Commissie keurt wolesale broadband access goed 2. Ontwerpbesluiten markten vaste telefonie, huurlijnen en breedband 2

Transcriptie

1 Rubriek Telecom Computerrecht Europa 2 Commissie keurt wolesale broadband access goed 2 Nederland 2 Ontwerpbesluiten markten vaste telefonie, huurlijnen en breedband 2 Handhavingsbeleid SPAM en boetebeleidsregels OPTA 3 OPTA: consultatie belprofielen 4 Wijzigingen Telecommunicatiewet 4 EMC-hiaat en wijzigingen besluiten 4 CBB: geen transittarief naast kostengeoriënteerd tarief voor terminatingdienst 5 Aanvullend besluit mass calling naar 0900-nummers in CPS-geschil Tele2/KPN 5 OPTA wijst opnieuw verzoek Wanadoo op grond van art. 6b.3 Tw af 6 België 6 Publicatie wet beroep Ethische Commissie 6 Voorlopige maatregelen interconnectie 6 Kosten universele dienst 7

2 Europa Commissie keurt wolesale broadband access goed Op 27 juli keurde de Europese Commissie de verplichting tot wholesale broadband access goed. ARCEP had - overeenkomstig de procedure van artikel 7 van de Kaderrichtlijn - deze maatregel aan de Commissie voorgesteld om de concurrentie op de Franse markt voor breedbandnetwerken en diensten aan te moedigen. Deze remedie werd noodzakelijk geacht vermits France Télécom over een erg groot marktaandeel beschikt en het grootste deel van de lokale infrastructuur controleert. Voortaan zullen concurrenten een beroep kunnen doen op het breedbandnetwerk van France Télécom om diensten aan te bieden aan hun klanten. Zodra de concurrenten over een voldoende grote capaciteit en klantenbasis beschikken, dient de maatregel te worden opgeheven. Bovendien moet ARCEP deze maatregel binnen het jaar herevalueren. Persbericht IP/05/1012 : Nederland Ontwerpbesluiten markten vaste telefonie, huurlijnen en breedband Op 1 juli 2005 heeft OPTA de ontwerpbesluiten bekendgemaakt voor de markten vaste telefonie, huurlijnen en breedband. Deze publicatie betekent dat voor alle markten nu de ontwerpbesluiten bekend zijn; eerder dit jaar publiceerde OPTA de ontwerpbesluiten voor de markten omroep en mobiele telefonie (zie deze rubriek in Computerrecht 2005/4, respectievelijk 2005/3). Voor achtergrondinformatie over de marktanalyses wordt verwezen naar deze twee nummers van Computerrecht. In de ontwerpbesluiten naar aanleiding van de analyse van de markten voor vaste telefonie worden de volgende markten onderscheiden: wholesalemarkt voor gespreksopbouw; wholesalemarkten voor gespreksdoorgifte (bestaande uit de markt voor lokale gespreksdoorgifte, interregionale- en transitgespreksdoorgifte); wholesalemarkt voor gespreksafgifte; wholesalemarkten voor wholesale-telefonieaansluitingen; retailmarkten voor aansluitingen, en retailmarkten voor verkeer Op alle wholesalemarkten wordt KPN aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht (AMM). Op de markt voor gespreksafgifte worden daarnaast alle andere aanbieders aangewezen als AMM ten aanzien van afgifte op het eigen netwerk. Voor deze markt worden aan alle aanbieders verplichtingen opgelegd tot toegang, transparantie, non-discriminatie en tariefregulering. Gezien de sleutelpositie die KPN inneemt, wordt KPN op de markt voor afgifte ook verplicht een referentieaanbieding te publiceren en de tarieven te baseren op kostenoriëntatie (op basis van comparatieve efficiënte analyse). Op de retailmarkten voor aansluitingen wordt KPN aangewezen als AMM-aanbieder op beide relevante productmarkten, respectievelijk laagcapacitaire aansluitingen (tot en met ISDN2) en hoogcapacitaire aansluitingen (groter dan ISDN2). Ook op de verschillende verkeersmarkten wordt KPN aangewezen als AMM-partij. Dit geldt echter niet voor de markt voor internationaal verkeer (op deze markt zijn veel aanbieders actief en heeft KPN slecht een marktaandeel van rond de 40%). OPTA concludeert dat, ook na het opleggen van wholesaleverplichtingen, het gerechtvaardigd is om retailverplichtingen op

