Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Transcriptie

1 Onderwerp: Peilbesluit Oldambtboezem Nummer: Bestuursstukken\1929 Agendapunt: 6 DB: Ja BPP: Ja FAZ: Nee VVSW: Ja AB: Ja Opsteller: Boy de Vries, Beleid, Projecten en Geoinformatie Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Portefeuillehouder: Wim Koeneman Ondersteuning van de afdeling: Technisch Juridisch Financieel Staf Communicatie Externe betrokkenen: Reden: n.v.t. Samenvatting: Het peilbesluit voor de Oldambtboezem dateert uit Sinds die tijd is de bodem in het Oldambtgebied gemiddeld circa 10 cm gedaald, ten gevolge van de aardgaswinning. De bodemdaling heeft gevolgen voor de waterhuishouding. De gevolgen kunnen worden gecompenseerd door de peilen aan te passen. Door het boezempeil te verlagen en zodoende de bodemdaling te volgen wordt in principe de oude situatie hersteld. Voorgesteld wordt om het peil in de Oldambtboezem met 10 cm te verlagen. Het waterpeil in de Oldambtboezem is van invloed op verschillende functies, zoals water, natuur, recreatie, veiligheid, wonen en landbouw, voor zover deze binnen de boezem (buitendijks) zijn gelegen. Deze functies stellen deels tegensgestelde eisen aan het waterpeil. In het peilbesluit zijn de verschillende belangen geanalyseerd en zijn, per belang, de gevolgen van de voorgestelde peilwijzigingen in beeld gebracht. De conclusie hieruit is dat er geen grote nadelige gevolgen voortvloeien uit het verlagen van het boezempeil met 10 cm. Voor de analyse van de veiligheid is voor de hoogtetoets van de boezemkaden Oldambt gekozen voor een nieuwe benadering op basis van de landelijke "Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen". De reden hiervoor is dat er met deze toets rekening gehouden wordt met opstuwing en windinvloeden per dijkvak. Met deze methodiek wordt maatwerk geleverd en wordt over- en onderschatting van toetshoogtes voorkomen. Het ontwerp peilbesluit heeft zes weken ter inzage gelegen en heeft geleid tot twee zienswijzen. De ingediende zienswijzen geven geen aanleiding de voorgestelde peilen te wijzigen. Duurzaamheidsparagraaf: Ja 1

2 Begrotingsaspecten: Nee AB Voorstel: - Instemmen met de afhandeling van de zienswijzen conform de reactienota; - Het peilbesluit Oldambtboezem vaststellen; - De hoogtetoets van de boezemkaden Oldambt baseren op de landelijke "Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen". Bijlagen: Ja Peilbesluit; Reactienota. Ter inzage (bestuursnet): Ja Onderwerp(en): Toelichting peilbesluit Oldambt; Kaarten. Besluit/opmerkingen bestuur: Paraaf secretaris-directeur: 2

