewijzen: PA PB = PC PD Teken de lijnstukken AC en BD A = D (constante hoek) B = C ACP DBP (hh) ( constante hoek) Hieruit volgt PA = PC, dus (neem kruisproducten) PA PB = PC PD PD PB Gegeven: De punten A, B, C en D op een cirkel zo, dat de lijnen AB en CD elkaar buiten de cirkel snijden in P Te bewijzen: PA PB = PC PD Teken de lijnstukken AC en BD A + D1 = 180 (koordenvierhoek) A D D (gestrekte hoek) 1 D 180 = + = APC DPB (hh) P = P Hieruit volgt PA = PC, dus (neem kruisproducten) PA PB = PC PD PD PB Teken AB en CD P + + = 1 A B 180 (hoekensom driehoek) A = 1 BMC (omtrekshoek) P = 1 BMC AMD 180 B = 1 AMD (omtrekshoek) AMB + BMC + CMD + AMD = 360 P BMC + 1 AMD = AMB BMC + 1 CMD + 1 AMD Dus APB = 1 AMB + 1 CMD = 1 ( AMB + CMD) Teken BD D1 + P + B = 180 (hoekensom driehoek) P + B = D D + = 1 D 180 (gestrekte hoek) B = 1 CMD (omtrekshoek) D = 1 AMB (omtrekshoek) P + 1 CMD = 1 AMB APB = 1 AMB 1 CMD = 1 ( AMB CM D) 14 Gegeven: Twee cirkels met gelijke straal die elkaar snijden in A en B De lijn l door A snijdt de cirkels in P en Q Te bewijzen: Driehoek BPQ is gelijkbenig Noem het middelpunt van de linker cirkel M en van de rechter cirkel N Teken BP, BQ, AB, AN en BN

4 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 4/16 MA = MB = NA = NB ( = straal) MAB NAB (ZZZ) AMB = N = 1 AB AB Q = 1 1 N (omtrekshoek) Q = N 1 N + = = 1 N 360 N 360 N1 Q 1 = 180 Q Q = 1 N 1 Q = 1 AMB AMB = N 1 P = Q driehoek BPQ is gelijkbenig P = 1 AMB (omtrekshoek) 15a 15b 15c AD + CD = AC AC > AD AC > AD CD > 0 BD + CD = BC (Pythagoras) BC > BD BC > BD CD > 0 AC > AD (15a) AC + BC > AD + BD BC > BD (15b) AC + BC > AB AD + BD = AB 16 Gegeven: ABC met een willekeurig punt P binnen deze driehoek Te bewijzen: PA + PB + PC > s Teken de lijnstukken PA, PB en PC PA + PB > c (driehoeksongelijkheid) PB + PC > a (driehoeksongelijkheid) PA + PB + PC > a + b + c PC + PA > b (driehoeksongelijkheid) PA + PB + PC > 1 ( a + b + c) PA + PB + PC > s 17 Gegeven: ABC met een willekeurig punt D op BC Te bewijzen: AD < s Teken lijnstuk AD AD < CD + b (driehoeksongelijkheid) AD < CD + BD + b + c AD < BD + c (driehoeksongelijkheid) AD < a + b + c AD < 1 ( a + b + c) AD < s 18 Gegeven: Vierhoek ABCD met een punt P niet op een van de diagonalen Te bewijzen: AP + BP + CP + DP > AC + BD Teken AP, BP, CP, DP en de diagonalen AC en BD AP + CP > AC (driehoeksongelijkheid) BP + DP > BD AP + BP + CP + DP > AC + BD (driehoeksongelijkheid) 19a Dit volgt uit de driehoeksongelijkheid 19b AB + BC > AC is in tegenspraak met AB + BC = AC, dus de veronderstelling dat B niet op de lijn AC ligt is onjuist B ligt op de lijn AC 0 Gegeven: Vierhoek ABCD met AB = CD en AB // CD Te bewijzen: AD // BC ( // betekent "is evenwijdig met ") Veronderstel dat niet geldt AD // BC, dan snijden AD en BC elkaar in een punt S (zie de rechter figuur hiernaast) S = S ABS DCS (hh) AB AS A D = = (F-hoeken) DC DS Omdat AS DS is AB DC ( betekent "is niet gelijk aan") Dit is in tegenspraak met AB = CD De veronderstelling dat AD niet evenwijdig is met BC is dus onjuist AD // BC

5 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 5/16 1 Gegeven: ABC met A = B Te bewijzen: AC = BC Veronderstel dat AC > BC, dan is er een punt D op AC zo, dat AD = BC AD = BC A = B1 ABD BAC (ZHZ) B1 = A AB = AB Dit is in tegenspraak met het gegeven er geldt niet AC > BC AC = BC Op dezelfde manier leidt de veronderstelling AC < BC tot een tegenspraak a O ( ADC ) = 1 CD h(oogte trapezium) c Veronderstel dat PS < QS ( ) = 1 Dan O ( APS ) < O ( BQS ) en O ( DPS ) < O ( CQS ) O BDC CD h(oogte trapezium) Dus O ( ADS ) < O ( BCS ) ( h is de afstand tussen AB en CD) In tegenspraak met onderdeel b er geldt niet PS < QS b O ( ADS ) = O ( ADC ) O ( CDS ) Op dezelfde manier leidt " PS > QS " tot een tegenspraak = O ( BDC ) O ( CDS ) Dus PS = QS = O ( BCS ) 3a Gegeven: ABC met C = 90 Te bewijzen: BC + AC = AB Teken de hoogtelijn CD A = A = ACB ADC (hh) AC AB AC = AD AB (1) C = D = 90 AD AC B = B = BCA BDC (hh) BC BA BC = BD AB () C = D = 90 BD BC Uit (1) en () volgt nu: AC + BC = AD AB + BD AB = ( AD + BD) AB = AB AB = AB 3b Gegeven: ABC met BC + AC = AB Te bewijzen: C = 90 I Veronderstel C < 90, dan snijdt de hoogtelijn uit A de zijde BC in D In ACD is: AD + CD = AC (Pythagoras) In ABD is: AD + BD = AB (Pythago ras) CD BD = AC AB AB = AC + BD CD AB = AC + ( BD + CD) ( BD CD) AB = AC + BC ( BD CD) < AC + BC BC AB < AC + BC Dit is in tegenspraak met het gegeven veronderstelling I is onjuist II Veronderstel C > 90, dan snijdt de hoogtelijn uit A de zijde BC in D In ACD is: AD + CD = AC (Pythagoras) In ABD is: AD + BD = AB (Pythagoras) CD BD = AC AB AB = AC + BD CD AB = AC + ( BD + CD) ( BD CD) AB = AC + ( BD + CD) BC > AC + BC BC AB > AC + BC Dit is in tegenspraak met het gegeven veronderstelling II is onjuist C < 90 en C > 90 zijn onjuist C = 90 4 Vermoeden: A en de hoek tussen k en koorde BC zijn gelijk 5ab Vermoeden: De drie cirkels gaan door één punt 5c Vermoeden: PAB = PBC = PCA 6a Gegeven: Een cirkel met koorde AB, raaklijn k in A aan de cirkel en een punt C op de grootste boog AB Te bewijzen: A1 = ACB Teken het middelpunt M en de stralen AM en BM A = B1 (gelijkbenige driehoek) A + B1 + AMB = 180 (hoekensom driehoek) A 1 + AMB = 180 A + AMB = 90 A + A1 = 90 (raaklijn) A 1 1 = AMB A 1 1 = ACB ACB = AMB (omtrekshoek)

