Verslag kennistafel buisleidingen 1 september 2016

Transcriptie

1 CONCEPT MEMO Aan : Deelnemers kennistafel buisleidingen Van : Merle de Lange en Simone van Dijk Project : kennistafel buisleidingen Betreft : Agenda kennistafel buisleidingen 1 september Datum : Verslag kennistafel buisleidingen 1 Inleiding In het kader van de Omgevingswet en de modernisering van het omgevingsveiligheidsbeleid heeft er een etra bijeenkomst van de kennistafel buisleidingen plaatsgevonden. Op 1 oktober is voor de consulatie het concept Besluit kwaliteit leefomgeving beschikbaar gesteld inclusief het aspect Omgevingsveiligheidsbeleid. Reacties hierop kunnen tot uiterlijk 15 ingediend worden bij de directie Eenvoudig Beter. Deze bijeenkomst had als doel om verbetervoorstellen/aandachtspunten te inventariseren in relatie tot buisleidingen, zodat deze meegenomen kunnen worden in de consulatie. Dit verslag wordt ingebracht in het traject modernisering omgevingsveiligheidsbeleid (MOV) en bij de directie Eenvoudig Beter. Uiteraard staat het de deelnemers vrij om punten uit dit verslag namens hun eigen organisatie in te brengen in het kader van de consultatieronde. Verbetervoorstellen/aandachtspunten Algemeen: voor zowel het lokaal bevoegd gezag en de eploitanten is het nog moeilijk om een volledig beeld van de consequenties van het beleid te krijgen. Dit komt o.a. door het ontbreken van de ministeriële Regelingen. Voor het bepalen van het aandachtsgebied voor hogedruk aardgastransportleidingen is de 35 kw/m 2 contour als uitgangspunt genomen. Voor andere soortgelijke scenario s (zoals propaan) wordt van de 10 kw/m 2 contour als uitgangspunt gehanteerd; i.v.m. brand van gebouwen wordt uitgegaan van 15 kw/m 2. Het is onduidelijk waarom hiertussen verschil is. Graag een nadere toelichting hierop. Daarnaast is de 35 kw/m 2 gebaseerd op het scenario waarbij er wordt uitgegaan van de eerste 30 seconden van een fakkelbrand. Maar ook na 30 seconden is er nog steeds een kleinere fakkelbrand die bijv. wel een uur kan aanhouden (langdurige blootstelling aan warmtestraling). Dit wordt niet meegenomen in de bepaling van een aandachtsgebied. Er lijken mogelijkheden te zijn om ook voor aardgasleidingen aan te sluiten bij de grens van 15 kw/m 2. Gasunie en de VR Gelderland Zuid gaan samen uitzoeken hoe dit eruit zou kunnen zien. Voor de hulpverlening zijn naast dodelijke slachtoffers ook de niet dodelijke slachtoffers belangrijk. In de huidige situatie wordt deze laatste groep slachtoffers meegenomen bij de verantwoording van het groepsrisico binnen het invloedsgebied. In de Omgevingswet komt het invloedsgebied te vervallen en komt daarvoor in de plaats een aandachtsgebied. Dit gebied is echter kleiner dan het invloedsgebied en vooral buiten het aandachtgebied zullen de niet dodelijke slachtoffers vallen. Dit leidt bij de Veiligheidsregio tot de angst dat er geen/onvoldoende aandacht wordt besteed aan de hulpverlening buiten het aandachtsgebied. Er is de wens om een etra gebied aan te wijzen ten behoeve van de hulpverlening. In de huidige situatie is er een wettelijke adviestaak van de veiligheidsregio in het kader van het aspect eterne veiligheid. In de Omgevingswet komt deze wettelijke verplichting te vervallen. De Veiligheidsregio vraagt zich af wat hun rol dan wordt en wat dit voor hen betekent. De