3 Inleiding Het peilbesluit voor de Oldambtboezem dateert uit Toen is het huidige peil van -1,36 m. NAP vastgesteld. Daarvóór was het peil -1,28 m. NAP. Sinds 1989 is de bodem in het Oldambtgebied gemiddeld circa 10 cm gedaald als gevolg van de aardgaswinning. De opgetreden bodemdaling en de bodemdaling die nog verwacht wordt in de toekomst geven aanleiding het peilbesluit te herzien. Voorgeschiedenis / eerdere besluitvorming / beheerplan Waterschap Hunze en Aa s is verantwoordelijk voor het waterbeheer in een groot deel van de provincie Groningen en Drenthe. Het waterschap draagt hiermee zorg voor de kwaliteit en de kwantiteit van de oppervlaktewateren en voor de waterkeringen in het beheergebied. Als waterbeheerder van het oppervlaktewater is het waterschap verplicht peilbesluiten vast te stellen voor daar toe aan te wijzen waterlichamen onder haar beheer. Deze plicht is vastgelegd in artikel van de Waterwet. In de provinciale omgevingsverordening (POV) 2009 zijn de gebieden aangewezen waarvoor het waterschap verplicht een peilbesluit vast moet stellen. Een vastgesteld peilbesluit biedt aan belanghebbenden duidelijkheid en rechtszekerheid over de oppervlaktewaterpeilen die gehandhaafd worden in het betreffende gebied. Het peilbesluit is een instructienorm die het waterschap een inspanningsverplichting oplegt. Aanleiding en opgave Bodemdaling door aardgaswinning Als gevolg van de aardgaswinning daalt de bodem in een groot deel van de provincie Groningen. Deze bodemdaling is het grootst nabij de winningspunten en neemt af naarmate de afstand tot het winningspunt toeneemt. De bodemdaling heeft gevolgen voor de waterhuishouding in het gebied. Deze gevolgen kunnen worden gecompenseerd door de waterpeilen aan te passen. In 1989 is het peil door de Oldambtboezem vastgesteld, op basis van de toen opgetreden bodemdaling. Nadien is de bodem in het Oldambtgebied gemiddeld nog circa 10 centimeter gedaald. Ook de komende decennia blijft de bodem dalen als gevolg van de aardgaswinning. Tegenstrijdige belangen In de Oldambtboezem hebben we te maken met verschillende functies en belangen. Al deze belangen hebben hun eigen eisen/wensen met betrekking tot het waterpeil. Deels zijn deze tegenstrijdig. Wijzigingen in het peil kunnen resulteren in gevolgen voor de verschillende belangen, die al dan niet toelaatbaar zijn. Het is belangrijk deze gevolgen in beeld te brengen. Onevenredige nadelige gevolgen moeten gecompenseerd worden. 3

4 Peilscenario s De aanleiding om het peil te wijzigen is de bodemdaling door aardgaswinning. Er zijn geen andere aanleidingen om het peil te wijzigen. In principe wordt hierbij de optredende bodemdaling gevolgd. Er is daarom maar 1 peilscenario onderzocht, namelijk: het peil verlagen met 10 cm, tot -1,46 m NAP. In de analyse is dit peilscenario telkens vergeleken met het 0-scenario: het peil handhaven op het huidige peil van -1,36 m NAP. Belangen Waterkwaliteit en ecologie Binnen de Oldambtboezem liggen 2 KRW-waterlichamen; Kanalen Oldambt en het Hondshalstermeer. Voor beide waterlichamen zijn maatregelen geformuleerd om de biologische en fysisch-chemische kwaliteit te verbeteren. Het gaat hierbij vooral om inrichtingsmaatregelen, zoals het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. In de huidige situatie is er sprake van een vast peil. Bij de voorgestelde peilaanpassing is dit ook het geval. Een peilverlaging van 10 cm heeft voor de waterkwaliteit geen negatieve gevolgen. Bij toekomstige realisatie van natuurvriendelijke oevers kan gemakkelijk rekening worden gehouden met een peil dat 10 cm lager is. De reeds aangelegde natuurvriendelijke oevers zullen ook geen hinder ondervinden van de peilverlaging. De peilverlaging is zeer gering en bovendien zijn een aantal oevers vlak na realisatie iets dieper geworden door de stroming van het water. Een lager peil is dan juist positief. Natuurgebieden en natuurwaarden In het buitendijkse gebied van de Oldambtboezem liggen enkele natuurgebieden. Dit zijn de gebieden Nonnegaat, Ennemaborgh (gedeeltelijk) en het Hondshalstermeer. Deze gebieden worden direct beïnvloed door het boezempeil. Voor alle drie de natuurgebieden geldt dat het effect van een peilverlaging van 10 cm zeer gering is. Er zijn enkele minimale positieve en negatieve effecten te benoemen. Er worden geen grote negatieve effecten verwacht. Hydrologie Het peilregime op de boezem is van invloed op het functioneren van het boezemsysteem. Wijzigingen in het boezempeil kunnen van invloed zijn op de wateraanvoer en afvoer. In droge periodes kan vanuit de Oldambtboezem water worden aangevoerd richting de omliggende polders. De polderpeilen dalen ook mee met de bodemdaling. Het effect van een verlaging van het boezempeil met 10 cm is daarom zeer klein. Vanuit de omliggende polders wordt water afgevoerd op de Oldambtboezem middels poldergemalen. Vanuit de boezem wordt het vervolgens geloosd op zee. Als het huidige peil gehandhaafd blijft kunnen op termijn problemen ontstaan bij het lozen van water vanuit de polders op de boezem, omdat de opvoerhoogte te groot wordt. De polders dalen immers, vanwege de bodemdaling. Als het boezempeil wordt verlaagd en daarmee de bodemdaling in de polders wordt gevolgd, is dit probleem er niet. 4

