1 september 2012 t/m 31 augustus 2013

Transcriptie

1 1 september 2012 t/m 31 augustus 2013 Stuurgroep Brede school Opmeer, juni

2 Inleiding Brede School is gedurende langere tijd en in verschillende coalities onderwerp van beleid geweest in de gemeente Opmeer. Zo is in het jaar 2000 gestart met een pilot Brede School in de kern Opmeer. Basisschool De Akker, peuterspeelzaal De Boevenhoeve, knutselclub t Trefpunt en de Muziekschool Opmeer maakten deel uit van deze pilot. Er is toen geïnvesteerd in materiële voorzieningen en huisvesting. De bedoeling was aanvankelijk dat er een coördinator aangesteld zou worden voor 8 uur in de week. De ervaringen uit deze pilot zouden gebruikt worden voor het realiseren van een nieuw te bouwen grote Brede School in de kern Spanbroek/Opmeer. De peuterspeelzaal kreeg daarom een semipermanente huisvesting. Door wisselingen in de politiek en dientengevolge andere inzichten is dit verder niet ontwikkeld. De partners van de pilot waren enthousiast en zijn vol energie begonnen aan de ontwikkeling. Door tijdgebrek en het ontbreken van een trekker van het project, is deze pilot een stille dood gestorven. Onderzoek daarna heeft uitgewezen dat er wel behoefte was aan ontwikkeling van Brede School, maar dat dit niet behoefde plaats te vinden in een fysiek gebouw. Omdat er geen follow-up heeft plaats gevonden door middel van een projecttrekker of aanjager, is er verder geen ontwikkeling op dit gebied tot stand gekomen in die periode. De raad stemde op 7 mei 2009 er mee in om een nader onderzoek in te stellen naar de invulling van een brede school ontwikkeling per kern, gevolgd door instemming in september van dat jaar met een door de samenwerkingspartners vastgestelde visie op de brede school. Die visie luidt: Met de brede school streven de gemeente Opmeer en haar partners er naar in alle kernen kinderen en jongeren optimale ontwikkelingskansen te bieden door een doorgaande lijn 0-12 te realiseren in de opvoeding, ontwikkeling en educatie in het gezin, op school en in de vrije tijd. In het Raadsprogramma staat: Op basis van de visie op Brede School ontwikkeling, die is vastgesteld per dorpskern, uit te werken hoe en door wie hieraan concrete acties kunnen worden gekoppeld. Draagvlak bij betrokken partijen hiervoor is onmisbaar. Dit mondde uiteindelijk uit in het volgende besluit van de gemeenteraad op 26 april 2012 (bijlage 1): 1. in te stemmen met de randvoorwaarden voor succes uit de Eindrapportage Brede School; 2. de kosten van de aanstelling van een coördinator en deelname peuterspeelzalen in 2012 (september december) en 2013 (januari t/m augustus), resp en , ten laste te brengen van de stelpost Nieuw beleid 2012 en 2013; 3. vanaf 2014 de jaarlijkse kosten van de inzet van de peuterspeelzalen van structureel op te nemen in de begroting. In de paragraaf Kanttekeningen in het bijbehorende raadsvoorstel staat voorts: De coördinator wordt voor een schooljaar aangesteld ( ) Aan het eind van het tweede kwartaal 2013 zal een rapportage plaatsvinden over de tot dan toe verrichte werkzaamheden en bereikte resultaten. Op basis van deze rapportage zal de functie geëvalueerd worden. Dan zal worden bezien of coördinatie nog nodig is respectievelijk als die noodzaak er is hoeveel uur dan. Indien van toepassing zal onderzocht worden of de nog nodig geachte uren ondergebracht kunnen worden in de aanstelling van een combinatiefunctionaris. (zie bijlage 1 voor het volledige raadsvoorstel). Op 1 september 2012 startte de coördinator mevrouw P.F. Feld. Om praktische redenen trad zij in dienst van de gemeente Opmeer. Een stuurgroep is belast met het toezicht op en de verantwoordelijkheid voor de voortgang van de ontwikkeling van de Brede School en de coördinatie hiervan. In deze stuurgroep zijn de bestuurlijke vertegenwoordigers van de kernpartners (Stichting Allure, SKO De Gouw, Stichting Peuterspeelzalen Opmeer en Berend Botje) namens alle partners afgevaardigd. De ambtelijke organisatie verzorgt het (technisch) voorzitterschap en de verslaglegging. 2