6 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 6/16 6b Gegeven: Een cirkel met koorde AB, raaklijn k in A aan de cirkel en een punt D op de grootste boog AB Te bewijzen: A1 = D Teken middellijn AC en lijnstuk BC B1 = 90 (Thales) A1 = 90 (raaklijn) A = B (gelijkbenige driehoek) A1 = B1 B1 = C (gelijkbenige driehoek) A1 = C A (constante hoek) 1 = D C = D 7 8 Gegeven: De punten A, B en C op een cirkel met de raaklijn in C evenwijdig met koorde AB Te bewijzen: ABC is gelijkbenig Teken AC en BC B = C 3 (Z-hoeken) A = C B = A ABC is gelijkbenig 3 (hoek tussen koorde en raaklijn) Gegeven: Een punt P buiten een cirkel, lijn k door P snijdt de cirkel in de punten A en B en lijn l door P raakt de cirkel in C Te bewijzen: PA PB = PC Teken AC en BC PCA = B (hoek tussen koorde en raaklijn) P = P PCA PBC (hh) PC = PA PA PB = PC PB PC 9a Volgens de stelling van de hoek tussen koorde en raaklijn 9b PBC = PCA (hoek tussen koorde en raaklijn) PCA = PAB (hoek tussen koorde en raaklijn) 9c Noem T het snijpunt van c1 en c T op c1 TAB = TBC (9a) TAB = TCA T op c (9b) = (9b) 3 c1, c en c3 gaan door één punt T op c TBC TCA 30 Gegeven: Lijn l, een punt P niet op l en het punt Q op l zo, dat PQ l Te bewijzen: PQ is de kortste verbinding van P met l PQ + QR = PR (Pythagoras) PQ < PR PQ < PR QR > 0 ( R valt niet samen met Q) Omdat R een willekeurig punt op l is, is PQ de kortste verbinding van P met l 31a d ( P, A) = d ( P, B) P op de middelloodlijn van AB 31b d ( P, k ) = d ( P, l ) (en k snijdt l ) P op de twee bissectrices (hoekdeellijnen) van de hoeken tussen (de lijnen) k en l 31c d ( P, m) = d ( P, n) (met m n) P op de lijn evenwijdig met m en n, die gelijke afstand heeft tot m en tot n 31d d ( P, M) = 3 P op de cirkel met middelpunt M en straal 3 (Notatie: ( M, 3)) 3a d ( P, k ) = 3 P op de lijnen op afstand 3 van k (zie de figuur hierdonder) 3 cm k 4 cm k 3 cm 4 cm 3b d ( P, k ) = 4 P op de lijnen op afstand 4 van k d ( P, k ) 4 P op of buiten de lijnen op afstand 4 van k opgave 3b

7 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 7/16 33a d ( P, c1) = d ( P, c) P op de middelloodlijn van M1M (teken nu zelf in het werkboek de middeloodlijn van M M ) 1 33b d ( P, c1) = 3 P op ( M1, 6) d ( P, c) = P op ( M, 5) of ( M, 1) d ( P, c1) 3 (én) d ( P, c) is dan het gearceerde gebied (met rand) in de figuur hiernaast M 1 3 cm 3 cm c cm cm M 1 cm c 1 34 d ( P, k ) = d ( P, l ) (zie de figuur hieronder) k d ( k, l ) 3 1 d ( k, l ) 3 l d ( k, l ) 35a d ( P, c1) = d ( P, c ) (zie de rechter figuur hiernaast) 35b d ( P, c) = d ( P, c 1) (zie de linker figuur hiernaast) 36a Zie de figuur naast 36c 36b Voor O (0,0) is d ( P, F ) = d ( P, l ) = 1 (zie de rechter figuur hiernaast) 36c d ( P, F ) = 3 P op ( F, 3) d ( P, l ) = 3 P op de lijnen op afstand 3 van l d ( P, F ) = d( P, l ) = 3 P = P1 of P = P (zie de figuur hiernaast) 36d d ( P, F ) = d ( P, l ) = 1,5 P = P3 of P = P4 d ( P, F ) = d ( P, l ) = P = P5 of P = P6 d ( P, F ) = d ( P, l ) = 5 P = P7 of P = P8 (zie de figuur hiernaast) Vermoeden: de punten P liggen op een parabool als d ( P, F ) = d ( P, l ) 36e d ( P, l ) = d ( P, x -as) + 1 = yp + 1 = y f Pythagoras in FQP: (zie de inzet hiernaast) FP = PQ + FQ met PQ = yp yq = y 1 en FQ = xq xf = xp 0 = x Dus FP = ( y 1) + x FP = d ( P, F ) = ( y 1) + x 36g d ( P, F ) = d ( P, l ) ( y 1) + x = y + 1 (kwadrateren) ( y 1) + x = ( y + 1) y y x = y + y y = x (delen door 4) y = 1 x (de formule van een parabool) 4 36h Ja, het vermoeden in 36d klopt 37 C ligt op de meetkundige plaats d ( C,lijnstuk AB) = d ( C, l ) d ( C, A) = d ( C, l ) C ligt op een van de parabolen d ( C,lijnstuk AB) = d ( C, A), want AC AB d ( C,lijnstuk AB) = d ( C, A) = d ( C,lijn AB), want AC AB d ( C,lijn AB ) = d ( C, l ) C ligt op de bissectrice Op dezelfde manier volgt dat D op een van de parabolen en de bissectrice ligt