5 Het lozen van het overtollige boezemwater op zee gebeurt grotendeels met gemaal Rozema. Bij het ontwerp van dit gemaal is reeds rekening gehouden met bodemdaling en lagere peilen. Er wordt zeer sporadisch gespuid vanuit de Oldambtboezem. Als het peil met 10 cm wordt verlaagd zal de spuifrequentie nog iets lager komen te liggen. Gemaal Rozema zal daardoor wat meer moeten pompen. Bovendien wordt voor dit gemaal de opvoerhoogte groter. Hierdoor zal er meer energie verbruikt worden. Deze toename van energieverbruik wordt financieel gecompenseerd door de Commissie Bodemdaling. De poldergemalen zullen iets minder energie verbruiken, omdat voor deze gemalen de opvoerhoogte 10 cm lager wordt en hiermee in principe terug wordt gegaan naar de oude situatie. Er is in de huidige situatie een probleem bekend in de haven van Termunterzijl. Deze slibt telkens dicht. Wanneer er gespuid kan worden wordt de haven doorgespoeld, waarbij een deel van het slib wegspoelt. Bij verlaging van het peil met 10 cm zal er nog iets minder vaak gespuid kunnen worden. Het gaat hier om een reeds bestaand probleem, waarvoor we buiten dit peilbesluit om samen met de gemeente Delfzijl een oplossing proberen te vinden. Veiligheid De Oldambtboezem ligt grotendeels verhoogd in de omgeving, tussen kaden. Op de boezem kan water tijdelijk worden geborgen, als er veel neerslag valt of er moeilijk op zee geloosd kan worden vanwege een hoge buitenwaterstand. De kaden moeten daarom voldoen aan de veiligheidsnormen. In de huidige situatie voldoet een aantal km kaden niet aan de hoogtetoets. Als het peil wordt verlaagd met 10 cm zal het aantal km kade dat niet voldoet aan de hoogtetoets iets afnemen. Door het verlagen van het boezempeil en daarmee dus het meebewegen met de daling van het omliggende maaiveld, wordt het verschil tussen boezempeil en maaiveld niet groter. Wanneer het huidige peil zal worden gehandhaafd zal het verschil tussen boezempeil en omliggend maaiveld steeds groter worden, wat gevolgen heeft voor de kadehoogte t.o.v. maaiveld. Piping en stabiliteit worden nauwelijks beïnvloed door zo n geringe peilverlaging. Negatieve effecten worden in ieder geval niet verwacht. Infrastructuur Wegen hebben een bepaalde ontwateringsdiepte nodig. Een te hoge of te variabele grondwaterstand kan leiden tot schade door vorst, ongelijkmatige zettingen en waterdruk. In de huidige situatie zijn er geen problemen bekend met wegen in het buitendijkse gebied of op de kaden, qua drooglegging. Als het boezempeil met 10 cm wordt verlaagd zal de drooglegging van de wegen iets toenemen. Het effect is echter zeer gering. Bebouwing buitendijks Ook bebouwing heeft een bepaalde ontwateringsdiepte nodig. Voor de buitendijkse bebouwing wordt de drooglegging bepaald door het boezempeil. In de huidige situatie zijn er geen problemen bekend. Als het boezempeil met 10 cm wordt verlaagd zal de drooglegging iets toenemen. Het effect is echter zeer gering. Recreatie De Oldambtboezem wordt gedeeltelijk gebruikt voor verschillende soorten recreatie, zoals sportvissen, kanoën en varen. Voor varen is een bepaalde diepgang vereist. De bodem van de kanalen daalt mee 5