2 Veiligheidsregio heeft als wens om de huidige adviestaak te behouden voor een veilige leefomgeving. COT voert in opdracht van het ministerie van V&J een onderzoek uit naar vervallen van de wettelijke adviesrol van de veiligheidsregio. Het is onduidelijk hoe om gegaan dient te worden met nieuwe situaties. Hoe dient bijvoorbeeld omgegaan te worden met een nieuw aan te leggen buisleiding of met een buisleidingenstrook waarin nog ruimte is voor mogelijk nieuwe buisleidingen? Op basis waarvan wordt het aandachtsgebied bepaald, o.b.v. fictieve buisleidingen? En wat als blijkt dat dit aandachtsgebied toch te klein is? Welke rol hebben de eploitant en de desbetreffende gemeenten in deze situatie? De ZKG s (zeer kwetsbare gebouwen) zijn in eerste instantie niet toegestaan binnen het aandachtsgebied. En daarmee ook niet binnen het aandachtsgebied van hogedruk aardgastransportleidingen. Kijkend naar het scenario bij hogedruk aardgastransportleidingen, is het onderscheid tussen zeer kwetsbaar en kwetsbaar echter niet onderscheidend. Er zijn namelijk geen vluchtmogelijkheden vanwege het snelle ontwikkelscenario. Voor beperkt kwetsbaar en kwetsbaar wordt er onderscheid gemaakt tussen gebouwen en locaties. Voor de zeer kwetsbare groep wordt enkel gesproken over zeer kwetsbare gebouwen. Waarom is er geen categorie zeer kwetsbare locaties? Juist deze groep heeft etra bescherming nodig als ze zich buiten bevindt. In de systematiek wordt de kans aan de bronkant beperkt meegenomen. Hoe verhoudt zich dat tot de bouwkundige eisen in het BBL? Het lijkt namelijk niet zinvol (kosten/baten) om bouwkundige maatregelen te eisen aan bouwwerken wanneer de kans op het incident zeer klein is. Cumulatie van risico s wordt niet meegenomen. Waarom niet? Wanneer een buisleiding door meerdere gemeenten loopt, kan het beleid voor deze buisleiding per gemeente verschillend zijn (o.b.v. het voorschriftengebied). Wat voor consequenties heeft dit voor de eploitant? Het is onduidelijk hoe omgegaan dient te worden met buisleidingen die over een terrein van een risicovolle inrichting lopen. Hoe moet dan een aandachtsgebied worden bepaald? Een duidelijke koppeling met de structuurvisie buisleidingen lijkt te ontbreken, waardoor de doorwerking van de structuurvisie niet vanzelfsprekend is. De tabel i,r.t. aardgasleidingen zou nader uitgewerkt moeten worden (meer diversiteit). In de definitie van het plaatsgebonden risico in het BKL ontbreekt de toevoeging gevaarlijke stoffen die er in het verleden wel was. De verplichting om buisleidingen op te nemen in het omgevingsplan ontbreekt. Wens is dat dit wordt toegevoegd. De afkapgrens van 250 meter als relevant gebied rondom windturbines volstaat voor de huidige generatie turbines, maar zal deze ook volstaan voor de nieuwe generatie? Nader onderzoek hierna is wenselijk. De relatie tussen windturbines en inrichtingen ontbreekt. De overgaan van het voormalige Bevb naar het Bevi en vice versa is niet helder beschreven. Dit is wel wenselijk om de consequenties van het beleid inzichtelijk te krijgen. Deelnemerslijst Rogier Wegerif Omgevingsdienst Midden-Holland rwegerif@odmh.nl Kees Aarts Regionale Milieudienst West-Brabant (0) C.Aarts@omwb.nl Edwin Pirson Gemeente Sittard-Geleen edwin.pirson@sittard-geleen.nl Kerstin Probst Omgevingsdienst Groningen ProKProbst@od-groningen.nl - 2 -

3 Hans Vergouwen Gemeente Roosendaal, afd. beleidsrealisatie Roel Friesen Gemeente Sittard-Geleen Wil Kovács Gemeente Rotterdam André Lindenbergh RUD Zeeland Sjaak Verburg Havenbedrijf Rotterdam N.V X Sjoerd Post DCMR X Margreet Spoelstra RIVM (CEV) Dina Rezvanova Infomil Verona Visser Infomil Paul Kassenberg Gasunie Marc Schalk Petrochemical Pipeline Services B.V Bas Chiaradia Petrochemical Pipeline Services B.V Maarten Jongerius Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid gemeente Pijnacker-Nootdorp /Bureau Eterne Simone Buddemeijer Veiligheid van het Stadsgewest Haaglanden Hans Spobeck Programmabureau Platform Transportveiligheid hs.platformtransportveiligheid.nl Stefan Musch Omgevingsdienst Noordzeekanaal gebied Mandy Fan Brandweer Zaanstreek-Waterland Marie-Désirée van Herwijnen Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V Pieter-Tjeerd Westra Gemeente Nijkerk Johan Braker Brandweer Regio Groningen Marcel Scherrenburg (wordt deze keer vervangen door Petra Pauli) Omgevingsdienst Regio Arnhem Jo Janssen Gemeente Rotterdam Dave van der Gaag DPO Stan Koevoets LSNED Annemieke Doomen LSNED Mark-Olaf Sorkale Veiligheidsregio Groningen Josine Vos Veiligheidsregio Hollands Midden Inge de Vries Adviseur Bureau Eterne Veiligheid Fryslân Frans Driessen Velin Freddy Koetse Air Products Nederland B.V Leo Doornbos Veiligheidsregio Noord-Holland Noord Peter Meijer Veiligheidsregio Noord-Holland Noord Harm Musch Veiligheidsregio Groningen Kees Theune Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ferry El-Aaïdi Brandweer Amsterdam-Amstelland Mariette Clemens ILT Henk van de Maas Rotterdam Ed Kuijper VRGZ - 3 -