8 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 8/16 38 PF = PV ( P op de middelloodlijn van FV ) d ( P, F ) = d ( P, l ) P ligt op de parabool met brandpunt F en richtlijn l d ( P, F ) = PF en d ( P, l ) = PV 39 De meetkundige plaats bestaat uit delen van de parabolen met brandpunt E en richtlijnen AB, BC, CD en AD Bij het tekenen blijkt het voldoende te zijn de parabolen met brandpunt E en richtlijnen AB en CD te tekenen (zie de figuur hiernaast) 40a 40b De meetkundige plaats bestaat uit delen van de parabolen K met brandpunt A en richtlijnen de benen van hoek B (zie de figuur hiernaast) Punt K is een knik op de meetkundige plaats (het maakt niet uit welk van de twee knikken) K op de parabool met brandpunt A en richtlijn het linkerbeen van hoek B d ( K, A) = d ( K,linkerbeen) K op de parabool met brandpunt A en richtlijn het rechterbeen van hoek B d ( K, A) = d ( K,rechterbeen) d ( K,linkerbeen) = d ( K,rechterbeen) K ligt op de bissectrice van hoek B 41a * 41d Vermoeden: lijn m is raaklijn van de parabool 41g Ja 41b * 41e Vermoeden: lijn m is bissectrice van FPV 41c * 41f * 4a * 4c Vermoeden: lijn m is bissectrice van FPV 4b Vermoeden: lijn m raakt aan de meetkundige plaats 4d Ja 43a 43b 43c 43d d ( Q, l ) < d ( Q, V ) (afstand tot lijn) d ( Q, l ) < d ( Q, F ) d ( Q, V ) = d ( Q, F ) (middelloodlijn) voor P op de parabool geldt: d ( P, l ) = d ( P, V ) Q ligt buiten de parabool voor Q geldt: d ( Q, l ) < d ( Q, V ) P ligt op de parabool en op m en alle andere m raakt de parabool punten van m liggen buiten de parabool Het snijpunt van m met FV noemen we S PF = PV (parabool) FS = SV (middelloodlijn) PSF PSV (ZZZ) FPS = VPS ofwel m maakt gelijke hoeken met PF en PV PS = PS 44 Gebruik figuur 145 in het boek k is de lijn door A (loodrecht op de richtlijn, dus) evenwijdig aan de symmetrieas ( k, r) = ( r, AF ) brandpunt F FT = BT l (door B, loodrecht op de symmetrieas) (zie de figuur hieronder) 45 Gebruik figuur 145 in het boek F spiegelen in r V l door V, loodrecht op AV T is het midden van FF ' (zie de figuur hieronder) l 46 Gebruik figuur 145 in het boek AV l V op l V spiegelen in r F T is het midden van FF ' (zie de figuur hiernaast)

9 47a 47b 47c G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 9/16 = = = is een ruit Zie de figuur hiernaast Gegeven: zie opgave 47 in het boek Te bewijzen: Vierhoek BVPF is een ruit Teken FV en het snijpunt S van BP en FV PF = PV (parabool) en BV = BF (middelloodlijn) FS = SV (middelloodlijn) FSB = VSP = 90 = BSF PSV (ZHH) BF PV PV // s P = (Z-hoeken) 1 B1 PF PV BF BV BVPF Gegeven: zie opgave 47 in het boek Te bewijzen: AT = BT Het snijpunt van l en s noemen we U TU = TF (parabool) AU = PV (rechthoek) AU = BF AU TU = BF TF AT = BT PV = BF (ruit)

10 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 10/16 D1a D1b Diagnostische toets Teken DE F1 = D (constante hoek) E 1 = 90 (Thales) C F1 = 180 C 1 + E 1 + D = 180 (hoekensom driehoek) C 1 + F1 = 90 Gegeven: zie opgave D1 in het boek Te bewijzen: ABFE is een koordenvierhoek A + C = 180 A + C 1 = 90 A = F + = (zie D1a) 1 C 1 F1 90 Dus A + F = F1 + F = 180 ABFE is een koordenvierhoek D Gegeven: Twee cirkels met gelijke straal die elkaar snijden in A en B De lijn l gaat door B en snijdt de cirkels in P en Q Te bewijzen: AP = AQ Noem de middelpunten van de cirkels M en N MA = NA ( = straal) MB = NB ( = straal) ABM ABN (ZZZ) M = N AB = AB M = N (zie hierboven) P = 1 1 M (omtrekshoek) P1 = Q1 l Q = 1 (omtrekshoek) PAQ is gelijkbenig AP = AQ 1 N M 1 P B A N 1 Q D3 Gegeven: Cirkel c met middelpunt M en punt A buiten de cirkel Lijn AM snijdt de cirkel in B en C Op c liggen D en E zo, dat boogcd = boog CE Te bewijzen: CAE = CAD Teken CE en CD boogcd = boogce = = BC boogbd boog BE C 1 C is middellijn C 1 = C (zie hierboven) AC = AC ADC AEC (ZHZ) CAD = CAE CD = CE (boog en koorde) D4 Gegeven: ABC met zwaartelijn CD Te bewijzen: CD < 1 ( AC + BC ) Verleng CD met DE = CD en teken vierhoek AEBC AB en CE delen elkaar middendoor, dus AEBC is een parallellogram CE < AC + AE (driehoeksongelijkheid) CE = CD CD < AC + BC CD < 1 + ( AC BC ) AE = BC (parallellogram) D5 Gegeven: Cirkel c1 met middelpunt M en cirkel c met middelpunt N, die elkaar raken in R Lijn k gaat door R en snijdt c1 in A en c in B Lijn l gaat door R en snijdt c1 in C en c in D Te bewijzen: AC // BD Teken de gemeenschappelijke raaklijn van c1 en c in R A = R1 (hoek tussen koorde en raaklijn) R1 = R (overstaane hoeken) A = B AC // BD (Z-hoeken) R = B (hoek tussen koorde en raaklijn) D6 Gegeven: Vierkant ABCD met daarin punt E zo, dat EDC = ECD = 15 Te bewijzen: ABE is gelijkzijdig Uit het gegeven volgt dat DE = CE en AE = BE, dus het vierkant is symmetrisch in de lijn MN, waarbij M het midden is van AB en N het midden van CD Veronderstel dat ABE niet gelijkzijdig is, dan is BAE < 60 of BAE > 60