3 De stuurgroep Brede School Opmeer beantwoordt in deze evaluatie de volgende vragen: - Wat heeft de Brede School ontwikkeling tot nu toe opgeleverd; - Hoe wordt dit beoordeeld (evaluatie, inclusief informatie over de bijdragen van de partners en de gemeente); - Welke conclusies kunnen hieruit worden getrokken; - Wat zijn de overwegingen van de stuurgroep hiervoor; - Welke risico s zijn er in geval van beëindiging van de Brede School ontwikkeling; - Wat gaat er gebeuren als de Brede School ontwikkeling kan worden voortgezet; - Welke aanbevelingen doet de stuurgroep hiervoor aan de gemeenteraad van Opmeer. 1. Wat heeft de Brede School ontwikkeling tot nu toe opgeleverd? In de afgelopen negen maanden heeft de ontwikkeling van de Brede School een enorme impuls gekregen. Er is een breed draagvlak voor de Brede School en er is veel enthousiasme en tijd ingestopt. Er zijn veel verbanden gelegd tussen organisaties en ontwikkelingen, samenwerking tot stand gebracht tussen verschillende partners en organisaties, behoeften en wensen geïnventariseerd, activiteiten ontwikkeld en aangeboden, et cetera. In de tussenrapportages Ontwikkeling Brede School is dit uitvoerig beschreven (zie bijlage 2). 2. Hoe wordt dit beoordeeld? In de Eindrapportage Brede School die in 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld, staat een leidraad aan de hand waarvan een evaluatie kan plaatsvinden (bijlage 3). We hebben dat gedaan. Voordat we hierop ingaan, verzoekt de stuurgroep bij de beoordeling hiervan het volgende te bedenken. Toen de coördinator startte, was er nog geen sprake van een basis en een structuur. Zij heeft hiervoor een plan van aanpak opgesteld waarin per kern de doelen, concrete activiteiten, de organisatiestructuur en de communicatie onderling en met de doelgroepen zijn beschreven. Op basis hiervan werd al snel duidelijk dat voornemens om nulmetingen te doen en doelen zo meetbaar mogelijk te formuleren, vooralsnog te ambitieus waren om al aan het begin van het eerste jaar te ontwikkelen, toe te passen en te meten. Overigens geldt dit ook voor initiatieven op het gebied van Brede School ontwikkeling in andere gemeenten. Maatschappelijke effecten zijn sowieso moeilijk te meten. Dit geldt ook voor het doen van uitspraken over een causaal verband tussen activiteiten in het kader van de Brede School ontwikkeling en doelen zoals die als voorbeeld staan beschreven in bijlage 3. Feit is wel dat we kunnen vaststellen dat door de samenwerking die op gang is gebracht door de coördinator, energie en synergie wordt opgewekt. Dat is eveneens heel moeilijk te meten, maar het is er wel degelijk. Dit blijkt ook uit de reacties van partners (op uitvoerend en bestuurlijk niveau) en er zijn ook tastbare resultaten geboekt. We hebben getracht daarover waar mogelijk kwantitatieve uitspraken te doen. Grotendeels is het een kwalitatieve verantwoording geworden, waarin door te vertellen wordt duidelijk gemaakt wat de meerwaarde is geweest van de inspanningen voor de Brede School ontwikkeling tot nu toe. De Brede School ontwikkeling is ook een dynamisch proces. De actualiteit speelt een belangrijke rol. In de praktijk zijn ook daarom niet alle onderwerpen aan de orde gekomen die worden genoemd in de Eindrapportage van Met de kernpartners samen is gekeken wat belangrijk is en afgesproken waar de prioriteit werd gelegd. De vragen bij de onderwerpen die in de 3