6 met de bodemdaling. Verlaging van het boezempeil heeft dus nauwelijks effect omdat daarmee in feite wordt teruggegaan naar de oude situatie. Bij de realisatie van de nieuwe vaarverbinding tussen het Oldambtmeer en de Oldambtboezem is reeds rekening gehouden met een mogelijk peilverlaging van 10 cm. Voor de sportvisserij en de kanovaart heeft een peilverlaging van 10 cm niet of nauwelijks effect. Archeologie Peilverlagingen kunnen leiden tot een toename van de drooglegging en daarmee vervolgens tot lagere grondwaterstanden. Dit kan mogelijk resulteren in oxidatie van archeologische artefacten. Uit de Archeologische Monumentenkaart (AMK) en de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) blijkt dat er binnen de Oldambtboezem geen archeologische monumenten liggen en dat de archeologische verwachtingswaarden over het algemeen laag zijn. De archeologische monumenten nabij de Oldambtboezem staan onder invloed van de polderpeilen en deze veranderen niet als gevolg van dit peilbesluit. De hydrologische uitstralingseffecten van het wijzigen van het boezempeil op de omgeving is niet significant, omdat de peilverlaging slechts 10 cm bedraagt. Kabels en leidingen Op verschillende plekken worden de kanalen van de Oldambtboezem gekruist door kabels en leidingen. Deze liggen vaak met een zinker onder de boezemkanalen door. Deze leidingen zijn de afgelopen jaren ook meegedaald met de bodemdaling. Een peilverlaging heeft in principe geen invloed op de kabels en leidingen, tenzij de bodem van kanalen verlaagd moet worden als gevolg van de peilverlaging. In dat geval kan het zijn dat de kabels en leidingen onvoldoende dekking houden. In de Oldambtboezem is hiervan geen sprake. Belangenafweging Uit het bovenstaande blijkt dat een verlaging van het boezempeil met 10 cm geen onevenredige negatieve gevolgen heeft. Voor sommige belangen is er sprake van een (zeer) gering negatief effect. In veel gevallen kan geconcludeerd worden dat het effect verwaarloosbaar is. In het geval van hydrologie en veiligheid is sprake van een positief effect, omdat er wordt aangesloten bij peilverlagingen die in de polders plaatsvinden en wordt voorkomen dat het verschil tussen boezempeil en het achterland (met bijbehorende polderpeilen) te groot wordt. Uitgangspunten voor de beoordeling van regionale waterkeringen in de provincie Groningen De boezemkaden van de Oldambtboezem moeten voldoen aan de normen die door Provinciale Staten zijn vastgesteld. In de omgevingsverordening (titel 3.2) zijn de regionale waterkeringen (boezemkaden) aangewezen en is de veiligheidsnorm voor een deel van deze waterkeringen vastgelegd. De minimale veiligheidsnorm voor deze boezemkaden is 1:100, wat inhoudt dat de kaden zo zijn gedimensioneerd dat de kans op overstroming beperkt blijft tot gemiddeld één keer per 100 jaar. Op grond van de provinciale Omgevingsverordening moet de provincie Groningen uitgangspunten opstellen voor het beoordelen van de veiligheid van regionale waterkeringen. Deze uitgangspunten zijn in concept gereed. Hierin was voor de hoogtetoets van de Oldambtboezem een maatgevende waterstand opgenomen van -0,86 m NAP en een waakhoogte van 0,50 m. Het 6