11 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 11/16 I Veronderstel BAE < 60 DAE > 30 en ABE < 60 BAE < 60 en ABE < 60 AE < AB AE < AD AB = AD DAE > 30 ADE + AED < 150 ADE < 75 EDC > 15 AE < AD ADE < AED Dit is in tegenspraak met het gegeven BAE < 60 is onjuist (1) II Veronderstel BAE > 60 DAE < 30 en ABE > 60 BAE > 60 en ABE > 60 AE > AB AE > AD AB = AD DAE < 30 ADE + AED > 150 ADE > 75 EDC < 15 AE > AD ADE > AED Dit is in tegenspraak met het gegeven BAE > 60 is onjuist () Uit (1) en () volgt BAE = 60 ( = ABE ) ABE is gelijkzijdig D7a d ( P, l ) = d ( P, m) met als meetkundige plaats de bissectrices van de hoeken tussen / en m D7d d ( P, A) = d ( A, m) met als meetkundige plaats de cirkel met middelpunt M en straal r = d ( A, m) D7b d ( P, A) = d ( P, l ) met als meetkundige plaats de parabool met brandpunt A en richtlijn l D7e d ( P, l ) = d ( A, l ) met als meetkundige plaats de lijnen op afstand d ( A, l ) van l (evenwijdig met l ) D7c d ( P, A) d ( P, m) met als meetkundige plaats de parabool met brandpunt A en richtlijn m als ook het gebied binnen deze parabool D8a Teken de lijn door P evenwijdig aan de symmetrieas Spiegel deze lijn in de raaklijn door P Het snijpunt van de gespiegelde lijn en de symmetrieas is het brandpunt F F spiegelen in de top geeft een punt op de richtlijn De richtlijn staat loodrecht op de symmetrieas D8b Voor het brandpunt en de richtlijn zie D8a Teken het voetpunt V van Q De middelloodlijn van FV is de raaklijn in Q D9 Gegeven: Parabool p met richtlijn l en brandpunt F De raaklijnen k en m snijden elkaar in S op l Te bewijzen: PSQ = 90 Teken PV l en QW l Teken QP, FS, VF en WF S op de middelloodlijn van FV SV = SF S op de middelloodlijn van FW SW = SF F op cirkel met middellijn VW WFV = 90 (Thales) WFV = 90 M = 90 (raaklijn is middelloodlijn van FV ) N = 90 PSQ = 90 (raaklijn is middelloodlijn van FW ) WFV + M + N + PSQ = 360 (hoekensom vierhoek)

12 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 1/16 Gemengde opgaven 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde G1a Zie de figuur hiernaast G1b G1c Gegeven: Gelijkzijdige ABC met zijn omgeschreven cirkel Punt P ligt op de kortste boog BC en B ' ligt op het het verlengde van CP zo, dat PB ' = PB Te bewijzen: BB ' P is gelijkzijdig P1 = B1 = 60 (constante hoek) P = C 1 = 60 (constante hoek) P3 = 60 P13 = 180 (gestrekte hoek) Dus BB ' P is een gelijkbenige driehoek met een tophoek van 60 BB ' P is gelijkzijdig Gegeven: Gelijkzijdige ABC met zijn omgeschreven cirkel Punt P ligt op de kortste boog BC en B ' ligt op het het verlengde van CP zo, dat PB ' = PB Te bewijzen: AP = BP + CP AB = BC BP = BB ' ABP CBB ' (ZHZ) B1 = 60 + B B B = = = + 1 B B dus AP CB ' AP = CB ' = CP + PB ' AP = CP + BP BP = PB ' Ga Gb G3 Gegeven: Koordenvierhoek ABCD met AC BD en punt K op CD zo, dat CK = DK Het snijpunt van de diagonalen is S en L is het snijpunt van KS en AB Te bewijzen: ASL = KCS S1 = 90 en CK = DK K is het middelpunt van de omgeschreven cirkel van CDS (Thales) Dus KS = KC S1 = C C = = = (overstaande hoeken) S 4, dus ASL KCS S1 S 4 Gegeven: Koordenvierhoek ABCD met AC BD en punt K op CD zo, dat CK = DK Het snijpunt van de diagonalen is S en L is het snijpunt van KS en AB Te bewijzen: KL AB D1 + C + S1 = 180 (hoekensom driehoek) D + = = 1 C 90 S1 90 A + C = 90 D1 = A (constante hoek) A + C = 90 A + = = (zie Ga) S 4 90 C S 4 L1 = 90 KL AB A + S 4 + L1 = 180 (hoekensom driehoek) Gegeven: Koordenvierhoek ABCD waarbij BD middellijn van de omgeschreven cirkel is Punt P ligt op AD en punt Q op CD zo, dat PQ BD Te bewijzen: PACQ is een koordenvierhoek S is het snijpunt van PQ en BD BD is middellijn A1 = 90 (Thales) S = 90 B1 + P = 180 A1 + B1 + S + P = 360 (hoekensom vierhoek) B1 + P = 180 C + = = (constante hoek) P 180 B1 C Dus PACQ is een koordenvierhoek (koordenvierhoek)