4 Sander de Hoog VRGZ Daniella Jansen DPO Verona Visser Infomil/RWS Simone van Dijk Royal HaskoningDHV Merle de Lange Royal HaskoningDHV Agenda lid Tineke Woudenberg Omgevingsdienst West-Holland Ester van Aalst Provincie Zuid Holland (relevant) Karel Stijkel Omgevingsdienst Groningen Marijke Koek Omgevingsdienst Midden-Holland Hubert Klerk Regiobureau brandweer Noord- en Midden-Limburg

5 Routebeschrijving Royal HaskoningDHV Vanuit richting Amsterdam Bij Amersfoort de A1 volgen tot aan knooppunt Hoevelaken. Hier neemt u de A28 richting Utrecht. Op de A28 afrit 5, Maarn/Amersfoort-Zuid nemen. Bij de verkeerslichten linksaf, richting Maarn/Doorn. Onder het viaduct door en meteen daarna rechtsaf (Laan 1914). Na ca. 300 meter linksaf (Loes van Overeemlaan). U vindt de hoofdingang na ca. 200 meter aan uw linkerzijde. Vanuit richting Utrecht Op de A28 neemt u afrit 5, Maarn/Amersfoort-Zuid. Bovenaan de afrit linksaf, richting Amersfoort, en na ca. 300 meter bij de verkeerslichten linksaf (Laan 1914). Na ca. 300 meter linksaf (Loes van Overeemlaan). U vindt de hoofdingang na ca. 200 meter aan uw linkerzijde. Vanuit richting Apeldoorn/Zwolle Bij knooppunt Hoevelaken richting Amersfoort/Utrecht aanhouden. Op de A28 afrit 5, Maarn/ Amersfoort-Zuid nemen. Bij de verkeerslichten linksaf, richting Maarn/Doorn. Onder het viaduct door en meteen daarna rechtsaf (Laan 1914). Na ca. 300 meter linksaf (Loes van Overeemlaan). U vindt de hoofdingang na ca. 200 meter aan uw linkerzijde. Vanuit richting Arnhem Op de A12 richting Utrecht neemt u afslag 22 Maarsbergen. Ga vervolgens linksaf de N226 op. In Woudenberg linksaf de N224 op (Randweg/Zeisterweg). Ga daarna rechtsaf de N227 op (Doornseweg) en volg deze. Nadat u over het viaduct over de A28 bent gereden, gaat u bij de stoplichten linksaf de Laan 1914 op. Na ca. 300 meter linksaf (Loes van Overeemlaan). U vindt de hoofdingang na ca. 200 meter aan uw linkerzijde. Per openbaar vervoer Vanaf station Amersfoort rijden tai's. Het personenvervoer is tijdens de ochtend- en avondspits geregeld met Besseling-touringcars. Deze bus staat op perron A op het busplein voor het station en vertrekt in de ochtendspits (vanaf 07.58u) vier keer per uur. Bij de ingang van de touringcar dient een bordje met het DHV-logo zichtbaar te zijn. Tussen de ochtend- en avondspits rijdt er twee keer per uur op dezelfde route een reguliere buslijn (lijn 19 van Conneion). Op het terrein van DHV is een uit- en opstaphalte. Terug naar het station vertrekt de bus twee keer per uur. In de avondspits (vanaf 16.25u) rijden er zes bussen van Besseling terug naar het station