3 te leggen in de vorm van retail ondergrensregulering, retail bovengrensregulering, transparantie en non-discriminatie. De analyse van de markt voor breedband levert twee ontwerpbesluiten op. In het eerste ontwerpbesluit wijst OPTA KPN aan als AMM-partij voor de markt voor ontbundelde toegang op wholesale-niveau. Aan KPN worden de volgende verplichtingen opgelegd: toegang, non-discriminatie, referentie-aanbod, kostenoriëntatie en gescheiden boekhouding. Het tweede breedband-ontwerpbesluit betreft de markten voor wholesale breedbandtoegang. Op de markt voor lage kwaliteit wholesale breedbandtoegang wordt geen AMM-partij aangewezen. Op de markt voor hoge kwaliteit stelt OPTA vast dat KPN AMM-partij is. De volgende verplichtingen worden opgelegd: toegang, non-discriminatie en referentie-aanbod. In het ontwerpbesluit voor de markt voor huurlijnen verdeelt OPTA ten eerste de afgebakende markten in retail- en wholesale-markten. Wat betreft de wholesale-markten is KPN AMM-partij op de markten voor terminatingverbindingen van <2Mbit/s en 2Mbit/s. Voor deze markten worden de verplichtingen toegang, non-discriminatie, referentieaanbod, tariefregulering en gescheiden boekhouding opgelegd. De wholesale-markten voor terminating-verbindingen van >2Mbit/s en de trunk-markt (transmissiecapaciteit tussen regionale netwerkknooppunten) zijn effectief concurrerend. Wat betreft de retailmarkten, gegeven de op te leggen wholesale-verplichtingen, heeft KPN AMM op de markten voor nationale analoge huurlijnen, nationale huurlijnen van <2Mbit/s en internationale analoge huurlijnen (de overige retail-markten zijn effectief concurrerend). Op de aangewezen retailmarkten worden de verplichtingen leverplicht/ontbundeling, non-discriminatie, transparantie en tariefregeluring opgelegd (de laatstgenoemde verplichting geldt niet voor retail internationaal). Op 20 juli 2005 is de nationale consultatie gestart. Tot en met 31 augustus 2005 konden schriftelijke zienswijzen worden ingediend tegen de ontwerpbesluiten. Handhavingsbeleid SPAM en boetebeleidsregels OPTA Op 2 augustus 2005 heeft OPTA zijn beleid gepubliceerd voor de wijze waarop hij het spamverbod van art Tw zal handhaven. De vaststelling van het handhavingsbeleid spam heeft ook geleid tot een aanpassing van de boetebeleidsregels OPTA. Dit betekent daarom de intrekking van de boetebeleidsregels zoals gepubliceerd in Stcrt. 2004, 234 (zie ook deze rubriek in Computerrecht 2005/1). In een bijlage boetebeleid en handhavingsbeleid spam geeft OPTA inzicht in de criteria op basis waarvan besloten wordt tot handhavend optreden in geval van een melding van spam. De ernst van de overtreding wordt door OPTA bepaald aan de hand van de volgende criteria (paragraaf 3.2 van de bijlage): a. aantallen klachten b. herhaalde overtreding c. meerdere overtredingen d. de bijzondere schadelijkheid van het bericht volgens eindgebruikers e. veroorzaakte schade door het bericht volgens Internet service providers (ISP s) en/of hostingproviders f. veroorzaakte schade door het bericht aan eindgebruikers g. aantallen verstuurde berichten Als OPTA op basis van deze criteria tot de conclusie komt dat er geen sprake is van een ernstige overtreding dan zal worden volstaan met een waarschuwing. Als uit het onderzoek blijkt dat er wel sprake is van een ernstige overtreding van art Tw kan OPTA een boete opleggen. Essentieel bij de bepaling van de hoogte van de boete is dat