13 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 13/16 G4a G4b Gegeven: Zie opgave G4 in het boek Te bewijzen: p1 en p raken elkaar Teken vierkant ABCD met AB door F1 en AB // FF 4; BC door F en BC // F1F3; CD door F3 en CD // FF 4 en AD door F4 en AD // F1F3 Het snijpunt van F1F3 en FF 4 is O BF1 = BF = d ( B, FF 4) B op p1 (parabool) De raaklijn in B aan p1 is de bissectrice van F1BF en gaat dus door O Evenzo ligt B op p en gaat de raaklijn in B aan p door O Dus de parabolen p1 en p raken elkaar dus in B Gegeven: Zie opgave G4 in het boek Parabool p1 snijdt de zijde F1F in S Te bewijzen: F4 ligt op de raaklijn aan p1 in S Teken SF4 en ST FF 4 S op p1 SF1 = ST (parabool) SF1F 4 = STF4 = 90 SF1F 4 STF4 (ZZR) SF 4 = SF4 F1SF 4 = TSF4 SF4 is raaklijn van p1 (raaklijneigenschap) Dus F4 ligt op de raaklijn aan p1 in S G5a G5b Gegeven: Zie opgave G5 in het boek Te bewijzen: γ = α + β Spiegel α in la en β in lb De gespiegelde lijnen staan loodrecht op de richtlijn (raaklijn parabool) Teken door C een lijn evenwijdig met de gespiegelde lijnen C 1 = α (Z-hoeken) = γ = α + β = β C (Z-hoeken) 1 C Gegeven: Zie opgave G5 in het boek Te bewijzen: AFB = γ Spiegel α in la en β in lb De gespiegelde lijnen staan loodrecht op de richtlijn (raaklijn parabool) Teken door F een lijn evenwijdig met de gespiegelde lijnen F1 = α (Z-hoeken) = α + β = β F1 F (Z-hoeken) F1 = AFB = γ γ = α + β (zie G5a) G6 Gegeven: Zie opgave G6 in het boek Te bewijzen: De bogen P1Q 1 en PQ zijn even groot YAX = YBX (constante hoek) YAX = P1AP (overstaande hoeken) P1AP = Q1AQ YBX = Q1AQ (overstaande hoeken) boogp1p = boog Q1Q boogp1p = boogq1q boogp1q 1 = boogp1p + boogpq 1 boogp1q 1 = boog PQ boogpq = boogq1q + boogpq 1

14 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 14/16 G7a G7b G7c D is onafhankelijk van de stand van l (constante hoek) C1 = BCA is onafhankelijk van de stand van l (constante hoek) C = BCD is onafhankelijk van de stand van l CBD is onafhankelijk van de stand van l ( C1 + C = 180 ) CBD + BCD + D = 180 (hoekensom driehoek) Gegeven: Zie opgave G7 in het boek l Te bewijzen: AMN = ACB Teken AM, BM en AB ACB = 1 AMB (omtrekshoek) AMN = ACB AMB is gelijkbenig AMN = 1 AMB Gegeven: Zie opgave G7 in het boek Te bewijzen: MAN = CBD Teken AM, AN, BN en AB ADB = 1 ANB (omtrekshoek) ANM = ADB ANB is gelijkbenig ANM = 1 ANB l MAN + AMN + ANM = 180 (hoekensom driehoek) AMN = ACB = DCB MAN = CBD ANM = ADB = CDB CBD + DCB + CDB = 180 (hoekensom driehoek) G8a G8b Gegeven: Zie opgave G8 in het boek Te bewijzen: APB = γ Noem BAC = α en ABC = β α + β + γ = 180 (hoekensom driehoek) 1 α + 1 β + 1 γ = γ 1 = 180 APB APB = α + 1 β + APB = 180 (hoekensom driehoek) γ Gegeven: Zie opgave G8 in het boek Te bewijzen: De baan die P beschrijft is een cirkelboog De grootte van γ verandert niet als C over boog I beweegt (constante hoek) de grootte van APB = γ verandert niet als C over boog I beweegt de baan van P is een cirkelboog (constante hoek) G8c APB = γ (zie G8a) = 1 M1 (omtrekshoek) M1 = γ M1 = γ AMB γ = 360 AMB = 180 γ AMB + M1 = 360 G8d Gegeven: Zie opgave G8 in het boek Te bewijzen: M ligt op boog II AMB + γ = 180 γ + γ = 180 AMBC is een koordenvierhoek (koordenvierhoek) M ligt op boog II G9 Gegeven: ABC en BDE met ACB = BDE De omgeschreven cirkels van deze driehoeken snijden elkaar in B en in S Te bewijzen: S ligt op de lijn AE Teken AS, BS en SE D + S = 180 (koordenvierhoek) D = C S1 + S = 180 S op AE C = S1 (constante hoek)

15 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 15/16 G10a G10b Het snijpunt van AM met de cirkel is N boog R = 1 = 1 1R van de omtrek van c, dus R1MR 360 = R = 1 = 1 1MA R1MR 10 = 60 AM = MR1 = r = MN R1 = 90 (raaklijn) Dus AN = MN de afstand van A tot c is de helft van AM In het grensgeval met α = 90 is XS1MS een viekant, immers de hoeken bij S1 en S zijn 90 en MS1 = MS De zijde van dit vierkant is r MX = r O ( G ) = O (cirkel met straal r ) O (cirkel met straal r ) = π ( r ) π r = π r πr = πr = O ( c) G11a G11b B1 + S1 + β = 180 (koordenvierhoek) = α α + + β = B S (gestrekte hoek) A = β (constante hoek) B1 = A α = β Dus BAC = ABC De middelloodlijn van AB snijdt de cirkel in C 1 en C (omdat C1 en C op de middelloodlijn van AB liggen geldt: C1AB = C1BA en CAB = CBA) Uit de omgekeerde bewering volgt nu dat de spiegeltjes in de richtingen PC 1 en QC getekend moeten worden G1a Teken twee lijnen evenwijdig met k op afstand 1 cm van k, de cirkel met middelpunt M en straal cm en de cirkel met middelpunt M en straal 4 cm G1b De meetkundige plaats is de halve lijn MA en de parabool met brandpunt M en de richtlijn evenwijdig met k op afstand 3 cm van k