4 eindrapportage staan genoemd om te evalueren, kunnen daarom niet allemaal worden beantwoord. Bovendien zijn deze vragen voor een belangrijk deel van toepassing op Brede Scholen die al langer draaien en niet op een Brede School in het begin van de ontwikkelingsfase, zoals in Opmeer. En tot slot is in de Eindrapportage nog geen rekening gehouden met ontwikkelingen die nu in beeld zijn, zoals: de transitie van de jeugdzorg, Passend Onderwijs, doorontwikkeling CJG en Integrale Kind Centra. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de wijze waarop de Brede School wordt ingevuld en vraagt een andere inzet van partners en coördinator. Over de in bijlage 3 genoemde aspecten voor evaluatie van Brede School ontwikkelingen kan het volgende worden gezegd. Samenwerking De visie op de Brede School wordt gedragen door alle (kern)partners en de samenwerking tussen de kernpartners is door de Brede School verbeterd door het deelnemen in de projectgroep vergaderingen per kern, het samen overleggen en samen deelnemen aan activiteiten. Er is (op kleinere schaal) een samenwerking tot stand gekomen met partners in de tweede schil: muziekschool, jeugd en jongerenwerk, buurtsportcoaches, regisseur kindertheater, muziekverenigingen en (jeugd-)bibliotheek. De samenwerking wordt gedragen door de organisaties. Er is sprake van een verschil in culturen en dat heeft geen effect op de samenwerking. Over het algemeen wordt er gedacht vanuit de Brede School. Er worden geen partners gemist, wel is er (incidenteel) sprake van uitbreiding van partners uit de tweede schil. Organisatie De afspraken die worden gemaakt, zijn hanteerbaar en worden ook nagekomen. Doelgroep De stuurgroep en de projectgroepen functioneren goed. In de projectgroepen zien we een grote wil tot samenwerking en afstemming. Er is een goede afstemming tussen stuurgroep en projectgroepen. De communicatie van de stuurgroep met de projectgroepen over besluiten van de stuurgroep kan soms beter. De coördinator zorgt voor een goede samenhang tussen en samenwerking in het kader van de geplande activiteiten. Er worden steeds verbindingen gelegd met activiteiten die al lopen en organisaties die al actief zijn. Daardoor worden overlap en blinde vlekken voorkomen. De stuurgroep is zeer tevreden over de taken die de coördinator uitvoert, over hoe ze die uitvoert en over de input die ze levert aan de stuurgroep. In de stuurgroep zal in geval van doorontwikkeling van de Brede School een discussie gevoerd worden over de noodzaak van uitbreiding van het aantal partners. De primaire doelgroep is kinderen van 0-12 jaar. Het overgrote deel van deze groep wordt bereikt via de kinderopvang, peuterspeelzalen, de basisscholen en het consultatiebureau. De secundaire doelgroepen (ouders en wijkbewoners) worden bereikt via nieuwsbrieven, websites, ouderavonden, dorpsraden en activiteiten. De doelgroep neemt deel aan de georganiseerde activiteiten. Voor zover er activiteiten zijn Communicatie georganiseerd, zijn deze goed bezocht. Voor de activiteiten wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de talenten in de wijk en de gemeente. 4