4 spammen niet lonend mag zijn. Daarnaast spelen toegebrachte schade en de persoon van de overtreder een rol. Een overtreding van het spamverbod wordt in beginsel beschouwd als een minder ernstige overtreding in de zin van paragraaf 4.1 van de boetebeleidsregels. De boete kan dan maximaal ,- kan bedragen. Als het verkregen voordeel of de toegebrachte schade daartoe aanleiding geven, kan er geoordeeld worden dat er sprake is van een zeer zware overtreding (maximale boete ,-). Stcrt. 2005, 145 OPTA: consultatie belprofielen Op 5 augustus 2005 is door OPTA een consultatie belprofielen gestart. Concrete aanleiding voor deze consultatie was een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 2 juni 2005 (LJN: AT8786). In deze uitspraak vernietigde de rechtbank een tariefbesluit van OPTA dat betrekking had op een door KPN voorgestelde flatfee tariefpakket (BelPlus XL). De rechtbank oordeelde dat OPTA de tariefstelling van BelPlus XL op de aanwezigheid van prijssqueeze had moeten toetsen op basis van een van tevoren ingeschat gemiddeld belprofiel. OPTA was echter uitgegaan van het profiel van de economisch meest rationale beller. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft KPN (op verzoek van OPTA) een methodiek opgesteld om een inschatting te maken van het belprofiel van deze gemiddelde beller. Tot 9 september hadden marktpartijen de gelegenheid te reageren op deze methodiek. Wijzigingen Telecommunicatiewet Met ingang van 1 juli 2005 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Telecommunicatiewet. Deze wijzigingen hangen samen met de invoering van een nieuwe uniforme openbare voorbereidingsprocedure in de Awb en de omvorming van de Nederlandse mededingsautoriteit (NMa) tot zelfstandig bestuursorgaan. De nieuwe uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb heeft geleid tot wijzigingen in art. 3.1, 4.1, 4.2 en 6b.1 Tw. De nieuwe status van de NMa brengt met zich mee dat in diverse artikelen in hoofdstuk 1, 15 en 18 Tw nu verwezen wordt naar de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit in plaats van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit. Stb. 2005, 172 (Wet NMa-ZBO); Stb. 2005, 282 (Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb), en Stb. 2005, 326 (Reparatiewet NMa-ZBO) EMC-hiaat en wijzigingen besluiten Het Frequentiebesluit (FB) is aangepast om een hiaat in de telecommunicatieregelgeving met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te dichten. EMC heeft betrekking op het veroorzaken van storingen of belemmeringen door het gewenste signaal van een radiozendapparaat in andere elektrische apparaten dan radiozenders en ontvangers. Hoewel de vrees voor dergelijke verstoringen en belemmeringen wel reden kon zijn voor het weigeren van een

5 vergunning (art. 3.6 lid 2 sub e Tw) was het tot voor kort onmogelijk om op dit gebied voorschriften en beperkingen aan telecommunicatievergunningen te verbinden. Door wijziging van art 16 en 17 FB heeft de minster nu de bevoegdheid om zowel vooraf als achteraf (door het wijzigen van de vergunning) de noodzakelijke maatregelen te treffen. In het besluit tot wijziging van het Frequentiebesluit zijn tevens een aantal wijzigingen opgenomen van andere besluiten in verband met de invoering in mei 2004 van hoofdstuk 6a (Verplichtingen voor ondernemingen die beschikken over een aanmerkelijke marktmacht) van de Telecommunicatiewet. Het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet is gewijzigd om een overgangsregime mogelijk te maken voor de kosten van toezicht op partijen met aanmerkelijke marktmacht. Het Besluit voorwaardelijke toegang is gewijzigd om expliciet te regelen dat een onderneming die aanmerkelijke marktmacht heeft bij de levering van een minimumpakket van huurlijnen haar tarieven vooraf moet laten goedkeuren door OPTA. Genoemde wijzigingen zijn in werking getreden met ingang van 29 juli Stb. 2005, 386 CBB: geen transittarief naast kostengeoriënteerd tarief voor terminatingdienst Het CBB heeft op 11 mei 2005 uitspraak gedaan op het beroep van KPN tegen een besluit van OPTA van 16 juli 2004 in het geschil tussen KPN en MCI over de tarieven voor afwikkeling van internet-inbelverkeer. Op basis van een interconnectieovereenkomst levert MCI verkeer af bij KPN, waaronder internet-inbelverkeer. KPN besloot om dit internet-inbelverkeer niet af te wikkelen op vaste openbare telefonienetwerk, maar te routeren via een alternatieve infrastructuur (aangeduid als IND2 en UDS ). KPN bracht hiervoor aan MCI naast het gereguleerde terminatingtarief ook een transittarief in rekening. In een besluit van 16 juli 2004 oordeelde OPTA dat KPN dit transittarief niet in rekening mocht brengen. Belangrijk element in de overwegingen van OPTA was dat IND2 en UDS niet konden worden aangemerkt als evident kenbaar afzonderlijke netwerken (ekan s). KPN stelde beroep in tegen dit besluit. Op 11 mei 2005 heeft CBB bevestigd dat KPN geen transittarief in rekening mocht brengen. Naar oordeel van het CBB was een groot gedeelte van de overweging van OPTA echter niet noodzakelijk. Het CBB oordeelde dat het al voldoende motivering was om te overwegen dat KPN gehouden is aan het kostengeoriënteerde tarief voor de gehele terminatingdienst en dat daarnaast geen ruimte is voor een additioneel transittarief. LJN: AT6099, Aanvullend besluit mass calling naar 0900-nummers in CPS-geschil Tele2/KPN OPTA heeft op 30 juni 2005 een aanvullend besluit genomen inzake CPS-overig in het geschil tussen Tele2 en KPN. Dit besluit was reeds aangekondigd in het besluit van OPTA van 23 december 2004 (zie deze rubriek in Computerrecht 2005/2). OPTA heeft in het besluit van 30 juni bepaald dat het verzoek van Tele2 inzake mass calling via CPS redelijk is. Implementatie door KPN moet plaatsvinden binnen een termijn van 11 weken. Tevens stelt OPTA een beschakelingstarief vast voor de CPS beschakelingscategorie overig.