16 G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 16/16 G13a Gegeven: Zie opgave G13 in het boek Te bewijzen: DC = DP AB = BP P = A = α (gelijkbenige driehoek) C 1 + α = 180 (koordenvierhoek) = = α P C + = C C (gestrekte hoek) 1 C 180 Dus CDP is een gelijkbenige driehoek en hieruit volgt DC = DP G13b Gegeven: Zie opgave G13 in het boek Te bewijzen: ASD = 3 α B1 = 90 (Thales) = α α + + = D1 90 B1 D1 180 (hoekensom driehoek) P = α (zie G13a) C 1 = α (zie G13a) C = + α = (Thales) 1 90 C 90 A1 + α α = 180 A1 + P + C = 1 = α A 90 (hoekensom driehoek) A1 + D1 + ASD = 180 (hoekensom drieh) D1 = 90 α 90 α + 90 α + ASD = 180 A1 = 90 α ASD = 3 α

dan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek) dus A, B, C en D liggen op één cirkel, dus ABCD is een koordenvierhoek

dan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek) dus A, B, C en D liggen op één cirkel, dus ABCD is een koordenvierhoek . Omtrekshoeken en middelpuntshoeken Opgave : ACB is constant Opgave : a. * b. * c. ACB AMB Opgave 3: a. * b. de drie cirkels gaan door één punt c. de drie lijnstukken gaan door één punt Opgave 4: a. Teken

Nadere informatie

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1] 12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1] Stelling van de constante hoek: Voor de punten C en D op dezelfde cirkelboog AB geldt: ACB = ADB. Omgekeerde stelling van de constante hoek: Als punt D aan dezelfde

Nadere informatie

12 Bewijzen in de vlakke meetkunde

12 Bewijzen in de vlakke meetkunde ewijzen in de vlakke meetkunde bladzijde 54 a ' b Gegeven: e gelijkzijdige driehoek met zijn omgeschreven cirkel. unt ligt op de kortste boog en ligt op het verlengde van zo, dat =. riehoek is gelijkzijdig.

Nadere informatie

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden. 7.0 Voorkennis Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden. Voorbeeld definitie: Een gestrekte hoek is een hoek van 180 ; Een rechte hoek is een hoek van 90 ; Een parallellogram is een vierhoek

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken,

Nadere informatie

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden

Nadere informatie

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie Euclides van Alexandrië (ca. 265-200 v.chr.) Thales van Milete (ca. 624 v.chr. - 547 v.chr.) INHOUDSOPGAVE Algemene begrippen..blz. 1-3 - Stelling en bewijs

Nadere informatie

Figuren en invulbewijzen

Figuren en invulbewijzen Figuren en invulbewijzen biz9 De punten C en D op dezelfde cirkelboog AB. ZC-ZD Teken een punt E op de cirkelboog AB waarop niet de punten C en D liggen. ZC + = 180 (koordenvierhoek)....+ = 180 ( blzlo

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 8 juli 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een

Nadere informatie

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Meetkunde, Moderne Wiskunde, pagina 1/10 Rechthoekige driehoek In een rechthoekige driehoek is een van de hoeken in 90.

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 juni 4 Tijd: 4. - 7. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een redenering,

Nadere informatie

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling = P Q M N R l M ˆ N M ˆ N 4M ˆ 4N ZZZ dus M ˆ N ˆ QP ˆ P ˆ M stelling van de omtrekshoek M ˆ N Q R ˆ 80 koordenvierhoekstelling R ˆ N stelling van de omtrekshoek Q PQ ˆ 80 gestrekte hoek Hieruit volgt dat

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: juli 00 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening

Nadere informatie

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden 8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] 1 8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn. De twee rode hoeken (F-hoeken) zijn gelijk.

Nadere informatie

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b G&R vwo D deel C von Schwartzenberg / a k: = x gaat door (0, ) ( 0 = ) en (, ) ( = ) l : x = 6 gaat door (0, ) (0 = 6) en (, 0) ( 0 = 6) Zie de lijnen in de figuur hiernaast b = x x = of x = of x = 6 of

Nadere informatie

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d.

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d. 17 Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d. 18 Vermoeden: De drie hoogtelijnen gaan door 1 punt 34. a. De drie middelloodlijnen van een

Nadere informatie

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig Vlakke Meetkunde Les 1 Congruentie en gelijkvormig (Deze les sluit aan bij het paragraaf 1 van Vlakke Meetkunde van de Wageningse Methode. Vlakke Meetkunde kun je downloaden vanaf de site van de Open Universiteit.

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Nadere informatie

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden Lesbrief 6 Meetkunde 1 Hoektransversalen in een driehoek ABC is een driehoek. Een lijn l door een hoekpunt A van de driehoek heet een hoektransversaal van A. We zullen onderzoeken onder welke voorwaarden

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 07 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 4 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 7 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4. 3 Driehoeken 8. 4 Vierhoeken 12

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4. 3 Driehoeken 8. 4 Vierhoeken 12 Katern 3 Meetkunde Inhoudsopgave 1 Hoeken 2 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4 3 Driehoeken 8 4 Vierhoeken 12 5 Lijnen in een driehoek 15 Inleiding De vlakke meetkunde is de meetkunde die zich afspeelt

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 6 januari 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2010 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 0 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 203 tijdvak woensdag 22 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30 uur - 6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen

Nadere informatie

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP OEFENINGEN 1 Kleur de figuren die congruent zijn met elkaar in dezelfde kleur. 2 Gegeven: PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP Gevraagd: Zijn de driehoeken congruent? Verklaar. 3 Gegeven: Gevraagd: Is

Nadere informatie

Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen.

Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen. Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6 1 Meetkundige plaatsen. 1 Punt F(0, 1) en de lijn l : y = -1 a. Voor de oorsprong O geldt: d( O, F) = d( O, l) = 1 ben c. c. Waarschijnlijk liggen de gevraagde

Nadere informatie

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1 Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS VWO 17.0 INTRO 1 b C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine zijde van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 3 en 4 cm is. Dus alle vier de zijden

Nadere informatie

Extra oefeningen: de cirkel

Extra oefeningen: de cirkel Extra oefeningen: de cirkel 1. Gegeven een cirkel met middelpunt M en straal r 5 cm en. De lengte van de raaklijnstukken PA PB uit een punt P aan deze cirkel bedraagt 1 cm. Bereken de afstand PM. () PAM

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo II

Eindexamen wiskunde B vwo II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2 Meetkundige Ongelijkheden Groep Trainingsweek Juni 009 1 Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus

Nadere informatie

Uitwerkingen toets 8 juni 2011

Uitwerkingen toets 8 juni 2011 Uitwerkingen toets 8 juni 0 Opgave. Vind alle paren (x, y) van gehele getallen die voldoen aan x + y + 3 3 456 x y. Oplossing. Omdat links een geheel getal staat, moet rechts ook een geheel getal staan.