5 Bij communicatie wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsniveau, organisatieniveau en activiteitenniveau. Er is geen communicatieplan geschreven. Het gemeentebestuur is regelmatig op de hoogte gehouden door middel van tussenrapportages. Communicatie op organisatieniveau gebeurt in de projectgroepen via de coördinator. Kinderen en ouders worden op de hoogte gehouden door middel van nieuwsbrieven, website, voorlichtingsavonden en gesprekken met de coördinator tijdens ouderavonden. Activiteiten worden gepubliceerd in nieuwsbrieven van de scholen of instellingen en in publicaties in dorpsbladen en op websites. Via deze media worden wijkbewoners ook op de Accommodatie hoogte gebracht van wat de Brede School inhoudt. Volgens afspraak is gebruik gemaakt van de beschikbare ruimtes in de scholen voor de activiteiten die er zijn geweest. In de toekomst vindt meer multifunctioneel gebruik plaats wanneer er meer activiteiten worden georganiseerd. Dan zal ook blijken of de ruimtes voldoende geschikt zijn. Programmalijnen/ activiteiten We stelden hierboven al dat een groot deel van de vragen over deze onderdelen niet naar behoren kunnen worden beantwoord in een eerste jaar van een Brede School ontwikkeling. In plaats van tijd te steken in het doen van nulmetingen en nadenken over hoe de geformuleerde doelen zo meetbaar mogelijk gemaakt kunnen worden, is gekozen voor een inventarisatie van knelpunten en wensen. Mede op basis daarvan zijn in overleg met de partners prioriteiten gesteld. Die hebben in een aantal kernen ook een relatie met een andere belangrijke ontwikkeling: de bevordering van de leefbaarheid in de kernen. Aan de hand van deze prioriteiten is er gewerkt. Voor de inhoudelijke beschrijving hiervan verwijzen wij u naar de tweede tussenrapportage die in mei op de agenda van de commissie Samenlevingszaken stond (bijlage 2). Dit zijn dus vooral kwalitatieve en geen kwantitatieve gegevens. Er kunnen meer kwantitatieve gegevens over aantal deelnemers aan activiteiten e.d. geleverd worden als er meer activiteiten worden aangeboden. Enkele kwantitatieve gegevens die wel voorhanden zijn: - 70 kinderen hebben deelgenomen aan de activiteit kennis maken met muziek en dans op de muziekschool; - 19 kinderen hebben deelgenomen aan de cursus muziek en dans voor peuters en kleuters in Aartswoud; - Er is (sinds de invoering begin dit jaar) 1 VVE indicatie gesteld. Financiën De kernpartners stelden om niet personele inzet, ruimten en materialen ter beschikking. Op verzoek van de partners is vertaald in wat dit in financiële zin betekent voor hun exploitatie (1 september 2012 tot en met 31 augustus 2013). Bijdrage partners Uren van medewerkers (afgerond ) Gebruik van ruimtes (geschat) 500 Materialen (geschat) Totaal

6 Bijdrage gemeente Coördinator t/m Bijdrage voor structurele inzet SPO Totaal Door de gemeente zijn er geen middelen geoormerkt voor activiteiten van de Brede School. 3. Welke conclusies kunnen hieruit worden getrokken? 1. Er is tussen 1 september 2012 en nu veel gedaan en ontwikkeld. Een hele belangrijke verbetering is de ingebruikname van één protocol door alle kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in de gemeente voor de overdracht van kinderen naar de basisschool. Medewerkers van organisaties hebben elkaar en hun werkwijze leren kennen, er is meer duidelijkheid gekomen over wat het CJG doet en er zijn nieuwe activiteiten ontwikkeld. Ook valt er nog veel te ontwikkelen. Denk hierbij aan activiteiten die aansluiten bij de tijden, wensen en behoeften, het realiseren van voorzieningen in en nabij de scholen, verder integreren van het CJG in de Brede School en samenhang creëren met ontwikkelingen als Passend Onderwijs, Jeugdzorg en Integrale Kind Centra. 2. De integratie van de verschillende werksoorten en een betere samenwerking tussen de partners, als gevolg van de coördinatie, komt de kwaliteit van opvang, onderwijs en peuterspeelzaalwerk ten goede (de eerdergenoemde overdracht van kinderen met behulp van een protocol is hier een voorbeeld van). 