7 waterschap heeft aan de provincie verzocht om de hoogtetoets voor de Oldambtboezem te mogen uitvoeren overeenkomstig de landelijk geldende Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen. De reden om de hoogtetoets voor de Oldambtboezem uit te voeren conform deze leidraad is dat daarin rekening wordt gehouden met opstuwing en windinvloeden per dijkvak. Met deze methodiek wordt maatwerk geleverd en wordt over- en onderschatting van toetshoogten voorkomen. Daarnaast is de Oldambtboezem een regelbare boezem, de aan- en afvoer van water geschied grotendeels door bemaling. Een waakhoogte van 50 cm, die geldt voor alle regionale keringen, is voor de Oldambtboezem een overschatting. Daarom wordt er voor gekozen om per dijkvak de maatgevende hoogwaterstand te bepalen met de bijbehorende kadehoogte. Ambtelijk is er overeenstemming met de provincie over het uitvoeren van de hoogtetoets voor de Oldambtboezem conform de landelijke Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen. We gaan er daarom ook vanuit dat dit zal worden opgenomen in de door de provincie vast te stellen uitgangspunten. Duurzaamheidsaspecten Geen spijtmaatregel Door het verlagen van het boezempeil wordt de bodemdaling gevolgd. Dit is nodig om een hydrologisch goed functionerend en veilig boezemsysteem te waarborgen voor de toekomst. Niet afwentelen tijd/ruimte/anderen De voorgestelde maatregel vindt plaats binnen de Oldambtboezem. Er is geen sprake van afwenteling. De invloed op verschillende belangen is onderzocht. Hier kwam uit naar voren dat er geen onevenredige nadelige gevolgen te verwachten zijn van een peilverlaging van 10 cm. Natuurlijk gestuurd en functionerend Er is in de huidige situatie sprake van den vast boezempeil. In het voorgestelde peilregime blijft dat zo. Er is op dit moment voor de Oldambtboezem geen aanleiding om een meer natuurlijk peilbeheer in te stellen. Gezond ecosysteem Het ecosysteem wordt niet nadelig beïnvloed door een verlaging van het peil. De voorgestelde peilverlaging heeft niet of nauwelijks invloed op het ecosysteem. Bij de toekomstige realisatie van natuurvriendelijke oevers kan eenvoudig rekening worden gehouden met deze minimale peilverlaging. Verantwoord gebruik van (hulp)bronnen Door de peilverlaging zal het gemaal Rozema iets vaker moeten pompen, omdat er minder gespuid kan worden. Daarnaast wordt de opvoerhoogte groter. Hierdoor wordt het energieverbruik iets hoger. Voor de poldergemalen geldt dat de opvoerhoogte wordt verkleind, waardoor er iets minder energie verbruikt wordt. Afstemming op gebruiksfuncties De verschillende belangen en gebruiksfuncties zijn in beeld gebracht, evenals de gevolgen van de voorgestelde peilwijziging. Er worden geen onevenredige nadelige gevolgen verwacht. 7

8 Meerwaarde voor andere dan taakbelangen De verschillende belangen en gebruiksfuncties zijn in beeld gebracht, evenals de gevolgen van de voorgestelde peilwijziging. Er worden geen onevenredige nadelige gevolgen verwacht. Wettelijk kader en inspraak Als waterbeheerder van het oppervlaktewater is het waterschap verplicht peilbesluiten vast te stellen voor daartoe aangewezen waterlichamen onder haar beheer. Deze plicht is vastgelegd in de waterwet, artikel Op grond van artikel 3.21 van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2009 is het waterschap verplicht een peilbesluit op te stellen voor de boezemwateren. Op grond van artikel 3.21 van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2009 is het waterschap verplicht het voorontwerp van een peilbesluit ter advisering voor te leggen aan Gedeputeerde Staten en deze niet vast te stellen dan na advies van Gedeputeerde Staten. Het voorontwerp is ter advisering voorgelegd aan de provincie Groningen. Zij hebben positief gereageerd. Het ontwerp peilbesluit heeft conform de formele inspraakprocedure, volgens afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht, voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Dit heeft geleid tot twee zienswijzen. Eén van deze zienswijzen betreft een instemming met het peilbesluit. De andere zienswijze betreft de zorg over veranderende grondwaterstanden, op enkele kilometers afstand van de boezem. Vanwege de geringe peilwijziging zal de grondwaterstand echter niet veranderen, zeker niet in gebieden die ver van de boezem gelegen zijn. De zienswijzen geven dus geen aanleiding om het voorgestelde peil te wijzigen. In de reactienota wordt uitgebreider ingegaan op de inhoud van en de reactie op de zienswijzen. Communicatie Er is voor gekozen in de fase voorafgaand aan de formele procedure geen grootschalig communicatietraject op te starten. De voorgestelde peilwijziging is zeer beperkt, slechts 10 cm. Daarnaast is het te zien als een reguliere peilwijziging, die vaker heeft plaatsgevonden, om de boezem aan te passen aan de opgetreden bodemdaling. Uit de analyse blijkt ook dat er geen onevenredige nadelige effecten te verwachten zijn. Wel is er op ambtelijk niveau met een aantal partijen gesproken over de peilwijziging, zoals Stichting het Groninger Landschap en de gemeente Oldambt. De partijen waarmee gesproken is hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de voorgestelde peilwijziging. Daarnaast wordt er nog een gesprek gevoerd met Staatsbosbeheer, naar aanleiding van enkele vragen die men heeft. Ze hebben ervoor gekozen geen zienswijze in te dienen. 8