Nadere informatie

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek Dick Klingens Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel oktober 005 We bewijzen allereerst de volgende hulpstelling: Hulpstelling 1 De meetkundige

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2

6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2 Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS HAVO 17.1 INTRO 1 b c 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2015-II

wiskunde B vwo 2015-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Blok 6B - Vaardigheden

Blok 6B - Vaardigheden B-a Etra oefening - Basis Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de vierhoek geen rechthoek. Denk ijvooreeld

Nadere informatie

wiskunde B bezem vwo 2018-I

wiskunde B bezem vwo 2018-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 05 tijdvak donderdag 8 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen

Nadere informatie

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden 9.0 Voorkennis [1] Definitie middelloodlijn: De middelloodlijn van een lijnstuk is de lijn door het midden van dat lijnstuk die loodrecht op dat lijnstuk staat. Definitie bissectrice: De bissectrice van

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2017-II

wiskunde B vwo 2017-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 16 januari 2015 Tijd: 13.30 16.30 uur Aantal opgaven: 5 Lees onderstaande aanwijzingen s.v.p. goed door voordat u met het tentamen begint.

Nadere informatie

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 5. 3 Driehoeken 9. 4 Vierhoeken 14

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 5. 3 Driehoeken 9. 4 Vierhoeken 14 Katern 3 Meetkunde Inhoudsopgave 1 Hoeken 2 2 Congruentie en gelijkvormigheid 5 3 Driehoeken 9 4 Vierhoeken 14 5 Lijnen in een driehoek 18 Inleiding De vlakke meetkunde is de meetkunde die zich afspeelt

Nadere informatie

Meetkunde. Trainingsweekend 23 25 januari 2009. 1 Gerichte hoeken. gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi

Meetkunde. Trainingsweekend 23 25 januari 2009. 1 Gerichte hoeken. gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi Meetkunde gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi Trainingsweekend 23 25 januari 2009 Als je een meetkundig probleem aan het oplossen bent, stuit je vaak op verschillende oplossingen voor de verschillende

Nadere informatie

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014 IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 04 NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Uitwerkingen Opgave. Bepaal alle paren (a, b) van positieve gehele getallen waarvoor a + b a b + a en b a ab + b. Oplossing.

Nadere informatie

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] 2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen

Nadere informatie

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 0 tijdvak woensdag 9 juni.0-6.0 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2 H17 PYTHAGORAS 17.1 INTRO 1 b c d 1 4 4 = 8 cm 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 januari Tijd: 9. -. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 0 tijdvak woensdag 8 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2016-I

wiskunde B vwo 2016-I wiskunde vwo 06-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

4 ab. 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk. 6 a. 7 a. 8 ac. b 20 mm. 9 a. de Wageningse Methode Antwoorden H10 AFSTANDEN 1

4 ab. 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk. 6 a. 7 a. 8 ac. b 20 mm. 9 a. de Wageningse Methode Antwoorden H10 AFSTANDEN 1 Hoofdstuk 10 AFSTANDEN 10.0 INTRO 1 a 10 meter bc 10.1 LIJN, LIJNSTUK EN HALVE LIJN 4 ab 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk 6 a b Zie a: rood doorgetrokken lijn c Zie a: blauwe stippellijn

Nadere informatie

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten januari 2008 De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten Inleiding Eén van de bekendste meetkundige plaatsen is de middelloodlijn van een lijnstuk. Deze lijn bestaat uit alle punten die gelijke afstand

Nadere informatie

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen) Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen) Beschouw de 4 termen: x y, x, 6, 9x Voor welke waarden van x en y vormen deze termen een rekenkundige rij? x 9x x, 6, 9 x : RR 6 0x x 0,9 0,9 y ;,9 ; 6 ; 8,,

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II Eindeamen vwo wiskunde 04-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Uitwerkingen toets 9 juni 2010

Uitwerkingen toets 9 juni 2010 Uitwerkingen toets 9 juni 2010 Opgave 1. Zij ABC een scherphoekige driehoek met de eigenschap BAC = 45. Zij D het voetpunt van de loodlijn vanuit C op AB. Zij P een inwendig punt van het lijnstuk CD. Bewijs

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 017 tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 14 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Voorbeeldoplossing toets: Analytische meetkunde loodrechte stand

Voorbeeldoplossing toets: Analytische meetkunde loodrechte stand Voorbeeldoplossing toets: Analytishe meetkunde loodrehte stand met A,, B,7 en C, Bepaal de Gegeven is een driehoek ABC oördinaat van het snijpunt van de zwaartelijn uit A met de hoogtelijn uit C M, BC

Nadere informatie

BETALES. Wiskunde B. Examenoefeningen VWO. A. Smit BSc 3/14/2017

BETALES. Wiskunde B. Examenoefeningen VWO. A. Smit BSc 3/14/2017 BETALES Wiskunde B Examenoefeningen VWO A. Smit BSc 3/14/2017 Examenopdrachten op basis van oude examens van www.examenblad.nl. Ieder examen in deze bundel moet in 3h gemaakt kunnen worden, gelijk aan

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 13 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 13 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 015 tijdvak 1 woensdag 13 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 17 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Examen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 08 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 5 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Gerichte lengtes spelen o.a. een rol bij de stelling van Ceva en Menelaos en komen in deel 3 aan de orde.