3. Partners (kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en onderwijs) zien een meerwaarde in de Brede School ontwikkeling. Ze hebben tot nu toe ervaren dat dit project veel meer effecten heeft dan verwacht. De bereidheid tot samenwerking is groot. 4. De landelijke en lokale ontwikkelingen zullen veel invloed hebben op de (door)ontwikkeling van de Brede School. Dit zijn ontwikkelingen op het gebied van Passend Onderwijs, Transitie Jeugdzorg, Integrale Kind Centra (IKC), CJG, ontgroening en vergrijzing, lokaal jeugdbeleid, VVE, maar ook beleid op het gebied van de kleine kernen en leefbaarheid en van kunst en cultuur. 5. De gezamenlijke activiteiten die vanaf september 2012 zijn ontplooid, waren voornamelijk gericht op de voorschool en groepen 1 en 2 van het basisonderwijs in het kader van de doorgaande leerlijn. Eén van de belangrijkste speerpunten van de Brede School. Bij de verdere ontwikkeling zal de midden- en bovenbouw meer worden betrokken in het kader van activiteiten in samenwerking met de BSO op het gebied van sport, cultuur, creativiteit et cetera. Maar ook ontwikkelingen op het gebied van Passend Onderwijs, Transitie Jeugdzorg, Integrale Kind Centra en CJG zullen gericht zijn op de medewerkers van alle partners en niet alleen voor de voorschool en groepen 1 en Door de ingezette ontwikkeling van de Brede School met integratie van de voorzieningen en vormgeving en intensivering van samenwerking tussen de partners, wordt een infrastructuur neergelegd voor het Passend Onderwijs. 7. Ontwikkeling van een (beleids-)visie op de follow-up is gewenst ( grenzen bepalen en keuzes maken). Dit mede in relatie tot de ontwikkelingen op het gebied van huisvesting onderwijs en welzijnsvoorzieningen, van de IKC, Passend Onderwijs en de transitie Jeugdzorg. 6

7 8. Om de ontwikkeling van de Brede School te continueren, is borging vanaf 1 september noodzakelijk. Een coördinerende en aanjaagfunctie blijft vooralsnog noodzakelijk om de ingezette ontwikkelingen met succes te kunnen voortzetten. (Voor 24 uur per week, voor twee jaar.) 9. Er is op dit moment geen budget beschikbaar om nieuwe activiteiten mogelijk te maken, bij voorbeeld voor inhuur van deskundige leiding, huur van specifieke ruimten of aanschaf van materialen. 10. In de stuurgroep zijn niet alle kernpartners vertegenwoordigd. Verbreding van de samenstelling van de stuurgroep is wenselijk. 11. De projectgroepen functioneren goed. Ze kunnen afhankelijk van het onderwerp en de actualiteit (incidenteel) worden aangevuld met andere partners. 12. Er is niet voorzien in structurele financiële middelen om de ontwikkeling Brede School voort te zetten. De partners hebben uren, ruimte en materialen ingezet. Dit is veel meer geworden dan gedacht. Er zijn meer bijeenkomsten geweest (projectgroepen per kern, 1+1 = meer dan 2, activiteiten die zijn georganiseerd, werkgroep overdracht) waardoor ook vaker ruimtes beschikbaar zijn gesteld en materialen voor de uitvoering. De partners zijn bereid dit te blijven doen. 13. Randvoorwaarden om de Brede School te kunnen door ontwikkelen, zijn: Voldoende tijd voor medewerkers van partners en organisaties om te overleggen, te organiseren en uit te voeren. De partners zijn hiertoe bereid. Middelen voor voortzetting van de coördinatie (faciliteren, aanjagen, mensen bij elkaar brengen, organiseren, etc.) en borging van de Brede School ontwikkeling na 1 september Een activiteitenbudget. 4. Welke overwegingen spelen hierbij een rol? Preventie De Brede School Opmeer bevindt zich in de beginfase van de ontwikkeling. Het is een dynamisch proces. Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen die invloed hebben op de ontwikkeling. Deze waren nog niet allemaal voorzien bij de start op 1 september Hierbij moet u denken aan bij voorbeeld Passend Onderwijs en de transitie van de jeugdzorg. Wanneer de samenwerking tussen de Brede School partners en de partners die een rol spelen bij de transitie van de jeugdzorg goed verloopt, zal dat een preventieve werking hebben op de zorgvraag van jeugdigen en de gezinnen waarin ze wonen. Door vroegtijdig te signaleren, zal lichtere (en dus goedkopere) hulpverlening volstaan. Dat kan behoorlijk kostenbesparend werken. De basisschool is immers de vindplaats. Als gevolg van de activiteiten van de Brede School, komen de verschillende partners met elkaar in contact en weten ze elkaar beter te vinden. Daardoor zijn de lijnen veel korter en kan er slagvaardig worden gewerkt. Na de transitie in 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de totale jeugdzorg. Passend onderwijs en de Brede School gaan hand in hand in het kader van de doorlopende lijn in onderwijs, zorg en talentontwikkeling. Het zorgplan in het kader van Passend Onderwijs voorziet in een gezamenlijk team rondom de leerling van alle organisaties die voor de kinderen werken (zorg, 7

8 welzijn en educatie). De Brede School voorziet in deze samenwerking die dient als middel om het doel te behalen wat heeft het kind nodig. De Brede School ontwikkeling heeft dus een directe relatie met Passend Onderwijs, de jeugdzorg en het CJG, maar ook met de activiteiten die naschools plaats (gaan)vinden. Ook de kinderen met een beperking moeten optimale ontwikkelingskansen krijgen. Wanneer kinderen met een beperking langer naar school gaan in de eigen gemeente verwachten wij dat er door hen ook eerder wordt deelgenomen aan de naschoolse activiteiten. Coördinatie In het eerste jaar heeft de ondersteuning fulltime plaatsgevonden. Vanaf september a.s. is dit niet nodig. In het eerste jaar is er veel nieuw opgezet wat extra tijd kost. Daar kan nu verder op worden gebouwd. Ervaringen uit de regio en uit het land leren ons dat 8 tot 12 uur per week coördinatie per (fysieke) Brede School reëel is. Voor Opmeer kan dat vertaald worden per kern. Omdat een aantal werkzaamheden hetzelfde is voor alle kernen denken wij dat 32 uur ruim is en dat met 24 uur coördinatie kan worden volstaan. Dat is onzes inziens wel de ondergrens. Er moeten dan keuzes gemaakt worden tussen wat wanneer plaats gaat vinden. In overleg zullen weer prioriteiten worden gesteld. Coördinatie is structureel nodig om activiteiten en ontwikkelingen die in gang zijn gezet door te kunnen laten gaan. Er komt ook steeds meer op het bordje van de gemeente en de Brede School partners waardoor afstemming, verbinding en samenwerking in de gemeente plaats moet vinden. De coördinator heeft daarin een belangrijke taak. Om tegen deze achtergrond de doorontwikkeling een goede kans te geven vinden wij ondersteuning hiervan door middel van coördinatie voor een langere periode (totaal 3 jaar) gewenst. Daarna dient een evaluatie plaats te vinden (zomer 2015), die duidelijkheid biedt over de betekenis en meerwaarde van de Brede School in relatie tot bovengenoemde ontwikkelingen en de stand daarvan op dat moment, de noodzaak van coördinatie en de omvang daarvan en over de mogelijkheden van bekostiging. 5. Zijn er risico s waarmee rekening moet worden gehouden? Er is in het afgelopen jaar veel energie, tijd en kapitaal geïnvesteerd in de ontwikkeling van de Brede School. Indien de coördinatie ophoudt, denken wij dat ook de doorontwikkeling van de basis die nu is gelegd, stopt. De kaars zal langzaam doven. In dat geval zijn de gedane investeringen grotendeels voor niets geweest. 