6 OPTA wijst opnieuw verzoek Wanadoo op grond van art. 6b.3 Tw af OPTA heeft op 25 mei 2005 opnieuw het verzoek van Wanadoo afgewezen om maatregelen te treffen ter waarborging van de concurrentie op de markt voor breedband en daarbij op basis van art. 6b.3 Tw de nationale en Europese consultatieprocedure buiten toepassing te laten. Het verzoek van Wanadoo, dat betrekking heeft op het product ADSL Tijd Surfen van KPN-dochter Het Net was op 31 januari 2005 al voor een eerste maal afgewezen door OPTA (zie deze rubriek in Computerrecht 2005/2). Het besluit van 31 januari was op 27 april 2005 nog vernietigd door de voorzieningenrechter (CBB). Op verzoek van Wanadoo en met toestemming van OPTA en KPN heeft de voorzieningenrechter direct uitspraak gedaan in de hoofdzaak. De voorzieningenrechter was van oordeel dat OPTA zijn besluit onvoldoende motiveert als deze zich er slechts op beroept dat een besluit tot het buiten toepassing laten van de in art. 6b.3 Tw genoemde procedures eerst genomen kan worden na afronding van de betreffende marktanalyse: Het gaat hier immers om een in belangrijke mate binnen de invloedssfeer van OPTA liggende omstandigheid. ( ) Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat OPTA voor het nemen van het bestreden besluit de vraag onder ogen had moeten zien of het verzoek van Wanadoo zulke dringende problemen betrof, dat daarin aanleiding gevonden moest worden de marktanalyse te versnellen. Het CBB heeft OPTA opgedragen om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. In het besluit van 25 mei 2005 geeft OPTA aan dat het verzoek van Wanadoo geen aanleiding vormt om de marktanalyse te versnellen. Het verzoek is beoordeeld in het licht van de drie criteria die opgenomen zijn in art. 6b.3 Tw: (1) uitzonderlijke omstandigheden, (2) vereiste spoed; en (3) ten einde de concurrentie te waarborgen of de belangen van de gebruikers te beschermen. OPTA oordeelt uiteindelijk dat er geen sprake is van verstoring van de concurrentie en dat het verzoek moet worden afgewezen. Voorzieningenrechter CBB 27 april 2005, LJN: AT6100, pdf België Publicatie wet beroep Ethische Commissie Op 11 augustus werd in het Belgisch Staatsblad de wet betreffende sommige juridische bepalingen inzake elektronische communicatie (van 6 juli 2005) gepubliceerd. Naast een aanpassing van de procedure voor beroep tegen beslissingen van het BIPT, bepaalt deze wet dat tegen de beslissingen van de Ethische Commissie voor de Telecommunicatie beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Beroep te Brussel. Belgisch Staatsblad: Voorlopige maatregelen interconnectie Met zijn Besluit van de Raad van het BIPT van 7 september tot het opleggen van voorlopige maatregelen teneinde de eind-tot-eindverbindingen te realiseren van het spraakverkeer van Belgacom Mobile-klanten naar Base-klanten komt het BIPT tussen te komen om de eind-tot-eindverbindingen te verzekeren voor de spraakoproepen van Belgacom Mobile-klanten naar Base-klanten. Deze waren immers in het gedrang

7 gekomen door de opzegging van Base van zijn overeenkomst met Belgacom Mobile voor het beëindigen van oproepen op zijn netwerk. Het BIPT bepaalt bij wijze van voorlopige maatregelen een aantal modaliteiten waardoor de dienstverlening moet worden gegarandeerd. Kosten universele dienst In zijn besluit van 17 mei 2005 betreffende de voorlopige raming van de nettokosten van de universele dienst voor het jaar 2003 stelt de Raad van het BIPT vooreerst de methode op punt voor de berekening van de nettokosten van de universele telecommunicatiedienst, waarna de voorlopige nettokosten voor het jaar 2003 wordt bepaald op euro. Bij het belang hiervan kunnen vragen worden gesteld, vermits de relevante wetsbepalingen intussen zijn opgeheven.