9 Voorstel - Instemmen met de afhandeling van de zienswijzen conform de reactienota; - Het peilbesluit Oldambtboezem vaststellen; - De hoogtetoets van de boezemkaden Oldambt baseren op de landelijke "Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen". namens het dagelijks bestuur, Harm Küpers secretaris-directeur Alfred van Hall dijkgraaf 9

10 Bijlage 1 Peilbesluit Oldambtboezem Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa s, overwegende dat: 1. Het peilgebied van de boezem Oldambt meerdere functies vervult. 2. Het peil gebaseerd is op een integrale belangenafweging. 3. Rekening wordt gehouden met opgetreden bodemdaling als gevolg van de aardgaswinning. 4. Dit wijzigingen van het peil tot gevolg heeft. Gelezen: De toelichting op het peilbesluit Oldambtboezem, die onderdeel uitmaakt van het peilbesluit. Gelet op: De artikelen 56 en 77 van de Waterschapswet (met betrekking tot de bevoegdheid tot de regeling en bestuur van de taken die het waterschap zijn opgedragen). Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (met betrekking tot de te volgen inspraakprocedure). Artikel 3.23 van de Omgevingsverordening van de provincie Groningen 2009 (met betrekking tot het inwinnen van advies en toezending peilbesluiten aan Gedeputeerde Staten). Overwegende dat: Het ontwerp van het peilbesluit na voorafgaande bekendmaking volgend de daarvoor geldende voorschriften gedurende een termijn van zes weken van 7 mei t/m 18 juni op de daartoe door de inspraakverordening Hunze en Aa s aangegeven wijze voor belanghebbenden ter inzage lag. Besluit: Vast te stellen het peilbesluit Oldambtboezem vanaf op aangegeven tijdstippen: Peilgebiednummer Naam peilgebied Gewenst peil (m NAP) Ingangsdatum O Oldambtboezem -1, Veendam, 30 september 2015, Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa s, namens het dagelijks bestuur, Harm Küpers secretaris-directeur Alfred van Hall dijkgraaf 10

11 Bijlage 2 Ontwerp-reactienota ontwerp peilbesluit Oldambtboezem Het ontwerp peilbesluit Oldambtboezem heeft ter inzage gelegen van 7 mei tot en met 18 juni Er zijn twee zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen zijn hieronder samengevat en beantwoord. Nr. Inspreker Samenvatting zienswijze Commentaar en verwerking 1. Provincie Groningen Brief Fam. R. Sauselé-Bakker Brief De provincie geeft aan dat de in het peilbesluit in beschouwing genomen belangen en afwegingen transparant, evenwichtig en zorgvuldig zijn genomen en in overeenstemming met het POP. De provincie ziet daarom geen aanleiding tot het maken van aanmerkingen. Indiener maakt bezwaar tegen het verlagen van het grondwaterpeil. Als het grondwaterpeil te laag wordt komen de houten hijpaalkoppen van het huis van indiener en omliggende boerderijen droog te staan, met kans op rotting en aantasting van de fundering. Als er als gevolg hiervan verzakkingsschade optreedt zal het waterschap aansprakelijk worden gesteld Wij nemen kennis van de zienswijze en danken de provincie voor hun inbreng. Het peilbesluit Oldambtboezem betreft een aanpassing van het oppervlaktewaterpeil in de Oldambtboezem. Dit peil wordt 10 cm verlaagd. Deze zeer geringe peilverlaging heeft geen invloed op de grondwaterstanden rond de boezem. De grondwaterstanden staan vooral onder invloed van de polderpeilen. Deze polderpeilen worden met het onderhavige peilbesluit niet gewijzigd. Bovendien is de afstand tussen de Oldambtboezem en de woning van indiener circa 2,5 km. Enige invloed vanuit de boezem op het grondwaterpeil bij de woning van indiener kan daarom uitgesloten worden. 11