6. Wat gebeurt er als de Brede School ontwikkeling wordt voortgezet? Wanneer de coördinatie van Brede School ontwikkeling in Opmeer door gaat, verwachten wij dat er over twee jaar een netwerkorganisatie zal zijn die zich richt op doorlopende lijnen in onderwijs, zorg en talentontwikkeling. De samenwerking tussen de kernpartners is verder geoptimaliseerd en ingebed in een reguliere organisatiestructuur. Er is een goede samenwerkingsstructuur waardoor de ontwikkelingen Passend Onderwijs, transitie Jeugdzorg en doorontwikkeling CJG makkelijker kunnen worden ingevoerd. Er worden gericht verbindingen gelegd tussen verschillende werkvelden als sport, jeugd en jongerenwerk, CJG en kunst en cultuur. De leefbaarheid in de kleine kernen heeft een impuls gekregen. 8

9 De doorlopende leerlijn en afstemming op het gebied van VVE zijn verder geoptimaliseerd en alle kinderen met een doelgroep indicatie worden bereikt met voorschoolse educatie. De overdracht van de kinderen naar de basisschool wordt in de hele gemeente op dezelfde manier uitgevoerd. Er is een betere afstemming van activiteiten op de wensen en behoeften van ouders en kinderen. Er worden nieuwe activiteiten georganiseerd op divers gebied: opvoedondersteuning, sport, muziek, cultuur, creativiteit en dergelijke. De ouderbetrokkenheid is vergroot. Kortom: er is een stevige organisatiestructuur in de gemeente die benut kan worden voor het voeren van lokaal jeugdbeleid. Om dit adequaat te beoordelen, wordt een beleids- en uitvoeringsplan gemaakt (dat uiterlijk 1 januari 2014 klaar is), waarin grenzen worden bepaald en keuzes gemaakt gelet op de hoeveelheid aan ontwikkelingen. Hierin zal een normenkader worden opgenomen, waarmee zo meetbaar mogelijke geformuleerde resultaten kunnen worden gemeten en beoordeeld. In dat kader wordt bekeken welke al beschikbare kwantitatieve gegevens hiervoor kunnen worden in gebracht in casu of een specifieke nulmeting gewenst is. 7. Wat beveelt de stuurgroep aan? De stuurgroep is van oordeel dat de Brede School ontwikkeling kan rekenen op een groot en breed draagvlak bij partners, doelgroepen en gebruikers en het verdient om voortgezet te worden. Wij bevelen de raad van Opmeer hierbij aan om hiervoor: 1. middelen voor 24 uur coördinatie beschikbaar te stellen voor de duur van twee jaar (1 Toelichting: september 2013 tot 1 september 2015). De kosten hiervan zijn in 2013, in 2014 en in In de kanttekeningen bij het raadsbesluit d.d. 26 april 2012 staat dat onderzocht zou worden of de nog nodig geachte uren ondergebracht kunnen worden in de aanstelling van een combinatiefunctionaris. We hebben hierover navraag gedaan bij de gemeente. Dit heeft het volgende opgeleverd. Sinds 2011 neemt de gemeente Opmeer deel aan Impuls brede scholen, sport en cultuur. Dankzij deze impuls kon de gemeente combinatiefunctionarissen aanstellen voor uitvoering van het gemeentelijk sportbeleid. In 2012 is de Impuls opgevolgd door het programma Sport en Bewegen in de Buurt. Hierdoor is het aantal combinatiefunctionarissen vanaf 2013 uitgebreid van 1,89 fte naar 2,65 fte. Ook wordt niet meer gesproken over combinatiefunctionarissen maar over buurtsportcoaches. Binnen de 2,65 fte is 0,38 fte vrije ruimte, die jaarlijks invulling krijgt. Ten behoeve van 0,38 fte ontvangt gemeente Opmeer jaarlijks rijkssubsidie. Deze rijkssubsidie kan voor 2013 ingezet worden voor verlenging van de inzet van de coördinator tijdens het schooljaar Vanaf 2014 is dit niet meer mogelijk omdat er voor dat jaar al een andere invulling aan wordt gegeven. De partners leveren hun bijdragen dus opnieuw in de vorm van personele inzet, ruimten en materialen. 9

10 2. Een activiteitenbudget beschikbaar te stellen van ,-- voor twee jaar. Voor een toelichting hierop verwijzen we naar bijlage 4. 10