Gerichte lengtes spelen o.a. een rol bij de stelling van Ceva en Menelaos en komen in deel 3 aan de orde. Meetkunde gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi, gerichte lengtes Trainingsweekend, 16 februari 2008 Als je een meetkundig probleem aan het oplossen bent, stuit je vaak op verschillende oplossingen

Nadere informatie

wiskunde B bezem vwo 2018-II

wiskunde B bezem vwo 2018-II wiskunde bezem vwo 08-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Uitwerkingen toets 18 maart 2011

Uitwerkingen toets 18 maart 2011 Uitwerkingen toets 8 maart 20 Opgave. Alle positieve gehele getallen worden rood of groen gekleurd, zodat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Er zijn zowel rode als groene getallen. De som van drie

Nadere informatie

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8 Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO 0 INTRO A: + 6 = 0 B: C: 8 D: 8 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0 Daar gaan twee halve

Nadere informatie

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Spelen met passer en liniaal - werkboek Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 : De driehoek

Hoofdstuk 5 : De driehoek Hoofdstuk 5 : De driehoek - 89 1. Congruente figuren Figuren die elkaar volkomen kunnen bedekken noemen we congruente figuren. Congruente figuren hebben dezelfde vorm (~ ) en dezelfde grootte (=). Als

Nadere informatie

Vlakke Meetkunde Les 3 Koordenvierhoeken en iso-hoeklijnen

Vlakke Meetkunde Les 3 Koordenvierhoeken en iso-hoeklijnen Vlakke Meetkunde Les 3 Koordenvierhoeken en iso-hoeklijnen (Deze les sluit aan bij het paragraaf 3 en 4 van Vlakke Meetkunde van de Wageningse Methode. Vlakke Meetkunde kun je downloaden vanaf de site

Nadere informatie

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde. Syllabus voortentamen Wiskunde B

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde. Syllabus voortentamen Wiskunde B Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Syllabus voortentamen Wiskunde B Deze syllabus bevat een beschrijving van het programma van het voortentamen Wiskunde B dat wordt afgenomen door de Centrale Commissie

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. 1 (dus de oppervlakte. van V en de oppervlakte van driehoek OAB zijn gelijk ) 1

Vraag Antwoord Scores. 1 (dus de oppervlakte. van V en de oppervlakte van driehoek OAB zijn gelijk ) 1 Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Gelijke oervlakte maximumscore f' ( x) = x x = geeft x = Dit geeft x = ( ) ( ) f = = (dus de coördinaten van T zijn ( ) maximumscore 6 De oervlakte van V is ( )

Nadere informatie

Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen

Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen 1540 1610 Margot Rijnierse Inleiding In de tijd van Ludolph van Ceulen hadden de meetkundige geleerden belangstelling voor de geschriften van de oude Grieken,

Nadere informatie

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Antwoordmodel - Vlakke figuren Antwoordmodel - Vlakke figuren Vraag 1 Verbind de termen met de juiste definities. Middelloodlijn Gaat door het midden van een lijnstuk en staat er loodrecht op. Bissectrice Deelt een hoek middendoor.

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: 14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2016-II

wiskunde B vwo 2016-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2017-I

wiskunde B vwo 2017-I wiskunde vwo 017-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek,

Nadere informatie

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen 08 Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen Lijnen en cirkels bladzijde a k p // l p, dus p + p p p + (p + )(p + ) (p )(p ) p + 6p + p 6p + 8 p p b k p l p, dus rc kp rc lp p + p p p + p p p + p p p p

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 donderdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 donderdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2016 tijdvak 2 donderdag 23 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 16 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 unten te behalen. Voor

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I Eindexamen wiskunde B - vwo - I Beoordelingsmodel Oppervlakte en inhoud bij f(x) = e x maximumscore e Lijn AB heeft richtingscoëfficiënt = (e ) Voor lijn AB geldt de formule y = (e ) x + De oppervlakte

Nadere informatie

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen) Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen). Jozef Hoekmeters bevindt zich op de top van een berg die hoog uit zee rijst (zie figuur ). Aan de overkant van het water ziet hij een appartementsgebouw vlakbij

Nadere informatie

Vlakke meetkunde en geogebra

Vlakke meetkunde en geogebra Vlakke meetkunde en geogebra Open de geogebra-app. Kies het algebra- en tekenvenster. Aan de linkerkant zie je het algebravenster en rechts daarvan het tekenvenster met een x-as en een y-as. Om een rooster

Nadere informatie

Selectietoets vrijdag 8 maart 2013

Selectietoets vrijdag 8 maart 2013 Selectietoets vrijdag 8 maart 2013 NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Uitwerkingen Opgave 1. In trapezium ABCD is AB CD. Zij M het midden van diagonaal AC. Neem aan dat driehoeken ABM en ACD dezelfde

Nadere informatie

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde 2010. Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde 2010. Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus CEVA-DRIEHOEKEN Eindwerk wiskunde 010 Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi Soetemans Dokus Inhoud 1. Inleiding... 4 1.1. Info over Giovanni Ceva... 4 1.. Wat zijn Ceva-driehoeken?... 4 1.3. Enkele voorbeelden...

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 01 Eindexamen VWO Wiskunde B A B C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Onafhankelijkheid van a Opgave 1. We moeten aantonen dat F a een primitieve is van de

Nadere informatie

Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk

Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk Basisconstructie 1 Het lijnstuk AB Neem vanuit A een afstand tussen de benen van de passer die wat groter is dan van A tot het geschatte midden

Nadere informatie

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2-9000 Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2-9000 Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht Hoofdstuk 1 : Hoeken -1 - Complementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken zijn complementair als... van hun hoekgrootten... is. Supplementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken noemen we supplementair als...

Nadere informatie

7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1]

7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1] 7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1] Zwaartelijn: Een zwaartelijn in een driehoek is een lijn die gaat door een hoekpunt en het midden van de overstaande zijde. Een driehoek heeft drie zwaartelijnen. De drie

Nadere informatie

HZH: c, α en β ZZR: a, b en β

HZH: c, α en β ZZR: a, b en β EETKUNE e hoekpunten van een driehoek of vierhoek geven we met HOOFLETTER aan. Lijnen krijgen een kleine letter en voor hoeken gebruiken we vaak Griekse letters. Het Griekse alfabet begint met de letters

Nadere informatie

Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

1 Het midden van een lijnstuk

1 Het midden van een lijnstuk Inleiding Deze basisconstructies worden aan de leerlingen gegeven in de vorm van werkbladen voor zelfstandig werken. Met behulp van een beginschets van de gegevens en de constructiebeschrijving maken de

Nadere informatie

Voorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen Naam:. Klas:...

Voorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen Naam:. Klas:... - 1 - Opmerking: Maak ook steeds oefeningen uit toets jezelf! uit je boek. Hermaak ook de oefeningen uit je map Etra opgaven: Nr. Opgave Wegens welk congruentiekenmerk zijn volgende driehoeken congruent?

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2017

Correctievoorschrift VWO 2017 Correctievoorschrift VWO 7 tijdvak wiskunde B Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores Regels voor

Nadere informatie